Professional Documents
Culture Documents
Kreidlertuning Van Veen
Kreidlertuning Van Veen
Kreidlertuning Van Veen
Tot nu toe was er voor een motorsportjournalist of -fotograaf geen ondankbaarder werk dan achter de geheimen of zelfs
maar bijzonderheden aanzitten van de Van Veen Kreidlers. Maar jarenlang in kluizen bewaakte gegevens kwamen zomaar ter
tafel in een urenlang 50 cc tweetaktgesprek tussen de zo nauw bij de ontwikkeling van deze racers betrokken ex-
wereldkampioen Jan de Vries, en uw redacteur Gerhard Klomps. In het bijzonder spraken wij over de machine waarop Jan
het eerste Nederlandse wegrace-wereldkampioenschap heeft behaald en die nu model heeft gestaan voor een watergekoelde
racekit, die in zeer beperkte serie wordt geproduceerd. Wij zijn de firma Van Veen bijzonder erkentelijk ons redactionele 50
cc enthousiasme op deze wijze te hebben beloond, zelfs met een compleet poortendiagram voor een zeer begerenswaardig
vermogen. Veelzeggend was het commentaar van Jan de Vries, nadat hij de tekst had doorgelezen: „ik heb nog nooit zóveel
verteld!"
Jan de Vries
„Alles wat je aan zo'n motor doet heeft voor- en nadelen. Dié moet je steeds tegen elkaar afwegen. Dat zie je ook vaak bij de
Japanners die ook in de racerij kijken of het gemakkelijk te maken en niet te duur is. Bij Van Veen speelt de prijs nooit een
rol, als het maar goed is. Maar een belangrijk punt bij ons is wel, dat het altijd zoveel mogelijk Kreidler moet blijven," aldus
Jan de Vries als we, tijdens het lange gesprek over 50 cc tuning, zo af en toe eens wat zijsprongetjes in de techniek wagen,
om uit te vissen of men aan de Haarlemmerweg ook in die richting heeft gedacht of gewerkt. In de regel moet je dan uit de
vlotheid, aarzeling of vaagheid van het antwoord maar afleiden of je in de goede richting prikt. Maar nu niets van dat al. Bij
Van Veen willen ze best wel weten dat ze in de loop der jaren alle mogelijke systemen van allerlei fabrieken hebben getest en
daaruit hun conclusies hebben getrokken. Maar meteen daaraan vast de opmerking, dat herhaaldelijk weer is gebleken hoe
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 2 of 8
gevaarlijk het is om te snel te zijn met een conclusie. Jan de Vries zegt er dit van: „Op een gegeven ogenblik probeer je iets.
Het geeft geen verbetering, of misschien wel een verslechtering. Niet doen dus? Maar later kan blijken dat het juist in
combinatie met een andere verbetering of verandering precies dat resultaat geeft waar je al zo lang naar hebt gezocht. Soms
vinden we iets en zeggen dan: als we dat nou eens vijf jaar geleden hadden geweten. Maar wellicht hadden we er dan toen
toch niets aan gehad, omdat we in ander opzicht nog niet ver genoeg waren om het idee te kunnen inpassen."
We denken meteen aan het voorbeeld dat er in de loop van het gesprek al is uitgerold met betrekking tot het verkleinen van
de carterruimte. Al in de jaren dat de Nederlanders wereldfaam verwierven met het opvoeren van 125 cc Villiers tweetakten
was één van de „top secrets" van die dagen een plaatje in de
bovenopening van het carter, met een heel nauwe spleet om de (zo dun
mogelijke) drijfstang door te laten.
Een naar veler mening achterhaald idee met als belangrijk nadeel een
verminderde inwendige koeling (door vers gasmengsel) van de zuiger. Op
de Van Veen Kreidlers wordt het dan ook niet toegepast, maar Jan de
Vries meent te weten dat Derbi het wel doet, of in ieder geval heeft
gedaan, en in die periode toch wel in snelheid tot een ongeveer zelfde
resultaat kwam! Zo zie je maar weer. Vele wegen leiden naar Rome zou
je in dit verband kunnen zeggen en we denken er weer aan, als Jan de
Vries vertelt van die eerste Kreidlers met twaalf versnellingen waarop in
1965 het racen begon. "Toen Aalt en ik begonnen, hadden die
fabrieksmachines twee roterende inlaten. We durfden er helemaal niet
aan te komen. Het leek het toppunt van opvoertechniek. Maar toen ze bij
Van Veen in 1968 zelf begonnen, werd uitgegaan van een standaard
motorblok met 1 roterende inlaat en het duurde niet lang of die was net
zo snel als de fabrieksmachine met twee roterende inlaten en 12
Van Veen Racekit
versnellingen.
In 1969 kwam daarbij dat het maximum aantal versnellingen zes werd. Dat is ook het jaar dat we met waterkoeling
begonnen. We reden toen afwisselend lucht- en waterkoeling, maar in 1970 werd het allemaal waterkoeling. Het grote
voordeel is dat je constant eenzelfde motorwerktemperatuur kunt krijgen, ook rondom de cilinder, ongeacht of het snikheet
is, regent of uitgesproken koud weer. Dat is van belang voor een goede zuigerspeling en het scheelt stukken bij de
afstellingsproblemen."
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 3 of 8
In het begin werd op de Van Veen racer thermosyphonkoeling toegepast maar een belangrijke verbetering was een pompje
in het koelsysteem. Daardoor kon met een kleinere koeler worden gewerkt, met dunnere slangen en minder koelvloeistof. In
1971 was dat een via de oliepomp mechanisch aangedreven pompje. Dat heeft intussen plaats gemaakt voor een elektrisch
pompje. Niet zozeer vanwege die 0,1 of 0,2 pk die wellicht met de aandrijving gemoeid zouden kunnen zijn, maar meer
vanwege de problemen die zich nogal eens voordeden met het wormpje dat direct vanaf de met 16.000 toeren draaiende
krukas de aandrijving moest verzorgen.
Daarbij kwam de ontdekking dat het ook zonder oliepomp kon. Zelfs tot 1 op 40 en 1 op 50 gesmeerd. Maar voor de
veiligheid houdt men op de Van Veen racers toch 1 op 20 mengsmering aan. Theoretisch zou meer olie door de benzine een
wat slechtere of minder efficiënte verbranding kunnen geven (waar olie zit is geen benzine), maar op de proefbank kwam dit
verschil er niet of nauwelijks uit en wellicht dat die meerdere olie een toch nog wat betere afdichting tussen zuiger en cilinder
geeft.
Natuurlijk komt ook het punt ter sprake
waar alle tweetaktwedstrijdrijders mee
bekend zijn: het vermogen is het grootst
als de motor koud is. Er zijn alle
mogelijke theorieën en
veronderstellingen over, maar het blijft
bij gissen, zo begrijpen wij ook van 's
werelds snelste 50 cc bouwers. Met
name Derbi heeft in verband met dit
probleem getracht ook het carter met
water te koelen. Alleen gebeurde, dat
met hetzelfde water dat ook de cilinder
en kop koelde, dus zo erg koud zal het
carter er niet van zijn geworden.
Duidelijk komt steeds weer in het
gesprek met de Van Veen technici naar
voren dat het 50 cc gebied in heel veel
Mock-up van de racekit zoals die onlangs werd getoond op een Nederlandse Kreidler-dealermeeting. opzichten totaal verschilt van de grotere
tweetakten. Bijvoorbeeld op het punt
membraan, dat we natuurlijk ook aanroeren. Oorzaak is het enorm verschil in toeren. „Zelfs in de 50 cc cross draait een goed
ding flink boven de 10.000 toeren. Kijk zo'n Yamaha viercilinder 500 cc die trekt dank zij die membranen al bij iets vanaf 5 of
6000 toeren en dat is erg mooi, maar voor een 50 cc wegracer is dat helemaal niet interessant. Voor een crossmachientje
wellicht nog wel, maar in de toerengebieden waar wij werken staat zo'n membraan toch maar constant open", zo redeneren
de 50 cc wegraceconstructeurs. Jan de Vries zegt er dit van: „Het hele principe van het racen met 50 cc zou je kunnen
terugbrengen tot het „opladen" van de motor. Niet met een compressor of met hulpzuigers, zoals vroeger is gebeurd, maar in
de huidige reglementen niet is toegestaan, maar door het opbouwen van
drukgolven. Enerzijds met het in het carter via de schijf binnenstromende
verse mengsel. Anderzijds door de terugkerende drukgolf in de uitlaat die
vers gasmengsel dat zich reeds in de uitlaat bevond door de nog niet
gesloten uitlaatpoort terug in de cilinder moet persen en daarbij natuurlijk
het zorgvuldig op elkaar afstemmen van deze drukgolven."
We vragen onze ex-wereldkampioen om dit nog eens fasegewijs met ons
door te lopen.
Inlaatslag. Spoelkanalen gaan open, vers gas stroomt in de cilinder via de
spoelkanalen en de zuiger begeeft zich naar het onderste dode punt.
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 4 of 8
Zodanig goed, dat de Kreidlerfabriek in Duitsland besloot om dit succesvolle Nederlandse ontwerp te gebruiken als model
voor een racekit. Poortentiming, uitlaat en roterende schijf zijn wat de maten betreft van de racekit exact overgenomen van
de door Van Veen ontwikkelde 1971 wereldkampioenschapsmotor.
Hoewel deze kit nu circa één jaar geleden door de fabriek werd uitgebracht, was dit feit nog nimmer bekend gemaakt. En
welk een geweldig uitgangspunt deze kit vormt voor Grand Prix racen is wel bewezen door de prestaties van Rittberger en
Thurow, die beide met zo'n kit rijden. Jan de Vries zegt er dit van: „Die kit wordt in kleine series gemaakt, maar is toch
natuurlijk een soort massaproduct waar de eigenaar nog meer uit kan halen (en dat hebben beide bovengenoemde heren dan
ook wel gedaan. Red.). Bij het maken van de kits is men uitgegaan van onze motor die toen 17 a 18 pk gaf. De fabriek
specificeert de kit voor 15,5 pk bij 14,500 toeren per minuut. En dat is
een erg groot vermogen voor een serieproduct. Men heeft het vermogen
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 5 of 8
toch iets geknepen, juist in het belang van die rijders die pakweg een heel
seizoen met één krukas zullen moeten doen. In onze GP-racerij deden we
dat bepaald niet, maar wil men de 50 cc racerij stimuleren, dan moet wel
degelijk ook aan betrouwbaarheid en onderhoudskosten worden gedacht.
De meeste GP-rijders komen ook nu niet verder dan 16.000 toeren.
Rittberger komt tot 16.500, maar het nuttige toerental waarbij de
machine nog echt goed trekt wordt dan wel erg smal en het kan nog net
in een Grand Prix."
Van die ronde uitlaatpoort willen wij meer weten. Het blijkt dat in het
researchlaboratorium van Van Veen wel zo ongeveer alle mogelijke
uitlaatpoortvormen zijn onderzocht en beproefd. Van vierkant tot rond en
ook het systeem van Suzuki met aan de bovenzijde lobben die tot boven
de spoelpoorten doorlopen. De ronde poort heeft gewonnen. Daarbij komt
ook de uitlaat weer ter sprake, die immers voor de kit ook regelrecht is
overgenomen van de WK-machine. Er is, zoals naar het voorbeeld van
MZ, velen dat doen,. ook met in elkaar schuivende uitlaatdelen gewerkt,
Poort afschuining.
maar dit biedt naar het inzicht van de Nederlandse tweetaktspecialisten
toch te weinig mogelijkheden om tot een ideale drukopbouw in de uitlaat te komen. In dit verband wijst Jan de Vries er op
dat men vaak denkt dat die drukgolven alleen maar van zoveel belang zijn bij expansieuitlaten. Hij zegt: „Ook in de gewone
gedempte pijp van de Kreidler is zo’n resonantiegolf opgebouwd. Wat voor de bromfiets geldt, geldt zeker ook voor de RS,
laat in hemelsnaam die pijp zoals hij is. Alleen de pijp veranderen geeft alleen maar mindere resultaten. Het kan alleen in
combinatie met modificaties aan de cilinder."
De originele vijf bak van de RS maakt echter wat te grote sprongen tussen de versnellingen om er goed mee te kunnen
racen. De fabriek maakt evenwel een close-bakset met vijf versnellingen en Van Veen import biedt op zeer beperkte schaal
blokken met zesversnellingen te koop aan. Ook kan men de standaardbak aanpassen door het wijzigen van een paar
tandwielstellen.
Alvorens de racekit uit te brengen hebben de Kreidler fabrieken met Rudolf Kunz in het zadel uitvoerige proeven genomen op
de Nürburgring. Daarbij werd al gauw een snelheid bereikt van 163,17 km/u. Belangrijke factor voor succes is natuurlijk
naast precieze en correcte afstelling van carburatie en ontsteking ook de juiste overbrengingsverhouding. Tot de kit behoren
vier voorkettingwielen met respectievelijk 13, 14, 15 en 16 tanden. Door combinatie met achtertandwielen van 30 tot 36
tanden kan de rijder kiezen uit 4 X 7 = 28 mogelijkheden.
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 6 of 8
Om de keus te vergemakkelijken heeft de fabriek een diagram opgesteld, dat als volgt gehanteerd kan worden.
Als een rijder weet hoeveel omw. per min. zijn motor maximaal draaien kan, kan hij op het diagram van de
vermogenskromme (rechtsboven) naar beneden een lijn naar de 5e versnelling trekken. Vanaf het snijpunt van deze 5e
versnellingslijn (rechtsonder) wordt nu een horizontale lijn naar links getrokken, naar de overbrenging naar het achterwiel
(linksonder).
Nu moet de rijder bekijken hoeveel luchtweerstand hij vermoedelijk heeft (bijv. grote of kleine rijder, wel of geen stroomlijn).
De horizontale lijn vanaf de vermogenskromme (rechtsboven) snijdt het vermoedelijke rijweerstandsvlak (linksboven).
Vanuit het snijpunt met dit vlak wordt een verticale lijn naar beneden getrokken en waar deze horizontale lijn snijdt is het
aantal tanden van de achterwiel aandrijving afleesbaar (linksonder). Het versnellingsbakdiagram (rechtsonder) toont zowel
de standaard versnellingsbak van de 5 V-RS als de sportversnellingsbak. Tenslotte is de primaire aandrijving i = 77 : 21
(serie tot 1971) aan te bevelen.
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 7 of 8
Dat men er alleen met een cilindertje, kop, koeler en uitlaat niet is, bewijzen deze foto's wel. De kit omvat nog zoveel meer (en daarbij komen ook nog allerlei bouten,
die wij evenwel maar niet allemaal hebben uitgestald) dat de prijs wel duidelijk maakt dat die series (men speekt van series van 200 stuks) primair worden opgezet
om de sport te bevorderen. Tot 1 januari 1975 is dat f 1.550.- exkl. BTW en na die datum ƒ 1.700,-.
Bij dit alles is het hart van de motor, de zuiger nog niet ter sprake gekomen. Met lof wordt gewag gemaakt van de
uitstekende samenwerking met lagerfabrikant INA en zuigerspecialist Mahle. Zoals INA met speciale lagerkooien heeft
geëxperimenteerd, heeft men bij Mahle in samenwerking met Van
Veen veel ontwikkelingswerk voor de zuigers gedaan. De plaats
van de zuigerpen en de ovaliteit van de zuiger zijn met name
punten van diepgaande studie geweest, waarvan ook de
racekitrijders profiteren. De conisiteit van de zuiger in de racekit
bedraagt circa 0,09. Er wordt gereden met een verchroomde
stalen veer die in de Nikasil cilindervoering loopt. Naast het
verblijdende nieuws dat het ontwikkelingswerk bij Van Veen ook
in 1975 wordt voortgezet, iets waarvan eerlang wellicht ook weer
de „kitrijders" kunnen profiteren, is het goed nieuws, dat men bij
Van Veen die kits eigenlijk ziet als een van de stappen op weg
naar een complete over-de-toonbank-racer in onderdelen.
Stroomlijnen, tanks en zitjes naar het WK-model zijn reeds
leverbaar. Jaap Voskamp houdt zich bezig met de ontwikkeling
van de productie van een beperkt aantal frames naar het
beproefde model, compleet met de nodige schetsplaten, pedalen
etc, en voor gebruik van een Kreidler achternaaf. In de voornaaf
zal de rijder in de regel vrij willen zijn. Daarnaast brengt men een
replica van de speciale voorvork en de speciale
achterveringelementen zoals Marzocchi die voor de Van Veen
Van Veen cilinder.
racers heeft ontwikkeld. Daarmee zal dit Nederlandse bedrijf dan
een nieuwe belangrijke bijdrage leveren aan een bloeiend voortbestaan van de internationale 50 cc wegracesport in het
algemeen en aan Nederlands prestige in deze tak van sport in het bijzonder.
GK
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09
Maarten's Kreidler Club! :: Bekijk onderwerp - W.K. Kreidler Ontleed (1975) Page 8 of 8
http://www.kreidler.nl/forum/viewtopic.php?t=29410 29-May-09