Verzamelen: Van Hobby Naar Woede

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

V

eel psychiaters worden in hun


praktijk vroeg of laat geconfron-
teerd met compulsive hoarding
of problematische verzamelwoede, vooral
dan bij ouderen. Maar ook al komt het fe-
nomeen relatief dikwijls voor de preva-
lentie bedraagt 2 5% van de volwassen
bevolking over de
aanpak is amper iets
geweten, vertelt psy-
chiater dr. Rob Van
Buggenhout, voorzit-
ter van de sectie Oude-
renpsychiatrie van de
Vlaamse Vereniging
voor Psychiatrie (VVP). Dit symposium
dient dan ook om collega-psychiaters, maar
ook huisartsen, CRAs, sociaal werkers,...
die ermee in aanraking komen wat meer
houvast te geven.
Beperkte hoeveelheid literatuur
Een deel van de verklaring voor het ge-
brek aan informatie over behandelmoge-
lijkheden moeten we zoeken in de voorals-
nog beperkte hoeveelheid literatuur over
dit onderwerp. Van Buggenhout: De eerste
grote referentiestudie dateert van 1966
(Macmillan & Shaw), maar pas de laatste
vier, vijf jaar is het wetenschappelijk onder-
zoek naar compulsive hoarding echt op
gang gekomen. Waarom net dan? Dat is
een interessante vraag waarop ik het ant-
woord jammer ge-
noeg schuldig moet
blijven. Misschien
speelt het steeds
verder wegvallen
van sociale contro-
le en het verwate-
ren van familieban-
den wel een rol? Veel ouderen leven tegen-
woordig in eenzaamheid, waardoor hun
omgeving een probleem zoals verzamel-
woede pas opmerkt eens het te laat is om
bij te sturen. En dergelijke ontspoorde ge-
vallen trekken nu eenmaal meer aandacht.
Op zich is er niets verkeerd met verza-
melgedrag, gaat de Leuvense psychiater
verder. Maar als het extreme vormen be-
gint aan te nemen en het huis volgestouwd
geraakt, wordt het wel problematisch. Er
blijft geen ruimte over om te koken, te be-
wegen of zelfs te slapen, door de verloede-
ring treedt er ook dikwijls stankoverlast op,
er ontstaat brandgevaar, de hygine laat te
wensen over, enzovoort. Het gevolg is dat
er klachten van de buren ko-
men, wat er uiteindelijk toe
kan leiden dat de hoarder
uit zijn of haar eigen woning
wordt gezet.
Ook al zien we compulsive
hoarding vooral bij ouderen,
de aanleg is veelal al op jon-
ge leeftijd aanwezig. Signa-
len die kunnen wijzen op een
verhoogd risico op hoarding
bij kinderen zijn perfectio-
nisme, uitstelgedrag en
moeite om beslissingen te
nemen, aldus Van Buggen-
hout. De aanleiding voor de
manifestatie op latere leef-
tijd is vaak de confrontatie
met een stressvolle gebeur-
tenis, zoals een verlieserva-
ring. Soms zijn er ook fysieke
factoren in het spel, zoals her-
senletsels, vooral in de fron-
tale kwabben. En verzamel-
woede treedt verder dikwijls
op als secundair probleem,
bijvoorbeeld bij persoonlijk-
heidsstoornissen zoals
sociale angststoornissen,
depressie, alcoholgebruik,...
Gecombineerde aanpak
Doordat problematische verzamelaars
weigerachtig staan tegenover elke inmen-
ging van buitenaf, verloopt de behandeling
Verzamelen: van hobby naar woede
Verzamelen, wie doet het niet? Eigenaars zijn niet zelden trots op hun zorgvuldig
geselecteerde collecties, van fotos en munten tot wijnen en schilderijen. Maar
verzamelzucht kan ook uit de hand lopen: sommige mensen stapelen alles op
wat ze maar kunnen vinden, waardoor hun huis onbewoonbaar en zelfs
onveilig wordt. Zeker bij ouderen is verzamelwoede een welbekend fenomeen.
Reden genoeg voor de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie om een symposium
aan dit onderwerp te wijden.
22 ARTSENKRANT Vrijdag 12 september 2014 Nr. 2375
M E D I S C H N I E U W S
V
oor patinten met gevorderde
parkinson, ernstige levodopa-
genduceerde motorfluctuaties en/of
dyskinsie, is diepe hersenstimulatie (DBS
deep brain stimulation) een effectieve
behandeling om de motorische sympto-
men in te perken en de levenskwaliteit op
te krikken. Bij DBS worden twee elektroden
in diep gelegen hersenstructuren inge-
bracht. De meest aangewezen plaats voor
stimulatie bij parkinsonpatinten is de
nucleus subthalamicus. De elektroden zijn
verbonden met een neurostimulator een
soort pacemaker die onderhuids wordt
geplaatst.
Ouderen meer kwetsbaar?
Recente klinische studies hebben
bovendien aangetoond dat DBS ook in een
vroeger stadium van parkinson nuttig kan
zijn: DBS plus conventionele medische
therapie scoort immers beter dan medische
therapie alleen. Maar net zoals met elke
andere chirurgische ingreep, zijn er ook
aan DBS postoperatieve complicaties
verbonden zoals hemorragie, wondinfectie
of pneumonie. De vraag is of oudere
patinten kwetsbaarder zijn voor deze
complicaties.
De Duke-onderzoekers namen retro-
spectief 1.757 DBS-ingrepen onder de loep
die werden uitgevoerd tussen 2000 en
2009. De leeftijd van de patinten varieerde
van 50 tot 90 jaar. Bij 132 van de 1.757
(7,5%) werd minstens n complicatie
vastgesteld in een periode van 90 dagen
na de ingreep. Het ging in de eerste plaats
om wond- infecties (3,6%), gevolgd door
longontsteking (2,3%), hersenbloeding of
hematoma (1,4%) en pulmonaire embolie
(0,6%).
De onderzoekers vonden geen invloed
van de leeftijd op het voorkomen van die
complicaties in het algemeen, noch voor
een van de specifieke complicaties in het
bijzonder. Kortom, leeftijd alleen kan geen
exclusiecriterium zijn om te bepalen of
iemand in aanmerking komt voor DBS,
besluiten de onderzoekers het JAMA
Neurology-artikel.
Toename indicaties
Door de FDA werd DBS inmiddels goed-
gekeurd voor de behandeling van de ziekte
van Parkinson, dystonie, essentile tremor
en obsessief compulsieve stoornis. Er zijn
aanwijzingen dat DBS ook effectief kan zijn
voor patinten met chronische pijn,
majeure depressie en de ziekte van
Huntington. Maar ondanks de jarenlange
Parkinsonpatinten ouder dan 75 jaar lopen evenveel risico op complicaties
bij diepe hersenstimulatie (DBS) dan jongere patinten. Dat blijkt uit een
retrospectieve cohortstudie van het Duke University Medical Center in Durham
(VS). Aan het onderzoek namen 1.757 patinten deel. De resultaten werden
onlangs gepubliceerd in JAMA Neurology.
Veel bejaarden leven tegenwoordig in eenzaamheid, waardoor hun
omgeving hun verzamelwoede pas opmerkt eens het te laat is.

B
e
lg
a
Im
a
g
e
Problematische verzamelaars
staan weigerachtig tegenover elke
inmenging van buitenaf, waardoor de
behandeling erg moeizaam verloopt
DBS even veilig voor oudere parkinsonpatinten

M E D I S C H N I E U W S
Escitalopram EG

P.P.
10mg x 28 comp. pel. 20,03
10mg x 56 comp. pel. 29,21
10mg x 98 comp. pel. 44,98
20mg x 28 comp. pel. 29,21
20mg x 98 comp. pel. 81,67
en uw pat i nt st raal t opni euw.
18
12
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Escitalopram EG

10-20 mg l-
momhulde tabletten. 2.KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTEL-
LING Elke tablet bevat respectievelijk 10 mg 20 mg escitalopram (als oxalaat).
3. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tablet. 4. THERAPEUTISCHE
INDICATIES Behandeling van episoden van depressie in engere zin. Behandeling
van paniekstoornis met of zonder agorafobie. Behandeling van sociale angststoornis
(sociale fobie). Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. Behandeling van
een obsessieve compulsieve stoornis. 5. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIE-
NINGDe veiligheid van doses van meer dan 20 mg per dag werd niet aangetoond.
Escitalopram EG

wordt toegediend als eenmalige dosis per dag en mag met of


zonder voedsel worden ingenomen. Majeure depressieve episoden: De gewoonlijke
dosis is 10 mg eenmaal per dag. Afhankelijk van de individuele respons van de pa-
tint, mag de dosering verhoogd worden tot maximum 20 mg per dag. Gewoonlijk
zijn 2-4 weken nodig omde antidepressieve respons te bereiken. Na het verdwijnen
van de symptomen, is nog een behandeling van minstens 6 maanden vereist voor
consolidatie van de respons. Paniekstoornis met of zonder agorafobie: Aanbevolen
wordt om tijdens de 1ste week een aanvangsdosis van 5 mg toe te dienen en de
dosering daarna op te voeren tot 10 mg per dag. Afhankelijk van de individuele res-
pons van de patint, mag de dosis nog verder worden verhoogd tot maximaal 20 mg
per dag. De maximale doeltreffendheid wordt na ongeveer 3 maanden bereikt. De
behandeling duurt meerdere maanden. Sociale angststoornis: De gewoonlijke dosis
is 10 mg eenmaal per dag. Gewoonlijk zijn 2-4 weken nodig om de symptomen te
verlichten. Afhankelijk van de individuele respons van de patint mag deze dosis
daarna worden verlaagd tot 5 mg of verhoogd tot maximaal 20 mg per dag. Sociale
angststoornis is een ziekte met een chronisch verloop en daaromwordt een behan-
deling gedurende 12 weken aanbevolen om de respons te consolideren. Langeter-
mijnbehandeling van patinten die reageren, werd onderzocht gedurende 6 maan-
den en kan voor een patint individueel overwogen worden om het hervallen te vermijden; het nut van de
behandeling moet op regelmatige intervallen opnieuw gevalueerd worden. Sociale angststoornis is een welbe-
paalde diagnostische termvoor een specieke aandoening, die niet mag worden verward met overdreven verlegen-
heid. Farmacotherapie is enkel aangewezen wanneer de aandoening de professionele en sociale activiteiten signi-
cant bemoeilijkt. De plaats van deze behandeling vergeleken met cognitieve gedragstherapie werd niet bepaald.
Farmacotherapie maakt deel uit van een algemene therapeutische strategie. Gegeneraliseerde angststoornis: De
startdosis is 10 mg eenmaal per dag. Afhankelijk van de individuele respons van de patint, mag de dosering ve-
rhoogd worden tot maximum 20 mg per dag. Langetermijnbehandeling bij patinten die reageren, werd gedurende
minstens 6 maanden onderzocht bij patinten die 20 mg/dag toegediend kregen. De voordelen van de behandeling
en de dosis moeten op regelmatige intervallen opnieuw gevalueerd worden. Obsessieve compulsieve stoornis: De
startdosis is 10 mg eenmaal per dag. Afhankelijk van de individuele respons van de patint, mag de dosering verhoogd
worden tot maximum20 mg per dag. Aangezien OCDeen chronische aandoening is, moeten patinten voldoende lang
behandeld worden omte verzekeren dat ze symptoomvrij zijn. De voordelen van de behandeling en de dosis moeten op
regelmatige tijdstippen opnieuw gevalueerd worden. Oudere patinten (> 65 jaar): De startdosis is 5 mg eenmaal per
dag. Afhankelijk van de individuele respons van de patint, mag de dosering verhoogd worden tot 10 mg per dag. De
doeltreffendheid van Escitalopram EG

bij sociale angststoornis werd bij oudere patinten niet onderzocht. Pediatrische
patinten en adolescenten (<18 jaar): EscitalopramEG

dient niet gebruikt te worden bij de behandeling van kinderen en


adolescenten jonger dan 18 jaar. Verminderde nierfunctie: Er is geen aanpassing van de dosis nodig bij patinten met een
licht tot matig verstoorde nierfunctie. Voorzichtigheid is geboden bij patinten met een ernstig verminderde nierfunctie (CL
CR

lager dan 30 ml/min). Verminderde leverfunctie: Bij patinten met een milde tot matige verminderde leverfunctie is een
startdosering van 5 mg per dag gedurende de eerste twee weken van behandeling aanbevolen. Afhankelijk van de individue-
le respons van de patint, mag de dosering verhoogd worden tot 10 mg per dag. Voorzichtigheid en extra zorgvuldige dosisti-
tratie wordt aanbevolen bij patinten met een ernstig verminderde leverfunctie. Trage CYP2C19-metaboliseerders: Voor pa-
tinten, bekend als trage metaboliseerders met betrekking tot CYP2C19, wordt gedurende de eerste twee weken van de
behandeling een startdosis van 5 mg per dag aanbevolen. Afhankelijk van de individuele respons van de patint, mag de dosering
verhoogd worden tot 10 mg per dag. Discontinueringssymptomen waargenomen bij stopzetting van de behandeling: Abrupt
stoppen moet vermeden worden. Bij het stoppen van de behandeling met escitalopram moet de dosis progressief worden afge-
bouwd over een periode van minstens n tot twee weken, teneinde het risico op discontinueringssymptomen te verminderen (zie
Bijwerkingen). Als onverdraaglijke symptomen optreden als gevolg van een dosisverlaging of van het stoppen van de behandeling, kan
het hervatten van de voorheen voorgeschreven dosis worden overwogen. Vervolgens kan de arts doorgaan met het verlagen van de dosis,
maar in een geleidelijker tempo. 6. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor escitalopram of voor n van de hulpstoffen. Gelijktijdige
behandeling met niet-selectieve, irreversibele monoamineoxidase-inhibitoren (MAO- inhibitoren) is gecontra-indiceerd wegens het risico op een
serotoninesyndroom met agitatie, tremor, hyperthermie, enz. De combinatie van escitalopram met reversibele MAO-A-inhibitoren (bijv. moclobe-
mide) of de reversibele niet-selectieve MAO-inhibitor, linezolid, is gecontra-indiceerd wegens het risico op het optreden van een serotoninesyndroom.
Escitalopram is gecontra-indiceerd bij patinten met een bekende verlenging van het QT-interval of met het aangeboren lange QT-syndroom. Het ge-
bruik van escitaloprammet geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval verlengen, is gecontra-indiceerd. 7. BIJWERKINGENOngewenste
effecten zijn het frequentst tijdens de eerste of tweede week van de behandeling en nemen gewoonlijk in intensiteit en frequentie af bij het voortzetten van de
behandeling. De ongewenste effecten die bekend zijn voor de SSRIs en die ook werden gerapporteerd voor escitalopram zowel in placebogecontroleerde
klinische studies als onder de vorm van spontane postmarketingbijwerkingen worden hierna opgesomd volgens systeem/orgaanklasse en frequentie. De fre-
quenties zijn overgenomen van de klinische studies; ze zijn niet placebogecorrigeerd. De frequenties worden gedenieerd als volgt: zeer vaak (1/10), vaak
(1/100, <1/10), soms (1/1.000, <1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet
worden bepaald). Onderzoeken: Vaak: Gewichtstoename. Soms: Gewichtsverlies. Niet bekend: Abnormale leverfunctietest. Hartaandoeningen: Soms: Tachy-
cardie. Zelden: Bradycardie. Niet bekend: Ventriculaire aritmie inclusief torsade de pointes, QT-verlenging op elektrocardiogram. Bloed- en lymfestelselaandoe-
ningen: Trombocytopenie. Zenuwstelselaandoeningen: Vaak: Slapeloosheid, slaperigheid, duizeligheid, paresthesie, tremor. Soms: Smaakstoornis, slaapstoornis,
syncope. Zelden: Serotoninesyndroom. Niet bekend: Dyskinesie, bewegingsstoornis, convulsies, psychomotorische rusteloosheid/acathisie
2
. Oogaandoeningen:
Soms: Mydriase, gezichtsstoornis. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Soms: Tinnitus. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Vaak:
Sinusitis, geeuwen. Soms: Epistaxis. Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak: Misselijkheid. Vaak: Diarree, constipatie, braken, droge mond. Soms: Gastro-in-
testinale hemorragien (inclusief rectale hemorragie). Nier- en urinewegaandoeningen: Niet bekend: Urineretentie. Huid- en onderhuidaandoeningen: Vaak: Ve-
rhoogd zweten. Soms: Urticaria, alopecie, rash, pruritus. Niet bekend: Ecchymose, angio-oedemen. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Vaak: Artral-
gie, myalgie. Endocriene aandoeningen: Niet bekend: onaangepaste ADH-secretie. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak: Verminderde of verhoogde
eetlust. Niet bekend: Hyponatrimie, anorexia
2
. Bloedvataandoeningen: Niet bekend: Orthostatischehypotensie. Algemeneaandoeningenentoedieningsplaatsstoor-
nissen: Vaak: Vermoeidheid, pyrexie. Soms: Oedeem. Immuunsysteemaandoeningen: Zelden: Anafylactische reacties. Lever- en galaandoeningen: Niet bekend:
Hepatitis. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen: Vaak: Man: ejaculatiestoornis, impotentie. Soms: Vrouw: metrorragie, menorragie. Niet bekend: Galactorroe.
Man: priapisme. Psychische stoornissen: Angst, rusteloosheid, abnormale dromen, Vrouw en man: verminderd libido, Vrouw: anorgasmie. Bruxisme, agitatie, ze-
nuwachtigheid, paniekaanvallen, verwarde toestand. Zelden: Agressie, Depersonalisatie, hallucinatie, sucide-gerelateerde gebeurtenissen. Niet bekend: Manie, suci-
dale ideen en sucidaal gedrag
1
.
1)
Gevallen van sucidale ideevorming en sucidaal gedrag werden gerapporteerd tijdens de behandeling met escitalopramof kort na
het stoppen van de behandeling.
2)
Deze gebeurtenissen werden gerapporteerd voor de therapeutische klasse van SSRIs. Klasse-effecten: Epidemiologische studies,
voornamelijk uitgevoerd bij patinten van 50 jaar en ouder, laten een verhoogd risico op botfracturen zien bij patinten die SSRIs en TCAs krijgen. Het mechanisme dat
dit risico veroorzaakt is onbekend. Verlenging van het QT-interval: Tijdens de postmarketingperiode werden gevallen van verlenging van het QT-interval en van ventricu-
laire aritmie, waaronder torsade de pointes, gerapporteerd, voornamelijk bij vrouwelijke patinten, bij patinten met hypokalimie of bij patinten met een reeds bestaande
verlenging van het QT-interval of andere hartaandoeningen (zie contra-indicaties). Discontinueringssymptomen waargenomen bij stopzetting van de behandeling: Het
stoppen van de behandeling met SSRIs/SNRIs (in het bijzonder wanneer abrupt) leidt vaak tot discontinueringssymptomen. De meest frequent gerapporteerde reacties
zijn: duizeligheid, zintuigstoornissen (waaronder paresthesie en gewaarwordingen van een elektrische schok), slaapstoornissen (waaronder slapeloosheid en intense
dromen), agitatie of angst, misselijkheid en/of braken, tremor, verwardheid, zweten, hoofdpijn, diarree, palpitaties, emotionele instabiliteit, gerriteerdheid en gezichtsstoor-
nissen. Over het algemeen zijn deze gebeurtenissen licht tot matig en zelimiterend van aard. Bij sommige patinten kunnen ze echter ernstig zijn en/of langer duren. Het
wordt daaromaanbevolen geleidelijk te stoppen door de dosis stapsgewijs te verlagen wanneer behandeling met escitalopramniet langer vereist is (zie dosering en wijze
van toediening). 8. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Eurogenerics NV. 9. NUMMERS VAN DE VERGUNNING
VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN 10 mg: BE439354. 20 mg: BE439363. 10. AFLEVERING Op medisch voorschrift. 11. DATUM VAN GOEDKEURING
VAN DE TEKST 06/2013.
* Voor de kostprijs van 12 maanden behande-
ling met het merkgeneesmiddel Sipralexa
heeft uw patint 18 maanden behandeling
met EscitalopramEG

10mg x 98 lmom-
hulde tabletten (dit is geen indicator voor
de behandelingsduur maar een prijsratio
berekend op basis van het remgeld betaald
door de actieve patint).
Eurogenerics NV
Heizel Esplanade b 22
1020 Brussel T. 02/479 78 78
F. 02/479 45 45 info@eg.be
www.eg.be
10mg x 28 lmomh. tabl.
10mg x 56 lmomh. tabl.
10mg x 98 lmomh. tabl.
20mg x 28 lmomh. tabl.
20mg x 98 lmomh. tabl.
geschiedenis van DBS, heeft niemand een
goed zicht op de onderliggende fysio-
logische principes en mechanismen. Dat
het echter werkt, is duidelijk. Bovendien is
het een controleerbare (de stimulator kan
worden geprogrammeerd) en reversibele
(de stimulatie kan onderbroken worden
en/of de elektroden weggenomen) therapie.
Bovendien is het een van de weinige chi-
rurgische behandelingen die gerandomi-
seerde en dubbelblinde klinische studies
toelaten (de stimulator kan immers gedu-
rende enige tijd worden uitgeschakeld).
Peter Raeymaekers
DeLong, M. et al. Effect of Advancing Age on Outcomes of
Deep Brain Stimulation for Parkinson Disease. JAMA
Neurol. 2014; 71(10):-. doi: 10.1001/jamaneurol.
2014.1272
erg moeizaam. Tot voor kort werd compul-
sive hoarding systematisch gecatalogeerd
als een symptoom van OCS (obsessief-
compulsieve stoornis). Therapien voor
OCS bleken evenwel geen effect te hebben
op verzamelwoede, zo wezen studies uit,
dus besloot de onderzoekswereld om hoar-
ding disorder als een afzonderlijke aandoe-
ning op te nemen in de nieuwste versie van
het handboek voor psychiatrische diagnos-
tiek, de DSM-5 (2013) weliswaar onder
het hoofdstuk obsessief-compulsieve en
verwante aandoeningen, zegt Van Bug-
genhout. Maar dat betekent niet dat we nu
een wondermiddel of -therapie hebben.
Het komt er vooral op aan om een gecom-
bineerde aanpak uit te werken, met naast
cognitieve gedragstherapie ook begelei-
ding door familieleden, mobiele teams,
OCMW-medewerkers, enzovoort. Hoarders
hebben weinig of geen ziekte-inzicht, het is
daarom zaak om hen van dichtbij op te vol-
gen en hen progressief afstand te leren
doen van hun spullen.
Tijs Ruysschaert
23 ARTSENKRANT Vrijdag 12 september 2014 Nr. 2375
Namiddagsymposium Problematische
verzamelzucht bij ouderen
Wanneer? Donderdag 2 oktober, 12 u. 30-17 u. 00
Waar? UPC KU Leuven, campus Kortenberg,
Leuvensesteenweg 517, 3070 Kortenberg
Inschrijven? Via mail naar info@vvp-online.be,
betalen vr 20 september via overschrijving naar
BE30 7330 2645 0011 met vermelding van naam
+ symposium 2/10 (VVP-lid a50; niet-VVP-lid a70;
ASO-lid gratis; ASO-niet-lid a15)
Accreditatie? Rubriek Psychiatrie, aangevraagd
Meer info? 02-758.08.14 en www.vvp-online.be

You might also like