Jackson &amp Sorensen (2010) Introduction To International Relations - Samenvatting

You might also like

You are on page 1of 85

2010

Samenvatting (Nederlands)
Dit is een zeer uitgebreide samenvatting van bovenstaande titel, geschikt voor wie de originele literatuur gedeeltelijk of niet gelezen heeft. Het is uiteraard aan te raden om bij het leren van een tentamen het originele boek te gebruiken als aanvulling of ter controle.

Sylvia Gonggryp

Uitgebreide samenvatting van de volgende hoofdstukken:

1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11:

Why Study IR? IR as an Academic Subject Realism Liberalism International Society Social Constructivism International Political Economy: Classical Theories International Political Economy: Contemporary Debates Foreign Policy Key Issues in Contemporary IR Methodological Debates

2 6 16 23 39 51 59 70

International Relations in Everyday Life


De hoofdreden waarom we IB zouden moeten bestuderen: De wereldpopulatie is verdeeld in politieke gemeenschappen, of onafhankelijke staten, die van invloed zijn op de manier waarop mensen leven.

Een onafhankelijke staat Een omgrenst territorium, met een permanente populatie, onder de wetgeving van een superieure overheid die constitutioneel gescheiden is van alle buitenlandse overheden: een soevereine staat.

Het statensysteem Samen vormen deze staten een internationaal statensysteem. Er zijn bijna 200 onafhankelijke staten. Staten zijn onafhankelijk van elkaar, in elk geval wettelijk: ze hebben soevereiniteit. Maar dat betekent niet dat zij gesoleerd zijn. Het statensysteem is het hoofdonderwerp van IB. Zoals alle sociale systemen, heeft het statensysteem voordelen en nadelen voor de betrokken landen en hun inwoners. De geschiedenis van het statensysteem dat in IB wordt behandeld, is die vanaf de zestiende en

zeventiende eeuw en begint in Europa, waar soevereinde staten tot stand kwamen. IB omvat de interactie tussen soevereine staten binnen het statensysteem, dat in de negentiende eeuw over de hele wereld expandeerde.

Sociale waarden Het is belangrijk om te begrijpen wat leven in een staat omvat. Vijf sociale basiswaarden waar een staat in moet voorzien zijn: 1. Veiligheid 2. Vrijheid 3. Orde 4. Rechtvaardigheid 5. Welvaart

Veiligheid

Security dilemma Dat de staat het vermogen heeft om haar inwoners te beschermen, betekent eveneens dat ze haar kan bedreigen. Dit is het paradox van het statensysteem.

National security Militaire macht wordt meestal gezien als een noodzakelijkheid, zodat staten naast elkaar kunnen bestaan, zonder zich gentimideerd of onderworpen te voelen. Veel staten gaan bondgenootschappen aan, om de nationale veiligheid te verhogen. Om ervoor te zorgen dat er geen superieure macht ontstaat, is het nodig om een balans van militaire macht te creren en te behouden. Een realistisch standpunt: veiligheid is een van de meest fundamentele waarden in internationale betrekkingen. Relaties tussen staten kunnen het best getypeerd worden als een wereld waarin gewapende staten met elkaar concurreren en periodiek met elkaar in oorlog raken.

Vrijheid

Persoonlijke vrijheid en nationale onafhankelijkheid Een fundamentele reden waarom burgers lasten verdragen, als belastingen en dienstplicht, is de veiligheid die ze er voor terug krijgen (bescherming door de staat). Oorlog verwoest vrijheid. Een liberale theorie: vrede en progressieve veranderingen maken deel uit van de meest fundamentele waarden in internationale betrekkingen. Relaties tussen staten kunnen het best getypeerd worden als samenwerking om vrede te bewaren en te kunnen streven naar progressieve verandering.

Orde en rechtvaardigheid

Staten hebben gemeenschappelijke belangen bij het handhaven van de internationale orde, zodat zij naast elkaar kunnen bestaan en interactie met elkaar kunnen hebben op een stabiele en voorspelbare basis. Er wordt van staten verwacht dat zij zich aan de internationale wetten houden: het handhaven van getekende verdragen, het volgen van de regels, congressen en toepassen van de internationale wetgeving. Ook wordt er van staten verwacht dat zij geen mensenrechten schermen.

Een typisch internationale samenlevingstheorie: internationale relaties kunnen getypeerd worden als een wereld waarin staten sociaal verantwoordelijke actoren zijn en gedeelde belangen hebben in het bewaren van de internationale orde en het uitdagen van internationaal recht.

Economische welvaart Mensen verwachten van hun overheid dat deze werkgelegenheid stimuleert, inflatie voorkomt, etc. Omdat nationale economien zelden onafhankelijk opereren, wordt er verwacht dat staten zullen reageren op het internationale economische systeem, op zon manier dat het de binnenlandse levensstandaard ten goede komt.

Conventionele en traditionele theorien Voor een lange periode was er de basisaanname dat het leven binnen goed georganiseerde en bestuurde staten beter is dan leven erbuiten of zonder staten. Zolang staten en statensystemen de in de hoofdwaarden weten te voorzien, houdt die aanname stand. Dat is over het algemeen zo in het geval van ontwikkelde landen, vooral de staten in West-Europa, Noord-Amerika, Japan, Australi, Nieuw Zeeland en enkele anderen. Dit geeft aanleiding voor meer conventionele IB-theorien die in dit boek besproken worden en die het statensysteem als een waardevol 'core institution of modern life' zien. De traditionele IB-theorien die besproken worden hebben de neiging dat positieve standpunt in te nemen. Ze erkennen de significantie van deze basiswaarden zelfs als ze het oneens zijn over welke het belangrijkst zijn:

Box 1.1

IR values and theories Focus Veiligheid Machtpolitiek, conflict en oorlog Vrijheid Samenwerking, vrijheid en vooruitgang Orde en rechtvaardigheid Gedeelde belangen, regels en instituties Welvaart Welvaart, behoefte en gelijkheid Theorie Realisme Liberalisme International society

IPE theorien

Alternatieve IB-theorien Meer kritische IB-theorien gaan over het tegenovergestelde van het door staten voorzien in de basisbehoeften van mensen: het ondermijnen ervan. Zoals in veel niet-Westerse landen. De alternatieve IBtheorien die later worden besproken neigen naar dit standpunt.

Staten en het statensysteem zijn op territorium gebaseerde sociale organisaties, die primair bestaan om te voorzien in en voor het behouden en verdedigen van sociale basisomstandigheden en waarden. Deze basiswaarden zijn de hoofdredenen voor het bestaan van staten: veiligheid, vrijheid, orde en veiligheid en welvaart.

Box 1.2

Views of the states Alternatief standpunt Staten en het statensysteem creren meer problemen dan ze oplossen. De meerderheid van de wereld lijdt meer dan dat zij profiteren van het statensysteem.

Traditioneel standpunt Staten zijn waardevolle instituten: ze voorzien in veiligheid, vrijheid, orde, rechtvaardigheid en welvaart. Mensen profiteren van het statensysteem.

Brief Historical Sketch of the State System


Staten zijn geen permanente dingen. Het statensysteem is een historische institutie. Het is niet vastgesteld door God of door de natuur. Het is ontworpen door bepaalde mensen in een bepaalde periode: het is een sociale organisatie. Er waren geen duidelijk herkenbare soevereine staten voor de zestiende eeuw, toen ze voor het eerst institutionaliseerde in West Europa. In de laatste drie of vier eeuwen zijn staten het leven van mensen gaan structureren. Het tijdperk van de soevereine staat valt samen met de uitbreidende macht, kennis, wetenschap, technologie, urbanisatie etc. Dit kan toeval zijn, maar dat is niet waarschijnlijk als we terugkijken naar hoe belangrijk staten en het statensysteem zijn geworden bij het vormgeven van de vijf fundamentele menselijke waarden die besproken zijn. Moderniteit en het statensysteem verspreidde zich tegelijkertijd over de wereld. Conceptueel gesproken, ontstond het statensysteem toen mensen zich gingen vestigen en hun territorium afbakende. Hieruit volgde contracten op geografische basis. De relaties tussen verschillende onafhankelijke politieke groepen zijn de basis voor het hoofdprobleem van internationale betrekkingen: oorlog en vrede; conflict en samenwerking.

Lees voor historische details en ontwikkelingen pagina 9 t/m 15.

The Global State System and the World Economy


De imperiale expansie van het Westen heeft gezorgd voor de eerste vorm van een globale economie en een globale staatsinrichting. De expansie van handel tussen het Westen en de niet-westerse wereld begon ongeveer gelijk met de opkomst van de moderne staat zelf, rond het jaar 1500 in Europa. De expansie van

Europese macht rijkte tot ver buiten Europa. Grote territoriale gebieden in de niet-Europese wereld werden gedomineerd door het Western en werden later zelfstandige lidstaten binnen het statensysteem.

Een aantal fundamentele opmerkingen bij het tijdperk van economisch en politiek imperialisme van Europese staten zijn: Europese staten gingen doelmatig een aantal bondgenootschappen aan met andere politieke systemen. Bijna overal waar mogelijk overmeesterde en koloniseerden zij die systemen en maakte ze tot subordinaat deel van hun rijken. Deze overzeese rijken werden een basisbron van welvaart en macht van de Europese staten. De ontwikkeling van Europa werd grotendeels bewerkstelligd door de basis van de controle over extensieve territoria buiten Europa en door de uitbuiting van de natuurlijke en menselijke bronnen. The succesvolle Amerikaanse Revolutie lanceerde de transitie van een Europees statensysteem naar een westers statensysteem.

De eerste fase van globalisering van het statensysteem was via de incorporatie van niet-westerse staten die niet gekoloniseerd konden worden door het Westen. Niet elk Westerse land viel onder de politieke controle van een westerse koloniale staat, maar landen die eraan wisten te ontkomen, waren nog steeds gedwongen om westerse regels van het statensysteem te accepteren. Een voorbeeld is het Ottomaanse Rijk, dat gedwongen werd te regels van het Verdrag van Parijs in 1854 te accepteren.

De tweede fase van globalisering van het statensysteem kwam tot stand via het antikolonialisme. Europese dekolonisering in de Derde Wereld verdriedubbelde het lidmaatschap van de UN.

De laatste fase van globalisering van het statensysteem, was de dissolutie van de Sovjet Unie en het einde van de Koude Oorlog.

Introduction
De traditionele focus in IB was de ontwikkeling en verandering van de soevereine staat in de context van het overkoepelende statensysteem. Moderne IB houdt zich bezig met onderwerpen als economische afhankelijkheid, mensenrechten, ontwikkelingen, transnationale en internationale organisaties, omgeving, terrorisme etc.

Vier grote theoretische tradities in IB: Realisme Liberalisme International society Internationale Politieke Economie Van de moderne alternatieve theorien is sociaal-constructivisme het belangrijkst

Box 2.1

The development of IR thinking

Historische context:
Ontwikkeling en verandering van de soevereine staat.

Theoretische discussie tussen IB-studenten


Hoofddebatten

Andere disciplines (filosofie, geschiedenis, economie, recht)


Nieuwe inzichten en methodes benvloeden IB

Drie hoofddebatten binnen de discipline IB

Tussen utopisch liberalisme en realisme Tussen traditionele benaderingen en behaviorisme Tussen neorealisme/neoliberalisme en neomarxisme Opkomende vierde debat: tussen gevestigde tradities en post-positivistische alternatieven

Utopian Liberalism: The Early Study of IR


Na de Tweede Wereldoorlog zat men met vragen over de oorzaken en de reden voor betrokken landen om door te blijven vechten, zonder dat zij daar iets van daadwerkelijke waarde uit zouden krijgen. Deze vragen zijn niet makkelijk te beantwoorden.

De eerste dominante academische theorie werd gevormd door de zoektocht naar antwoorden. De antwoorden werden voornamelijk benvloed door liberale ideen. De toenmalige Amerikaanse president Woodrow Wilson zag het als zijn doel om liberaaldemocratische waarden te verspreiden.

Wilson en Angell hebben veel invloed gehad op het liberale denken. Wilson en Angell baseerden hun gedachtengoed op de volgende punten: Mensen zijn rationeel en als de die ratio toepassen op internationale betrekkingen, kunnen ze organisaties opzetten waar iedereen van profiteert. Publieke opinie is een constructieve kracht; het opheffen van geheime diplomatiek rondom internationale statelijke interactie en open besluitvorming verzekert dat de overeenkomsten eerlijk zullen zijn.

Realism and the Twenty Years Crisis


Het realisme als dusdanig ontstond in de jaren 1930 als een reactie op het utopisch liberalisme van de jaren 1920 binnen de internationale politiek. Het klassiek realisme, vertegenwoordigd door Hans

Morgenthau floreerde tijdens de jaren 1930, de Tweede Wereldoorlog.

De grootste kritiek op utopisch liberalisme: Volgens Car gaan utopisch liberalen er onterecht vanuit dat internationale relaties gebaseerd kunnen zijn op harmonieuze samenwerking. Het juiste

uitgangspunt is het tegenovergestelde. IB gaat veel meer om conflicten en tegengestelde belangen dan om samenwerking. Een ander belangrijk realistisch statement: Voor Morgenthau was menselijke natuur de basis voor internationale relaties. En mensen zijn egostisch en opzoek naar macht. Dit uit zich makkelijk in agressie. Het tweede belangrijke element in de realistische visie: de aard van internationale relaties. Internationale politiek is een strijd om macht. De meest gangbare reactie is het creren van tegenwicht biedende macht en intelligent gebruik van die macht om te voorzien in nationale defensie en potentile vijandigheid te ontmoedigen. De derde grote component in de realistische visie: de cyclische benadering van geschiedenis en de herhaling van fouten uit de geschiedenis.

Eerste grote debat binnen de discipline Internationale Betrekkingen:


Utopisch liberalisme Jaren 1920 Focus: Internationaal recht Internationale organisatie Wederzijdse afhankelijkheid Samenwerking Vrede Realistische reactie 1930-1940-1950 Focus: Machtspolitiek Veiligheid Agressie Conflict

The Voice of Behaviouralism in IR


Oorspronkelijke studenten waren gewend aan traditionele methodes van wetenschappelijk onderzoek doen. De hoofdtaak van het nieuwe behaviorisme was het verzamelen van empirische data over internationale relaties, die gebruikt kan worden voor metingen, classificatie, generalisering en uiteindelijk het stellen van hypotheses in termen van gedrag. Behaviorisme is geen nieuwe IB theorie: het is een methode voor het bestuderen van IB.

Box 2.9

Wetenschappelijke procedure van behavioristen

De hypothese moet valide blijken door middel van testen. Dit vereist de constructie van een experiment of het verzamelen van empirische data op een andere manier. De resultaten worden geobserveerd, opgenomen en geanalyseerd en in verband gebracht met de hypothese. Bevindingen worden gepubliceerd en anderen worden uitgenodigd om het onderzoek te dupliceren en de uitkomst te bevestigen of ontkennen.

Tweede grote debat binnen de discipline Internationale Betrekkingen


Traditionele benaderingen Focus: Begrijpen: Normen en waarden Beoordeling Historische kennis Theoretici binnen onderwerp Behavioristische reactie Focus: Verklaren: Hypotheses Data verzamelen Wetenschappelijke kennis Theoretici buiten onderwerp

Realisme won het eerste debat.

Neoliberalism: Institutions and Interdependence


Neoliberalisme Realisme won het eerste debat. De Koude Oorlog sloot aan bij de realistische theorie. Maar gedurende de jaren vijftig, zestig en zeventig waren een groot aantal internationale relaties gebaseerd op handel en investering, reizen en communicatie. Die relaties zorgden voor de basis voor een nieuw liberaal alternatief voor realisme, dit keer zonder de utopische extremen uit het eerdere liberalisme.

Het tweede debat Kort samengevat, zette het debat tussen realisme en liberalisme zich voor. Het werd nu echter gekleurd door de post-1945 internationale context en de behavioristische methodologische overtuiging.

Verschillende theorien binnen neoliberalisme werden ontwikkeld:

(1) Sociologisch liberalisme Toen ontwikkelingen in de internationale betrekkingen plaats vonden en West-Europa en Japan massaconsumptiestaten werden, zoals de VS, bracht dat een hoger niveau van handel, communicatie, cultuuruitwisseling en andere relaties en transacties met zich mee. Dit vormde de basis voor sociologisch liberalisme. De nadruk ligt op de grensoverschrijdende activiteiten. Karl Deutsch stelde dat dit bij zou dragen aan gedeelde waarden en identiteiten van mensen uit verschillende staten en dat dit een weg naar harmonieuze samenwerking zou zijn.

10

(2) Interdependence liberalism Keohane en Nye ontwikkelde de ideen uit sociologisch liberalisme. Relaties tussen westerse staten (en Japan) worden gekenmerkt door complexe wederzijdse afhankelijkheid: er zijn veel vormen van connecties tussen samenlevingen, toegevoegd aan de relaties van overheden, inclusief banden tussen bedrijven. Er is een afwezigheid van hirarchie in verschillende zaken, bijv. militaire veiligheid domineert de agenda niet meer. Complexe interactie schetst een situatie die anders is dan het realistische beeld van internationale betrekkingen.

(3) Institutioneel liberalisme Gebaseerd op eerder liberaal gedachtengoed over de voordelige effecten van internationale instituties. Internationale instituties kunnen samenwerking makkelijker maken en eerder mogelijk, maar zulke instituties kunnen niet op zichzel een kwalitatieve transformatie van internationale betrekkingen bewerkstelligen van een jungle naar een zoo. Maar ze kennen meer macht toe aan internationale instituties dan realisten

(4) Republican liberalism Democratien zijn bronnen van vrede en gaan geen oorlogen met elkaar aan. Doyle stelt dat democratische vrede gebaseerd is op drie pilaren: Conflictoplossing; Gedeelde waarden Economische samenwerking

Box 2.12

Neoliberalisme: vooruitgang en samenwerking Grensoverschrijdende tendensen, gedeelde waarden Transacties stimuleren samenwerking Internationale instituties, regimes Liberale democratien leven in vrede met elkaar

Sociologisch liberalisme Interdependence liberalism Institutioneel liberalisme Republican liberalism

11

Neorealism: Bipolarity and Confrontation


Kenneth Waltz

Kenneth Waltz kwam met nieuwe inzichten in zijn boek Theory of International Politics (1979) waarin hij een vernieuwde realistische theorie uitwerkt, genspireerd door de wetenschappelijke ambities van de behavioristen. Naar zijn theorie wordt meestal verwezen met neorealisme. Waltz formuleert 'law-like statements' over de internationale relaties die van wetenschappelijke validiteit zijn. Hij wijkt scherp af van klassiek liberalisme door geen interesse te tonen voor de ethiek of de morele dilemmas van buitenlandsbeleid.

Structuurconcept van Waltz Zijn focus ligt op de structuur van het internationale systeem en de gevolgen voor internationale relaties. Het structuurconcept van Waltz is als volgt uitgewerkt: 1. Anarchie. Internationaal systeem = anarchie, zonder overheid. 2. Samenstelling van eenheden. Het internationale systeem bestaat uit eenheden: elke staat moet een gelijke set aan overheidsfuncties hebben, zoals nationale defensie, belastingheffing en economische regulatie. 3. Relatieve capaciteit. Er is echter een aspect waarin staten van elkaar verschillen en soms enorm verschillen: macht.

Waltz wijkt af van het klassieke realistische argument dat gebaseerd is op de menselijke natuur, die slecht is en dus leidt tot conflicten. Voor Walts zijn staten opzoek naar macht en veiligheid en daarbij bewust, niet zoor hun menselijke natuur, maar omdat de structuur van het internationale systeem hun daartoe dwingt.

Neorealisten Alle mogelijkheden tot samenwerking worden niet afgewezen door neorealisten. Maar ze gaan ervan uit dat staten altijd streven naar maximalisering van hun relatieve macht en het behouden van hun autonomie. In de jaren 1980 kregen de neorealisten gelijk toen (ongewapende) conflicten tussen westerse staten ontstonden die de neorealistische hypothese bevestigde.

12

International Society: The English School


International society-theoretici erkennen het belang van macht in internationale relaties. Ze focussen ook op de staat en het statensysteem, maar wijzen het realistische standpunt af dat wereldpolitiek een hobbesiaanse staat van natuur is waarin geen internationale normen zijn. Ze zien de staat als een combinatie van een machtstaat en een rechtsstaat: Macht en recht zijn allebei belangrijke factoren in internationale relaties. Het is waar dat er een internationale anarchie is, in de zin van dat er geen wereldoverheid is, maar internationale anarchie is sociaal en niet antisociaal. Het individu is inderdaad belangrijk, maar anders dan veel moderne liberalen stellen international society-theoretici dat IGOs en NGOs marginaal in plaats van centraal staan in de wereldpolitiek. Staten zijn niet constant bezig met hun machtspositie, in internationale politiek is ook een bepaalde mate van vertrouwen aanwezig

International society bouwt voor op klassiek realistische en liberale ideen, combineert ze en breidt ze uit door een alternatief voor beide te bieden. International society voegt een ander perspectief toe aan het eerste grote debat tussen realisten en liberalen, door het scherpe onderscheid tussen de twee af te wijzen.

Ze deden niet direct mee in het debat tussen liberalisme en realisme, maar in het tweede debat tussen traditionelen en behavioristen namen zij een positie in door de laatste benadering af te wijzen en de eerste aan te hangen. Ze zien geen mogelijkheid in de constructie van 'laws of IR' op het model van natuurwetenschappen. IB kan niet begrepen worden in volledig niet-normatieve termen.

International Polititical Economy (IPE)


De basis voor een derde debat werd gevormd door de economische verschillen tussen landen: een debat over internationale welvaart en armoede.

Het derde debat Neomarxistische kritiek op de kapitalistische wereldeconomie, samen met liberale IPE en realistische IPE reacties omtrent de relatie tussen economie en politiek in internationale betrekkingen.

13

Het derde debat leidt de aandacht af van politieke en militaire zaken, richting economisch-sociale issues.

Neomarxisten zien kapitalisme als uitbuiting van de onderste laag in de samenleving en dat onderontwikkeling en ongelijkheid tussen landen zal bestaan zo lang kapitalisme bestaat. Realistische IPE is gebaseerd op het idee dat economische activiteit gentegreerd moet worden in het bouwen van een sterke staat en het steunen van de nationale belangen. Welvaart moet gecontroleerd en gereguleerd worden door de staat: mercantilisme of economisch nationalisme. Het soepel functioneren van de vrije markt hangt af van politieke macht, zonder een dominante hegemoniale macht kan er geen liberale wereldeconomie bestaan. Gebarbecued Liberale IPE is totaal anders en bijna tegenovergesteld aan neomarxisme. Een vrije markt zorgt uiteindelijk voor welvaart en vrijheid voor iedereen.

Derde grote debat binnen de discipline Internationale Betrekkingen Neomarxisme Realisme/neorealisme Liberalisme/neoliberalisme Focus:
Kapitalistisch wereldsysteem Afhankelijkheid onderontwikkeling

Dissident Voices: Alternative Approaches to IR


Vierde debat Het opkomende debat omvat verschillende kritieken op de gevestigde tradities door alternatieve theorien. Soms post-positivisme genoemd. Nieuwe debatten omvatten: Methodologische zaken Substantile zaken (welke zaken zijn belangrijk in IB)

Deze nieuwe ontwikkelingen worden hier gepresenteerd in drie hoofdstukken: Sociaal constructivisme in hoofdstuk 6 Key issues in moderne IB: internationaal terrorisme, religie, omgeving en nieuwe patronen van oorlog en vrede als antwoord op de vraag wat het belangrijkste onderwerp van IB is sinds de Koude Oorlog hoofdstuk 10 De discussie over methodologie in hoofdstuk 11 14

Een vierde debat binnen de discipline Internationale Betrekkingen


Gevestigde tradities: Realisme/neorealisme Liberalisme/neoliberalisme International Society Internationale Politieke Economie Nieuwe stemmen: Post-positivistische methodologie Post-positivistische substantile zaken

Key points
De key points uit dit hoofdstuk staan opgesomd op pagina 55.

15

Introduction: Elements of Realism


Basisveronderstellingen: 1. Pessimistisch mensbeeld 2. Internationale betrekkingen zijn conflictueus en worden opgelost met oorlog 3. Veiligheid en voortbestaan is voor staten prioriteit 4. Sceptisch tegenover de mogelijkheid van progressie in internationale politiek, richting de vorm van nationale politiek

Wereldpolitiek In de internationale politiek kent men internationale anarchie. De internationale politiek is een systeem zonder overkoepelend gezag. Bij deze anarchie hoort ook voortdurende competitie (zerosum: wat ik win, verlies jij). Staten moeten dan ook handelen door middel van zelfhulp (self-help): handelen uit eigenbelang, ter bescherming van zichzelf. De staat is de voornaamste actor. De realistische onderzoekstraditie ontkent of minimaliseert het belang niet het bestaan - van individuen, internationale organisaties, transnationale actoren, internationale ondernemingen, etc. Deze staat is unitair (biljartbal-model) en rationeel (ze streeft bewust het eigenbelang na). De staat heeft in haar buitenlands beleid als belangrijkste taak het behartigen van haar belangen en de verdediging van haar bevolking. Er is sprake van een machtshirarchie tussen staten. Men maakt hierbij traditioneel het onderscheid tussen grootmachten en kleine machten. De nationale veiligheid en de overleving van de staat staan centraal. Alles is ondergeschikt aan de doelstelling om te overleven. De staat is essentieel voor het welzijn van de burgers. De staat beschermt het territorium, de bevolking en een aan de bevolking eigen levenswijze. Het nationale belang is doorslaggevend voor de sturing en evaluatie van het buitenlands beleid. Andere landen zijn nooit voor 100% te vertrouwen, daar elke natie haar eigen nationaal belang nastreeft. Dit impliceert dat internationale overeenkomsten steeds een voorlopig karakter hebben. 16

Classical Realism
In dit deel komen drie historische klassiek realistische denkers aan bod: 1. De Griekse Thucydides 2. Machiavelli 3. Thomas Hobbes

Thucydides
Internationale relaties waren voor Thucydides de onvermijdelijke competitie en conflicten tussen oudGriekse stadstaten en tussen Hellas en niet-Griekse rijken, zoals Macedoni en Perzi.

Er is onvermijdelijk sprake van ongelijkheid tussen rijken. Benadrukking van het belang van zorgvuldige besluitvorming in internationale betrekkingen en de wetenschap dat er ongelijkheid bestaat. Rechtvaardigheid in internationale betrekkingen heeft niets te maken met gelijke behandeling, maar met het kennen van de eigen positie in relatie tot anderen en het erkennen van de natuurlijke ongelijkheid.

Machiavelli
Macht (de leeuw) en deceptie (de vos) zijn essentieel in buitenlandpolitiek. Politieke waarden zijn nationale vrijheid onafhankelijkheid. De hoofdverantwoordelijkheid van leiders zijn de belangenbescherming en het voortbestaan van de natie. Succesvolle buitenlandpolitiek wordt bereikt door intelligent berekenen en rekening houden met de belangen en mogelijkheden van de eigen staat en rivalen: anticiperen, calculeren, bewust zijn van gebeurtenissen, kansen benutten en als eerst handelen. Christelijk moraal is nutteloos in buitenlandpolitiek. Leiders moeten zowel leeuw als vos zijn, omdat zij de verantwoordelijkheid voor hun onderdanen dragen

17

Hobbes and the Security Dilemma


De natuurlijke staat waarin de mens leeft is een staat waarin iedereen in oorlog met iedereen is. De enige uitweg is het vormen van een nationale soevereine staat, door samen te werken. In de anarchie van wereldpolitiek is deze uitweg echter niet mogelijk, omdat er geen soevereine wereldgemeenschap gevormd wordt. Individuen kunnen zichzelf niet beschermen, zoals een staat dat kan. Maar staten zullen hun soevereiniteit niet opgeven, omdat ze simpelweg genoeg middelen hebben om zichzelf te beschermen tegen een buitenlandse vijand. Verbonden en verdragen zijn dat ook niet permanent. De internationale natuurlijke staat van soevereine staten is een conditie van daadwerkelijke oorlog of dreiging van oorlog. Conflicten die niet politiek opgelost kunnen worden, worden uiteindelijk beslist met een oorlog.

Welke visies delen Thucydides, Machiavelli en Hobbes? De natuurlijke staat van de mens is een toestand van onzekerheid en conflict. Een lichaam van politieke kennis of wijsheid moet die toestand oplossen: poging tot het identificeren van de sleutels tot succes hierin. Er is geen uiteindelijke ontsnapping uit de natuurlijke toestand: ook al is er een politiek lichaam, dit is geen permanente oplossing voor politieke problemen inclusief internationale politiek.

Box 3.5

Basiswaarden van drie klassiek realisten Thucydides Politiek vertrouwen Noodzaak en zekerheid Politiek overleven Veiligheid Machiavelli Politieke behendigheid Kansen en zekerheid Politiek overleven Maatschappelijke waarde Hobbes Politieke wil Zekerheidsdilemma Politiek overleven Vrede en geluk

Morgenthaus Neoclassical Realism

Animus dominandi

Morgenthau stelt dat de mens van nature een politiek beest is: ze streven naar macht en de voordelen die die macht met zich mee brengt. Animus dominandi is de lust naar macht. Die komt voort uit de relatieve voordelen, maar ook uit de zekerheid van politieke ruimte en vrijheid van politieke dictatuur door anderen. Dat is het zekerheidsaspect. De ultieme ruimte waarin dat bereikt kan worden is de onafhankelijke staat.

18

Morgenthau's IB-theorie Er zijn zes principes van politiek realisme in de internationale relaties: 1. Politiek is geworteld in een egostische, zelf beschermende mens die eigenbelang nastreeft. 2. Politiek is een autonome sfeer van actie en kan niet gereduceerd worden tot economie of moraal. 3. Eigenbelang is een basisfeit van de menselijke aard. 4. Een politiek leider heeft niet dezelfde vrijheid als een privaatburger. Dat is omdat een politiek leider veel zwaardere verantwoordelijkheden heeft. 5. Realisten zijn tegen de notie dat bepaalde staten hun ideologien aan andere naties kunnen opleggen. 6. Staatsmanschap is sober en een niet-inspirerende activiteit die een constant bewustzijn van de menselijke beperking en perfecties vragen.

Box 3.5

Morgenthaus concept van neoklassiek realistisch staatmanschap Politieke situatie Machtspolitiek Politieke macht Politieke omstandigheden Politieke vaardigheden Politiek gedrag Politieke ethiek Menselijke behoeften Nationaal belang Balans van macht

Menselijke natuur

Animus dominandi Eigenbelang

Schelling and Stategic Realism


(Neo)klassieke realisten inclusief Thucydides, Machiavelli, Hobbes en Morgenthau geven een normatieve analyse en een empirische analyse van IB: macht is niet alleen een feitelijk onderdeel van politiek, maar ook een zaak van politieke verantwoordelijkheid.

Machtsbalans is een basisstreven: een legitiem doel en een weg naar verantwoordelijk staatsmanschap voor leiders van grootmachten. Machtsbalans is gewenst en een positief ding om naar te streven voor veiligheid, vrede en zekerheid.

Strategisch realisme Focust op besluitvorming in buitenlandpolitiek, waarbij strategisch denken noodzakelijk is. Buitenlandbeleid en diplomatie is een rationeel-instrumentele activiteit. Een vorm van de analytische speltheorie wordt hier toegepast.

19

Box 3.10

Schelling over diplomatie

Diplomatie is onderhandelen: zoeken naar uitkomsten die niet ideaal hoeven te zijn voor beide partijen, maar beter dan sommige alternatieven. Het onderhandelen kan beleefd of agressief zijn, bevat bedreigingen en aanbiedingen en is gebaseerd op wantrouwen. Maar er moet enig wederzijds belang zijn, al is het maar het vermijden van schade voor beide partijen. Beschikking over genoeg militaire macht kan ervoor zorgen dat een partij niet hoeft te onderhandelen.

Verschil tussen (neo)klassiek realisme en modern realisme (Machiavelli Schelling): Schelling: voorziet in een strategische analyse, en Machiavelli ook in een normatieve analyse. Voor Machiavelli was het punt het voortbestaan van de natie en de verantwoordelijkheid van de leider. Klassieke realisten zijn bewust van basiswaarden in wereldpolitiek en hun theorien hebben een ethisch randje. Moderne realisten laten die waarden meestal buiten beschouwing en beperken hun analyses tot politieke structuren en processen.

Box 3.5

Realistisch staatsbeleid: instrumenteel realisme en strategisch realisme Machiavelli Renaissance staatsbeleid Schellings nucleaire staatsbeleid Strategisch realisme Intelligentie, stalen zenuwen, risico nemend Logica en de kunst van bedreigen Zekerheid en voortbestaan Waarde-neutraal, perspectiefloos

Mode Middelen Doelen Waarden

Instrumenteel realisme Kracht en sluwheid Opportunisme en geluk Veiligheid en voortbestaan Burgerdeugd

Waltz en Neorealism
Waltz heeft geen aandacht voor menselijke aard en negeert de ethiek van het staatsmanschap. Hij zoekt een wetenschappelijke verklaring voor het internationale politieke systeem. Hij focust op de structuur van het systeem terwijl klassiek realisme leiders en beslissingen centraal stelt. Staten verschillen in hun capaciteiten om dezelfde taken uit te voeren. Het systeem verandert als deze capaciteiten veranderen. Internationale verandering gebeurt als grootmachten rijzen en vallen met machtsverschuiving als gevolg. Grootmachten spelen een belangrijke rol in het neorealisme. Bipolaire systemen zijn stabieler en bieden meer vredesgarantie dan multipolaire systemen. Staatsveiligheid is belangrijk. De grootste zorg is dreiging van oorlog, dat moet voorkomen worden.

20

Staatsmannen zijn slaven van het systeem en haar deterministische logica. Er is geen ruimte voor beleid onafhankelijk van de structuur van het systeem. Hoewel klassiek realisme een normatieve benadering is en neorealisme een wetenschappelijke benadering probeert te zijn vervalt Waltz vaak in normatieve termen en stellingen. De voorwaarden die hij stelt voor het neorealisme zijn impliciet normatief. Dit herinnert ons eraan dat wetenschappelijke verklaringen ook normen en waarden kunnen bevatten. Box 3.14 Waltz neorealistische theorie: structuur en uitkomsten Internationale uitkomsten (effecten van statencompetitie) Machtsbalans Internationale herhaling Internationaal conflict, oorlog Internationale veranderingen

Internationale structuur (staat-eenheden en relaties) Internationale anarchie Staten als eenheden Ongelijke staatcapaciteit Grootmachten relaties

Neorealistist Stability Theory


In een veelbesproken essay, bouwt Mearsheimer (1993) voort op het neorealistische argument van Waltz. Hij geeft drie redenen waarom bipolaire systemen stabieler zijn dan multipolaire systemen: 1. Het aantal grootmachtsconflicten is minder en dat reduceert de kans op een oorlog tussen grootmachten. 2. Het is makkelijker om te opereren als een effectief systeem, omdat er minder grootmachten betrokken zijn. 3. Omdat er maar twee machten domineren, is de kans op miscalculatie lager.

Two Critiques of Realism


De International society-kritiek ziet realisme als een eendimensionale theorie die te nauw gefocust is. Ten tweede stelt het dat realisme faalt in het verklaren van internationale dialoog. Het ziet de drang naar samenwerking in de mens. Het ziet niet dat de wereld een anarchistische maatschappij is in plaats van een anarchistisch systeem. Staten delen ook normen, waarden en interesses, ze liggen niet alleen in conflict.

21

De Emacipatory theory stelt dat de mensen gevangenen zijn van het bestaande internationale systeem. Theoretici moeten onderzoeken hoe we hieruit bevrijd kunnen worden. Iets wat het realisme niet doet. Linklaters emancipatie theoretische visie op wereldpolitiek: pagina 90.

Key points
De key points uit dit hoofdstuk staan opgesoms op pagina 93.

22

Introduction: Basic Liberal Assumptions


Het vorige hoofdstuk introduceerde de realistische traditie. Dit hoofdstuk gaat over de scherp contrasterende liberale benadering. Hoe komt het dat liberalen zo optimistisch zijn? Waarom zien zij een toekomst met meer vrede? Wat zijn hun argumenten en overtuigingen?

De liberale traditie hangt nauw samen met de opkomst van de moderne liberale staat. Liberale filosofen, met John Locke als eerste in de zeventiende eeuw, zagen potentie voor de menselijke vooruitgang in de moderne 'civil society' en kapitalistische economie, binnen de context van staten die individuele vrijheid zouden garanderen. Moderniteit staat voor een beter leven, vrij van een autoritaire overheid en een grotere mate van materiele welvaart.

Het moderniseringsproces vloeide voort uit de wetenschappelijke revolutie en leidde tot technologische vooruitgang en efficintere manieren voor het produceren van goederen en beheersen van de natuur. Dit werd versterkt door de liberale intellectuele revolutie, met een groot geloof in de menselijke reden en rationaliteit.

De basis voor het liberale geloof in vooruitgang: De moderne liberale staat heeft een politiek en economisch systeem dat zal zorgen voor de grootst mogelijke geluk.

Verder: Liberalen hebben een positief beeld van de menselijke aard. Ze erkennen dat individuen eigenbelang nastreven en competitief zijn tot op een bepaalde hoogte, maar ze geloven ook dat individuen veel gedeelde belangen hebben en daardoor willen samenwerken. Menselijke rede kan het winnen van menselijke angst en de lust naar macht. Maar er bestaat onenigheid over de obstakels onderweg naar een harmonieuze wereld en hoe ver weg die wereld is. 23

Box 4.3

Liberale basisuitgangspunten

'Human

'Human

Samenwerking

Het moderniseringsproces: ontwikkeling van de moderne staat

Vooruitgangsgeloof

Het vooruitgangsgeloof is iets dat vrijwel alle liberalen gemeenschappelijk hebben. Er is echter een debat tussen liberalen onderling, waarin de volgende vragen een rol spelen: Hoeveel vooruitgang? Naast wetenschappelijke en technologische vooruitgang, ook sociale en politieke? Wat zijn de limieten van vooruitgang? Vooruitgang voor wie?

In dit hoofdstuk: vier stromingen

Dit hoofdstuk focust op de liberale theorie na de Tweede Wereldoorlog. Het is nuttig om naoorlogs liberalisme in te delen in vier hoofdstromingen van denken: 1. Sociologisch liberalisme 2. Interdependence liberalisme 3. Institutioneel liberalisme 4. Republikeins liberalisme

Sociological Liberalism (1)


Voor realisten is IB een studie van relaties tussen overheden van soevereine staten. Sociologisch liberalisme verwerpt deze benadering. Het is veel gefocust op n ding en eenzijdig. IR gaat ook over transnationale relaties tussen mensen, groepen, organisaties etc.

Pluralisme Door deze nadruk op zowel de samenleving als de staat, identificeren sommigen liberaal door de term pluralisme.

24

Transnationale relaties

Rosenau

Transnationalisme is het proces waarbij internationale relaties tussen staten aangevuld worden door die tussen individuen, groepen en gemeenschappen die van invloed zijn op de loop van gebeurtenissen. Deze individuen hebben belangrijke implicaties en gevolgen voor globale zaken: Dit is te wijten aan een beter onderwijs en de toegang tot elektronische communicatie. De capaciteiten van de staat ter controle en regulatie is dalende. Het staat-centristische en anarchistische systeem is nog niet verdwenen maar een nieuwe multicentrische wereld is ontstaan; samengesteld uit soevereiniteitsvrije actoren. Hij erkent dat de wereld onstabieler wordt, maar stelt dat conflicten zelden nog met geweld zullen opgelost worden. Relaties tussen mensen zijn meer coperatief en steunend dan relaties tussen nationale overheden.
Box 4.5 Het belang van individuen in wereldpolitiek (Rosenhau)

Burgers zijn belangrijke variabelen geworden in wereldpolitiek vanwege minimaal vijf redenen: 1. De erosie en verbrokkeling van statelijke en gouvernementele macht. 2. Internationale televisie, computers, reizen, migratie, verspreiding van educatie-instituties hebben de analytische vaardigheden van mensen vergroot. 3. Bemoeienis met de internationale agenda van nieuwe, zaken waarin een gedeeld belang is (zoals milieuvervuiling, drugshandel, aids en terrorisme) heeft licht geworpen op de processen waardoor werelddynamische effecten de welvaart van individuen benvloeden. 4. De revolutie van informatietechnologie heeft het mogelijk gemaakt voor burgers en politici om de aggregatie van acties op microniveau naar gevolgen op macroniveau te zien. Mensen kunnen grote evenementen zoals protesten, toespraken van belangrijke mensen en andere dingen nu zien op telivisie. 5. De nieuwe capaciteit van burgers om hun rol in de dynamiek van aggregatie te zien heeft de invloed van organisaties en leiderschap op de publieke opinie doen afnemen. Rosenau (1992: 274-6)

Karl Deutsch

Deed een poging om de mate van communicatie en transacties tussen gemeenschappen te meten. Hij stelde dat banden tussen gemeenschappen leiden tot vredige relaties die meer betekenis hebben dan alleen het voorkmen van oorlog. Het leid tot een stabiele samenleving van gentegreerde personen. Integratie betekend dat een vorm van 'community' is bereikt: mensen zijn tot de overeenstemming gekomen dat hun conflicten en problemen opgelost kunnen worden zonder grootschalige fysieke macht. Omstandigheden die leiden tot het ontstaan van stabiele gemeenschappen: Toenemende sociale communicatie Grotere mobiliteit van personen 25

Sterkere economische banden Grotere reikwijdte van onderlinge menselijke transacties

Cobweb model van John Burton John Burton (1972) heeft een 'cobweb model' (spinnenwebmodel) van transnationale relaties ontworpen. Het doel is om te laten zien hoe natiestaten verschillende groepen van mensen omvatten en verschillende vormen van externe banden, zoals: religieuze groepen, zakenlui, vakbonden en dergelijke. Het spinnenweb van Burten verschilt van het contrasterende realistische 'billiard ball model', waarbij het statensysteem bestaat uit eenheden die zelfstandig opereren.

Volgens de sociologische liberalen, zoals Burten, zullen we een accurater beeld van de wereld krijgen als we communicatiepatronen in kaart brengen en transacties tussen verschillende groepen vastleggen. Dit komt omdat het daadwerkelijke patronen van menselijk gedrag vastlegt en niet de 'kunstmatige' banden tussen staten.

Box 4.4

Het biljardbalmodel en het cobweb-model

'billiard balls collide'

cobweb of groups: conflicts muted

Interdependence Liberalism (2)


Interdependence Wederzijdse afhankelijkheid is het basisconcept binnen deze liberale stroming. Het gaat hierbij om afhankelijkheid in de zin van staten en mensen die benvloed worden door acties van 'partners' of actoren waar zij aan verbonden zijn. Meer transnationale relaties betekent meer afhankelijkheid. Dit reflecteert ook het moderniseringsproces:

26

Rosecrance: invloed van modernisering op gendustrialiseerde landen Rosecrance onderzocht het effect van bovenstaande processen op het beleid van moderne staten. Zijn conclusie is dat het gebruik van oude machtsmiddelen minder lucratief is. Economische ontwikkeling en internationale handel zijn adequater en kosten minder. In het verleden zochten staten macht in militaire middelen en territoriale expansie. Voor gendustrialiseerde landen is dit echter niet meer lucratief. De kosten voor deze oude (macht)middelen zijn gestegen en de voordelen zijn afgenomen. Dit komt door het veranderende karakter van economische productie, die gelinkt is aan modernisering. Grondstoffen en territoriaal bezit zijn niet meer winstgevend. Toegang tot informatie en financieel kapitaal zijn sleutels tot succes in de moderne tijd.

Redenatie: waarom modernisering leidt tot minder geweld: Economische krachten en handel zijn nu machtsmiddelen (machtige staten scoren goed op deze aspecten: Japan en Duitsland). Militaire macht wordt minder populair en transnationale handel en economische samenwerking neemt toe. Deze samenwerking leidt tot meer afhankelijkheid en nauwere banden en de strijdlust neemt af. Geweld is geen nuttig middel meer.

Functionalistische integratietheorie van David Mitrany Samenwerking moet georganiseerd worden door experts en niet door politiekers (technocratie). Technische en economische samenwerking komt tot bloei, wanneer deelnemers de wederzijdse voordelen erkennen. De burgers zien zo in dat economische samenwerking adequater op internationaal niveau wordt georganiseerd en hun loyaliteit van de staat naar internationale organisaties verplaatsen. Dit leidt dan tot politieke integratie en vrede.

Neofunctional Theory of International Integration Ernst Haas ontkent de mogelijkheid om het technische van het politieke te scheiden. Integratie moet georganiseerd worden door de elites te overtuigen van het nut van een intensievere samenwerking. Deze theorie hangt sterk af van spillovers. Wanneer toegenomen samenwerking een positief effect heeft zal er een incentive zijn om ook op andere gebieden samen te werken.

27

Keohane & Nye Vroeger werden internationale relaties geleid door staatsleiders. Dit is nu niet lang het geval omwille van twee redenen. 1. Relaties tussen staten zijn niet enkel statelijke relaties. Er zijn relaties op veel verschillende levels via verschillende actors en onderdelen van overheden. 2. Er zijn transnationale relaties tussen individuen en groepen buiten de staat (NGOs).

Box 4.7 Realisme

Typen van internationale relaties Complex interdependence Transnationale actoren toenemend belangrijk Staten geen coherente units Militaire kracht minder bruikbaar. Economische en institutionele instrumenten beter bruikbaar Militaire veiligheid minder belangrijk. Welvaart issues toenemende mate belangrijk

Staten dominante actoren en coherente units Kracht bruikbaar en effectief Militaire veiligheid domineert de agenda Gebaseerd op Keohane en Nye (1977)

Internationale relaties worden meer zoals binnenlandse politiek. Er ontstaan verschillende coalities tussen verschillende overheden. Politiek stopt niet bij de grenzen. Complexe interdependentie zorgt voor een vriendelijkere, coperatieve relatie tussen staten. Staten jagen verschillende doelstellingen na met verschillende actoren. Tevens hebben NGOs hun eigen doelen die verschillen van statelijke actoren. Machtsbronnen zijn veel specifieker geworden. Bijvoorbeeld Noorwegen die een zeer sterke invloed heeft in de visvangst. Nationale organisaties krijgen een groter belang en macht toegewezen. Realisme is niet irrelevant. Gewapende conflicten zijn nog altijd mogelijk. Sommige zaken kunnen niet economisch opgelost worden en zijn van zo belang dat ze op leven en dood gespeeld worden. Interdependentie theoretici zijn dus over het algemeen meer gebalanceerd in hun benadering.

Institutional Liberalism (3)


Hedendaagse institutionele liberalen zijn minder optimistisch dan hun meer idealistische voorgangers. Ze zijn het er over eens dat internationale instituties kunnen zorgen voor meer samenwerking, maar zij beweren niet dat zulke instituties een kwalitatieve transformatie van internationale relaties kunnen bewerkstelligen.

28

Ze zijn het echter niet met de realisten eens dat instituties niet meer zijn dan een 'scrap of paper' en dat ze volledig ondergeschikt zijn aan de macht die staten hebben. Ze zijn van zelfstandige waarde en promoten samenwerking tussen staten.

Wat is een internationale institutie? Volgens institutionele liberalen is het een internationale organisatie, zoals de NATO of de EU. Of het is een set van regels met betrekking tot het handelen van staten op bepaalde gebieden, zoals luchtvaart op transport: 'regimes'.

Onderzoek naar (het effect van) institutionalisering

Institutionele liberalen stellen dat instituties bijdragen aan meer samenwerking tussen staten. Om deze bewering te onderbouwen, meten zij op een empirische, behaviouristische manier. Er is een empirische manier bedacht om de mate van institutionalisering in staten te meten. De mate waarin deze instituties bijdragen aan samenwerking wordt getoetst.

De mate van institutionalisering wordt gemeten in twee dimensies: Scope (omvang) Depth (diepte)

Scope Het aantal gebieden waarin er instituties zijn. Zijn er alleen instituties die betrekking hebben tot cruciale beleidsgebieden, zoals economische gebieden; handel en investering, of zijn er meer gebieden waarop ze actief zijn?

Depth Voor het toetsen van de diepte van institutionalisering, zijn drie metingen gesuggereerd: Commonality: de mate waarin verwachtingen met betrekking tot passelijk gedrag en de manier waarop actie genterpreteerd zou moeten worden, gedeeld wordt door participanten binnen het systeem. Specificity: in hoeverre deze verwachtingen duidelijk tot uiting komen in regels. Autonomy: de mate waarin instituties eigen regels kunnen hanteren, buiten de staat om.

Twee beweringen die volgen uit onderzoek naar internationale instituties: Er wordt gepoogd meer data te verzamelen over het bestaan van regimes op verschillende gebieden van internationale betrekkingen. 29

Een aantal theoretische vragen roepen op tot meer onderzoek: Onder welke omstandigheden ontstaan internationale regimes? Blijven instituties bestaan, ook als omstandigheden waaronder ze zijn ontstaan, veranderen? Welke langetermijneffecten van regimes op gedrag van staten en probleemoplossing kunnen we observeren? Welke langetermijneffecten hebben regimes op nationaalpolitieke systemen en de structuur van wereldpolitiek?

Institutioneel liberalisme versus neorealisme

Een manier om de institutioneel-liberale visie te toetsen, is door het tegenover de neorealistische analyse te zetten. Neorealisten stellen dat het einde van de Koude Oorlog de instabiliteit in West-Europa terug zal brengen, iets dat kan leiden tot een grote oorlog. Met het nieuwe multipolaire systeem, is instabiliteit en onzekerheid toegenomen. De basis hiervoor is de anarchistische structuur van het internationale systeem, dat twee gevolgen heeft: Er is weinig ruimte voor vertrouwen tussen staten onderling. Elke staat moet zorgen voor zijn eigen voortbestaan, omdat geen andere actor voorziet in zekerheid.

Het tegenargument van institutioneel-liberalen, is dat een hoge mate van institutionalisering de destabiliserende effecten van een multipolaire anarchie tegen gaat. Instituties spelen een compenserende rol bij het wantrouwen tussen staten. Dat doen ze door te voorzien in een informatiestroom tussen hun lidstaten. Instituties helpen bij het afnemen van 'angst' voor andere staten. Ook zorgen ze voor een arena waarin staten met elkaar overleggen en onderhandelen.

Box 4.9

Institutioneel liberalisme: de rol van instituties Voorzien in een stroom van informatie en mogelijkheden om te onderhandelen. Zorgen ervoor dat overheden anderen kunnen controleren op de naleving van afspraken en hun eigen uit te voeren en dus voor het vermogen om die afspraken in de eerste instantie te kunnen maken. Versterken de verwachting met betrekking tot de solidariteit in internationale overeenkomsten.

30

Republican Liberalism (4)


Dit is de meest normatieve van de in dit hoofdstuk behandelde liberalistische stromingen. Republican liberals zijn optimistisch over toekomstige vrede en samenwerking in IB.

Republican liberalism is gebaseerd op de gedachte dat democratien vreedzamer zijn en meer waarde hechten aan de wet dan andere politieke systemen doen. Het argument hiervoor is niet dat zij nooit oorlog voeren, maar dat zij geen oorlog met elkaar voeren. Immanuel Kant maakte deze observatie als eerst.

De redenering luist als volgt: omdat het aantal democratien snel gestegen is in de afgelopen jaren, kunnen we vooruitblikken op een vreedzamere toekomst, gekenmerkt door meet internationale samenwerking.

Drie redenen waarom democratien geen oorlog voeren met elkaar zijn: 1. Een dominante politieke cultuur, gebaseerd op vreedzame conflictoplossing. Democratie bevordert vreedzame internationale relaties, omdat burgers hun overheden benvloeden, en die burgers zullen geen oorlogen met andere democratien steunen. 2. Democratien delen morele waarden, die leiden tot de formatie van wat Kant noemt een 'pacific union'; een zone van vrede, gebaseerd op de gedeelde morele funderingen van alle democratien. Vreedzame manieren van dreigende conflicten oplossen is superieur aan gewelddadig gedrag. 3. Vrede tussen democratien wordt versterkt door economische samenwerking en wederzijdse afhankelijkheid. In de 'pacific union' wordt 'the spirit of commerce' aangemoedigd: gedeelde winst voor de betrokkenen in internationale economische samenwerking en handel.

Box 4.11

Republican liberalism: drie omstandigheden van vrede tussen liberale democratien

1. Democratische normen van vreedzame conflictoplossing. 2. Vreedzame relaties tussen democratische staten, gebaseerd op gedeelde morele funderingen. 3. Economische samenwerking tussen democratien: afhankelijkheid.

31

Nuancering van optimistische toekomstbeeld Democratisering is een dynamisch proces. Ondanks de golf van nieuwe democratien, zijn de meeste liberalen zich bewust van de kwetsbaarheid van het democratische proces:

De drie omstandigheden van vrede tussen liberale democratien Democratische normen van vreedzame conflictoplossing.

Nuancering Democratische transformaties in Oost-Europa, Latijns-Amerika en Afrika bewijzen dat een democratische cultuur met vreedzame normen voor conflictoplossing, nog niet ontstaan is in de nieuwe democratien. Dit heeft tijd nodig en er kan terugslag zijn (Rusland bijvoorbeeld).

Vreedzame relaties tussen democratische staten, gebaseerd op gedeelde morele funderingen.

De funderingen met betrekking tot Noord en Zuid blijft onstabiel. De zuidelijke democratien zijn problematischer als het aankomt op consolidering.

Economische samenwerking tussen democratien: afhankelijkheid.

Complexe Europese onderhandelingen over uitbreiding laten zien dat economische samenwerking tussen landen die een ongelijke ontwikkeling door hebben gemaakt, niet vlekkeloos gaat.

Neorealist Critiques of Liberalism


Afzwakking van het human nature-debat De verschillende visies op de menselijke natuur zorgen nog steeds voor een onderscheid tussen realisme en liberalisme, maar 'human nature' is geen hoofdpunt meer in het debat.

Twee redenen voor afzwakking van het human nature-debat: 1. Realisten en liberalen realiseren zich dat de menselijke natuur een complex onderwerp is. Om die reden moet de aandacht verschoven worden naar de sociale en politieke context, om menselijk gedrag te verklaren. 2. Verder was er de invloed van de behavioristische beweging binnen politicologie. Die invloed zorgde dat de aandacht verschoof naar gedrag dat werkelijk geobserveerd kon worden.

Neorealistische kritiek op het vooruitgangsgeloof

Klassieke realisten hebben een niet-progressief beeld van de geschiedenis: Staten blijven staten, ondanks historische veranderingen. Het anarchistische systeem blijft bestaan.

32

Anarchie leidt tot zelfhulp: staten moeten voor zichzelf zorgen. Deze zelfhulp leidt tot wapenwedloop en potentile oorlogen.

De liberale omstandigheden, waaronder vrede zou heersen, is voor realisten geen goed argument. Zulke liberale omstandigheden hebben lange tijd bestaan, zonder dat zij oorlogen of geweld hebben voorkomen.

Economische wederzijdse afhankelijkheid is niets nieuws: de exponentile groep in wereldhandel tussen 1950 en 1975, die door liberalen gezien wordt als het grote tijdperk van wederzijdse afhankelijkheid, was niets meer dan een periode van herstel van abnormaal lage levels van afhankelijkheid, die veroorzaakt werd door de twee wereldoorlogen en de grote depressie in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Voor financile stromen geldt hetzelfde: economische wederzijdse afhankelijkheid is niets nieuwe, en in het verleden heeft het ook niet gezorgd dat oorlogen tussen staten voorkomen werden, zoals de Tweede Wereldoorlog.

Neorealistische kritiek op de rol van instituties Neorealisten stellen dat instituties zorgen voor samenwerking, maar dat zij dit wel uit eigenbelang doen. Instituties zijn niets meer dan de 'theatre stages where the power play unfolds'. En dit toneelstuk is geschreven door de staten. Instituties spelen geen belangrijke onafhankelijke rol.

Neorealistische kritiek op republican liberalism Er is altijd een mogelijkheid dat een liberale of democratische staat verandert in een autoritair systeem of een andere vorm die niet democratisch is. Verder, kunnen staten die nu 'vrienden' zijn, morgen veranderen in 'vijanden'. Niets is zeker.

33

The Retreat to Weak Liberalism

Weak liberals

Het debat tussen realisten en liberalen en bovenstaande kritiek van realisten op (de verschillende vormen van) liberalisme, heeft voor scheidslijnen binnen het liberalisme gezorgd. Er zijn twee groepen ontstaan: 'weak liberals' en 'strong liberals'. Weak liberals hebben standpunten die naar het realisme neigen. Ze accepteren een aantal beweringen uit de realistische kritiek. Strong liberals blijven bij de typisch liberale standpunten.

Robert Keohane: van strong naar weak liberalisme

Het werk van Robert Keohane illustreert hoe liberalen zich aanpassen aan de realistische kritieken: Zijn eerdere werk is sociologisch liberaal en duidelijk een voorbeeld van 'strong liberalism'. Hij stelt in dat werk dat de politiek drastische veranderingen doormaakt, van een statensysteem naar een transnationaalpolitieksysteem.

Dit sociologisch liberalisme was populair in de jaren zestig. Maar het bleek dat zulke transnationale relaties, waarop sociologisch liberalen voortbouwen, alleen kan ontwikkelen binnen het framewerk dat gevormd wordt door een dominante Amerikaanse macht. Dit was het geval na de Tweede Wereldoorlog. Die macht nam echter af, en het framewerk viel weg, samen met de geloofwaardigheid van de sociologische liberalen. Keohane verplaatste zijn aandacht van transnationale relaties terug naar staten. Het resultaat was de theory of complex interdependence (eerder beschreven). Die analyse was een beweging richting het realisme: het primaire belang van staten werd erkend. Maar het was onduidelijk tot op welke hoogte realisme voorzien moest worden van liberale inzichten. Keohane begon zich meer te focussen op zijn analyses van internationale instituties. Dat bracht hem een stap dichter bij neorealisme. Het analytische startpunt was nu duidelijk realistisch: staten zijn de hoofdactoren, het internationale systeem is anarchistisch, en de macht van staten is van significant belang. De liberale gedachte die bleef: het idee dat internationale instituties samenwerking kunnen faciliteren.

34

Liberale institutionalisten versus realisten

Keoane neemt dus een institutionalistische positie in. Institutionalisten beweren dat instituties samenwerking bevorderen, omdat zij transparant zijn en alle leden van dezelfde informatie voorzien. Realisten stellen dat dit niet zo is, omdat er n belangrijk element over het hoofd wordt gezien: relatieve winst.

Institutionele liberalen beweren dat instituties samenwerking bevorderen door transparantie, waardoor betere afspraken gemaakt kunnen worden. Volgens realisten is het belangrijkste probleem niet dat staten elkaar bedriegen, maar de relatieve winst. Staten maken zich druk om de (grotere) winst die andere staten verkrijgen door de internationale samenwerking. Deze neorealistische kritiek zorgt ervoor dat Keohane ook het element van 'winst' betrekt in zijn theorie. De op n na belangrijkste voorwaarde voor samenwerking tussen staten is het bestaan van gedeelde belangen. In die situatie helpen instituties bij samenwerking. Zonder die gedeelde belangen, zijn instituties van weinig nut.

Box 4.13

Absolute en relatieve winst Zolang het met ons goed gaat, maakt het niet uit hoe goed een ander het heeft. We doen ons best, maar het belangrijkste is dat anderen niet op ons voorlopen.

Absolute winst: Relatieve winst:

The Counter-attack of Strong Liberalism


De neorealistische aanval op de liberale theorie lijkt sterk. Hun theorie bouwt voort op twee hoofdaannames: geschiedenis is 'the same damn thing over and over again' en de anarchie leidt tot onzekerheid en potentile risicos op oorlog.

Volgens strong liberals vergeten neorealisten te nuanceren. Er zijn twee hoofdtypes van vrede in de moderne wereld: 1. Tussen zwaar bewapende machten 2. Tussen geconsolideerde democratien

Andere verschillen in visies over oorlog en vrede staan weergegeven in box 4.16:

35

Box 4.16

Prospects for war and peace

Realists

Strong liberals

Ruwe anarchie

Anarchie hoeft niet ruw te zijn

Zelfhulp

Legitieme autoriteit bestaat binnen internationale relaties

Security dilemma Machtsbalans Twee typen vrede: 1. Tussen zwaar bewapende machten 2. Tussen geconsolideerde democratien

Risico op oorlog

Liberalism and World Order


Een andere recente poging van strong liberals om liberaal denken te updaten is de theory of structural liberalism, door Deudney en Ikenberry (1999). Ze karakteriseren de hoofdzakelijke kenmerken van de westerse orde, dat wil zeggen de relaties tussen westerse liberale democratien.

Vijf kenmerken van de westerse orde: Security co-binding (veiligheidssamenwerking) Penetrated reciprocal hegemony (doorgedrongen onderlinge hegemonie) Semi-sovereign and partial great powers (semi-soevereine en gedeeltelijke grootmachten) Economic openness (economische openheid/transparantie) Civic identity (burgeridentiteiten)

Security co-binding verwijst naar de liberale praktijk van staten die elkaar onderbrengen bij grensopleggende instituties, zoals de NATO.

Penetrated reciprocal hegemony is de manier waarop de VS de westerse orde leidt. De VS is een open en divers politieksysteem dat ook vatbaar is voor druk van zijn partners. Transnationale en transgouvernementele politieke netwerken spelen in toenemende mate een rol hierbij.

36

Semi-sovereign en partial great powers zijn termen die verwijzen naar de special status van Japan en Duitsland. Zij hebben zichzelf beperkingen opgelegd als grootmachten; een belangrijk onderdeel daarvan is het afzien van nucleair wapenbezit.

Economic openness is een ander groot aspect van de westerse liberale orde. In een wereld van geavanceerd industrieel kapitalisme, zijn de voordelen van absolute winst uit economische openheid van significante grootte. Voordelen zijn zo groot, dat liberale staten net zo proberen samen te werken, als zij stimulansen voor het nastreven en relatieve winst proberen te voorkomen.

Civic identity verwijst naar een gemeenschappelijke westerse steun voor de waarden van politieke en burgerlijke vrijheden, markeconomie en etnische tolerantie.

Volgens Deudney en Ikenberry zijn deze kenmerken van de westerse liberale orde sterk genoeg om de instorting van de gemeenschappelijke externe dreiging, de Sovjet Unie, te overleven. Kortom, de liberale orde rust op een liberale fundering, niet op een specifieke machtsbalans of externe dreiging.

Een kantiaanse Europese wereld en een hobbesiaanse VS

Volgens de realistische Kagan verschillen Europeanen en Amerikanen van elkaar. Europeanen leven in een kantiaanse wereld van vrede en relatieve welvaart, terwijl de Amerikanen historisch vastzitten in een anarchistische hobbesiaanse wereld waar internationale wetten en regels onbetrouwbaar zijn en waar ware veiligheid en de defensie en promotie van liberale orde nog steeds afhangen van het bezit en gebruik van militaire macht. Hierdoor staan Europa en de VS tegenover elkaar en het samenwerkingsverbond zal voor conflict zorgen.

Er is echter geen reden om aan te nemen dat trans-Atlantische onenigheid zal leiden tot geweldsconflicten: de security community blijft overeind.

Spanningen binnen de liberale wereldorde

De waarden die een liberaal buitenlandbeleid moet nastreven zijn: vrijheid, verantwoordelijkheid, tolerantie, sociale rechtvaardigheid en gelijkheid van kansen. Vrijheid is echter geen algemeen gedefinieerd begrip.

37

Negatieve vrijheid Een individuele autonome sfeer, zonder bemoeienis van statelijke autoriteit van welk soort dan ook. Vrijheid vloeit voort uit eigendom in de eigen persoon, eigendom van 'persoon' en bezittingen; een cruciale voorwaarde voor vrijheid en geluk.

Liberalism of Restraint In het buitenlandbeleid betekent dit 'leven en laten leven', verschillen overbruggen door onderhandelingen en samenwerking.

Positieve vrijheid De vrijheid van zelfbeschikking (baas over eigen persoon). Positieve vrijheid is alleen mogelijk als bepaalde omstandigheden bestaan: iemand moet beschikken over gezondheid, economische middelen, educatie etc. Om echt vrij te zijn, moeten personen meer hebben dan negatieve vrijheid en de staat zou hier in moeten voorzien.

Liberalism of Imposition In het buitenlandbeleid betekent dit de bovenstaande tactiek als veel te defensief en ineffectief gezien wordt. In plaats daarvan wil het een buitenlandbeleid waarbij het hoofddoel het veranderen van de wereld is, in liberale richting, en dit wordt geprobeerd met militaire macht en dwang als dat nodig is.

Liberalism: The Current Research Agenda


Het concept van secure community van Karl Deutsch Verandering van en nieuwe internationale instituties Ontwikkelingen van transnationale relaties Veiligheid en grenzen, door de komst van terrorisme en nieuwe dreigingen

Key points
Key Points uit dit hoofdstuk staan opgesomd op pagina 124-125.

38

Basic International Society Approach


Internationale politiek is een werkelijkheid van menselijke ervaring met zijn eigen karakteristieken, problemen en taal. Het studeren van IB betekent het betreden van die werkelijkheid en deze proberen te begrijpen in academische termen. De hoofdgedachte van de international society-benadering is dat de internationale relaties begrepen moeten worden als een gemeenschap van soevereine staten.

Het begrijpen van de gemeenschap van staten is het bekend worden met de geschiedenis van internationale relaties, zoals die ervaring wordt door de mensen die betrokken zijn. De belangrijkste betrokkenen zijn states people: ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, diplomaten etc. bij het bestuderen van IB moet gekeken worden naar de ervaringen van betrokkenen van de geschiedenis en het heden.

Excercise of judgement (Hedley Bull)

Met excercise of judgement bedoelt Bull (1969) dat studenten moeten begrijpen dat buitenlandpolitiek soms moeilijke morele keuzes betreft. Studenten moeten die keuzes analyseren in de context van de situatie en meespelende waarden. Een beslissing kan bijvoorbeeld gaan om militaire interventie. Twee soortgelijke beslissingen worden later besproken: De beslissing van de UN-veiligheidsraad om militaire middelen in te zetten bij de bezetting van Koeweit in 1990 De UN- en NAVO-beslissing voor interventie van voormalig Joegoslavi in 1995

Het debat tussen traditionelen en behavioristen In dit debat neemt de internationale society-beweging de traditionele positie in. Ze zien IB-theorie niet als waardenvrije wetenschap, waarin modellen en hypotheses toegepast kunnen worden. Ze wijzen positivistische sociaalwetenschappelijke methodologogien af. Ze zijn het fundamenteel oneens met de bewering van Walz dat er een structuur van internationale politiek is, waarin een wetenschappelijke theorie van de internationale politiek mogelijk is, waar vanuit voorspellingen gedaan kunnen worden.

39

Box 5.1

Traditionalisme en behaviorisme Behavioristische benadering Structurele focus Verklarend Positief Analytisch-abstract

Traditionele klassieke benadering Humane focus Interpretatief Normatief Historisch-concreet

De positie tussen klassiek realisme en liberalisme

De international society-traditie is n van de klassieke IB-benaderingen. Maar het probeert een eenzijdige keuze tussen (1) statenegosme en conflict en (2) humane goodwill en samenwerking, gepresenteerd met het debat tussen realisme en liberalisme, te vermijden. Aan de ene kant wordt de klassieke, pessimistische realistische kijk op staten afgewezen. Aan de andere kant wordt de klassieke, optimistische liberale kijk op internationale relaties afgewezen.

De middenweg van international society De internationale betrekkingen omvatten dus een gemeenschap van staten. Het bestaat uit buitenlandbeleid, beslissingen en activiteiten van statespeople, die handelen in de naam van de op territorium gebaseerde politieke systemen, zonder hogere autoriteit (soevereine staten). Internationale organisaties, NGOs, multinationals etc. zijn belangrijke menselijke organisaties die betrokken zijn in IB. ze zijn ondergeschikt aan staten en opereren nooit helemaal onafhankelijk. Soevereine staten vormen de basis van de wereldpolitiek. Internationale politiek wordt net als in het klassiek realisme, begrepen als een speciale politieke sfeer, waarin geen hirarchische autoriteit bestaat. Maar er is echter wel sprake van gedeelde belangen, regels, instituties en organisaties die in het leven zijn geroepen door staten en welke helpen bij het vormen van relaties tussen staten.

Internationaal systeem en internationale gemeenschap Hedley Bull maakt bij het beschrijven van de anarchistische gemeenschap een onderscheid tussen een intrernational system en een international society (zie Box 5.2 hieronder).

Box 5.2

Internationaal systeem, internationale gemeenschap

Het statensysteem (of internationale systeem) wordt gevormd als twee of meer staten voldoende interactie hebben en elkaars beslissingen in significante mate benvloeden. Een gemeenschap van staten (of internationale gemeenschap) bestaat als een groep staten, zich bewust van gedeelde belangen en waarden, een gemeenschap vormen in de zin van dat zij zichzelf gebonden voelen door een gedeelde set van regels in hun relaties met elkaar en de werking van gedeelde instituties.

40

Drie tradities: realisme, rationalisme en revolutionisme

Een andere belangrijke set van onderscheid zijn de concepten van realisme, rationalisme en revolutionisme. Dit zijn drie belangrijke manieren om te kijken naar de relaties van staten. Realisme bekijkt staten als machtsbedrijven die eigenbelang najagen. Internationale relaties zijn instrumentele relaties. Rationalisme bekijkt staten als legale organisaties die opereren in overeenstemming met internationaal recht en diplomatieke praktijk. Internationale relaties zijn door regels geleide activiteiten, gebaseerd op gemeenschappelijke erkenning van autoriteit van staten. Revolutionisme ontkent het belang van staten en plaatst de nadruk op menselijke wezens. Mensen worden gezien als de samenstellers van een oorspronkelijke wereldgemeenschap of community of humankind, die fundamenteler is dan de gemeenschap van staten. Dit is de revolutionaire visie van Kant.

Volgens Wight moet IB begrepen worden door het onderzoeken van de conversatie of het dialoog tussen de drie verschillende theoretische perspectieven.

Internationale orde en internationaal recht

Realisten, rationalisten en revolutionairen vertegenwoordigen en specifieke normatieve positie, in een voortdurend dialoog over het verloop van buitenlandpolitiek en andere internationale menselijke activiteiten. Ze zien IB als een menselijke activiteit met bijbehorende fundamentele waarden. De belangrijkste krijgen speciaal aandacht van Hedley Bull: Internationale orde. Dit is het patroon van internationale activiteit dat de basisdoelen van de gemeenschap van staten omvat. Internationaal recht. Dit omvat morele regels en plichten voor staten en naties.

Statensoevereiniteit en mensenrechten

Twee internationale waarden die sterk aan bovengenoemde gerelateerd zijn, krijgen aandacht van John Vincent: Statensoevereiniteit Mensenrechten

41

Waardenconflict Een conflict tussen deze twee is een van de basiswaardenconflicten in IB, die prominent werden na de Koude Oorlog. Bijvoorbeeld: Wat gebeurt er als een conflict ontstaat tussen het recht van non-interventie en mensenrecht? Als mensenrechten massaal geschonden worden, heeft de overheid dan zijn non-interventierecht verloren?

Pluralist versus solidarist De international society-benadering biedt twee antwoorden op de bovenstaande vragen: Pluralistisch antwoord: benadrukking van het belang van soevereiniteit. Solidaristisch antwoord: belang van individuen als de belangrijkste leden van de internationale gemeenschap, waarbij mensenrechten voor soevereiniteit komen.

Op deze discussie wordt later teruggekomen. Voor nu is het belangrijk dat de international societybenadering benadrukt dat soortgelijke vragen (over mensenrechten en interventie) niet wetenschappelijk bestudeerd kunnen worden, omdat het om normatieve vragen gaat, die niet waardenvrij en objectief te bestuderen zijn.

Box 5.3

Basis van de international society-benadering Humanisme Methodologie Interpretatie Historisch, jurisprudentistisch, filosofisch Menselijke relaties Staten Hoofdconcepten Statensysteem Gemeenschap van staten Orde Recht Basiswaarden Statensoevereiniteit mensenrechten

The Three Traditions: Theory


Realisme, rationalisme en revolutionisme Wight stelt dat de meeste spraakmakende klassieke theorien over IB in deze categorien vallen.

Realisten concentreren zich op het aspect van internationale anarchie. Rationalisten concentreren zich op het aspect van het internationale dialoog en omgang. Revolutionairen concentreren zich op het aspect van morele eenheid der mensheid.

42

Wight stelt dat geen van de benaderingen volledig is, en dat IB begrepen moet worden door te kijken naar het voortdurende dialoog tussen de drie bewegingen, die elkaar aanvullen en uitdagen. Realisme is de controlerende factor. Revolutionisme is de vitaliserende factor. Rationalisme is de civilizing of matigende factor.

Realisme Conflict is een onderdeel van internationale relaties. De focus ligt op wat de werkelijkheid is en niet op de idealistische werkelijkheid. Het mensbeeld is pessimistisch. De internationale betrekkingen omvat een hobbesiaanse natuurtoestand. De enige politieke gemeenschap is die binnen een staat, erbuiten houdt het op.

Rationalisme Mensen zijn redelijk, herkennen wat het juiste is om te doen, leren van hun eigen fouten en fouten van anderen. Mensen kunnen op een intelligente manier samenleven, ook als zij geen overheid delen. Een middenweg tussen het conservatieve realisme en progressieve revolutionisme.

Revolutionisme Geloof in de morele eenheid van menselijke samenleving, die verder rijkt dan de staat. Kosmopolitisch denken in plaats van staat centraal. Solidaristisch in plaats van pluralistisch. Vooruitgangsgeloof en geloof in radicale verandering van de wereld of het wereldsysteem.

Box 5.4 Wights drie IB-tradities Realisme Anarchie Machtspolitiek Conflict en oorlog Pessimisme

Rationalisme Samenleving Evolutionaire verandering Vredig samenleven Hoop zonder illusies

Revolutionisme Humaniteit Revolutionaire verandering Antistaat Utopisch

43

The Three Traditions: Practice


Stromingen en sub-stromingen

Onderscheid binnen realisme Er wordt een onderscheid gemaakt tussen moderate realism en realism proper, extreme realism.

Extreme realists ontkennen het bestaan van een internationale gemeenschap: internationale relaties zijn moreel gezien neutraal en er is dus een instrumentele toestand tussen soevereine staten; gemeenschap is binnen staten en niet mogelijk buiten of tussen staten. Relatieve macht bepaald de aard van de relatie tussen staten.

Moderate realists staan dichter bij rationalisten in het erkennen van een internationaal recht. Maar international law is gebaseerd op de belangen en de verantwoordelijkheden van de grootmachten.

Wight maakt geen belangrijk onderscheid binnen rationalisme, maar hij trekt wel een lijn tussen rationalisme en moderate realism.

Hoe de stromingen en sub-stromingen zich tot elkaar verhouden staat weergegeven in box 5.5.

Box 5.5

Proximity van de drie tradities Rationalism Moderate realism Soft revolutionism

Realism

Hard revolutionism Extreme realism

Realisme en rationalisme in internationale organisaties Realistische en rationalistische ideen zijn ook gentegreerd in internationale organisatie.

De UN Charter is volgens Wight een voorbeeld van moderate realism, doordat er autoriteit toegekend wordt aan de vijf grootmachten, met betrekking tot vragen over vrede en veiligheid. Hij wijst op de Veiligheidsraad: de Raad heeft een constitutionele verantwoordelijkheid voor het bewaren van de vrede en

44

veiligheid, en opereert op die manier als een hobbesiaanse soeverein van de Verenigde Naties. Staten kunnen zich aansluiten bij de VN of erbuiten blijven, maar hebben geen recht om eisen van de Veiligheidsraad te negeren.

The Convenant of the League of Nations (1920) daarentegen, is een voorbeeld van rationalisme. Deze was gebaseerd op een toezegging van lidstaten, terwijl de UN Charter gebaseerd is op de belangen van grootmachten.

Hard en soft revolutionisme

Hard revolutionisme presenteert het principe van de heilige oorlog: verdeelt de mensheid in goed en slecht. Geweld wordt gebruikt om het huidige systeem of gemeenschap van soevereine staten omver te werpen en het te vervangen door een wereldoverheid of wereldorde van een of andere soort, die gebaseerd is op een extreme ideologie. Ze zijn dicht bij extreme realisten, maar willen in plaats van het systeem verduurzamen, het huidige statensysteem vernietigen.

Soft revolutionisme bepleit een wereldgemeenschap waarin individuen belangrijker zijn dan naties of staten. Ze hebben een revolutionair doel voor ogen, waarbij het statensysteem ook plaats moet maken voor een ander systeem, maar willen dit bereiken op een vreedzame manier.

Vier nadrukken binnen de international society-benadering

1. Spraakmakende operatieve ideen die de gedachtes, beleid en activiteiten van de mensen die betrokken zijn in internationale relaties vormen, met name staatsmensen. 2. Het dialoog tussen de leidende ideen, waarden en overtuigingen die een rol spelen in de praktijk (uitvoering) van internationale betrekkingen. 3. De historische dimensies van internationale betrekkingen. 4. De normatieve aspecten, gezien in historisch licht, welke belangrijk zijn bij het begrip van de morele keuzes die gemaakt worden in internationale relaties.

45

Order and Justice


Order

De international society-benadering benadrukt filosofie en historie, maar ook recht. Wight reflecteerde de dynamische werking van ideen in internationale relaties. Hedley Bull probeerde een systematische theorie van international society uit te werken. Het hoofdpunt van de anarchistische gemeenschap is volgens Bull de promotie en het behoud van international order.

International order wordt gedefinieerd als een patroon of een rangschikking van internationale activiteit die doelen omvat van de gemeenschap der staten, die elementair, primair of universeel zijn. Vier van dit soort doelen zijn: Behoud van de internationale gemeenschap De onafhankelijkheid van lidstaten behouden Vrede behouden en helpen om de normatieve fundamenten van het sociaal leven, wat beperking van geweld omvat (laws of war), beloftes houden etc. Stability of possession

Drie wereldpolitieke ordes

1. Orde in sociaal leven 2. Internationale orde 3. Wereldorde

Voor gedetailleerde toelichting op de drie orders, zie pagina 139-140.

Justice

Communicative justice en disctributive justice

Volgens Bull gaat internationale gemeenschap niet alleen om orde, maar ook om justice. Hij identificeert verschillende concepten van justice, maar de belangrijkste aspecten gaan om het verschil tussen commutative justice en distributive justice in internationale relaties.

46

Commutative justice gaat om procedures en wederkerigheid. Er is een proces van claim en counter-claim onder staten. Staten zijn als firmas binnen de markt: elke firma doet zijn best om te slagen binnen het framewerk van economische competitie. Dat vertolkt een level playing field: alle firmas spelen volgens dezelfde regels van de markt; alle staten spelen volgens dezelfde regels van internationale gemeenschap. Justice is eerlijkheid van spelregels: dezelfde regels zijn voor iedereen op dezelfde manier van toepassing. De spelregels worden geuit in internationaal recht en diplomatieke praktijk. Commutative justice is de principile vorm van internationale rechtvaardigheid.

Distributive justice gaat om goederen. Hoe goederen verdeeld moeten worden, tussen staten. Het idee dat de arme en zwakkeren een speciale behandeling verdienen, zoals ontwikkelingshulp.

Drie vormen van justice in wereldpolitiek

1. Internationale of interstatelijke rechtvaardigheid: voornamelijk betreffende gelijkwaardige statensoevereiniteit. 2. Individuele of humane rechtvaardigheid: voornamelijk over de ideen van mensenrechten. 3. Kosmopolitische of wereldrechtvaardigheid: voornamelijk wat is juist of goed voor de hele wereld.

Bull eindigt zijn discussie over orde en rechtvaardigheid bij de relatieve afweging van welke van de twee het zwaarst wegen in de wereldpolitiek. In die vergelijking wordt orde als het meest fundamenteel gezien: het is een voorwaarde voor de realisering van andere waarden.

Box 5.15 Orde

Orde en rechtvaardigheid Rechtvaardigheid Humane rechtvaardigheid Interstatelijke rechtvaardigheid Wereldrechtvaardigheid

Orde in sociaal leven Internationale orde Wereldorde

Statecraft and Responsibility


De international society-benadering leidt tot de studie van morele keuzes in buitenlandbeleid, waar staatsmensen mee geconfronteerd worden.

47

We kunnen ten minste drie dimensies of niveaus van verantwoordelijkheid onderscheiden, die overeenkomen met Wights drie tradities: 1. Toewijding aan de eigen natie en het welzijn van zijn burgers. 2. Respect voor de legitieme belangen en rechten van andere staten en voor internationaal recht. 3. Respect voor mensenrechten.

(1)

Nationale verantwoordelijkheid

Staatsmensen zijn verantwoordelijk voor het welzijn van hun burgers. Deze realistische standaard is van machiavelliaanse aard.

Box 5.16 Nationaal

Vier dimensies van verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid aan wie? Onze burgers Andere staten Verantwoordelijkheid voor wat? Nationale veiligheid Internationale vrede

Internationaal

(2)

Internationale verantwoordelijkheid

Staatsmensen hebben verplichtingen die voortkomen uit het lidmaatschap van hun staten van een internationale gemeenschap, waarbij rechten en plichten komen kijken, verwoord in de internationale wet. Deze interstatelijke standaard is van grotiaanse aard.

(3)

Humanitaire verantwoordelijkheid

Staatsmensen zijn ten eerste menselijke wezens en hebben een fundamentele verplichting om mensenrechten te respecteren, niet alleen binnen hun eigen land, maar over de hele wereld. Deze kosmopolitische standaard is van kantiaanse aard.

Illustratieve voorbeelden van humanitaire dilemmas zijn te vinden op pagina 145-150.

48

Critiques of International Society


Drie traditionele kritieken op international society

Realistische kritiek Bewijs voor het bestaan van internationale normen als basis voor staatsbeleid en gedrag is zwak of bestaat niet. Staten respecteren bepaalde (morele) regels alleen, omdat dat in hun eigen belang is.

Liberale kritiek De benadering vergeet domestic politics en faalt op gebied van progressie in internationale politiek.

IPE kritiek De benadering vergeet internationale economische relaties te belichten.

Box 5.23

Drie traditionele kritieken op international society Liberalisme Negeert domestic society Negeert democratie Negeert progressie IPE Negeert economie Negeert derdewereldlanden

Realisme Gebrekkig bewijs van normen Belangen domineren

Drie soldarist kritieken op international society

Vanuit de international society-traditie zelf zijn er een aantal kritieken op de benadering, die focussen op de beperkingen als theorie van politieke moderniteit, die niet in een rechte lijn loopt met de groeiende postmoderne wereld.

Transnational society kritiek De gemeenschap van staten die als uitganspunt wordt gebruikt voor de theorie, doet te kort aan de activiteiten van individuen, firmas, belangenverenigingen en sociale groepen. De relatie van staten is niet de volledige inhoud van wat internationale relaties betreft.

Global society kritiek De benadering heeft een te staat-centrische kijk en ziet staten als actoren, terwijl de complexe sociale relaties die individuen en staten binden, over het hoofd gezien worden. World society wordt genegeerd.

49

Deze bestaat uit globale cultuur en massamedia, en de toenemende ontwikkeling van de wereldpolitiek. Global society heeft een hogere prioriteit dan staten. Bij global responsibility gaat het om menselijke behoeften, mensenrechten en milieu, los van juridische en internationale banden/verbonden.

Global injustice kritiek Deze kritiek erkent dat belangen en zorgen van staten nog steeds van belang zijn in wereldpolitiek, maar heeft een kosmopolitische kritiek op moraliteit van de soevereine staat. Ken Booth (1995) stelt dat internationale gemeenschap in termen van een gemeenschap van staten, menselijke offers doet op het altaar van de soevereine staat. Staten zijn het probleem, eerder dan dat zij een deel zijn van de oplossing voor het waarborgen van mensenrechten. In sommige gevallen zijn mensen juist slachtoffers van hun overheid.

The Current Research Agenda

De centrale normatieve focus is in elk geval tot op zekere hoogte verlegd, weg van orde en richting justice. Maar er is ook een beweging weg van internationaal recht en meer richting zorgen met betrekking tot mensenrechten.

Dat is een aanzet tot de klassieke vraag met betrekking tot statensoevereiniteit. Milieu is ook een nieuw element dat de onderzoekagenda heeft uitgebreid en vergroend.

Key Points
Key Points uit dit hoofdstuk staan opgesomd op pagina 157.

50

Introduction
De focus van sociaal constructivisme ligt op het menselijk besef/bewustzijn en de rol hiervan binnen wereldrelaties. Het belangrijkste aspect van internationale relaties is sociaal en niet materialistisch (materiele middelen als militaire macht en economische capaciteiten bijvoorbeeld). Die sociale realiteit is niet objectief voor wie IB studeert. De studie van IB moet zich consequent focussen op de ideen en overtuigingen die de internationaal betrokken actoren informeren.

Het internationale systeem bestaat niet als iets op zichzelf, maar het bestaat alleen als een intersubjectief besef of een algemeen begrip onder mensen. Het wordt gevormd door ideen, niet door materie.

The Rise of Constructivism in IR


Begin jaren 1980 werd constructivisme in toenemende mate een significante benadering. Neorealisten stellen dat andere staten zorgen voor een tegenwicht in de machtsbalans tegen de VS. Dit is echter nog niet gebeurd sinds de Koude Oorlog. De constructivistische bewering is dat de neorealistische theorie zo onzeker is met betrekking tot de toekomst, omdat deze te materialistisch is.

Constructivisme is genspireerd door de theoretische ontwikkelingen binnen andere sociale academische disciplines: In sociologie kwam Athony Gidden (1984) met het concept van structuration als een manier om de relaties tussen structuren en actoren te analyseren.

51

Voorlopers van social constructivism

Vico Constructivisme heeft wortels die verder teruggaan naar een oude methodologie uit de achttiende eeuw, van de Italiaan Vico. Volgens Vico is de natuur door God gemaakt en is de historische wereld door de mens gemaakt. De staat is een kunstmatige creatie door de mens.

Kant kant stelde dat we wereldkennis altijd filteren door ons eigen menselijk bewustzijn.

Constructivism as Social Theory


Er is een onderscheid in theorien met betrekking tot het abstractieniveau: Social theory is meer algemeen en relevant voor het hele gebied van sociaalwetenschap. Substantive theory omvat sommige aspecten van IB. Constructivisme is zowel een sociaaltheorie als een aantal verschillende substantieve theorien van IB.

Deze sectie gaat over constructivisme als sociaaltheorie.

Kenmerken van constructivisme als sociaaltheorie: De nadruk op sociale constructen van de realiteit. Menselijke relaties bestaan uit gedachten en ideen en niet per se uit materiele krachten of voorwaarden. De sociaalpolitieke wereld is geen onderdeel van de natuurwetten. Geschiedenis hangt af van menselijke gedachten. De sociale wereld hangt ook af van menselijke gedachten, het is een intersubjectief domein. Intellect is belangrijker dan fysieke elementen.

Wendt illustreert de constructivistische visie met het volgende statement: 500 Britse nucleaire wapens zijn minder bedreigend voor de VS dan 5 Noor-Koreaanse nucleaire wapens, omdat de Britten vrienden zijn en de Noord-Koreanen niet.

52

De materialistische en idele visie

Materialistisch realisme De materialistische visie van het realisme stelt dat macht en nationaal belang de drijvende krachten zijn in internationale betrekkingen. Macht is militaire capaciteit, gesteund door o.a. economische middelen. Nationaal belang is macht, veiligheid en welvaart.

Ideel constructivisme De idele visie van het constructivisme stelt dat ideen altijd belangrijker zijn dan materiele middelen. Intersubjectieve overtuigingen zijn de hoofelementen binnen het idele gedachtengoed. Ideen moeten wijdverspreid zijn om van belang te zijn, maar kunnen behoren tot verschillende groepen, organisaties, beleidsmakers en sociale groepen.

Tannenwald onderscheid vier typen ideen of overtuigingen: 1. Ideologien of gedeelde overtuigingssystemen 2. Normatieve overtuigingen 3. Oorzaak-gevolgovertuigingen 4. Beleidsvoorschriften

Box 6.3

Vier soorten ideen

Ideologien of gedeelde overtuigingssystemen zijn een systematische samenstelling van doctrines of overtuigingen die de sociale behoeften en aspiraties van een groep, klasse, cultuur of staat reflecteren; protestantisme, politieke ideologien zoals liberalisme, marxisme, fascisme etc. Normatieve overtuigingen zijn overtuigingen met betrekking tot wat goed en kwaad. Oorzaak-gevolgovertuigingen gaan over causale effecten en omvatten richtlijnen of strategien over hoe individuen dingen kunnen bereiken. Beleidsvoorschriften zijn specifieke programmatische ideen die beleidsmaking faciliteren door te specificeren hoe bepaalde problemen opgelost worden. Ze zijn het centrum van politieke debatten.

Wetenschappelijke modellen

Constructivisten zijn het er over het algemeen over eens dat interpretatief begrijpen (verstehen) toegepast moet worden om sociale actie te analyseren. In welke mate natuurwetenschap toegepast kan worden is een discussiepunt.

53

Conventional constructivists doen wel uitspraken over onderzochte onderwerpen, maar maken daarbij de opmerking dat die uitspraken altijd gedeeltelijk interpretaties van een complexe wereld zijn.

Critical/post-positivist constructivists zijn sceptischer; ware beweringen zijn onmogelijk, omdat er geen neutrale zone is om deze te toetsen. Waarheid en macht zijn niet te scheiden van elkaar. De taak van critical constructivists is het aan de kaak stellen van die relatie tussen waarheid en macht: kritiek leveren op de dominante versies van de waarheid. - Critical constructivism is waar dit hoofdstuk op focust.

Constructivist Theories of International Relations


We beginnen met een selectief overzicht van constructivistische IB-theorien, met bijdrage van Wendt.

Cultures of Anarchy
De kern van Wendt zijn argument is de afwijzing van de neorealistische positie waarin anarchie per se leidt tot zelfvoorziening (self-help).

Box 6.5

Sociaal-constructivisme: hoofdpunten en taal De focus van constructivisme: ideen en overtuigingen die de actoren van IB informeren. Materiele factoren en ideen: materiele factoren zijn van belang, maar ondergeschikt aan ideen. Het gaat niet om de hoeveelheid kernwapens die een ander land bezit, maar om de relatie met dat land. Structuren en actoren: structuren zijn geen gegeven objecten die actoren niet kunnen veranderen, maar zij moeten er op inspelen. Die structuren zijn dus veranderbaar. Nadruk op betekenis: subjectief begrip is specifiek kenmerkend voor sociologische kennis. Constructivisten vertrouwen op zulke inzichten om het belang van betekenis en begrip te benadrukken. Identiteit: voor neorealisten zijn identiteiten en belangen gegeven; staten weten wat ze zijn en wat ze willen voor de communiceren met andere staten. Voor constructivisten kan die interactie juist zorgen voor de vorming van identiteiten. Kennis over de wereld: een groep van conventional constructivists gelooft dat we de wereld kunnen uitleggen in causale termen. We kunnen verklaren waarom het een leidt tot het ander. Een andere groep van critical of post-positivist constructivists beargumenteren dat ware beweringen niet mogelijk zijn en dat waarheid en macht niet gescheiden kunnen worden.

54

Identiteiten en belangen Voor neorealisten zijn de identiteiten en belangen van staten gegeven, voor er interactie tussen staten plaatsvindt. Volgens Wendt worden deze echter gevormd door die interactie tussen staten.

Drie vormen van anarchie

Wendt onderscheidt drie grote ideaaltypen van anarchie: In de hobbesiaanse cultuur zien staten elkaar als vijanden. Er heerst een cultuur waarin iedereen met elkaar in oorlog of conflict is. Deze cultuur domineerde tot de zeventiende eeuw. In de lockeaanse cultuur zien staten elkaar als rivalen. Zij erkennen elkaars bestaansrecht. Deze cultuur domineerde vanaf 1648. In de kantiaanse cultuur zien staten elkaar als vrienden. Deze cultuur heerst sinds de Tweede Wereldoorlog tussen geconsolideerde liberale democratien.

Drie niveaus van culturele internalisering

De drie culturen van anarchie kunnen genternaliseerd zijn op drie niveaus. Van zwakke toewijding tot het delen van ideen tot sterke toewijding. Er ontstaat een 3x3 tabel, box 6.6.

Box 6.6

Cultures of anarchy and degrees of internalization

3rd Niveaus van internalisering 2nd 1st Hobbesiaans Lockeaans Kantiaans Niveaus van samenwerking

Norms of International Society


De analyse van Wendt is systematisch. De focus ligt op interactie tussen staten. Binnenlandse politieke wordt genegeerd.

55

Constructivistische systematische analyse van Finnemore

Zie pagina 169-170.

The Power of International Organizations

Traditionele realistische visie De traditionele realistische visie op internationale organisaties (IOs) legt de nadruk op de functies die zij vervullen: ze voorzien in publieke voorzieningen, verzamelen informatie, stellen kwalitatieve overeenkomsten op, zien toe op afspraken en helpen staten met het oplossen van problemen die geassocieerd worden met collectieve actie etc.

Barnett en Finnemore Zij beargumenteren dat IOs veel belangrijker zijn dan organisaties die in dienst staan van de staten. Het zijn autonome actoren, die mogelijk onafhankelijke macht uitoefenen aan de ene kant, en aan de andere kant construeren zij de sociale wereld waarin samenwerkingen en keuzes gemaakt worden. Ze helpen bij het vaststellen van de belangen van staten en andere actoren. IOs zijn machtig omdat zij bureaucratien zijn en omdat zij liberale sociale doelen nastreven die aantrekkelijk zijn voor andere grote actoren.

De macht van IOs kan geanalyseerd worden aan de hand van verschillende machtsdimensies: Compulsory power: controle over materiele middelen waarmee andere benvloed kunnen worden. Institutional power: de mogelijkheid om gedrag de benvloeden op meer indirecte manieren, zoals agendavormende activiteiten. Productive power: de rol van IOs bij het constateren en formuleren van problemen en het bieden van oplossingen.

56

Critiques of Constructivism
Neorealistische kritiek (1) Neorealisme is de theoretische tegenhanger voor de meeste constructivisten. Neorealisten zijn sceptisch over het belang dat door constructivisten toegekend wordt aan normen, en specifiek aan internationale normen. Staten kunnen niet zomaar vrienden worden door sociale interactie. Constructivisten maken geen uitgewerkte analyse van het grote probleem voor staten in anarchie. Dat probleem is volgens neorealisten het probleem van onzekerheid, het security dilemma. Constructivisten ontkennen ook het hieraan gerelateerde probleem van bedrog binnen internationale politiek.

Constructivisten brengen hier tegenin dat anarchie complexer is dan neorealisten suggereren. Het hoeft niet altijd te leiden tot self-help, agressie en het risico op geweld. Zonder focus op sociale interactie, formatie van belangen en identiteiten is het niet mogelijk een precieze analyse te maken van de aard van de anarchie binnen specifieke historische contexten.

Neorealistische kritiek (2) Een ander kritiekpunt van neorealisten is de constructivistische kijk op verandering. Verandering wordt niet goed belicht.

Constructivisten brengen hier tegenin dat neorealisten verandering juist onderbelichten, door te beweren dat internationale relaties the same thing over and over again is, een constante logica van anarchie. Constructivisten beweren dat zij veranderen bestuderen door het analyseren van sociale interactie.

Marxistische kritiek Sommige marxisten zijn kritisch ten opzichte van constructivisme. Wallersteins wereldsysteemtheorie focust op de materiele structuur van wereldkapitalisme en zijn ontwikkelingen sinds de zestiende eeuw. Die analyse laat weinig ruimte over voor de sociale interactie die constructivisten analyseren. Cox zijn neomarxistische benadering van historische structuren heeft meer ruimte voor ideen en zal dus meer sympathie hebben voor een constructivistische benadering.

Liberalisme en de international society-benadering en zelfs sommige neomarxistische visies hebben meer potentie tot intellectuele samenwerking met constructivisme.

57

The Constructivist Research Programme


Basic social theory Een voortzettend debat onder constructivisten gaat over de sociale basistheorie. Conventional constructivists beweren dat om een impact te maken op de IB-discipline, er een coherente constructivistische methodologische basis ontwikkeld moet worden die een praktisch alternatief suggereert voor het imiteren van natuurwetenschappelijke benaderingen. Critical constructivist Zehfuss vindt dat opheldering van de sociale basistheorie belangrijk is voor het constructivistische onderzoeksprogramma.

Het belang van ideen Verdere uitwerking rondom het concept van ideen is nodig. Vragen die bijvoorbeeld beantwoord moeten worden zijn: Hoe belangrijk zijn ideen precies? Zorgen veranderingen in ideen altijd voor materiele veranderingen, of is het in andere gevallen ook andersom? Moeten ideen gezien worden als oorzaken voor wereldpolitiek gedrag, of zijn ze een middel om te definiren wat IB precies is?

Focus van de benadering Moet de focus liggen op systeem- of binnenlandse aspecten? En daarbinnen zijn ook nog verschillende specifieke gebieden van focus waar voor gekozen kan worden.

Key Points
Key Points uit dit hoofdstuk staan opgesomd op pagina 179.

58

Introduction: what is IPE?


De moderne markt is gebaseerd op politieke regels. Politieke regels en regulering vormen een framewerk waarbinnen de markt functioneert. Tegelijkertijd is economische kracht een belangrijke basis voor politieke macht.

De theoretische tradities uit eerdere hoofdstukken hebben als hoofdonderwerp issues van oorlog en vrede, conflict en samenwerking tussen staten. IPE verplaatst de aandacht naar issues van welvaart en armoede, en naar wie wat krijgt in het internationale systeem.

We hebben verschillende theoretische manieren nodig voor het benaderen van de connectie tussen politiek en economie. Van de mogelijke theorien, zijn er drie geselecteerd die het meest worden gezien als de hoofdtheorien van IPE: Mercantilisme (heeft veel gemeen met realisme) Economische liberalisme (een liberale theorie) Marxisme

Mercantilism
Deze theorie is nauw verbonden met de oprichting van de moderne, soevereine staat, gedurende de zestiende en zeventiende eeuw. Mercantilisme was het wereldbeeld van de politieke elites die vooraan stonden bij de opbouw van de moderne staat.

Benadering

Relatie politiek en economie Economische activiteit is en zo moet het ook zijn, is ondergeschikt aan het doel van het bouwen van een sterke staat. Economie is een tool van politiek, een basis voor politieke macht.

59

Mercantilisten zien de internationale economie als een arena van conflict tussen verschillende nationale belangen van landen, meer dan een gebied waarop samengewerkt wordt. De winst van n staat, is het verlies van een andere. Staten moeten zich druk maken om de relatieve economische winst, omdat de materiele welvaart van andere staten kan dienen als een basis voor militaire-politieke macht, die tegen andere staten gebruikt kan worden.

Economische rivaliteit tussen staten neemt twee vormen aan: Defensief mercantilisme: staten zorgen voor hun nationale economische belangen, omdat dat belangrijk is voor de nationale veiligheid; dat soort beleid hoeft geen negatief effect te hebben op andere staten. Agressief mercantilisme: staten hebben de neiging om de nationale economie uit te breiden, door expansiebeleid: bijvoorbeeld, het imperialisme van de Europese koloniale machten in Azi en Afrika.

Economie en militaire macht: contrast met liberaal standpunt Mercantilisten zien economische kracht en militair-politieke macht als elkaar aanvullende, niet competitieve doelen, in een positieve terugkoppelingslus. Ze versterken elkaar. Liberalen nemen een tegenovergestelde positie in. Staten kunnen de weg van economische ontwikkeling kiezen en handen en handelsstaten worden, zoals West-Duitsland en Japan na de Tweede Wereldoorlog. Of ze kunnen kiezen voor militaire macht en territoriale expansie, en zo hun bekendheid militair van aard maken (communistisch Rusland). Een keus tussen bovengenoemde doet zich alleen voor bij specifieke situaties. Mercantilisten zien zon situatie als uitzonderlijk. Normaal kunnen welvaart en macht naast elkaar en ter ondersteuning van elkaar aanwezig zijn.

A theory of productive power Friedrich List (1840) Het vermogen om te produceren is belangrijker dan het resultaat van de productie. Het vooruitzicht van een staat hangt niet primair af van het vermogen, maar van de mate waarin het zijn 'powers of production' heeft ontwikkeld. Als die goed zijn ontwikkeld, werkt het voordeling wanneer een staat gebruik maakt van beschermende maatregelen.

60

Recent mercantilistisch denken Focust op de succesvolle ontwikkelende staten in oost-Azi: Japan, Zuid-Korea en Taiwan. De nadruk wordt gelegd op de grote rol van een (sterke) overheid bij economische ontwikkeling: strategische industrien, beschermd tegen buitenlandse competitie.

Mercantilisme samengevat Mercantilisme ziet de economie als ondergeschikt aan de politiek en specifiek aan de overheid. Economische activiteit wordt gezien in de ruimere context van toenemende staatsmacht. De organisatie die verantwoordelijk is voor het verdedigen en uitdragen van het nationaal belang, namelijk de staat, gaat over priv economische belangen. Welvaart en macht zijn aanvullende, geen concurrerende doelen. Economische afhankelijkheid van andere staten moet vermeden worden voor zo ver mogelijk. Als economie en veiligheidsbelangen botsen, gaat veiligheid voor.

Box 7.3

Mercantilisme samengevat Politiek is doorslaggevend Staten Conflictueus, een zero-sum game Staatmacht

Relatie tussen economie en politiek Hoofdactoren van analyse De aard van economische relaties Economische doelen

Economisch liberalisme
Economisch liberalisme ontstond als een kritiek op de uitgebreide politieke controle en regulatie van de economische zaken in Europa in de zestiende en zeventiende eeuw: o.a. mercantilisme.

Benadering Economisch liberalen wijzen theorien af die economie ondergeschikt zien/maken aan politiek. Adam Smit (1723), de vader van economisch liberalisme, geloofde dat markten spontaan zouden groeien door verzadiging van de menselijke behoeften zonder inmenging van overheden. Hij bouwde voor op de liberale ideen uit hoofdstuk 4.

61

Uitgangspunten Uitgangspunten zijn liberaal: individualisme, vertrouwen in vooruitgang en een geloof in wederzijds profijt van de vrije handel. Uitgangspunten van Adam Smith: De economische marktplaats is de hoofdrolspeler in progressie, samenwerking en vooruitzicht. Regels van de vrije markteconomie zijn gebaseerd op de gedachte dat als het aan zichzelf over wordt gelaten, de markteconomie vanzelf opereert naar zijn eigen wetten; Een voorbeeld is de law of comparative advantage(David Ricardo)

Law of comparative advantage Vrije handel en commercile activiteiten die onafhankelijk van nationale grenzen opereren, zorgen er vanzelf voor dat iedereen er voordeel uit wint. Vrije markt zorgt er namelijk voor dat specialisatie mogelijk wordt en specialisatie zorgt voor toenemende efficintie en dus productiviteit.

Positive-sum game Het individu is de hoofdactor in de analyse en de markplaats is een open arena, waar individuen samenkomen om goederen en diensten te ruilen. Individuen zijn rationeel en streven eigenbelang na. De markt is een positive-sum game: iedereen verkrijgt meer dan de oorspronkelijke input, vanwege toenemende efficintie.

Rational choice theory Het perspectief van individu en eigenbelang zou volgens liberale economen niet alleen voor de economie, maar ook voor politiek gebruikt worden.

Klassieke economisch-liberale visie Laissez-faire: een markt die vrij is van alle soorten inmenging vanuit de politiek. De staat moet alleen zorgen voor de minimale ondersteuning die nodig is om de markt goed te kunnen laten functioneren.

Keynes Volgens Keynes is de markteconomie om in grote mate van te profiteren, maar er zitten ook kwaadaardige en risicovolle kanten aan, daarom moet de staat de economie in goede banen leiden. Dit positieve beeld van de staat zorgde voor een grote verschuiving in de liberale economische doctrine een gereformeerde liberale theorie: overwegende inmenging van de staat in de economie.

62

Box 7.4

A liberal view

In een systeem van volledig vrije handel, ontwikkeld elk land zijn kapitaal en arbeid op zon manier, dat deze het meest voordelig is voor ieder. Het verwezenlijken van eigenbelang staat in verband met universeel profijt voor iedereen. Door het stimuleren van de industrie en het gebruikmaken van de natuurlijk aanwezige bronnen, word arbeid het meest effectief verdeeld. Economisch liberalisme samengevat De markeconomie is een autonome sfeer in de samenleving, die werkt volgens zijn eigen economische etten. Economische handel is een positive-sum game en de markt heeft de neiging om het profijt van de rationele eigenbelang na strevende individuen, huishoudens en bedrijven die participeren in de markt, te maximaliseren. De internationale economie moet gebaseerd zijn op vrije handel Klassieke liberale economen zien als de rol van de staat het met rust laten van de markt, nationale en ook internationale markten: laissez-faire. Sommige twintig- en eenentwintigeeuwse economisch liberalen zijn voor een toenemende inmenging van de staat.

Box 7.5 Liberalisme samengevat Relatie tussen economie en politiek Hoofdactoren van analyse De aard van economische relaties Economische doelen Autonome economie Individuen en privaatfirmas Coperatief, een positive-sum game Maximaal individueel en sociaal welzijn

Marxism
De politieke economie van de negentiende-eeuwse Duitse filosoof en econoom Karl Marx vertegenwoordigt op veel manieren een kritiek op economisch liberalisme, waarin econome als een positive-sum game wordt gezien, met profijt voor iedereen. Marx zag de economie daarentegen als een uitbuiting van mensen en bron voor klassenongelijkheid.

Benadering Marx neemt het zero-sum-argument van het mercantilisme over en past het toe op relaties tussen klassen in plaats van staten.

63

Politiek en economie Marxisten zijn het eens met mercantilisten dat politiek en economie nauw verbonden zijn: beide wijzen het liberale standpunt van een economische sfeer die werkt volgens zijn eigen wetten af. Maar waar mercantilisten economie als een tool of politics zien, zien marxisten economie als bepalend, boven politiek.

De marxistische benadering is materialistisch: het is gebaseerd op de aanname dat de hoofdactiviteit in elke samenleving de manier waarop mensen hun bestaansmiddelen produceren is. De economische productie is de basis voor alle menselijke activiteiten, inclusief politiek.

Productiekrachten en productierelaties vormen een specifieke mode van productie, bijvoorbeeld kapitalisme. De burgerij die de economische productie beheerst, heeft ook de neiging de politiek te beheersen.

Economie gebaseerd op twee klassen: Burgerij (bourgeoisie) bezit de productiemiddelen Proletariaat bezit alleen zijn arbeidskracht, welke verkocht wordt aan de burgerij

Omdat arbeid een grotere input is dan dat de beloning een uitput is, spreken we van uitbuiting.

Ook al wordt een kapitalistische economie gedomineerd door de burgerij, Marx zag de groei van de economie niet als een negatieve gebeurtenis.

Kapitalisme betekent vooruitgang op twee manieren: Kapitalisme vernietigt voorgaande productierelaties, zoals feudalisme, waar nog meer sprake was van uitbuiting arbeid is vrij om te verkopen door kapitalisme. Kapitalisme maakt de weg vrij voor een socialistische revolutie, waar de productiemiddelen onder sociale controle worden geplaatst in het belang van het proletariaat, welke de meerderheid is.

Marxistische framewerk voor IB 1. Staten zijn niet autonoom; ze worden aangestuurd door de belangen van de regerende klasse en kapitalistische staten worden voornamelijk aangestuurd door de belangen van hun respectievelijke bourgeoisie. Dat betekent dat moeilijkheden tussen staten gezien moet orden in de economische context van competitie tussen kapitalistische klassen van verschillende staten. Klassenconflict is dus fundamenteler dan conflicten tussen staten.,

64

2. Als een economisch systeem, is kapitalisme expansief; er is een oneindige zoektocht voor nieuwe markten en meer winst. Omdat klassen grensoverschrijdend zijn, breidt het klassenkapitalisme zich uit over de wereld (imperialisme, kolonisatie en nu economische globalisatie door transnationale corporaties).

Lenins law of Uneven Development De communistische leider van de Russische Revolutie analyseerde het proces van kapitalistische expansie. Hij stelde dat het proces altijd ongelijk of oneven zal zijn tussen landen, industrien en firmas. Ongelijkheid tussen landen leidt tot oorlogen, dat is de wet van ongelijke ontwikkeling.

Historische analyse De gedachte van ongelijke ontwikkeling wijst op de noodzaak van een historische analyse van kapitalistische expansie. Een marxistische analyse moet daarom ook duidelijk zijn over geschiedenis. Gebeurtenissen moeten altijd geanalyseerd worden in hun specifieke historische context.

Box 7.6 A Marxist view Moderne industrie heeft de kleine aartsvaderlijke werkplaatsen veranderd in de grote factorij van de industrile kapitalist. Massas van arbeiders, die de fabrieken bevolken, zijn georganiseerd als soldaten. Er bestaat een perfecte hirarchie van officieren en sergeanten. Niet alleen zijn zij slaven van de burgerlijke klasse en staat, ze zijn slaaf van de machines, en de burgerlijke fabriekseigenaren. Des te openlijker dit depotisme winst als het uiteindelijke doel ziet, des te meer verbitterend en hatelijker het is. Marxisten versus realisten

Verklaring voor competitie en conflicten tussen staten Beide zijn het eens over de eeuwigdurende competitie en conflicten tussen staten Maar realisten verklaren dit door te verwijzen naar het bestaan van onafhankelijke staten in een toestand van anarchie conflict bestaat sinds de opkomst van staten op het wereldtoneel Marxisten zien dat als abstract en onhistorisch, er is geen concrete specificatie van sociale krachten die het conflict dragen, welke volgens de marxisten de (heersende) klassen is, die in conflict komen als ze economische en politieke belangen voor internationale dominantie en controle nastreven.

Beeld van de staat Realisten stellen dat het marxistische beeld van de staat reductionistisch is: het reduceert de staat tot een simpel gereedschap in de handen van de heersende klasse, zonder eigen wil. Staten zijn sterke actoren in hun eigen recht.

65

Meer recente marxistische analyses geven dit punt toe. De staat heeft enkele autonomie van de regerende klassen, maar is relatief autonoom. De basis functie van de kapitalistische staat blijft het beschermen van het kapitalistische systeem. Toch, moet de staat binnen dit framewerk niet gereduceerd worden tot een simpel werktuig van anderen.

BOX 7.8 A neo-Marxist view Het is een wijd verspreide veronderstelling dat de VS en andere ontwikkelde kapitalistische landen meer kapitaal bijdragen aan de onderontwikkelde landen dan zij ontvangen. Echter, laten alle beschikbare statische gegevens het tegenovergestelde zien.

Neomarxistische analyses
Robert Cox: Het concept van historische structuren

Huidig Marxistisch denken heeft bovenstaand beeld verder uitgewerkt. Robert Cox is een vooraanstaande neomarxistische analist van wereldpolitiek en politieke economie.

Het concept van historische structuren Hij begint met het concept van historische structuren, gedefinieerd als een 'bepaalde configuratie van krachten'. Deze historische structuren bestaan uit

Drie categorien van kracht die interactie hebben met elkaar: Materiele mogelijkheden Ideen Instituties

Historische structuren worden gedentificeerd op drie verschillende niveaus: Sociale krachten: benaming voor het proces van kapitalistische productie Staatsvormen: verwijst naar de manier waarop staten veranderen in wisselwerking met sociale krachten van kapitalistische ontwikkeling. Wereldorders: verwijst naar de huidige organisatie van internationale relaties, inclusief relaties tussen grote staten en groepen staten, de status van de internationale wet en internationale instituties.

66

De kern van het concept van historische structuren Een complexe wisselwerking tussen politiek en economie, gespecificeerd als de interactie tussen sociale krachten, vormen van staten en wereldordes. De taak voor de analist is uit te zoeken hoe deze relaties uitspelen in de huidige fase van de menselijke geschiedenis.

Box 7.9

Coxs analytical framework Social forces

Forms of state

World orders

Huidige en toekomstige wereldorde volgens Cox De sociale krachten van kapitalisme zijn momenteel betrokken in een intens proces van economische globalisatering (internationalisatie van productie en migratie van Zuid naar Noord). Globalisatie wordt gedreven door marktkrachten, maar Cox voorziet dat nieuwe sociale bewegingen ervoor zorgen dat er een nieuwe fase van moeilijkheden komt, tussen sociale krachten met betrekking tot de controle en regulatie van economische globalisatie. In staatsvormen is momenteel een variatie te zien, omdat ze gelinkt zijn met de wereldpolitieke economie op verschillende manieren. Staten strijden om voordelen, maar zij doen het met het vooruitzicht dat integratie in de wereldeconomie onvermijdelijk is. Niet-territoriale macht wordt steeds belangrijker: er wordt gestreden om markten en economische mogelijkheden in de hele wereld. Transnationale corporaties en burgerlijke gemeenschapsorganisatie opereren

grensoverschrijdend en worden steeds belangrijker. Met betrekking tot de wereldorde, is het vooruitzicht op lange termijn de vervanging van de huidige wereldheerschappij van de VS. Verschillende scenarios zijn mogelijk: een internationale orde van conflicterende machtscentra, een post-hegemoniale orde waarin staten regels voor vrede en samenwerking maken.

67

Immanuel Wallerstein: Wereldsysteemanalyses

Wereldsysteemanalyses Het beginpunt van Wallerstein zijn neomarxistische analyse is het concept van

wereldsysteemanalyses. Wereldsystemen zijn gebieden die gekarakteriseerd worden door specifiek economische en politieke structuren. Het concept verbindt economie en politiek met elkaar: een wereldsysteem waarin politiek en economie afhankelijk van elkaar zijn. Wereldeconomien worden verbonden op economische gebied binnen een enkele divisie van arbeid, maar politiek gezien, is autoriteit gedecentraliseerd, onder meerdere staatsbestellen, in het statensysteem.

Keyfocus Analyse van de moderne wereldeconomie, gekenmerkt door kapitalisme.

Hoofdgebieden De geavanceerde en complexe economische activiteiten (massamarktindustrien en geavanceerde landbouw) worden beheerst door de bourgeoisie. Perifere gebieden staan onderaan de hirarchie, ze produceren stapelgoederen (hout, suiker etc.), vaak werknemersslavernij. Semi-perifere gebieden zijn economisch gemengd: een laag tussen boven genoemde.

Theoretische aannames Een basismechanisme van de kapitalistische wereldeconomie is ongelijke ruil/handel. In het proces van ongelijke handel ontstaan spanningen. De semi-periferie heeft een belangrijke functie: het absorbeert schokken. De wereldeconomie is niet statisch: landen kunnen van periferie naar semi-periferie veranderen etc. Basisproducten/grondstoffen uit perifere en semi-perifere gebieden zijn onderhevig een dynamische verandering. Technologische ontwikkeling zorgt ervoor dat de concrete inhoud van wat geavanceerde economische activiteit is altijd verandert. Maar het kapitalistische systeem verandert niet: het blijft een hirarchie van kerngebieden, semiperiferien en periferien.

68

Vooruitzicht volgens Wallerstein Vanwege de grote verschillen in het kapitalistische systeem, leidt de uitbreiding van het hirarchisch ingedeelde kapitalisme tot conflicten. Succes, niet mislukking, is de echte bedreiging van wereldkapitalisme; als de mogelijkheden voor expansie allemaal opgebruikt zijn, zal het oneindige streven naar meer winst lijden tot nieuwe crisissen in de wereld economie.

Wallerstein versus Waltz Wallersteins wereldsysteemalayse van kapitalisnme Waltz neorealistische analyse van het internationale systeem

Overeenkomsten: Beide focussen meer op het systeem dan op enkele eenheden of landen, wat met landen gebeurd hangt veel een groot gedeelte af van hun positie in het systeem. Beide zijn het systeem als een hirarchie met sterke staten aan de top en zwakke onderaan.

Verschillen: Wallerstein Focus Economische macht en capaciteit, die in verband staat met politieke macht Analyseren van Historische ontwikkeling van kapitalisme sinds de zestiende eeuw, met economie op de eerste plaats en politiek op de tweede plaats. Waltz Relatieve politiek-militaire macht in een toestand van anarchie. De internationale balans van macht in de twintigste eeuw, met politiek op de eerste plaats en economie op de tweede plaats.

Marxisme samengevat De economie is een gebied van uitbuiting en ongelijkheid tussen sociale klassen.. Politiek is voor een groot gedeelte bepaald door de sociaaleconomische context. De dominante economische klasse domineert ook politiek. Dat betekend dat in kapitalistische economien de bourgeoisie de regerende klasse zal zijn. Marxistisch IB omvat dus de geschiedenis van wereldkapitalistische expansie, de strijd tussen klassen en staten die het wereldwijd aanwoekert, en hoe een revolutionaire transformatie van die wereld mogelijk plaats zal vinden.

69

Conclusie
Box 7.11 Drie theorien binnen IB Mercantilisme Economisch liberalisme Relatie economie en politiek Hoofdactor/eenheden van analyse Aard van economische relaties Politiek doorslaggevend Economie is autonoom Economie doorslaggevend Marxisme

Staten

Individuen

Klassen

Conflictueus, zero-sum game

Coperatief, positive-sum game

Conflictueus, zero-sum game

Economische doelen

Staatmacht

Maximaal individueel en sociaal welzijn

Klassenbelangen

70

The Relationship between Politics and Economics: The Debate on US Hegemonic Stability
Het belangrijkste debat gaat over de noodzaak voor een sterke staat om een vlekkeloos functionerende liberale economie te creren.

Debat rondom: de theorie van hegemoniale stabiliteit

Een hegemoniale, dominante militaire en economische macht is noodzakelijk voor de volle ontwikkeling van een liberale markteconomie, omdat zonder die macht, liberale regels niet opgedrongen kunnen worden over de wereld. De theorie is ingebed in het mercantilistische denken over politiek in dienst van economie. Er is ook een liberaal element: de dominante macht manipuleert niet enkel internationale relaties in eigenbelang, het creert een open wereldeconomie, gebaseerd op vrije handel die in het voordeel is van alle deelnemende staten en niet alleen de hegemonie. (Robert Gilpin en Charles kindleberger)

Waarom is de theorie van de hegemoniale staat belangrijk? Omdat als het waar is, we moeten accepteren dat internationale markten afhankelijk zijn van het bestaan van een liberale dominante macht.

Het risico en verantwoordelijkheid Een risico is dat economische relaties uitlopen op nationalisme, eigenbelang, protectionistische competities (zoals in de crisis van 1930). De VS was al de grootste economische macht, maar was niet bereid de verantwoordelijkheid te nemen voor het creren en behouden van een liberale wereldeconomische orde. Pas na WOII.

71

Welke soorten machtsbronnen heeft de hegemonie nodig om zijn rol uit te oefenen? Hier is geen makkelijk antwoord op. Een machtsbron moet fungibel (vervangbaar zijn): op verschillende gebieden te gebruiken (zoals militaire macht). Militaire macht

Naast militaire macht is er controle nodig over vier sets van economische bronnen (Keohane 1984): Grondstoffen Kapitaal Markten Competitief voordeel in de productie van goederen met een hoge waarde

Waarom is een hegemonie nodig om een liberale economie te creren en behouden? Zijn kleinere, minder machtige staten niet genteresseerd in een liberale wereldeconomie, in het voordeel van iedereen? Wat is het nut van een hegemoniale dominante machte?

Volgens de theorie van hegemoniale stabiliteit, heeft de noodzaak van de aanwezigheid van een hegemonie te maken met de aard van de zijn goederen. Een liberale wereldeconomie is een collectief goed, een goed of een dienst die profijt voor iedereen betekent: niet-exclusief van karakter, iedereen heeft er toegang toe (zoals de lucht die we inademen). Het probleem met collectieve goederen is free riding, gratis gebruik maken van goederen waar een ander in heeft genvesteerd. Een hegemonie, dominante macht, is nodig om in die goederen te voorzien en om problemen op te lossen die free riders maken. De hegemonie doet dat, omdat die zon groot aandeel heeft aan het systeem.

De hegemonie Amerika: geschiedenis Na WOII trad Amerika op als verantwoordelijke voor de liberale wereldeconomie. Toen de EU en Japan echter weer opgebouwd waren, ging Amerika over tot protectionistische maatregelen: predatory hegemon, het handelde in eigenbelang. Er was niet langer een dominante grootmacht hoofdverantwoordelijke in het systeem.

72

De lijn van verklaring, samengevat in box 8.1 is een onderwerp in vele debatten binnen IB:

Box 8.1

The travail of US hegemony

1950: VS hegemonie: dominante economie en militaire macht. Bereid om een vrije wereldeconomie op te zetten. Jaren 1950: consolidatie van een vrije wereldeconomie door het Bretton Woods systeem.

Jaren 1950-1980: Reconstructie van Japan en West-Europa.

VS hegemonie in verval: afnemende economische macht

US handelt uit eigenbelang. De vrije wereldeconomie in crisis.

Argumenten waarom de economische macht van de VS niet is afgenomen De VS blijft nog steeds erg sterk in traditionele fungibele machtsbronnen (militair, economisch, technologisch, territoriaal). De VS is nog steeds sterk in de meest geavanceerde, informatierijke industrien die nu meer economisch meetellen dan industrile capaciteit. De manier waarop de positie van de VS wordt berekend maakt een verschil: niet de territoriale economie, maar het aandeel in output op wereldschaal is van belang. De VS is ook sterk in immaterile machtsbronnen, zoals popular culture met universele aantrekkingskracht: films, televisie, internet websites etc. (Amerikaanse levensstijl is aantrekkelijk voor veel mensen over de wereld). De VD beschikt over soft power/co-optive power.

73

Soft power De mogelijkheid om een situatie zo te structureren, dat andere naties voorkeuren ontwikkelen of belangen vaststellen, die overeenkomen met de eigen natie. Debat: de noodzaak voor een hegemonie om een liberale wereldeconomie te runnen

Volgens Robert Keohane is hegemoniale macht belangrijk voor het bereiken van de geplande samenwerking, maar zodra de nodige internationale instituties opgezet zijn, hebben zij een blijvende macht op zichzelf. We moeten de continuerende impact van internationale regimes op de mogelijkheid van landen met gedeelde belangen om samen te werken erkennen.

Marxistische positie ten op zichten van de hegemoniale stabiliteitstheorie Erkennen het belang van de hegemonie, maar verbindt het met de lange cyclussen van economische groei. De VS-hegemonie was een specifieke fase van kapitalistische expansie, die ten einde kwam rond 1970, toen Europa en Japan economisch vooruit waren gegaan. Robert Cox: een hegemoniale orde is ideologisch: gebaseerd op gedeelde waarden en begrippen, voortgebracht uit de manieren van doen en denken van de dominante sociale lagen van de dominante staat'. Marxisten wijzen ook op de ongelijke hirarchie tijdens de VS-hegemonie: Westerse werelddominantie op politiek en economisch gebied, uit eigen belang.

Wat kunnen we leren van het overkoepelende debat over de relatie tussen economie en politiek? 1. Mercantilisme: de noodzaak voor een politiek framewerk, maar er is geen one-way relationship waarin politiek de economie domineert. Politiek en economie benvloeden elkaar in een dynamisch systeem.

Box 8.3

Politics and economics reguleert

Politieke macht

Economische activiteit

creert de basis voor en benvloedt

74

2. Het einde van de twintigste eeuw kan amper beschreven worden als een fase van verschillende economische crisissen: het Westen heeft grotere crisissen overwonnen in het verleden. De regulatie wordt nu gedeeld door de VS, Europa en Japan. De toekomst is onzeker.

3. Het beleid van de leidende macht mag dan gebaseerd zijn op het verantwoordelijkheidsgevoel voor de internationale taken, die door andere niet gedaan kunnen worden, er komt altijd eigenbelang bij kijken,

Conclusie: We kunnen niet zeggen dat politiek volledig in controle is van economie, zoals mercantilisten ons doen geloven, maar het is waar de politieke regulaties een framewerk creren voor economische activiteit. Economie bepaald ook niet de politiek, zoals Marxisten beweren, maar het is waar dat economische dynamieken effect hebben en van invloed zijn op politieke macht. De liberale bewering dat de markteconomie een autonome sfeer van de samenleving is, is misleidend, maar het is waar dat wanneer politieke regulatie een markeconomie heeft gecreerd, dat economie een eigen dynamiek heeft. Er is een complexe relatie tussen politiek en economie, zoals box 8.4 laat zien:

Box 8.4

Politics and economics in theories of IPE Ware bewering Politieke regulatie creert een framewerk voor economische activiteit Economie heeft benvloedt en heeft effect op politiek De markt heeft een economische dynamiek van zichzelf Valse bewering Politiek heeft de volle controle over economie

Mercantilisme

Marxisme

Economie bepaald politiek De markt is een autonome sfeer van de samenleving

Liberalisme

We hebben elementen van het mercantilisme, Marxisme en liberalisme nodig om de complexe relatie tussen economie en politiek te onderzoeken.

75

Development and underdevelopment in the Third World


Het belangrijkste debat dat door marxisme gestimuleerd wordt is de ontwikkeling en onderontwikkeling in de derde wereld. De marxistische benadering houdt zich bezig met de ontwikkeling in ontwikkelende landen (in Azi, Afrika en Latijns-Amerika). De marxisten reageerden op liberale economische ideen, dus we beginnen met de liberale invalshoek.

Liberale modernisatietheorien

De economisch-liberalen liepen voor in ontwikkelingsonderzoek in het Westen. Hun varirende bijdragen kregen het label modernisatietheorie. Het basisidee: de derdewereldlanden worden verwacht dezelfde ontwikkelingsroute te volgen van een traditionele pre-industrile, agrarische samenleving richting een moderne,

massacomsumptiemaatschappij. Ontwikkeling betekent: het overwinnen van de barrires in deze landen, die dat tegenhouden. Veel economisch-liberalen constateren dualisme in derdewereldlanden, bijvoorbeeld een traditionele sector met wortels in het boerenland en een moderne sector die geconcentreerd is in de stedelijke gebieden. de twee sectoren zijn gesoleerd van elkaar. Economisch-liberalen benadrukken de noodzaak voor een open economie, vrij van politieke bemoeienis.

W.W. Rostows modernisatietheorie the take-off De take-off is de cruciale duw in een beweging van traditioneel naar modern. Deze wordt gekenmerkt door een markstijging in de moderne-sectorinvestering, met een minimum van 10% van het BNP. Kern van zijn fasentheorie is dat ieder land een zelfde ontwikkeling zal doormaken, alleen sommige landen wat eerder dan andere. Daarmee de suggestie aan ontwikkelingslanden om tijdens de Koude Oorlog bij het Westerse blok te blijven, dan zal de welvaart vanzelf komen. In tegenstelling tot centrum-periferie modellen zoals de wereld-systeemtheorie van Wallerstein. traditionele maatschappij: weinig technologie, landbouw domineert, statische maatschappij; voorwaarden voor sprong voorwaarts: de landbouw produceert een overschot en er is vooruitgang in onderwijs en financiering; sprong voorwaarts (take-off): alle economische activiteiten ondervinden een technologische vooruitgang. Door continue investeringen blijft de economische groei de bevolkingsgroei voor.

76

De liberale theorien suggereren dat buitenlandse investeringen vooruitgang en modernisatie(technieken) meebrengen. De economisch-liberale theorie is weergeven in box 8.5:

Box 8.5

The liberal economic development theory Traditionele samenleving Modernisatie Essentiele modernisatiefactoren: Een markteconomie, vrije politieke inmenging Een groeiend aandeel van economische investering Buitenlandse directe investering Modern samenleving

Kritiek op de liberale modernisatietheorie Kritiek ontstond tijdens de jaren zestig en zeventig. Gedeeltelijk als reactie op de niet geboekte vooruitgang in veel derdewereldlanden in die periode. They refused to take off.

Neomarxistische afhankelijkheidstheorie

De meest radicale kritiek kwam uit marxistische hoek; de onderontwikkelingstheorie. Ook bekend onder de naam afhankelijkheidstheorie. Deze theorie bouwt voort op klassieke marxistische analyses. Het wijkt echter af van het marxistische basisconcept: er wordt niet verwacht dat kapitalistische ontwikkeling hetzelfde proces stimuleren dat in de westerse wereld plaats vond. Anders dan het sovjetmarxisme, pleiten afhankelijkheidstheoretici niet voor een Sovjetmodel met een autoritair systeem. Ze pleiten voor een socialistisch model dat meer gedecentraliseerd en democratisch is. De afhankelijkheidstheorie focust echter minder op een voorstel voor verbetering, maar meer op kritiek op de kapitalistische afhankelijkheid. Het verschil met economisch-liberalen: afhankelijkheidstheoretici zijn het niet eens met de bewering dat de traditionele samenleving het punt is waar alle landen beginnen met het ontwikkelings- en modernisatieproces. Het beginpunt is niet traditie, maar onderontwikkeling.

Onderontwikkeling volgens afhankelijkheidstheoretici Derdewereldlanden zijn onderontwikkeld door de ontwikkeling van het Westen. Onderontwikkeling is het proces waarin kapitalistische krachten uitbreiden en de derde wereld onderwerpen en verarmen.

77

Radicale afhankelijkheidstheorie

Radicale afhankelijkheidstheoretici stellen dat derdewereldlanden hun banden met de kapitalistische wereldmarkt moeten verbreken. Pas met vertrouwen in hun eigen kracht en met samenwerking, wordt economische ontwikkeling mogelijk.

Box 8.6

Dependency theory of underdevelopment derdewereldlanden worden gedomineerd door buitenlandse belangen uit het ontwikkelde Westen.

1. Onderontwikkeling wordt veroorzaakt door factoren buiten de arme landen. De

2. Onderontwikkeling is geen fase van de traditionele samenleving, die alle landen ervaren. Zowel ontwikkeling als onderontwikkeling zijn het resultaat van een enkel proces van wereldkapitalistische ontwikkeling. 3. Onderontwikkeling is een gevolg van externe, primaire economische krachten: deze krachten hebben als gevolg een kreupel en gedesorinteerde sociale structuur in Derde Wereldlanden. 4. Om onderontwikkeling te overwinnen is losmaking van externe dominantie nodig.

Mercantilistische kijk op ontwikkeling

Mercantilisme heeft geen duidelijk statement over de ontwikkelingen in de derde wereld, vergeleken met de economisch-liberale en marxistische theorien. Maar er is een brede, diverse mercantilistische traditie in ontwikkeling die de laatste jaren in kracht is toegenomen. De mercantilistische kijk op ontwikkeling is een balans tussen economisch-liberale- en afhankelijkheidsvisies. Hettne (1995) gaat vier casussen van volledige loskoppeling langs (Tanzania, Ghana, Jamaica en Nicaragua) en vind in geen van de gevallen succes. Dit komt door een combinatie van externe destabilisatie en interne weerstand, waar onrealistische economische staatsplannen en beleid aan toegevoegd moeten worden. 1. Balans tussen autonomie en integratie: moderne mercantilisten suggereren een compromis tussen volledige economische autonomie en volledige integratie in het kapitalistische

wereldeconomiesysteem. Oost-Aziatische landen en Japan dienen als voorbeeld. 2. Balans tussen markt en staat: mercantilisten pleiten voor een gebalanceerde staatsbemoeienis: Te intensieve staatsbemoeienis kan leiden tot bureaucratisch falen: the red tape problem, met hoge kosten en inefficintie. Te grote marktautonomie kan leiden tot markt falen: monopolies, of negatieve bijwerkingen door ongereguleerde productie, zoals vervuiling.

78

3. Een positief effect van multinationals vereist lokaal tegenwicht en een sterke overheid: in zwakke staten met onontwikkelde economien zullen transnationale organisaties volledig domineren. Maar, in sterkere staten met een bepaalde hoeveelheid aan (tegenwicht van) lokale industrie, kan de lokale industrie vooruitgeholpen worden.

Box 8.8 Modern mercantilism 1. Pleit voor een balans tussen nationale autonomie en internationale integratie. Bijvoorbeeld tussen opname in de wereldmarkt en zelfstandigheid. 2. Pleit voor een balans tussen staat en markt. Bijvoorbeeld tussen vrije markt en staatregulering. 3. Buitenlandse investeringen door TNOs kan een sterke moderniseringsfactor zijn, maar alleen als de TNOs tegenwicht hebben van de lokale industrie en gereguleerd worden door overheidstoezicht. Ontwikkelingen in het ontwikkelingsdebat

Modern mercantilisme biedt een genuanceerde strategie voor economische ontwikkeling, maar daarvoor hebben landen een hoge politiek-administratieve capaciteit nodig om te zorgen voor gebalanceerde staatsbemoeienis in economie. Economisch-liberalisme hebben gelijk dat een vrije markteconomie een krachtige factor kan zijn voor groei en modernisatie, maar het is niet waar dat een volledig ongereguleerde markt automatisch zorgt voor optimale ontwikkeling voor individuen en staten op lange termijn. Afhankelijkheidstheoretici hebben een punt in het benadrukken van de afhankelijkheidsrelatie en de impact op ontwikkeling, maar hebben niet gelijk dat integratie in de wereldmarkt moet leiden tot onderontwikkeling en dat ontwikkelde westerse landen niet meer zijn dan kapitalistische uitbuiters.

Box 8.4

The development problem in theories of IPE Ware bewering Een vrije markteconomie promoot groei en ontwikkeling. Afhankelijkheid vormt de ontwikkeling in de Derde Wereld. Ontwikkeling heeft baat bij een rationele mix van staat en markt, autonomie en integratie. Valse bewering Een gereguleerde markt leidt tot de beste resultaten voor individuen en staten. Integratie in de wereldmarkt moet tot onderontwikkeling leiden. Overheden zijn altijd in staat om de economie optimaal te reguleren.

Liberalisme

Afhankelijkheidstheorie

Modern mercantilisme

79

Het concept ontwikkeling Afhankelijkheidstheoretici en mercantilisten zijn het eens over het liberale concept van ontwikkeling, in termen van economische groei per hoofd van de bevolking. Ze verschillen in strategie voor het bereiken van het resultaat. Er is dus een mainstream concept van ontwikkeling dat focust op groei en modernisatie.

De Wereldbank en de IMF waren er in 1980 van overtuigd dat meer markt en minder staat de juiste weg naar ontwikkeling was; tegenwoordig zijn deze instituties minder neoliberaal. Ze accepteren de rol van de staat en ze benadrukken ook de noodzaak voor democratische stabiliteit en de betrokkenheid van civil society in ontwikkeling. Andere instituties benadrukken de noodzaak voor een wijd proces van menselijke ontwikkeling, waaruit normale mensen beter orden, in contrast met het streven naar economische groei: de constructie van een Human Development Index heeft aandacht getrokken naar andere aspecten van het ontwikkelingsproces.

Discoursanalyse Een nieuwe kritiek op de mainstreamopvatting over ontwikkeling komt voort uit discoursanalyses. De mainstreamopvatting is een dominante discours die de waarheid over ontwikkeling claimt, maar daardoor alternatieve interpretaties uitsluit. Discoursanalyses willen de dominante common sense ontmaskeren, om de weg vrij te maken voor alternatieve manieren van denken over ontwikkeling. Ontwikkeling is meer dan IPE. Het omvat ook al de verschillende disciplines die zich bezig houden met menselijke en sociale aspecten.

Economic Globalization and a Changing Role for States


Globalisering is de grensoverschrijdende verspreiding en intensivering van economische, sociale en culturele relaties. Dat betekent dat globalisering bijna alles omvat. Wij focussen ons in dit hoofdstuk op het economische aspect van globalisering.

Integration Integratie is een groeiend niveau van economische interactie en afhankelijkheid tussen twee nationale economien, bijvoorbeeld in de vorm van meet externe handel of buitenlandse investeringen, is een aspect van economische globalisering.

80

Intensivied economic interdependence Intensivering van wederzijdse economische afhankelijkheid betekent meer van hetzelfde, dus meer economische afhankelijkheid en interactie.

Deep integration Volledige economische globalisering omvat een kwalitatieve beweging richting een wereldeconomie die niet langer gebaseerd is op autonome nationale economien; het is gebaseerd op een geconsolideerde wereldmarktplaats voor productie, distributie en consumptie. De enkele wereldeconomie domineert de nationale economien die het omdat. Multinationals spelen hierin een hoofdrol.

Hoofdtheorien bij economische globalisering

Economisch-liberale kijk op globalisering

Veel economisch-liberalen hebben een optimistische kijk op economische globalisering. Een voorbeeld is de bekende Amerikaanse econoom Milton Friedman die een positieve kijk heeft op de mogelijkheid om te produceren in andere delen in de wereld, met bruikbare bronnen die overal vandaan komen, door een bedrijf dat overal gevestigd kan zijn.

Natiestaten krijgen te makken met druk van boven: globalisering zorgt voor cross-border activiteit die staten niet langer zelfstandig kunnen controleren zoals wereldeconomische transacties en omgevingsproblemen. Natiestaten krijgen ook te maken met druk van onder: er is een tendens richting sterke culturele identificatie in de gemeenschap waar mensen leven. De economisch-liberale visie op globalisering is samengevat in box 8.11:

Box 8.11

Economic liberals view of globalization

1. Economische globalisering betekent een kwalitatieve beweging richting een wereldeconomisch systeem. 2. Economische globalisering zal meer welvaart voor individuen, families en bedrijven betekenen. 3. De natiestaat verliest macht en invloed door druk van beneden en boven.

81

Mercantilistische kijk op globalisering

Mercantilisten wijzen het idee dat natiestaten te maken krijgen met druk en verlies van autonomie af. Liberalen vergeten de toenemende capaciteit van natiestaten om te reageren op de economische uitdagingen. De technologische ontwikkelingen helpen ook met het helpen van regulatie en controle door staten. Staten zijn sterken dan ook in hun capaciteit voor het reguleren van economie. Natiestaten blijven de vorm die voorkeur geniet bij politieke organisatie.

Box 8.13 The realist-mercantilist view of globalization 1. Economische globalisering is more of the same. Bijvoorbeeld intensievere economische wederzijdse afhankelijkheid. Niets nieuws. 2. Corporaties verliezen hun nationale identiteit niet, omdat het wereldspelers zijn; de blijven verbonden aan hun thuisland. 3. De natiestaat is niet bedreigd door globalisering; de capaciteit voor regulatie en toezicht is toegenomen, in plaats van afgenomen.

Neomarxistische kijk op economische globalisering Wijkt af van de andere twee. Robert Cox betrekt beide aspecten die opgenoemd zijn: economische globalisering omvat zowel intensivied interdependence als een kwalitatieve beweging richting een wereldeconomie. Natiestaten zijn economische macht verloren. Maar het doorlopende proces van economische globalisering vraagt om een politiek framewerk, waar natiestaten in voorzien. Globalisering is een vorm van kapitalisme en uitbuiting van arme mensen over de hele wereld.

Box 8.14 The neo-Marxist view of globalization 1. Economische globalisering is zowel intensievere wederzijdse afhankelijkheid en de creatie van een wereldeconomie. 2. Natiestaten blijven belangrijke regulators van globalisatie, maar ze verliezen macht over de economie. 3. Economische globalisering is een ongelijk, hirarchisch proces, waarbij economische machtsconcentratie van de toonaangevende industrile landen toeneemt. Het debat over economische globalisering Ware en onjuiste beweringen van de verschillende theoretische stromingen zijn samengevat in box 8.15:

82

Box 8.15

Economic globalization and theories of IPE Ware bewering Valse bewering Economische globalisering betekent profijt voor iedereen. Staten hebben de volle controle in globalisering. Globalisering betekent alleen meer wederzijdse afhankelijkheid. Van economische globalisering profiteert maar een kleine minderheid.

Economisch liberalisme Realistisch mercantilisten Neo-Marxisme

Economische globalisering kan welvaart voor iedereen betekenen, en is een uitdaging voor de staat. Staten passen zich aan aan de uitdaging van economische globalisering. Staten blijven sterke spelers. Economische globalisering is een ongelijk, hirarchisch proces.

Recent Theoretical Developments in IPE


De vorige paragraaf ging over de drie klassieke theorien in IPE: mercantilisme, economisch-liberalisme en marxisme. Het zijn macrotheorien met specifieke kijk op de relatie tussen politiek en economie en de hoofdinstituties van politiek en economie, genaamd staten en markten.

De dominantie van economisch-liberale theorie -

De economisch-liberale benadering lijkt het meeste succes te hebben in te praktijk. De vrije markteconomien zijn succesvol, economien die door staten geleid worden niet. Dat de theoretische benaderingen van professionele economen zo dominant zijn op andere gebieden dan economie, heeft twee redenen: De micro theoretische benadering van economen: neoklassieke economen presenteren een simpel model van individuen en hun basisgedrag, die begint met individuen die handelen uit eigenbelang.

Rationele keuze theorie Basisconcept wat gebeurt in de sociale wereld, inclusief IB, wordt verklaard door keuzes die individuen maken. Wat een staat of organisatie doet kan uitgelegd worden door die individuele keuzes. Dit standpunt heet methodologisch individualisme. Verder, zorgen mensen altijd dat zij beter af zijn met hun keuze, dat geldt voor iedereen: niet alleen voor de economische markt, ook voor bureaucraten en politici. Als individuen op een rationele manier eigenbelang nastreven, is ook het eindresultaat of de uitkomst voor staten of systemen de best mogelijke.

83

Neoklassieke economen Neoklassieke economen gaan een stap verder. Niet alleen het rationele gedag van individuen, meet ook een aantal andere sleutelconcepten uit de economische theorie, zoals marginaal nut, optimalisatie en evenwicht, zijn relevant voor meer studies die zich richten op menselijke relaties, inclusief IB.

Nieuwe institutionele theorie Methodologisch individualisme is ook op andere manieren gebruikt. De nieuwe institutionele theorie of ook wel New Economics of Organization begint met het rationele individu. Maar in tegenstelling tot neoklassieke economische analyses, worden instituties niet genegeerd: Instituties vervullen een onafhankelijke rol en nieuw institutionalisme is de analyse van hoe instituties effect hebben op individueel gedrag en op beleidsuitkomsten. Een electoraal systeem is zon institutie: verschillende electorale systemen leiden tot verschillend gedrag van partijen en kandidaten.

Conclusion: The Future of IPE


De traditionele focus van IB is oorlog en vrede. Moderne conflicten bestaan echter voornamelijk binnen staten, met name zwakke staten. Dat geweld is nauw verbonden met ontwikkelingsproblemen en onderontwikkeling, een van de hoofdaspecten waar IPE zich mee bezighoudt. IPE wordt dus steeds belangrijker. De besproken theorien moeten gecombineerd worden met de inzichten van andere theorien voor een gefundeerde IPE.

84

You might also like