Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Zelfstudie 1

1. Proline heeft een ring, met daarin de N die nodig is voor een peptide binding. Hierdoor: heel
stijf.
2. Bij de aminozuren die gekoppeld worden tot een eiwit bestaat de hoofdketen alleen uit
esters van COO- en NH3+. De C atomen steken naar buiten als zijgroepen. Stel gaba en 3-
alanine zouden aan elkaar gekoppeld worden, dan zou CH2 in de hoofdketen zitten.
3. Een cystene is een aminozuur, een cystine is een eenheid die ontstaat door een zwavelbrug
tussen 2 cystenes
4. De ene zwavelbrug zit tussen 2 verschillende ketens, de andere zwavelbrug bevindt zich in
dezelfde keten.
5. De functie, de 3D-structuur, de oorzaak van ziektes, de evolutionaire geschiedenis.
6. Hoofdketen: een repeterende eenheid van peptidebindingen tussen de uiteinden COO- en
NH3+ van het aminozuur
Zijketen: het variabele deel van een aminozuur
Disulfidebindingen: zwavelbruggen tussen S eenheden in cystene
7. Tussen de 5500 en 220000 g/mol, ofwel tussen de 5500 en 220000 Da, dus tussen de 5,5 en
de 2200 kD
8. 1. Fosforylering
2. Methylering
3. Acetylering
4. Vorming van S-bruggen
9. Deze bepaalt direct de functie van het eiwit
10. De waterstofbruggen in een alpha helix zijn stabiliserend omdat elke NH een interactie
aangaat met een CO die 4 az verderop ligt. In de dubbele helix van DNA gaan bepaalde
combinaties wel waterstofbruggen met elkaar aan, vb A+T en C+G, maar bepaalde
combinaties niet C+T bijvoorbeeld. Als er wel waterstofbruggen vormen, hebben deze een
stabiliserende functie.

You might also like