Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

H 9-12 H9 Research design kan je indelen in non-experimenteel (gericht op beschrijving van gedrag, meeste kwantitatief of kwalitatief) en experimenteel ( genteresseerd

in oorzaak-gevolg, kijkt naar verbanden) Non experimenteel onderzoek - beschrijvend( desciptief) onderzoeker levert beschrijvend gegevens op, bijv gemiddeldes. Daarbij krijg je vaan normaal curve, dan kan je dingen zeggen over gemiddeldes etc. Of vertellen van hoe vaak komt gedrag voor. methodes: - survey( vragenlijsten, enquetes) vb. Onderzoek naar studie keuze en studie succes. Er werden heel veel mensne aangeschreven en uiteindelijk hebben maar veel minder mee gedaan. Dit is in indicatief van survey onderzoek: Niet iedereen reageert. het kan zijn dat deze mensen verschillen van andere mensen. Beschrijvend bepaald populatie, maar kan ook begin zijn voor een experiment. -observaties Correlatie onderzoek: Samenhang tussen 2 veriabelen. H10 Kwalitatief onderzoek-> past het beste bij beschrijvend onderzoek Kwalitatief onderzoek is gaat om de processen die ten grondslag liggen met menselijk gedrag. Gaat vooral over waarom mensen iets doen. Je bent veel meer betrokken bij proefpersonen. Onderzoek is . Diepgravend. kwalitatief onderzoek is ook veldwerk. Het is ongecontroleerde omgeving. Je kunt interviews doen observatie. kwalitatief onderzoek maakt vaak ( maar niet altijd ) gebruik van kwalitatieve data. - antwoorden op open vragen in intervriw - beschijvengen van gedrag in observaties data analyse: Analyseren m.b.v kwalitatieve methodes. - omzetten in kwantitatieve data( dus getallen) en dan analyseren m.b.v kwantitatieve methoden. Verschillen van kwalitatief en kwantiteit. Zie POWERPOINT. Onderzoek kwalitatief-> case studie: gaat meestal over individu maar kan over bedrijf. Je wilt zo veel mogelijk over dat object verzamelen. Vb is bijv GAGE. Of dat meisje die opgesloten zat. Nadeel je weet maar iets van een persoon, waardoor resualtaten misschien niet voor iedereen gelden - etnografische mensen onderzoeken in natuurlijke etting. Bijv hooligans. - historische onderzoek. hoe er in verschillende tijdperken naar iets toekeken. Bijv met depressie.

H11 experimenteel onderzoek:-> richt zich op causale verband Pre-experimental design true experimental design( is het beste quasi experimental design Deze verschillen in : control over variabelen mate van radomisatie random selectie Pre-experimental design heeft niks te maken met causaliteit, Het richt er wel op, mar zit niks causals. Sommige mensen clawen wel dingen, maar heeft niks met cuasaliteit te maken. - one shot case studie design. Een groep, een treatment een meting - one groep pretest posttest design, een groep, pretest, treatment, postest. Hier wordt het dus maar met 1 gedaan, het richt zich wel op causaliteit, maar kan er geen causale conclusies over trekken.

true experimental design( is het beste) vb. Is eetgedrag afhankelijk van portiegrootte. 2 groepn. Groep 1 portie groep 2 kreeg een 2x zo groote portie. Hoeveel eten mensen. Mensen eten wat ze op hun boord krijgen. De ene groep krijgt behandeling en de andere krijgt geen of andere behandeling. De groepen worden van te voren, zo veel mogelijk op elkaar laten lijken. Dat doe je door random toewijzing. Als je dit goed doet, kan je iets zeggen over causaliteit. - gebruik van meerdere groepen -streven naar gelijkheid van groepn vooraf je het experiment begint. 3 varianten - posttest only control groep-> dit is de makkelijkste. Random toewijzing-> Groepen-> behandeling-> meting. Hierbij ga je uit dat de random toewijzing goed, leidt tot gelijke groepen. Als dit klopt, kan je concluderen dat meting komt door behandeling. - pretest posttest contol groep design. Voormeting voor het behandeling. Dit doe je om te kijken of de groepen wel echt gelijk zijn. de pre test. Hier heb je randomtoewijzing-> groep-> pretest-> behandeling-> meting - salamon four- groep design. Random toewijzing->Heb je meer groepen.-> de eerste 2 krijgen wel pretest en de andere 2 niet-> alle maal behandeling en meting. Hieruit kun je kijken wat effect van premeting is. Randomisatie is geen garantie voor gelijke groepen. Je kan altidj wel toevallige verschillen hebben. Maar er is wel een garantie als je meer dan 30 pp is er garantie voor gelijke groepen. Dus alles bij minder dan 30 is er geen garantie Je kan dan de pretest gebruiken om kijken of de groepen gelijk zijn. Is het 100% zeker dat effect wordt veroorzaakt door behandeling. Nee want het kan zijn dat de pretesting de mensen benvloed. Dit kan je concluderen door het testen met salamon four groep. Je haalt nog 2 groepen bij die geen pretest hebt, en andere 2 groepen wel. Als verschil is komt dit door de pretesting. 5 manieren om het probleem van ongelijke groepn op te lossen-> zie powerpoint -homogene steekproef gebruiken: je onderzoek

matching op belangrijke variabelen-> bijv als je match op geslacht, moet in de groep even aantal jongens en meisjes in zelfde groep zitten. Je match alleen daarop dan, kunnen ook andere variabelen zijn waar je niet aan denkt, waar ze dan toch weer op verschillen. Je kunt niet alles matchen. Soms werkt het, met kleine groepen. covariartieanayse-> verschillen op variabelen. Kijken of groepen van tevoren voorschillen. En dit neem je mee. Je corrigeert verschillen in groepen. Validiteit interne validiteit: heeft te maken hoe zeker weet je dat je experiment heeft geleidt tot gewenste experiment. Het verschil tussen groepen komen door onafhankelijk vairabelen, dus de behandeling?? Bedreiging van interen validiteit: - regressie naar het gemiddelde. Treedt op wanneer op basis van pretest resultaat een of meer groepen worden geselecteerd die extreme scores hebben. Het is een groepsfenomeen. Groep met laagste scores hoger scoren en andersom. Bij de tweede meting meer naar gemiddelde. Ze gaan dus allemaal meer naar gemiddelde. externe validiteit: Quasi experimenteel design -

You might also like