Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 66

DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.

drs. MARTEN BOVEN

versie 3.2

Maagdenburgstraat 22
7421 ZC Deventer
1www.daxis.nl
T: 0570-633242
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Wat is een ELO?


‘Een elektronische leeromgeving is een
omkaderde omgeving. Alles in deze
omgeving is erop gericht om het leren
van de leerlingen te bevorderen. Geen
vrijblijvendheid, geen fun. Alles is
gericht op educatie.
Al lijken sommige dingen wel op fun.
Een ELO is een omgeving waarin
leerlingen problemen kunnen oplossen,
kunnen leren denken, actief kunnen
onderzoeken en waarin ze ervaringen
kunnen delen.

2
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

INHOUDSOPGAVE

Inleiding 4
Een snelle eerste ronde
In vogelvlucht: Vier schermen 6
Leerkrachtenscherm 6
Superadminscherm 8
Leerlingenscherm 10
Oudersscherm 12
We maken een les 13
We maken een handleiding 15
We maken een menu 16
We maken een vraag-antwoord lesmodule 16
We maken een toets 18
Tweede ronde: De professionele gebruikers
De superadministrator 19
De leerkracht 26
Derde ronde: De lerende met zijn ouders/
verzorgers
De leerling 49
De ouders/verzorgers 52
Kenmerkende eigenschappen van de Didax
ELO
Opsomming 53

Bijlage 1: Hulpmiddel lesvoorbereiding 54


Bijlage 2: Didax ICT managementen Didax ELO 64

3
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Inleiding

Voorbereiding
Voordat u met de leeromgeving lessen gaat maken, dient u zich
goed voor te bereiden op de verschillende taken die u in de
leeromgeving vooraf uit moet voeren.
Het is zinloos om in de elektronische leeromgeving te gaan werken
als u niet eerst aan lesvoorbereiding hebt gedaan.
Om u een handvat te bieden voor deze taak, zetten we de
volgende taken op een rijtje:
-Welke doelen streef ik na met deze les of lessenreeks;
-Wat is de titel van de les;
-Welke introductietekst wil ik schrijven bij deze les(sen). Dit is
een tekst die de leerling(en) motiveert om actief aan de les(sen)
deel te nemen;
-Welke lesmodules heb ik geformuleerd om de doelstelling(en) te
realiseren;
-Welke inhouden moeten in deze modules komen;
-Welke links wil ik bij de modules gebruiken;
-Naar welke boeken wil ik verwijzen;
-Welke filmpjes, geluidsfragmenten, plaatjes en ander audio
visueel materiaal wil ik gebruiken;
-Welke educatieve software wil ik in de lessen integreren;
-Welke toetsen met wat voor vragen wil ik maken of gebruiken
van derden?

Erg belangrijk is ook, dat u zich realiseert vanuit welk


onderwijsconcept u bezig bent cursussen te ontwikkelen. Werkt u
binnen een competentiegericht onderwijsmodel of meer vanuit een
traditioneel onderwijsmodel waar overdracht kennis en
vaardigheden meer centraal staan en die niet direct gekoppeld zijn
aan een praktijksituatie. Beide startpunten leveren zeer
verschillende cursussen op. In het compentiegericht
onderwijsmodel werkt u met praktijkopdrachten en toetst u niet
op de afzonderlijke kennis, houding en vaardigheidselelementen. U
wilt dat uw leerlingen demonstreren dat zij in staat zijn een
realistisch probleem uit de praktijk bevredigend op te lossen
(Zie ook bldz. 45 tm.54: Bijlage 1).

Bovenstaande taken vormen de kern van preactiviteiten die nodig


zijn om de elektronische lesomgeving te vullen met lessen.

4
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

U kunt deze taken het beste eerst beschrijven in de Lesdesigner)0


of opschrijven in Word® met verwijzing naar de diverse
componenten. Hebt u een basisschets gemaakt van de les(sen),
dan volgt de volgende fase namelijk de vulling van de mediatheek.

Stapsgewijs
U begint met het kopiëren of inscannen van plaatjes en op te
bergen in de mappen van de mediatheek.
Dit geldt ook voor de filmpjes en ander audiovisueel materiaal.
U voert de verschillende links in die u wilt gebruiken evenals de
titels van de boeken.
Kortom, na de voorbereiding van de les (in de Lesdesigner of in
Word®), volgt de vulling van de mediatheek van de ELO en pas
dan kunt u beginnen de lessen te maken.
En eigenlijk is dit dan relatief gemakkelijk geworden, omdat u de
structuur, inhouden en middelen van de lessen reeds in beeld
gebracht hebt.

)0
Lesdesigner komt in een later stadium in de Didax ELO

5
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

In vogelvlucht: Vier gebruikersgroepen met hun


scherm
De lesontwikkeling is ingebed in de elektronische leeromgeving en
is het hoofdbestanddeel van het leerkrachtenscherm. De
leerkracht beschikt daarmee over een webpagina voor zijn
groep(en) c.q. klas(sen). Op deze webpagina treft hij een menu
aan met de volgende onderdelen:

Met het onderdeel ‘schermmodules’ kan de docent het scherm van


de leerling en zichzelf samenstellen. Dit geeft de mogelijkheid
weinig of juist veel informatie op het scherm van de leerling te
zetten. In het onderdeel Rapportage krijgt u een overzicht van
de leerresultaten van de leerlingen van de gekozen groep. Bij de
Ouders ziet u een overzicht van de ouders met bijbehorende

6
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

kinderen en de daaraan gekoppelde namen en wachtwoorden. Ook


kunt u hier e-mail berichten aanmaken voor de ouders betreffende
ouderavonden en schoolreizen. Bij Observatie kunt u per leerling
opvragen wanneer en hoelang een leerling aan een lesmodule in
de elo heeft gewerkt. Ook ziet u real-time wie in de elo aan het
werk is. De Mediatheek bevat per vak en per les de bestanden
die u hebt gebruikt bij de vormgeving van de opdrachten. We
noemen filmpjes, plaatjes, geluidsbestanden, etc. Het onderdeel
Lesrooster bevat de lesroosters voor deze groep. U geeft de
tijden en vakken per dag aan. Importeren biedt u de
mogelijkheid een les met behulp van bijvoorbeeld een
geheugenpen in een vak te importeren. U kunt bladeren en de
plaats opgeven waar het bestand geplaatst moet worden. Bij het
onderdeel Huiswerk geeft u op welke les en/of toets een leerling
moet maken. U geeft een uiterste datum op wanneer de opdracht
klaar moet zijn. Bij Gebruikers kunt u een nieuw leerling- of
gastaccount aanmaken. Een gastaccount biedt u de mogelijkheid
op te geven welke onderdelen van een les de gast mag zien. U
kunt een keuze maken bij: introductietjes, vragen en opdrachten,
hulpbronnen en toetsen.

In een later stadium komen we uitgebreid terug op het


leerkrachtenscherm en bespreken we de functie van
lesontwikkeling.

7
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Het superadminscherm
Het superadminscherm is de poort met administrator rechten. De
administrator beschikt over alle rechten om het elektronische
leersysteem in te richten en vorm te geven.
Op zijn webpagina treft hij een menu aan met de volgende
onderdelen:

Met de topic Importeren kunt U Edex)1 bestanden importeren.


Dit zijn de bestanden:
• leerlingnamen,
• leerkrachtennamen,
• groepen
• koppelingen tussen leerkrachten en groepen.

Dit maakt opnieuw meerdere keren namen intypen overbodig. De


school beschikt namelijk in het kader van de leerlingadministratie
reeds over deze bestanden.

)1(EDEX, afkorting voor EDucatieve EXport. EDEX beschrijft hoe gegevens over
leerlingen, groepen en leerkrachten volgens een vaste indeling opgeslagen
kunnen worden. Deze standaard wordt in de praktijk gebruikt voor de
uitwisseling van gegevens tussen de schooladministratie en educatieve software
of een leerlingvolgsysteem en voor gegevensuitwisseling tussen scholen en
andere onderwijsinstanties.)

8
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Bij Gebruikersbeheer krijgt u per groep een overzicht van de


leerlingen en leerkrachten die u aan groepen kunt koppelen.
Tevens kunt u hier groepen aanmaken. Bij Ouders krijgt u een
overzicht van de ouders en bijbehorende leerlingen. Bij
Vakkenbeheer maakt u vakken aan die u aan groepen kunt
koppelen. Verder dient u de Schoolgegevens in te vullen en een
Cursusjaar aan te maken. De Centrale Mediatheek bevat de
leermiddelen die u voor alle groepen ter beschikking hebt gesteld.

Het menu van de Superadmin komt in een later stadium nog


uitgebreid aan de orde.

9
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Het leerlingenscherm
Het leerlingenscherm kan zoals reeds gezegd door de leerkracht
samengesteld worden. Daardoor kan de leerkracht beslissen of er
veel of weinig informatie op het scherm van de leerling terecht
moet komen.
De volgende topics kunnen door de leerkracht aangevinkt worden:

Schema: onderdelen van het leerlingenscherm

In het eenvoudigste model krijgt de leerling een scherm met


uitsluitend opdrachten. Maar op het scherm is ook plaats voor:
mededelingen, toetsen, huiswerk en alle andere hierboven
genoemde topics. Uiteraard zal geen enkele leerkracht er voor
kiezen alle topics gelijktijdig op het scherm van de leerling te
plaatsen. Maar wel kan de leerkracht verschillende leersituaties
creëren, met meer groepswerk of juist individueel gericht. Als er
meer competentiegericht onderwijs wordt aangeboden, dan is het
waarschijnlijker dat op het scherm van de leerling een topic als
‘berichten’ terecht komt.
Ook kan het leerlingscherm de vorm aannemen van een menu.
De leerkracht kan op twee niveaus menu’s maken, namelijk per
vak en voor het totale aanbod van vakken. Ook is een combinatie
mogelijk. De leerling start dus in een totaalmenu waarin
verschillende vakken staan en elke vak heeft nog weer een menu
met opdrachten.

Op de volgende bladzijde ziet u een gedeelte van een


electronische les over hunebedden. De leerling kan de
verschillende taken openen en vervolgens de verschillende
opdrachten uitvoeren.

10
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

11
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Het ouderscherm
In de Daxis ELO is het ook mogelijk ouders een eigen webpagina
toe te kennen, waardoor ze kunnen communiceren met de school
over hun kind(eren). Per kind is een webpagina aanwezig met
toetsresultaten. Ook kan de leerkracht een bericht achterlaten
voor de ouders betreffende het kind of een algemene melding over
een ouderavond of schoolreis. De ouders kunnen per kind een
ziektemelding doorgeven en kunnen zich ook aanmelden voor de
functie van overblijfouder.

12
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

In vogelvlucht: We maken een les


Inleiding
In bijlage 1 van deze notitie vindt u een hulpmiddel voor de
lesvoorbereiding. Daarin kunt u lezen dat een goede
beginsituatie van belang is, evenals de formulering van
doelstellingen.

Stap 0
De nulde stap heeft betrekking op de lesvoorbereiding. U kunt met
de Lesdesigner of bijv. met Word® onderstaande gegevens
vastleggen:

• Beschrijving van de beginsituatie


• Formulering van de doelstellingen
• Omschrijving van de opdracht
• Introductietekst
• Individuele opdracht of groepsopdracht
• Begin– en einddatum van de opdracht
• Beschrijving van de taken en stappen die de leerlingen
binnen deze opdracht moeten uitvoeren
• Websites aangeven die gevolgd kunnen worden
• Plaatjes, foto’s, filmpjes en bijbehorende links benoemen
• Boeken en teksten benoemen

Stap 1
De eerste stap die u als docent maakt, is het kiezen van een vak.

Stap 2
We vullen de databases van mediatheek, bibliotheek en toetsen.
Dit vullen gaat nu relatief gemakkelijk omdat we al het nodige
voorwerk hebben gedaan.

Stap 3
Nu kiest u voor: een nieuwe opdracht aanmaken.

Stap 4
U komt nu terecht bij de keuze voor een type sjabloon.
We kiezen uit de 4 stuks - in dit geval voor les sjabloon.

13
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Les sjabloon
Hier kunt u een les aanmaken, met allerlei taken die de leerling moet
uitvoeren, bijvoorbeeld video afspelen, tekst lezen, geluid afspelen,
vragen beantwoorden.

Handleiding sjabloon
Hiermee kunt u een handleiding maken die op internet gepubliceerd
wordt.

Menuscherm sjabloon
Hiermee kunt u menu's voor leerling-computers bouwen. In het menu kan
de leerling programma's opstarten.

Vraag-antwoord sjabloon
Met dit sjabloon kunt u gebruikers ondervragen naar hun kennis op een
bepaald gebied.

Stap 5
We vullen nu de volgende gegevens in:

Omschrijving van de opdracht

Introductietekst

In welke map de opdracht geplaatst moet worden.

U voert de sites in die tijdens de uitvoering van de taken gevolgd


moeten worden

U voert de bestanden in die u de leerlingen wilt laten gebruiken.

Na het invullen van deze gegevens kunt u beginnen met het


maken van de taken. De taken zijn lesmodules die u nog weer
kunt onderverdelen in stappen.
De opbouw is dus:

Een opdracht bevat taken en de taken bestaan uit stappen.

Dit model doet denken aan een lineaire leerstofopbouw, maar


dat is niet strikt noodzakelijk. U kunt de leerstof ook concentrisch
ordenen of een ander principe kiezen. De elektronische
leeromgeving biedt de mogelijkheid het aangebodene in kleine
hapjes te breken en aan te bieden met verschillende didactische
werkwijzen.

14
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Taken aanmaken
U begint met het aanmaken van de didactische aanwijzingen. U
voert de titel van de taak in en u kunt op dit moment de
verschillende aanwijzingen (bijv. lees de tekst) ook invoeren. Dat
kunt u ook later doen.
Na het wegschrijven, klikt u op het groene vakje en nu kunt u de
tekst van de 1e stap invoeren. Tevens voegt u de verschillende
grafische elementen, de links en de sites toe.
U kunt nu ook opdrachten invoeren die bij deze taak horen.
Ook kunt u een toets aan een taak toevoegen of de opdracht
geven één of meerder vragen te beantwoorden. De antwoorden
worden in een database opgeslagen. Aan elke taak hangt een
tekstverwerker, die de leerling kan gebruiken. De tekstverwerker
houdt de tekst vast, zodat de leerkracht de tekst later kan
nakijken.

U kunt beslissen een tweede stap toe te voegen aan de taak. Een
taak heeft bijv. de titel: Wonen en leven in de Middeleeuwen. De
eerste stap gaat over kleren, de tweede stap over huizenbouw.

U bouwt op deze manier dus per vak elektronische lessen op. En


die kunt u uiteraard ook het volgende jaar weer gebruiken of
uitwisselen met een bevriende school.

We maken een handleiding


De elektronische leeromgeving leent zich er ook voor elektronische
handleidingen te schrijven. Deze handleidingen kunt u voorzien
van screenvideo’s. Stel dat u een les wilt maken over het gebruik
van Word en specifiek over het gebruik van ‘onderstrepen’. U kunt
met een eenvoudig softwarepakket (bijv. Autoscreenrecorder®)
vastleggen hoe je onderstrepen moet gebruiken in Word. U legt de
handeling vast in een avi- bestand en kunt het avi-bestand
koppelen aan de tekst.
Maar uiteraard kunt ook video en geluidsfragmenten koppelen aan
de tekst van de handleiding.
Op deze manier ontstaat er een levendige uitleg, maar vooral een
duidelijke uitleg. De gemaakte handleidingen kunnen de
zelfstandigheid van de leerling in het leerproces sterk
bevorderen. Daardoor kunt u gemakkelijker in de klas
differentiëren.

15
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

We maken een menu


Met het ELO pakket kunt u ook menu’s maken. Daar moet u zich
het volgende bij voorstellen: de leerling start de computer op en
krijgt een scherm met daarop een menu. In het menu kan de
leerling kiezen voor lessen, pakketten en sites die u in het menu
geplaatst hebt.
Als u de elo omgeving strak hebt ingericht en exact hebt
vastgelegd welke sites aangeroepen kunnen worden, dan kan de
leerling geen andere sites meer benaderen dan de sites die u in de
menu’s hebt vastgelegd. Dit voorkomt veel ergernis. U bent er
altijd zeker van de leerling slechts bij die sites kan komen zoals u
dat van te voren in het team hebt bepaald.
Het aanmaken van een menu gaat relatief eenvoudig.
Stap 0
U logt als leerkracht in en kiest de groep waarvoor een menu wilt
aanmaken.
Stap 1
U kiest vanaf het hoofdscherm: menu maken voor groep xx
Stap 2
U maakt nu een menu item aan. Dit gaat als volgt, u voert een
titel in en u geeft een omschrijving. Vervolgens koppelt u aan de
titel een applicatie, een internetlink of een zelfgemaakte digitale
les.
Stap 3
Nu saved u de gemaakte keuzes en kunt u bovenstaande stap
herhalen, totdat u voldoende menu items aangemaakt hebt.
Stap 4
Tenslotte geeft u aan wanneer het menu actueel (data invoeren)
is, en of het een individueel of groepsmenu is.

We maken een vraag-antwoord lesmodule


Dit type lesmodule is bedoeld als een typische trainingsmodule.
Door middel van vragen stellen wordt de leerling getoetst op zijn
kennis over een bepaald onderwerp. Op het moment dat er een
verkeerd antwoord gegeven wordt, wordt de leerling
doorverwezen naar de juiste uitleg. De vragen kunnen
ondersteund worden met grafische voorstellingen, foto’s en
filmpjes.
U kunt de volgende stappen uitvoeren:
Stap 0
U maakt een structuur van de hoofdstukken die u in de
handleiding wilt gebruiken. U verzamelt daarbij relevante teksten.
U legt in de mediatheek tevens filmpjes, foto’s en met de
screenrecorder muisbewegingen vast.
Stap 1
U kiest een vak uit en geeft aan dat u een nieuwe opdracht wilt

16
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

maken. Vervolgens kiest u voor het vraag/antwoord-sjabloon.


Stap 2
Nu geeft u een titel op met een omschrijving.
Stap 3
In stap 3 voert u de vragen in. U kunt kiezen uit 8 verschillende
soorten vragen.
U kunt bij het onjuiste alternatief doorverwijzen naar een nadere
explicatie, filmpje of tekst.
Stap 4
Na invoer van de vragen kunt u overgaan tot het testen van de
les. Het is mogelijk op eenvoudige manier tot bijstelling te komen
van de vragen.

17
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

In vogelvlucht: We maken een toets


Een belangrijk onderdeel van de lesomgeving vormen de toetsen.
Stap 1
De eerste stap die de leerkracht maakt, is een vak kiezen en komt
vervolgens in een scherm waar hij het volgende kan doen:
Nieuwe toets aanmaken
Oude toets verstrekken
Toets importeren
Toets exporteren
Stap 2
Als u kiest voor ‘nieuwe toets aanmaken’, dan krijgt u de
mogelijkheid een bestaande toets te kiezen van bijv. een externe
applicatie of ‘een nieuwe toets zelf aanmaken’.
Maakt u zelf een nieuwe toets aan, dan kiest u een naam voor de
toets en u vult enkele opties in, aangaande het gebruik van de
toets.
Stap 3
Daarna kunt u vragen gaan maken.
U kunt uit de volgende soorten vragen kiezen:
• Meerkeuzevragen
• Meermeerkeuzevragen (vragen met meerdere goede
alternatie- ven)
• Goede/fout vragen
• Waar/niet-waar vragen
• Juist/onjuist vragen
• Ja/nee vragen
• Ja/nee/weet niet vragen
• Combovragen (selectie keuze)
Per vraag kunt u de bedenktijd opgeven en u kunt per vraag ook
gebruik maken van een element uit de mediatheek.
Stap 4
In stap 4 voert u de tekst van de vraag in. Bijv. ‘Hoe heette de
eerste president van Amerika?’
Stap 5
In deze stap besteedt u aandacht aan de
antwoorden/alternatieven op de vraag. Stel dat u gekozen hebt
voor het model meerkeuzevraag.
U maakt de verschillende alternatieven aan en u geeft aan welk
alternatief een punt oplevert. Tevens kunt u per alternatief een
commentaartekst aanmaken.
Stap 6
Nadat u de verschillende vragen met alternatieven hebt ingevoerd,
kunt u de toets zelf maken om daarmee te kijken of alles naar uw
wens verloopt. Bijstelling of verwijdering van vragen is daarna
mogelijk.

18
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Tweede ronde: de professionele gebruikers

Inleiding
We gaan nu dieper in op de schermen die de twee professionele
gebruikersgroepen ter beschikking staan. We beginnen met het
superadmingedeelte om vervolgens naar het leerkrachtenscherm
te gaan.
De superadmin

We kiezen als eerste de schoolgegevens

19
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Schoolgegevens

Hier kan men de belangrijkste gegevens invoeren, inclusief de


vakantieperioden.
Als u er voor kiest dat deze schoolgegevens op enig moment naar
de ouders of de leerlingen toegaan, dan dient u deze gegevens in
te vullen. En andere functie hebben deze gegevens niet en wel of
aanwezig zijn, belemmert de functie van de ELO niet.

De cursusjaren

20
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Cursusjaren invoeren

21
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Overschakelen naar een nieuw cursusjaar

Het onderdeel cursusjaren maakt het mogelijk op een relatief


eenvoudige manier de groepen te verhogen naar een volgend
cursusjaar.

Gebruikersbeheer

In dit gedeelte kunt u per cursusjaar een overzicht krijgen van de


docenten en leerlingen. Ook is het mogelijk personen toe te
voegen. U kunt hier ook een nieuwe groep en een nieuwe
gebruiker invoeren. Het invoeren van meerdere personen kunt u
beter regelen met het onderdeel ‘importeren’.

22
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Ouders

Bij ouders krijgt u alfabetisch een overzicht van de ouders en kunt


u per ouderpaar opvragen welke kinderen daarmee gelinkt zijn.
Tevens kunt u hier eenvoudig de gegevens van de ouders
bijstellen. Dit is ook de plaats waar u naam en wachtwoord instelt
van de oudersite en de sub-afdeling ‘leerlinggevens’ van de
oudersite.

23
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Vakkenbeheer

Bij vakkenbeheer kunt u per groep het vakkenpakket


samenstellen.

Centrale mediatheek

In de centrale mediatheek vindt u een overzicht van de


verschillende mediatheekrubrieken. U vindt hier de volgende
rubrieken:
-Plaatjes
-Video
-Geluid
-Tekst

24
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Plaatje items

Hier ziet u de rubriek: plaatjes. Een blauw vinkje duidt op een


basisgroep, door die groep is het plaatje in de database geplaatst.
Een groen vinkje betekent dat het plaatje ook beschikbaar is
gesteld aan een andere groep. En een rood kruis betekent dat het
plaatje niet ter beschikking staat voor de groep.
Op een gelijke wijze wordt er omgegaan met video-, geluid- en
tekstfragmenten.

Importeren

Om de databases van de leerlingen, leerkrachten en groepen snel


gevuld te krijgen, kunt u gebruik van bestanden die in het Edex
formaat staan.
Het voordeel is dat u de gegevens van de leerlingen administratie
kunt gebruiken. Meerdere keren de gegevens intikken hoeft dus
niet meer.

25
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

De leerkracht
De tweede groep in de categorie professionele gebruikers, is de
leerkracht.

Het bureaublad ziet er als volgt uit:

Berichten
Hieronder ziet u hoe een mededeling ingevoerd kan worden. De
mededeling is voor die personen bedoeld, die u hebt geselecteerd.
Het bericht kan door de geadresseerde worden ingezien door het
menu-item ‘berichten’ aan te klikken.

26
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Gebruikers

Bij de gebruikers kunt u leerling- en gastaccounts invoeren.


Ingevoerde accounts komen op het scherm te staan. U kunt een
ingevoerd account later altijd weer bewerken door op het
potloodje te klikken. Een gastaccount kunt u beperken in het
gebruik.

27
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Huiswerk

Met het onderdeel ‘huiswerk’ kunt u voor de leerlingen snel een


huiswerkpakket samenstellen. U kunt opdrachten en toetsen
selecteren. Tevens geeft u aan wanneer het huiswerk af moet zijn.
De ELO is vanuit thuis door de leerlingen te benaderen.

Importeren

De Didax ELO beschikt over de mogelijkheid lessen te importeren


met behulp van een cd of geheugenpen. Nadat u het medium in
de computer geplaatst hebt, zoekt u het bestand op en u geeft
aan onder welk vak de les geplaatst moet worden. De les inclusief
filmpjes, etc. wordt in z’n geheel overgezet.

28
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Lesrooster

U kunt uw lesroosters per dag maken. Uiteraard kunt u ook


mutaties doorvoeren. Dit onderdeel is alleen van belang als u
besluit de lesrooster voor de ouders en/of leerlingen ter
beschikking te stellen.

Observatie

Bij observatie kunt u per leerling zien, welke opdrachten op welke


data gedaan zijn. Tevens krijgt u een overzicht van de real-time
gebeurtenissen. Door op de naam van de leerling te klikken, opent
zich het venster met de verschillende activiteiten van de leerling.

29
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Ouders

Bij ouders krijgt u een overzicht van de ouders met bijbehorende


kinderen. Per kind is ook een naam en wachtwoord vermeld,
waarmee de ouders kunnen inloggen om informatie over hun kind
te krijgen.
Ongekoppelde ouders zijn ouders die wel in de database staan,
maar nog niet gekoppeld zijn aan een kind.
De leerkracht kan hier ook berichten voor de ouders invoeren. Dit
zijn berichten aangaande schoolreizen en ouderavonden.

Rapportage

Rapportage biedt de leerkracht de mogelijkheid op een eenvoudige


manier de resultaten van de leerlingen weer te geven. U kunt een
vak kiezen en een leerling (of alle leerlingen). Ook kunt u de
resultaten uitprinten.

30
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Menuschermen
Het leerlingenscherm kan door de leerkracht op een eenvoudige
wijze samengesteld worden. Daardoor kan de leerkracht beslissen
of er veel of weinig informatie op het scherm van de leerling
terecht moet komen.
De volgende topics kunnen door de leerkracht aangevinkt worden:

• Berichten
• Bibliotheek
• Eigen profiel
• Hoofdscherm
• Huiswerk
• Importeren
• Lesrooster
• Mediatheek
• Observatie
• Opdrachten
• Rapportage
• Toetsen
• Verjaardagen

Profiel

De docent kan zijn eigen profiel opvragen op het docentenscherm.

Leerling overview
Dit is een faciliteit op het docentenscherm ten behoeve van een
elektronisch whitebord. De scrollbar in Windows kan naar
believen links of rechts op het scherm geplaatst worden. Dit is
handig voor docenten die daarmee kunnen kiezen aan welke kant
van het bord ze willen staan.
Ook worden de buttons van de taken verplaatst, zodat de docent
gemakkelijk een taak kan openen afhankelijk van zijn positie bij
het bord.

31
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

In de leerling overview zit ook de functie: scherm tekenen.

Klikt u hierop, dan opent zich onderstaand menu.

Kies voor de pen, het spotlight of voor het gummetje.


Kiest u de pen, dan kunt u vervolgens een kleur kiezen (zwart,
groen, blauw of rood).
U kunt vervolgens op het bord gaan tekenen. De les met tekst en
plaatjes blijft staan.
Als u voor het spotlight kiest, dan wordt het scherm zwart, met
uitzondering van een spotlight waarmee u naar dat gedeelte van
het scherm kunt gaan waarop u de aandacht wilt vestigen. Werkt
u met een muis, dan kunt u het spotlight vergroten en verkleinen
met het muiswiel.
Door op het gummetje te klikken, verdwijnen alle getekende
lijnen. De window (scherm tekenen) verdwijnt door op het kruisje
rechtboven te klikken

32
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Vakken
Het belangrijkste onderdeel van de leerkrachtenomgeving is het
vakkengedeelte ( de Lesgenerator). Met dit onderdeel kunt u per
vak nieuwe lesopdrachten aanmaken en lesopdrachten aan
leerlingen verstrekken.
U kiest uit de rij met vakken een vak en vervolgens gaat u naar:
een nieuwe opdracht aanmaken.

U kunt vervolgens uit 4 sjablonen kiezen:

Met de lessjabloon maakt u digitale lessen. U hebt de


mogelijkheid vragen te formuleren en die door de leerlingen te
laten beantwoorden met behulp van een tekstverwerker. Deze
vragen kunt u koppelen aan tekst, plaatjes, filmpjes en eigenlijk
elk element dat u gebruikt in de digitale les. Een les kunt u
opbouwen met 26 opdrachten (a-z) en elke opdracht is weer onder
te verdelen in een onbeperkt aantal stappen (1 - ∞).

De handleidingsjabloon zet u in als u geen vragen in de les wilt


inbouwen. In deze sjabloon vormt de index een prominente rol.
De index staat steeds op het scherm en de gebruiker kan daardoor
gemakkelijk naar een onderwerp toewippen. U kunt een
handleiding verluchtigen met plaatjes of screenshots. Ook is het
mogelijk een screenrecorder te gebruiken waardoor u
handleidingen op het beeldscherm kunt vertonen.

Met de menuschermsjabloon kunt u op vakniveau een menu


aanmaken. Neem bijv. een vak als geschiedenis. U kunt daarvoor
een menu aanmaken zoals bijv.:

33
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

-Steden in de Middeleeuwen
-Ridders
-Kloosters
Een vakmenu kunt u onder een hoofdschermmenu plaatsen,
waardoor de mogelijkheid ontstaat, menu’s van meerdere vakken
in het hoofdschermmenu onder te brengen.
Een vakmenu maakt u op dezelfde manier als een
hoofdschermmenu.

De vraag-antwoord sjabloon tenslotte geeft u de mogelijkheid


lessen te maken met als basis een reeks vragen. De leerling wordt
door de les heen geleid aan de hand van vragen. Op basis van het
antwoord dat de leerling geeft, kan er feedback uit de ELO
aangereikt worden. De voorbereiding van de leerkracht is hier zeer
essentieel, omdat bijv. een vraag met 4 alternatieven dus ook vier
antwoorden kan opleveren. En er van uitgaande dat slechts één
antwoord goed is, zijn er drie antwoorden die fout zijn en die
wellicht verwijzen naar een gebrek in de kennis van de leerling.
Elk alternatief kan daarom voorzien worden met aanvullende
informatie om de leerling daar waar noodzakelijk, bij te scholen.

Eerste stap aanmaken (lessjabloon)


Na de keuze voor een sjabloon geeft u de les een naam. Tevens
kunt u hier een introductietekst invoeren.

Daarna geeft u aan onder welke vak u de les wilt laten vallen en
op welke plaats de bestanden in de mediatheek moeten komen.

Daarna klikt op de knop: Aanmaken. De eerste stap is dan


weggeschreven in de database.

34
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

De inleiding

Is er een titel en een inleiding geschreven (of plaatje geplakt) dan


kunt u naar overige opties gaan.

Overige opties
Dit is een belangrijk onderdeel. U kunt hier namelijk aangeven of
de les moet beginnen met een achtergrondgeluid en voor welke
groepen deze les geschikt is. Dit laatste is vooral belangrijk voor
het uitwisselen van lessen.

U klikt eenvoudig de groepen aan, waarvoor u de lessen ter


beschikking stelt. De leerkracht van die groep kan dan de les ter
beschikking stellen aan zijn klas.
Voor de achtergrondgeluiden geldt, dat u wel eerst geluiden hebt
moeten uploaden naar de mediatheekmap van deze les. Anders
komen er geen geluidsfragmenten te voorschijn.

35
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Taken
Het belangrijkste gedeelte zijn de taken die u gaat maken. De
taken die u aanmaakt, krijgen een titel en kunt u beschouwen als
hoofdstukken. Elke hoofdstuk is op te delen in stappen, waardoor
u een fijnmazige structuur kunt opbouwen.
U begint met het aanmaken van een didactische aanwijzing voor
de eerste taak. Hieronder wordt verstaan, het geven van
aanwijzingen voor de leerling zodat hij weet wat hij met deze taak
moet doen. Bijv. lees de tekst, beantwoord de vragen, zoek
internetsite xx op, etc.

Na het invoeren van de taaknaam, geeft u aan of de taak


differentieel is of niet. U kunt ook aangeven of u direct wilt
doorlinken naar een website. En u kunt ook aangeven of de taak
met achtergrond geluid geopend moet worden.
U klikt vervolgens op aanwijzingen en dan opent zich een editor
waarin u de didactische aanwijzingen voor de leerling intikt.
Hebt u dit gedaan, dan is de laatste stap het aanmaken van de
didactische aanwijzingen.

Na invoering van de didactische aanwijzing gaat u de inhoud van


de taak opschrijven ( ). U kunt afbeeldingen en filmpjes in de
tekst plaatsen en verder kunt u er elementen uit de mediatheek
en bibliotheek alsmede een toets aan vast plakken.

36
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Na de eerste stap van de taak, kunt u besluiten nog een stap aan
te maken. Het is wel zaak dan ook het gedeelte ‘didactische
aanwijzing’ aan te passen.

Het is zinvol om als leerkracht een eigen design te ontwikkelen.


Daardoor ontstaat er regelmaat in het aanbod. Te denken valt
aan: kleurgebruik, corpsgrootte, vlakverdeling, etc.

De Editor

In de editor maakt u de taken aan in de vorm van stappen.


Behalve een tekstverwerker met standaardfuncties zoals keuze
van lettertype, corpsgrootte en kleur, kunt u ook tekst
opwaarderen tot een hyperlink:

U kunt tekst koppelen, maar ook ontkoppelen.

37
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Ook zit en de editor een mathematische editor ingebouwd,


waardoor u gemakkelijk wiskundige symbolen in een tekst kunnen
plaatsen.

Filmpjes inbouwen
In de tekstverwerker zitten naast de mathematische editor ook
nog buttons voor YouTube- en Schooltv filmpjes.

38
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

U kopieert de link naar VERWERK en klikt op de button. Daarna


klikt u op VIDEO INVOEREN en vervolgens wordt het filmpje in de
editor geplaatst waar de cursor staat te knipperen.

Slideshare presentatie invoeren


U kunt in de elo een Slideshare presentatie invoeren. U hebt bijv.
een Powerpoint presentatie op de Slideshare site geplaatst en u
wilt die presentatie nu in de elo opnemen (www.slideshare.net).
Dat gaat als volgt:

In de balk van de editor ziet u een icoontje met 2 figuurtjes.


Daar klikt u op. Nu opent zich het volgende scherm:

Daar voert u de url van uw presentatie in.


De elo verwerkt dit en plaatst uw presentatie in de taak die u op
dat moment aan het maken bent. U saved de taak en daarna kunt
u de presentatie oproepen.

Scribd document invoeren


U kunt ook een Scribd document invoeren.

39
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Een Scribd document staat op de site: www.scribd.com. Dit is bijv.


een Word document van u . Het Scribd document kunt u in een
taak aanroepen.

In de taakbalk staat een groen/wit/rood icoontje. Daar klikt u op.


Het volgende scherm komt te voorschijn:

Het meest eenvoudige is dat u de Scribd link invoert. De elo


verwerkt dit en plaatst het document in uw taak. U kunt het
document ook beeldvullend maken. Zet dan een vinkje bij ‘volledig
scherm’.

Achtergrondafbeelding uploaden
U kunt een achtergrond voor een taak uploaden.

Klik op het icoontje met de verfbus.


Het volgende scherm komt te voorschijn:

Als eerste gaat u een afbeelding invoeren door de naam van de


map en de de naam van het bestand in te voeren. Daarna bepaalt
u of hoe de afbeelding weergegeven moet worden. Gecentreerd,

40
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

gespreid of meerdere keren naast elkaar. Als laatste gaat u de


afbeelding uploaden.

Vragen en opdrachten

Na het invoeren van de tekst kunt u vragen invoeren, die de


leerling straks onderaan de tekst zal zien staan.

Hulpbronnen

Hier kunt u de 4 categorieën hulpbronnen invoeren die relevant


zijn voor deze taak.
• Mediatheek bestanden
• Boeken uit de bibliotheek
• Websites
• Foto albums

LeesVoor
De teksten in de lessen hebben bij het leerlinggedeelte de
LeesVoor funktie automatisch ingebakken. Dat betekent dat de
teksten voorgelezen worden als u op het LeesVoor icoontje klikt.
Dit is een handige funktie voor kinderen met leesproblemen.
(Leesvoor is een produkt van Readspeaker.com)

41
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Het gebruik van de mediatheek

De mediatheek vormt een belangrijk onderdeel van de elo. U kunt


pas een les maken als u het basismateriaal in de mediatheek hebt
zitten. U kunt mappen en sub-mappen aanmaken. In de mappen
bergt u allerlei bestanden op die u wilt gebruiken in een les.
In het gedeelte publieke mediatheek plaatst u die onderdelen
die u bij alle lessen wilt gebruiken. Dit kunnen bijv. grafische
elementen zijn, zoals pictogrammen. U kunt een standaard
prictogram in de mediatheek plaatsen voor bijv. het aanroepen
van een pdf bestand.

42
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Nieuwe map aanmaken

U geeft een naam aan de map en bepaalt of het een publieke of


vakmap is. Kiest u voor vakmap dan dient u aan te geven onder
welke vak de map valt.
Daarna bepaalt u of een hoofdmap of submap wilt maken.
In bovenstaand voorbeeld, kiest u voor het vak muziek. Daarin
wordt een map trompet aangemaakt. U ziet dat in de map muziek
ook al een map gitaar zit.

Bestanden uploaden
Hebt u mappen aangemaakt, dan kunt u beginnen bestanden up
te loaden.

U kunt bestanden zoeken op bijv. uw lokale schijf. U geeft een


naam aan het bestand zoals u het straks wilt zien in de
mediatheek en u bepaalt in welke map het moet komen te staan.
Daarna uploaden en het bestand staat dan in de mediatheek op de
elo server.

43
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Misschien goed om hier aan te geven hoe de weg van de


bestanden nu eigenlijk verloopt. U kiest bijv. een voor een plaatje
dat op het internet staat. U kopieert dat plaatje naar uw lokale
schijf, vervolgens kopieert u dat bestand naar de mediatheek van
de elo en vervolgens kopieert u dat bestand weer naar een les van
de elo.

Plaatje internetsite  kopie naar uw lokale schijf -> kopie in


mediatheek van elo  plaatje uit mediatheek naar de elo les
kopiëren.

Waarom niet direct kopiëren, zonder tussenkomst van de


elomediatheek?
Omdat het plaatje weg is, als de internetsite verandert. En dat
gebeurt regelmatig! Maak het u dus niet te gemakkelijk. Neem
altijd de moeite plaatjes naar de mediatheek te kopiëren. U hebt
dan de garantie dat het plaatje oproepbaar is in uw les.

Opgelet: denk om copyright! Voor educatief gebruik zal dat bijna


nooit een probleem zijn, maar geef goed de bronnen aan en vraag
om toestemming voor gebruik.

Een grafische mediatheekelement kopiëren naar de elo

U kiest een map in de mediatheek en eventueel een submap.


Daarna klikt u bijv. een jpg bestand aan en het plaatje zal in het
rechtervak te voorschijn komen. U kunt nu het plaatje kopiëren
door op de rechtermuisknop te drukken. U kiest voor kopiëren en
vervolgens gaat u naar de elo les. U plaatst nu het plaatje in de
tekst zoals u dat reeds in de leseditor hebt staan.

Tekstbestanden kopiëren
Als u een tekstbestand onder hulpbronnen van de les wilt
plaatsen, dan hoeft u niets anders te doen dan op de naam van
dat bestand te klikken. Het bestand komt dan automatisch onder

44
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

hulpbronnen te staan. Roept u dat bestand als hulpbron op, dan


ziet u dat dat bestand ook een url heeft. En dat is erg handig!
Want dat geeft de mogelijkheid zo’n bestand als hyperlink aan te
merken.

Kopieert u die url, dan kunt u die in de editor invoeren onder de


hyperlink funktie.

45
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Toetsen

Tenslotte kunt u nog een toets toevoegen. In het venster worden


de toetsen weergegeven die al ter beschikking zijn. Als u nog een
toets moet maken, dan kunt u alsnog later een toets toevoegen.

We maken een toets


Nadat u een vak gekozen hebt, kunt u ook naar de afdeling
toetsen gaan. U kiest: nieuwe toets aanmaken.

U vult de naam van de te ontwikkelen toets in. U kiest voor: toets


zelf ontwikkelen, en u geeft aan waar de toets in de database
geplaatst moet worden, U klikt op aanmaken en het raamwerk
voor de toets is klaar.

Vragenbeheer
Nu gaan we naar de afdeling vragenbeheer waar we de vragen
kunnen invoeren ( ).

46
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

U kiest: Nieuwe vraag aanmaken

Nu kiest u voor de aanmaak van een open vraag of een


meerkeuze vraag.
Kiest u voor meerkeuzevraag, dan zijn de volgende types
voorradig:
• Meerkeuze (rondjes)
• Meermeerkeuze (vierkantjes)
• Goed/fout
• Waar/niet waar
• Juist/onjuist
• Ja/nee
• Ja/nee/weet niet
• Combobox (selectiekeuze)

Het is aan te bevelen, aanvankelijk wat te oefenen met de


verschillende soorten vragen, waardoor u meer zicht krijgt op de
criteria die u kunt hanteren bij de keuze voor een type vraag.

Per vraag dient u de bedenktijd op te geven en kunt u grafisch


materiaal ter ondersteuning van de vraag plaatsen.

47
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Als u gekozen hebt voor de meerkeuzevraag, dan krijgt u


bovenstaande lijst. Stel dat alternatief A het juiste antwoord is,
dan geeft u alternatief A: 1 punt. U vult per alternatief een
antwoord in en vult tevens een commentaar in. Bijv. ‘dat is goed’
of geef een korte uitleg waarom dat alternatief fout is.
U bepaalt zelf hoeveel alternatieven u wilt gebruiken, door achter
de letter telkens het rondje aan te klikken.
Hebt u alles ingevuld, dan klikt u op toevoegen en worden de
alternatieven opgeslagen in de database.

48
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Derde ronde: De lerende met zijn ouders/verzorgers


Inleiding
We gaan nu dieper in op de schermen die de lerende met zijn
ouders/verzorgers ter beschikking staan. We beginnen met het
leerlinggedeelte om vervolgens naar het scherm van de
ouders/verzorgers te gaan.

De leerling
Welk scherm de leerling voorgetoverd krijgt, is sterk afhankelijk
van de keuzes die de leerkracht gemaakt heeft.
Hij kan er voor gekozen hebben, dat de leerling direct in een menu
terecht komt. Vanuit dat menu kan de leerling een applicatie, link
of ELO-les opstarten.
Maar het kan ook zo zijn dat de leerling in een persoonlijk scherm
terecht komt, met allerlei onderdelen daarop zoals bijv.:
• schoolmededelingen
• persoonlijke gegevens
• overzicht van de vakken
• een lesrooster

Zoals reeds eerder aangegeven, kan de leerkracht kiezen uit


verschillende topics die hij kan laten verschijnen op het scherm
van de leerling.
• Weergave menu aan de linkerkant van het scherm
• Chatten
• E-mail
• Schoolfeiten
• Eigen profiel
• Mededelingen
• Lesrooster
• Huiswerk
• Mediatheek
• Bibliotheek
• Toetsen
• Opdrachten
• Leerlingen

Wij adviseren niet teveel informatie op het scherm te plaatsen,


zeker niet bij de jongere leerling. Naarmate de inrichting van het

49
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

onderwijsproces meer gericht is op zelfstandigheid van de leerling,


zullen onderwerpen als chatten en email ook meer op het
beeldscherm verschijnen.
Naast het beeldscherm van de leerling in de klas, is er ook nog
een scherm voor het huiswerk. Dat scherm komt na 17.00 uur te
voorschijn, in de weekenden en de vakanties.

Maar toch is het belangrijkste voor de leerling, het scherm met de


electronische lessen.

Hieronder ziet u een voorbeeld van een scherm met een menu:

Het scherm is sober en bevat weinig informatie. Het is duidelijk


dat de leerling kan rekenen. Op twee plekken is aanvullende
informatie te halen, namelijk linksboven en bij het menuitem zelf.

50
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Hieronder ziet u een scherm van een leerling met persoonlijke


informatie en haar vakken.

En tenslotte nog een scherm van een opdracht.

51
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

De ouders/verzorgers
De ouders kunnen thuis ook een eigen scherm opstarten binnen
de ELO omgeving.
Standaard ziet het bureaublad er als volgt uit:

De ouders kunnen hun eigen profiel opvragen.

Per kind kunnen de ouders nu inloggen. Ze hebben per kind een


naam en wachtwoord van de school ontvangen.

52
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Kenmerkende eigenschappen van de Didax ELO

De Didax ELO is webbased en is via het Internet te benaderen.

De Didax ELO kent één portaal voor alle gebruikers.

Met uw eigen naam en wachtwoord komt u automatisch in dat


gedeelte van de ELO waartoe u de rechten hebt verkregen.

De Didax ELO is volledig Nederlandstalig en kan aangepast worden


aan de eisen van de school.

De Didax ELO is flexibel. U kunt op eenvoudige wijze lessen aan


verschillende groepen toekennen.

Met de Didax ELO kunt u verschillendsoortige didactisch materiaal


maken. Electronische lessen, handleidingen, vraag-antwoord
modules, menu’s en toetsen.

De Didax ELO bevat verschillende databases voor teksten, grafisch


materiaal, filmpjes en geluidsfragmenten.

De Didax ELO leent zich zowel voor het meer traditioneel gerichte
onderwijsmodel als het competentiegerichte onderwijsmodel.

De Didax ELO is goedkoop in het gebruik. U betaalt voor het


gebruik per leerling per maand.

53
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Bijlage 1
Hulpmiddel Lesvoorbereiding (traditioneel onderwijsmodel)
Een stappenplan kan een goed hulpmiddel zijn bij het voorbereiden van een les.
We behandelen hieronder de verschillende stappen die van belang zijn.
Beschrijving van plaats, functie en algemene doelen van de school
Het is van groot belang vast te stellen waar de school formeel voor staat. Gaat
het om een basisschool met een bepaalde signatuur, staat de school in een
probleemwijk of is de school aan te merken als een (traditionele)
vernieuwingsschool? Als deze punten zijn van invloed op het lesgebeuren op die
school.

Plaats en functie van de school


-Voor welke categorie leerling is deze school bedoeld
-Heeft de school een bepaalde signatuur
-Hanteert de school bijv. het Dalton onderwijsconcept
-Is de school in een probleemwijk gesitueerd?

Beginsituatie analyse
Om een les goed vorm te kunnen geven is het noodzakelijk zicht te krijgen op
de beginsituatie van de leerling. Een beginsituatieanalyse kan zich op
verschillende niveaus afspelen en heeft niet altijd direct invloed op de
lessituatie, maar kan de context waarin de les wordt gegeven wel beïnvloeden.
Ik noem hier de maatschappelijke situatie van de leerling. Komt de leerling uit
een achterstandssituatie? Is de leerling van buitenlandse afkomst?
Vaak komt men in een beginsituatie analyse niet verder dan een globaal
maatschappelijke analyse, maar daar gaat het uiteraard niet alleen om. Ook de
persoonlijke beginsituatie waarin o.a. een beschrijving van het cognitieve
niveau van de leerling aan orde komt, is het van groot belang bij de inrichting
en vormgeving van de les.
Samenvattend kan gesteld worden dat de beginsituatie analyse een basis vormt
voor de verantwoording van de ontwikkelde les, waarbij de maatschappelijke
analyse mede de basis vormt voor de verankering van de gekozen thematiek.
De persoonlijke beginsituatie analyse is richtinggevend voor de te kiezen
doelen, inhouden en werkvormen.

Beginsituatie analyse
-Beschrijving van de algemeen maatschappelijke situatie voor verankering van
de thematiek van de les
-Beschrijving van de persoonlijke kenmerken van de leerling(en) voor de
inrichting en vormgeving van de les

54
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Doelen formuleren
Zonder doelen geen les. U geeft immers onderwijs om iets te bereiken bij de
leerlingen. U wilt dat de leerling datgene leert wat u bedoeld had. Maar dat
maakt het wel noodzakelijk heel concreet en precies te formuleren in
leerlingenraad wat het resultaat moet zijn van de les. Dat is voor leerkrachten
toch vaak moeilijk te formuleren, omdat het gemakkelijker is aan te geven wat
de leerkracht zelf aan acties gaat ondernemen dan het gedrag van de
leerling(en) te benoemen.
In het “nieuwe leren” wordt vaak gesproken van (complex) gedrag dat in een
praktijksituatie getoond moet kunnen worden (competenties). Deze opvatting is
interessant en deels van toepassing op het basisonderwijs. Competenties
bestaan uit een kennis-, houding- en vaardigheidsaspect en zijn relatief
eenvoudig te formuleren als het gaat om het leren omgaan met een applicatie
zoals bijv. Word.
Maar daar zal in het basisonderwijs niet de nadruk op liggen. De concrete
doelen van het onderwijs zullen afgeleid worden uit de kerndoelen die door de
overheid geformuleerd zijn.
Er zijn twee typen kerndoelen voor het basisonderwijs:
Leergebiedoverstijgende kerndoelen
Dit zijn kerndoelen die gericht zijn op het ontwikkelen of bevorderen van
algemene vaardigheden en daarom niet moeten worden ondergebracht bij een
specifiek leergebied. Deze doelen hebben betrekking op het gehele
onderwijsaanbod van de basisschool. Ze zijn gegroepeerd rond zes thema's:
Werkhouding
Werken volgens plan
Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën
Zelfbeeld
Sociaal gedrag
Nieuwe media
Leergebiedspecifieke kerndoelen
Dit zijn kerndoelen die betrekking hebben op een bepaald leergebied.
Er worden zes (+1) leergebieden onderscheiden:
I Nederlandse taal
I+ Friese taal (Friese taal geldt voor scholen in de provincie Friesland)
II Engelse taal
III Rekenen/Wiskunde
IV Oriëntatie op mens en wereld
V Lichamelijke opvoeding
VI Kunstzinnige oriëntatie

Voor meer informatie verwijs ik naar:


http://www.waarden.org/studie/hoeken/3bronnen/kerndoelen.html

55
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Richtlijnen en tips voor doelformulering


-Maak de leerlingen de relevantie van de leerdoelen duidelijk;
-Formuleer de doelen zo dat ze betekenis- en toepassingsgericht leren mogelijk
maken. Bedenk realistische problemen en contexten als uitgangspunt voor het
leren en het vormgeven van leeromgevingen;
-Houd bij het ontwikkelen en uitvoeren van onderwijs rekening met de
beginsituatie van de leerlingen. Maak daar een beeld van en formuleer doelen
die verder gaan dan die van de beginsituatie. Dit kan door een hoger
abstractie- of integratievermogen van de leerlingen aan te spreken via de
doelen;
-Formuleer de leerdoelen op handelingsniveau. Maak gebruik van formuleringen
als ‘na afloop ben je beter in staat en/of bereid tot .....’
-Vermijd doelformuleringen in termen van ‘kennis’. Kennis is uiterst belangrijk,
maar steeds voorwaardelijk voor het handelen, en om dat laatste gaat het.

Leeractiviteiten
Een belangrijke beslissing die moet worden genomen is die met betrekking tot
de zogenoemde leeractiviteiten. Om deze beslissing te kunnen nemen is het
belangrijk om te weten hoe de bewuste groep de te vergaren competenties
opneemt. Hoe leren bepaalde mensen nieuwe competenties?
De ene verandering vereist daarboven ook nog een andere activiteit dan de
andere; terwijl de effectiviteit van een activiteit ook nog per persoon en/of
leeftijd(fase) kan verschillen.

Inhouden kiezen
Zijn de doelen geformuleerd en de leeractiviteiten in beeld gebracht, dan dienen
daarbij de relevante inhouden gezocht te worden. In de meeste gevallen zitten
de concrete doelen en geformuleerde leeractiviteiten zo dicht tegen de inhoud
aan, dat de inhouden zich als vanzelfsprekend aandienen.

Werkvormen kiezen
Nadat is vastgesteld wat de beste leeractiviteit is en welke inhouden gebruikt
gaan worden, vloeit daar meestal automatisch een keuze uit voort omtrent de
te kiezen werkvorm. Wanneer de leerling moet luisteren, betekent dat meestal
eenrichtingsverkeer vanuit een informatiebron naar de leerling toe. Is de
leeractiviteit discussiëren het beste om het leerdoel te bereiken, dan moet
ervoor gezorgd worden dat zoveel mogelijk leerlingen zo uitvoerig mogelijk aan
het woord komen in de discussie.
De verschillende werkvormen hebben allemaal hun eigen (on-)mogelijkheden
en stellen ook verschillende eisen aan de capaciteiten en de rol van de
leerkracht.

56
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Hulpmiddelen en media
Onder hulpmiddelen en media wordt verstaan: alle dragers en/of versterkers
van de diverse inhouden. Het onderscheid inhoud enerzijds en hulpmiddelen
anderzijds kan leiden tot verwarring. Bijvoorbeeld: ik wil werken met een
landkaart waarmee nog niets is gezegd over de drager (hulpmiddel) van de
inhoud. Dit kan zijn een tekening op het bord, een projectie, een wandkaart of
een atlas. Het is afhankelijk van de doelstelling, leeractiviteit en werkvorm welk
van die mogelijkheden het meest in aanmerking komt om te gebruiken.
Als alle vorige beslissingen (leeractiviteit, inhoud, werkvorm en hulpmiddelen)
genomen zijn, is eigenlijk vanzelf duidelijk wat het aandeel van de leerkracht
zal moeten zijn. De eerder gemaakte keuzes bepalen deze onderwijsactiviteiten
(=datgene wat de leerkracht doet). Essentieel voor deze volgorde van
beslissingen nemen is dat datgene wat de leerkracht doet, bepaald wordt door
wat nodig is om een bepaalde gedragsverandering te weeg te brengen. Wordt
de volgorde omgedraaid (wat zal ik als leerkracht vandaag eens gaan doen en
laat ik dan eens materiaal zoeken dat daarbij past), dan is wat de leerling leert
niet meer dan een toevallig bijproduct.

Evaluatie
In de onderwijsleersituatie is alles erop gericht het gewenste leerproces van
begin- naar eindsituatie te bevorderen. Tijdens maar zeker na afloop van dit
proces is het van belang vast te stellen of de gemaakte keuzes juist waren en of
de beoogde verandering inderdaad optreedt. Deze controle heeft een aparte
plaats en wordt Evaluatie genoemd. In wezen is het evalueren niet anders dan
het inwinnen van informatie om beslissingen kunnen nemen. Het inwinnen van
deze informatie hoeft zeker niet altijd schriftelijk (met een toets of formulier) te
gebeuren. Voor een leerkracht die rondloopt en luistert en kijkt of leerlingen
niet vastlopen met hun opdracht is dat ook een vorm van evaluatie (formatieve
evaluatie: zijn de juiste keuzes gemaakt met betrekking tot inhoud, werkvorm
en hulpmiddelen). Een docent die informeert wat een cursist moeilijk vond bij
het doornemen van een hoofdstuk, met als nevenbedoeling na te gaan of het
hoofdstuk inderdaad doorgenomen is, is bezig met een zogenoemde
summatieve evaluatie (vaststellen of de doelen zijn bereikt).

57
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Het model
De behandelde elementen uit de vorige paragrafen kunnen als volgt
schematisch worden weergegeven:

Vragen als leidraad bij de voorbereiding


Beoogde resultaten
Wat zijn de beoogde resultaten deze les / dit onderdeel?
Gaat het om eenvoudige kennis of complexe competenties?
Welke subdoelen zijn er?
Beginsituatie
Wat weten, kunnen of vinden de leerlingen al van het onderwerp?
Hoe staan ze er tegenover? Hebben ze er al praktijkervaring mee opgedaan?
Hoe is de verdeling binnen de groep?
Leeractiviteiten
Wat eerst en wat daarna?
Hoe actief zijn de leerlingen erbij betrokken?
Voor welk sjabloon kies ik in de elektronische leeromgeving (zie volgende paragraaf)
Werkvorm
Houdt de werkvorm rekening met wat de leerlingen al kunnen en kennen?
Wordt er rekening gehouden met onderlinge verschillen?
Inhoud
Is er aansluiting bij de al aanwezige kennis?
Zijn de voorbeelden actueel, uit de dagelijkse praktijk, passend?
Hulpmiddelen
Welke zijn het meest geschikt?
Wanneer / Waarvoor gebruiken? (illustratie, voorbeeld, samenvattend overzicht, doel
aan te geven, ‘kladpapier’)
Onderwijsactiviteiten
Wat kan / moet vooraf gebeuren? (vooraf laten lezen, computers klaarzetten, kaart
uithangen, etc.)
Wat tijdens de les? (welke vragen ga je stellen, welke opdrachten geef je)
Evaluatie
Hoe ga je na of de resultaten bereikt zijn (summatief)
Hoe controleer je waarom resultaten wel / niet bereikt zijn (informatief)

58
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Competentiegericht onderwijs en de elo


De kern van competentiegericht leren is de ontwikkeling van "het vermogen om
bewust en geïntegreerd kennis, vaardigheden en houdingen (attitudes) in te
zetten om in een specifieke situatie adequaat te handelen".

Competentiegericht leren en werken wordt algemeen gezien als 'het antwoord


van het onderwijs' op de snelle en schoksgewijze maatschappelijke en
technologische ontwikkelingen en de grote veranderingen op de arbeidsmarkt.
Het is - ook internationaal - sterk in opkomst in het beroepsonderwijs. In
Nederland is of wordt het ingevoerd in het middelbaar en hoger
beroepsonderwijs en ook steeds meer in het vmbo.
Leerlingen verwerven of ontwikkelen competenties in allerlei situaties, binnen
én buiten de school. Dit wordt omschreven als formeel leren (op school), non-
formeel leren (bijvoorbeeld op stage) en informeel leren (buitenschools,
bijvoorbeeld thuis of in de vrije tijd). Elders - dus buiten het onderwijs -
verworven competenties (EVC's) zouden ook mee moeten tellen bij de
beoordeling van de competenties van een leerling.

De kwaliteit van (toets)taken en -opdrachten die bij beoordeling van leerlingen


gebruikt worden, als ook de kwaliteit van de scoring van de prestaties van de
leerling, moeten voldoen aan kwaliteitseisen: accuraat, generaliseerbaar en
extrapoleerbaar.

-Accuraatheid wordt bevorderd door heldere, eenduidige beoordelingscriteria te


gebruiken.;
-Generaliseerbaarheid wordt bevorderd door meerdere taken (in verschillende
situaties) aan te bieden- dit om een brede 'dekking' van de competentie na te
streven.
-Extrapoleerbaarheid wordt bevorderd als de (toets)taken zoveel mogelijk lijken
op taken in het echte leven (stage, werk, wonen, vrije tijd).

• Leerlingen ontwikkelen competenties door (levensechte) taken uit te voeren


en na afloop erop te reflecteren, stil te staan bij hoe het is gegaan. Door samen
met de docent/begeleider te reflecteren (wat ging goed? wat moet ik
verbeteren? hoe kan ik dat doen?) leert de leerling steeds meer zichzélf te
beoordelen en dus te sturen. Dit is essentieel voor het ontwikkelen van
competenties. In die zin is (zelf) beoordeling ook leren.
• De uitvoering van de taken worden beoordeeld volgens beoordelingscriteria.

59
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Deze zijn in voor leerlingen begrijpelijke taal geformuleerd. Zulke


beoordelingslijsten in leerlingentaal zijn door docenten ontwikkeld voor de
algemene competenties. Ook is er een manier van scoring gekozen, die de
docenten passend en bruikbaar vinden.

Voor de elo betekent dat er uitsluitend gewerkt kan worden binnen een model
van blended learning. Verschillende leervormen moeten naast elkaar en door
elkaar gebruikt worden omdat het schoolse leren één van de vormen is naast
praktijkonderwijs en stages. Wel leent de ELO zich er dan voor de leerling met
kennis te ondersteunen in elke binnen- of buitenschoolse leersituatie. Tevens
zijn de communicatiemogelijkheden van de elo veel belangrijker. Uitwisseling
van e-mails en chatmogelijkheden krijgen in het competentiegericht onderwijs
meer de nadruk. De ELO kan in competent gericht onderwijs ook dienst doen
als vraagbaak. Het kunnen aanmaken van handleidingen in de Didax ELO is
daar ook vooral op gericht.

Inrichting van een competentiegerichte ELO


Innovatie dient begrepen te beginnen met de keuze van een onderwijskundig
model. Een model geeft in algemene zin zijn principes aan die bij de inrichting
van het onderwijs gehanteerd moeten worden. Voorbeelden van een dergelijk
model zijn competentiegericht onderwijs, probleemgestuurd onderwijs en
dergelijke.
De keuze van een model heeft op drie niveaus implicaties voor het onderwijs;
• Op het niveau van de organisatie: de school legt er in algemene zin mee
vast volgens welke principes het onderwijs moet worden opgezet. Het
heeft bijvoorbeeld implicaties voor onder andere organisatie en
infrastructuur.
• Op niveau van het curriculum: de directeur hanteert het bijvoorbeeld als
stramien voor de ordening van onderdelen in een opleiding.
• Op het niveau van de cursus: het verschaft de leerkrachten globale
richtlijnen ten aanzien van de manier waarop zij leeractiviteiten dienen in
te richten.
De keuze voor een onderwijskundig model is dus niet onbelangrijk. En een
keuze moet er gemaakt worden, omdat er van een model een sturende werking
uit gaat naar iedereen die bij het onderwijs betrokken is.

Als uw school gekozen heeft voor het competentiegericht onderwijsmodel, dan


zal dus ook consequenties hebben voor de inrichting en vormgeving van de elo.
De belangrijkste kenmerken van competentiegericht onderwijs zijn als volgt te
karakteriseren:
1. Competenties met bijbehorende taken en praktijksituaties vormen het
uitgangspunt voor het curriculum. In vergelijking met traditioneel, kennisgericht
onderwijs komt het accent veel meer te liggen op de taken, de
praktijkproblemen die de leerling moet kunnen oplossen. Dat heeft invloed op
de opbouw en inrichting van het onderwijs: de taken en problemen vormen het
uitgangspunt voor het leerproces.

2. De leerling voert studietaken uit, al dan niet samen met andere leerlingen. In
competentiegericht onderwijs staat de studietaak centraal. En studietaak stelt
de cursist voor een opdracht en zet ertoe aan om zelf de benodigde kennis,
inzicht, vaardigheid en attitudes te verwerven. Natuurlijk moet daar hulp en
begeleiding bij worden gegeven. Studietaken zijn zullen dus zo moeten worden
ingericht dat leerlingen geleidelijk leren om hun eigen leerproces te sturen en
om zelfstandig te leren. Ook zullen zij een aantal studietaken samen met
andere leerlingen moeten uitvoeren, zodat zij ook leren samenwerken. Dat is

60
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

immers dikwijls één van de kenmerken van praktijksituaties en dus een


expliciet doel.
3. Afhankelijk van het ingangsniveau wordt een onderwijsarrangement op maat
aangeboden. In competentiegericht onderwijs gaat men ervan uit dat een
student alleen datgene moet leren wat hij of zij nog onvoldoende kan. Daarom
wordt met behulp van een ingangstoets bepaald welke competenties of welke
onderdelen daarvan hij of zij reeds beheerst. Vervolgens worden die studietaken
aangeboden die nog over de ontbrekende onderdelen gaan. Met andere
woorden: het onderwijs is gepersonaliseerd. De leerling krijgt datgene
aangeboden wat op zijn of haar maat is gesneden.
4. Het uitvoeren van een taak is tevens de toetsing. In competentiegericht
onderwijs worden leerlingen afgerekend op de vraag of zij de taken volgens
bepaalde criteria hebben uitgevoerd. De afrekening vindt dus niet plaats door
toetsing op de afzonderlijke kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die
hieraan ten grondslag liggen, maar door leerlingen te laten demonstreren dat
zij in staat zijn een realistisch probleem uit de praktijk bevredigend op te
lossen.

Zoals reeds gezegd, is de studietaak dus de kern van competentiegericht


onderwijs. Dit krijgt in de Didax ELO als volgt vorm:
-de eigenlijke studietaak wordt aangeboden in de vorm van deeltaken, die nog
weer onderverdeeld kunnen worden in leerstappen. In het onderdeel ‘de
didactische aanwijzing’ is het mogelijk aan te geven wanneer de deeltaak af
moet zijn;
-cursusinformatie met name informatie over de uitvoering van de studietaak
kan worden neergelegd in een document dat onder ‘bestanden’ kan worden
geplaatst;
-achtergrondinformatie, zoals relevante literatuur en elektronische bronnen kan
in de afdeling mediatheek geplaatst worden;
-communicatiefaciliteiten, zoals discussiegroepen, waarin de leerlingen met
elkaar en met hun leerkracht kunnen communiceren, zijn terug te vinden in de
chatafdeling en e-mailfaciliteiten van de Didax ELO.

In de toekomst zal er nog een discussiefaciliteit in de ELO ingebouwd worden.


Dat is een map op de server die toegewezen is aan een studiegroep en in die
map kunnen de leerlingen hun studieopdrachten plaatsen waardoor
medeleerlingen en de leerkracht feedback kunnen geven.

Traditioneel of competentiegericht model in de ELO?


Voor welk onderwijsmodel u kiest, is sterk afhankelijk van het onderwijsbeleid
van de onderwijsinstelling. En dat wordt uiteraard mede bepaald door het
onderwijssoort waartoe uw school behoort. Zoals reeds gezegd, is in het HBO,
maar ook in het MBO en VMBO het competentiegericht onderwijsmodel sterk in
opkomst. Voor het basisonderwijs lijkt dit een minder gewild model te zijn,
hoewel de discussie hierover nog vorm zal moeten krijgen. De Didax biedt voor
beide modellen voldoende mogelijkheden om leeropdrachten te ontwikkelen.

Hieronder ziet u een ELO leerlingenscherm uit een competentiegericht


onderwijsmodel:

61
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

62
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

U ziet op het scherm onder de introductietest 3 topics, namelijk:


• Wat doen
• Hoe doen
• Afronding product

Hier komen in feite de doelen aan de orde en de wijze waarop deze doelen gerealiseerd
dienen te worden.
Verder vindt de leerling hier de websites die hij in ieder geval moet gebruiken en de
bestanden die van belang zijn bij de uitwerking van de opdrachten.

En onder aan de bladzijde staan de afzonderlijke taken benoemd. Aan de linkerkant


staan stapsgewijze concrete aanwijzingen voor de uitwerking.

En aan de rechterkant staan procedurele c.q. proces opmerkingen aangaande de


werkwijze.

63
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

Bijlage 2
Didax ICT management en Didax ELO
De Didax ELO kan ingebed worden in het Didax management concept. Een
belangrijke rol daarbij speelt de ict’er van de school. In het Didax management
concept kan de ict’er een pc helemaal opnieuw installeren, inclusief het
besturingssysteem. Dit doet hij met de F12 functietoets. Deze actie is nodig als
de machine getroffen is door een virus of ander zwaar software probleem heeft.
Maar deze actie hoeft heel weinig plaats te vinden. Het gaat hier vaak om een
eenmalige installatie die met de F12 toets vlot kan verlopen.
Maar de ict’er beschikt ook over een Didax dashboard, een applicatie
waarmee hij centraal de software distributie kan regelen. Uit een softwarelijst
klikt de ict’er die applicaties aan die hij wil distribueren. Hij kan per applicatie
aangeven op welke cluster van pc’s de applicatie geïnstalleerd moet worden. Op
een vooraf vastgelegde tijd worden de pc’s d.m.v. WOL (wake on lan) opgestart,
en wordt de applicatie geïnstalleerd. Deze actie vindt meestal
’s nachts plaats, waardoor de pc’s de volgende morgen klaar staan voor
gebruik.
De ict’er kan er voor kiezen de pc’s direct op te laten starten met de elo
portal, maar het is ook mogelijk de machines met het Windows scherm op te
laten starten waarop dan ook het elo icoontje staat.
De ict’er kan de elo zodanig configureren, dat er een groepsmenu (subgroep) te
voorschijn komt, maar er kan ook voor gekozen zijn dat er een leerling-scherm
te voorschijn komt. Dat laatste scherm is geïndividualiseerd en bevat informatie
toegesneden op de individuele gebruiker.

Op de volgende bladzijde is een schematische weergave van de relatie tussen


management systeem en elo te vinden.

64
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

65
DIDAX ELO HANDLEIDING VERSIE 3.1

66

You might also like