Professional Documents
Culture Documents
Antwoorden Opdrachten 4.2
Antwoorden Opdrachten 4.2
b. In welk geval mag een burger een voorwerp van de verdachte in beslag
nemen ?
Het ophouden voor onderzoek mag niet langer dan 6 uur duren.
Daarbij worden de uren tussen 12 uu s’nachts en negen uur in de
ochtend niet meegeteld. Als een verdachte pech heeft , kan hij
dus maximaal 15 uur opgehouden worden.
Fouilleren de wet noemt dit “het doen van onderzoek aan lichaam
of kleding”
Art. 56 Sv Geeft aan dat zo’n onderzoek alleen mag gebeuren bij
een verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan dw.z. dat de
politie bijna zeker weet dat de verdachte het strafare feit heeft
begaan. Bij onderzoek aan het lichaam heeft de politie
toestemming nodig van de (hulp) officier van Justitie
Uitgangspunt in art. 45 Sr is dat een poging tot het plegen van een
strafbaar feit alleen strafbaar is indien de verdachte echt met het
strafbare feit is begonnen. Art. 46 Sr vormt een uitzondering op deze
regel. Leg uit of de volgende voorbereidingshandelingen strafbaar zijn.
1. Jos Justus koopt een stuk touw en een mes in verband met de
voorbereiding van een diefstal met geweld die hij ’s avonds wil gaan
uitvoeren. Nee, het kan hier wel een schilmesje en een stuk
paktouw betreffen en op een diefstal met geweld staat geen
maximum straf van 8 jaar
2. Alex Justus huurt een oude schuur in verband met een gijzeling die
hij met 3 vrienden wil gaan uitvoeren Ja, want het betreft hier
een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid van iemand en op
gijzeling staat meer dan 8 jaar en het gebeurt in
gemeenschap.
Dokter Bernard maakt iedere dag voor zuster Ursula een aantal
injectiespuiten klaar. Op een dag vult dokter Bernard een injectiespuit die
bedoeld is voor de heer Klos met een dodelijk gif. Bernard geeft die spuit
aan zuster Ursula die de spuit toedient aan patiënt Klos.
Klos komt te overlijden.
Aan welke deelnemingsvorm maakt dokter Bernard zich schuldig?
Doen plegen
Een strafproces bestaat uit drie fasen. Welke fase is hier aan de orde?
“De politie verhoort een verdachte op het politiebureau”.
Voorbereidend onderzoek
De bedrijfsleider van Blokker ziet dat een man van ongeveer 40 jaar een
diefstal pleegt in zijn winkel.
Mag de bedrijfsleider de man staande houden?
De casus
Het zit Bart dwars dat hij onder deze omstandigheden heeft betaald. Hij
raakt mede onder invloed van de drank steeds meer opgefokt en hij zoekt
naar een mogelijkheid om Sean mores te leren. Hij ziet in de hoek van het
café een barkruk staan en vraagt Karel, een maatje dat hem altijd door dik en
dun steunt, deze barkruk aan hem te geven, terwijl hij Karel veelbetekenend
aankijkt. Karel reikt hem de barkruk aan. Bart heft de barkruk hoog in de
lucht en wil daarmee Sean te lijf gaan. Sean ziet dit aan komen, hij weet de
slag af te weren en geeft Bart een flinke duw. In plaats van Sean treft Bart
een andere cafébezoeker, Dirk, die daarbij een diepe vleeswond in zijn
rechterarm oploopt.
Opdrachten
1. Sean wordt vervolgd voor afpersing van Bart (art. 317 Sr).
a. Geef argumenten voor de strafbaarheid van Sean.
b. Geef argumenten tegen de strafbaarheid van Sean.
c. Geef je gemotiveerde oordeel over de strafbaarheid van Sean.
2. Bart wordt vervolgd voor zware mishandeling van Dirk de dood ten
gevolge hebbend (art. 302 lid 2 Sr).
Ga er bij de beantwoording vanuit dat een diepe vleeswond onder zwaar
lichamelijk letsel wordt begrepen.
a. Geef argumenten voor de strafbaarheid van Bart.
b. Geef argumenten tegen de strafbaarheid van Bart.
c. Geef je gemotiveerde oordeel over de strafbaarheid van Bart.
4. Stel, jij bent Officier van Justitie: zou jij Frederik voor dood door schuld
vervolgen (art. 307 Sr)? Motiveer je antwoord.
Antwoorden
Hij die met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld iemand dwingt
tot het teniet doen van een inschuld wordt als schuldig aan afpersing gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie
Sean dwingt Bart, onder bedreiging hem een kopje kleiner te maken, 50.000 euro te betalen, die Bart hem
verschuldigd is voor de levering van een hoeveelheid cocaïne. Het betreft het onder dwang tenietdoen van
een inschuld.
Deze redenering kan ook ten aanzien van Bart worden toegepast. Ook bij Dirk ging het om een zwaar
lichamelijk letsel. Als gevolg van medisch handelen ontstonden er complicaties die de dood van Dirk
tengevolge hadden. Het is op grond van de redenering zoals toegepast in ‘massale longembolie’ redelijk de
dood toe te rekenen aan Bart.
b. Argumenten tegen de strafbaarheid van Bart.
-Geen opzet om Dirk zwaar lichamelijk letsel toe brengen:
Bart had het op Sean gemunt. Hij heeft er geen moment bij stilgestaan dat hij wel eens iemand anders had
kunnen raken, omdat hij in de richting van Adriaan sloeg. Hem valt hoogstens onvoorzichtigheid te verwijten
(culpa) te verwijten.
-Geen strafrechtelijk relevant causaal verband
De heersende leer is wel die van de redelijke toerekening, maar kan de dood niet redelijk worden toegerekend
in geval van een delictueuze gedraging die op zichzelf niet dodelijk is, maar via een grotere omweg toch tot
de dood van het slachtoffer leidt. Neem de casus van een verkeersongeval. Het slachtoffer daarvan moet
wegens gecompliceerde beenbreuken worden geopereerd. Vervolgens gaat er iets mis met de narcose zodat
het slachtoffer overlijdt. In dit geval is het te ver gezocht om het overlijden redelijk toe te rekenen als gevolg
van het verkeersongeval.
Ook in het geval van Bart is het onredelijk hem de dood toe te rekenen: het zwaar lichamelijk letsel is op zich
niet dodelijk. De dood is bovendien opgetreden door ondeskundig handelen van een beschonken huisarts. De
omweg is wel zeer ingewikkeld om tot redelijke toerekening van de dood aan Bart toe te komen.
c. Eigen oordeel
-Het opzet.
Op basis van de heersende jurisprudentie valt niet te ontkomen aan voorwaardelijk opzet.
- De causaliteit ligt meer gecompliceerd.
De vraag is of het lichamelijk letsel van dusdanige aard is, dat het zonder medisch ingrijpen de dood ten
gevolge kan hebben. Dat is niet duidelijk. Men kan daarom twee kanten op redeneren. Kan het zwaar
lichamelijk letsel als zodanig de dood ten gevolge hebben dan doet het er niet toe dat de dood direct
veroorzaakt is door het ondeskundig medisch handelen.
Als het zwaar lichamelijk letsel als zodanig niet de dood ten gevolge kan hebben, dan ligt het anders en is het
vergezocht om, net zoals bij de gecompliceerde beenbreuken, de dood aan Bart toe te rekenen.
Afhankelijk van het beantwoorden van de causaliteitsvraag komt men tot de conclusie dat Bart al dan niet
strafbaar is.
4. De officier van justitie kan Frederik succesvol vervolgen voor dood door schuld (art. 307 Sr).
De eerste stap: artikel 307 Sr is een culpoos delict. Culpa omvat als componenten vermijdbaarheid (schending van
een zorgplicht gebaseerd op voorzienbaarheid) en verwijtbaarheid (Kelk, p. 198). Daarbij wordt uitgegaan van de
gemiddelde mens. Van een arts mag op grond van zijn beroep echter een grotere bedrevenheid worden verwacht
(Garantenstellung; vgl. Verpleegster, HR 19 februari 1963, NJ 1963, 512; Apothekersassistente, HR 14 november
2000, JOL 2000, 581). ).
Frederik is onzorgvuldig te werk gegaan door de wond niet te desinfecteren. Bovendien heeft hij de
daaropvolgende dagen de hechtingen ook niet gecontroleerd. Op zijn minst valt hem daarbij onzorgvuldigheid en
nalatigheid te verwijten (‘culpa’).
De volgende stap is: is de dood het gevolg van die onzorgvuldigheid/nalatigheid? Met andere woorden is er een
relevant strafrechtelijk verband tussen de onzorgvuldigheid/nalatigheid en de later ingetreden dood (‘causaal
verband’)?
Volgens de leer van de redelijke toerekening (zie ook antwoorden op vraag 2) gaat het er om of het onzorgvuldig
handelen van Frederik dusdanig is dat dit dodelijk kan zijn. Daarover lijkt weinig twijfel te bestaan. Door niet te
desinfecteren treedt de bloedvergiftiging op die dodelijk is. Er is (anders dan bij het antwoord op vraag 2) geen
extra complicatie van buitenaf die de dood bevorderd heeft.
Men kan overwegen om doodslag (art. 287 Sr) ten laste te leggen, door te redeneren via ‘dolus in causa’ en
Garantenstellung. Door onder invloed van alcohol en bovendien onder slechte omstandigheden medisch in te
grijpen weet je als arts dat je ernstige fouten kunt maken die tot de dood kunnen leiden. Bovendien weet Frederik
dat, zeker als hij onder dergelijke omstandigheden medisch heeft gehandeld, controle meer dan noodzakelijk is.