Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Kringactiviteiten winter

ZINTUIGEN Wat ligt er onder de sneeuw? Leg wat voorwerpen onder een wit laken en laat raden wat het is. Bijvoorbeeld een boek, een bal, grote blokken, een pannetje enz.
Ruimtelijk inzicht, wiskundig denken, en wetenschappelijke exploratie en ontdekking

ZINTUIGEN / REKENEN Wat voel je onder de sneeuw? Leg wat voorwerpen onder een wit laken en laat voelen wat het is. Bijvoorbeeld een sjaal, wanten, een muts, een potlood, een spons enz.
Ruimtelijk inzicht, wiskundig denken, en wetenschappelijke exploratie en ontdekking

WERELD ORINTATIE Doe een ijsblokje in aluminiumfolie. Laat de kinderen voelen en raden wat het is. Kun je nog meer koude dingen voelen? En wat voelt warm aan?

REKENEN Leg verschillende paren handschoenen verspreid op tafel (paren uit elkaar halen). Laat de kinderen de goede handschoenen bij elkaar zoeken. Waarom horen die twee bij elkaar?

REKENEN Leg sjaals van verschillende lengtes op tafel en laat ze van lang naar kort leggen.

REKENEN Leg een aantal sneeuwballen op tafel. - hoeveel zijn het er? - Maak twee groepen. Waar liggen er veel? Waar liggen er weinig? - Kunnen we ze zo leggen dat aan allebei de kanten evenveel ligt?

TAAL Lettermuur letter: w Leg een aantal voorwerpen en een letter w van papier op tafel. Bij welke woorden hoor je vooraan de w? laat dat bij de papieren w leggen.

REKENEN Alle jassen, sjaals, mutsen en wanten op een hoop en dan sorteren. Daarna een grafiek maken.

TAAL / SCHRIJVEN Spuit op alle tafels scheerschuim (sneeuw). Laat de kinderen met hun vinger de letters figuren schrijven die je noemt.

TAAL Gebruik de woordkaarten van dit thema en laat de kinderen ze sorteren. Vraag aan de kinderen waarom deze kaarten bij elkaar horen.

TAAL Leg de kaarten neer op een rij en vraag de kinderen goed te kijken. Daarna doen ze hun ogen dicht, je pakt een kaart weg en de kinderen moeten zeggen welke kaart weg is.

TAAL Leg de woordkaarten neer. Noem 3 of 4 woordkaarten en laat de kinderen de kaarten neerleggen in de volgorde zoals jij het genoemd hebt.

TAAL Sorteer de woordkaarten op dezelfde beginklank.

TAAL Koop wattenbolletjes bij de drogist. Klap lettergrepen met de woordenkaarten. Laat de kinderen evenveel wattenbolletjes als er woordstukjes zijn bij de kaarten leggen.

REKENEN Koop een zak wattenbolletjes bij de drogist. Maak de bolletjes goed van elkaar los en vertel dat het gaat sneeuwen. Laat de bolletjes uit je hand op de grond / mat vallen. Doe er diverse telspelletjes mee. Je kunt groepjes laten maken, ze mogen de sneeuw niet aanraken anders gaat het smelten. Laat de kinderen touwtjes om de groepjes heen leggen. REKENEN Koop een zak wattenbolletjes bij de drogist. Maak de bolletjes goed van elkaar los en vertel dat het gaat sneeuwen. Laat de bolletjes uit je hand op de grond / mat vallen. Doe er diverse telspelletjes mee. Aan de ene kant van de mat zijn er bijvoorbeeld 7 sneeuwvlokken gevallen. Laat de kinderen evenveel maken. Of laat ze volmaken tot 10. REKENEN Leg alle mutsen op een rij en zet er prijskaartjes op. Geef de kinderen fiches van 1 t/m 10. Welke muts zou je willen kopen? Heb je daar genoeg geld voor? Krijg je nog geld terug?

You might also like