William Faulkner 'Een Roos Voor Emily' (Kort Verhaal) - Uit Het Amerikaanse Vertaald Door Martijn Boven en Maarten Jansen. Oorspronkelijke Titel: ' A Rose For Emily'

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

Een roos voor Emily

W illiam F aulkner* (Vertaling M artijn Boven en M aarten Jansen)

I T oen E m ily G rierson stierf, b ezo ch t h e t hele stadje haar begrafenis: de m ann en u it een so o rt respectvolle genegenheid voor een gevallen m o n u m en t, de vro u w en vooral om dat ze b en ieu w d w aren hoe haar huis er van b in n en uitzag, w ant niem and behalve een oude kn ech t tegelijk tuinm an en kok was er de laatste tien jaar b in n en geweest. H e t was een gro o t, bijna v ierkant h o u te n huis dat o o it w it geweest m oest zijn, gesierd m e t koepeltjes, spitsen en krullerige balkons, in de zwaar aangezette lichtvoetige stijl van k o rt na de B urgeroorlog en het lag aan w at o o it v oor de deftigste straat van ons stadje doorging. M aar benzinestations en katoenfabrieken hadden zelfs de p ro m in en te nam en u it die b u u rt w eten te verdrin g en en u it te wissen; alleen Miss E m ilys huis sto n d er n og en stak m et hardnekkig en koket verval boven de katoenw agens en b en zin ep o m p en uit, een w angestalte te m idden van w anstaltigheid. E n nu had o o k Miss E m ily zich gevoegd bij de vertegenw oordigers van de p ro m in en te nam en die op de in cederwaas verzonken begraafplaats lagen, o m rin g d d o o r de aaneengesloten rije n van de anoniem e graven van soldaten van de U n ie en de C onfederatie, gevallenen in de Slag om Jefferson. Toen ze n o g leefde was Miss Em ily een traditie, een verantw oorde lijkheid en een zorg; een so o rt overgerfde verplichting die h et stadje was opgelegd op die ene dag in 1894 to en kolonel Sartoris, de b u rge m eester van w ie de verordening stam de dat een n eg erin niet zonder schort de straat op m o c h t - haar vrijstelde van belastingen, een o n t* William Faulkners E e n roos v o o r E m ily ( A Rose fo r E m ily ) werd voor het eerst gepubliceerd in 1930, in het aprilnummer van het tijdschrift F o ru m . Faulkner had in 1930 ai vier romans op zijn naam staan, maar 'Een roos voor E m ily was zijn eerste korte verhaal. H et is niet zo experimenteel als zijn romans T h e S o u n d and the F ury en A bsalom , Absalom ! maar bevat karakteristieke Faulkneriaanse elementen, zoals een ongebruikelijk vertelperspectief en een gefragmenteerde chronologie. N et als het merendeel van zijn oeuvre speelt ook dit verhaal zich a f in het fictionele Zuiden waar Faulkner de naam Yoknapatawpha County aan gaf.

20

heffing die gold vanaf de d o o d van haar vader to t in de eeuw igheid. N ie t dat Miss E m ily liefdadigheid geaccepteerd zou hebben. K olonel Sartoris verzon een ingew ikkeld verhaal dat erop neerkw am dat Miss E m ilys vader geld aan h e t stadje had geleend en dat m en er om zake lijke red en en vo o r koos haar op deze w ijze te ru g te betalen. A lleen een m an van kolonel Sartoris generatie en denkw ijze k o n zoiets verzinnen en alleen een v ro u w k on h et geloven. Toen de volgende generatie m et m o d ern ere opvattingen de burge m eesters en w ethouders leverde, leidde deze regeling to t enig m isnoe gen. O p de eerste dag van h et ja a r stu u rd en ze haar een belastingaan slag. N a een m aand was er nog geen antw oord. E r volgde een officile b rie f m et h et verzoek om , als h et haar schikte, even bij h et k an to o r van de sheriff aan te lopen. E en w eek later sch reef de burgem eester haar persoonlijk, waarbij hij aanbood langs te k o m en o f haar op te laten halen m e t zijn auto; als antw oord o n tv in g hij een b erich tje op ou d er wets briefpapier, geschreven in een sierlijk, v loeiend handschrift, m et fletse in k t, dat erop neerkw am dat ze de d eu r in h e t geheel n iet m eer uitkw am . O o k de belastingaanslag was, z o n d er verder com m entaar, ingesloten. E r w erd een speciale raadzitting belegd. E en afvaardiging maakte haar opw achting, klopte op de d eu r w aar n iem an d m eer d o o rh een was gegaan sinds ze acht to t tien jaar eerder was gestopt m et het geven van haar cursus porseleinschilderen. D e o ude n eg er liet de afgevaardigden b in n e n in een schem erige hal van w aaruit een trap opsteeg naar een nog dich ter scherm erduister. H e t ro o k er naar sto f en verslonzing: een benauw ende, muffe lucht. D e neger leidde h e n naar de salon. E r ston den zware m et leer beklede m eubelen. T oen de neger de luiken van een van de ram en opende, zagen ze dat h e t leer gebarsten was; en toen ze gingen zitten steeg er ro n d h u n dijen langzaam een fijne w olk op die m et trage stofdeeltjes in de enkele zonnestraal ro n d b lee f dw arre len. V oor de o p en haard stond op een d o f gew orden, vergulde schil dersezel een pastelportret van Miss E m ily s vader. Z e gingen staan to en zij binnenkw am : een kleine, dikke vro u w in het zw art m e t een d u n n e g o uden ketting die to t aan haar m iddel neer hing en verdw een in haar ceintuur, le u n e n d op een eb b e n h o u te n w an delstok m e t een d o f gew orden g o u d en knop. Z e had een klein en ge drongen beendergestel, m isschien kw am h e t daardoor dat w at bij een ander slechts m olligheid zou zijn gew eest, bij haar zw aarlijvigheid 21

w erd. Z e zag er opgezw ollen uit, als een lijk dat lange tijd in stilstaand w ater had gelegen, en haar lijkbleke tein t versterkte deze in d ru k nog. H aar ogen, verzonken in de dikke p lo o ien van haar gezicht, leken tw ee kleine stukjes steenkool die in een k lo n t deeg w aren gedrukt, terw ijl ze van h e t ene naar h et andere gezicht schoten to en de bezoekers h u n boodschap overbrachten. Z e vroeg h e n n ie t o m w eer te gaan zitten. Z e b leef in de deu ro p en in g staan en luisterde kalmpjes to t de w oordvoerder zijn b eto o g stam elend beindigde. O p dat m o m e n t k o n d en ze h e t onzichtbare klokje aan h e t eind van de g o u d en k ettin g h o ren tikken. H aar stem k lonk scherp en koud. Ik h o e f geen belastingen te b eta len in Jefferson. K olonel Sartoris heeft h e t m e uitgelegd. M isschien kan een van u zich toegang verschaffen to t h e t stadsarchief o m zich hiervan te vergewissen. M aar dat h eb b en w e al gedaan. W ij zijn van h e t stadsbestuur, Miss Emily. H e b t u de d o o r de sheriff ondertek en d e aanslag niet ontvangen? Ik heb inderdaad een d o cu m en t ontvangen, zei Miss Emily. M isschien besch o u w t hij zichzelf als de sh eriff... Ik h o e f geen belastingen te betalen in Jefferson. M aar er is niets te vinden dat daar op wijst. W e m o eten afgaan o p ... Vraag h e t m aar na bij kolonel Sartoris. Ik h o e f geen belastingen te betalen in Jefferson. M aar Miss E m ily ... V raag h e t m aar na bij kolonel Sartoris. (K olonel Sartoris was al bijna tien jaar dood.) Ik h o e f geen belastingen te betalen in Jefferson. Tobe! D e neger verscheen. Laat deze h eren uit.

II Z o bed w o n g ze hen, ruiters en voetvolk, n et zoals ze dertig jaar eerder h u n vaders had b edw ongen in de kwestie over de stank. D at was twee jaar na de d o o d van haar vader en n iet lang nadat haar liefje van w ie wij aannam en dat hij m et haar zou tro u w en - haar had verlaten. N a de d o o d van haar vader kw am ze al erg w einig buiten; na h et vertrek van haar liefje zag m e n haar helem aal nauw elijks m eer. Enkele van de 22

dames w aren zo v erm etel bij haar langs te gaan, m aar w erden niet o n tvangen en h e t enige teken van leven ro n d o m h e t huis was de neger destijds een jo n g e vent - die m e t een bood sch appenm and in en uit
j

liep. A lsof een m an om h e t even w at v oor een een keuken schoon kan h o u d en , zeiden de dames; ze w aren dan o o k n iet verbaasd toen de stank zich b eg o n te ontw ikkelen. D it vo rm d e een nieuw e schakel tussen de ordinaire, w riem elen d e massa en de hoogverheven G riersons. E en van de buren, een vrouw , deed haar beklag bij de burgem eester, de tachtigjarige rech ter Stevens. M aar w at w ilt u dat ik eraan doe, m ev ro u w ? zei hij. H oezo? Laat haar w eten dat h et op m o e t h o u d en , zei de vrouw. D aar is de w et toch voor? Ik w eet zeker dat dat n iet n o d ig zal zijn, zei rech ter Stevens. H e t is w aarschijnlijk gew oon een slang o f een rat die d o o r die nikker van haar op h e t e rf is doodgeslagen. Ik zal h e m erop aanspreken. D e volgende dag ontving hij n og tw ee andere klachten, w aaronder een van een m an die b eschroom d protest kw am aantekenen. We m o e ten er echt iets aan doen, rechter. Ik zou de laatste zijn o m Miss Em ily lastig te vallen, m aar er m o et iets gebeuren. D iezelfde avond kw am het college bijeen, drie grijsaards en een w at jo n g e re m an die to t de aan kom ende generatie behoorde. H e t is zo sim pel als wat, zei hij. Laat haar w eten dat ze de boel een schoonm aakbeurt m o e t geven. G e e f haar een bepaalde term ijn om de klus te klaren en als ze h e t v e rtik t... V erdom m e m an,zei rech ter Stevens, w il je een dam e soms recht in haar gezicht zeggen dat ze stinkt? D us de volgende avond, na twaalven, staken vier m annen h e t gazon van Miss E m ily over en slopen als inbrekers o m h e t huis heen, snuffelend langs de onderzijde van de bakstenen m u ren en bij de kelderopeningen, terw ijl een van h e n m et zijn h and een regelm atige, strooiende bew eging m aakte vanuit een zak die over zijn sch ouder hing. Z e braken de d eu r van de kelder o pen en strooiden er ongebluste kalk in, evenals in alle bijgebouw en. T oen ze h e t gazon w eer overstaken was er een raam verlicht dat eerder n o g d o n k er was en k o n d en ze Miss Em ily zien zitten, m et achter haar h et licht, haar torso even kaarsrecht en bew egingloos als een afgodsbeeld. Stilletjes glipten ze over h e t gazon

23

naar de duisternis o n d er de acaciabom en langs de w eg. N a een w eek o f tw ee verdw een de stank. Vanaf dat m o m e n t kregen de m ensen in ons stadje echt m e t haar te doen. Z e w isten n o g h o e de o ude m evrouw W yatt, haar oudtante, u it eindelijk volkom en krankzinnig was gew orden en ze von d en dat de G riersons zich een beetje te goed voelden v o o r w at ze w aard w aren. Z o was destijds geen van de jo n g e m an n en goed genoeg bevonden v o o r Miss Emily. W e zagen ze lange tijd als een tableau: Miss Emily, een tengere gestalte in h et w it, op de achtergrond en h e t w ijdbeense silh o u et van haar vader op de v oorgrond, m et zijn ru g naar haar toe en een rijzw eep in de hand, terw ijl de opengesm eten v o ordeur h en beiden om lijstte. D us to en ze op haar dertigste n og steeds geen m an had, voelden w e n iet zozeer vreugde, als w el genoegdoening; zelfs m et krankzinnigheid in de fam ilie zo u d en n iet al haar kansen verkeken zijn als ze ze had aangegrepen. Toen haar vader stierf, bleek h e t huis h et enige dat haar was nagelaten; en in zeker opzicht was m en hier blij om . E indelijk k o n d en ze Miss Em ily beklagen. N u ze alleen en verpauperd was achtergebleven, kreeg ze m enselijke trekken. N u zou o o k zij te m aken k rijg en m et de bekende opw in d in g en de bekende w anhoop van een cent m eer o f m inder. D e dag na zijn d o o d m aakten de dames h u n opw achting bij haar huis o m h u n condoleances en hulp aan te b ieden, zoals bij ons de gew oonte is. Miss E m ily ontv in g h e n bij de deur, gekleed als altijd en zonder een spoor van v erdriet op haar gezicht. Z e bew eerde dat haar vader n og leefde. Z e h ield d it drie dagen vol, terw ijl de p redikanten en de dokters langskw am en om haar aan h e t verstand proberen te brengen dat h et lijk ech t w eggehaald m oest w orden. Juist to en ze h u n to e v lucht w ilden n em en to t de arm d er w et, g af ze h et op en w erd haar vader haastig begraven. O p dat m o m e n t zei n og niem and dat ze gek gew orden was. We nam en aan dat ze n iet anders kon. W e h e rin n e rd e n ons al die jo n g e m an n en die haar vader had weggejaagd en w e beseften dat ze zich, zo nder toekom stperspectief, w el m oest vastklam pen aan datgene w at haar alles had afgenom en, zoals dat nu eenm aal gaat.

24

III Z e was l ange tijd ziek. T oen w e haar w eer zagen h ad ze k o rt geknipt haar, w aardoor ze er uitzag als een m eisje dat in de verte deed denken aan van die engelen in kerkram en van gekleurd glas: ietw at tragisch en sereen. H e t stadje had ju ist de con tracten gesloten v o o r de aanbesteding van trottoirs en in de zo m er na de d o o d van haar vader begon het werk. H e t b o u w b e d rijf kw am m et nikkers en m uilezels en m achines en een opzich ter die H o m e r B arron heette, een Yankee: een grote, donkere, gew iekste m an m et een luide stem en ogen lichter dan zijn gezicht. D e jong etjes liepen gew oonlijk in groepjes achter h em aan om h em te h o ren schelden op de nikkers, terw ijl de nikkers gew oon verder zongen op h et ritm e w aarm ee ze h u n p ik h o u w elen om hoog brachten en w eer n eer lieten kom en. Al snel k ende hij iedereen in het stadje. Als er ergens op h et plein gelach losbarstte, ko n je ervan uitgaan dat H o m e r B arro n h e t m iddelpunt van de groep vorm de. W eldra zagen we h em en Miss Em ily elke zondagm iddag ro n d rijd en in h et rijtuigje m et gele w ielen m e t h e t span vospaarden u it de stalhouderij e rvoor. In eerste instantie w aren w e blij dat Miss E m ily iets o m handen had, om dat de dam es allemaal zeiden: N a tu u rlijk m e e n t een G rierson het niet serieus m et een N oo rd erlin g , een dagloner. M aar er w aren er ook bij, de oudjes, die zeiden dat zelfs v erdriet v o o r een echte dam e geen reden was om h e t noblesse oblige te vergeten zo n d er h et zelf noblesse oblige te n o em en . H e t enige w at ze zeiden was: D ie arm e Emily. H aar familie zou m o e te n kom en. Z e had nog enkele fam ilieleden in A labam a w onen; m aar haar vader had ja re n geleden ruzie m et ze gekregen over de nalatenschap van de o ude m ev ro u w W yatt, de gekkin, en de families h adden geen contact m eer m e t elkaar. Zelfs op de begrafenis w aren ze n iet vertegenw oordigd. Z odra de oudjes zeiden: die arm e Emily, b eg o n h e t gefluister. D e n k je dat h e t ech t zo is? zeiden ze tegen elkaar. N atuurlijk. W at zou h e t a n d e rs... D it alles vanachter h u n handen, m e t h e t geritsel van reikhalzende zijde en satijn achter de jalo ezien die dicht zaten om de zondagm iddagzon b u iten te h o u d en , terw ijl h e t lichte, snelle klikklak-klik van h et tw eespan voorbijkw am : die arm e Emily.

25

Z e liet haar h o o fd n iet hangen: o o k al w aren wij van m en in g dat ze diepgezonken was. H e t was alsof ze m eer dan o o it eiste dat zij, als de laatste G rierson, m et alle egards behandeld w erd; alsof dat vleugje aardsheid haar onaantastbaarheid alleen m aar bevestigde. Zoals to e n ze h e t ra tte n g if kocht, h e t arsenicum . D at was ru im een jaar nadat m en die arm e E m ily b eg o n te zeggen, toen de beide n ic h ten bij haar op bezo ek waren. Ik heb v erg if nodig, zei ze tegen de drogist. Z e was to e n de dertig al gepasseerd, n og altijd een klein vrouw tje, hoew el m agerder dan gew oonlijk, m et koude, h ooghartige zw arte ogen in een gezicht w aarvan de h u id strak o m de slapen en de oogho lten gespannen zat, zoals je je voorstelt dat h et gezicht van een v u u rto ren w ach ter e ru it h o o rt te zien. Ik heb v erg if nodig, zei ze. N atuurlijk, Miss Emily. W at v oor vergif? Tegen ratten? Ik kan u dit a a n .. . H e t beste dat u h ebt. W elk soort doet er n iet toe. D e drogist som de een aantal soo rten op. D at overleeft zelfs een olifant niet. M aar w at u n o d ig h eb t is... A rsenicum , zei Miss Em ily Is dat sterk genoeg? I s ... arsenicum ? Ja hoor. M aar w at u n odig h e b t.. . W at ik n o d ig heb is arsenicum . D e drogist keek op haar neer. Z e b eantw oordde zijn blik, m et de ru g recht, h et h o o fd o m h o o g en een gezicht als een strak getrokken vlag. M aar natuurlijk, zei de drogist. Zoals u w ilt. M aar ik ben w ettelijk verplicht te vragen w at u erm ee gaat doen. Miss E m ily b le e f h e m aanstaren en legde h e t h oofd in de n ek zodat ze h e m onafgebroken in de ogen k o n blijven kijken, to t hij zijn blik afw endde en w egliep o m h et arsenicum te halen en in te pakken. D e negerlo o p jo n g en bracht haar h e t pakje; de drogist liet zich niet m eer zien. T oen ze thuis h et pakje openm aakte stond er on d er h e t doodsh o ofd tek en op h et doosje geschreven: B estem d v oor ratten.

IV D e volgende dag zeiden we dan o o k tegen elkaar: N u gaat ze zichzelf van k ant m aken; en w e zeiden dat h e t zo m aar h e t beste was. T oen ze voor h e t eerst m et H o m e r B arron gesignaleerd w erd, zeiden we: M et 26

hem gaat ze trouw en. D aarna zeiden we: Z e w eet h em no g wel over de streep te trekken, w ant H o m e r had zelf laten doorschem eren hij ging graag m e t m an n en om en h e t was b ek en d dat hij in de Elks C lub vaak w at ging d rin k en m et de jo n g e re n o n d er h e n dat hij geen trouw lustig type was. Later fluisterden w e vanachter de jaloezien: die arm e Miss Emily, als ze op zondagm iddag in h e t blinkende rijtuigje voorbijkw am en: Miss E m ily m e t opgeheven h o o fd en H o m e r B arron m et zijn h o e d schuin op de kop, een sigaar tussen de tanden en de te u gels en zw eep in een gele handschoen gevat. D aarna b e g o n n en enkele dames ro n d te bazu inen dat het een schande v oor h e t stadje was en een slecht voorbeeld voor de jeu g d . D e m annen w ild en zich er niet m ee b em oeien, m aar uiteindelijk dw ongen de dames de baptistenpredikant - Miss E m ily s fam ilie was eigenlijk anglicaans bij haar langs te gaan. H ij zou n o o it on th u llen w at er tijdens dat gesprek was voorgevallen, m aar hij w eigerde er no g eens h een te gaan. D e zondag erop reden ze w eer ro n d en een dag later schreef de predikantsvrouw Miss E m ily s fam ilie die in Alabama w oonde. Z o had ze o p n ieu w bloedverw anten o n d er haar dak en wij leunden achterover en w ach tten af. A anvankelijk gebeurde er niets. Toen w is ten we zeker dat ze gingen trouw en. W e h o o rd e n dat Miss E m ily naar de juw elier was geweest en een verzilverd to iletg arn itu u r vo o r heren had besteld, m et op ieder onderdeel de letters H .B . gegraveerd. Twee dagen later h o o rd en w e dat ze een com plete set herenkleding had aangeschaft, inclusief nachthem d; en we zeiden: Z e zijn getrouw d. We w aren ech t opgelucht. W e w aren opgelucht om dat de beide nichten, nog m eer dan Miss Emily, typische G riersons w aren. D aarom w aren we n iet verbaasd to en H o m e r B arron de straten w aren to en al een tijdje opgeleverd was vertrokken. W e w aren lich telijk teleurgesteld dat er geen publieke aankondiging kw am , m aar we gingen er vanuit dat hij alvast v o o ru it was gereisd om Miss E m ilys kom st v oor te bereiden, o f om haar de kans te geven de n ich ten te dum pen. (Tegen die tijd was er sprake van een heus co m plot en ieder van ons steunde Miss E m ilys p o g in g en de n ich ten te slim a f te zijn.) E n inderdaad, een w eek later vertrokken ze. B in n e n drie dagen was H o m e r B arron w eer teru g in h e t stadje, zoals w e al die tijd al verw acht hadden. O p een avond zag een van de b u ren h o e de neger h e m rond de schem ering bin n en liet d o o r de keukendeur. 27

D at was h e t laatste w at w e van H o m e r B arro n zagen. E n van Miss Emily, althans v o o r een tijdje. D e neger liep n og steeds in en u it m et de boodschappenm and, m aar de voo rd eu r b leef gesloten. Z o nu en dan vingen w e een glim p van haar op d o o r een van de ram en - n e t als de m an n en die s nachts ongebluste kalk ro n d haar huis hadden gestrooid m aar op straat liet ze zich bijna zes m aanden lang n ie t zien. Tegen die tijd b egrepen w e dat o o k dit te verw achten viel; alsof de karaktertrek van haar vader, die haar leven als vrouw zo vaak gefrustreerd had, te hardnekkig en te agressief was o m a f te sterven. Toen w e Miss E m ily terugzagen was ze dik gew orden en b eg o n ze grijs te w orden. In de ja re n die volgden w erden haar haren grijzer en grijzer totd at ze een gelijkm atige staalgrijze tin t kregen, een p e p e r-e n zou tk leu r die n iet m eer verdw een. Tot aan de dag dat ze op haar vierenzeventigste overleed, bleven ze die robuuste staalgrijze tint b eho u d en , alsof h et om de haren van een arbeidzam e m an ging. Vanaf dat m o m e n t b le e f haar v oordeur gesloten, op een p erio d e van zes a zeven jaar na, to en ze rond de veertig was en een cursus porseleinschilderen gaf. In een van de benedenkam ers had ze een atelier in g erich t, waar de dochters en kleindochters van de tijd g en o ten van kolonel Sartoris naar haar toe w erden gestuurd m et dezelfde regelm aat en in dezelfde geest als ze zondags naar de kerk w erden gestuurd m et een kw artje v oor de collecte. In de tussentijd had ze vrijstelling van belastingen gekregen. N a een tijdje groeide de nieuw e generatie u it to t de ruggengraat en de ziel van h e t stadje en de schilderleerlingen w erden ouder, lieten haar in de steek en stuurden h u n eigen kin d eren n iet m e t kleurdozen, vervelende penselen en u it dam esbladen geknipte plaatjes naar haar toe. N ad at de v o o rd eu r achter de laatste was dichtgevallen b le e f hij voo rg o ed gesloten. Toen h e t stadje dagelijkse p o stbezorging kreeg was Miss E m ily de enige die w eigerde een m etalen huisnum m er boven haar d eu r te laten bevestigen en een brievenbus te laten plaatsen. Ze w ilde er niets van horen. D ag na dag, m aand na m aand en jaar na jaar zagen w e de neger ou d er en k ro m m er w o rd en als hij w eer eens m et zijn boodschappenm and de d eu r u it ging. Elke decem ber stuurden w e een belastingaanslag die dan een w eek later d o o r h et p o stk an to o r als niet afgehaald w erd gereto u rn eerd . A f en toe zagen w e haar achter een van de b en eden ram en de bovenverdieping had ze klaarblijkelijk afgesloten als 28

de uitg eh o u w en torso van een afgodsbeeld in een nis, zo n d er uit te k u n n e n m aken o f ze naar ons keek o f niet. Z o ging ze van de ene generatie op de andere over: bem ind, onontk o o m b aar, onaantastbaar, onverstoorbaar en onhandelbaar. E n zo stierf ze. Z e bezw eek in h et stoffige en schem erige huis, m et alleen een sukkelende neger o m v oor haar te zorgen. W e w isten niet eens dat ze ziek was; we hadden h e t allang opgegeven iets uit die neger te krijgen. H ij sprak m et niem and, w aarschijnlijk n iet eens m et haar, w ant hij had een krassende en schorre stem gekregen, alsof die niet m eer geb ru ik t w erd. Z e stierf in een van de benedenkam ers, in een zwaar n o te n h o u te n bed m et een gordijn ervoor, terw ijl haar grijze h o o fd op een kussen steunde dat d o o r o u d erd o m en gebrek aan zo n lich t gelig en schim m elig was gew orden.

V D e neger o n tv in g de eerste paar dam es aan de v o o rd eur en liet ze b in nen m et h u n sissende fluisterstem m en en h u n snelle, nieuw sgierige blikken, w aarna hij verdw een. H ij liep h et huis door, ging via de achterdeur naar buiten en w erd n o o it m eer teruggezien. D e beide n ich ten kw am en onm iddellijk. Twee dagen na haar dood hielden ze de begrafenis. H e t hele stadje kw am kijken hoe Miss Em ily lag opgebaard o n d er een stapel gekochte bloem en, terw ijl h et pastelgezicht van haar vader diepzinnig p ein zen d op de lijkbaar neerkeek en de dames m acabere sisgeluiden m aakten; de stokoude m annetjes enkelen in een opgepoetst u n ifo rm van de confederatie - zaten op de veranda' en h e t gazon over Miss E m ily te p raten alsof ze leeftijdgenoten w aren, ervan overtuigd dat ze m et haar h adden gedanst o f haar w ellicht h et h o f h adden gem aakt, waarbij ze de tijd en de m athem atische voortschrijding ervan d o o r elkaar haalden, zoals dat gaat bij ou d jes voor w ie h e t geheel van h et verleden geen w eg is die in de verte oplost, m aar in plaats daarvan een reusachtige w eide die d o o r geen w in te r w o rd t beroerd en w aar de nauw e flessenhals van de afgelopen tien jaar h e n n u van scheidde. W e w isten al dat er ergens in de bovenste reg io n en van h e t huis n kam er m oest zijn w aar in geen veertig ja a r iem and was geweest en die 29

opengebroken zou m o e te n w orden. Z e w achtten to t Miss E m ily netjes o n d er de zoden lag, v o o r ze h em openden. D o o r h e t gew eld w aarm ee de deur w erd opengebroken leek de hele kam er zich m et alles d o o rd rin g en d sto f te vullen. O v er alles in de kam er, die was versierd en in g erich t als vo o r een bruiloft, leek een dun en verstikkend lijkkleed, als van h et graf, te liggen: over de verschoten roze valletjes, over de lam pen m et roze kappen, over de toilettafel, over de elegante kristalcollectie en de verzilverde toiletartikelen, waarvan h e t zilver zo d o f gew orden was d a tje de initialen niet m eer k o n lezen. E rtussen lagen een kraagje en een stropdas, alsof ze zojuist w aren afgedaan, en to en iem an d ze oppakte lieten ze een bleke m aansikkel in h e t sto f achter. O v er een stoel h in g h et pak, zorgvuldig opgevouw en; m et daaronder de tw ee zw ijgende schoenen en de terzijde gelegde sokken. D e m an zelf lag op h e t bed. Lange tijd stonden w e daar m aar zo n beetje en keken neer op die intense en ontvleesde grijns. H e t lichaam had kennelijk o o it in de h o u d in g van een om helzing gelegen, m aar nu had de oneindige slaap die langer d u u rt dan de liefde, die zelfs de liefdesgrim as w eet te verslaan, h em de h o o rn s opgezet. W at er nog van hem restte, w eggeteerd o n d er w at er nog van h e t nach th em d restte, was nu n iet m eer te o n d erscheiden van h e t b ed w aar hij op lag; en zowel hijzelf als h e t kussen naast h em w erden b ed ek t d o o r die gelijkm atige laag van geduldig en b eru sten d stof. E ven later o n td ek ten we in h e t tw eede kussen de afdruk van een hoofd. E en van ons haalde er iets van a f en to en w e ons vooroverbogen, m et die droge en w range lu ch t van fijn en onzichtbaar sto f in onze neusgaten, zagen w e w at h e t was: een lange staalgrijze haar.

You might also like