Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 40
Leergang Ontwerpen van koelinstallaties Curatorium: Prof. ir. A.L. Stolk (voorztter Ik. W.G. Alexander Ir. LM. Hamaker Dr. ir. S, Touber Prof. dr.-ing. L. Vabt Met medewerking van diektie en docerten appicatl-cursus Koudetechiak, HTS, don Botch Algemene tnieiding De leergang ,,Ontwerpan van Koolinstaliaties” is bedoeld om een overzichtelike samenvatting te gevon van de kennis die nodig is ‘Voor het ontwerpen van Kkoelinstallaties. Het toepassingsgebied ven de in de leergang besproken Koelsystemen loopt van ++ 15°C tot 60°C. De bovengrens van dit gebied is de temperatuur die mot Koolwater veetal kan wordan bereikt zonder de hulp van koe! machines. De benedengrens wordt gevormd door de laagste temperatuur die op redelie grote schaal industiéle toenassing “dt. Lagore temporaturen komen alleen in zoer specificke to2- passingen voor, zosls de biologie, procestechniek, vioeibare fpslag van aardgas en het fysisch onderzoek naar verschijnselen ‘ake supergeleiding e.d. De cursus beoogt het inzicht te vergroten in ‘de samenhang van eon aantal factoren die bi Koeisystemen een rol ‘spelen, en zal stimulans en wegwizer zijn voor meer diepgeande studi. De leergang is in de eerste plaats gericht op diegenan die verant- woordelik zijn voor het ontwerpen van koelmachines of compo- anton daarvan. Daarij is voorel gedacht aan oud-cursisten van de ..Applicatiocursus Koettechniek” te ‘s-Hertogenbosch, dio de ser behandelde leerstof als beknopt naslagwerk beschikbaar krj= gen. Voor toekomstige cursisten is het zeor nuttig de stot in hootdlinen vooref beschikbaar te hebben. en uitgangspunt van deze leergang is, dat men Is afgestudeerd ‘aan eon H.T-S. of over daarmede gelik te stellen technische bests Kennis beschikt. Hoewel in verband met het hoofddoe! de naam | Ontwerpen van koelinstallaties” is gekozen, is de stof ook van Gelang voor leidinggevende functionarissen in do becrjfevoering ‘van koelsystemen. ‘De looptid van het verschijnen van de leergang zal ongeveer die ‘xr zi. Por aflevering van het maandblad _,,Kooltechniek Kt maatregeling’” zullen vier pagina’s verschlinen op zodenige wie, dat deze bladziden eenvoudig van hot tjdschrift te scheiden zlin fen apart kunnen worden opgeborgen. De inhoud van de leergeng, js ontleend een de stof die in de Applicatiecursus koettechniek wordt gegeven. De docenten van de applicatiecursus verzorgen ‘ook de feergang. Uiteraard wordt in de mondelinge applicatiocur- cus veel diaper op ean santal zaken ingegaan, De leerstof beperkt Zich tot de compressiekoelmachines, die verreweg de breedste tospassing hebben gevonden, Absorptiekoelmechines vragen een ‘parte behendeling die wellict in een volgende Yeergang aan de ‘otde kan komen. De cursus is ingedeold in de volgende hoofdstukken: Algemene inteiding 1, Compressickoslsystemen 2. Compressoren 3. Apparaten 4, Regeling 5. De koelinstallatie als gehee! shoofdstuk 1 wordt een overzieht gegeven van toogepaste syste: snen en wordt ingegaan op een aantal kerpunten dle bij het ont- {werpen van compressiekoe!machines om bijzondere sandacht Koshochik 70 (1977) ne toi vragen. De hoofdstukken 2.en 3 behandelen de berekening van de Componenten, te weten: compressoren, condensors, smoororga hen, verdampers on hulpapparaten als oleatscheiders en wormte- \niseelaars. Bij de compressoren kejgt de zuigercompressor, die hot meest wordt gebruikt, veel aandacht, Hoofdstuk 4 geat in op de regeling van de uit debesproken compo" enten samengestelde koelsystemen. De regeltechnische grond- begrippen worden eerst besproken en daarna vertaald in prakti- ‘sche ultvoeringen bij koelmachines en complete systernen. Hoofdstuk 5 brengt dan het totale systeem van de Algemene Iniek ding weer terug, maar nl voortbouwende op de reeds verkregan kennis, waardoor dieper op een aantal problemen en hoofdzeken kan worden ingegean. Sovendien legt dit hoofdstuk het verband ret de praktische toapassingen van koelmachines. Deze logische opbouw volat die van de applicatiecursus, waar het jut van deze volgorde bewezen is. leder hoofdstuk is voorzien van fon literatuurljst, zodat voor verdieping ven de studio de weg wordt gewezen Hoofdstuk 1: Compressiekoelsystemen J. van Male* Inhoud "Principe van koudeopwokking door verdamping 2) Toopassing van het ia 1. beschreven principe in een gesloten circuit 3, Afwikingen van de stondaard-kringloop. 42. Volumetrisch rendement (A) en vermogensfactor(f) 5, Interne warmte-overdracht door toepassing van een warmte wisselaar 6. Berekening van de instaliatie-onderdelen 7. Tweetrapssystemen 8. Bepaling van slagvoluming, vermogen en tussendruk bij com- pound-compressoren 9. Capaciteitsregating 10. Verdampersystemen, vioeistofregeling 11. Installatios met meer dan B6n verdampingstemperatuur 12. Kouderiddelen 13, Cascade-systeem 14. Syeteom mot beperkte vuling 18. Oliehuishouding 16. Persgasontdooiing 7. Ontluchten 18. De warrntepomp 18. Veiligheid bi kostinstalaties 20. Literatuurlst 1. Principe van koudeopwekking door verdamping Ingen afgesioten vat dat gedeelteik is gevuld met eon vloeistof, is de uimte boven de viosistof opgevuld met damp. De hoeveetheid + ted. van Male, Grasso my “sHertogenbesoh u stof per volume van de damp wordt uitstuitend bepsald door de temperatuur, welka in evonwichtstoestand die van de omgoving is, en deze hoeveelheid stof is bopalend voor de druk in het vet. ‘Voor een gegeven stof bestaat er derhalve een vaste relate tussen ‘temperatuur on deuk bij gelitidige aanwezigheid van vioetstof en damp. Tabel 1 geeft voor enige stoffen de (absolute) druk in kPa bij verschillende temperaturen (100 kPa = 1 bar) ‘Stel dat het vat NH (ammoniak) bovat en dat ¢ = 25°C is, waarbi p 1005kPa bedraagt. Indien nu een op het vot geplaatste afsluiter wordt geopend, zalt.g.v. de in het vat heersende overdruk (de at- mosferieche druk is payry = 101 KPa), damp worden afgeblazen, De hoeveelheid damp in het vat vermindert en dus daatt de druk, ‘weaardoor het avenwicht tussen (van da viowistof) en p wordt ve stoord. De viocistof zal nu door verdamping trechten dit even- wicht teherstellen, hetgeen echter ten koste gaat van haar inwen: ddige energie ven deze is weer bepalend voor de temperetuur {w ~ u(7). Het gevolg van het oponen van de afsuiter is derhalve at de temperatuur van het systeem ,,vat-vioeistof-darnp” daelt. Is hot eysteer thermiach volledig geisoteard, zodat geen warmte vit de omgeving erin kan binnendringen (adiabatisch system), ‘den zal hat proces zich voortzetten tot de druk in het vat gelik is ‘390 Pate Uit tabel 1 is af te lezen (NH,) dat de temperatuur dan tussen 25° en —50°C moet liggen (33°C), (Verondersteld ‘wordt dat niet alle voeistof verdampt.) Een adibatiech ayateom is echter goan realitlt; bij een optredend ‘temperatuurverschil tussen systeem en omgeving zal ad warmte worden avergedragen en de hoeveelheid daarvan is evenredig met dot verschil, Er zal dus naarmate de temperatuur van het systeem daalt meer warmte uit de omgeving beschikbaar komen voor de ‘verdamping en het verbruike daarvoor aan invendige energie zal in dezelfde mate afnomen, tot dit verbrvik viteindoli nul is ge- ‘worden, Nu daalt de temperatuur niet verder en is een stationaire toestand bereikt (behoudens de afnemende vioeistothoeveetheid, ‘waarbij het systeem eon lagere temperatuur bezit dan de omgeving, 2 gegeven warrnteweerstand tusen omgeving en systeern, wordt dit temperetuurverschil bepaald door de dampstreom uit het vat fen dus door de mate waarin de afsluiter is geopend. Steit men de ‘feluiter zodanig in dat in het vat een druk van 182 kPa wordt ge- hhandhaafd, dan stelt de temperatuur van het systeem zich op —25°C (zie tabel 2. Toepassing var het in 1 beschroven principe in een gesloten circuit Met het in 1. beschroven eysteem kan men koude opwokken, Het heeft echter twee nadelen t.w. a) de oorspronkelike hoeveethsid ‘tof in het vat — verder kauclemiddel te noemen — zal op een bepaald moment gehoel verdampt zijn en 6) dit koudemiddel wordt in de uimte geblezen en gaat verloren. Er is daarom behoette aan een zodanige uitbreiding van het sys- teem, dat de uit het vat verdampte vioeistof wordt angevuld en dde damp wordt opgevangen. Het volgende system voldoet een doze cisen. Het gesloten circuit LUit het onder 1. beschreven (sub) systeem, dat we verder verdem- por zullan noemen, stroomt de damp naar een compressor. Deze brengt de damp op een hogere druk (bv. van 182 kPa naar 1005 kPa); daarbj stijgt de temperatuur (in het voorbeeld van —25°C ‘naar 110°C). De damp wordt vervolgens naar een apparaat, de condensor, gedrukt, waar hij in aanraking komt met een koud ‘opperviak (by. van 20°C), In tabel 1 zien wi dat NFy-damp met ‘een druk van 1005 kPa bij 25°C In evenwicht verkeert met de ioeistof en de damp zal dearom op een oppervisk met eon lagore L2 ‘abel 1: abs. druk p{kPal ath. van de temp. °C) sof Temperatuurl°C] 50 an) 25 50 water ” ” 0.6 32] 123 RI2 39 12a | 309 est | 1215 NHs. at 162 | 430 | 1005 | 2034 ethaan | 552 1234 | 2385 | 4215 a ‘ivast tis) 2) boven tische punt a temperatuur dan 25°C eerst tot aan die vorzadigingstemperatuur afkoelan en vervoigens tot vlosistof condenseren, waarbij warmte door dit oppervisk wordt afgevoord near de omgeving. Indien het gevormde condensaat van de condensor naar de ver ‘damper wordt gevoard, vindt tevens de gewenste aanvulling plaots van de verdampte viosietof, zodst het uitgebreide systoom inderdaad aan beide gestelde eisen voldost. Aangezien de druk in ‘de condensor veel hoger is dan In de verdamper, dient in de vverbindingsleiding tussen deze apparaten een orgaan te worden ‘opgenomen waarmee de condenssatstroom zodanig kan worder ingesteld dat deze {in massa) goljk is aan de dampstroom uit de ‘yerdemper naar de compressor. Omdat de druk bij het passeren vvan dit orgaan plotseling daa, spreken we van een smoororgean. Figuur I geeft een schema van het beschreven system. Hietin is ‘00k aangegeven do door de vordamper uit zjn omgeving opgeno- men warmtestroom Qo, het aan de compressor toe te voeren ‘mechanische verrnogen P en de uit de condensor naar ziin omge- ving afgevoerde wermtestroom @. Volgens de eerste hootdwat ‘van de thermodynamica moet gelden Jp + P = Q. 2 verdeinper ¢ condansoe 1 Compressor smoerorgaan Fat Het lap, h- diagram De tovstandsverendering dle het Kouderiddel tidens het doorio- pen van hat circuit ondergast, Kan op z0er verduidelikende wijze worden aangegeven in een Ig p.h-diagram (Mollier-diagram), |waarin de duk p llogarithmisch} langs de vertkale en de soorte- Ike enthalpie h langs de horizontale as is afgezet (zie fig. 2). Het diagram vertoont een gebied waarbinnen viosistof en damp met clkaar in everwicht aja (coéxistentiel; binnen dit gebied lopen de isothermen evenwiidig met de isobaren (horizontals linen}, omdat tiidens de verdamping van de vioeistof bij constante druk ook de tomperotuur constant bijft, terwilt de enthalpie (van viowistof plus damphoeveetheid} toencemt. Links van het coéxistentiagebied ligt het vioeistot., rechts ervan het damogebied, De grensijnen geven de verzadigingstoestander 2ij komen samen In het kitische punt, waarboven geen scherpt. ‘overgang tussen vlosistof on damp meer bestaat. Komtecnnak 70119770 5 (ne Thermodynamische grondsiogen Punt ligt nen het coéxistentiogebied. Dit betekent dat we hier Rear veridaret van de vherrodynarrica Kan worden uitge- te maken hebben met een mengse! Wit Ot (codxisterende) fa Payer} Wor den gebruikt, omdat hier spake is van nuttige koeling.. Dit goldt echter niet sls de oververhitting in de zuigleiding plaets heeft; dan zal mon in verg. (2) fyvecz Moeten toepassen, Verplaat- sing van punt 1 naar rechits heeft als gevolg dat het soortelik volu- me v; van de damp toenoemt. Dasrdoor wordt de aan te 2uigen dampvolumestroom V = rinv, groter, hetgeen een grotere voli metrische capacitelt ven de compressor vereist, Tevens kan, athankelik van het Koudemiddel, vorplaatsing van punt 1 nese rechts een meer of mindere vergroting ven (#2, ~ /,) en dus van P als gevolg hebben, ze verg. (3), waardoor het energieverbrulk toe- eernt. €) compressie is niet isentropisch Door tal van invioaden, zoals temperatuurverschillen en stromingsweerstanden, wifkt bij comprassie de toestandeverande- ring veil sterk af van de (nocit bereikbere)isentropische, Daardoor komt punt 2 in het diagram gemeenlik veel verder naar rachts te liggen dan bi de standaardkringloop. De berekening van P kan in de praktik deerom niet m.b.v. verg. (3) geschieden. De toe te ppasson methode wordt in. besproken. @) drukversebillen Inet circuit treden drukverliezen op 1.9.v. wtlving. Bij lange dingnetten kan het odig zin deze drukveriazen in de berekenin- {gen te verdisconteren. De drukvorlzen hebben steeds een nade- lige invioed, zowel op het energieverbruk als op de volumettische capacitelt van de compressor (ga dit nal. Bovencion bestaat in de Vloeistofleiding het gevaar dat zich vb6r het smoororgaan darnp- 4 bellen vormen, weardoor de werking ervan wordt verstoord. Van. ‘woge dit latste is nakoelng van hot condeneaat dan ook ald no dig. 4. Volumetrsch rondoment (1) en vermogenstactor(f) De koelcompressor is een machine waarin een aantal cylincrische ‘uimten ek vanuit een minimum geometiisch volume (de schade {ike ruimte) worden vergroot tot aan een maximum waarde, waar na het volume weer afneemt tot de minimum waarde. Het totale Per ti doorlopen groter wordendo goometreche volume wordt het slagvolumedebiet Vs m/s] van de compressor genoemd. Tidens het dooslopen van het slagvolume wordt door de compres- ‘sor damp aangezogen. Door tal van factoren (zie later bj hoofd stuk 2: Compressoren), waarvan de schadelike ruimte de voor- naamsteis, is de volumestroom van de aangezogen damp V klein an Vq. De verhouding tussen beside host volumetrisch rende mont, b= V/Vq <1). Behoudens van de geometre van de compressor en van het soort koudemiddel is Lafhankolik van do verhoucing tussen de pers: en de zuigdruk van de compressor, m= pio (> 1); neem af 6 stiigende 1. Als voorbeed is in ig. 3 voor een bepaalde compres: ‘or werkend met eon bopaald koudeiddel, als funetie van n gra fisch weergegeven. Dit verband moet voor elke compressor of elk compressortype langs empirische weg worden vaetgeleg. Van de aangezogen damp kan vig m?/kg] worden bepaaid in het 1a p.t-diagrem (zie fig. 2), waarmee V =rhvg kan worden bere- end. Tovens kan n(= p/po} m.b.v. dit diagram worden bepaald, waaina 1 uit een diagram volgons fig. 3 is af te lezen. Met Vq. = Vi/Abepaatt men tenslote het benodigde slagvolume van de com- pressor. In 3c werd er op gewezen dat de bepaling van het benedigde me chanische vermogen voor het aandriven van de compressor niet Jangs thooretische weg m.b.v. verg. (3) kan worden vericht; het rosultat zou dan te veel van de werkelike uitkomsten afwiken, ok hier zn de compressoteigenschappen en het soort Koude- ‘middel medebepalend voor het benagigde verrogan, zodat, ever als dat bij het geval was, hot verband tussen P en x lengs empiri ‘sche weg moet worden vastgesteld. Hib kan men vitgaan van de vergeliking: P = 1 Vspo \waerinf, de vermogensiactor(dimensieloos!), een functle fs van m. P sielt het geindiceerde vermogen voor, d.w.z. nodig voor do ccompressie on de vorplaatsing van het koudemidde Als voorbeeld isin fig. 4 voor een bepaalde compressor, werkend! met een bepaald koudemilal als funetie vant grafisch weergo sgeven. Bij bokende x kan men f uit de grafiek bepalen, wearna middels vermenigvuldiging met slagvolumedebiet Vg en 2uigdruk Po het geindiceerce vermagen P wordt gevonden. Om het bruto 2andlijvermogen van de compressor te bepaten moet bi het gein- dliceerde verrogen nog het verriogen voor het overwinnian van de wrving der bewegende delen worden opgeteld. Dit iatste ken ‘worden vastgesteld door de compressor onbelast te laten lopen. (2ie ook hoofdstuk 2: Compressoren}. 2.5, 2 4 6* & wo Fig. 4 Ar (worde vervolgd Kenltecniek 70 (1877) 5 (ma) Lee rgang Ontwerpen van Koelinstallaties Curatorium: Prof. ir. A.L. Stolk (vooreitter Ir. W. G, Alexander ir. L. M. Hamaker Dr. ir, S. Touber Prof. dr, ing. L. Vahl Mot medonecking van deektis en daconten aplicati-cursus Koudstechiok, HTS, don Bosch Worvolg hoofdstuk 1) 5, Inteme warmte-overdracht door toepessing van een warmtewisselaar In 3, is opgomerkt dat het nakoslen van het condensaat altid in tnige mate nodig is en voorts det dit een gunstig effect heeft im- mets doordat fi — fe toeneomt (ie fig. 2) neemt ri af, zie vera. (2), en dus ook P, zie verg. (31, en V. Daarentegen heeft overver- hitting van de damp een nadalige invloed op Pen V (zie 3. bib). Indien nu het condensaat wordt nagekoeld door de koude eange- igen damp, dle hierdoor wordt oververhit, kan men de vraag stel- Jen of het gunstige effect van de nakoeling het ongunstige effect van de oververhitting al dan niet overtreft Fig, 6 geeft schematisch aan hoe deze interne warmte-overdracht kan worden geétfectueerd in oon warmtewissalaar(tegenstroor). ¢ aed alsin fig. 2 ermtaviesaar Fig. 6 + In het schema opgenomen mummers komen overeen met de toestandspunten van het bibehorende Igp,h-diagram van fig. 6. iAangezion de beide massastromen in de warmtewisselaar in ste tionaire tosstand gek 2jn, moet golden: >> | Ig — hag = Bag = Ps Omdat de soorteljke warmte van de vlosistof altjd groter is dan die van de damp, zal de temperatuurstiging van de damp in de Warmtewisselaat groter zijn dan de temperetuurdaling von do Voeistot, De bij tegenstroom theoretisch hoogst haibare overver- hittingstemperatuur kan dus nooit hoger worden dan ti de wwarmtenisselaar moet dan oneindig groot zi. Hiermee ligt ook de laagst haalbare waarde van ag vast. De grootten van winst en veri jn athankelijk van het koudemid- dol Bij R12 bijkt toepassing van een warmtewisselaar een geringe Goch aantoonbare verbetering te geven zowel van het energetisch Sie ven het volumetrisch rendement, groter naarmate de drukver. hhouding m (ze 4.) grote is. Bij R22 wegen winet on verties vewel ‘tegen slkaer op, zodat gencemde rendementen proktisch onveran- tdetd biven. Bi emmoniak is het effect sterk nadelig. ‘Toopassing van een warmtewisselaar geschiedt doorgaans overi- ‘gens om andere redenen dan rendementsverbetering. Deze Kun- nen aijn: Ot) do iolatia van de zuigleiding van werrntewiseolaar tot compres Sor ken dunner worden uitgevoerd, soms zelfs gehee! achterwoge biiven; } doordat de viceistof sterk wordt nagekoeld wordt dampbelvor- ming voor het smoororgaen voorkomen; O) oververhitting van de eangezogen damp voorkornt het meezui ‘gen van viceistof in de compressor en dus het gevaar van vioek stofslag tussen zuiger en eylindertop. Voorts kan de warmtewisselaar een belangrie functie hebben moat. de olfecirculate (zie verder bi] 14.). 66. Berekening van de installatie-onderdeten We kunnen nu het voorgaande samenvatten en bezion fangs welke weg bil gegeven waarden van Co, fo 6N fe sagvolumendebiet Vs en goindicaerd vermagen P van de compressor worden bepeald; ook Se grootten van de andere installatie-onderdelen hangen mede van ‘de gevonden waarden af. ‘lreerst wordt de kringloop van het koudemiddel vastgelegd in teen lap, fraiagram (zie fig. 6), waarbij eventueel rekening moet worden gehouden met het inbouwen van een warmtewisselear. Vorvoigens berekent men: fn = Ooty — haa) a vs (6) vie © a 1Vsp0 Prutg = P+ Pantin anaes Strikt genomen gaat ook Pryrjving #18 watmte over naar het koudemiddel, doch daar staat tegenover dat een deel van Q door ‘Ge compressor en de petsieiding aan de omgeving wordt afgege- Ven, rodat dit voor de bepaling ven de condensorgrootte door {gaens buiten beschouwing kan biven. In het algemean heeft de projektcalculator niet de beschikking over ke on Fkarakterstieken, echter wel over tabellen waarin voor Givorse waarden van fo en fe de waarden voor Qo en P van de 8 ‘compressor worden gegeven. Met deze tabel kan direct aan ga- schikte compressor worden geselectoerd. Wil men een indruk hebben omtrent volumetrisch en energetisch rendement van de Compressor, dan kunnen ult de tabelgegevens de kommen voor 1 ‘en f worden afgeled. De diameters van de diverse leidingen kunnen worden berekend M.b.v. 1, Vig, Ye, Yes Ve8P C8 Uit de toslaatbare drukverlezen vast te stelien damp- en viosistofsnelheden, Het punt 2 kan men bepa- lem uit @ = ailing ~ ha) = Op + Phy = he + (Oy + Plier Yor de bepaling van het smoorargaan, dat in veleriei vormen kan voorkoman (zie 00k bij 10.), is men aangemezen op de technische ‘gegevens van leveranciers voor deze apparatuur. De grootten ven verdamper, condensor en eventuee! nog endere spparaten is behave van Go, e.d. afhankelik van het type apparaat (zie hoofdstuk 3: Apparatent. 7. Tweetreps systemen In. zagen wij dat bij stigentdle drukverhouding x het volumetrisch rendement 2 daait;tenslotte wordt dit nul. Omdat voor een gege- ven aangezogen-dampvolume een lagere i ean groter slagvolume fen dus een grotere compressor veroit terwil tevens met x het energieverbruik toeneemt, is men gebonden aan niet te hoge waar- {den voor x. Dit goldt bovendien m.b.t. de perstemperatuur t, (zie fig. 21, dio voornamelik vanwege de smering (viscositeit van de ‘lie}, aan een maximum waarde (ca. 120°C) fs gebonden, Indien nu bij gegeven fe en to do drukverhouding x = p¢/29 een on- ‘aanvaardbasr hoge wearde zou verkrigen (bv. x > 8), moet men ‘overgaan tot compressie in twee trappen. De damp wordt dan in de erste trap (LD) van pg tot aan eon tussendruk pin gocompri rmeerd en vervolgens in de tweede trap (HD) van pm tot pe. “Thermodynamisch is het voordelig inaien de damp na de D-com- pressie met een natuurljk koslmiddel (water, lucht) wordt afge- koeld, alvorens de HD-compressie aanvangt. In de praktik heeft dit echter in het algemeen weinig zin, omdat de atkoeling ven de {damp een groot (en dus dur) apparaat voreist vanwege de bij dampkoeling relatiet lage warmteoverdrachtscoétficiént, erwill deze afkoeling bovencien slechts in baperkte mate mogelikis (van 22 naat 2a), zie fig. 7.). Daarom is het uit praktische overwegingen ‘gunstiger de damp op tussendruk af te koslen door hem in contact te brengen met koudemiddelvioeistof, die door verdamping de toestand van de damp van toestand 2 tot de verzadigingstoestand ‘Skan brengen, Dit kan op verschillende wijzen, | Fa? 2) Tusceninspuiting De eenvoudigste en gosdkoopste methode is om viocistof via een ‘smoororgasn in te spuiten in de leiding tussen de lage- en hage- druktrap. De hosveetheid die voor het bereiken van vorzadiging ls rodig is kan als volgt worden bepeald. De mascastroam komende van de LD-trap zijn; deze heeft toestand 2, zodat de enthalpie ‘in,figbedraagt. Stel dat ry de massastroom van de tusseninspui- ting is; deze heeft tosstand 6, zodat de enthalpie rife = ry be- draaat. Voorbij het inspultpunt stroomt nu naar de HD-trap: Diy = ry, + oy 8) ‘en deze mastastroom most volgens het boven gestolde toestand 3 bezitten, zodat de enthalpie van deze strom rigyh, bedraagt. \Volgens de eerste hoofdwet moet gekien (enthalpiebslans): Taifis = tng + rh (9) Uit de vergn. (8) en (9) volgt dan: hy hy fin = tn ae Teneinde het gevaar van vioelstofslag in de compressor te vermi- den zal men de inspuiting niet tot aan verzadiging (tosst. 3) mogen doorvoeren. Men maakt voor deze inspuiting gebruik van een ther- ‘mostatisch expansieventia zie bij 10.), waarmee de toestand van ‘ij automatiech op enige afstand rechts van het verzadigingspunt 3 (toestand 3a} word: gehandheafd. De hoeveelhsid rh wordt ech- ter medebepaald door het drukverschil (my — po) en wannee ‘tg.v. capaciteitsregeling (zie bij 9.) niet aleen rin. maar Ook Pm fan grotere variaties onderhevig is, moet men verwachten dat het thermostatisch expansieventiel niet meer correct zal functioneren. In zulke gevalien is deze methode van tussenkoeling minder ge- sschikt. Het proces in het igp,f-diagrarn en het instllatieschema worden gageven in de figuren 8 en 8A; de in fig. BA aangegeven, ‘hummers komen overeen met de toestandspunten in fig. 8 4 vertampersysteom compressor © condoneor 2 Smoororgean (2 tanserinepoting eet EEE Fig. 8 Aivoren de andere methoden te bespreken, moeten wij een tweo~ ‘de nadeel van een grote drukvorhouding x nader bezien. Dat is de eine waarde die h, — /y, verkriigt; doordat punt 7 (zie fig. 8} in het coBxistentiogebied relatiet steeds meer naar rechts Komt te liggen, haarmate x groter is. Een grote waarde van x; (zie fig. 2) veroor- ‘aakt een grote wearde van fi, = Qo/(hy — fn) en deardoor ook ‘van Veen Plzie vain. (4)... (71). Hetis daarom gewenst het punt 7 naat links verplaatst te krjgen. Bij de onder b) en cl beschreven, ‘methoden wordt hieraan voldaan. 4) Open tussenkoeler Het schema van deze method van tussenkoeling goott fig. 9A; de aangegeven mummers komen weer overeen met de toestandspun- teninfig. 9 Het condensaat uit de condensor (tet. §) wordt via een smooror- ‘gaan in een tussenkoeler gebracht, wasrin de tussendruk Pm hoerst. De bij het smoren ontstane damp (tet. 3) wordt direct door ide HD-compressor afgezogen. De vlosistof Itst. 6) verzamelt zich fonder in de tussenkoaler, vanwaeruit ze via een tweode regetor- ‘cean in het verdampersysteom (zie ook bij 10.) wordt gebracht, De damp die de Koeler verlat (tt. 12) wordt door de LD-compressor ‘agezogen en gecomprimeerd ('st. 2). Deze oververhitte damp wordt vervolgens geperet tot onder het vioelstofniveau in de tus: ‘senkoeler, waardoor afkoeiing optreedt van tet. 2 naar tst. 3. De herbi vrjkomende warmte doot e2n dee! van de vioeistof verdam pen. Ook deze damp wordt door de HD-compressor afgezogen, odat de massastroom door de HD-compressor groter is dan die door de LD-compressor, ‘9 vordampereystsem —d smcororgean compressor f tuneerkootr ( condensor Hot vereiste vlosistofniveau in de tussenkocler ken worden ‘gehendhaatd door het smoororgaan tevens als riveauregelaar {b.v. d.m.v. een vieter te laten functioneren. In fig. 9 zien wij dat het punt 7 inderdaad naar links is verschoven 1.0.v. fig. 8. De massastromen door LD- en HD-compressor (bij grotere Instat Iatioe kunnen dit compressorgroepen zijn) kunnen als volgt wor den bepaald. Uiteraard geldt my = Ao/hy ~ fr) voor de massa Stroom door verdampersysteem en LD-compressor, waatt Go hot vereiste Koolvermogen van de Installatie is. Nu geldt voor de tussenkoeler(enthalpiebalene): Fig + ithe = His + Ll wo Links van het goliktexen in verg. (10) staat de enthalpiestroom in, rechts de enthelpiostroom uit de tussenkoeter. Uitverg. (10) volot: vo, NL Ah ©) Gesloten tussenkoeler De derde mothode wit slechtsin eon detail af van die onder 6) be~ schraven; fig. 10 geet dit deteil. Nu passesrt het condensaat de tuseenkooler door een gesioten serpentin, dit zich onder de vios stofepiage! in de tussenkoeler(tst. 6) bevindt, Het wordt daardoor pagekoeld van tst, 5 tot tst. 52. Doordat de serpentin een eindige (grootte heeft, kan de afkoeling niet tot te plats hebben; fog zal ca. ‘TOK hoger zijn dan te Bigevolg zal punt Za iets minder ver naar links zjn verschoven den punt 7 bijmethode 2). Een gedoelte ven het condensaat (fy, zie fig. 10) moet vio een ‘smoororgaan in de tussenkoeler worden gebracht, om de daarult ‘ug.v_ do nakosling van het condensaat en de keeling van de LD- damp verdampte vloeietof aan te vullen, De massabalens over de tussenkooler lui: my + my = ri ‘en de enthalpiobatans: Ur in Mh + rie = sis + Pew zodat voor de HD-massastroom gekdt Ia bag hte Met de borokonde waarden van de massastromen kunnen we op ide bekende wijze (zie bij 6.) de benodigde LD- en HD-compres~ sorlen) bepalen alsmede de overigeinstallatio-onderdelen. sing = ri ig 8A Fa. 10 uw \orgliken we de onder en) beschreven methoden met okser, ddan kunnen wo het volgende vastselon de geslotentussenkoeler van method o)s veel duurder dan de ‘open tussenkoeler van b, vanveege de ingebouwde serpentin: vido gelotentussenkocler fs thermodynamisch iets ongunstiger dan de open, omdat het condensaat nist gohee! tot op de bi de tussendruk behorende temperatur kan worden nagekoeld; de nakooling van het condensaat is bij methode c) 22er groot, terwil bj method b) de veeistot voor het smoororgaan van het \ordampersysteem niet i nagekoel; bjgevolg moet bi systeem 2) do tuasenkooier hoger dan het vordampersysteem worden ge- ‘monteer, toneinde dampvormingin do vodistflidng te voorko- ‘men; bij methode cs man niet aan deze, vaak bezwoarlike res trcts gebonden; = doordat bij methode c) het valle deukverscil (pe. ~ po) over hot smoororgaan beschicbear fs, kan dit kleiner worden gekozen dan bj methode b), waar dit voechi! (pm — Po) becraagt, waar- ‘door een golikmatigerregeing mogelik worct bj fuctuates indo verdampotbelsting a) Tussonkooler gocombineord mec tussenineputing De moest recente en tegenwoorsig veel toogepaste method van tussenkoaling combineert de gunstigeeiganschapnen van de me- thoden a) (goedkoop! en c) {grote nekooing). Fig. 11 gooft het schema, De via gan tharmostatisch expansie vente in de tussen- kocler geinjectoorde vlosistotnevelslaat gedeatai neer op de serpontin en kool door verdemeing de passerende vioeisto na, terwilde rest van de nevel ret de damp wordt afgezogen door de HD-compressor en zich mengt met de oververhitte damp Komende van de LD-compressor, [ —-@)-- Ee) al ial a Fig. ‘Niveau van de tussendruk In hot voorgaands word eon arbitraire keuze van de tussendruk veronderstel De vieeg ist hoe deze tussendruk pm moet wor tion gekozen, Het maximum rendement van de instaltie wordt Gicht bonadord indion mon de tuseendruk ale middenevenredioe van de condensatie- en verdampingsdruk kiest, dus Pm = Vb" Po 8. Bepaling van slagvolumina, vermogen en tussendeuk bij ‘compound-compressoren Bij de behandeling in 7 van tweetrapssystemen hebben we voor de LD- en HD-trap gescheiden compressoren verondersteld. Na de keuze van geschikte compressoren kunnen de berekende slagvolu- mina voor beide trappen worden verkregen door elke der compres- ‘soren met het dienovereenkomstige toerental te laten werken, Evenwel word! in twootraps-installaties vaak gebruik gemaakt van ‘compound-compressoren. Een compound-compressor is een ma- ‘chine met zowel HD- als LD-cylinders, dia alle door dezelfde kruk- ‘38 worden aangedreven. Hior bestast dorhalve een vaste, inge- bouwde verhouding « tussen LD- en HO-slagvolume. Het is. pu rit maar mogelik bij gegeven Po en pe de tussendruk Pry vii te kiezen; deze druk etalt zich in athankelik van @ = VsL/ Veit en. (Om het koelvermogen van een compound-compressor te bepalen we het nodig de tussendruk pm te kennen, doch deze taat zich niet techtstreeks berekenon; hij moet langs iteratieve wog (d.w.z. tenige malen herhalen van de berekening) worden gevonden. Hier- ‘voor wordt eerst eon schatting gemaakt van pm. Uit diagrammen volgens fig. 3 en fig. 4 worden dasina de (voorlopige) waarden 2. fen voor de LD- en 2} en fy voor de HD-cylinders bepaald.. Het fe bepalen koelvermogen is afhankaljk van de methode van ‘ussenkoeling, waarvoor we ons hier tot methode cl uit 7. bepa- len We borokenen nu {zie fig. 8: Gg = H, Vat Us ~ ual Ye an i Vel Po 12) Fi, = Gols = ba) caer a fing =n, BAM 7.080} Delaatstaverglikingkan worden omgevorrdin: i Oy thy = hy) + thy = hoa fa—h, Ne he hy Poa (Ri Tevens geldt: rmyy = Ay VeH/Vs i Nu kan bij benadering worden gesteld: hy — hy = z en omdot ih, ~ haa) = Go volt uit dow. (13 on (14: yt Volt (ta = fev = Oy + PL We stelion: Gy = 2p Vat Us — Pall Va 38) Zodat geldt: diy = Go +P fan deze gelitheid, waarvan de termen m.b.v. de van. (1), (12) tn (1) si te borokenen, worst aloon void, nse yt geschat lspmateloeggekozen, danwordt Oy PL on anders tm, De bereening 201 moeten worden herhaald met een nieuwe, mrindor afikende waarde van py, Heoft men tensiote twee Wt Komsten bij nit te ver ulteen tggonde waardon van Pp ¥. ty < 26), wget voor she gekdt Oy, © Oy + PL en voor ce ane Gy > Sy + PL, don kunnen de werkelike waatden van Qo en PL bitedelike beadering longs grafsche we worden gevonden. Of worst ig, Fverdutetje Be is dat do waardon an ty 0 tm it te vor utean magen den lost daarut voor, da bi dese methode een near veroop van Gg en PL wordt aangenomen; in werkeicheld zit dt geen lini func van tn Tenslotteberekent man nog PH = fu Vit Baer Poruto 9 Oek voor compound compressor zl de projetzaeustordoor- Stars tabelwaardon van de compressoreverence er beschikking Fabbon, woorm hij de werden van Oy on Pb worse werden oor fgen fe diect kan aflezen (wordt vervolgd ve Leergang Ontwerpen van koelinstallaties Curatorium: Prof. ir A.L. Stolk (voorztter Ir. W.G. Alexander Ir. L. M. Hamaker Dr. ir. S: Touber Prof. dring. L. Vaht Met mesewerking van deeitie an docanten appicate-cursus Koudatecniek, HTS, den Bosch (Vervolg hoofdstuk f) 9. Capacitetsregaling In deze paragraaf worden de consequenties besproken die de capaciteltsregeling van een koslinstallatie m.b.t. het functioneren doarvan kan hebben. Voor de besproking van de technische Uitvoering en realisering van deze regeling ij verwezen naar de hoofdstukken 2 en 4 van de leergang. Een koolinstallatie wordt zodanig ontworpen dat hij onder extreme: condites het benadigde koelvermogen nog ken leveren. Dit betekent dat onder normale omstandigheden slechts een gedestte van de cepaciteit wordt govraagd. Omde capaciteit steeds ‘aan de vraag te kunnen aanpassen, is het gewenst dat de instal tie ven een capacitetsregeling wordt voorzien. In een moderne in- stllate e deze regeling gesutomatiseord, De meest ideale regeling zou dia van het toerental van de com- pressor zi, doch de daarvoor vereiste technische inrichting is te kostbaer, Daarom wordt bij koslinstallatios vrijwel uitsluitend een regeling toegepast waarbl gedeelten van de capacitelt worden of afgoschakeld. Bij kleine units (bv. de koekast! schakelt de vollecige capaciteit in en uit, bij grotere installaties wordt de capacitet stapscewize bij of atgeschakeld (bv, 25%-6096-75%-100%). Bij Installaties die een aantal parallel geschakelde compressoren bevatten, ken te: ken ean compressor worden bj of afgeschakeld De meeste grotere zuigorcompressoren zijn echter voorzien van een regeting waar] telkens een cylinder kan worden bij- of afgesche- keld, terwjl bi de schroefcompressor m.b.v. een schuif kan wor- ‘den geregeld; bij deze laatste isin principe een continue regeling mogalik, bij de zuigercompressor geschiedt de regoling steeds i discrete stappen (zie ook hoofdstuk 2). Bij een stistaande com- pressor staat de regeling op nul; hij schakolt pas capacitet bij als, de compressor na de start zin volle toerental heeft bereikt (onbe= laste aanloopl. le de compressor t.g.v. capackeitsregoling tel ‘afgeschakeld geweest op een overigens in functie zinde installatie (by. in een koelhuis), dan zuigt hi, na weer te zijn gestart, direct op ‘eon lage zuigdruk af. Hij mag in zulk een geval shel op zin vole ‘capaciteit worden ingeschakeld, 20 de vraag dit zou vereisen, Het Is echter ook mogelik dat de verdamper waarop de compres: ‘or, na te zijn gestart, gaat afzuigen, nog op hoge temperatuur en ‘dus ook hoge druk verkeert (bv. bij een juist geladen kocltuane! \waarln warme produkten op lage temperatuur moeten worden ge~ bracht). De compressor most dan eerst de temperatuur en de druk in de verdamper doen dalen; we hebben hier te maken met een nict-gtationalr proces, Ut de vergn. (a)... (7)in6. vat af te leiden, dat Gg len dus cok Q) aanvankelik zeer groct zal zi. Omdat de ccondensor op een lagere ontwerpwaarde van Q zal zin gedimen: sionoerd, zal dit apparaat bij de sanvang van het proces veel te klein zijn, met als gevolg dat a¢ gaat stiigen en daardoor P het ma- ximaal baschikbare netto aandrifvermogen overschrjdt. In zulk een geval most de compressorcapaciteit daarom stapsgonijze z0- dang worden bijgeschakeld, dat de condensordruk nooit zin hhoogst toelaatbare waarde overschrijdt. Ook dit kan automatisch vvorden goregeld. Het bischakelen van capacitelt veroorzaakt aan de lage drukzijde van de Installatie steeds een plotselinge drukdaling. In- «len het verdampersysteem een viosistofafscheider (zie bi 10.) be vat, kon t.g.v. die drukdaling de vlocistof hierin gaan opkoken, vwaardoor het gevaar bestaat dat vioeistof door de compressor wordt meegezogen (vlosistofslag). Om die reden mogen de stap: pon waarmee de capaciteit op een vioelstofafscheider wordt gere- geld niet te groot zi, 8ij nweetraps-systemen doen zich met betrekking tot de capaci- teits-regeling enige vrij gecompliceerde problemen voor, die soms onvaldoende worden onderkend. In7. en 8. hebben wi gezien dat de tussendruk afhankelik is van de slagvolumeverhouding «p. Indien het nu mogelik is bij de capa citeitsregeling de HD- en LD-cylinders zodanig af- en bij te schake- len dat @ steeds dezeitde waarde behoudt, verandert de tussen: Pe wordt; In dat geval functioneren de HO-cylinders niet ‘meer, omdat hun zuig- en persklappen continu geopend bliven. Het hier beschreven problem is vooral krtisch bij compound: Ccompressoren. Stel dat een zee-cylinder compound-compressor bij volle capacitet met w» = 5 workt (dus viff LD- en één HD-cylin- der), Regeling is dan alleen mogelik door het af- of bijschekelen ven LD-cylinders. Nomen we aan dat de tussankooler geon vioeistof ‘bevat en er dus geen gevaar voor viosistofsiag bestaat, dan kan cechter, doordat bij het afschakelen van een LD-cylinder de tussen- ‘cruk daalt, de perstemperatuur f, van de HD-cylinders (zie fig. 9) boven de hooast toelaatbare waarde (by. 120°C) stijgen. Indien erhalve voor een stationair proces over een groot capaciteitsge- bied goregeld most worden, is de bovengenoemde compound. compressor geen erg gschikte keuze. Genoemede compressor is daarentegen zeer geschikt voor gen niet stationair koelproces (bv. bij een vriestunnel, waarin warme pro- ducten ingevroren en op lage temperatuur moeten worden ge- brachtl. Immers bij de start zal de verdampingsdruk hoog zijn Wanneer nu met de HD- en één LD-cylinder wordt begonnen (ip = 11, dan zal de tussendruk pp slechts even boven de verdam- pingsdruk py komen te iggen en de compressor werkt min of meer enkeltrops. 1s nu fo voldoende gedaald (en dus 00k fm), dan kan een tweede LD-cylinder worden bijgeschakeld (qp = 2), enz., tot alle vif LD-oylinders werken, Dit kan automatisch worden gere- ‘geld via een ingestelde maximum waarde van pry. Duidelik moge 2ijn dat indian de compressor na de start met zijn volle vermogen bij @ = 5 zou worden ingeschskeld, de tussendruk ontoelaatbaar hhoog zou worden, en ander probleem dat zich bj een compound-comprassor kan ‘voordoen, is de veronderstelde onbelaste aanloop die evenwel niet lid onbelast i. Dit verschijnsel kan zich voordoen bij een tussen- koeler die viosistof bevat. In dat geval staat bi stilstaande com- pressor boven de HD-zuigers de tussendruk pn, terwil in het ir krukhuis, dus onder de 2uigers, de verdampingsdruk fg heerst. ‘Wanneer nu de comprassor moot aanlopen, kan zich een situatio voordaen waatbij hij direct bj de start reeds oxtra arbeid moet ver- richten t.g.v. dat drukverschil over een aantal zuigers. Het is dan mogelik dat het aandrijvende startkoppel onvoldoende is om de ‘compressor in beweging te zetten. Indien de tussenkoeler geen vloelstof bevat bestaat dit gevaar niet. Weliswaar zal bij het stoppen van de machine het vermelde druk- vverschil over de LD-2uigars aanwezig zn, maar tidens de stilstand zal door lek langs de zuigers het drukverschil verdwiinen. Indien men dus, m.b.v. een magneetsfsluiter, de asnsliting naar eon Vlosistothoudende tussenkooler afstuit bj stilbtand van de ‘compressor, voorkomt men het vermelde risico. Deze oplossing zal gemeenlik goedkoper zin dan vergroting van het startkoppel door een andere motorkeuze, 10. Verdampersystemen, vlosistofregeting In de schema’s van de figuren 8A en 17 is het verdampersysteemn met een simpel symbol (rechthoek) aangeduld. In werkelifcheld kan dit system van velerlet vorm an uitvoering zi. Deze hangen ‘af van de functie van het systoom. We kunnen dienaangaande on- derschelden: luchtkoeling (koelruim, vriestunnell, vioeistofkoeling (water, peke!, bier) en contactkosling (plaaturiezers). Voor de diverse soorten van apparaten 2 verwozon naar de hoafdstukken ‘Sen 5 van de leergang. ‘Met betrakking tot de verdamping kunnen wij dre principes ondar- scheiden: droge verdamping, badverdamping, natte verdamping. droge verdamping Het eenvoudigete verdampersysteem bestaat in een directe aan suiting van één of meer hichtkoelers op viosistof- en zuigteiding, waarbij de regeling van de vioeistoftoevoer voor elke koeler ge- schiedt met een thormostatisch oxpansieventiel. Dit apparaat is vvoorzien van een temperatuurvaeler die op de zuigleiding, even: ‘ueel op de warmtewisselsar, is bevestigd en regeit de vioeistof- stroom afhankelik van de mate van oververhitting van de damp dle ter plaatse van de voeler passeert; wordt de oververhitting aro: ter dan da ingastelde waarde (meestal 6 2 7K), dan wordt meer Vlocistof doorgelaten en andersom. Dit systeom treft men voelal ‘aan bij kleinere installatias met R12 of R22 als koudemiddel, Om= dat de damp de koeler in oververhite toestand veriaat, spreekt men in dit geval van droge verdamping. Omdat oen wat grotere: oververhiting bij NH, al gauw tot een ontoeleatbaar hoge pers- temperatuur leit, wordt droge verdamping met dit kouderiddel bij voorkeur niet toegepast. badverdamping Dit type verdamping wordt toegepast op vioeistofkoslers besten dd uit een cylindrische ketel waarin horizontale pipen zijn aange- bach (shell & tube); de te Koelen vioeistof stroomt door de pil pen, dia zich in ean bad van verdampend kouderniddet bevinden. Het niveau van de koudemiddetvoeistof wordt in stand gehouden door een lage-drukregeling (zie verder|. De ruimte boven de vioei ‘tof moet voldoande groot ain.om te verhinderen dat vloelstof- druppals worden meegezogen (vlocistofslagll, hetgeen athangt van de dampsnelheden die kunnen optreden, atte verdamping Grotore industishe installaties, die vaak met ammoniak ate koude~ ‘middie! werken, ziin doorgaans ultgevoerd met een viosistofat- sschaider op het vordampersysteem. Hierin wordt de vloe'stof van- Uit de condensor via een regelorgasn gebracht; de tidens de rege- ling ontstane damp wordt direct uit de afschelder afgezogen. Op de afscheider alja een of meor koelers aangesioten. Om redenen die sanstonds duldelik worden, spreekt men hier van natte ver: damping. Daarbij onderschelden wi} twee principes: natuutlike circulatie en pompeirculatie. atuurljke circulate uo ij natuurlke circulatie is de kovler zodanig aan de vioeistofat- ‘scheider verbonden, dat hij door communicerende werking g2- deeltelijk met vioeiatof uit de afscheider wordt govuld. Aangezien do koeler aan een warmtebelasting ondethevig is, zal de vioeistat erin gaan Koken. De dampbellen stigen door de koelerpijpen op- vwaarts en sleuren daarbij een deol van de viosistof mee. Vie ean retourleiging komen damp en meegevoerde vioeistof weer in de afschoider terug, waar de damp woret atgezogen en de vioeistot neersleat om andermaal in circulate te kunnen gaen. pompetrculetie Pompcirculatie wordt tosgopast indien men ean (groot) aantal koelers op de afscheider wil aansluiten. De viosistof wordt hirtij door een onder de afscheider geplaatste koudemiddelviosistot- ‘pomp vanuit de afscheider naar en door de koolers gevoerd, waar- in2ij voor een deel verdampt; de damp wordt samen met de niet vverdampte viovistot naar de afscheider teruggevoerd. De verhou- ding tussen de uit de afscheider gepompte viocistofmassa en de ‘massa van de daatin terugkomende damp wordt het circulatievoud van het verdamperaysteern genoomd. Hoe groter het circulatie- ‘youd, hoe beter de warmte-averdracht door de koclerwand (overi- {gens tot aan een bepaald maximum van 4 & 6). Teneinde een ge likmatige verdeling van de vloeistof over ale aangesioten koelers te verktijgen, is in de invoereiding van eke koeler een restrict angebracht, Daze restricties dienen nauwkeurlg te worden afae- ‘steld bj het inregolen van het verdampersysteem; zj mogen niet ver gesloten staan, opdat het circulatievoud nist te klein wordt, Voor de vioelstoftoavoer naar de afscheider onderscheiden wi ‘wee principes van regeling: lago-drukregeling en hoge-drukrege- ling. lage-drukregeling Bij lage-drukregeling bevindt zich het cloment dat de regeling stuurt aan de lage-drukziide van het regelorgeen. Veelal is dit een Vlotter, zodat het viceistofniveau in de afschelder bepalend is voor de toegelaten vioeistothoeveelheid; heoft de viotter jn hoogste stand berelkt dan is de toevoer gesloten. Het is echter onjuist te veronderstellen dat de hoogste stand van de vitter tevens het hoogst mogelike vloeistofniveau in de afscheider bepaalt en wel ‘om de volgende reden, Ineon etationaire tovstand is de toegavoerde viceistofmassa gel an de uit de afscheider afgezoaen dampmessa. Is op dat mornent ‘de compressorcapacitelt op de atscheider gering, dan zal ook de vioeistoftoevoer gering ziin en de vlotter slechte weinig onder zijn hoogste stand staan, Wordt nu capacitelt bijgeschakeld, dan zal do Gruk in het verdampersysteem plotseling dalen en de vioeistot inde koelers zal gaan opkoken; anders gezogd: omdat de volume vverhouding tussen damp en vloeistof In de verdamper groter wordt ale de druk dealt, moet er vioeistof pleats maken voor damp en daar deze een veel groter volume heeft, wordt or bij die drukdaling ‘een veij grote hoeveetheid vioeistot uit de koslers gedrukt, die tuiteraard in de afscheider tececht komt. Hot is duideljk dat het vioeistofniveau daarin dan, zelfs ver, boven de hoogste vioter- stand kan uitstigen. Is de afschelder dearvoor niet voldoende ge- a 2 verdarnper voor Fig. 18: & igrakregelaar®° Fi. 12 fiat as Deze regelng heeft Low. de lago-drukrogeling het grote voor dat vrwel alle vlogistof zich in het lage-drukgedeelte van de instal latio bevinet, Niet eileen is dit gunstig vanult veligheldscogpunt, maar ook kunnen de bij de lage-crukregeling besproken problemen in de vioeistofatscheider niet optreden wanneer men eenmaal een juist gedimensioneords hoeveslheid koudemiidel in de installaie heeft: Bovendien heeft deze regeling geen viovistofreservoir nod Een nadee! i echter dat met hoge-crukregeling slechts én af> scheider kan worden bediend, omdat een verdeling van de vioei- stof na het regelorgaan niet onder controle kan worden gehousen. 11, Installatie met meor dan één verdampingstemperatuur In7. hebben we geaten dat bil tweetraps-installaties de tussenkoe- ler Vleistot kan bevetten op tussendruk en -temperatuur. Deze ruk kan, behelve bij eampound-compressoren, binnen vr ruime trenzen naar wens worden gekozen. Dit maekt het mogelij om, &_saast de koeting bij fo, ook nog een koeling bij fm te realiseren Fig. 14 toont een schema van zulk een systeom. Urteraard wordt herb het benodigde slagvolume voor de HD-compressorlen) gro: ‘er den voor een normsal tweetrapseysteem. M.b.v. een stof- en enthalpiebslans over de tussonkoeler kan dit op de bekende wie (gemakkeljk worden berekend. koudemio 12 verdamparsl voor fy eestafporm 6 voreampert voor fy Fig. 16 Is stechts een gering verschi tussen de twee verdampingstempo "iyren vereist (bv. In een fritkoelhuis waer men een ruimte op 4€ en cen andere op 3°C wil koolen), dan is een system ais van fig, net geschit. In zulk een geval kan men gebruik maken van 12. Koudemiddeten Zoals teeds bekend most een koelsysteem worden gevuld met een kouderniddel, dat door verdamping op lage druk warmte opneemt endoor condensatie op hoge drukwarmte afgeett. Elke vioeistof heeft bepaalde eigenschappen die haar meer of min- tor geechikt doen zijn om als koudemiddl te dlenen. Seschouwen ‘wij bv, water: dit heeft als voordelen dat het goodkoop en overal ‘gemakkelik te verkrigen is, het is voorts volkomen velig, maer heeft als nadelen dat het door de zeer lage drukken (zie tabet 1) fen enorm groct slagvolume vereist en de bovendien benoden (°C niet kan worden toegepast, doordat het bij die temperatuur de vaste tovstand aanneemt. Vanwege deze nadelen wordt water ais kouderiddel in normale compressiekoetsystemen nooit toege- past, ‘Ammoniak heeft bij atmosferische druk een (kook) temperatuur van ~33°C en bij omgevingstemperaturen drukken die technisch tegenioordig geen enket problear opleveren (1000 & 1500 kPa). Het heeft gunstige thermodynamische eigenschappen (bohalve de snel sijgende temperatuur bij adiabatische compressie) en gett hoge warmte-overdrachtscoBficiénten bij verdamping en conden- satie, Daarentegen is het erg giftig en heeft het een stork prikke- Jende geur, welke laatste eigenschap uit economische en velig- heidsoverwegingen cok weer gurstig kan zijn, omdat het gas zich bij het garingste ek onmiddellik verraact. Koolwaterstoffan, 2oals mathaan en ethaan, hebben voortreffe- like thermodynamische en warmte-overdrachtseigenschappen, doch ziin door hun grote brandbaarheld zo gevaarlik, dat ze als koudemiddel verboden zijn, tenzi e uit anderen hoofide ter plaatse sanwezig zijn (bv. in gon oloraftinaderi, Voor de tweede wereldoorlog werd in koetkasten methylchloride (CH,CH toegepast; in tropische gabieden gebruikte men in indus- trie installaties het viterst giftige on in contact met water zeer agressieve 2wavel-dioxyde (SO,), dat lagere drukken heeft dan ‘ammoniak, terwil men op schepen het niet giftige kooldioxyde (CO,) gebruikte, dat thermedynamisch echter enige ongunstige elgenschappen bezit. Door de vitvinding ven gehalogeneerde koolwaterstoffen (met fluor-en chiooratomen), omstreeks 1935, deed zich na de tweede \wereldoarlog een complete omwenteling voor op het gebied van de koudemiddelen, die er toe hoaft goleid det ale bovengenoemde stoffen, uitgezonderd ammoniak, in luttele jaren volledig van de markt werden verdrongen, De earste gohalogenesrde koolwaterstof die als koudemidde! ut brulkbaar bleak, was dichloordifluormethaan (CCI.Fal. Deze stof is bekend geworden als Freon 12 (USA), Frigen 12 (BRD) en een ‘antal andere handelsnamen. internationaal is men overeengeko- ‘men de groep nieuwe kouderidelen aan te dulden met de letter (Refrigerant) gevolad door oon nummer. Zo verschenen na R12 achtereenvolgens ook R11, R22, R13, R502 en nog vele andere vvan deze stoffen op de markt. De nummering ie gebaseerd op een systoem; het summer bevat rie cifers, waarvan het eerste wegvaltindien het nulis (A12is dus ‘citelj R012). Het eerste cifer geett het eantal C-atomen min 1 {R12 bevat dus 1 C-atoom); het tweede ciffer geeft het aental Heatomen plus 1 (R12 bevat dus geen H-atomen}; het derde cifer geett het aantal F-atomen (R12 bavat dus 2 F-stomenl. De verbin: ding is verzadigd (bi 1 C-atoom zin er 4, by2 C-otomen 6 en bij 3 C-atomen 8 plaatsen te bezatten), de door de nummering nog niet bezette plastsen worden ingenomen door Cl-atomen (R12 bevat dus2 Catoment, Zp is voor R22 do chemische formule CHCIF, af te leiden en voor RITS C.cIF, Het beschreven system gelat alleen voor nummers met 0, 1 of 2 als eerste cif. De groep die met 5 begint en waarvan R502 de be- kondste representant is, omvat de azeotropische mengsels. Een azeatrapisch mengsel is een stof dle zich gedreagt als een enkel- voudige stof, d.w.z. dat de samenstelling van de damp steeds praktisch dezelfde is als die van de vioeistof. R502 bestaat ult 48,8% R22.0n 81,2% R115. ‘Tegenwoordig bestaan ook stoften met een broom-atoom: 20 ge ven R13B1 en RIZB1 aan dat 6én Clatoom door een broom. ‘atom is vervangen {CBF resp. CCIBIF.).*) Alvorens de thermodynamischo eigenschappen ven de thans ‘meest gangbare kouderniddelen te vergeliken, willen vj eerst nog een opmerking plaatsen m.b.t. de installavieonderdelen. Deze worden tegenioordig viljwol zonder uitzondering in standaard se- ries op de markt gebracht en de projecttechnicus is hierop bina altijd aangewezen, omdat ,,maatwerk’” onbetaalbaar is, behou- dens in uitzonderingsgevalion. Dit brangt met zich mee dat hij bij het installatie-ontwerp rekening moet houden met de voor de in te kopen stendaardonderdelen galdende beperkingen. Bij de- vol- ‘gende beschouwing gaan wijuit van 1900 kPa als hoogst toslaat- bare druk (dit is 1800 kPa effectiove druk}, 30 kPa als laagst toe laatbare druk (i.v.m. de ollgpomp in de compressor), n = B als hoogste ontwerp-drukverhouding en fe = 30°C als ontwerp-con: ensatiotemperatuur, (Let wel, dit zjn geen algemeen geldende pnormen.) ‘Met betrekking tot hun toepasbaarheid, voor zover het druk en temperatuur betreft, kunnen de koudemiddelen worden ingedeeld in die groopen: de lage-druk. en de middoldruk- en de hoge-druk- koudemiddelen, lage-druk-koudemiadelen Dit zin stotfen waarvan het kookpunt bij atmosferische druk oven 0°C ligt, R11, R22en voorts R113 (48°C) en Ri 14 (4°C) be- hhoren tot deze groep. Zi vinden toepassing in turbocompressoren. ‘Wellicht dat ce verdere ontwikkoling van de warmtepomp (zie 18.) hun toepassing in systemen als hier behandeld za stimuleren. ‘iddeldruk-koudemiddeten Dit zin stoffen wearvan de druk bij de ontwerp-condensatieter: peratuur (hier 30°C) beneden de hoogst toelaatbare werkdruk (hier 1900 kPa) ligt. Tet deze graep behoren de meest toegepaste koudemiddelen in cormpressiekosleystemen, zoals NH, en R22. ‘hoge-druk-kouderniddelen Dit zin stoffen waarvan de condensatiedruk bij de ontwerp-con- T Fen Amariaare. voorstl om 00k de ratuulike aorgerische soften in dt _ystaom op te namen fs door ISO niet aengenomen. Oversarkoretig dt voo St kan men ind ftoratoursoms 0. voor armani F717, voor water R718 ‘er voorhicht R723 santofen. u2 ensatietemperatuur thier 30°C) boven de hoogst toegelaten ‘werkdruk (hier 1900 kPa} Tigt. RIS is de bekendste stof uit deze groep; verdor R14 (128) en R23 (—B2). a z @ a koude- | tatm | tira | tookra | tsekPa middot cl | eer | eo | ec) Rit wp 7] so | 144 ra | 9 |-19] 33 | we | - | — riz | 30 |—s5| —7 | 70 | rar | a2 nH, | -93 | — 55] —15 | 47 | 1169 | -26 22 | -a1 | — 6a] ~21 | ag | 1197 | -32 502 | —46 | — 68] —25 | 46 | 1309 | —35 Risat_| sa |- 80 | -38 | 32 | 121 | ~39 ris | 81 | —1or| ~ea | -1 | 0 | = Tobel2 1) Gy ™ 28:8°C, pup = 9865KPO In tabel 2 zin, op basis van de eangenomen voonwaarden, voor de, east gangbare koudemiddelen gegevens opgenomen waarmee kan worden vastgesteld welke voor een bepaalde toepassing de ‘mogelijke keuzen van koudemiddel lin. Kolom a geeft de verzadi- gingstemperatuur bij atmosferische druk (101 kPa) Kolom b gestt de verzadigingstemperatuur bij de laagst tosteatbe re ontwerpdruk (hier 2min = 30 kPa). Kelom c geeft de verzadi gingstamperatuur bij een druk galik #3n tmax * Pmin (hier 8 x 30 = 240 kPa), Kolom d goaft de verzadingstemperatuur bij de hoogst toelaatbare ontwarpdruk (hier 1900 kPa): Kolom e geoft de condeneatiedruk bij 30°C; voor de lage-druk-koudemiddeien is deze niet ingevuld omdat zo doze stoffen worden toegepast in een ‘compressiesysteem als hier behandeld, dit een warmtepomp zal zijn en daar je een hogere condensatietemperatuur dan 30°C vereist (zie 18.); verder zien wij dat R13 bij 30°C bovenkritisch is. Tenslotte geett kolom / de verdampingstemperatuur fo bij fe = 30°C on enkeltraps-compressie met x = 8 Iwaarbij dus po = pefBl. ij het strikt aanhouden van de gestelde voorwaarden kunnen we ‘net volgende uit tabol 2 concluderen: = is de vereiste fo lager dan de in kolom b vermelde waarde, dan kan het desbetretfende kouderiddel niet worden gekozen; ~ is de vereiste fo lager dan de in kolom f vermelde waarde, dan moet een tweetrage-systeem worden tosgepast; "R13 kan niet worden toegepast in systemen waarvan de cor- densor met een natuurlik koelmideol [water, lucht) wordt gekooid, = R13B1 is een grensgevel, omdat de condensatiedruk bij 30°C bina geljk is aan de hoogst toelaatbare druk Tenslotte willen wij de middeldruk-koudemiddelon onderting verge- liken m.b.t. hun volumetiische koudeopbrengst gy (= p'"AAl, dat is de. enthalpieverhoging (warmte-opneming) per volume aangezogen verzadigde damp {kJ/m*], Tabel 3 geeft de desbetret- ‘endewaarden voor fg = 30°Cen to = —25°C. Pe) Tabla tigen | hak | ho) a | 788 | 128 | B64 Hy | 1.30 |1086,4 | 1414 hoz | 9.01 | 1873 1417 Fso2 | 13,70 | 1073 | 1388 Frise_| 9054 | 62.1 | 1927 We zien dat R12 t.0.v. de andere een tage gy heeft en dus een ‘root slagvokime vereist, NH,, R22 en RB02 zin golikwaardig en vereisen’ voor een bepaaid Koelvermogen praktisch dezelfde Compreseor, toni R381 wat at aspect betreft het gunstigst ligt (vrorde vervolga) Leergang Ontwerpen van koelinstallaties Curatorium: Prof. ir. A.L. Stolk (voorzitter) Ir. W. G. Alexander Wr. LLM, Hamaker Dr. ir. S. Touber Prof. dring. L. Vaht Met madwerting van divekte en doventen applcatie-curus Koudetechniek, HTS, den Bosch Vervoigboofastak 1 13, Cascade-ysteom Inn son tagero vordempingstemperatuur dan —B0°C is vere, dan lor tabel 2 dat we zn aangewezen op RIS (of een ander fagerucoudemiddeh. Dit is echtr niet toepasbaar in. en yeteem waervan de condensor met een natu kooimiddel ‘tors gokoeld. De condensor zal drhaivelangsKunstmatige wea (otoekd mosten worden, div.z, met eon weeds koolsyseem, ‘ertend mot eon middeldruk-koudenidde. De condenoor van het we syoteem functioneurt dan ale verdamper van hot tweodd. __lieen schooling wort cascade system gonoemd; het bestat cittwee of meer temperetuurtappen. Een temperatuurap Kan zelf vented! een twetrape-ysteom zn. Wo beperkan ons by onze beschouwing fot oan cascade system mretwee temperetuurteppen, an t iden met LT-en Hap. ZRangesien de twee Kouderiddein ulterard gescheiden moctan biiven, b over do gomeenschappelie verdempar/condensor een temperatuurverscil noodzakei, dat we in hot volgende op Be 10K zulen aanhouen, Stel dat con verdompingetomperstuur f= —85°C ts versist. Voor R13 de verzadiingedrk heb po = 84 KPa In én duke trp Kan noogstons (ook Her houen we rrax = Baan) eon dk an 670 kPa worden bergkt, want = 37°C i. Het Koude- mili het H-systeem moet daarvoor bi fo = ~47°C werken {ie = 10K, Ale middeldrutckoudemiddsien uit tabel 22 hier Moor gesshit tae Kelom bl; hot HT-aysteem met echter twee- Traps worden utgevoerd lie kolom 0. Fo. 16 ad cal 2 verdompar @_vardamper/condensor 8 warmtewisseoar | HT-systaem © compressor 7h expivertil 4 Gampkooler fe exoansowat Kootechrisk7 01197 wr laugustue) Het LT-systeem van een cascade-installaie is gomeonlik ietwat ‘gecompliceerder dan ean koelsysteem als in 5. besproken (zie by. fig. 5). Fig. 16 deeft een schema voor een mogelike ultvoering, ‘wearin de details van het HT-gedeette niet zin opgenomen. De damp wordt met een overvethitting van 10K uit de koeler (a) ‘afgezogen en passeert eerst een warmtewisselaar(b) waar hij ver~ det wordt oververhit tot ca, —30°C. Dit is gewenst ten eerste om {geen te grote thermische veriezen in de zuigleiding te hebben, ‘maar ook om condensatie en sublimatie van waterdamp uit de ‘ueht op de compressor (c} te voorkomen. Na compressie heett de damp een temperatuur van ca. 45°C. Omdat deze vei ver boven de ‘omgevingstemperatuur ligt an het economisch zin de damp eerst ‘met een natuurlik koelmiddel af te koelen in een dampkoeler (c), by. tot 30°C. Vervoigens passeert de damp de reeds vormelde vwarmtewisselaat (b) waar hij tot ca, ~5°C kan worden gekosld. Bij daze temperatuurtreedt de damp tenstotte in de condensor (e), ie verdamper is in het HT-gedeelte. Het condensaat beroikt do Yerdamper (a) via een thermostatisch expansieventiel (gi, waai- ‘voor een magneetafsluter is geplaatst. Het schema toont nog een. tweede expansievental (f) met magneetafsiuiter, die bij in functio Zin van de verdamper afgosloten staat. Indien de verdamper fechter tiidelik geen capaciteit viaagt en de compressor zou Wor- den gestopt (en dorhalve ook die van het HT-gedeeite), dan zou thet gehele cascade-systeom t.g.v. druk- en temperatuur-egalisatie 2zodanig ult balans kunnen geraken, dat het na opniouw starten ge- ruime trd zou duren alvorens het evenwicht weer hersteldis. Het is ‘daarom vaak raadzaam de compressor continu te laten lopen en ‘wel op minimum capacitet als de verdamper geen koelvermogen behooft te lovoren. Regelorgaan g wordt dan geblokkeerd enh treedt in werking. De compressor compenseert dan alleen de ver~ fiezen, doch alle drukken en temperaturen in het system bliven op het vereiste niveau, Is de compressorcapacitet voor deze leg {oop te groot dan ken bijverwarming, bv. op de warmtewissolaar b ‘worden toegepast. 14, Systoom mot boperkte vuling Het onderdee! kin fig. 16 is nog onbesproken gebleven, dat is hot ‘oxpansievat. De functie daarvan is als volat toe te lichten. Wan- ‘peer de geheleinstallatle doorwelke redenen dan ook gedurende lan- {gore tijd buiten functie zou verkeren, neemt het uiteindeljk de temperatuur van de omgeving aan. Hierbij zou de druk in het LT-gedeette (R13) oplopen on de hoogst toelaatbare (1900 kPa) ‘gaan overschriiden: via de veilighsidsafsluiter (zi. 19.) wordt de R13 weggeblazen, Afgezien van de kosten (hoge-druk koudomid- olen alin venwoge hun beperkte gebruik zeer duur) moot het ‘system, voordat het opnieuw in werking kan komen, dan oerst ‘weor met Koudemiddel worden gevuld, hetgeen steeds enige ‘complicatios met zich meobrengt (0.2. ontluchten). Het is echter mogelik de druk in het LT-systeem ook bij langere stistand voldoende lgag te houden, door het inwendige volume ‘an het systeem zo te dimensioneren dat de koudemiddelvutiing bij ‘een bepaalde temperatuur geheel is verdampt. Dit inwendige voli imo is als volgt te berekenen. In het lgp,/-diagram van het hog bss ps We bbeschouwen tosstand A voor py. De toestand van de damp wordt ‘gegeven door B, die van de viosistof door C; de damptractie is x, ‘AC/BC. Als nu de druk daalt tot p; dan gaat zich een niouw evenwicht instellen, dat door het onderste krommenpoar wor’ bepaeld: de damp neemt tovstand D aan en de vioeistof toestaria E, terwill de damptractie x, = AE/DE wordt. Aangezien x, veel Kostechniek7011977) nr8(auguetas) ‘groter is dan x, zal bij drukdaling (7"= constant) eon deel van de Ri uit de vlocistof verdampen (koken!) hetgeen in een vioeistoF- ‘bad, zoals zich in het compressorkrukhuis bevindt, opschuimen als. ‘gevolg kan hobben; dit kan zich voordoen als de machine start en ide druk in het krukhuls plotseling daatt. Hoe minder R12 in de Vloeistof dens stlstand i opgelost hoo getinger dit, op- Schuim-effect zal zi; het is daarom gewenst tidens stitstand & 20 ‘groot mogelik te doen zn. Door de zuigleiding af te sluiten en T hhoog te houden (krukhuisverwarming) kan men dit bereiken. Fa. 19 r az hte Lt Koren wij thans weer terug naar het koelsystoom. De oliedruppels de in do offe-afecheider worden afgescheiden, bevatten steeds R12, dat etin is opgelost. De R12-obe-afscheider moet nu zo ziin (goconstrucerd, dat de binnentredende warme damp eerst de reeds Stgescheiden ole verwarmt. Daardoor wordt R12 uitgedampt en is ‘de naar de compressor terugkeronde olie arm aan R12. ‘Doordat altijd enige olie de ole-efscheider passeert, zal ook het ‘condenseat in het vlovistofraservolr enige opgeloste offe bevatten tn doze gaat mee ner de verdamper. Is deze geconstrucerd uit piljpen wearin het koudemiddel verdampt, dan zal er steeds enige Mieeistof eanwezig bliven, die tidens het doorlopen van de vor Uamper steeds rjker eon olie wordt, doordat de R12 eruit ver dampt, Deze vioelstof wordt met de damp meegesleurd en verlaat Gus de kooler, In de laatste alinea van 4. wezen wij reeds op de functie van de warmtewisselaar m.b.t. de olie, Doordat ook de Ri2 bevattonde viceistof in de wermtewissolaar wordt verwarmd door het in tegenstroom passerende condenseat, zal nog meer R12 worden uitgedampt en de viocistof dip uiteindelijk in de com- ‘ressor komt, zal zeer R12-arm, m.2.w. bine zuivere olie zip. Dit * belangrik omdat de smeersigenschappen van de olie ongunsti gor worden naarmate meer R12is opgotost. Moeiliker wordt de olieterugvoerindion R12 bi badverdamping of ratte verdamping (zie 10.) wordt gebruikt, Zonder extra voorzie rringen bit de olie dan in de vloeistof achter en deze zal op den Guar een steeds grotere olfe-concentratie krjgen. Uit fig. 19 blikt dat de verdampingstemperatuur met £ toeneemt bi goiikblivende Gruk en dit betekent dat de compressor om fq constant to houden ‘mot toznemende£ bij een steeds lagere druk most afzuigen Daarmeo neemt x toe, Len dus Qg nemen at, torwij fen dus P toe nemen. Opgeloste ole Is derhalve schadelik m.b.t. het rende- nant, Omdat de ole in de viosistof is opgelost, ken hij slechts worden verwijderd door koudemiddel (met opgeloste ole) af te tappen; dit wordt ,,bleading” genoemd. Deze viocistof moot den idoor een warmtenisselaer worden gevoerd, waarin ce R12 it~ dampt. 1s de warmte-tosvoer van het condensaat te geting voor deze verdamping, dan most in extra verwarming worden voorzien, ‘by. met persgas of elektrisch. ij pompeiroulatie word de bleedingleiding direct achter de porn ‘gangesloten, bij badverdemping onder aan de verdamper. In het “atste geval heeft men als drivende potentiaal alleen de viocistot- kolom plus de drukdaling in de zuigleiding tot aan de warmtewis~ Ssolaar beschikbaar, waarmee bij de opstelling der apperaten re Koetechnitk 7011977) nrBlougustus) ening moet worden gehouden. De bleeding wordt geregelé ‘dim.v. een thermostatisch expansioventiol. De olieconcentratie £y in het verdampersysteem stelt zich in af- hankelik van E¢ (condensaat) en van ¢ (verhouding tussen bleeding. en condensaat-massatroom). Een balansberekening leet datfy >Eo/eis, zodat de concentrate aan off in het verdam persystaem zich instelt op een veelvoud van de olieconcentratie in fot condensaat. Omdat bleading ulteraerd schadelik is voor het rendement, is het dus zaak bij natte verdamping en bij badverdam ping van R12 in een perfecte olieafscheiding te voorzien. lien R22 Bij hogere tempereturen, zoals die in de condensor optreden, ge raagt R22 zich als R12; ers volledige oplosbaarheld. Bij tempera furen die in de verdamper heersen, ken er echter, afhankeljk van {e oliesoort, ontmenging optreden, waarbij zich twee fasen vor- men. Fig. 20 verduidelikt it. In punt A is het mengsel homogeen, Inpunt B begint een fasenscheiding en in punt C bestaat de vioei- stof uit de fasen D en E, waarbijD riker aan R22 en Eriker aan ole js. Aangezlen fase D dé zwaarste is, vormen zich in een vioeistof- bad twee lagen, boven de olierike (El, onder de R2-ike (D)- {Bj verdampers waar het koudemiddel in de piipen verdampt (zoals uchtkoelers) vorrnt deze fasenscheiding geen probleem; de geslourde vioeistof wordt In de warmtewisseloar itgedampt. Bij hatte verdamping met fasenscheiding is de problematick echter ‘gecompliceerder dan bij R12. Immers, zou men bleeding wilen Soopascen dan moet dit vanuit de bovenste, olerike viceistofiaag ase E), maat omdat het vioeistofniveau voortdurend kan var ‘en, Ist technisch zeer moeilik te realiseren. Men zal ér daarom, oor een geschikte olfe te kiezen en in een goede olcafscheiding te \Voorzien, bij het ontwerp Van een system met natte verdamping Van R22 naar moeten streven het werkpunt van het Kouderiddel buiten het ontmengingsgebied te houden. De problematick is dan ok voor het verdampereysteem gel aan die bij R12. 9.20 7 fie en RIB 13 en een normale ole jossen niet in elkaar op. Toch is dit gedrag ‘goenezins geljk aan dat bi. ammoniak. In de eerste plaats is ole ehter dan R13, maar belangrifker Is dat R13 bij extreem lage tor peraturen wordt gebruikt, woarbi ole di bij omgevingstempera~ {uur de juiste smeereigenschappen bect, doorgaans vast wordt en het regelorgaan kan verstoppen, torwil tevens de olioterugvoer ‘tagneert. Daarom moet men bij R13 het systeem olievrl)trachten te houden. Dit kan door na de olie-afscheider in de persleiding een ‘lle-ultwasser aan te brengen. Hierin wordt het persues door een Vioeistofbad van R13 gevoerd, waarin de oioresten worsen gevan- tgen, Dit bad most continu worden ververst met vlosistof uit de Gondensor, weerbi de vioeistof uit het bad vanaf het opperviak (!) Via von hoge-drukregelzar (zie fig. 13) naar een warmtowisselaar wordt ofgevoord. (Een ofe-uitwasser kan in principe voor elk ‘oudemicidel worden toegepast.| Inhet algomeen dient men zich bjjde keuze van eon kouderniddet ‘goed op de hooate te stellen hoe dit zich gedraagt t.0.v. de ofie- Soort die men wil toepassen. Vorschilende oliesoorten kunnen ‘anmorkelik verschillen in hun gedag t.0.v. een koudernidde! us ‘Tenslotte most bij het ontwerp van het leidingnet rekening worden ‘gehouden met de olieterugvoer. Horizontale leidingen dienen rot ‘enig afschot in crculatirichting te wordan gemonteerd. In valei- 0,29) lig ‘gen; men heeft dan td om in te gripen. Grote concentraties kun ‘ren optreden bij een breuk in het Koolsysteem. Tuscon ca. 17% en, 24% [volumnieke) concentratie van NM, in ucht is het mengsel ex- = plosief. Daarom moet de gehele installatie met een drukknop kun- * nen worden gestopt; alleen de ventiatoren voor de luchtverver = sing moeten blivan draaien, om welke reden deze met explosiever- ~ lige motoren en schakelaars moeten aljn uitgarust. Is de machine- emer niet permanent bewaakt, dan moet het stoppen automa: tisch kunnen geschieden met ean detectorsysteem, dat reeds bij 19% concentratie kan reageren. Deeerste groep is die van de .,veiige"” koudemiddelan; de oanha- lingstakens ziin geplaatst, omdat deze stoffen bij zeer grote con- ‘entratieverstikking kunnen veroorzaken door tekort aan zuurstof, ‘ar tevens omdat aij in contact met open vuur of gloeiende voor- werpen kunnen ontieden, waarbij uiterst giftige gassen (chioor, “ fosgeen) ontstaan. Ook bij deze stoffen is dus een zekere waak- zaamheid vereist. koelsystemen Hierbij wordt onderscheld gemaakt tussen directe en incivecte koeling. Bij de eerste bevindt zich de verdamper in de gekoelde tuimte, bij de tweede erbuiten. Bij een breuk in de kosler stioomt bj directe koeling koucomiddel in de ruimte; bij indirecte koeling kan dit ook het geval zin; dat hangt af van de constructie. Fig. 24 geett een overzicht van de zes constructies die in de notin worden ‘vermeld; de bovenste is het systeem van directe koeling, de overi ge Vif alin indirecte koelsystemen. De onderste is het dubbele inci- rete systocm, waarbij met twee tussenmedia wordt gewerkt. Dit in de gekoelde ruimte open systeem wordt, avenals het tweede en © derde, gabruikt bj luchtbehandelingsinstalates. "Inde norm wordt nu voor elke mogelike toepassing van een koel installatie eangegeven welke combinatios vit bovengenoemde kategoriedn wel of niet zijn toegetaten en welke voorschriften + voortsinacht genomen moet worden. eveitiging tegen te hoge druk Een belangrik vootschrift behelst de beveliging tegen overschr)- den van de hoogst toclaattare druk. Elk system moet daartegen © beveiligd zijn, heta met een veligheidsafslulter of breekplaat (gro- te systement, hetzij met een smoitveligheid (kleine systemen) Deze laatste werd reedsin 14. (laaiste alinea) nader toégelicht. De © afvoerlelding waarin de veligheldsafsluter of de breekplaat is aan- ‘gebracht, moet naar buiten afbiazen; dit most zo geschieden dat © daarbij geen gevaar voor de omgeving.kan ontstaan. De leiding © mag op het lage-drukgedoolte van het koelsysteem worden aange~ bracht, mits het hoge-drukgedeelte daerin kan afblazen bij druk- © overschriiding. Dit gaat via een omloopaisluiter, waarmee elke + grotere compressors uitgorust. © 20. uneratuurlist © Booken: IM. Backsteée, Kétetechnik(1965) © HL. von Cube, Lehrbuch der Kaitotochnik (2 din, 1975) - Pohimann, Taschenbuch fr Kéttetechriker (1971), Tidschrittartkten: * §. Touber, Opwelcking van koude In het temperatuurgebied beneden "70°C met comprassioxoelmachines. Koeltechnick 62 (1966! ble. 231 J. ven Male, Explosiagevaar van ammoniak-luchtmengsals Koettchnek 7011977) nr eapterber| Kecltechniok 60 (19671 ble. 121 4 van Male, Tweetraps werkende compressoren en hun regoling Koeltechniek 6411971) ble. 183, 1 Bais, Beschriving van een modern cascade-Koelsystesm. Koeltech risk 65111972 ble. 67 H, van ser ee, De warmtepomp, grondslagen en geschiedenis. Koel techniek 67 11978) blz. 22 en 40 Hoofdstuk 2: Compressoren E.A.Cosijn*, J. van Male Inhoud 1. Inleidende beschauwingen Indeling koslcomprassoren 3. Verdringercompressoren; principe en kenmerken 4, Zuigercompressoren 5, Hermetische en semi-hermetische comprossoren 6. Capaciteltsregeting 7. 8 8 0. Indicateurdiagrem van de 2uigercompresssor ‘Aangezogen volume en volumetrisch rendement Het aandiljvermogen van de koelcompressor Selectie van genzuigkoslcompressor voor een bepaaldetoe- passing 11, Roterende verdringercompressoren (algemeen} 12, Rolzuiger- on schottencompressor 18, Schroefcompressoren 14, Turbocompressoren 15, Literatuuest 1 Inleidende beschowwingen Compressoren en compressor is een machine die een gas of een damp onder een bepaalde druk aanzuigt, deema samenperst on varvolgens over- brengt naar een afgesloten ruimte waerin ean hogere dan de aonzuigdruk hearst Bij een compressor gaat het primair om de crukverhoging; de hier- mee gepaard gaande verplastsing van het gas of de damp is imeestal van ondargeschikte betekenis, Dit onderscheidt de com- ressor van de vertilator, waatbij het uitsluitend gast om de ver plaatsing (doorgaans van luchth en de crukverhoging stechts nodig is tar compensatie van de optredende weerstanden. De belengrkete ean cen comproscor te stellen eisen zin: — getinge massa en kleine omvang, — optimaal energieverbrk = betrouvbare werking = gemakkelik onderhoud vustige gang: — laag geluidsniveau; lange levensduur; = goede regelbaerheid van do verplaatste hoeveelheid gas of damp; — tage pris. Compressoten worden in de techniek veeivuldig toegepast voor alle soorten gassen en dampen, bij 2eer uiteenlopende drukken en ‘drukverschillen. Enkele voorbeelden: 42. Persluchttechniak, waarbij omgevingstucht, bij een druk ven ca. 100 kPa, wordt aangezogen en na samenpersen in een luchtketel onder aanzientik hogero druk wordt opgeslagen. De perslucht word 0.2. gebrulkt voor: (WE A. Coan, Graso-Stacon by, “+ Hentogenbosch) us i — aandriving van pneumatisch gereedschap; werkdrukken van 200% 1000 kPa, normaal 800 kPa: ~ pneumatische reminstallaties van treinen en zware vrachtwe ‘gens; werkdruk ca. 600 KPa; — sanzetten van grote dieselmotoren, by. san boord van sche- pen; werkdruk 3000 kPa, ‘b. Gastransport over grote afstanden, vanaf de plaats van win- ning of productie neer de verbruikeplaatsen, by. van sardgas, Zzuurstof en waterstof; de -hoge druk dient voor het overwinnen vvan de weerstanden mede in relatie tot de optimale leidingdiame- texsi.vam. minimale bedrifskosten, maar tevens ter verkriging van een bepzalde overcruk op de verbruikspleatsen. . Gaslevering onder zeer hoge druk voor chemische reactias, bv. bij de productie van ammoniak volgens het proces van Haber; ‘warkdrukken van 20 tot soms 100 MPa, 4. Viosibaat maken van gassen, 2oale lucht en chlocr en vast ma: ken van gassen, zoals kooldioxyde. 2. Koeltechniek, het toepassingsgebled dat onderwerp is van deze loorgang; hier 2uigt de compressor verzadigde of weinig oververhit- te damp uit een verdamper aan en voert deze in sterk oververhitte ‘toestand near de condensor. f Dewarmtepomp. (Opmerking: In do voorbeelden 2. ...d. gaat het om de levering van ‘ges onder hoge druk; de perszide is hier het belangrikst. In vvoorbeeld e. daarentegen gaat het om het onttrekken van damp: hier is de 2uigzijde het botangrikst, waarblj de rogoling zich richt ‘op het handhaven van een constante zuigdruk. Qua compressor- ‘unctie ressorteert het onder f. genoemde voorbeeld in feite onder «. Bij de warmtepomp is echtar nist de lage doch de hoge tempe- ratuur het beoogde doel en wel ten behoeve van verwerming. Het verschil tussen de koaimachine en de warmtepomp heeft uitsui- ‘tend betrekking op de ligging van de niveaus van hoge en fage ‘emperatuur, (zie hoofdstuk 1, bi 18) Kovlinstalaties Koolinstalaties dienen voor het opwekken en onderhouden van ‘tomperaturen lager dan die van de omgeving. Deze koude-opwek- king is op verschillende wiizen mogelik, doch in de prektj wordt Veruit hat meest gebruik gemaakt van de mechanische koe/ing in de vorm van compressickoelmachines. Dit geldt zowel voor indu strgle als voor commerciéle en huishoudelike toepassingen. In ‘veal geringere mate wordt gebruik gemaakt van aborptiekoslsyste- ‘men, waarin geen compressoren voorkomen.. Voor een goed functioneren van een koslinstallatie is het van es- sentieg! belang dat de onderdelen (vordamper, condensor, andere ‘=pparaten, leidingen etc. alsmede de compressor) op de juiste \wijze op elkaar zin afgestemd. De functie van de compressor is in hoofdstuk 1 behendeld; hoofdstuk 2 schenkt aandecht aan ziin diverse technische en fysische aspecten. 2 Indeling koelcompressoren De koslcompressoren worden primair onderscheiden naar twee hoofdgroepen: ‘ A. verdringercompressoren; 8. dynamische of turbo-compressoren. ada Bij de verdringercampressoren (positive displacement) goschiodt hhet samenpersen van de damp door volumeverkleining van een af- {gesloten ruimte waarin zich gen bepaaide hoeveelheid damp be- Vindt. Voor de fysische beschrjving van de toestanden van het ar beidsmedium wordt gebruik gemaakt van de wet van Boyle-Gay Lussacipy= ATofaV = mR. 20 208. Bij dynamische compressoren wordt de hogere druk verkregen oor de omzetting van kinetische energie ("fe mc) in potentisie ‘energie (pV). Voor de fysische beschriving wordt gebrulk gemaakt vvan do wet van Bernoulli (ze vorder bij 14) Verdringercompressoren worden onderscheiden naar: 12. campressoren met heen en weer gaande verdringer; ‘. compressoren met orerende verdringer. Groep 2. omvat de zuigercompressoren en is qua grootte veruit de rijkste groap. Voor groep é. geldt een onderverdeling naar: — ‘verdtingat in de vorm van een ,,rleuiger” (ie 12); ~ verdringer in de vorm van een excentrische rotor voorzien van schotten t2ie 12); — verdringor in de vor van oan samenetel van in elkaar gripende lichamen {zie 13) Figur 1 toont de koelcompressorenindeting nogmaais in scheme. ROELCOMPRESSORER ‘ deeote duvethoging oor velumeverioning van en atgesiotn ite (wat van Boyle Gay Luss) ‘VERDRINGERCOMPRESSOREN indcecto drtwothoging doce ameeting von Knatieche DYNAMISCHEOF [runso-comPREssonEN rechthjtig heen en ‘otertnde vweergaande verecnger —verdinger ileal mina flow" a ‘reiprocstiog) Twotert ZUIGERCOMPRESSOREN] éénrotor riser fotoren eee SCHROERCOMPAESSOREN ROLZUIGER COMPRESSOR T “r (OREHKOLBEN VEROICHTER)| etn = = setronven etd |SUIDING VANE COMPRESSOR) Fig. 1 Schematizcheindaling der kosleompretsoren (wordt vervolgd Kootechnisk 7011977 ne9(septmba Leergang Ontwerpen van koelinstallaties Curatorium: Prof. it. A. L. Stolk (vooritted Ir. W. G. Alexander Ir LM, Hamaker Dr. ir. S. Touber Prof. dr.-ing. L. Vahl Met medeserking van drekte en docentan applcatie-cutsus Koudeechniak, HTS, den Bosch Vervolg hoofdstuk 2 3. Verdringercompressoren: principe en kenmerken Het principe van de verdringercompressoren wordt in fig. 2 ver- ‘duidelijet. Hievin2ijn vif stadia te onderscheiden: 1, Aanzuigen. Er tteedt gean tosstandsverandering op; de ver~ pleatsingsarbeld (>0, ziehfdst. 1 bij2)is Wyq = py. A-8 = py. Vs 2. Afsluiten van de zuigruimte bij ;. Geon toestandsverandering ‘an geen (proces}arbeid 5. Compress van ps tot ps dor volumeversning von Vs tt Ve Fat bognvoure ¥o( As, aloen athankelk van do mechine- Geomota gt vet en het sndvotume Va ang van pf. De tuivre comptessesybeld (<0) badagt: Wa = Wa = dv 4, imopen verbinding brengen met de persruimte bij ps. Geen toe stendaverendering en geen iproces)arbetd. 5. Untdriiven, Geen toestandsverandering; de verplaatsingsorbeid (50) is Wyu = pes Ve Fig.2 Principe van de werking van vrdringereompressoren Per eyclus bedraagt de totale procesarbetd: W = We + (Wyy- [Mall = We + My Litgeoefend door de verdringer op het gas. Bij do compressie (stadium 3} 2ijn die mogelikheden te onder- scheiden m.b.t, het verband p = p (V), die geheet worden bepsald ‘door de warmte-afvoer naar buiten’ % 2, isotherm py Vs = ps Vaotp: = ps 7 (ideaal gas,7 = con- stant) batten nv eit =o) te = ep/ey>1,0=0) Kostechnik 70 (1977) nr 10 foktober) Ve De specifieke elgenschappen van de verdringercompressor zin de volgende. . poleoop pvit=nv! of prmei(it) «rence 1. Hetis een drukvermenigvuldigingsmachine. Bepalend voor ziin ‘gedraa is de deukverhouding 1 = p2/py- Deze grootheid is voor p. 1000 kPa even groot als voor py = 20 kPa en pe = 100KPa in = 51, termi het drukverschi in het eerste geval tien maal zo groct is alsin het tweede. Bij de turbocompressor {zie 14) is juist cit drukvorechil maatgevend voor het gedrag van de machi 2. Eris steeds ean geometrisch stagvolumedebiet, dat wordt be- ppaeld door de afmetingen van de machine en door de snelheié vvan de verdinger {toerentall. Zjn deze bekend den is het mogelik Inet aangezogen dampvolume bij benadering te schatten en dus ‘ook de capacitet, Bij de turbocompressor is dit moeilker. 3. Erie nooit een directe verbinding tussen de ruimten met hoge resp. lage druk, M.a.w. als V; eenmaal is geisoleerd (stadium 2) ‘dan komt alla zich hierin bevindende damp uiteindelik (stadium 5) torecht in de persruimte, onafhankelijk van de daarin heersende ‘ruk p,. Bij de turbocompressor is er wel een steeds open verbin- cing tussen hoge- an lage-crukruimte (zie bj 14) 4, Uit voorgasnde punten volgt det de verdtingercompressor ge- schikt is voor alle drukken, Het aangezogen volume wordt weinig beinvloed door de tegendruk. De vardringercompressor heeft der- halve eon stele leveringskarakteristiek Va = Va (. 5, De omzetting ven mechanische aandrifenergie in potentile (druk-) energie geschiedt direct. 8) de turbocompressor treedt kinetieche energie als tussenschaket op. Tot de groep verdringercompressoren behoort de zuigercompres- sor, die vanaf de alleroerste toepassingen tot op de huldige dag het ‘gebied van de mechanische koeling heeft beheerst, en zich heeft ontwikkeld tot een zeer betrouwbare machine, met een lange levensduur en een hoog rendement. ‘Om die reden wordt in dt hoofdstuk primair aandacht geschonken ‘aan de zvigercompressor. Een aental aepecten daarvan is even- teens gelaig voor de andere verdringercompressortypen, waarvan de echroefeompressor de astste jaren sterk in opkomst is 4, Zuigercompressoren Werking In principe bestaat elke zulgercomnpressor uit een huis met &n of, rmeestal, meer cylinders waarin een goed passende zuiger, als on- derdeel ven een krukdrijfstangmechanisme, een heen en weer gaande beweging uitvoert tussen twee viterste standen, het ws bovenste dode punt (BDP) en het onderste dode punt (ODP; de afetand tussen beide is de slag (lengtel, (zie fig. 3). tear Fg.3 Schema auigoreomprestor {edore cylinder staat in verbinding met een 2ulg-en een persiverza- rmelleiding via é6n of meer zuig- resp. porskleppen, die slechts rast één zijde kunnen openen. Het ziin dus terugslagkleppen, die rmeestel door veren op hun zittingen worden gedrukt en waarvan het openen tegen de veerdruk in geschiedt en wel autometiseh door do gasstroom zeit. De werking van elke cylinder is als volo — Zuiger in BOP, 2uig- en perskleppen gasioten. = Zuigstag, waarbij de zuiger beweegt van BDP naar ODP. Als het eylindervolume groter wordt, gaat de druk in de cylinder delen: zodre de cylindercruk zovee! lager is dan de zuigdruk p, (ongeveor gelik aan de verdamperdruk pq) dat de veerdruk op de zuigkiop ‘wordt overwonnen, gaat de 2uigkiep open en wordt bij negenoeg constante druk damp sangezogen. = Zuiger in ODP; de krukas heeft nu een halve omwenteling ge: maakt, het aanzuigen wordt beéindigd en de zuigkiep wordt door de veren gesloten; de porsklep Is nog steeds gesioten. = Perslag, waarbij de zuiger beweegt van ODP naar BDP. Het cy~ Jindervolume wordt kleiner waardoor de druk in de cylinder stjat; zodra de cyinderdruk zoveel hoger Is geworden dan de persdruk x ongeveer gelijk azn de condensordruk pc) dat de veerdruk op ide peraklop wordt overwonnen, gaat de persklep open en de damp ‘wordt bij nagenoeg constante druk uit de eylinder gedrukt. — Zuiger in BOP; de krukas heeft nu een hele omventeling ge- maakt, het wegdrukken wordt beéindigd en de persklep wordt door de veren gesloten; de zuigklep is nog gesloten. 2 Hot proces herhaalt zich bi jedere omwenteling van de krukas, Door elke eylinder wordt Gus periodiok damp aangezogen, gecom- primeerd en weggeperst, hetgeen kenmerkend is voor een zuiger- compressor. \Voorss heeft aanpassing aan iedere drukvethouding automatisch pleats, omdat de 2ulg- resp. porskleppen pas open- «gaan als de cylinderdruk Kleiner esp. groter is dan py resp. pa. Dit De Voorts zn de compressielin 1-2 en de expansielin 3-4 geen adia- baten, omdat warmtestroming optreedt tussen damp en cylinder wanden, Die treedt overigers 00k tidens aanzulgon on wegperson ‘op, maar heeft dan geen invloed op de cvlinderdruk, zodat het effect aan het verioop van de linen 23 en 4-1 net zichtbaar is. In stationaire werktoestand nemen eylinderwanden en zuiger een ‘bepaaide temperatuur aan, die niet over het gehele opperviak de: zolfde is, mast die, t.g.v. de korte tid van een omwanteling, de eindige warmtegeleldingscostticiént en de grote warmtecapaciteit van cylinder- en 2uigermateraal, slechts weinig fluctueort. De ge- middelde waarde van deze temperatuur, Tw, is ergens tussen Ty fen Te gelegen en ward mede bepasld door de intensiteit van de coylinderkosling. De damptomporatuur Ty (gemiddeld over het cylindervolume) is ‘echter wel aan grote fluctuaties onderhevig, zodat t.g.v. het ver: ‘chil Ty-Ty watmtestromen ontstaan. 1s dit verschil positiet, dan ‘wordt de damp verwacmd en de wand gekoeld, waardoor Tg stigt en Ty daalt; is het verschil negatief dan geldt het omgekeerde. Om het verloop van 7 en Tw goed te kunnen volgen, zetten wij ze bide ut in een diagram als functie van de doorlopen krukhoek «, ‘waarbij voor het BDP a = 0 wordt zangenomen zie fig. 18, onder). Hotzelfde doon we mot p (zie fig. 18, bovenl, die wordt ‘ontlééhd ean het werkelke indicateurdiagram (fig. 17), De stand x van de zuiger thor. 99 in fig. 18) is eon functio van a; or ‘gel bijzeer goede benadering: a x= AI cos at FE sins 0 Fmt mot A als krukstraal (halve slag) en L als drifstanglengte h.o-h, ugg potslog ‘oP Bor 1802) 291960") iid. entomporotsu. tit diagram, ‘Omeat ay = wt en co rad/s! Ivejwel) constant is, is x tevens een funetie van de tid t; daarom worden de afgebeolde diagrammen aangeduid met ,,deuk, tid: en temperatuur, We volgen nu het proces in fig. 18 van links near rechts en analy seren het verloop van Ty en Tw 3-Ay: In 3is Ty van de restdamp in de schadetike ruimte hoger ddan Tw. Bij verplaatsing van de zuiger treedt expansie van deze damp op, waarbij de daling van Ty storker is dan al- leon van adiabatische expansie, vanwege de extra invloed van de lagere Ty. Bij A, goldt Ty = Tw, zodat hier geen warmtestroom meer kan optreden (adiabatisch punt A\-4: De daling van Ty t.g.v. de expansie zet zich voort, maar omdat nu Ty > Ty is, wordt die daling geringer dan die ‘welke voor adiabatische expansie alleen zou gelden en Ty zal dus hoger zijn dan Ty \Voorbij Ay zal Ty, gaan dalen, zodat in A, de maximum waarde van Ty, optreedt, : 4-B : Ind gaat de 2uigklep open en het restgas, met Ty, zal zich mengen met een toenemende hoeveelheid aangezogen damp met Ta, 20dat Tg snot afneemt tot 7p, ists hoger sgolagon dan 7 Bovendien heeft hier de hoger gelegen Tw een verwarmend ‘effect, waar Ty zelf daalt actie van Ty on Tyy doot de eerste stijgan, de laatste (ODP) is Ta (= Til nog steeds lager dan 1-A.g Nu sluit de auigklep en neemt da compressie van de damp een aanvang. De stiging van Tj zal nu onder invioed van de hogere Tw sterker an dan ellen voor adiabatische comprossie zou gelden. Bi A, goldt Ta = Tw, zodat ook hier geen warmtestroom ‘meer kan optreden (adiabatisch punt) ‘Ay-2: De stijging van Tg t.g.v. de compressie zet zich voort, maar omdat nu Try < 7s is, wordt die stiging geringer dan die wolke voor adiabatische compressie alleen zou golden. In 2 wordt de maximum waarde van Ta bereikt. Vorb A, zal Tw gaan stijgen, zodat in A, de minimum vwaarde van Tw optroedt. 2-3 : In 2 gaat de persklep open. Onder invloed ven de lagere Tay gaat nu Ty dalen tot Te en stigt Tw. In 3 stlt de pers- klep enis de beginsituatie van de eyes toruggekeord. De netto warmtestroom most negatiet zijn (d.w.2. afgageven door de damp, zie voetnoot p.L3) omdat Tw steeds boven de omgo- vingstemperatuur is gelegen en er dus warmte naar de omgeving {koallucht, koelwater, 2uiggas) wordt atgevoerd, De druk- en temperatuuranalyse stelt ons nu in staat het toe standsverloop in het igp,A-ciagram evaneons te analyseren en in beeld te brengen. We verduideliken dit aan de hand van fig. 19, waarin het rachter gedestte van een Igp.h-diagram (oververhit- tingsgebied) is atgebeeld. De aanzuigtoestand, aangegeven met J, wordt bepaald door de Isobaar pg en de isotherm Ta. Zou het proces isentropisch (adiaba tisch en omkeerbaar) vetlopen, dan zou de eindtoestand ina de persklep) die jn welke met // wordt eangeduid, wearbij de tempa- ratuur Ta, jg 20U2in Door optredende verliezen naemt de entropie van de damp echter 102, zodat ziin workelike eindtoestand rechts van /I zal komen te liggen, op de isobeer pg. Deze toestandis in de figuur aangegeven lar ret, Wat Te > Tyg In fio komt het o op noe dt ol ver lezen ‘samen uitindsik reeulteren in een temperatuurtiging Te-Te a oneen eitatletanenian iene Aineteeue nee komen met punt 3in de fguren 17 en 18 isentocn iectharm =F Fig. 18: Toestandsveoopineanigy. -diagramvan de aangezogen dams durende sen ssomenteing, We'ftan nu na langs welke weg punt il wordt bers, 1-1 Bijhet eanzuigen ondergeat de aangezogen damp eerst ean snelle drukdaling apy en een garinge temperatuurstiging tot Jg (val. de fign. 18 en 19), waarna druk en temperatuur geleldelik aan stiigen tot pa resp. 7; (punt 1) 1-Ag: Zoals we reeds zagon neemt de damp nu warmte op uit do wand, zodat de enthalpietoename groter zel iin den bi adiabatische compressie alleen; dt effect neemt af en is in ‘A; nul (Te = Tw). De richting van de toestandsverandering moet nu samenvalien met die van de isentroop door Ay. Ax-2: Zou de compressie vanaf A, adiabatisch emkearbaar verio- pen dan zou V de eindtoestand 2iin, golegen op de isobsar Pz. De damp wordt nu echter door de wand gekoeld, zodat de enthalpietoename Kleiner zal zjn dan bij adiabatische compressie. De eindtoestand 2 van dit traject komt daaram links van V te liggen. Zou de damp van A; tot 2 evenvee! warmte afstaan als hij van 1 tot A, heeft opgenomen, dan zou punt 2 samenvailen met /V, liggende op de isentroop van f. We hebben echter gezien dat de waimteafgifte van do damp groter is dan de warmteopneming, zodat punt 2 (0k inks van /V zal moeten liggen Tijdens het wegpersen daalt zowel de druk (asnvankeliic snol) als de temperatuur, zoals wil in fig. 18 zagan. Tevens weten we dat het eindpunt 3 moet liggen op de iscbaar pe ‘eniinks van het punt Ml. In ig. 19 is punt 3 aangegeven met mM. 23: Boschouwan wij tenslotte nogmaats fig. 17, dan zal het werkelijke vverloop van de compressiokromme 7-2 tov. de adiabatische komme (streeplin) 1-2" nu duidelik zin. De werkellce kromme ligt aanvankeljk boven, nadien echter onder de adiabatische komme; ter plaatse van de vertikaal door A; hebben beide krom- men (nagenoeg) dezelfde richtingscosfficlént. Het workeljke Pe SEE 8 ms) = — P< fore 6 4S SA a2 N aH, att N a co = 1055 “| Sen 2b Hs ° pate eae late: Fig. 20: Ale met van x voor vreoilnde weardon van Ey en we ‘Als gevolg van de genoemde drukverschillon ontstaan twee onder- scheidenljke volumetrische verliesposten, In plaats van bij 1” vangt nu de compressie aan bij 1 fin een werkelik diagram, zie fig. 17, is Git verschil moeilijk wesmoombaar) In punt 4 heeft de damp pas de druk pa, 2odat het deel AV, van Vs, nit effectief werkzaam ip; dit ie de oorete verliespost. Zou de expansie bij 3’ aanvangen, dan zou het volumetrisch vers, alleen dat .g.v. de chadoljko ruimte 2, in fig. 21 aangedud met ‘Yo; volgens verg. (1) is dt gelik aan: Vo = Vol —1) @ ‘De expansie vangt echter aan bi/3, waardoor defn voor 2g mee naar rechts wordt esneden. Her verschilis AVsen dt is de tweede ‘erlespost, tg.v. de smoring in de Kleppen. Opgemerkt 2 dat in oooh 71 (1978) 1 (anwar ‘A¥00k nog tot uiting kan komen de invioed van de afwiking van ‘adiabatische expansie, die we in verg. (8) hebben veronderstel. Eveneans kan een niet tidig'sluiten of lekken ven de persklep invioed hebben, die golik saan die van gen vergroting van Vo. ‘Tezamenleveren AV; en AVgeen volumetrisch veriss op Vay, zodat riot dt volume meer 2: Vas in werkelikheid wordt aangezogen. Inclusio het effect van de schadelie ruimte kan het volumetriseh rendement worden aangeyeven door: ReaD het zan. geindiceerde volumetrische rendement. Deze benamning vindt zijn verklaring in het feit dat met 2j alle in het indiceteurdis- ‘gram zichtbare volumetrische verliezen worden omvat; Vs, eff (zie ‘89. 21) fs een maat voor het geindiceerde werkelik aangezogen Vs = ij- Vg op de drukiln voor pa, d.w.z. het volume dat zou optre- den als er verder goen verliazon meer waren. We kunnen nu schriven: Ver = (Vo +AVi4AV0) _ Vat » Ver Vet Voor AV, geld AV,= Vy — Va = (Vex + Vo) ~ (Veit Yo) @r/re) = = (Vert Vo} (1 ~palbad en voor AVs BVe* Vo (lpsibal™ — Wolrg)™} = Vo 1 {Ips/eel™ = 1) \Voor iz kan worden geschreven: AVit AV dg Ay 1 SE a ern ® ‘Om Az 20 groot mogelik te houden is het dus zaak AV, en AVs zo lain mogelik te doen zijn, d.w.z. de drukverschillen pq en &e ‘over de Kleppen. Gestreefd moet daarom worden nar ruime Kep- Soortochten en gunstige stromingsgeometrie. Dear) is de zulg lop het belangrikst, omdat de invioed van AV, beduldend groter is dan die van AV,, die doorgaans verwaarlocsbear is, Voot goed ‘econstruserde machines goldt in de prakaik Ae = 0,95 80,98. fig. 21 iste zien dat AV, onathankelik is van pe en dus van r. In ‘een diagram als van fig. 20, doch dan voor 2s al de Alin dearom ‘een horizontael vetloop vertonen {zie ook fig. 22). Xi heeft voor x " dozolfde waarde als 2 (dan geidt immers h, = 1) on verloopt bij stigende x evenredig met 4,, zodat 4; en A, bij dezelide waarde van n gelik nul worden. Opwarmen van de damp bij aanzuigen Door contact met cylinderwanden en zuigertop en door menging met het restges uit de schadelike ruimte wordt de sangezogen amp verwarmnd, waardoor de temperatuur 7,, san het einde van de zuigslag (zie fig. 21) hoger is dan Ta. Dit heeft tot gevolg dat het dampvolume Veen Kleinere massa heeft dan zonder verwat- ring het geval ou zijn Afhankelik van de compressorconstructis kan watmteoverdracht optzeden tussen de damp in de cylinder ‘en het aan te zuigen gas buiten om de cylinderwand (cylinderko fing d.m.v. zuiggas, zie fig. 6) en eventueel ook tussen pers: en “uigkamor Kwantitatieve behandeling van de inviood dsarvan jeidt tot een zeer gecompliceerde probleemsteliing; deze invioed ‘wordt hier bulten beschouwing gelaten, alhoewo! hi niet altid te vverwaarlozen is. erleid naar Ta is het volume dat zich aan het einde van de zuig- ‘lag (bij de druk p,) in de cylinder bevindt gelfk aan: Kosltchriok 711978) 91 (januari) Vy = VilTa/Ti) » Veit Vo) (Fo/T) Hot hicruit resulterende volumetrsche veries hedraagt: AVy = Vi Vr Vert od (1 ~ ToT) Het hier beschounde, met wandeffect aangeduide, verschiinsel an worden uitgedrukt met een rendementsfactor, As, waarvoor geld Vs ds (10) m1 (1teg) = T/T Hieruitblikt dat As kleiner wordt 1. Bijeen kleinere verhouding Ta/T, (de absolute woarde van Ts niet relevant); . bij lagere Ta (on gelikblivende 47) ©. bij grotere éo, d.w.2. grotere schedelike ruimte. De in. genoemde AT |= 7; ~ Talisathankelik van het verschit tussen Tp en de gemiddelde wandtemperatuur Tw alsmeds van de inten: tel van de warmteoverdracht tjdens het eanzuigon. Hiorbi) spelen de cylinderkosling, de cylinderconstructie (vorm en grootte Van de wenden, plaatsing van de kleppen) en de dampbeweging bijhet aanzuigen een rol. Gestreefd moet daarom worden naa = gen 20 Klein mogelik wendopperviak bij gegeven cytinderi hous: — het vermijdan van wervelingen (vorm en plaats van de zug ep); — het zo koel mogelik houden van zuigklep en zuigruimte (geen rmetallisch contact met persruimte) be werder besproken, vioager voel toegepaste gelijkstroomcon- struct (ale fig. 4) komt gan daze eisen in hoge mate tegernoet. Aangezien de drukverhouding n = pe/Pa bepalend is voor de tindtomperatuur Te en dus 00k voor Tw, zal het duideljk zijn dat teen toename van n, bij verder geliibijvende congitie, een ongun- ‘stige invioed heeft op iy. Dear ook bij x = 1 Tyy eon zoker bedrag boven Ta zal liggen, gett steeds 2, < 1. In de praktik is voor good ‘geconstrueerde machines en bij normale drukverhoucingen As = 0,980,396. Damplekkage in de machine Hot betreft hier uitsluitend inwendige lekken, omdat ean koslcom pressor geen lokkage naar de omgeving mag vertonen. De optredende lekkage kan gevolg zim van: — onvoldoende afdichtende persklep, waardoor damp ult de pers: ruimte tiidens de zuioslag near de cylinder stroomt; onvoldoende afdichtende zuigklep, waardoor damp uit de oy- Finder tijdene de porssiag naar de zuigruimte stroomt; — onvoldoende afdichtende zuigerveren, waardoor damp uit de cylinder tidens de persslag naar het krukhuis stroomt; — niet volledig afdichtende omloopveilighekd, waardoor damp Continu van pers- naar zuigruimte stroomt. Het ult de lekkage voortviosionde volumetrische verlies wordt door teen rendementstactor, le tot utdrukking gebracht. Bij goed func fonerende machines is A,> 0,99. De lekverliezen worden uiteraard beinvloed door de optredende drukverschillen, zodat ts mat toene: ‘mende drukverhouding enigszins zal ofremon. Bij nieuwe machines zal As gemeonik fets lager zn dan normal, fomdat er dan nog bepaalde oneffenheden aanwezig kunnen zijn, Las, die tljdens het inlopen geringerzullen worden ‘ingen op de zittingen) aan van do Klep- atte aanzuiging Golden de voorgaande beschouwingen in het algemeen voor elke compressor, bij de koeleompressor kan zich nog een spectiek ver- sehijnsel voordoen dat het volumetrisch rendement beinvioedt; dats natte aanzuiging, waarbjzich in de aangezogen damp vioei- stofdeelties bevinden, Het betroft hier geen grote vioeistofhoe- \eiheid die zich in vloeistofslag manifesteert, maar een zeer fin vordeelde vlocistotnevel. Deze vioeistof zal tidens de perssiag dels verdampen, deels mot hot persgas naar de condensor worden gevoerd. Het verdampte doel heeft schiinbaar een positiove invlood op de volumetrische ‘compressorcapacitelt, maar een nadelige op de koelcapaciteit van de installatio, want de betrokken vioeistof heeft in de verdamper ‘geen nuttige functie verricht. Het niet verdampte deel heeft geen invloed op hat volumetrische en energetische rendement van de ‘compressor, noch op de koslcspacitelt van de instalatie, omdat het volume ervan kan worden verwaarloosd en er geen arbeid op ‘wordt verticht vanwege de onsamendrukbaatheid van vlositof. De vlosistof die echter in de schadelike ruimte achterbiift zal ‘ijdens de zuigslag verdampen en het deardoor ingenomen volume is een volumetriech verlios, Dit kan ook met een rendementsfactor (by. Ae tot uitdrukkking worden gebracht, doch dat zou niet zinvol Zin, omdat de oorzaak goheel losstaat van de kwaliteit van de ‘compressor; die oorzaak ligt bij een onjulste constructie of een on- jist functioneren van andere installatieondordelen. Het totale volumetrische rendement Zoals reeds toegelicht kan het totale volumetrische rendement van ide compressor nu tot uitdrukking worden gebracht door: Dede Aas Des Age oAs* Ae a Duidetikis dat het totale volumetsische rendement 2 ald slechter is dan de slechtste van de afzonderijke rendementen. In fig. 22 zis de tinen voor alle in (11) vermelde A-waarden in prin. ‘i. 2: Opbouw van het totale ylumetsche rendement, cipe weergegeven; zij gelden voor een bepaald koudemiddel en teen bepaalde waarde van ég, Masigevend voor J zn Ay en As; As er Achebben daarbij vergeleken slechts een ondergeschikte invioed. Voor theoretische berekening leent zich alleen A, en wel m.b.v. vverg. (7), waarin alle grootheden bekend zijn. in principe zouden (ook Ay en 2, berekenk! kunnen worden, m.b.v. de vera. (9) en (101, ‘doch exacte bepaling van p, en T,is praktisch niet mogeljk. ‘Aan de hand van metingen kunnen worden bepaald: ‘2. 3; uit ean zorguuldig opgenomen indicateurdiagrarn; hierut 3 m.b.v. de berekende waarde van Ay; 'b, het wandoffect m.b.v. Ta en een schatting van Ts: ¢. Amab.v. a bepalend voor V), 1 (te meten met een meetfiens in de zuigleiding), alsmede pq en Tq (bepalend voor pa); oF geldt:1 = silly Va) De onder a. en b. genoemde metingen worden meestal alleon vit- gevoerd in het laboratorium bij de ontwikkeling ven een nieuwe Koelcompressor, waarbij het kennen van elke J-soort van belang is L.v.m, mogelike constructieverbeteringen. De onder c, bedoelde meting is eonvoudig en voor de praktic het belangrikst; hi wordt toegepast: oor het verkriigen van de definitiave rendementscurven 2 (nl (aie ook pag. L4, fig. 21, nodig voor de capaciteitsbepalingen ‘onder verschillende werkcondities; ‘voor de steakproofsgewijze controle bij de compressorenfabri- kage: = voor het vertichten van afnameproeven t.b.v. gebruikers. De invloed van het toerental op & ‘Tenslotte verdient ook het toerental aandacht m.b-t. de invioed op het volumettiach rendement. Bij toenemende n wordt de beschil bare tid voor een warmteoverdrachtefiuctuatie korter, zodat de cexpansieln iets steller zal verlopen, waardoor het verlies AV, (zie fig, 20) geringer wordt; dit beinvioedt 2, in gunstige zin doch is verwaarloosbeer Klein, Van grotere invloed zijn de toenemende dampsnelheden, gapaard gaande met grotere drukverschillen Ag tn Ape (eventedig mat de-tweede macht van de snelheid en dus ‘van nl; di eit tot een vergrating van het verlies AV, en beinvioest A,ongustig. Bovendion neemt met grotere Age en Apa de werkell ke drukverhouding p,/p, toe, waardoor het wandeffect wordt vel ‘Groot en het verlies AVY toeneemt; hietdoor wordt A ongunstig ‘beinvioed. Daartagenover staat, zoals reeds vermeld, dat de ‘warmteoverdracht goringor wordt en dit heeft een gunstig effect op As. De eerstgenoemde, nadelige invioed op A; overheerst bij hhoge toerentalien, de laatstgenoamde, voordelige invioed bij lage ‘tosrentalien. De lekvertiezen zullen bij stijgend toerental afnemen vanwege het kkorter worden van de beschikbare ti. ‘We zien dat er bij toenemend toerental zowel gunstige als ongun- stige inviceden op het volumetrisch rendement worden vitge ‘oefend. i zal als functie van n dus ergens een maximum vertonen, dat echter zal vation met de drukverhouding en voorts van het koudemiddel afhankelik is. Daarom wordt in de praktik voor elk Koudemiddel 2 (r) bij het hoogste toegelaten toerental ven de ‘compressor bepaald en sangenoman dat dit verband bij lagere toe- rentallen ook geldig i. (wordt vervolad) Kettechniak 711978) 71 Januar) Leergang Ontwerpen van koelinstallaties Curatorium: Prof. iA. L. Stolk (voorztter Ir. W. G. Alexander Ir. LM. Hamaker Dr. ir. S. Touber Prof. dr.-ing. L. Vaht ot madwerking van dretle en cocenten appcale-cursus Koudetechniek, HS, den Bosch Vervolg hootdstuk2 9, Het aandriivermogen van de koelcompressor Inleiaing ‘Nast de reeds behandelde grootheden A, Vg en Op is ook het ef {ectief benodigde aanciifvermogen Pe van de compressor van be- fang, .v.m, hat anergieverbruik. Schrjven wi c= QglPe dan ie ¢, de specifioke koeleapacteit of koudefactor (cimensie- loosti, een mast voor de efficiéntie waarmee de compressor werkt. Opgemerkt zi dat er ook ean koudefactor voor de gehele koetin- stalatie kan Worden onderscheiden. Deze is lager dan die voor at- leen de compressor en wel om de volgende redenen: = tot de installatie behoren nag andore energieverbruikers dan de compressor, zoals pompen en ventilatoren; — het uiteindelke kriterium voor de gebruiker is zi elektrische- ‘energizefname Pej uit het net, zodat ook de rendementen van {de diverse enargie-omzettingen in e moeten worden verdiscon- tword; = het opgenomen vermegen van do koslerventilatoren wordt doorgaans in de gekoelde rulmte omgezet in warmte, die even ‘eons door de verdamper (luchtkoelers) moet worden opgeno- men, waardoor de nuttige koelcapaciteit Ont later is can Qo, Voor de koelinstallatie geld o.a. deshalve: Finst = @netto/Pel 16 theoretiech hoogst boreikbare Koudefattor geldt 0.2. voor een kringloop bestaande uit twee isentropen en twee isothermen; hier- ‘voor galt valgens Carnot: elo In de proktik vindt men voor Koelcompressoren werkend onder normale condities ¢ * 0,5 8 0,8 ¢c. Het is echter minder realistisch dle werkelik optredende « te vergeliken met cq, omdat het werke- Tike proces eszentioel awijkt van de Camot-kringloop. Beter is het te vergeliken met eth, de Koudefactor geldend voor eon theore: tische compressor werkend met een reel koudemiddel. 1e hoofdwet voor een open system Een compressor kan worden opgevat als ean open system waar- door een arbeidsmedium (by. koudemidde!) stroomt. in fig. 23 i8 zulk eon systeem schematisch voorgesteld, waarbij 1 en 2 als ‘systeemgrenzen fungeren. In dit opon eysteer bevindt zich een hoeveelheid m’' van het arbeidsmedium, hieraen voegen win ge- dachte een hoeveelheld dm toe, die zich julst voor de systeem- ‘ens 1 bevindt. Na de tid dr is dm in tovstand 1 binnen het open systeem geraakt, terwiil een evengrote hoeveetheid dim bij2 in toe- stand 2 hat systeem heoft verlaten, Kealtocriak 71 (1978) 2 (februaei De hoeveelheid m = m’ + dm van het arbeidsmedium beschou: \wen wij nu als een gesloten, zich verplaatsend system, waervan thet zich tusaen de grenzen 1 en 2 van het open systeem bevinden- {de dee! min stationaire toestand vorkeort. De te hoofdwet voor een zich bewegend gesloten systeem ludt: Qn Wi E,—E, cI) in woorden: de aan het system toegevoerde warmte Q vermin- dderd met do totale door het system vertichte arbeid W" is gelik ‘zan de energieverandering van het systoom. (De energie van het door ons beschouwde gesloten systecin mis aanvankelik gelik aan de constant blivende energie E” van het ge- doelte m’, vermeerderd met de energie van din toestand 1; na de tid dr is hij gelik aan £” vermeacderd met de energie van da in toestand 2. De energieverandering van het systeem mm kan dus ult- sluitend worden betrokken op dm. De energie £ van eon bewegend systeem met massa 7 is samen: gested = inwendige energie U = 1a u: = uitwondige energie of arboid We, zinde de som van kinetische ‘energie'/:m -¢? (cig snelheid) en potentfle energie m- 9 1 Vis hoogta, zie fig. 23). I i | 1 | | ! | 4 | ® :| = | ag | 8 Woe i 5 4 Bl og | E | | Fig. 28: De compressor ele opansystoom tusen 1202. Gebruiken we op massa betrokkon, specifieke grootheden, dan kan voor varg. (12) worden geschreven: gin — Wi (uy On) + Were [Ik] «3 De totale arbeid w, kan worden verdeetd in: ~ technische arbeid wz, vericht op (we > 0; motor) of door Lume<0; compressor) en as (zie fig. 23) of eon zuiger — vordringingsarbeid ws» bij in- en uittreden van het open system. (i, “Ter bepaling van wre beachouwen wij het passeren door dm van de systeemprenzen 1 en 2; hietdoor wordt het volume ven het ge Sloten system m met dV, = v, din verkleind resp. met dV: vvadin vergroot. De arbeid die dasrvoor door het system m wordt vverrcht is —p,ve dr (op het system verticht, dus negatiof!) resp. pavadm Ergeldtdus: Wa12* Pave ~ Pav Duss wh= Wut Wen 8) Voor verg. (13) kunnen we nu schriven: dain ~ Wd a= Us) Wore of na substitute van (15) en enige hereiding: 32 Wea = (ua — U9) + Wave — PLA) + Were Met u + pv = h enthalpie! volgt dan ais te hoofdwer voor een ‘open system: ga Wea ha hi Won (16) De totale arbeid wf, kan evengens worden onderscheiden near: ff pav, = volumeveranderingsarbeid wis — waivingsarbeid wa altijd <0); = ultwendige arbeld Wess: Dus wib= fedy—lwna + Wenn Uit do vergn. (141, (15) en (17) volar: an rust pars pivn= fdr —Lw pal +H ere ot weet POH = murs f pars fede = fod ~ | Weal Her zodat fede —lenal #60 rc) De theoretische compressor de toopassing van de afgoleide thermodynamische vergotikin~ {gen op de koelcompressor, kan de ultwendige arbeid we t.0.v. de ‘ndere energiegrootheden worden verwaerloosd; wij zullen deze ‘daarom verder gelik nul stellen. COmdat voor de theoretiache compressor bij de toestandsverande- ring van 1 naar 2 geen warmte aan het systeem wordt toogevoerd fof onttrokken, geldt dat qye = Os zodat volgens verg. [16) gold Lora P= hah alsmede: Pay = sin | wna |= (ha fad Betrelken wi de compressor op de stondaarrngloop van fig. 2 op bl. U3, dan is Oy = rh, — hj, zodat voor deze condiies gede spy, «ttc s en = Go/Pu aa Pam Deze koudetactor i uit de thermodyramische gegevers ven hot koudemiddel rect to bepalan, His de hoogsthaelbare Koudefac- toren desrom een civol hte bi de booordeling van gen wer- kelike compressoe rey ( De technische arbeid van de veriesvile (wy = 0}, theoretische compressor is volgens verg. (18h frp De compressivis adiabatisch en omkeerbasr, zodat ged war (9) vp avs-pi™ Dit gesubstitveerdin verg, (19) overt: ar Fp dp bee cen na intagreren: {Gzyietin 9p Pa Met de vorengebruikte symboten wort dit Ba, _K_glx-We_4y Pe ae-tlhe_y ie Kod ; Sommige handbocken ed. bevatten tebelen of diagrammen voor dLalefuretio van «bi verschillende waarden van x as parameter. We zion dat do specitieke compressorarbeid (technische abel wordt bepeald door: het Kouderide c,h = dovwerkcondities 29, Het theoretach aandrormogon kan nu worden ultgedrakt door ‘wena = y Pa Pow v= P0Vs of ; Paseo hs Us -W EM) an 2, ia et volumeisch rendement uitsitend bepeald door co (ee fig. 20) 1n7, ben wi efgelid dot hot opperiak van het theoretische incicateurdiagtor (le i. 15) een meat i voor de theoretische a bid Wy 6a do 2uigar per omaventeling netto op de damp vel Hoh, Het tveeetoche vermogen Kan daarom ook worden vitge- duke door: Pape zen Wren WW) 2) De werkalke compressor oals win 7. hebben gezlen, wikt het indicatourdiagram van de ‘workalfke compressor tg.v, dukvetiezen en warmtestromen Seri of van dat van de theoratische compressor van dezelide a tmetingen en werkend met zlfde koudemidéel, n, pa an pe. ok bij de werkelike compressor is het opperviak van het indica- reurdiagram een maat voor de per omiwenteling op de damp ver- richte arbeid. Dit maakt het mogelik uit het diagramopperviak een gemiddelde geindiceerde druk pj vast te stellen waarvoor gel Fas-pib) (22) kunnen wi dan schriven: ween py Ed-s02-0-D-V51 ‘ of: Ve [W] (23) Koaltctiek 71 (19781 ne 2 bras Deze Fj zou nu kunnen worden vergeleken met het theoretische vvermogen Py, volgans verg. (21), maar omdat wij hier met de wer- kelike compressor te doen hebben, is het realistischer 4, uit die vvergoliking te vervangen door A, het fotele volumetrische rende~ iment (zie fig. 22). We keligen dan het theoretische geindiceerde vermogen van de werkaljke compressor: Pinis Pe hs Ue (24) Vanwege x} zie verg. (20)) goldt dit vermogen vaor isertropische compressie, vandaar deindox th”. Wij beschouwen fig. 24; zou de compressor gehee! vellesvrij wer- ken, dan zou 1-2'-3.4' het indicateurdiagram voorstellen. Ay, het ‘opperviak daarvan, geldt als maat voor het theoretisch vermogen Pini, ondanks het felt dat de tomperetuur in de punten 1 en 3 af- ‘wifkt van Tg resp. Te: de arbeld is immers alleen afhankelik van hot drukverloop. De in 8. reeds besproken Klepveriozen t.g.v. veerbelasting, mas- sakrachten en stromingsweerstanden (zie ook fig. 21] vergen extra ‘rbeid die in fig. 24 tot uiting komt in de opperviakken A, en As, let dearmee corresponderende extra vermogen noemen Wij Pky 1a. 24: Kopvetiezen in het indictouragsam ‘Voor het geindiceerde vermogen geldt derhalve: Pim Pai + Pia ‘Pej wordt in warmte omgezet, waardoor Ten fy van de toestand na compressie hoger zijn dan bij het verliesvile proces (zie fig. 19 ppuntllt.o.v. MI, Echter gett: P)> sa (> =A ‘omdat een deel van A als warmte aan de omgeving wordt afgege- vven (eylinderkoeling) en dus niet in de Koudemiddeldamp terecht komt Het (olatove) vermogensveres. Komt tot uitduking in het geindiceorée rendement: yePihde Ps 1.” MP, Pn tPg TPP Art Art. (25) ‘Ook m.b.t. het vermogen is het dus belangri de klepverliezen tot ‘on minimum te beperken, Naast de in 8. bij de beschouwing van Anteeds genoemde ruime klepdoortochten en gunstige stromings- geometric, dienen te worden vermeld: Kosschriek 79 (1978) 12 (ebruai = small aittingranden; — geringe massa van de Kleppiaten of -ringen; = 20 gering mogeljke veerbelasting, Met botrekking tot verg. (25) doet zich nu het probleem voor dat teen koeleompressor in de praktk onder zeer verschillende werk= Condites (oq, x) wordt gebruikt, zodat Pyp,i aan grote varieties fonderhevig is; zie de vergn. (20) en (24). Het zonder meor stolen Yan de eis dat Py voor alle werkcondites niet meer mag bedragen ‘dan een bepaald percentage van Pih,i kan aanieiding geven tot tegenstricigheden m.0.t. de genoemde constructieve voorzieni ‘gen die een verkleinende invioed op Pkj hebben. Er zal derhelve fmosten worden gezocht naer een compromis, waervoor het be- Tangri is te weten hoe Pj en dus 00k nj van pa en n athengon, bij overigens gelikblivende omstandigheden, \Wijbeschouwen daartoo een compressor van gegeven constructia ten afmetingen, werkend met een bepaald koudemidde! en een be- peald toerental, zodatx, Veen #(n) vastiggen. Volgons vorg. (24) Fe het thooretisch geindlegerde vermogen dan alleen afhankli van i d, zodot we kunnen schriven Pana Pa’ Vs “Fh (26) fee an ‘voor n = 1 is yp = 0 {zie verg. {20}). Neemt x toe, dan wordt ook sroter, aonvenkeliic snel, later langzamer; A neemt daetij vanaf a. 0,54 gostadig af (cle fig. 22), zodat fy volgens verg, (17) eorst focneert tot een bepaatd maximum, om dazrna te dalen tot ult inde 0 voor k = 0, zie 8. Uf, schadelke eimte”, ants at oa). In fig. 25 is het verloop van fe schematisch aangegeven met krommne 1. De ligging van het maximum is athankelik van x en k . Fig. 25 De vermagensfactoran al functie van de drukverhouding. Het vermogeneveties Pj is evenredig met de aanzuigdruk Da, met de eangezogen hoevealheid damp Va = i~ Vg en met het kwa- draat van de dampsnetheld, dus van het toerental in vergeliking: Pua Con? pach: Vs (28) Inde constante C [9-4 ijn verdiscontecrt: — de aard van het koudemiddet; = de constructie van de kleppen, Lot wot dat o0k 2 nog als constant is te beschouwen (zie boven; deinvloed van n op Fi komt verderop aan de orde. Schrijven wij voor verg. (28): P= Pa Ve Fas (29) dan vorkriigen wi met: fern? (30) .6en dimensieloze factor die vanaf oon maximum waarde Voor m = 4 (maximum voor 4), bj stjgende 1 afneemt en wel in dozelfde ‘mate as A. Dit verloop isin fig. 25 aangegeven door kromme 2. ‘We kunnen nu schriven: Pa Verh on _2odat ook voor het werkelik geindiceerde vermogen een alleen van 1 afhangende, dimensieloze vermogensfactor, f, kan worden ingevoerd, waarvoor geldt: P= Pini t Pai = Pa Vahey + ful ferW een 2) Hot vorloop van f = fly + fl wordt in fig. 25 door kromme 3.90 sgeven. ‘Stellen wij voorts vast dat uitde vergn. (25)... (32! volgt: fh. fhe (33) UE Te ddan kunnen wi ut fig. 25 de volgende conclusion tokken: Tis eh = 0, dim.z = fi, 20dat hier = 0 = Bjetigonde x neomt fy snei oo oni langzaem af zat ook F ‘snel toeneemt, hetgeen dan ook geldt voor rj; — bj grote waardon van Komen fen fh steeds dichter bi ekaar toliggen, zodatn naderttot 1. Het hier kwaltatiof geanalyseerde verloop van nj wordt in fig. 26 sschernatigch door kromme a voorgesteld.. Voor een bepaalde compressor met gegeven Koudemiddel en to ‘ental is het geindiceerde rendomont dus uitsuitend afhankeljk van de drukverhouding; zuigdruk zowel als volumetrsch rendement hebben dearop geen invloed, omdat Pip en P; beide hiermee even tedig zn Inwerkelitheid echter bijkt n bij tosnemande x niet tot 1 te nade- ren, maar een maximum te vertonen en daarna langzaam af te ne- ‘mens ct verlooptoontkromme b in fig. 28. De oorzeck it deen, dat bij grotere 1 ook andere vermagensverlezen een rol gaan spelen, dio do bij toonemende # afnemene invioed van Py gaan ‘overheersen. De belangrikste van deze factoren is wel de mot 1 toenemende afwiking van de adiabatisch veronderstelde toe- standoverandering van de kouderiddeldamp. Hoe'nu de kromme b in het diagram nln) precies kornt te liggen is afhenkeljk van de grootte van de constante C (zie verg. (32) Naar de mate waarin is voldaan aan de constructieve eisen (zie linea na verg. (25) zal de kromme gunstiger (ijn cin fig. 26} dan ‘wel ongunstiger (in d) verlopen. We zion dat de optrodende ver- schillon in»; voorel bij lage x groot zijn: bi hoge warden van x zn ze slechts gering, Fig. 2: Het gatnceserde rendement as functe van de drukverhourting ‘Voor een compressor di bij kleine waarden van x moet functione- ren (bv. klimaatregeling), moot gostreefd worden near een (x) volgens kromme ¢, d.v/z. grote klepdoortochten enz., vooral ‘wanneer koudemiddelen met grote dichtheid (bv. R12) worden ge bruit, De hier geldende constructieve eigen gaan den ton koste vvan hat volumetrisch rendement, doch wil hebben gezien dat dit bij geringe x niet zwaar weogt ‘Voor een compressor die bij hoge warden van n moet funectione: ren (diverse koeltechnische toepassingen) heeft kromme d de ‘voorkeur; nis hiervoor stechts woinig kleiner, terviil de constr tieve eisen kunnen worden gericht op een hoge waarde van 2. Bj kleine n werkt deze compressor dan echter onguns De invioed van het toerental op n Daa Ve, evenredig is met n, Is volgens verg. (24) 00k Ptp,j evere- dig met n. \Volgens verg. (28) is Pyj evenredig met n?, omdat behalve 1? ook Vg in de vergeliking voorkort. Bijgevoig zal Pi meer dan evenredig met 1 toe- of afnemen; zie verg. (31). Bljkens verg. (25) zal nj kleiner worden bij groter toe. ‘ental en andercor. (wordt vervolad) Pomerat Koehn 71 (1978 nr 2 februae)

You might also like