31- ESTHER
Waarom Esther geen ‘Robinson’ werd
Esther (35), marketing consultant, geeft commerciéle adviezen aan bedrijven via
haar eigen projectbureau. Na haar studie bedrijfseconomie ‘deed’ ze in een
jaartje een studie culturele antropologie, volkenkunde; ze woonde zelfs enkele
maanden bij een Indianenstam om de rituelen en gebruiken te leren kennen.
Vrije tijd besteedt ze aan rugzakreizen naar verre, niet toeristische oorden. In
het buitenland gaat haar voorliefde uit naar contacten met de plaatselijke
bevolking.
De combinatie natuur, survival en onbekende bestemming doet haar hart
sneller kloppen. Vandaar dat ze zich enthousiast aanmeldt voor ‘Expeditie
Robinson’, een televisie’survival’programma waarin een groep deelnemers
gedropped wordt op een onbewoond eiland in Maleisié en met elkaar moet
zien te overleven.
Tot haar grote blijdschap komt ze door alle selectierondes heen en ter
voorbereiding bekwaamt ze zich terdege in overlevingstechnieken. Ook traint
ze haar lichaam en houdt ze rekening met wat ze eet.
Zoals ze zelf zegt: “Ik kon niet wachten om te vertrekken, zo graag wilde ik
meedoen met deze expeditie.”
Eenmaal op ‘Robinson Eiland’ gearriveerd, loopt het niet zoals verwacht. In
plaats van kennis te maken met een groep wordt ze met slechts één
medekandidaat verborgen in een afgelegen grot. Als beiden na twee weken bij
de andere kandidaten worden geplaatst, heeft Esther binnen de kortste keren
hoogoplopende conflicten met de andere kandidaten en wordt ze, tot
verbijstering van haarzelf en televisiekijkers in Nederland en Belgié,
halverwege het spel weggestemd.
“Tk kreeg geen kans me te bewijzen. Ik snapte niets van die acute vijandigheid.
Daar moet toch meer achter zitten?”...“ledereen sprak over het conflict tussen J.
en mij’..."In het begin leek J. me een aardige man. Type oude, wijze
Indiaan”...“Ik begrijp echt niet waarom het zo escaleerde. Ik had hem niets
gedaan.”
- 168 -De wrijving tussen Esther en J. begon nadat Esther en medekandidaat M.
plotseling aan het begin van het spel door de programmamakers tot ‘leiders’
werden benoemd. Beide leiders kregen een immuniteitsamulet omgehangen en
een viaggenstok overhandigd. Op ‘dit machtsvertoon’ reageerde J. als een
briesende stier op de bekende, rode lap.
“Ik werd aangevallen op het leiderschap, M. niet. Zijn leiderschap werd door
iedereen geaccepteerd”...“Ik had niks met die vlag en J. had niks met die
immuniteitsamulet. Ik voelde me zelfs lichtelijk ‘embarressed’ met die
vlaggenstok in mijn handen.”
De eerste pittige ruzie tussen Esther en J. ging over een hutje dat door de
programmaleiding speciaal voor ‘de leider’ was neergezet.
“Volgens J. stond dat hutje symbool voor ongelijkheid en onderdrukking. Vanaf
dat moment moest ik constant op mijn tellen passen. Ieder gewoon gesprek kon
tegen me gebruikt worden.”
Het moment in het spel waarop de groepen werden samengevoegd, bereikte
Esther niet. “Ik vind het jammer dat ik die samensmelting niet haalde.”
Voor het zover kwam, bond J. de strijd met haar aan. Hij daagde haar uit voor
een proef die moest beslissen wie op het eiland mocht blijven, met de woorden:
“We hebben geen leider nodig.”
De onderlinge spanning was voelbaar en later ook duidelijk zichtbaar voor het
televisiepubliek. Kijkers verbaasden zich over het groepsgedrag van de
kandidaten en over ‘dertiger’ Esther, die vriendelijk probeerde contact te leggen
met ‘vijftiger’ J., die daaraan totaal geen behoefte had en al haar pogingen
negeerde.
Omdat het televisieprogramma in het teken stond van ‘Strijd der Generaties’,
leverde hun onderlinge strijd wel boeiend kijkmateriaal op.
“Ik wil begrijpen waarom het zo gelopen is. Ik snapte niets van J.’s plotselinge
vijandigheid en begreep ook niet waarom ik alsmaar bleef proberen gesprekken
aan te knopen.”
Aan de hand van Esthers uitspraken over het Robinsongebeuren en
concentratie op de juiste volgorde ervan, ‘hengelen’ we tijdens een sessie een
vorig leven boven waarin Esther en J. elkaar ooit eerder tegenkwamen.
- 169 -Omdat deze ‘oude’ ontmoeting grote overeenkomsten vertoont met het verloop
van ‘Expeditie Robinson’, is het niet vreemd dat zowel Esther als J. ongemerkt
heden en verleden door elkaar husselden. De oude ervaring werd ‘wakker
gemaakt’ door symbolen als een viag, een amulet/insigne, een hutje om te
verblijven, het leeftijdsverschil, het leiderschap en onderlinge miscommunicatie
over verkregen opdrachten.
Na afloop van deze sessie vat Esther de gebeurtenissen samen:
“J. en ik kennen elkaar uit de ‘Indianentijd’, midden 18° eeuw, Noord-
Amerika/Canada.
Hij was het hoofd van een Indianenstam en ik was een jong ‘broekie’ van
een jaar of twintig in dienst van het Engelse leger.
Ik kwam -denk ik- uit een vroeger rijke bekende familie, die nu in verval
was. Een beetje ‘vergane glorie’, zeg maar. Voor mij was familie-eer heel
belangrijk. Ik was redelijk beschermd opgevoed, maar voelde me wel een
“man van de wereld’.
Toen ik de opdracht kon krijgen een Indianengebied op de grens van
Noord-Amerika/Canada onder gezag te brengen, wilde ik dat heel grag.
Eigenlijk was ik te jong en onervaren voor deze taak, maar omdat niemand
anders wilde, kreeg ik ‘m toch. Het voelde als een grote eer.
Ik bereidde me goed voor, probeerde ook iets over ‘de Indianen’ te weten
te komen en begon vol goede moed aan dit grote avontuur. Als ik deze
opdracht naar behoren zou uitvoeren, zou ik hierna een andere
belangrijkere opdracht krijgen en zou de eer van mijn familie misschien
hersteld worden.
Tk kwam aan in een leeg gebied. Er was werkelijk niets, Een klein houten
hutje was voor mij neergezet: het symbool van macht en status.
Op zich hield ik wel van de natuur en de stilte en kon ik redelijk overleven.
Ik was erg benieuwd naar de Indianen,
De eerste ontmoeting met de Indianen die in dat gebied woonden verliep
stroef, Het hoofd van de stam had zijn status vanwege zijn leeftijd, ik
vanwege mijn rang in het leger.
Daar stond ik in mijn ‘apenpakje’ met alle medailles, strepen en de vlag
(net als bij ‘Expeditie Robinson’). Zoals ik had geleerd, legde ik eerst uit hoe
belangrijk ik wel niet was voordat we tot een ‘gesprek’ overgingen. Het
stamhoofd daarentegen wilde contact maken als mens, zoals hij bij zijn
volk gewend was. Een totale mismatch.
-170-In de periode die volgde, probeerden we allebei contact te leggen, ieder op
onze eigen manier, maar we praatten totaal langs elkaar heen (net als bij
‘Expeditie Robinson’).
Ik had mijn opdracht voor dit gebied en probeerde het stamhoofd over te
halen om zich daarnaar te schikken. We kwamen niet tot elkaar, hoewel ik
erg mijn best deed en zelf ook dacht dat mijn orders goed waren voor dat
gebied. Het stamhoofd begreep niets van kolonisten of officiers van het
leger en was gewend aan zijn autoriteit als stamoudste.
Als hij me probeerde te behandelen als stamhoofd (wat op zich voor hem al
een grote stap was) en me uitnodigde bij hem te slapen in zijn tent,
weigerde ik dat. Je gaat toch niet slapen bij de vijand, dacht ik, terwijl ik
niet wist dat zo'n uitnodiging voor Indianen juist de grootste eer was!
Mijn opdracht was, de Indianenstam in kwestie tot een bepaalde datum op
een specifieke plek te houden voor ‘onderhandelingen’. Ik was ervan
overtuigd dat dat goed was.
Het stamhoofd had het echter zo met mij gehad, dat hij op een nacht in het
diepste geheim met zijn hele stam wegging. Voor hem betekende dat groot
gezichtsverlies. Voor mij ook, ten opzichte van mijn supericuren.
Toen uiteindelijk bleek dat het leger niet had willen onderhandelen, maar
de Indianen had willen uitmoorden, voelde ik me zo bedrogen dat ik niet
meer terug wilde naar de ‘beschaving’
Ik was geintrigeerd geraakt door de Indianen en hun leven, maar was ook
daar niet welkom natuurlijk. Ik voelde me alleen en bedrogen, en had ook
nog eens gefaald op alle fronten.
Er reste mij niets anders dan op een stil plekje, waar niemand me zou
vinden, een einde te maken aan mijn leven en het hele drama.
Bij een beekje schoot ik me met mijn geweer, met lange loop, tussen de
ogen (dat was nog best moeilijk met zo’n lang geweer!).
Mijn lichaam lag als zielig hoopje in het water. Niemand die het wist,
niemand die het vond. Totaal onbelangrijk. Mijn trouwe paard stond naast
het beekje op me te wachten, dat vond ik nog het meest zielig.
Wat achteraf blijft hangen, is dat het stamhoofd eigenlijk zijn stam redde
door te vertrekken. Wat hij voelde als eer- en gezichtsverlies, was in feite
een heroische daad. Hij weet dat alleen niet.
En ik heb zijn stam in feite ook ‘gered’. Als ik niet zo mijn best had gedaan
en daardoor het stamhoofd niet zo had geirriteerd, was hij niet weggegaan
en waren ze allemaal vermoord. Maar ook dat zag ik toen niet...”
-171-Onbewuste (gedrags)herkenning van de nu 35-jarige Esther -toen een jonge,
fanatieke officier- en de nu vijftiger J. -toen oud, wijs Indianenstamhoofd-,
leidde in dit leven tot merkwaardige (re)acties.
Op het moment dat Esther aan het begin van de expeditie een foto zag van J.,
merkte ze op, dat hij “een oude, wijze Indianenziel had”. Eenmaal op ‘Robinson
Eiland’ kon ze nauwelijks wachten om kennis te maken met de andere
groepsleden, alsof ze op het punt stond onbekende Indianen te ontmoeten.
Een van haar misplaatste uitspraken waar de ‘tegenpartij’ over viel, was: “Ik
kan best survivallen hoor, want ik heb een paar maanden bij een Indianenstam
gewoond”. Ze doelde op haar studie culturele antropologie en de periode dat
ze bij een Indianenstam doorbracht, niet op haar vroegere voorbereidingen als,
jonge officier die ‘wilde’ Indianen ging ontmoeten.
J. had bij het zien van de vlag, immuniteitsamulet en het overnachtingshutje op
‘Robinson Eiland’ met onmiddellijke ingang een vreselijke hekel aan ‘dergelijke
symbolen van machtsvertoon en onderdrukking’
Vlak voor de komst van Esther en M. vroeg J. achter de schermen zijn
medekandidaten, hem bij de eerste mogelijkheid weg te stemmen omdat hij
lichamelijk op was. Echter, vanaf het moment dat hij Esther in het oog kreeg en
hoorde dat ze tot leider was benoemd, kreeg hij nieuwe energie. Hij was
vastbesloten te blijven ‘om het gevecht met haar aan te gaan.’ “Zij eruit, of ik
eruit”, was een van zijn uitspraken.
Esther kan zich nu voorstellen dat hij (onbewust) herinnerd werd aan de jonge
legerofficier met medailles/insignes, legervaandel en houten leidershutje. In het
vorige leven bevond het hutje zich in ‘een leeg gebied’; nu stond het
leidershutje op een ‘onbewoond eiland’.
Ook Esther wilde, eenmaal op het eiland aangekomen, weinig weten van de
vlaggenstok die haar overhandigd werd. Onwennig stond ze met de viag in
haar handen. “Embarressed”, zoals ze zelf in het Engels zei. Alleen was ze nu
geen jonge officier in dienst van het Engelse leger in Noord-Amerika/Canada.
Gevoelens uit hun beider vorig leven werden op onbewust niveau opgerakeld;
in hun ‘herinnering’ was een viag/vaandel verbonden met mislukte onder-
handelingen en vertrekken.
Het Indianenstamhoofd vertrok met zijn stam naar andere oorden, de jonge
legerknaap naar ‘de andere wereld’, door zelfmoord te plegen.
In ‘Expeditie Robinson’ daagde J. Esther uit tot een ‘duel’, een spel dat J. helaas
verloor, waarna hij de expeditie moest verlaten. Esther werd kort daarop door
de anderen weggestemd. Beiden speelden niet meer in hetzelfde spel/leven.
-172-Wat televisiekijkers niet zagen, maar wat wel gebeurde op het tropische eiland,
was dat J. Esther na een flinke woordenwisseling uitnodigde om toch bij hem in
het hutje te slapen.
Eerst antwoordde ze, dat het “te snel” was, en J. was hevig gepikeerd. Nadat
andere groepsleden aandrongen en zeiden: “Het is juist een eer, dat J. dat
vraagt”, bracht Esther later alsnog een nacht bij hem in de hut door. Ditmaal
probeerde ze uit alle macht met J. contact te maken. Als mens, als gelijke, niet
als jonge officier.
Noch Esther noch J. was zich tijdens ‘Expeditie Robinson’ bewust van enig
vorig leven dat aan bovenstaande verwikkelingen ten grondslag lag.
J. irriteerde zich mateloos aan Esthers leiderspositie in het spel en merkte ten
afscheid aan televisiekijkers op: “Dit meisje gaat het nog moeilijk krijgen.”
Wat de jonge militair in het verleden betrof, had hij gelijk. Die legde de hand
aan zichzelf door zich -met geweer met lange loop- van het leven te beroven.
Wat Esther in het heden betreft, had hij ongelijk.
Nadat ze uit het televisiespel was weggestemd, had ze plotseling alle tijd over
om te reizen. Voor de duur van het programma had ze namelijk een aantal
weken uitgetrokken in haar drukke werkschema.
Hoewel ze op dat moment nog niets wist van het officiersleven dat haar parten
speelde, kreeg ze de ‘ingeving’ familie in Canada te bezoeken. Van daaruit
vertrok ze met rugzak en tentje naar een prachtig natuurreservaat om in plaats
van te ‘survivallen’, dan maar te ‘wildkamperen’.
Op weg naar het reservaat ontmoette ze een sympathieke Nederlandse man, die
haar uitnodigde voor een Indiaanse kanotocht op een van de meren in het ruige
natuurgebied. Een bijzonder leuke man, met wie ze later bevriend raakte en
samen verder reisde.
Het werd, in tegenstelling tot J.’s uitspraak ‘dat ze het nog moeilijk zou krijgen’,
juist erg gezellig.
Had Esther langer aan het ‘Expeditie Robinson’avontuur meegedaan, dan had
ze wellicht de samensmelting gehaald en een kans gemaakt te winnen, maar
deze (relatie)ervaring gemist. Het leven nu heeft blijkbaar andere verrassingen
voor haar in petto.
-173 -Tijdens de sessie waarin ze van alles over dit vorige leven te weten kwam, had
Esther een beschadiging -in de vorm van een ronde korst- midden op haar
voorhoofd, boven haar ogen. Precies op de plaats waar de jonge officier zichzelt
door het hoofd had geschoten.
Toen ik informeerde hoe ze aan die aparte wond gekomen was, 2ei ze;
“Gisteren ben ik tijdens het paardrijden in het bos, zomaar zonder aanleiding
van mijn paard gevallen.”
Ik schoot in de lach en zei: “Goed dat je dit keer geen geweer bij je had.”
Voor informatie over to-programma ‘Expeditie Robinson’, zie www.talpa.tu/robinson.
-174-