Stadsregio Rotterdam Detailhandelsstructuur 2012

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 86

Beleid

Detailhandelsstructuur

2012

b o u w e n

a a n

s a m e n h a n g

Beleid
Detailhandelsstructuur
stadsregio Rotterdam 2012
Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 4 juli 2012

Inhoudsopgave
1 Inleiding

2 Samenvatting analyse

3 Detailhandelsstructuur regio Rotterdam

11

4 Beleidslijnen
4.1
Regionaal beleid
4.2
Provinciaal beleid

27

5 Implementatie en Beoordeling

33

6 Handreikingen voor lokaal beleid

39

bijlagen
Bijlage 1: Positionering detailhandelsstructuur

45

Bijlage 2: Factsheets per gemeente

53

Bijlage 3: Trends en ontwikkelingen

71

Bijlage 4: Vertaling trends naar winkelgebieden

77

Bijlage 5: Beleids(on)mogelijkheden

81

1 Inleiding

Regionaal detailhandelsbeleid
De stadsregio Rotterdam wil een goede
stedelijke regio zijn met een attractieve
leefomgeving die vitaliteit uitstraalt. Aantrekkelijke stadscentra en hoogwaardige
detailhandel dragen daaraan bij. De stadsregio levert daar een bijdrage aan vanuit
een eigen detailhandelsbeleid. Daarnaast
adviseert het REO aan de provincie ZuidHolland over detailhandelsontwikkelingen
en -initiatieven in de regio.
Er wordt gestreefd naar een evenwicht
tussen het voorkomen van overbewinkeling
en toch open staan voor noodzakelijke
vernieuwing. Gekozen wordt voor het
versteken van de bestaande detailhandelsstructuur, ook om belangrijke herstructureringsopgaven te realiseren. Bij bijzondere
themas/concepten die momenteel nog
niet in de regio gevestigd zijn of bij
omvangrijke woningbouw kan een uitzondering voor nieuwe ontwikkeling worden
gemaakt.
Ook het Stadsgewest Haaglanden herijkt
het regionale detailhandelsbeleid. Met het
oog op afstemming op het niveau van de
Metropoolregio Rotterdam Den Haag is er
voor gekozen gezamenlijk met Haag
landen op te trekken. Dit betekent dat
hoofdopzet, beleidsrichtlijnen en beoordelingskader voor het detailhandelsbeleid
van beide regios in beginsel hetzelfde zijn.

De bestuurlijke vaststelling in Haaglanden


vindt in november 2012 plaats, dit zou nog
tot kleine verschillen kunnen leiden.
Interactief proces
Tijdens het proces is regelmatig overlegd
met vertegenwoordigers van de gemeenten
in de regio, aangevuld met vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland en
de Kamer van Koophandel. Daarnaast is er
een expertmeeting georganiseerd met de
retail- en vastgoedsector.
Leeswijzer
Voorliggend rapport is als volgt opgebouwd:
H2: Samenvatting van de analyse
H3: Detailhandelsstructuur Stadsregio
Rotterdam
H4: Beleidslijnen. Deze beleidslijnen
zijn identiek aan de beleidslijnen voor
het Stadsgewest Haaglanden
H5: Implementatie en beoordeling. Het
beoordelingskader op regionaal niveau
is identiek aan het beoordelingskader
van het Stadsgewest Haaglanden
H6: Handreikingen voor lokaal beleid
De analyse, bestaande uit een aanbod- en
vraaganalyse en een analyse van trends en
ontwikkelingen en de huidige beleidslijnen
is opgenomen in de bijlage. Tevens zijn er
op gemeenteniveau factsheets opgenomen
die ingaan op het detailhandelsaanbod, de

Beleid Detailhandelsstructuur | 5

plannen en initiatieven en het perspectief


van het winkelaanbod op gemeente
niveau.

2 samenvatting analyse

Herijking regionaal detailhandelsb eleid


De stadsregio Rotterdam wil een hoogwaardige stedelijke regio zijn met een
attractieve leefomgeving die vitaliteit uitstraalt. Aantrekkelijke stadscentra en
hoogwaardige detailhandel dragen daaraan bij. De stadsregio levert daar een
bijdrage aan vanuit een eigen detail
handelsbeleid. Daarnaast adviseert het
REO aan de provincie Zuid-Holland over
detailhandelsontwikkelingen en -initiatieven in de regio. De afspraken hieromtrent
zijn vastgelegd in voorliggend detailhandelsbeleid, waardoor een consistente
beoordeling van detailhandelsinitiatieven
mogelijk is.
De concurrentiepositie van en binnen de
regio Rotterdam
In de periode 2004 - 2011 is de omvang
van het detailhandelsaanbod met circa
10% toe-genomen. Hoewel het aantal
leegstaande winkelpanden is toegenomen
met circa 17%, is de omvang van de leegstand met circa 19% afgenomen. In 2011
staan er dus ten opzichte van 2004 meer
kleinere panden leeg. De toename van het
winkelvloeroppervlak heeft dus niet geleid
tot een toename van de omvang van de
winkelleegstand. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat de leegstand over de
periode 2011 - 2012 weer groeiende is.

Ten aanzien van de ontwikkeling van de


koopstromen in de regio laat het Koopstromen-onderzoek Randstad 2011 een
gedifferentieerd beeld zien. In de regio
Rotterdam is in de dagelijkse artikelen
sector de binding op het eigen aanbod in
de gemeenten over het algemeen gedaald,
terwijl de koopkrachttoevloeiing gestegen
is. Per saldo is er in de dagelijkse artikelensector sprake geweest van een positieve
ontwikkeling van de vloerproductiviteit.
In de niet-dagelijkse artikelensector is de
koopkrachtbinding in de meeste gemeenten gedaald. Met name de toenemende
detailhandelsbestedingen via internet
spelen hierbij een belangrijke rol. Positieve
uitschieters zijn Barendrecht, Bernisse,
Lansingerland, Ridderkerk, Spijkenisse en
Westvoorne. Hier is de koopkrachtbinding
in de niet-dagelijkse artikelensector gestegen.
Op winkelgebiedsniveau zijn er ten
opzichte van 2004 zowel winnaars als
verliezers aan te wijzen, hoewel het aantal
verliezers helaas groter is dan het aantal
winnaars. Rotterdam Alexandrium en de
centra van Hellevoetsluis en Hoogvliet
hebben aan marktaandeel gewonnen
terwijl de centra van Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, Spijkenisse, Barendrecht,
Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den
IJssel en Koningshoek (Maassluis) aan

Beleid Detailhandelsstructuur | 7

marktaandeel hebben verloren. De marktaandelen van Ridderkerk en Zuidplein zijn


ongeveer gelijk gebleven. Van de PDV/
GDV concentraties is enkel de ontwikkeling
van het marktaandeel van Barendrecht
Reijerwaard en Capelle XL bekend: deze is
ongeveer gelijk gebleven.
De verzorgingsfunctie en het huidig functioneren van het winkelaanbod, de omvang van de leegstand en de bevolkingsontwikkeling
verschillen
sterk
per
gemeente en per winkelconcentratie. De
komende jaren wordt verwacht dat vanwege deze componenten nog sprake zal
zijn van enige ontwikkeling in o.a. de
gemeenten Lansingerland, Barendrecht,
Capelle aan den IJssel, Maassluis, Krimpen
aan den IJssel en Hellevoetsluis. In
sommige gemeenten is dit ook puur noodzakelijk om naar de toekomst toe de
concurrentiepositie te kunnen behouden.
In andere gemeenten zal minder ontwikkeling plaatsvinden omdat hier onlangs al
sprake is geweest van aanbodversterking
en kwaliteitsverbetering, zoals in Spijkenisse.
Trends en ontwikkelingen vragen om sturing op detailhandel
Afgaande op de ontwikkeling van de
detailhandel over de periode 2004 - 2011
staat de detailhandel in de regio Rotterdam ten opzichte van de landelijke trend

er redelijk voor. Echter, er is een aantal


trends en ontwikkelingen te benoemen
waarom sturing op detailhandel van groot
belang is:

Het is de verwachting dat de leegstand toeneemt vanwege de toe


nemende detailhandelsbestedingen
via internet, de vergrijzing van het
ondernemersbestand en de druk op
de consumentenbestedingen dankzij
een laag consumentenvertrouwen.
Bovendien is het genventariseerde
planvolume in de regio niet overal
in evenwicht met de verwachte
bevolkingsontwikkeling en de beoogde detailhandelsstructuur. Daarom
dienen plannen en initiatieven zorgvuldig te worden afgewogen.
De verwachting is dat het internet
zich de komende jaren als volwaardig
aankoopkanaal gaat ontwikkelen
waardoor de online detailhandels
bestedingen verder zullen gaan stijgen.
Hoewel de effecten nog moeilijk te
overzien zijn, staat het buiten kijf dat
hierdoor minder detailhandelsomzet
in de winkels terecht gaat komen en
dat er een toenemende vraag zal zijn
naar internetafhaalpunten.
Vanwege verschillende demografische
veranderingen zoals de vergrijzing, de
toenemende culturele diversiteit en
de gezinsverdunning zal het koop

gedrag van de consument gaan veranderen.


De concurrentie tussen winkelgebieden neemt toe omdat de consument
steeds hogere eisen gaat stellen aan
aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid,
prijsstelling, bereikbaarheid en parkeren en beleving en vermaak. De consument is steeds minder trouw aan
haar aankooplocaties, ook vanwege
de toegenomen mobiliteit.
De vraag naar schaalvergroting
en netwerkverdichting van filiaal
bedrijven zet door.
Dankzij de leegstandsontwikkeling en
het matig functioneren van PDV- en
GDV-locaties in de periferie is er sprake
van brancheverbreding en branchevervaging in de periferie. Dit zorgt in
sommige gevallen voor een toe
nemende concurrentie met reguliere
winkelgebieden.
Wanneer er geen sturing is gaat de
detailhandelsstructuur verloren doordat ontwikkelingen plaatsvinden die
voor vastgoedpartijen minder risicovol zijn en een zeker rendement op
leveren. Herontwikkelen in centrumgebieden is altijd lastiger dan het
ontwikkelen van nieuwe (groot
schalige) locaties daarbuiten. Door de
structuurbepalende gebieden als uitgangspunt te nemen ontstaat de
schaarste die noodzakelijk is om

wenselijke ontwikkelingen ook op


wenselijke locaties (in of aan de rand
van centrumgebieden) te laten plaatsvinden.
Sturing op detailhandel op regionaal niveau
De bovengemeentelijke regie op detailhandel is door de rijksoverheid volledig in
de handen van de provincies geplaatst.
Enkel de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt als handreiking geboden om
detailhandelsinitiatieven te toetsen.
De provincie Zuid-Holland onderscheidt
zich van de overige provincies door de
grote gedetailleerdheid van haar detailhandelsbeleid. De provincie Zuid-Holland
heeft zeggenschap over detailhandel in
bestemmingsplannen en ontheffingen
door middel van keuzes in de Provinciale
Structuurvisie en bepalingen in de Verordening Ruimte, waaraan de bestemmingsplannen moeten voldoen. Momenteel is in
het provinciale beleid vastgelegd dat
detailhandelsontwikkelingen groter dan
2.000 m bvo in bedoelde bestaande en
nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan
1.000 m bvo vergezeld moeten gaan met
een distributieplanologisch onderzoek.
Het Europese Hof heeft gesteld dat een
verplicht distributie-planologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden
gestuurd op grond van dwingende

Beleid Detailhandelsstructuur | 9

redenen van algemeen belang, waaronder


ruimtelijke ordening, milieu en consumentenbescherming. In dit licht is de provincie
momenteel bezig met het vormgeven van
een nieuw toetsingskader voor detailhandelsinitiatieven.
In de Verordening Ruimte van de Provincie
is vastgelegd dat advies van het REO
nodig is bij ontwikkelingen groter dan
2.000 m bvo in bedoelde bestaande en
nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan
1.000 m bvo. Voorliggend detailhandelsbeleid dient als leidraad voor de regionale
advisering.

10

3 Detailhandelsstructuur regio Rotterdam

Bestaande detailhandelsstructuur heeft


beleidsmatig voorrang
De regio Rotterdam kiest voor een ontwikkelingslijn gericht op versterking van de
bestaande detailhandelsstructuur. In het
beleid is als uitgangspunt genomen dat
nieuwe vestigingslocaties voor detail
handel niet ten koste mogen gaan van
de bestaande perspectiefrijke winkel
gebieden. De bestaande winkelgebieden
hebben daarmee beleidsmatig voorrang,
ook om belangrijke herstructurerings
opgaven te realiseren. Dit betekent dat
ontwikkelingsmogelijkheden buiten de
detailhandelsstructuur geen blijvende
negatieve effecten mogen hebben op de
bestaande detailhandelsstructuur en dat
onderzoek, motivering en afwegingen ten
grondslag moeten liggen aan het al dan
niet toestaan van ontwikkelingen buiten
de benoemde structuurbepalende winkel
gebieden.
Structuurbepalende winkelgebieden
In dit hoofdstuk zijn de structuurbepalende,
perspectiefrijke winkelgebieden in de
stadsregio Rotterdam benoemd. Hoewel
er in de regio ook op wijk- en buurtniveau
en in de kleinere kernen een scala aan
perspectiefrijke gebieden te benoemen
is, zijn deze winkelgebieden niet mee
genomen omdat deze in regionaal perspectief van ondergeschikt belang zijn. De
verantwoordelijkheid hiervoor wordt overgelaten aan de lokale overheid.

Versterking gericht op de hoofdstructuur


De regio is gebaat bij het ontwikkelen van
ver-schillende, elkaar aanvullende winkel
gebieden met een eigen identiteit. Niet elk
winkelgebied kan hetzelfde bieden.
Concurrentie scherpt de profilering van
winkelgebieden. Teveel van hetzelfde maakt
vooral zwakker en kopieergedrag kan
leiden tot identiteitsverlies. Dit impliceert
dat voor de winkelgebieden duidelijk moet
zijn wat wel en niet passend aanbod is.
In dit hoofdstuk zijn de structuurbepalende winkelgebieden ten opzichte van elkaar
gepositioneerd om de consument optimaal
te kunnen bedienen van goed winkel
aanbod n een duurzame verzorgingsstructuur te behouden. Hierbij wordt
onderscheid gemaakt in bovenregionaal-,
regionaal-, lokaal verzorgende centra,
stadsdeelcentra, perifere- en grootschalige
concentraties.
Onderstaande figuur en kaartbeeld geeft
een overzicht van de positionering van de
afzonderlijke winkelgebieden. Hierbij is de
verzorgingsfunctie, de aard en de omvang
van de winkelcentra richtinggevend voor
de positionering van de winkelgebieden.
Het aantal winkels vermeld in de figuur
kan als indicatief en niet als richtinggevend
worden beschouwd.

Beleid Detailhandelsstructuur | 11

Per categorie van winkelgebieden wordt


een perspectief geschetst in de vorm van
een wensbeeld.

12

Per categorie van winkelgebieden wordt


een perspectief geschetst in de vorm van
een wensbeeld.

12

Voor geen van de structuurbepalende


winkelgebieden (met mogelijke uitzondering van het centrum van Berkel en
Rodenrijs) is het perspectief zodanig dat
het betreffende winkelgebied een andere
verzorgingspositie in de structuur gaat
innemen ook al kunnen enkele centra
- met name door de groei van het draagvlak in de omgeving - in de toekomst
uitbreiden.

15

Stadsdeelcentrum
(50 - 170 winkels)
Rotterdam Zuiderboulevard
Bergse dorpstraat (Rotterdam)
Noorderboulevard (Rotterdam)
Nieuwe Binnenweg (Rotterdam)
Keizerswaard
Schiedamseweg (Rotterdam)

Bovenregionaal verzorgend centrum


(> 600 winkels)
Rotterdam-centrum

Lokaal verzorgend centrum


(50 - 100 winkels)
Hoogvliet Binnenban
Barendrecht-centrum
Capelle aan den IJssel-centrum
Brielle-centrum
Maassluis-centrum, Koningshoek
Berkel en Rodenrijs-centrum
Krimpen aan den IJssel-centrum

Regionaal verzorgend centrum


(> 100 winkels)
Rotterdam Alexandrium Shoppingcenter
Rotterdam Zuidplein
Vlaardingen-centrum
Schiedam-centrum
Spijkenisse-centrum
Ridderkerk-centrum
Hellevoetsluis-centrum,
Struytse Hoek

Lokaal verzorgend centrumklein


(20 - 50 winkels)
Rozenburg-centrum
Bergschenhoek-centrum
Oostvoorne-centrum
Rhoon-centrum
Hoek van Holland-centrum
Zuidland-centrum
Bleiswijk-centrum
Rockanje-centrum
Portugaal-centrum

Perifere detailhandelsconcentratie
Rotterdam Alexandrium Woonmall
Barendrecht Woonboulevard
Cornelisland + Reijerwaard +
Keukenboulevard
Spijkenisse woonboulevard
Vlaardingen Hoogstad
Capelle aan den IJssel Capelle XL
Rotterdam Bigshops Parkboulevard
Berkel en Rodenrijs Berkelse Poort
Rotterdam Stadionweg
Hellevoetsluis Moerman Woon
Promenade
Grootschalige detailhandelsconcentratie
Rotterdam Alexandrium
Megastores

Bovenregionaal verzorgend centrum


De binnenstad van Rotterdam heeft het
hoogste verzorgingsniveau in de detail
handelsstructuur van de stadsregio Rotterdam. Door omvang en kwaliteit van het
voorzieningenpakket, bestaande uit een
menging van functies (detailhandel,
horeca, cultuur en dienstverlening) en een
sfeervolle inrichting oefenen bovenregionaal verzorgende centra een brede aantrekkingskracht uit op bezoekers vanuit de
regio en daarbuiten. Het assortiment
is breed en diep, van prijsvriendelijk
tot hoogwaardig. Het accent ligt op de

16

modische branches en de warenhuizen.


Hier bevinden zich de voor de regio unieke
concepten.
De Rotterdamse binnenstad vormt het
visitekaartje voor de hele regio. Het moet
de concurrentie met andere grote steden
buiten de regio aangaan en aan kunnen.
Om die positie waar te kunnen maken,
heeft het centrum een duidelijke identiteit,
kwaliteit en levendigheid nodig, die
gekoesterd en steeds versterkt wordt.
In de binnenstad van Rotterdam spelen
diverse plannen en initiatieven die bij kunnen dragen aan het verder versterken van
haar rol als bovenregionaal verzorgend
centrum. In het kader van deze ontwikkelingen dient de aandacht niet alleen uit te
gaan naar uitbreiding van het winkel
arsenaal, maar vooral ook naar het kwalitatieve aspect. Vernieuwende (winkel)
concepten en internationale formules
vormen hierbij een zeer belangrijke succes
voorwaarde en niet meer van hetzelfde.
Ook het kunnen accommoderen van grotere winkelunits in markante winkelpanden
vormt een belangrijk aandachtspunt.
Wanneer de bestaande planvoorraad in de
binnenstad wordt gerealiseerd, dan ontstaat het gevaar van leegstand op andere
(minder centrale) plekken in het centrum.
Van belang is de plannen en initiatieven af

te wegen op kwaliteitsaspecten: dragen zij


bij aan het optimaliseren van de shopping
omgeving met een compacte, herkenbare,
toegankelijke binnenstad met een hoge
penetratiegraad (de passanten bezoeken
een groot gedeelte van de binnenstad)?
Hiervoor is de richtlijn dat het A-winkel
milieu uitsluitend met winkelfuncties gevuld is (met een zo breed mogelijk pakket
aan winkels) en dat voor de B- en C-milieus

vermenging
met
consumentgerichte
dienstverlening, ambachten, horeca en op
sommige plekken wonen wordt gestimuleerd1. Het A-milieu zal naar verwachting
steeds compacter en intensiever bewinkeld
worden. De randgebieden, dwaalmilieus
en aanloopstraten zullen naar de toekomst
toe steeds verder verkleuren.

Richtbeeld toekomstig profiel bovenregionaal verzorgend centrum


Verzorgingscategorie

Bovenregionaal verzorgend centrum

Type voorzieningen

Gevarieerd en gemengd aanbodpakket dat zich


kenmerkt door een menging van allerlei functies gericht
op het bezig houden en vermaken van de consument.
Zowel vergelijkend, recreatief winkelen (shopping)
gecombineerd met horeca, leisure, cultuur, warenmarkt
(met nadruk op non-food) en andere vermaaksvoor
zieningen gericht op vrijetijdsbesteding.

Locatiekenmerken

Goede bereikbaarheid per auto en per openbaar


vervoer, alsmede goede parkeerfaciliteiten (kwantitatief
en kwalitatief) en aanwezigheid van culturele en/of
ruimtelijke architectonische en stedenbouwkundige
meerwaarde.

Dagelijks aanbod

S upermarktaanbod gericht op passanten en


binnenstadsbewoners
Speciaalzaken, ook in het hogere/exclusieve
segment, regionaal verzorgend

Beleid Detailhandelsstructuur | 17

Niet-dagelijks aanbod

Horeca en vermaak



Wensbeeld

 reed en diep assortiment in alle segmenten,


B
nadruk op midden en hoog segment
Meerdere grootschalige (mode)warenhuizen
Hoge filialiseringsgraad
Brandstores, internationale en landelijke ketens
gecombineerd met lokale/regionale aanbieders
Bijzondere aanbodvormen/-concepten, ervaring en
beleving/mengfuncties
Grootschalige aanbieders
 ermaak voor brede doelgroep (evenementen,
V
sociaal-cultureel)
Volledig pakket aan horecavoorzieningen in alle
segmenten en voor verschillende doelgroepen,
zowel winkelondersteunend als avondhoreca
Bezoek- en ruimte-intensieve concepten met grote
uitstraling
Regionale attracties

Internationale winkelstad, sterk in recreatief en hoogwaardig winkelen, uniek en onderscheidend aanbod,


flagshipstores, zeer groot verzorgingsgebied (nationaal
en internationaal), toeristisch-recreatief aantrekkelijk,
dagbestemming, meerdere bezoekmotieven.

1 A-gebieden worden gekenmerkt door een voetgangersdomein omzoomd met een zeer hoge concentratie
winkelareaal en de aanwezigheid van grootschalige landelijk bekende publiekstrekkers. In de B-gebieden
domineren de filiaal- en franchisebedrijven niet meer in het beeld. Veel winkels zijn hier in handen van
zelfstandige ondernemers. Horeca, dienstverlening en baliefuncties worden ook aangetroffen. De
C-gebieden worden gekenmerkt door functiemening, nietaaneengesloten winkels, branches met een lage
draagkrachthuur, veel marginaal functionerende winkels, een hoge mutatiegraad en hoge leegstand.

18

Regionaal verzorgende centra


Binnen de categorie regionaal verzorgende
centra vallen Rotterdam Alexandrium
Shoppingcenter, Zuidplein en de centra
van Vlaardingen, Schiedam, Spijkenisse,
Ridderkerk en Hellevoetsluis. Deze centra
hebben een verzorgende functie voor
delen van de stadsregio. Ligging en karakter
zorgen voor accentverschillen in deze
categorie. Zo zijn Alexandrium en Zuidplein als satellieten (of stadsdeelcentra)
van Rotterdam te beschouwen, de centra
van Schiedam en Vlaardingen kleinere historische binnensteden en de centra van
Spijkenisse, Ridderkerk en Hellevoetsluis
(Struytse Hoek) geheel of gedeeltelijk
planmatig ontwikkeld.
De regionaal verzorgende centra beschikken over een aanbod dat gemengd is,
maar minder breed en diep dan in de
Rotterdamse binnenstad. Het accent ligt
op aanbod in het prijsvriendelijke tot
middensegment. Gespecialiseerd aanbod
in het hogere segment is niet of nauwelijks
aanwezig. Een aantal van deze centra zijn
de afgelopen jaren versterkt, denk aan
Spijkenisse en Ridderkerk. In de centra van
Schiedam en Vlaardingen heeft nauwelijks
vernieuwing plaatsgevonden.
Uitgangspunt is het op peil houden van de
regionaal verzorgende centra. Dynamiek
moet kunnen worden gefaciliteerd, maar

ontwikkelingen dienen daarbij te passen


binnen het profiel van deze centra. De rol
in de detailhandelsstructuur ten opzichte
van het centrum van Rotterdam en het
lagere schaalniveau (lokaal verzorgend,
perifere locatie), mag met het oog op een
goede consumentenverzorging niet worden verstoord. In een aantal regionaal
verzorgende centra zijn er plannen tot
versterking. Voor de beoordeling van de
plannen kunnen een aantal aanbevelingen
worden gedaan:
De plannen moeten bijdragen aan de
versterking van de ruimtelijk functionele samenhang in het betreffende
centrumgebied.
Grote kwantitatieve uitbreidingen zijn
over het algemeen niet aan de orde,
het komt aan op initiatieven die de
positie van het centrum, gericht op de
consumentendoelgroepen, versterken.
Kwaliteitsimpulsen zijn daarbij bepalend.
Regionaal verzorgende centra huisvesten geen brandstores die op zoek
zijn naar een centrumlocatie en die
momenteel nog niet in de regio
gevestigd zijn. Ook hoogwaardig
gespecialiseerd aanbod met een
bovenregionaal verzorgingsbereik richt
zich veelal niet op deze vestigingsplaatsen.

Beleid Detailhandelsstructuur | 19

Richtbeeld toekomstig profiel regionaal verzorgend centrum


Verzorgingscategorie

Regionaal verzorgend centrum

Type voorzieningen

Ontmoetingsplek met een mix van functies. Gemengd, maar


minder gevarieerd aanbod ten opzichte van het centrum van
Rotterdam. Gespecialiseerde keuzewinkels, vooral in de hogere segmenten, niet of nauwelijks aanwezig. Ook geschikt
voor het doen van boodschappen.
Accent historische binnensteden: versterken recreatieve
functie met bijzonder en bij de identiteit passend aanbod
Accent planmatig ontwikkelde centra: doelgericht en
efficint, gericht op gemak

Locatiekenmerken

Dagelijks aanbod

20

Algemeen: centrumlocatie met goede bereikbaarheid


met de auto en het OV en goede parkeerfaciliteiten
(kwantitatief en kwalitatief)
Accent historische binnensteden: (gedeeltelijk) historische structuur, compact en overzichtelijk kernwinkelgebied met daaromheen evt. dwaalmilieu
Accent planmatig ontwikkelde centra: Compact en
overzichtelijk, geen dwaalmilieu, onderscheidend ten
opzichte van de binnenstad dankzij het efficint-recreatieve karakter
S tadsdeel gericht aanbod, afgestemd op perspectiefrijk
wijkaanbod
Meervoudig en complementair supermarktaanbod van
moderne omvang

Niet-dagelijks aanbod


Overige functies

Wensbeeld

Compleet, breed en gevarieerd aanbod, voornamelijk in


het midden- en lagere segment
Nadruk op modisch aanbod, huishoudelijke- en luxe artikelen, bloemen en planten, media en bruin- en witgoed.
Hoge filialiseringsgraad
In de historische binnensteden meer ruimte voor andersoortige functies naast detailhandel (horeca, leisure en
dienstverlening)
In planmatig ontwikkelde winkelcentra zijn overige
functies winkelondersteunend van aard
 oorgroei naar efficint recreatieve koopcentra
D
Kwalitatieve opwaardering door extroverte presentatie,
uitstraling en herkenbaarheid in combinatie met verbeterde verblijfswaarde

Stadsdeelcentra
De stadsdeelcentra gevestigd in Rotterdam (Zuiderboulevard, Bergse Dorpstraat,
Noorderboulevard, Nieuwe Binnenweg,
Keizerswaard en Schiedamseweg) functioneren wisselend. Diversen zijn vanuit de
historie gegroeid tot een historische,
binnenstedelijke winkelstraat, anderen
zoals Keizerswaard zijn planmatig opgezet.
De stadsdeelcentra dienen naar de toekomst
toe gepositioneerd te worden tussen
enerzijds de buurt- en wijkwinkelcentra en
anderzijds de hoofdwinkelcentra. Opschalen
van stadsdeelcentra zodat aanbod op wijken buurtniveau verdwijnt, is niet wenselijk.
De stadsdeelcentra vervullen in hoofdzaak
een lokale functie gericht op boodschappen doen en beperkt aanvullend efficint

recreatief winkelen gericht op het eigen


stadsdeel.
Lokaal verzorgende centra
Tot deze categorie behoren de volgende
winkelgebieden: centra van Barendrecht,
Capelle aan den IJssel (De Koperwiek),
Brielle, Maassluis (Koningshoek), Berkel
en Rodenrijs en Krimpen aan den IJssel.
Deze lokaal verzorgende centra functioneren vooral als aankoopplaats voor dagelijkse boodschappen, frequent benodigd
niet-dagelijks winkelaanbod (textiel, huishoudelijke artikelen) en aanvullend een
beperkt recreatief winkelaanbod.
Enkele van deze centra zijn planmatig ontwikkeld zoals De Koperwiek in Capelle aan
den IJssel en Koningshoek in Maassluis.
Het centrum van Brielle is het enige

Beleid Detailhandelsstructuur | 21

centrum in deze categorie die ook dankzij


ligging en cultuurhistorische kwaliteiten
een toeristische functie vervult. Veel
centra in deze categorie zijn verouderd en
behoeven een kwaliteitsslag: de centra
van Barendrecht, Maassluis en Krimpen
aan den IJssel.
Uitgangspunt is het optimaliseren van de
lokaal verzorgende functie van deze
centra, zowel qua omvang en branchering
als qua uitstraling. Momenteel zijn er
plannen om de centra van Barendrecht,
Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den
IJssel en Berkel en Rodenrijs te versterken.
Optimalisering en versterking van deze
centra wordt onderschreven mits passend
bij de maat en schaal van de verzorgingsgebieden van deze centra. Dit betekent
met uitzondering van het centrum van
Berkel en Rodenrijs dat deze lokaalver
zorgend van aard is. Opschalen naar een
regionaal verzorgend niveau is voor deze
centra uit oogpunt van consumenten
verzorging niet aan de orde.
Het centrum van Berkel en Rodenrijs kan
naar de toekomst toe een beperkt regionale functie krijgen, waarbij het centrum
een nadrukkelijke functie gaat vervullen
voor de gemeente Lansingerland. Reden
hiervoor is de sterke lokale bevolkings
uitbreiding. Hierbij mag het centrum haar
verzorgingsfunctie niet overstijgen waar-

22

door zij gaat concurreren met regionaalen lokaalverzorgende centra en wijk- en


buurtcentra in de omgeving.
Kleinere lokaal verzorgende centra
Hiertoe behoren de centra van Rozenburg,
Bergschenhoek, Oostvoorne, Rhoon,
Hoek van Holland, Zuidland, Bleiswijk,
Rockanje en Portugaal. Deze lokaal
verzorgende centra functioneren vooral
als aankoopplaats voor dagelijkse boodschappen. Het accent ligt op supermarkten,
levensmiddelenzaken en drogisterij-aanbod.
Aanvullend enige frequent benodigde
niet-dagelijkse artikelen (textiel, huis
houdelijke artikelen, plant en dier). De
mate hiervan is afhankelijk van de verzorgingsfunctie van het centrum. Nabijheid is
het belangrijkste bezoekmotief voor de
consument.
Versterking van de positie van deze centra
is in de meeste gevallen wenselijk, mits het
initiatief aangepast is aan het draagvlak en
de ligging in de verzorgingsstructuur.
Perifere- en grootschalige detailhandelsconcentraties
Tot de perifere winkelconcentraties
worden gerekend Woonmall Alexandrium,
Cornelisland + Reijerwaard + keuken
boulevard, Woon-boulevard Spijkenisse,
Hoogstad Vlaardingen, Capelle XL,
Bigshops Parkboulevard2, Berkelse Poort,

Stadionweg Rotterdam en Moerman


Woon Promenade Hellevoetsluis. Tot de
grootschalige detailhandelsconcentraties
wordt gerekend Megastores Alexandrium.
Enkel de PDV-locaties Capelle XL, Woonmall Alexandrium en Moerman Woon
Promenade beperken zich tot de traditionele PDV-branches. In Berkelse Poort,
Hoogstad, Reijerwaard + Cornelisland,
Stadionweg en woonboulevard Spijkenisse
is naast aanbod in wonen, doe-het-zelf en
plant en dier ook sporadisch aanbod aanwezig gericht op rijwielen, tuinmeubelen,
electro, hobby en computers. Op de
locaties Bigshops Parkboulevard en
Alexandrium Megastores is sprake van
een ruimere branchering met o.a. huishoudelijke artikelen en sport en spel.
Gezien de ruime aanwezigheid van
perifere detailhandelsconcentraties en de
zichtbare druk op brancheverruiming,
hetgeen het oorspronkelijk bedoelde thema
voorbij schiet, is het uit oogpunt van
consumentenverzorging niet wenselijk dat
er nog nieuwe perifere detailhandels
concentraties ontwikkeld worden. Het
eventueel verplaatsen van een ongunstig
gelegen perifere detailhandelsconcentratie
kan wel tot de mogelijkheden behoren.

Door herstructurering kan het perspectief


van de PDV-branche verbeterd worden.
Voor wat betreft het te voeren beleid met
betrekking tot perifere branches wordt
onderscheid gemaakt in drie categorien:
de concentratiegebieden gericht op wonen,
de grootschalige detailhandelsconcentraties en de bouwmarkten en de tuincentra.
Voor de grootschalige woonzaken
(slaapkamers, bedden, keukens, woninginrichting, parket, keukens, e.d.)
wordt vanuit de ruimtelijke ordening
(bundeling, concentratie, efficint
ruimtegebruik) en ten behoeve van
de consument (herkenbaarheid, kwaliteit en variatie) ingezet op verdere
concentratie binnen de aangewezen
perifere concentraties (Woonmall
Alexandrium, Cornelisland + Reijerwaard, Woonboulevard Spijkenisse,
Hoogstad Vlaardingen, Capelle XL,
Berkelse Poort, Stadionweg Rotterdam
en Moerman Woon Promenade).
Voor grootschalig aanbod, wat niet in
te passen is in de hoofdwinkelcentra,
kan vestiging op grootschalige
concentratie Alexandrium Megastores
overwogen worden.
Voor tuincentra en bouwmarkten
geldt dat gelet op de kenmerken van
dit aanbod vestiging buiten de

2 Hoewel Bigshops Parkboulevard over een ruimere branchering beschikt dan de overige PDVconcentraties, wordt deze door de gemeente Rotterdam en de regio wel als PDV-concentratie gezien.

Beleid Detailhandelsstructuur | 23

aangewezen
concentratiegebieden
bespreekbaar is omdat deze branches
een eigen, van de woninginrichtingsbranches afwijkende, consumenten
verzorgingsfunctie hebben.
Factory Outlet Center
Op het knooppunt Bleiswijk - Zoetermeer
zijn er plannen om een Factory Outlet
Center te ontwikkelen. Hiervoor gelden de
volgende randvoorwaarden:
In het Factory Outlet Center is er
sprake van een specifiek eigen aanbod dat niet in die vorm en omvang in
de bestaande detailhandelsstructuur
wordt aangeboden. Het is daarmee
een vernieuwend thematisch centrum
dat ook juridisch planologisch aan de
thema-eisen zal moeten voldoen.
De effecten van het Factory Outlet
Center zijn niet structuurverstorend
voor de detailhandelsstructuur.
Andere elementen
Naast de zeven genoemde elementen is er
nog aanbod dat niet tot de regionale detailhandelsstructuur wordt gerekend, zoals
aanbod op buurt- en wijkniveau, in kleine
kernen en verspreid gelegen winkelaanbod.
Ontwikkelingen op het laagste schaalniveau behoren tot de competenties van
de desbetreffende gemeente, mits de
ontwikkeling daarvan niet verstorend
werkt op de regionale detailhandels

24

structuur. Betreffende gemeenten zijn het


beste in staat de afweging te maken
tussen leefbaarheid en levensvatbaarheid.
Wijkwinkelcentra
In de wijkcentra staan de dagelijkse boodschappen centraal. De centra met een zo
volledig mogelijk aanbod in de dagelijkse
sector (met complementaire supermarkten) aangevuld met frequent benodigd
niet-dagelijks aanbod hebben doorgaans
de beste toekomstperspectieven. Ook
worden wijkcentra vaker doorontwikkeld
tot multifunctionele centra met een breder
en geconcentreerd aanbod aan voor
zieningen zoals een bibliotheek, buurthuis,
huisartsenpost, apotheek etc.
De wijkwinkelcentra vormen de centrale
plek in de wijk en hebben een aantrekkingskracht op verschillende doelgroepen.
Met name ouderen maken hier bovengemiddeld gebruik van. De toenemende
vergrijzing maakt een goede afstemming
van de wijkwinkelcentra op de senioren
steeds belangrijker. Hier ligt nog een
interessante opgave om deze centra af te
stemmen op de specifieke wensen van de
doelgroep, zoals modisch aanbod in het
lage marktsegment.
Buurtwinkelcentra
Verschillende buurtwinkelcentra zullen het
door de terugloop van draagvlak en de

trend van schaalvergroting moeilijk krijgen.


Er zal een sterkere polarisatie tussen de
buurtwinkelcentra gaan ontstaan: alleen
de sterke centra (volledig aanbod, goed
draagvlak, goede bereikbaarheid) hebben
overlevingscondities. Ook hier moet op
het laagste schaalniveau de afweging worden gemaakt tussen leefbaarheid en
levensvatbaarheid. In sommige gevallen
kan dat ook betekenen dat kleine
buurtwinkelcentra op de langere termijn
niet meer levensvatbaar zijn. Om verdere
verloedering te voorkomen kan het
wenselijk zijn om perspectief-arme buurtcentra uit de markt te nemen bijvoorbeeld
door functiewijziging of transformatie
(zoals ambachtsbedrijven of praktijken)
gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging. Combinaties met maat
schappelijke- en zorgfuncties bieden
mogelijkheden om een minimaal voor
zieningenniveau in stand te houden.

Beleid Detailhandelsstructuur | 25

26

4 beleidslijnen

In dit hoofdstuk worden de regionale


beleidsrichtlijnen voor detailhandel in de
stadsregio Rotterdam gepresenteerd. In
de beleidsrichtlijnen is overeenstemming
gevonden met het Stadsgewest Haag
landen. Dit betekent dat voor de stads
regio Rotterdam en het Stadsgewest
Haaglanden dezelfde beleidslijnen gelden.
4.1 Regionaal beleid
Kernpunt in het regionaal detailhandelsbeleid is het handelen naar het in hoofdstuk 3 geschetste wensbeeld. Hiervoor
zijn, van algemeen naar specifiek, de
volgende beleidsrichtlijnen van kracht.
1. Het beleid is gericht op het versterken
van de bestaande detailhandelsstructuur. Nieuwe vestigingslocaties voor
detailhandel mogen niet ten koste
gaan van de bestaande perspectiefrijke winkelgebieden zoals deze gedefinieerd zijn in het voorgaande hoofdstuk.
2. Het regionaal detailhandelsbeleid moet
leiden tot:

een optimale verzorging voor de
consument in de regio. Dit betekent de juiste functie op de juiste
plek voor de consument;

e en heldere en evenwichtige
voorzieningenstructuur;

waarbij wordt gestreefd naar

onderscheid en complementariteit van winkelgebieden;



mede door het benutten van
kansen voor gebiedsontwikkelingen;

en het inzetten van dynamiek
voor herstructurering en modernisering van de winkelgebieden;

het nastreven van clustering van
detailhandel in winkelgebieden
en het afbouwen van de verspreide bewinkeling.
Uitzonderingen hierop zijn tuincentra, bouwmarkten en supermarkten met een wijkverzorgende functie. Solitaire vestiging van
deze functies kan, afhankelijk van
de lokale situatie, wenselijk zijn;

het faciliteren van vervanging,
sanering en functiewijziging van
winkelvastgoed op plekken waar
structurele leegstand optreedt.
3. Het detailhandelsbeleid heeft als doel:

het ondersteunen van de economische en culturele motorfunctie
van de stedelijke centra;

om de detailhandelsstructuur te
behouden en versterken worden
aard en omvang van de detailhandelsvestigingen afgestemd
op aard, omvang en functie van
de locatie;

het behoud van de kwaliteit van

Beleid Detailhandelsstructuur | 27

de leefomgeving, vooral in de
kleine kernen, die voor een
belangrijk deel bepaald wordt
door de omvang en kwaliteit van
de aanwezige detailhandel;
ontwikkelingen die deze doelen
bedreigen worden tegengegaan.

4. Bundeling van detailhandel in centra


vormt een belangrijk element van het
detailhandelsbeleid. Dynamiek wordt
bij voorkeur gefaciliteerd in- of aangrenzend aan de bestaande winkelgebieden en themacentra (PDV- en
GDV-concentraties). Versterking wordt
in principe ondersteund, mits aan te
tonen is dat de beoogde ontwikkeling
voorziet in een consumentenbehoefte.
5. In enkele gevallen kan er een uitzondering gemaakt worden voor het ontwikkelen van een nieuw winkelgebied
buiten de bestaande detailhandelsstructuur zoals deze is vastgelegd in
het provinciale streekplan en de
bestemmingsplannen. Het betreft hier
nadrukkelijk geen nieuwe reguliere
winkelgebieden,
woonboulevards
en retailparken (GDV-concentraties).
Enkel bij bijzondere themas en concepten die momenteel nog niet in de
regio gevestigd zijn of bij sterke lokale
bevolkingsuitbreiding kan een uitzondering worden gemaakt. Ook het

28

eventueel verplaatsen van een


ongunstig gelegen winkelgebied of
themacentrum behoort tot de mogelijkheden (zie paragraaf 4.2, punt 1).
6. P
 erifere concentraties bieden plaats
aan complementair, aanvullend aanbod ten opzichte van de centrumvoorzieningen en buurt- en wijkvoorzieningen. Het gedachtegoed van het
PDV/GDV beleid zoals vastgelegd
door de provincie blijft hiermee dus
gehandhaafd. Verbreding van het
aanbod naar bijvoorbeeld bruin- en
witgoed is niet het uitgangspunt. Wel
kunnen ook kleinere winkels in de
branche woninginrichting (< 1.000
m bvo) worden toegestaan (zie paragraaf 4.2, punt 2).
7. Voor tuincentra en bouwmarkten
geldt dat gelet op de kenmerken van
dit aanbod vestiging buiten de aan
gewezen gebieden bespreekbaar is.
Deze twee branches krijgen binnen de
structuur dus een bijzondere positie.
Vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief
(efficint ruimtegebruik) is aansluiting
bij andere voorzieningen wel uitgangspunt. De afwegingen voor het al
dan niet toestaan van nieuwvestiging
van een tuincentrum of bouwmarkt is
gericht op de consumentenverzorging
in het verzorgingsgebied.

8. Voor supergrootschalige detailhandel


> 10.000 m bvo met een boven
regionaal verzorgingsgebied wordt
gezien de mogelijke impact extra kritisch gekeken naar locatie en gevolgen voor de consumentenverzorging
binnen de bestaande winkelstructuur.
Solitaire vestiging is mogelijk, maar
mag nooit leiden tot ontstaan van
een nieuw retailcluster.

ontwikkelingen van leisure, alsmede


een ontwikkeling hiervan binnen themacentra past hierin nadrukkelijk niet
in de gewenste winkelstructuur en
wordt afgewezen omdat daarmee het
bestaansrecht van de nog levens
vatbare en voor de leefbaarheid van
belang zijnde, bestaande buurtcentra
en wijkcentra geweld wordt aangedaan.

9. Op (het liefst maximaal) ontsloten


knooppunten, zogenaamde traffic
locaties liggen ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel, eventueel
in combinatie met andere functies.
Realisatie van detailhandel op dergelijke locaties (zoals Rotterdam
Centraal Station) past binnen de huidige trends en ontwikkelingen. Omvang en invulling moeten passen bij
de functie van het gebied, met de reiziger als doelgroep.

11. Voor behoud van de leefbaarheid in


kleine kernen en op buurt- en
wijkniveau zijn nieuwe concepten
toelaatbaar, waarbij detailhandelsaanbod wordt gecombineerd met
andere publieksgerichte voorzieningen.
De aard en omvang van de voor
zieningen moeten wel in overeenstemming zijn met de verzorgingsfunctie van het gebied.

10. Het beleid met betrekking tot winkel


voorzieningen voor de dagelijkse
boodschappen is gericht op het creren (en behouden) van een compleet
en aantrekkelijk pakket dagelijkse
voorzieningen in de directe woon
omgeving. Een ontwikkeling van
grootschalig supermarktaanbod op
verspreide, solitaire locaties, al dan
niet in combinatie met grootschalige

12. Multifunctionele concepten, waarbinnen detailhandel naast bijvoorbeeld leisure een component is,
moeten vanuit het oogpunt van
vernieuwing ruimte geboden kunnen
worden. Het principe voor een locatie
keuze hierbij is: het liefst in of
direct verbonden met c.q. aanhakend
aan centrumgebieden. Individuele
toetsing van marktinitiatieven moet
uitwijzen waar een concept (het beste)
kan worden geaccommodeerd.

Beleid Detailhandelsstructuur | 29

13. Multifunctionele concepten moeten


de (gewenste) identiteit van een
gemeente en locatie aanvullen en
versterken, waarbij voor detailhandel
binnen dergelijke concepten vooral de
volgende eisen gelden: specialisatie,
passend binnen het overkoepelend
thema van de locatie, voegt iets toe
aan het aanbod in regio.
14. Winkels met tweedehandsgoederen
dienen in principe een plaats te krijgen
in de bestaande winkelgebieden.
Enkel wanneer het kringloopartikelen
betreft (de echte kringloopwinkels),
kunnen dergelijke winkels worden
toegestaan in de PDV-concentratiegebieden en eventueel op bedrijventerreinen.
15. Gezien de toename van het aantal
internetverkopen op het gebied van
detailhandel en het daarbij behorende
toenemend aantal internetwinkels en
initiatieven voor internetafhaalpunten
is nieuw beleid op dit punt nood
zakelijk.
Op dit punt zijn de volgende (voorlopige) beleidsrichtlijnen geformuleerd:

Internethandel zonder bezoekers
functie kan zich overal vestigen
waar bedrijven zich mogen vestigen.

30

Internethandel met een (beperkte) bezoekersfunctie wordt enkel


toegestaan in de detailhandelsconcentratiegebieden en op
trafficlocaties. Wanneer er in een
detailhandelsconcentratiegebied
sprake is van een branchebeperking, dan geldt deze branchebeperking ook voor de
internethandel.

Omdat internethandel nog in grote diversiteit in ontwikkeling is, kan aan de hand
van concrete aanvragen en voortschrijdende jurisprudentie te zijner tijd beoordeeld worden of deze voorlopige uitgangspunten aanpassing behoeven. Aspecten
zoals consumentengemak, bereikbaarheid
en omvang kunnen daarbij argumenten
vormen.
4.2 Provinciaal beleid
De provinciale beleidsrichtlijnen ten aanzien van detailhandel zijn richtinggevend
voor het regionale detailhandelsbeleid.
Het provinciaal detailhandelsbeleid wordt
op dit moment herijkt, in het kader van de
actualisatie van de Provinciale Structuur
visie en de Verordening Ruimte. Het
bestaande provinciale beleid (zie bijlage 5)
wordt door de stadsregio Rotterdam en
het Stadsgewest Haaglanden op hoofd
lijnen onderschreven. Wel wordt door
beide regios geadviseerd het beleid op

punten aan te passen of te nuanceren.


1. Uitzonderingen voor bijzondere themas
en concepten
In het provinciale beleid wordt gesteld dat
bestemmingsplannen voor gronden buiten
de bestaande winkelconcentraties in de
centra van steden, dorpen en wijken of
nieuwe wijkgebonden winkelcentra geen
nieuwe bestemmingen voor detailhandel
mogen aanwijzen, enkele uitzonderingen
daargelaten. De stadsregio Rotterdam en
het Stadsgewest Haaglanden stellen voor
er in enkele gevallen een uitzondering gemaakt kan worden voor het ontwikkelen
van een nieuw winkelgebied buiten de bestaande detailhandelsstructuur.
Het gaat dan om de volgende uitzonder
ingscategorien:
er is sprake van een bijzonder thema
of concept dat momenteel nog niet in
de regio gevestigd is;
er is sprake van sterke lokale bevolk
ingsuitbreiding;
er is sprake van het verplaatsen van
een momenteel minder gunstig gelegen winkelconcentratiegebied.
Het betreft hier nadrukkelijk geen nieuwe
reguliere winkelgebieden, woonboulevards en retailparken (GDV-concentraties).
Wel dient er voldaan te worden aan de
volgende randvoorwaarden (zie ook

toetsing aan de detailhandelsladder,


hoofdstuk 5):
Er is aangetoond dat het thema of
concept nog niet in de regio gevestigd
is en dat er sprake is van een consumentenvraag die momenteel nog
onvoldoende wordt vervuld.
Er is aangetoond dat het initiatief niet
kan worden gehuisvest in of aangrenzend aan een bestaand winkelgebied.
Er is aangetoond dat het initiatief
geen blijvende negatieve effecten
heeft op de bestaande detailhandelsstructuur en/of in het beleid aan
gegeven ontwikkeling daarvan.
2. Winkels in de branche woninginrichting < 1.000 m bvo toestaan op
PDV-concentraties
In het provinciale beleid worden enkel
grootschalige meubelbedrijven met een
bvo van minimaal 1.000 m toegestaan in
de PDV-concentratiegebieden. Voorgesteld
wordt om in de PDV-concentratiegebieden
het minimum oppervlakte van 1.000 m
bvo los te laten en ook kleinere winkels
binnen de hoofdbranche woninginrichting
toe te staan. Deze winkels mogen tezamen
maximaal 15% van het totale m bvo van
het PDV-concentratiegebied bedragen.
3. Verkoop van consumentenartikelen
bij voorzieningen
In het provinciale beleid is vastgelegd dat

Beleid Detailhandelsstructuur | 31

de verkoop van consumentenartikelen


bij sport, culturele, educatie, medische,
recreatie- en vrijetijdsvoorzieningen (zoals
stadions en ijsbanen) wordt voorgestaan,
mits het assortiment aansluit bij deze
voorzieningen. Door de regios Rotterdam
en Haaglanden wordt dit onderschreven.
Vanuit de regios wordt aanbevolen hier
onderwijsvoorzieningen aan toe te voegen,
mits het assortiment aansluit bij het thema.
4. Detailhandel in zeer volumineuze
goederen en brand- en explosie
gevaarlijke stoffen
Vanuit de regios Haaglanden en Rotterdam wordt voorgesteld in het beleid op
te nemen dat detailhandel in brand- en
explosiegevaarlijke goederen, autos,
motoren, boten, caravans, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen bij
voorkeur niet in de PDV-concentratie
gebieden geconcentreerd wordt maar dat
dit type detailhandel na ontheffing geclusterd of solitair kan worden toegestaan op
de bedrijventerreinen. Reden hiervoor is,
dat de aard van de bedrijvigheid te veel
verschillend is van de overige detailhandelsbranches en dat ook het consumenten
gedrag sterk afwijkend is. Vestiging van
dergelijke detailhandel doet ook geen
afbreuk aan de gewenste detailhandelsstructuur.

32

5. Nevenassortimenten
In het provinciale beleid wordt gesteld dat
voor gronden die zijn bestemd voor perifere detailhandel regels worden gesteld
aan nevena ssortimenten. Voorwaarden
zijn dat nevena ssortimenten dienen te
passen bij het hoofdassortiment en dat het
nevenassortimentsdeel niet meer ruimte in
beslag neemt dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak. Voorgesteld wordt
om hieraan toe te voegen dat het nevenassortimentsdeel passend bij het hoofd
assortimentsdeel maximaal 500 m wvo
bedraagt met een maximum van 20% van
het netto verkoopvloeroppervlak.

5 implementatie en beoordeling

Regionale beoordeling
Er kan alleen sprake zijn van regionale afstemming wanneer een initiatief niet direct
past in een bestemmingsplan. Detail
handelsontwikkelingen groter dan 2.000
m bvo in bedoelde bestaande en nieuwe
winkelconcentraties en ontwikkelingen op
perifere locaties groter dan 1.000 m bvo
worden in regionaal verband beoordeeld.
Hierbij sluit de stadsregio Rotterdam aan
bij provinciale richtlijnen voor beoordeling.
Inzake detailhandelsinitiatieven heeft de
stadsregio Rotterdam een adviserende
functie richting de provincie. De hand
having van de detailhandelsvoorschriften
in bestemmingsplannen geschied door de
gemeenten en de provincie via de PSV
voorschriften.
Nieuw beoordelingskader voor
detailhandelsinitiatieven
Momenteel is in het provinciale beleid vast
gelegd dat detailhandelsontwikkelingen
groter dan 2.000 m bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en
ontwikkelingen op perifere locaties groter
dan 1.000 m bvo vergezeld moeten gaan
met een distributieplanologisch onderzoek.
Het Europese Hof heeft gesteld dat een
verplicht distributieplanologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden
gestuurd op grond van dwingende redenen van algemeen belang, waaronder

ruimtelijke ordening, milieu en consu


mentenbescherming. In dit licht is de
provincie momenteel bezig met het vormgeven van een nieuw beoordelingskader
voor detailhandelsinitiatieven.
In dit hoofdstuk wordt het beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven op
regionaal niveau gepresenteerd, waarbij
rekening is gehouden met de meest
actuele jurisprudentie in het kader van de
Europese dienstenrichtlijn.
Beoordeling gericht op effecten op de
bovenlokale detailhandelsstructuur
De regionale beoordeling richt zich
op (nieuwe) detailhandelsinitiatieven die
mogelijk effecten hebben op de bestaande
of beoogde detailhandelsstructuur. Het
gaat hierbij dus nadrukkelijk niet om effecten op individuele winkels, tenzij een
individuele winkel structuurbepalend is
voor een kern of winkelgebied. De ruimtelijke effecten zijn hierbij dus leidend, en
niet de economische effecten.
Doelstellingen
In het kader op de volgende bladzijde zijn
de belangrijkste doelstellingen opgesomd
vanuit het beleid. Nieuwe initiatieven dienen langs deze lat gelegd te worden om te
bepalen of een initiatief passend is binnen
het detailhandelsbeleid.

Beleid Detailhandelsstructuur | 33

Samenhang en complementariteit in
de voorgestelde detailhandelsstructuur.
Optimalisering/uitbreiding van een
winkelgebied mag niet lijden tot een
andere verzorgingsfunctie binnen de
structuur (lokaal, regionaal, boven
regionaal)
Ruimtelijke concentratie van winkelvoorzieningen
Behoud en versterking van de bestaande
winkelstructuur. Primaire locaties zijn
de bestaande winkelconcentratie
gebieden
Bewaken evenwicht detailhandel in
centrumgebieden en grootschalige
concentraties. Het behouden van een
gezond perspectief voor de kernver
zorgende centra en de stadsdeel-, wijken buurtwinkelcentra
Streven naar een multifunctionaliteit en
de integratie van detailhandel met
andere functies
Structuurverstorende effecten 3 op
bestaande winkelconcentratiegebieden
zijn niet toelaatbaar
Initiatieven dienen de bestaande identiteit, positionering en profilering van
winkelgebieden te versterken en de
aantrekkelijkheid te vergroten

Beoordelingscriteria
De Ladder voor duurzame verstedelijking
is als inspiratiekader gebruikt om detail
handelsinitiatieven in de regio Rotterdam
te kunnen beoordelen. De ladder is door
het Rijk in het leven geroepen om een
goed functioneren van het ruimtelijke
ordeningssysteem te bevorderen.
Om de regio te kunnen laten instemmen
met een initiatief, dient een initiatief aan
een aantal criteria te voldoen. Deze zijn
opgenomen in de volgende stappen, hierna te noemen de detailhandelsladder.
Aan nieuwe winkelontwikkelingen wordt
in principe beleidsmatig meegewerkt als:
1. Als de initiatiefnemer aan kan tonen
dat het initiatief een meerwaarde
voor de lokale en/of regionale detailhandelsstructuur heeft. Deze meerwaarde kan zich uiten in een toename
van de keuzemogelijkheden voor de
consument, bijvoorbeeld omdat een
thema of branche zwak vertegenwoordigd is. Of als er sprake is van
een nieuwe formule die zich onderscheidt door kwaliteit, specialisatie
en/of gerichtheid op n of meer
bepaalde doelgroepen.

3 Er wordt gesproken van structuurverstoring wanneer de positie van een winkelgebied wordt aangetast
door een beoogde ontwikkeling.

34

2. Aangetoond kan worden dat de locatie een versterking betekent van


de bestaande detailhandelslocaties.
Wanneer dit niet het geval is, dient
nadrukkelijk beargumenteerd te worden of er sprake is van meerwaarde
(zie vorige bullet) en waarom het
initiatief niet in- of aangrenzend aan
een bestaand winkelgebied kan
worden gefaciliteerd. De argumenten
dienen van ruimtelijke aard te zijn,
bijvoorbeeld grootschaligheid/ruimtelijke inpassing, bereikbaarheid en
parkeren en bevoorrading.
3. Aangetoond kan worden dat het initiatief geen (blijvende) negatieve
effecten heeft op de bestaande
detailhandelsstructuur en/of in het
beleid aangegeven ontwikkeling
daarvan. Onder negatieve effecten
wordt in ieder geval verstaan dat de
keuzemogelijkheden voor de inwoners
van een (kern in een) tot de regio
behorende gemeente onaanvaardbaar4 afnemen door een winkelont
wikkeling in een van de andere regio
gemeenten.
Wanneer er op provinciaal, regionaal en
gemeentelijk niveau ingestemd wordt met
een initiatief, dient het initiatief onderbouwd te worden op basis van ruimtelijke

ordening relevante criteria (in de ruimtelijke onderbouwing). Om hier een idee bij
te krijgen, zijn er in het volgende overzicht
een aantal opgesomd.
Omvang, zowel in m bvo als in aantal
winkels
Locatie: zijn er andere locaties beoordeeld?
Branchering: is het een aanvulling of
past branche binnen het thema?
Omvang van het verzorgingsgebied
Meerwaarde voor de bestaande detail
handelsstructuur
Kwaliteitsniveau en positionering binnen
cluster
Doelgroep, segmentatie: aansluiten bij
koopmotief consument
Ruimtelijke inpassing
Bereikbaarheid en parkeren
Bevoorrading
Beeldkwaliteit
Kansen/oplossingen/maatregelen voor
sanering en herstructurering

Op de volgende pagina is een checklist


voor beoordeling van detailhandelsinitiatieven opgenomen.

4 Voor zover het de voorzieningenstructuur in de buurgemeente schaadt

Beleid Detailhandelsstructuur | 35

6 handreikingen voor lokaal beleid

Checklist beoordeling detailhandelsinitiatieven

In dit hoofdstuk worden handreikingen


gedaan om op lokaal niveau de detailhan
delsstructuur te versterken.

Initiatief
Gemeente
Bestemmingsplanwijziging noodzakelijk?

Nee

Gemeente kan / moet medewerking verlenen

Nee

Lokale verantwoordelijkheid

Nee

Negatief advies

Nee

Is er aangetoond dat het initiatief niet kan worden gehuisvest in- of aangrenzend aan
een bestaand winkelgebied?
Is er aangetoond dat het initiatief geen blijvende negatieve effecten heeft op de bestaande
detailhandelsstructuur en/of in het beleid aangegeven ontwikkeling daarvan?

Ja
Is het initiatief > 2.000 m bvo in bestaande winkelgebieden
of > 1.000 m in de periferie?
Ja: gemeente legt initiatief voor aan het REO
Toetsing aan het regionale detailhandelsbeleid:
Sprake van onderscheidendheid in thema, concept, branche of formule
of sprake van optimalisering (lokale) verzorgingsfunctie?
Ja
Sprake van versterking bestaande winkelconcentraties?
Ja
Sprake van geen structuurverstorende effecten op bestaande perspectiefrijke winkelgebieden?
Sprake van geen opschaling verzorgingsfunctie binnen structuur (lokaal, regionaal, bovenregionaal)?
Sprake van behoud gezond perspectief stadsdeel-, wijk- en buurtcentra?

Nee

Ja

Ja
REO kan positief advies geven aan provincie en gemeente

37

38

Negatief advies

Bestemmingsplan vormt belangrijkste


sturingsinstrument
Het bestemmingsplan vormt het belang
rijkste instrument om te kunnen sturen
op detailhandelsontwikkelingen. De ver
antwoordelijkheid hiervoor ligt bij de
gemeente. Door het vertalen van het
detailhandelsbeleid en het wensbeeld
voor de detailhandelsstructuur in het
bestemmingsplan kunnen gewenste ont
wikkelingen worden mogelijk gemaakt en
ongewenste ontwikkelingen op bepaalde
locaties worden voorkomen. Door de leeg
standsontwikkeling is het voor gemeenten
een belangrijke opgave om in het kader
van het bestemmingsplan perspectiefarme
winkellocaties te begeleiden en eventueel
de detailhandelsbestemming op deze
locaties te onttrekken (functieverandering
naar wonen, zorg, dienstverlening etc.).
Acties en maatregelen
Naast invloed uit te oefenen via het
bestemmingsplan kunnen er op winkel
gebiedsniveau een aantal concrete projecten
en acties opgepakt worden die bijdragen
aan de versterking van de lokale detail
handelsstructuur. De projecten zijn gerang
schikt naar thema.

Ruimtelijk-functionele structuur: vastgoed


en branchering
Opstellen van een brancherings- en
acquisitieplan met bijbehorende acqui
sitielijst, opstellen van een wervende
brochure om nieuwe ondernemers
aan te trekken.
Actieve herinvulling leegstand door
met eigenaren in gesprek te treden
over mogelijke (proef)huurperiodes/
ingroeihuren/omzetgerelateerde huren,
opzetten van een pandenbank waarin
aanbod en vraag inzichtelijk worden
gemaakt, stimuleren verplaatsing on
dernemingen die op een ongunstige
plaats zitten, aankopen van strate
gisch vastgoed door gemeente, op
richten vastgoedontwikkelingsbedrijf.
Leegstaande panden inzetten voor
tijdelijk gebruik door exposities,
promotiedoeleinden
van
onder
nemingen, instellingen en verenigingen,
openstelling als informatiecentrum
voor winkelgebied of tijdens evene
menten, pop-up stores.
Stimuleren van startend ondernemer
schap door enthousiasmeren, onder
steunen en coachen van jonge onder
nemers en studenten, tijdelijke huurverlagingen van leegstaande panden,
subsidies vertrekken in opstartfase.
Versterken ruimtelijk-functionele structuur door vestiging publiekstrekker op
strategische locatie in winkelgebied

Beleid Detailhandelsstructuur | 39

6 handreikingen voor lokaal beleid

In dit hoofdstuk worden handreikingen


gedaan om op lokaal niveau de detailhandelsstructuur te versterken.
Bestemmingsplan vormt belangrijkste
sturingsinstrument
Het bestemmingsplan vormt het belangrijkste instrument om te kunnen sturen
op detailhandelsontwikkelingen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de
gemeente. Door het vertalen van het
detailhandelsbeleid en het wensbeeld
voor de detailhandelsstructuur in het
bestemmingsplan kunnen gewenste ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt en
ongewenste ontwikkelingen op bepaalde
locaties worden voorkomen. Door de leegstandsontwikkeling is het voor gemeenten
een belangrijke opgave om in het kader
van het bestemmingsplan perspectiefarme
winkellocaties te begeleiden en eventueel
de detailhandelsbestemming op deze
locaties te onttrekken (functieverandering
naar wonen, zorg, dienstverlening etc.).
Acties en maatregelen
Naast invloed uit te oefenen via het
bestemmingsplan kunnen er op winkel
gebiedsniveau een aantal concrete projecten
en acties opgepakt worden die bijdragen
aan de versterking van de lokale detailhandelsstructuur. De projecten zijn gerang
schikt naar thema.

Ruimtelijk-functionele structuur: vastgoed


en branchering
Opstellen van een brancherings- en
acquisitieplan met bijbehorende acqui
sitielijst, opstellen van een wervende
brochure om nieuwe ondernemers
aan te trekken.
Actieve herinvulling leegstand door
met eigenaren in gesprek te treden
over mogelijke (proef)huurperiodes/
ingroeihuren/omzetgerelateerde huren,
opzetten van een pandenbank waarin
aanbod en vraag inzichtelijk worden
gemaakt, stimuleren verplaatsing ondernemingen die op een ongunstige
plaats zitten, aankopen van strategisch vastgoed door gemeente, oprichten vastgoedontwikkelingsbedrijf.
Leegstaande panden inzetten voor
tijdelijk gebruik door exposities,
promotiedoeleinden
van
onder
nemingen, instellingen en verenigingen,
openstelling als informatiecentrum
voor winkelgebied of tijdens evenementen, pop-up stores.
Stimuleren van startend ondernemerschap door enthousiasmeren, ondersteunen en coachen van jonge ondernemers en studenten, tijdelijke huurverlagingen van leegstaande panden,
subsidies vertrekken in opstartfase.
Versterken ruimtelijk-functionele structuur door vestiging publiekstrekker op
strategische locatie in winkelgebied

Beleid Detailhandelsstructuur | 39

(bijv. supermarkt, warenhuis).


Inventariseren mogelijkheden voor
functionele invulling in vigerende
bestemmingsplannen en waar nodig
functieverbreding mogelijk maken.
Het kan er bijvoorbeeld om gaan om
in sommige (delen van) winkel
gebieden naast detailhandel ook
horeca, ambacht, dienstverlening of
maatschappelijke functies mogelijk te
maken.
Faciliteren in schaalvergroting en verplaatsing door samenvoeging panden/
ruimtes
bestemmingsplanmatig
mogelijk te maken en/of het commercieel gebruik van bovenverdiepingen
mogelijk te maken.
Woonfunctie boven winkels stimuleren.
Optimaliseren warenmarkt door aandacht te hebben voor branchering,
frequentie en tijden, opstelling, uitstraling en thematisering.

Ambiance, inrichting en beheer


Opstellen reclame-, uitstallingen- en
terrassenbeleid, terugdringen van
uitstallingen en streven naar meer
uniforme reclame-uitingen (bijv.
maximale afmetingen, toezien op
goede handhaving beleid.
Stimuleren van gevel- en beeld
kwaliteit door inventariseren verbeterpunten en stimuleren eigenaren, op-

40

stellen beeldkwaliteitsplan als kader,


instellen stimuleringsfonds gevel- en
beeldkwaliteit, graffitiproject, aanlichten markante gevels.
Vergroten veiligheid centrum door
middel van KVO- of KVU-traject,
cameratoezicht, Burgernet.
Bloemen en groen: aanplant van
bomen, hanging baskets, bloembakken.
Tijdelijke aankleding braakliggende
en open ruimten.
Herinrichting met aandacht voor
eigentijdse inrichtingselementen die
passen bij de functie en identiteit van
het gebied.
Mogelijk maken plaatsing terrassen en
eventueel markten of evenementen.
P laatsen inrichtingselementen als
banieren, vlaggen, informatieborden,
speeltoestellen, banken, fietsen
stallingsmogelijkheden, passende ver
lichtingselementen, kunst etc.
Accentueren van entrees straten/
centrum.
Glas-/vuilcontainers zo plaatsen dat
ze geen overlast veroorzaken (bijvoorbeeld ondergronds).
Voorkomen of maskeren blinde gevel
wanden of ongure doorsteken.
Collectief inkopen van energie, telefonie, afvalinzameling, reiniging.

Promotie, marketing en evenementen


Vaststellen identiteit en onderscheidend vermogen van het winkelgebied
en de wijze waarop deze versterkt
kan worden.
Vertalen van marketingplan in promo
tieplan door neerzetten identiteit en
onderscheidend vermogen.
Het ontwikkelen van een beeldmerk,
een slogan en een website voor de
het winkelgebied.
Profilering van winkelgebied via website met informatie gevestigd aanbod,
activiteitenkalender en data koop
zondagen.
Inzetten van online applicaties,
multichannelstrategie, Het Nieuwe
Winkelen (HBD) om offline winkelen
te promoten. Ook aandacht voor
Social media (facebook, twitter etc.).
Uitbrengen magazine waarin een
centrumgebied of een regio op de
kaart wordt gezet, verspreiding via
toeristische kanalen.
Versterken
evenementenaanbod.
Aandachtspunten zijn het kiezen van
onderscheidende themas die herkenbaar zijn en aansluiten bij identiteit
gebied, koppeling zoeken met koopzondagen, locatiebeleid, doelgroep
bepaling, opstellen evenementen
kalender en eenduidig communiceren.
Afstemmen koopavond en (aantal en
data) koopzondag op consumenten-

gedrag, externe communicatie van


koopzondagen, aandacht voor draagvlak onder ondernemers voor koopzondag.
Realiseren van (een) infopunt(en)
in centrumgebied met informatie
over voorzieningen, winkels, horeca,
wandelroutes etc.
Folder en informatiezuilen met winkel
plattegrond.
Toeristische bewegwijzering en informatievoorziening.
Kortings-, spaar- en thema-acties van
ondernemers.

Bereikbaarheid en parkeren
Bepalen gewenste en toekomstige
verkeersfuncties in het gebied.
Continue monitoring bereikbaarheid
en verkeerscirculatie en oplossen
eventuele knelpunten.
Waar nodig en gewenst verminderen
doorgaand verkeer centrum.
Verbeteren relatie station-centrum
zodat ook reizigers per openbaar vervoer meer getrokken worden naar het
centrum (goede verwijzing, aantrekkelijke looproute).
Op de goede plekken bushaltes
inpassen.
Streven naar efficinte bevoorrading
met zo weinig mogelijk overlast voor
de bezoekers: venstertijden, stadsdistributie, inpandige bevoorrading en

Beleid Detailhandelsstructuur | 41

bevoorradingsstraten/-hoven.
Continue monitoring van het parkeerbeleid gericht op een hoog service
niveau voor de bezoekers.
Onderzoeken van mogelijkheden om,
indien gewenst, extra parkeervoorzieningen te realiseren.
Onderzoek naar mogelijkheden om
private parkings op zaterdag open te
stellen voor winkelend publiek.
Het creren van een parkeerroute met
adequate bewegwijzering naar de
parkeerlocaties en eventueel aangeven
nog beschikbare capaciteit.
Invoeren/uitbreiden blauwe zone of
andere regeling.
Parkeerbronpunten evenwichtig verspreiden over het winkelgebied en
bij voorkeur koppelen aan de meest
bezoekintensieve winkels (bijvoorbeeld supermarkten).
Optimaliseren fietsparkeren door n
of meerdere centrale (overdekte)
fietsenstalling(en) te realiseren op
logische plekken in of rond het centrum en het weren van fietsen in
delen van het centrum.
Voorkomen overvloed aan verkeersborden.
De inrichting van de straat veilig
maken voor voetgangers en fietsers
door een duidelijke zonering, aandacht voor oversteekbaarheid straten,
eventuele brede stoepen en fiets
paden.

42

Centrummanagement
Acties en projecten om winkelgebieden te
versterken komen niet vanzelf van de
grond. Ze vragen om investeringen van
publieke en private partijen. Een vorm
van gebiedsmanagement, zoals centrum
management of straatmanagement, kan
een middel zijn om acties en projecten uit
te voeren om het economisch functioneren en de aantrekkingskracht van centrumgebieden te vergroten. Veel centrumgebieden werken al met een vorm van
centrummanagement. Centrummanagement kan leiden tot meer begrip en
vertrouwen, gezamenlijk beleid, concrete
resultaten in projecten en nieuwe investeringen.
Financiering centrummanagement
Een gezonde financieringsbasis, waarin
overheid, bedrijfsleven en eigenaren van
commercieel vastgoed hun bijdrage leveren, is een belangrijke basisvoorwaarde
om centrummanagement of straatmanagement succesvol te kunnen laten functioneren. Het ondernemersgedeelte van
de financiering kan collectief geregeld
worden via een ondernemersfonds. Een
ondernemersfonds zorgt ervoor dat freeriders meebetalen in de gezamenlijke kosten. Mogelijke instrumenten voor een
ondernemersfonds zijn de reclameheffing
(evt. op basis van de WOZ-waarde), een
opslag op de OZB en de BIZ (wanneer de
wet verlengd wordt).

bijlagen

Beleid Detailhandelsstructuur | 43

winkelaanbod blijft iets achter op landelijke


gemiddelde
In totaal bedraagt de omvang van het detailhandelsaanbod in de stadsregio Rotterdam
1,75 miljoen m winkelvloeroppervlak (wvo),
verdeeld over circa 6.950 winkels. als we het
winkelaanbod afzetten tegen het aantal inwoners dan is het aanbod in zowel de dagelijkse
als de niet-dagelijkse artikelensector iets onder
het landelijke gemiddelde. wel is het aanbod
per 1.000 inwoners wat groter dan in het
stadsgewest haaglanden. per 1.000 inwoners
telt de stadsregio in de dagelijkse sector een
aanbod van 330 m wvo, tegenover 347 m
landelijk. In de niet-dagelijkse artikelensector
bedraagt het aanbod in de stadsregio 1.120 m,
tegenover 1.359 m wvo landelijk.

aanbodsTRuCTuuR

In deze bijlage wordt de detailhandelsstructuur


in de stadsregio Rotterdam op hoofdlijnen
geanalyseerd. De gegevens gepresenteerd in
deze bijlage zijn gebaseerd op locatus, april
2012. om de ontwikkeling van het aanbod te
analyseren, zijn de gegevens uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 gebruikt.
omdat dit onderzoek in 2011 is uitgevoerd,
wijken de cijfers hieruit enigszins af van de
recente locatusgegevens.
311.244 (1.838)
5.621.463 (27.450)

stadsgewest haaglanden

nederland

347

303

330

per gemeente verschilt het aanbod per 1.000


inwoners wel sterk. In fi guur 1 en 2 wordt het
aanbod per gemeente per 1.000 inwoners ten
opzichte van elkaar gerangschikt.

1.017

1.120

per 1.000
inwoners

22.220.362 (75.012) 1.359

1.043.759 (4.248)

1.351.066 (4.805)

per 1.000 niet-dagelijks


inwoners

Tabel 1 Detailhandelsaanbod stadsregio Rotterdam in m wvo (aantal winkels tussen haakjes)

398.858 (2.149)

stadsregio Rotterdam

dagelijks

bIjlage 1: posITIoneRIng deTaIlhandelssTRuCTuuR

Beleid Detailhandelsstructuur | 45

00

50
50

100
100

150
150

200
200

250
250

300
300

350
350

00

500
500

1000
1000

1500
1500

2000
2000

Figuur 2: m wvo niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners, per gemeente

Barendrecht
Barendrecht
Capelle aan
aan den
den IJssel
IJssel
Capelle
Nederland
Nederland
Hellevoetsluis
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Spijkenisse
Vlaardingen
Vlaardingen
Ridderkerk
Ridderkerk
Brielle
Brielle
Rotterdam
Rotterdam
Westvoorne
Westvoorne
Lansingerland
Lansingerland
Maassluis
Maassluis
Schiedam
Schiedam
Krimpen aan
aan den
den ijssel
ijssel
Krimpen
Albrandswaard
Albrandswaard
Bernisse
Bernisse

Figuur 1: m wvo dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners, per gemeente

Brielle
Brielle
Ridderkerk
Ridderkerk
Krimpen aan
aan den
den ijssel
ijssel
Krimpen
Nederland
Nederland
Rotterdam
Rotterdam
Spijkenisse
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Hellevoetsluis
Schiedam
Schiedam
Westvoorne
Westvoorne
Maassluis
Maassluis
Bernisse
Bernisse
Vlaardingen
Vlaardingen
Barendrecht
Barendrecht
Capelle aan
aan den
den IJssel
IJssel
Capelle
Albrandswaard
Albrandswaard
Lansingerland
Lansingerland
450
450

2500
2500

400
400

3000
3000

500
500

5 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011


6 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011

omvang leegstand in tegenstelling tot


algemene trend afgenomen6
Terwijl de omvang van de leegstand in de periode 2004 - 2011 met 19% is afgenomen, is de
leegstand in aantal winkelpanden juist toegenomen (+17%). hieruit blijkt dat er ten opzichte
van 2004 relatief meer kleinere panden leegstaan. In bernisse, Krimpen aan den Ijssel,
Ridderkerk, Vlaardingen en westvoorne is de
leegstand zowel in omvang als in aantal afgenomen. daarentegen is in albrandswaard,
barendrecht, hellevoetsluis, lansingerland,
maassluis en spijkenisse de leegstand in
omvang en aantal juist toegenomen. In 2011
is de omvang van de leegstand ten opzichte
van het totale aanbod in de gemeente het
grootst in schiedam (19%), Rotterdam (10%),

omvang winkelaanbod toegenomen5


de omvang van het detailhandelsaanbod in de
stadsregio rotterdam is de laatste 6 jaar met
bijna 10% toegenomen (zie tabel 2). het gaat
dan om een groei van ruim 150.000 m wvo.
Het aantal winkels is met circa 450 afgenomen.
hieruit valt op te maken dat de trend tot
schaalvergroting (winkels zijn gemiddeld gezien
groter) heeft doorgezet. de groei van het
winkeloppervlak is in procenten het grootst
geweest in barendrecht, spijkenisse en
lansingerland. enkel in Vlaardingen is het
aantal winkelmeters afgenomen.

albrandswaard (9%) maassluis (9%) en


spijkenisse (9%).

277

218

133

197

206

273

4.386

494

321

470

94

Capelle aan den Ijssel

hellevoetsluis

Krimpen aan den Ijssel

lansingerland

maassluis

Ridderkerk

Rotterdam

schiedam

spijkenisse

Vlaardingen

westvoorne

7.488

133

brielle

totaal

65

155

66

bernisse

barendrecht

albrandswaard

a.w.

tabel 2 winkelaanbod en leegstand 2004 - 2011

1.568.698

17.842

104.258

71.468

81.746

834.619

65.123

41.800

55.364

26.452

54.183

90.795

23.504

7.454

78.139

15.951

7.032

84

415

353

442

3.962

276

190

205

138

220

265

131

69

210

72

1.719.342

18.087

101.587

106.661

83.258

847.197

77.879

42.956

69.605

28.451

64.451

107.152

24.615

8.429

119.573

19.441

947

16

67

30

149

572

25

13

19

20

1.110

54

48

141

727

17

28

11

14

15

11

13

a.w.

153.206

994

5.616

11.100

18.976

93.712

2.410

4.353

1.333

590

3.255

4.326

1.332

608

2.632

1.969

m2 wvo

2011

Beleid Detailhandelsstructuur | 47

190.109

3.671

14.619

7.054

18.498

119.664

8.057

2.239

837

5.231

1.883

3.819

2.430

1.014

792

301

m2 wvo

m2 wvo

m2 wvo

a.w.

2004

2011

2004
a.w.

leegstand

winkelaanbod

Centraal

Stadsregio Rotterdam

Nederland

Ondersteunend

7 Indeling op basis van Locatus, voor definities zie bijlagen

Overig

Verspreide
bewinkeling

steunend. positief is, dat het verspreid gelegen


winkelaanbod achterblijft bij het landelijke
gemiddelde (25% t.o.v. 32% landelijk) terwijl
hier ook de grote vestiging van Ikea in
barendrecht onder valt (24.400 m wvo). het
gaat hier om solitaire winkels binnen de kernen,
op bedrijventerreinen of buiten de bebouwde
kom. ruim 288.000 m wvo wordt getypeerd
als overig winkelgebied. hieronder verstaan we
grootschalige en speciale winkelconcentraties,
zoals Rotterdam alexandrium, Capelle Xl,
woonboulevard spijkenisse en bigshops
parkboulevard. het aandeel overig komt overeen met de landelijke cijfers.

Figuur 3: Verhouding omvang (wvo) naar winkelgebiedstype7

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

spreiding winkelaanbod
In de stadsregio Rotterdam is circa 28% van
het aanbod te vinden in de centrale winkelgebieden en circa 31% in de ondersteunende
winkelgebieden. de spreiding van het detailhandelsaanbod in de stadsregio Rotterdam
wijkt enigszins af van het landelijke beeld. In de
stadsregio is relatief veel winkelaanbod gevestigd
in de ondersteunende winkelgebieden (31%
t.o.v. 15%) en relatief wat minder winkelaanbod in de centrale winkelgebieden (28%
t.o.v. 38%). reden hiervoor is dat het aanbod
aan stadsdeelcentra (met name in Rotterdam)
en wijkwinkelcentra ruim is. deze winkelgebieden vallen onder de categorie onderop niveau
Persoonlijke verzorging
media
Bruin en witgoed

levensmiddelen
Kleding en mode
Schoenen en lederwaren
Huishoudelijke en luxe
artikelen
antiek en kunst
Sport en spel
Hobby
Plant en dier
auto en fi ets
Doet-het-zelf
Wonen

Warenhuis
Juwelier en optiek

(enigszins) ruim
vertegenwoordigd

onderstaand overzicht geeft weer of bepaalde


branches in de stadsregio Rotterdam ten opzichte van het landelijke gemiddelde al dan niet
ruim vertegenwoordigd zijn.

(enigszins) minder
vertegenwoordigd

branchering
In fi guur 4 is het detailhandelsaanbod in m
wvo per 1.000 inwoners naar branche afgezet
tegen het gemiddelde hiervan in nederland.

id

8 Bron: Koopstromenonderzoek Randstad 2011

VRaagsTRuCTuuR
In deze paragraaf wordt er ingezoomd op het
draagvlak voor de retailvoorzieningen in de
stadsregio Rotterdam, in het heden en in de
nabije toekomst (2015). op basis hiervan is
een inschatting gemaakt van de mate van
ontwikkelingsruimte voor de detailhandel per
gemeente tot circa 2015. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ontwikkelingruimte
niet richtinggevend is voor het regionale beleid,
maar slechts een handreiking is voor beleid op
lokaal niveau.

bevolkingsontwikkeling
momenteel heeft de regio Rotterdam circa
1,21 mln inwoners. op basis van de cijfers van
het Cbs gaat het aantal inwoners in de regio
Rotterdam de komende jaren stijgen naar
circa 1,23 mln in 2015 en 1,26 mln in 2020. De
positieve bevolkingsontwikkeling concentreert
zich in lansingerland, barendrecht en
albrandswaard, maassluis, Rotterdam en
brielle. In enkele gemeenten gaat de bevolking
afnemen, te weten bernisse, westvoorne en
spijkenisse.

Figuur 4: m wvo per 1.000 inwoners naar branche stadsregio Rotterdam en Nederland

sm

l
t
r
s
k
y
a
g
n ng uis de
lf
d
n
n
t.
le
i
re tie ar uns Spe bb edi Die oe Fiet -ze ne eri
o
o M
de org enh M rwa Op xe
K
et Wo Ov
itg &
&
&
H
z ar
u
t
t
H
l
&
e
r
&
W
r
o
L
e
&
n
t
k
e
a
d
Ve W ing Led ier
&
n
ie Spo
Pl in & Au Do
an
ve jke
e- Ant
el
&
ed
u
ilh
Le nli
Kl en Juw elijk
Br
ta
o
e
n
d
o
e
D
rs
ou
ho
Pe
sh
Sc
ui
H
Stadsregio Rotterdam
Nederland

450
400
350
300
250
200
150
100
50
0

het dagelijks winkelaanbod in lansingerland,


barendrecht, Capelle aan den Ijssel, maassluis,
hellevoetsluis en Krimpen aan den Ijssel
functioneert bovengemiddeld. daarentegen
functioneert het aanbod in de gemeenten
bernisse, brielle, westvoorne en spijkenisse

functioneren dagelijks winkelaanbod per


gemeente
de landelijke richtlijn voor het op niveau
functioneren van de dagelijkse artikelensector
is 6.910,- per m wvo. naarmate het supermarktaandeel hierbinnen groter is, dient bij
een goed functioneren ook de gemiddelde
vloerproductivteit hoger te liggen. Reden
hiervoor is dat supermarkten een hogere
gemiddelde vloerproductiviteit nodig hebben
voor een goed functioneren dan bijvoorbeeld
versspeciaalzaken.

Indicatie huidig en toekomstig functioneren


detailhandel
op basis van bevolkings(ontwikkelings)cijfers,
de koopkrachtbinding en -toevloeiing en de
gemiddelde bestedingen (afhankelijk van het
inkomensniveau) is een inschatting gemaakt
van het huidig- en toekomstig functioneren.
(zie onderstaande tabel). In het toekomstig
functioneren zijn de bestedingen en de koopstromen constant gehouden. wel is er rekening
gehouden met de bevolkingstoename of
-afname.

Beleid Detailhandelsstructuur | 49

mate van ontwikkelingsruimte dagelijkse


artikelensector
op basis van het huidig functioneren, de
bevolkingsontwikkeling, de leegstand en de
kwaliteit van het gevestigde aanbod en het

functioneren niet-dagelijks winkelaanbod per


gemeente
de landelijke richtlijn voor het op niveau
functioneren van de niet-dagelijkse artikelensector is 1.960,- per m wvo. echter, deze
richtlijn zegt niet zoveel omdat de vloerproductiviteit in centrumgebieden aanzienlijk
hoger dient te liggen voor een goed functioneren
dan op perifere detailhandelsconcentraties.
wanneer er binnen een gemeente dus sprake is
van een ruim aanbod in de periferie, ligt
logischerwijs ook de gemiddelde vloerproductiviteit aanzienlijk lager. dit zie je onder andere
terug in de lagere gemiddelde vloerproductiviteit in de niet-dagelijkse artikelensector in
barendrecht, Capelle aan den Ijssel, spijkenisse
en lansingerland. daarom zijn er op basis van
de algemene vloerproductiviteitscijfers in de
niet-dagelijkse artikelensector geen eenduidige
conclusies te trekken.

enigszins benedengemiddeld (< 6.400,- per


m wvo.). Voor een aantal gemeenten kan een
lagere vloerproductiviteit geen probleem zijn,
omdat hier ook de vastgoedwaarde per m
wvo lager ligt.

verzorgingsbereik is een inschatting gemaakt


van de ontwikkelingsruimte voor detailhandel
per gemeente. dit is gepresenteerd in onderstaande tabel.
In de dagelijkse artikelensector is er met
name in de gemeenten barendrecht,
lansingerland, Capelle aan den Ijssel en
maassluis ontwikkelingsruimte aan te
wijzen.
In de niet-dagelijkse artikelensector is er een
scheiding gemaakt in frequent-benodigd
niet-dagelijks winkelaanbod en recreatief
winkelaanbod (wat veelal gelegen is in
centrumgebieden) en pdV-aanbod gericht
op wonen. Specifi ek voor bouwmarkten en
tuincentra is er geen indicatie gegeven. In de
centrumgebieden is er met name in de
gemeenten maassluis, barendrecht, Capelle
aan den Ijssel, Krimpen aan den Ijssel en
lansingerland ontwikkelingsruimte aan te
wijzen. op de pdV-concentraties gericht op
wonen is er met name gekeken naar het
huidig functioneren en de aantrekkingskracht van deze concentraties. Concluderend
kan gesteld worden dat er met name op de
sterkste pdV-concentraties in de regio nog
sprake is van ontwikkelingsruimte, te weten
in Rotterdam, spijkenisse en barendrecht.

8700

5525

5925

7900

7300

7475

8800

7525

6850

6500

6600

6300

6550

6200

barendrecht

bernisse

brielle

Capelle aan den Ijssel

hellevoetsluis

Krimpen aan den Ijssel

lansingerland

maassluis

Ridderkerk

Rotterdam

schiedam

spijkenisse

Vlaardingen

westvoorne

1375

2300

1750

1750

2550

2075

1900

1375

3075

2175

1450

1400

1850

1725

2700

Indicatie vloerproductiviteit
niet-dagelijks
2011

* Zeer beperkt ** beperkt *** enigszins **** ja ***** overtuigend ja

6650

albrandswaard

Indicatie vloerproductiviteit
dagelijks 2011

-2%

-1%

+3%

+4%

+9%

+3%

-2%

+8%

+5%

bevolkingsontwikkeling
tot 2015

6075

6400

6225

6650

6675

6875

7850

9575

7475

7300

7850

6125

5400

9425

6975

Vloerproductiviteit
dagelijks 2015

1350

2250

1725

1750

2625

2075

1975

1500

3075

2175

1450

1450

1825

1875

2825

Vloerproductiviteit
niet-dagelijks
2015

**

**

**

**

****

*****

***

***

****

*****

**

mate van
ontwikkelingsruimte dagelijks

nvt

**

***

nvt

***

nvt

nvt

nvt

**

nvt

nvt

***

nvt

mate van
ontwikkelingsruimte op pdVconcentraties
gericht op
wonen

5%

5%

9%

19%

10%

3%

9%

2%

2%

5%

4%

5%

7%

2%

9%

% leegstand in
m wvo Kso
2011

Beleid Detailhandelsstructuur | 51

**

**

**

**

*****

****

****

***

****

****

**

mate van
ontwikkelingsruimte frequent
benodigd
niet-dagelijks +
recreatief
winkelaanbod

In deze bijlage wordt er per gemeente


ingezoomd op het detailhandelsaanbod, de
plannen en initiatieven en het perspectief van
het winkelaanbod. de beschreven perspectieven kunnen gezien worden als handreikingen
om lokaal beleid op basis van het stadsregionale beleid verder vorm te geven.

bIjlage 2: faCTsheeTs peR gemeenTe

Beleid Detailhandelsstructuur | 53

gemeente alBrandSwaard

Kernverzorgend centrum klein

Centrum Rhoon

dagelijks

67%
2015
25,9

2011
24,7

% fi liaalbedrijven in m wvo

Bevolkingsontwikkeling

perspectief
met de beoogde uitbreidingen in de centra van
Rhoon en poortugaal wordt de boodschappenfunctie van deze centra versterkt. gezien
het beperkt aantal m wvo per 1.000 inwoners
in de dagelijkse artikelensector en de bevolkingsgroei de komende jaren zijn deze ontwikkelingen zeer wenselijk. de centra van Rhoon
en poortugaal dienen zich naar de toekomst te
profi leren als sterke boodschappencentra met
een compleet dagelijks winkelaanbod (o.a.
supermarkten van moderne schaal) en aanvullend frequent benodigd niet-dagelijks winkelaanbod, gericht op de inwoners in de eigen kern.

7,1%

% leegstand in aantal verkooppunten

plannen en initiatieven
In de gemeente albrandswaard zijn plannen
om het winkelaanbod met circa 4.500 m wvo
uit te breiden, waarvan circa 2.300 m wvo in
2012 wordt gerealiseerd.
In het centrum van Poortugaal wordt in 2012
circa 800 m wvo toegevoegd dankzij de
komst van aldi. er zijn plannen om daarnaast
nog circa 700 m wvo toe te voegen.
In het centrum van rhoon wordt in 2012
circa 1.500 m wvo toegevoegd door het
opleveren van nieuwe winkels. dit omhelst
onder andere de uitbreiding van albert heijn.
er zijn plannen om daarnaast nog maximaal
circa 1.500 m wvo toe te voegen.

243
594

albrandswaard

2.817

m wvo

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

14

a.w.

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied
19

a.w.

niet-dagelijks

26,4

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

2.337

m wvo

De gemeente albrandswaard beschikt over ruim 20.500 m wvo verspreid over 79 verkooppunten. De kernen in de gemeente, rhoon en Poortugaal, beschikken beiden over een eigen dorpswinkelcentrum. beiden hebben een lokale verzorgingsfunctie. de gemeente albrandswaard heeft geen winkelgebieden van regionaal belang. het grootste lokaal verzorgende winkelgebied in de
gemeente is het centrum van Rhoon.

gemeente Barendrecht

Kernverzorgend centrum klein

wijkwinkelcentrum groot

grootschalige concentratie

solitaire vestiging

Centrum barendrecht

Carnisseveste

Reijerwaard + woonboulevard
Cornelisland + Keukenboulevard

Ikea (Vaanpark)

dagelijks

347

50,8

46,8

perspectief
om naar de toekomst toe de lokale verzorgingsfunctie van het centrum van barendrecht
te behouden en te versterken, is revitalisering
en uitbreiding zeer gewenst. eventuele uitbreiding en versterking van Reijerwaard wordt
voorgestaan, mits hiervoor initiatieven in de
markt zich aandienen.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

plannen en initiatieven
er zijn plannen om het centrum van barendrecht
te revitaliseren en uit te breiden met circa
10.000 m bvo.
er bestaan (reeds goedgekeurde) plannen
om woonboulevard Reijerwaard uit te breiden, deze zijn echter uitgesteld vanwege de
crisis.

10%
68%

% leegstand in aantal verkooppunten

% fi liaalbedrijven in m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 55

51,4

2020

59%

12%

1.359

295

24.410

47.593

5.298

11.177

m wvo

landelijk

35

28

67

a.w.

niet-dagelijks

Barendrecht

1.024

5.041

4.724

m wvo

2.438

12

24

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

De gemeente Barendrecht beschikt over bijna 128.000 m wvo, verspreid over 206 verkooppunten. Barendrecht-centrum inclusief het oude dorp vervult de rol als hoofdwinkelcentrum in de
gemeente. In barendrecht-west doet Carnisseveste dienst als groot wijkwinkelcentrum. barendrecht heeft een ruim aanbod op grootschalige winkelconcentraties. In barendrecht-oost beschikt
woonboulevard Reijerwaard en Cornelisland over een ruim woonaanbod, inclusief een keukenboulevard. In barendrecht-west is op bedrijventerrein Vaanpark Ikea samen met praxis, Karwei en
meubelzaak Zuiderster verspreid gevestigd.

gemeente BernISSe

Kernverzorgend centrum klein

Kernverzorgend centrum klein

Centrum Zuidland

Centrum heenvliet

dagelijks

12,1

12,4

Bevolkingsontwikkeling

perspectief
het perspectief voor het winkelaanbod in de
gemeente bernisse is gelegen in de boodschappenfunctie (dagelijks winkelaanbod + frequentbenodigd niet-dagelijks winkelaanbod) voor de
eigen kernen. de nieuwe retaillocatie dient
nadrukkelijk beoordeeld te worden op ligging
en bereikbaarheid binnen het verzorgingsgebied
en het beoordelen van deze locatie ten opzichte
van de huidige locatie van boodschappencentrum heenvliet. Voorwaarden voor de ontwikkeling van de nieuwe retaillocatie richt zich op
de lokale en of regionale verzorgingsfunctie en
het verplaatsen van bestaand aanbod (vanuit
centrum heenvliet).

2015

2011

% fi liaalbedrijven in m wvo

plannen en initiatieven
er zijn ideen om een retaillocatie te ontwikkelen op een perceel gelegen naast de groene
Kruiseweg en tussen het bedrijventerrein
Polyanderweg Heenvliet en de toegangsweg
naar de kern heenvliet (Verdouwenhoek). op
dit moment zijn de plannen nog in een eerste
onderzoeksfase. er zijn plannen voor een
verplaatsing van het boodschappencentrum
Heenvliet, een fi etsenzaak Xl en aanverwante
detailhandelsfuncties.

15%
44%

% leegstand in aantal verkooppunten

355

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

Bernisse

1.922

1.345

m wvo

310

10

a.w.

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

25

a.w.

niet-dagelijks

11,7

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

233

3.498

m wvo

De gemeente Bernisse beschikt over 7.955 m wvo verspreid over 54 verkooppunten. grotere lokaal verzorgende winkelcentra zijn Zuidland en Heenvliet. Het winkelgebied Zuidland is een
klein centrum dat voornamelijk gericht is op het voorzien in de dagelijkse boodschappen. In de kern heenvliet zijn na Zuidland de meeste winkels gevestigd, waarvan het merendeel is geclusterd
in het boodschappencentrum.

gemeente BrIelle

Kernverzorgend centrum groot

Centrum brielle

dagelijks

435

Brielle

2.206

m wvo

16,5

16,0

Bevolkingsontwikkeling

perspectief
met twee moderne supermarkten en een
uitgebreid niet-dagelijks winkelaanbod heeft
het centrum van brielle als lokaal verzorgend
centrum een sterke uitgangspositie.
gezien het omvangrijke aanbod, met name op
dagelijks gebied, is aanzienlijke uitbreiding niet
wenselijk. het behoud van de bestaande positie vormt uitgangspunt.

2015

2011

% fi liaalbedrijven in m wvo

plannen en initiatieven
-

12%
49%

% leegstand in aantal verkooppunten

1.084

14

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

16,8

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

7.117

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 57

62

a.w.

niet-dagelijks

De gemeente Brielle beschikt over 24.273 m wvo verdeeld over 113 verkooppunten. De winkels zijn voornamelijk te vinden in het centrum van Brielle en in de buurtcentra ruggeplein
en Zuurland.

gemeente capelle aan den IjSSel

Kernverzorgend centrum groot

grootschalige concentratie

Centrum Capelle aan den Ijssel

Capelle Xl

4.642

perspectief
Zowel in de dagelijkse- als niet-dagelijkse artikelensector zijn er mogelijkheden om het
centrum van Capelle te versterken, zodat de
lokale verzorgingsfunctie geoptimaliseerd wordt.
eventuele versterking van CapelleXl behoort
tot de mogelijkheden. aandachtspunten hierbij
zijn routing, uitstraling en het versterken van
de ruimtelijke relatie met alexandrium.

65,8

66,1

plannen en initiatieven
onlangs is een deel van De Koperwiek
vernieuwd, over het andere deel wordt nog
onderhandeld. In totaal is vastgesteld dat de
upgrading en uitbreiding binnen grenzen
moet blijven: de cijfermatig berekende maximale uitbreidingsruimte voor de dagelijkse
artikelensector bedraagt ca. 2.700 m wvo
(= ca. 2.850 m bvo) en ca. 5.500 m wvo
(=7.850 m bvo) voor de niet-dagelijkse
artikelensector.
Bij capelleXl wil men de mogelijkheid tot het
vestigen van consumentengerichte bedrijvigheid niet langer beperken tot de zuidzijde van
de hoofdweg, maar ook langs de noordzijde.
het kan dan gaan om autoshowrooms,
meubelbedrijven etc., passend binnen de
defi nities van PDV.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

6%

1373

272

63%

16

m wvo

capelle aan den Ijssel

dagelijks
a.w.

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

21

67

a.w.

niet-dagelijks

65,8

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

38.362

10.768

m wvo

De gemeente capelle aan den IJssel beschikt over 108.724 m wvo, verspreid over 261 verkooppunten. Het centrum wordt grotendeels ingevuld door winkelcentrum de Koperwiek en de
Centrumpassage. de overige winkelcentra zijn verdeeld over de wijken en buurten, met elk een eigen functie. opvallend is dat het dagelijks winkelaanbod aanzienlijk achter blijft bij het landelijke
gemiddelde. woonboulevard Capelle Xl beschikt over een ruim woonaanbod.

gemeente hellevoetSluIS

hoofdwinkelgebied klein

De Struytse Hoeck

dagelijks

perspectief
met De Struytse Hoek als hoofdwinkelcentrum
beschikt de gemeente hellevoetsluis over een
sterk lokaal winkelaanbod. eventuele revitalisering en uitbreiding wordt voorgestaan,
maar dient de regionale verzorgingsfunctie
niet te overstijgen.

39,7

39,7

plannen en initiatieven
In 2012 wordt aan de slag gegaan met een
visie op de Struytse Hoeck. Het is nog niet
duidelijk of de visie uitbreidingsmogelijkheden
zal gaan bieden. In voorkomend geval zal het
niet om grote aantallen gaan.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

9%

1.288

337

hellevoetsluis

6.758

m wvo

70%

23

a.w.

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

39,4

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

19.969

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 59

78

a.w.

niet-dagelijks

gemeente Hellevoetsluis beschikt over 64.529 m wvo verdeeld over 213 verkooppunten. De verzorgingsstructuur van Hellevoetsluis is planmatig opgezet met De Struytse Hoeck als hoofdwinkelcentrum. daarnaast zijn er verspreid over de stad de buurtwinkelcentra en buurtsteunpunten evertsenplein, de forel en de jachthoorn te vinden. de buurtwinkelcentra voorzien goed
in de behoefte aan dagelijkse producten. op de moerman woon promenade zijn een zestal woonwinkels geconcentreerd.

gemeente krImpen aan den IjSSel

Kernverzorgend centrum groot

Centrum Krimpen aan den Ijssel

5.476

perspectief
eventuele revitalisering en optimalisering van
Crimpenhof om de lokale verzorgingsfunctie te
optimaliseren wordt voorgestaan.

28,6

28,6

plannen en initiatieven
er bestaan plannen voor centrumrenovatie met
6.000 m bvo uitbreiding. Deze plannen zijn
nog niet goedgekeurd, het gaat om een
optie die de ontwikkelaar wil onderzoeken.
Vanwege de crisis zijn de plannen uitgesteld.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

6%

% leegstand in aantal verkooppunten


69%

597

% fi liaalbedrijven in m wvo

369

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

23

m wvo

krimpen aan den Ijssel

dagelijks
a.w.

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied
43

a.w.

niet-dagelijks
7.257

m wvo

28,9

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

gemeente Krimpen aan den IJssel beschikt over 27.662 m wvo verdeeld over 130 verkooppunten. Het hoofdwinkelcentrum wordt ingevuld door crimpenhof met zowel dagelijks als nietdagelijks aanbod aangevuld met horeca, cultuur en dienstverlening. het overige winkelaanbod in Krimpen is voor een belangrijk deel te vinden in wijkcentrum de Korf en gemakscentrum
de olm.

gemeente lanSIngerland

Kernverzorgend centrum groot

Kernverzorgend centrum klein

Kernverzorgend centrum klein

grootschalige concentratie

Centrum berkel en Rodenrijs

Centrum bergschenhoek

Centrum bleiswijk

berkelse poort

dagelijks

51%
2015
58,9
perspectief
gezien de bevolkingstoename in het verzorgingsgebied wordt het versterken en uitbreiden
van de centra in berkel en Rodenrijs en
bergschenhoek onderschreven. het centrum
van berkel en Rodenrijs kan naar de toekomst
toe een beperkt regionale functie krijgen,
waarbij het centrum een nadrukkelijke functie
gaat vervullen voor de gemeente lansingerland.
hierbij mag het centrum haar verzorgingsfunctie niet overstijgen waardoor zij gaat concurreren met regionaal- en lokaalverzorgende
centra en wijk- en buurtcentra in de omgeving.
Het toevoegen van 25.000 m wvo aan perifere detailhandel op bedrijventerrein prisma
wordt niet ondersteund, omdat er in deze visie
gekozen wordt voor de versterking van de
bestaande pdV-concentratiegebieden in de

2011
54,1

op bedrijvenpark Prisma wordt mogelijkerwijs circa 25.000 m bvo aan perifere detailhandel ontwikkeld, inclusief een bouwmarkt
van maximaal 3.500 m. De ontwikkeling
wordt aangevuld met enkele pdV-functies
op entreekavel Prisma (5.500 m bvo).
In Berkel en rodenrijs wordt wijkwinkelcentrum bolwerk ontwikkeld van circa
3.600 m bvo.
op bedrijventerrein oudeland worden een
tuinmarkt en bouwcentrum gevestigd.
daarnaast worden autobedrijven/showrooms
toegestaan.

% fi liaalbedrijven in m wvo

Bevolkingsontwikkeling

plannen en initiatieven
In de gemeente lansingerland zijn plannen om
het winkelaanbod op verschillende locaties uit
te breiden.
Het centrum van Berkel en rodenrijs wordt
uitgebreid met circa 17.000 - 18.000 m bvo,
inclusief horeca. de plannen zijn deels in
voorbereiding, deels in aanbesteding en deels
in uitvoering.
Het centrum van Bergschenhoek wordt
herontwikkeld en uitgebreid met circa 2.000
m bvo.
Foruminvest en Stable International hebben
gezamenlijk het initiatief genomen om op de
Bleizo-locatie een Factory outlet center te
realiseren met een eerste omvang van circa
20.000 m wvo en een latere uitgroeimogelijkheid van 5.000 10.000 m wvo.

5,9%

% leegstand in aantal verkooppunten

235

lansingerland

2.645

3.091

4.218

m wvo

1.047

10

14

20

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

64,3

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

9.684

2.116

3.617

7.259

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 61

regio. detailhandelsvestiging op prisma die


binnen het vigerende bestemmingsplan reeds
mogelijk zijn, dienen niet meer regionaal te
worden afgestemd.

20

22

54

a.w.

niet-dagelijks

gemeente lansingerland beschikt over 69.355 m wvo verdeeld over 207 verkooppunten. lansingerland bestaat uit drie dorpskernen: Berkel en rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk.
elke kern heeft een eigen karakter en een uitgebreid winkelbestand. op de woonboulevard berkelse poort zijn winkels die met name artikelen verkopen voor in en om het huis te vinden.

gemeente maaSSluIS

stadsdeelcentrum

Kernverzorgend centrum groot

grootschalige concentratie

Koningshoek

oude centrum maassluis

elektraweg

dagelijks

33,2

31,9

Bevolkingsontwikkeling

perspectief
om de positie van Koningshoek als lokaal
verzorgend centrum te behouden, is revitalisering en upgrading gewenst. hierbij dient wel
nadrukkelijk rekening te worden gehouden dat
ontwikkeling van Koningshoek niet ten koste
gaat van de functies in het oude centrum van
maassluis. hier staan immers al diverse panden
leeg. Koningshoek dient geprofi leerd te worden
als effi cint lokaal koopcentrum met een uitgebreid supermarktenaanbod, frequent benodigd
niet-dagelijks winkelaanbod en aanvullend
recreatief winkelaanbod (gericht op formules).
horeca-aanbod en specialistisch winkelaanbod
dient met name een plek te krijgen in het oude
centrum. eventuele functieverbreding kan in
het oude centrum oplossingen bieden.

2015

2011

% fi liaalbedrijven in m wvo

plannen en initiatieven
er worden samen met eigenaren plannen
ontwikkeld voor een upgrading van
Koningshoek. Concrete plannen zijn er nog
niet, maar de initiatiefnemer gaat onderzoeken of er marktruimte is voor het toevoegen
van enkele duizenden m aan vloeroppervlak.
In maassluis wordt gekeken naar mogelijkheden voor revitalisering van het oude centrum
en herstructurering van sluispolder-west.
beide plannen zitten nog in de verkenningsfase.

15%
59%

% leegstand in aantal verkooppunten

982

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

maassluis

1.592

4.667

m wvo

319

21

15

a.w.

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

55

39

a.w.

niet-dagelijks

34,7

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

6.767

6.811

5.329

m wvo

De gemeente maassluis beschikt over 41.499 m wvo verdeeld over 192 verkooppunten. Koningshoek is het hoofdwinkelcentrum van maassluis (locatus typeert dit als een stadsdeelcentrum).
het voorziet in aanbod voor dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen met een lokale verzorgingsfunctie. daarnaast vervult het oude centrum van maassluis ook functie voor de hele gemeente.
de meeste winkelketens zijn in Koningshoek gevestigd, terwijl er in het oude centrum van maassluis veel zelfstandige ondernemers gevestigd zijn (o.a. versspeciaalzaken, modisch aanbod).
steendijkpolder en palet zijn boodschappencentra met een functie voor de eigen wijk en buurt. op grootschalige concentratie elektraweg zijn zaken als jumper, Xenos, scapino en Karwei
te vinden.

gemeente rIdderkerk

hoofdwinkelgebied klein

Centrum Ridderkerk

dagelijks

perspectief
het centrum van Ridderkerk heeft een sterke
uitgangspositie. het beschikt over een uitgebreid en compleet aanbod om de rol van regionaal verzorgend centrum nu en de komende
jaren te kunnen vervullen.

45,0

44,9

plannen en initiatieven
-

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

4%

1.108

383

ridderkerk

7.766

m wvo

59%

30

a.w.

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

45,5

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

24.065

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 63

105

a.w.

niet-dagelijks

gemeente ridderkerk beschikt over 66.940 m wvo verdeeld over 273 verkooppunten. een groot deel van het aanbod is te vinden in het centrum van ridderkerk, in de ridderhof, Jorishof en
Koningshof. dit aanbod wordt aangevuld met de wijkcentra Vlietplein, bolnes-Zuid en dillenburgplein en diverse buurtwinkelcentra.

gemeente rotterdam

binnenstedelijke winkelstraat

Kernverzorgend centrum klein

Kernverzorgend centrum klein

nieuwe binnenweg

Centrum Rozenburg

Centrum hoek van holland

dagelijks

345

rotterdam

2.780

2.898

6.176

7.663

5.495

6.515

5.610

4.540

7.602

7.486

17.759

m wvo

plannen en initiatieven
Centrum
In en rond het centraal Station zal circa
4.000 m bvo aan winkel- en horecafuncties
komen.
op de kruising mauritsweg/Schouwburgplein wordt het multifunctionele complex
calypso van 70 meter hoog gerealiseerd. Het
programma omvat onder meer circa 400

2015
625,7
uitbreiding van de bijenkorf.
eind 2008 is gestart met de herontwikkeling
van het stadskantoor aan het Rodezand.
de nieuwe locatie biedt ruimte aan twee
woontorens, kantoorruimte, detailhandel
(circa 1.500 m wvo) aan de meentzijde, de
stadswinkel Xl, horeca en een parkeergarage. ook zijn verbindingen gepland
tussen het stadhuis en het oude postkantoor

woningen, 5.500 m aan kantoorruimte,


1.600 m wvo aan winkels, een kerk en een
parkeergarage. de verkoop verloopt nog
moeizaam.
op de kruising lijnbaan/Hennekijnstraat is
woontoren B-tower met 150 woningen in
aanbouw met detailhandel (circa 3.500 m
wvo) in de plint. hier komt onder andere een
nieuwe vestiging van The sting en een

Bevolkingsontwikkeling

2011

% fi liaalbedrijven in m wvo

610,4

16%
64%

% leegstand in aantal verkooppunten

1.080

11

13

48

75

27

48

24

23

19

31

108

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

binnenstedelijke winkelstraat

binnenstedelijke winkelstraat

bergse dorpsstraat

binnenstedelijke winkelstraat

Zuiderboulevard

oude noorden

stadsdeelcentrum

stadsdeelcentrum

Rotterdam Zuidplein

Kernverzorgend centrum groot

Centrum hoogvliet

Keizerswaard

grootschalige concentratie

grootschalige concentratie

alexandrium shopping Center

binnenstad

Centrum Rotterdam

stadionweg

typering locatus

winkelgebied

m wvo

640,6

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

4.299

4.458

11.373

21.066

10.431

19.429

8.041

44.384

13.573

9.388

96.826

160.904

en tussen het laurenskwartier en de


Coolsingel.
Het historische postkantoor aan de coolsingel
zal de komende jaren een nieuwe functie
krijgen: een mix van winkels (hogere
segment), een 4-sterrenhotel en een kantoorontwikkeling. Circa 20.000 m bvo is gereserveerd voor winkels en horeca.

21

32

97

182

84

122

42

107

65

161

579

a.w.

niet-dagelijks

De gemeente rotterdam beschikt over 869.585 m wvo verdeeld over 3.936 verkooppunten. De rotterdamse binnenstad is het belangrijkste winkelgebied in Zuid-Holland, met een zeer
uitgebreid aanbod. de detailhandelsstructuur van Rotterdam is divers van samenstelling. deels zijn het naoorlogse winkelcentra die indertijd gepland zijn als onderdeel van de wijk of buurt waar
ze in gelegen zijn. op andere plekken zijn het verzamelingen winkels en andere publiekgerichte functies langs hoofdwegen in de stad die soms wel en soms niet gepland waren.

alexandrium
In de studie van Bureau Stedelijke Planning
wordt gesproken over het uitbreiden van
alexandrium met 40.000 70.000 m wvo,
verdeeld over verschillende zones. het gebied
mag zich sterker ontwikkelen tot een aantrekkelijke mix van stedelijke functies, werken,
winkelen, voorzieningen en wonen. Tevens
mag het gebied zich samen met Capelle Xl
en de Woonmall zich sterker profi leren als
het woonwalhalla van europa en kan het
centrum
nadrukkelijker
gepositioneerd
worden als een echte shopping mall.

er zijn plannen voor een tweede Beurstraverse van het binnenwegplein, aansluitend
op de bestaande koopgoot. het plan met
circa 30.000 m wvo aan detailhandel,
14.000 m leisure en 45.000 m woon-,
leisure en kantoorruimte sluit aan op het
monumentale abn amRo-pand. ook zullen
er twee torens worden gerealiseerd. het
concept is vergelijkbaar met Sony-center te
berlijn.
In het laurenskwartier wordt een markthal
ontwikkeld met 80 permanente kramen,
foodgerelateerde winkels, een supermarkt en
toprestaurants. boven het complex worden
woningen gerealiseerd. Het gaat om 7.500
m bvo retail, 1.800 m horeca en een
parkeergarage met 1.130 parkeerplaatsen.

lusthofstraat
Wijkwinkelcentrum lusthofstraat wordt
momenteel uitgebreid. het gaat om een
herstructurering van het bestaande winkelgebied met een toevoeging van circa 6.000
m wvo.

bergse dorpsstraat
active real estate heeft voor het centrum
van hillegersberg plannen ontwikkeld voor
een nieuwe chique winkelpassage: la
passage, die een verbinding moet leggen
tussen de argonautenweg en de streksingel.
In totaal zal ongeveer 3.200 m wvo (circa
4.000 m bvo) aan nieuwe winkelruimte
worden gerealiseerd. Kansen worden gezien
in het toevoegen van met name de hogere
marktsegmenten.

momenteel vinden er in het gebied een


tweetal planontwikkelingen plaats:
aan de Watermanweg (het gebied voor
alexandrium II) zullen de megastores verder
worden uitgebreid met een volume van circa
3.000 m wvo.
aan het Poolsterplein (het gebied voor
alexandrium I) zijn ontwikkelingen gewenst,
zoals een betere aansluiting van het
shoppingcenter met het plein. de planontwikkeling gaat nu uit van de toevoeging van
ongeveer 16.000 m wvo.

de wilhelminapier
Het is de bedoeling dat de binnenstad van
Rotterdam wordt doorgetrokken tot de
wilhelminapier. deze pier moet worden
getransformeerd tot een mix van wonen,
werken, cultuur, horeca en voorzieningen in
een fraaie buitenruimte. de laan op Zuid
wordt daarin een culturele as tot de Coolsingel
en opgewaardeerd tot boulevard. de locatie
de scharnier is aangeduid als een nieuwe
grote ontwikkelingslocatie. In totaal is er
op de Kop van Zuid/wilhelminapier een
programma voorzien van 75.000 m aan
commercile voorzieningen.

boulevard Zuid
op de Boulevard Zuid wordt een media
markt ingepast van ruim 5.000 m bvo op de
beijerkop oost. de ontwikkeling is gekoppeld aan een nieuwe parkeergarage. Vanuit
de groningerstraat wordt een doorbraak
gemaakt naar de beijerlandselaan. In de
doorbraak zal tevens circa 3.000 m bvo aan
nieuwe
detailhandelsruimte
worden
gerealiseerd.

hierin zijn onder meer de supermarkten


albert heijn en lidl opgenomen.
de lusthofstraat wordt met deze ontwikkeling een groot wijkwinkelcentrum voor
Kralingen.

Beleid Detailhandelsstructuur | 65

Zuidplein
Voor het stadsdeelcentrum Zuidplein bestaan
concrete plannen om het centrum een kwaliteitsslag te geven in combinatie met een
uitbreiding. dit maakt deel uit van de nu
lopende aanbesteding hart van Zuid. ook
buiten het bestaande winkelcentrum, maar
binnen hart van Zuid, is uitbreiding met
winkels mogelijk. ook dit maakt deel uit van
de aanbesteding hart van Zuid. In totaal telt
dit op tot 7.000 m wvo aan harde plannen.
de overige 8.000 m merken we aan als
zacht. het is aan de marktpartijen die

Rijnhaven/de scharnier
Voor de rijnhaven en omgeving worden
plannen ontwikkeld om te komen tot een
Rondje Rijnhaven. hierbinnen zal het gebied
aan de posthumalaan, genaamd de scharnier
een eigen unieke invulling krijgen. er lopen
concrete initiatieven om het house of
design (stilwerk) te vestigen in combinatie
met een europees Chinees Centrum (met
o.a. een Chinese supermarkt aangevuld met
specialistisch food). Qua volumes wordt
hierbij gedacht aan 25.000 tot 40.000 m
bvo voorzieningen in de scharnier, waarvan
circa 20.000 tot 30.000 m voor retail (waaronder Stilwerk) en 12.500 m bvo aan retail
en horeca in het ecc. Het ecc wordt offi cieel gebouwd.

stadshart hoogvliet/binnenban
momenteel wordt op het Stadsplein in
hoogvliet het winkelaanbod uitgebreid met
circa 3.350 m bvo in de niet-dagelijkse artikelensector. hiervan wordt circa 2.200 m
bvo toegevoegd op de lage Ban, circa 600
m bvo op de Hoge Ban en circa 550 m bvo
in het Cultuurhuis.

stadionweg/stadionpark Rotterdam
Het Stadionpark moet het boegbeeld worden
voor Rotterdam sportstad. naast nieuwe
sportvoorzieningen zoals een nieuwe Kuip en
een ijskunstbaan komt er een sport Campus
waar de sportwereld het bedrijfsleven en
onderwijs samen komen en elkaar versterken. In de plannen is ook een toevoeging van
winkels voorzien. daarbij maakt het thema
sport en leisure het stadionpark uniek ten
opzichte van andere knooppunten in
Rotterdam.

Keizerswaard
Keizerswaard wordt momenteel uitgebreid
met circa 3.000 m bvo in de dagelijkse
artikelensector en circa 5.500 m bvo in de
niet-dagelijkse artikelensector.

meedoen in de aanbesteding om aan te


tonen dat dit complementaire en onderscheidende winkelfuncties zijn.

hoek van holland


Het Bertus Bliekhuis in het centrum wordt
mogelijk herontwikkeld. het totale programma in de plint bedraagt 2.500 m.
a m gaat onder de naam Kaap de goede
hoek een nieuw multifunctioneel waterfront
ontwikkelen in het duinlandschap van hoek
van holland. In het project worden op basis
van de eerste nog niet verder uitgewerkte
plannen circa 320 woningen gerealiseerd,
circa 6.800 m aan commercile ruimten en
de ontwikkeling van twee kleinere hotels
(circa 2.300 m).

Voor alexandrium en Zuidplein geldt dat


uitbreiding en ontwikkeling er niet toe mogen
leiden dat zij zich gaan opschalen tot bovenregionaal verzorgend centrum en daarmee de
positie van Rotterdam centrum onder druk
zetten.

perspectief
wanneer de bestaande planvoorraad in de
binnenstad wordt gerealiseerd, dan zal dit
leegstand met zich meebrengen op andere
(minder centrale) plekken in het centrum.
Van belang is de plannen en initiatieven af te
wegen op kwaliteitsaspecten: dragen zij bij
aan het optimaliseren van de shoppingomgeving met een compacte, herkenbare, toegankelijke binnenstad met een hoge penetratiegraad (de passanten bezoeken een groot
gedeelte van de binnenstad)? hiervoor is de
richtlijn dat het a-winkelmilieu uitsluitend met
winkelfuncties gevuld is (met een zo breed
mogelijk pakket aan winkels) en dat voor de
b- en C-milieus vermenging met consumentgerichte dienstverlening, ambachten, horeca
en op sommige plekken wonen wordt gestimuleerd.
de randgebieden en dwaalmilieus zullen naar
de toekomst toe steeds verder verkleuren.

De stadsdeelcentra (in de typering van locatus


genoemd
binnenstedelijke
winkelstraten)
dienen naar de toekomst toe gepositioneerd te
worden tussen enerzijds de buurt- en wijkwinkelcentra en anderzijds de hoofdwinkelcentra.
opschalen van stadsdeelcentra zodat aanbod
op wijk- en buurtniveau verdwijnt, is niet
wenselijk. de stadsdeelcentra vervullen nadrukkelijk een lokale functie gericht op boodschappen doen en beperkt aanvullend effi cint
recreatief winkelen gericht op het eigen
stadsdeel.

gemeente SchIedam

hoofdwinkelgebied groot

Centrum schiedam

dagelijks

perspectief
de binnenstad van schiedam dient gerevitaliseerd te worden om de consument in de
gemeente en de subregio optimaal te kunnen
verzorgen. het versterken van het recreatieve
winkelaanbod om de lokale en subregionale
consument te bedienen staat hierbij centraal.
belangrijke uitgangspunten zijn het verbreden
van het aanbod door herontwikkeling van
bestaand vastgoed (kleinschalige panden, niet
geschikt voor grotere winkelunits), leegstandsbestrijding en functiewijziging.

76,2

75,7

plannen en initiatieven
Voor Winkelcentrum Spaland bestaan ideen
over het toevoegen van een aantal kleinere
winkelunits. de plannen zijn echter uiterst
onzeker vanwege het gebrek aan interesse
vanuit de markt.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

4%

1.108

383

Schiedam

6.459

m wvo

59%

45

a.w.

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

76,3

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

24.787

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 67

166

a.w.

niet-dagelijks

gemeente Schiedam beschikt over 81.108 m wvo verdeeld over 442 verkooppunten. De winkelstructuur in Schiedam is fi jnmazig en heeft een hirarchische opbouw met het centrum als
belangrijkste winkelgebied, drie wijkwinkelcentra, diverse buurtwinkelcentra en enkele winkelstrips. hof van spaland is het tweede winkelgebied is de gemeente. dit wijkwinkelcentrum voorziet
in dagelijks aanbod aangevuld met enig modisch recreatief aanbod. mgr. nolenslaan en de gorzen hebben een positie als klein wijkwinkelcentrum.

gemeente SpIjkenISSe

hoofdwinkelgebied klein

grootschalige concentratie

Centrum spijkenisse

woonboulevard spijkenisse

dagelijks

344

Spijkenisse

6.273

m wvo

71,3

72,2

Bevolkingsontwikkeling

perspectief
dankzij de uitbreiding en revitalisering van het
centrum van spijkenisse en de woonboulevard
heeft de detailhandelsstructuur in spijkenisse
een sterke uitgangspositie voor de komende
jaren.

2015

2011

% fi liaalbedrijven in m wvo

plannen en initiatieven
-

16%
79%

% leegstand in aantal verkooppunten

1.249

27

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

25

151

a.w.

niet-dagelijks

71,2

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

28.232

37.023

m wvo

gemeente Spijkenisse beschikt over 115.061 m wvo verdeeld over 358 verkooppunten. In Spijkenisse zijn de winkels verdeeld over het centrum en de diverse wijken. Het perifeer concentratiegebied vormt woonboulevard spijkenisse. het stadscentrum heeft van oudsher een stevige positie binnen de winkelstructuur. het dagelijks winkelaanbod is goed gespreid over spijkenisse,
vrijwel elke wijk heeft een eigen winkelgebied met een compleet basisaanbod in de dagelijkse sector.

gemeente vlaardIngen

hoofdwinkelgebied groot

grootschalige concentratie

Centrum Vlaardingen

de hoogstad

dagelijks

perspectief
het centrum van Vlaardingen kan haar lokale
en subregionale aantrekkingskracht vergroten
door een integrale kwaliteitsverbetering/opwaardering door te voeren. Verbreding van het
recreatief winkelaanbod is wenselijk, waarbij
herontwikkeling van bestaand vastgoed het
uitgangspunt vormt.

71,7

71,3

plannen en initiatieven
mogelijke komst van V&D naar het centrum.
wordt ingevuld met bestaande m.
mogelijke uitbreiding van detailhandel van
Vijfsluizen met 10.000 15.000 m bvo.
er zijn nog geen concrete plannen. de planontwikkeling hangt mede af van de kantoorontwikkeling.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

12,3%

1.176

304

vlaardingen

8.405

m wvo

64%

51

a.w.

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

72,7

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

17.401

30.251

m wvo

Beleid Detailhandelsstructuur | 69

18

164

a.w.

niet-dagelijks

gemeente Vlaardingen beschikt over 105.501 m wvo verdeeld over 398 verkooppunten. Het centrum fungeert als hoofdwinkelcentrum, aangevuld met enkele wijk- en buurtcentra. PDV-locatie
de hoogstad vormt de woonboulevard met onder andere een beterbed, bCC en CarpetRight.

gemeente weStvoorne

Kernverzorgend centrum klein

Kernverzorgend centrum klein

Centrum oostvoorne

Centrum Rockanje

dagelijks

13,7

14,0

perspectief
het aanbod in de kernen oostvoorne en
Rockanje is op niveau om de lokale consument
goed te kunnen verzorgen. behoud van dit
aanbod naar de toekomst vormt uitgangspunt.

2015

2011

Bevolkingsontwikkeling

plannen en initiatieven
In Rockanje wordt gekeken naar de vestigingsmogelijkheden voor een tweede (discount)
supermarkt in het centrum.

52%

11,6%

% fi liaalbedrijven in m wvo

% leegstand in aantal verkooppunten

325

westvoorne

1.375

2.877

m wvo

1.007

14

a.w.

niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)

aanbodfactoren

typering locatus

winkelgebied

18

21

a.w.

niet-dagelijks

13,4

2020

59%

12%

1.359

347

landelijk

2.918

2.784

m wvo

De gemeente Westvoorne beschikt over 18.630 m wvo verdeeld over 84 verkooppunten. Het detailhandelsaanbod is gecentreerd in het centrum van de dorpskernen oostvoorne en rockanje.

Winkelgebieden: profi lering naar winkelgedrag


de consument heeft behoefte aan goederen,
dat is de kern van consumeren en het bestaansrecht van detailhandel. de grote vraag is echter
hoe consumeert de consument, waar, wanneer
en welke factoren benvloeden zijn of haar
keuzen? er is een groot aantal factoren die dit
koopgedrag benvloedt. In de basis is het koopgedrag van de consument echter te herleiden
naar koopmotief. daarbij zijn grofweg drie
motieven te onderscheiden, waarin aspecten
meespelen als het aan te schaffen artikel, de
eisen ten aanzien van het bezoek en de
kenmerken van de aankoopplaats. winkels en
winkelgebieden zijn vaak sterk in n specifi ek
bezoekmotief, soms in twee.
boodschappen doen: het gaat hier om de
aankopen van de consument voor het
primaire levensonderhoud. deze aankopen
vinden met een hoge frequentie plaats,
veelal in de nabijheid van de woonomgeving
waarbij een zo compleet dagelijks winkelaanbod van belang is (o.a. mogelijkheid tot
vergelijken tussen supermarkten). Regelmatig

TRends In Koop- en besTedIngsgedRag


ConsumenT

In deze bijlage wordt ingegaan op de belangrijkste markttrends en de gevolgen hiervan


voor de retailsector in nederland.

zal sprake zijn van combinatie aankopen van


levensmiddelen en hoog frequent benodigde
(alledaagse) non-food. bij de keuze in
aankoopplaats zijn reistijd, bereikbaarheid,
parkeermogelijkheden, gemak, assortiment,
uitstraling en prijs belangrijke overwegingsfactoren. dorps-, wijk- en buurtcentra zijn
hier sterk in. uit het Koopstromenonderzoek
Randstad 2011 blijkt dat de consument voor
de dagelijkse boodschappen compleetheid
van het aanbod belangrijker vindt dan factoren als parkeren, bereikbaarheid en
prijsniveau.
doelgerichte aankopen: dit zijn (duurzame
en/of vervangings)aankopen die met een
lage frequentie en veelal doelgericht worden
gedaan (runshoppen). het gaat om aankopen van woninginrichting, bruin en witgoed,
fi etsen, doe-het-zelf en tuinartikelen, etc.
de aankopen van deze laatste twee vinden
vooral in de nabijheid van de woonomgeving
plaats. Voor de overige aankopen is de scope
van de consument veel groter en staat het
vergelijken van het aanbod centraal. hier is
een goede prijs-kwaliteitverhouding van
groot belang. pdV en gdV locaties zijn hier
vooral sterk in.
Recreatief winkelen: hierbij staat het kijken
en vergelijken centraal. de consument wil
veel keuzemogelijkheden en geprikkeld
worden (impuls)aankopen te doen. de sfeer
en beleving van een centrum zijn

BIJlage 3: trenDS en ontWIKKelIngen

eisen van de consument


diverse trends en ontwikkelingen zijn van
invloed op het koopgedrag van de consument.
Het verwachtingspatroon van de gemaksgerichte consument wordt ingegeven door
het bezoekdoel (zoals hierboven omschreven).

door aan te sluiten bij het koopgedrag van de


consument kunnen winkelgebieden, maar ook
delen van grotere centra, zich duidelijk profi leren en hun eigen identiteit uitdragen.
dit draagt weer bij aan het onderscheidend
vermogen van winkelgebieden.

erg belangrijk. deze aankopen doet de


consument in een wisselende frequentie en
men is bereid een grotere afstand af te
leggen. het gaat om artikelen waarmee men
een hogere emotionele binding heeft of uit
speciale interesse en/of persoonlijke voorkeuren zoals mode en luxe artikelen. In veel
gevallen is dit koop- of bezoekgedrag een
vorm van vrije tijdsbesteding waarbij de mix
met andere functies erg belangrijk is.
binnensteden en centrumgebieden, maar
ook stadsdeelcentra zijn gemiddeld sterk in
recreatief winkelen. binnensteden en
centrumgebieden zijn binnen het recreatief
winkelen met name sterk vanwege de sfeer
en beleving en de mix van functies, stadsdeelcentra zijn sterk in het effi cint vergelijkend winkelen.

Beleid Detailhandelsstructuur | 71

boodschappen wil de consument snel en


eenvoudig dichtbij huis doen waarbij men
het liefst in de winkel parkeert. ook laagfrequente aankopen moeten effi cint plaatsvinden. gaat de consument om te kijken, te
vergelijken en te snuffelen (zoals in de
binnensteden), dan besteedt hij daar meer
tijd aan, maar stelt ook hogere eisen aan
comfort, sfeer en gezelligheid. Zo ontstaat er
een duidelijk onderscheid tussen fun- versus
runshopping.
De consument orinteert zich voor het doen
van aankopen primair vanuit zijn eigen
woonomgeving. de toegenomen mobiliteit
leidt ertoe dat het keuzepalet van te bezoeken
winkelcentra groter is geworden. Voor
bepaalde aankopen zijn consumenten bereid
een veel grotere afstand af te afleggen om te
gaan winkelen. dankzij de toegenomen
mobiliteit neemt de concurrentiedruk tussen
winkelgebieden toe.
Door het grotere referentiekader is de consument steeds kritischer ten aanzien van
aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid, prijsstelling
en
interne
(winkelinrichting,
uit straling) en externe (omgevingskwaliteit)
verschijningsvorm. dit geldt met name bij
het recreatieve winkelen. de consument
wisselt eenvoudig vertrouwde winkelgebieden in wanneer de prestaties tegenvallen.
consumenten stellen hogere eisen aan
bereikbaarheid en parkeergelegenheid.

9 Look Listen Learn 2008. SSM Retail Platform, 2008


10 Thuiswinkel.org

Winkelen is een volwassen toeristische markt


geworden. nederlands geven 43% van al
het geld dat is besteed aan vrijetijdsbesteding uit in winkels9. de hoeveelheid vrije tijd
van nederlanders is de afgelopen decennia
ongeveer gelijk gebleven, terwijl de keuzemogelijkheden om die tijd te besteden zijn
toegenomen. hierdoor staat winkelen als
vrijetijdsbesteding onder druk. dit maakt het
noodzakelijk om winkelgebieden in de markt
te zetten in termen van identiteit, imago en
reputatie.
De consument waardeert verruiming van de
winkeltijden. Koopzondagen zijn in toenemende mate populair onder winkelend
publiek. de opkomst van het nieuwe

het aantal autos neemt snel toe en datzelfde


geldt voor het autogebruik. het belang van
een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid neemt daardoor voor winkelvoorzieningen toe. no parking, no business.
De consument vraagt naar beleving, vernieuwing, betekenis en vermaak. In de beperkte
vrije tijd wil de consument het maximale
bereiken. multifunctionaliteit, vernieuwend
aanbod en merkbeleving gaan een steeds
grotere rol spelen, met name in binnensteden. de functie van winkels verandert, het
gaat vooral om het bekijken en beleven van
de producten. de aankoop hoeft niet op
hetzelfde moment plaats te vinden.

Toename internetverkopen10
de bestedingen via internet zitten fors in de
lift. als belangrijkste redenen voor de consument om de virtuele winkel te verkiezen boven
de fysieke winkel, gelden aspecten als het
onbeperkte aanbod (bijna alle producten zijn
leverbaar), de mogelijkheden tot vergelijking,
het gemak, de effi cintie en de lagere prijs.
de totale omzet van online aankopen is in 2010
uitgekomen op 8,2 miljard en dat is 11% meer
dan in 2009. het aandeel thuiswinkelen (online
winkelen + catalogi, post etc.) in de detailhandel is de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld.
Bedroeg het aandeel thuiswinkelen in 2005
nog 4,6% van de detailhandel, in 2010 liep dat
percentage op naar 10%. aantekening hierbij
is dat de benchmark alleen indicatief is voor het
groeiende aandeel van thuiswinkelen ten
opzichte van de detailhandel, omdat hierin ook
online verkopen van reizen, verzekeringen en
tickets zijn meegenomen. na correctie hiervoor
vond in 2010 circa 5% van de totale detailhandelsbestedingen via thuiswinkelen plaats.
uitgaande van enkel detailhandel non-food

werken en wisselende tijdspatronen creren


een wens naar avond- en zondagsopenstellingen. uit het Koopstromenonderzoek
Randstad 2011 blijkt dat 28% van de consumenten minstens 1 keer per maand een
koopzondag bezoekt en 36% minstens n
keer per maand een supermarkt bezoekt.

11 Koopstromenonderzoek Randstad 2011

In 2011 zijn de detailhandelsbestedingen via


internet in de Randstad gemeten11. In 2011
vond in deze regio 6% van de detailhandelsbestedingen via internet plaats. In de dagelijkse
artikelensector lag dit cijfer op circa 1% en in
de niet-dagelijkse artikelensector op circa 12%.
de bestedingen via internet zijn het hoogst op
het gebied van vrijetijdsartikelen (24%),
gevolgd door elektronica (17%), kleding (7,5%)
en schoenen en lederwaren (6,5%). Hoewel de
effecten van internetwinkelen op de totale
winkelomzet nu nog beperkt zijn, is de
verwachting dat internet zich de komende
jaren als volwaardig aankoopkanaal zal ontwikkelen waardoor de online detailhandelsbestedingen zullen gaan stijgen. met name in de
branches waarin webwinkelen momenteel al
heel populair is zal het aantal winkels fors gaan
afnemen. het gaat dan met name om media,
electro, bruin- en witgoed, telecom en harden software. ook in het modische segment
zullen er effecten gaan optreden, maar wel in
mindere mate. Voor winkels in de modische
branche wordt een sterke multichannelstrategie (naar voorbeeld van Hema en H&m) steeds
belangrijker.

ligt dit percentage op circa 10%. over de


periode 2008 - 2010 zijn de detailhandelsbestedingen via thuiswinkelen op het gebied
van kleding (+57%) en hard- en software
(+51%) het sterkst gestegen.

ontwikkelingen detailhandelsbestedingen
de detailhandel is conjunctuurgevoelig en de
bestedingen zijn afhankelijk van het verwachtingspatroon van de consument ten aanzien

Internetverkopen: kansen voor retailers


Internet is een belangrijk communicatiemiddel
voor de consument en wordt hiermee een
belangrijk onderdeel van het winkelen. over
de afgelopen jaren is het gebruik van het internet als orintatiekanaal om te winkelen ink
gestegen: van 41% in 2009 naar 47% in 2011.
winkels maken dan ook steeds meer gebruik
van een multichannelstrategie. hiermee kan de
retailer inspelen op de ontwikkeling dat de
consument tijdens het koopproces naast de
fysieke winkel steeds meer gebruik maakt van
het internet. de consument doet in toenemende mate aan digitaal windowshopping, waarbij
internet als etalage wordt gebruikt maar de
aankoop vervolgens in de winkel wordt gedaan.
hierdoor lopen de passantenstromen in
binnensteden terug. ook de click en collect
formule blijkt succesvol te zijn, zoals die onder
andere door hema wordt gehanteerd.
de consument krijgt hierbij de mogelijkheid
online een product te kopen wat vervolgens
opgehaald kan worden in een fysieke winkel.
In de toekomst functioneren fysiek winkelen
en virtueel winkelen naast elkaar. de consument winkelt hierdoor effi cinter, ze weten
immers al wat waar te koop is en wat het kost.

Toename aantal huishoudens14


de ontwikkeling van het aantal huishoudens,
maar vooral ook de samenstelling zal zijn weerslag hebben op de detailhandel. het aantal
huishoudens neemt tussen 2010 en 2020
volgens het sCp met ruim 7% toe. aanleiding

14 Retail 2020 Restructure, CBW Mitex


15 Planbureau voor de leefomgeving. Detailhandel en beleid, een continue wisselwerking.

12 www.HBD.nl
13 Onderzoek Retail2020, CBW-Mitex, 2010

Culturele diversiteit
er is sprake van een toenemend aantal bewoners van buitenlandse afkomst met andere
consumptiegewoonten die soms ook worden
overgenomen door autochtone nederlanders.

de verwachting is dat er de komende jaren in


de detailhandel nauwelijks tot geen sprake van
groei zal zijn. dit in combinatie met het verder
oplopen van prijzen. Consumenten zullen
terughoudend zijn in hun aankopen en zullen
prijsgevoeliger zijn13.

schaalvergroting: steeds grotere winkels


de schaalvergroting in de detailhandel zet
door. In de afgelopen vijf jaar is het winkelvloeroppervlak gestegen met ongeveer 2,5
miljoen vierkante meter. het aantal verkooppunten is licht gestegen, maar daarbij gaat het
vooral om niet-winkelbranches (leisure, diensten
en pinautomaten). het aantal winkels is
gedaald sinds 2003 (het eerste jaar waarin
goed vergelijkbare locatus-gegevens voorhanden zijn)15. met name in grootschalige clusters
en verspreide bewinkeling is het winkelvloeroppervlak de afgelopen 10 jaar flink gestegen.
het Koopstromenonderzoek Randstad 2011
bevestigt dit beeld. het aantal winkelmeters is
flink gestegen, terwijl het aantal winkels is
gedaald. opvallend is wel dat Zuid-holland
zich het meest onderscheidt ten opzichte van
de landelijke trend, met een minder sterke

TRends aan de aanbodZIjde

voor deze toename is aan de ene kant het


aantal alleenstaande ouderen, maar ook het
later gaan samenwonen van jongeren speelt
een rol. het aantal dat na een samenleefperiode alleenstaand wordt speelt hierin ook mee,
maar voert zeker niet de boventoon. meer
huishoudens is op zichzelf een kans voor de
retail, maar daar moet dan wel het aanbod op
afgestemd worden. meer kleinere huishoudens
betekent meer kleinere woningen.

effecten van demografi sche veranderingen


In nederlands spelen verschillende demografi sche veranderingen die van invloed zijn op
het koopgedrag van de consument:

Vergrijzing
op dit moment is in nederland 15% van de
bevolking 65 jaar of ouder. In 2025 zal dit
percentage zijn opgelopen tot 21%, in 2035
tot 25% en in sommige regios zullen deze
percentages nog een stuk hoger zijn. ouderen
worden dus in toenemende mate een belangrijke doelgroep voor de detailhandel. In de
toekomst dienen winkelgebieden extra
aandacht te schenken aan waarden die ouderen
belangrijk vinden zoals een goede service,
kwaliteit, reinheid en veiligheid. de vergrijzing
kan een bedreiging vormen voor binnensteden,
omdat bRo constateert dat deze doelgroep
eerder geneigd is voor perifere winkelgebieden
te kiezen vanwege gemak, een goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. ook geven
ze de voorkeur aan kleinere, sociaal veiligere
winkelgebieden.

van de economische ontwikkelingen. na een


groei van de detailhandelsbestedingen in de
periode 2000-2007 is vanaf 2007 de detailhandelsomzet in nederland gestabiliseerd en
vanaf 2008 (economische crisis) gedaald. sinds
het derde kwartaal van 2010 is voor het eerst
sinds 2008 weer sprake van een omzetgroei.
Van januari tot en met juni 2011 behaalde de
detailhandel 0,7% meer omzet dan in dezelfde
periode van het jaar daarvoor. nadat het
detaillistenvertrouwen sinds 2010 langzaam
opkrabbelde, stort het eind 2011 echter weer
in. er zijn fors meer ondernemers die de
komende periode een omzetdaling verwachten
dan ondernemers die uitgaan van een stijging.
In 2012 gaat de economie weer krimpen, de
eerdere positieve voorspellingen ten spijt. de
omzetontwikkeling van de detailhandel zal een
soortgelijke ontwikkeling doormaken12.

Beleid Detailhandelsstructuur | 73

de schaalvergroting komt in enkele pdV/


gdV-branches tot uiting in de komst van
branchegerichte warenhuizen: zeer grootschalige zaken met een heel breed assortiment,
inclusief branchevreemde artikelen. perifere
locaties bieden ruimte voor deze ontwikkeling.
In de supermarktbranche is de schaalvergroting
al langere tijd zichtbaar. Voor een rendabel
functioneren heeft een supermarkt een steeds
groter verkoopvloeroppervlak nodig. nieuwe,
moderne supermarkten hebben een omvang
van circa 1.500 m wvo. In grote steden maken
enkele supermarkten een schaalsprong tot
megasupermarkten, maar ook in kleinere
plaatsen is duidelijk een schaalsprong zichtbaar. Tevens is de schaalvergroting nadrukkelijk
aanwezig in de binnensteden, waar diverse
winkelfi lialen steeds grotere winkels openen.
niet alleen de schaal per winkel neemt toe,

doordat de toename van het winkelvloeroppervlak de bevolkingsgroei aanzienlijk overtreft


en de bestedingen ongeveer gelijk zijn gebleven,
neemt de omzet per m wvo af. grotere winkels
kunnen een groter assortiment presenteren,
meer comfort bieden aan de consument
(ruimere opzet winkel), een betere en attractievere presentatie van producten voorzien en
een grotere voorraad huisvesten (magazijn).

groei van het winkeloppervlak en een sterkere


afname van het aantal winkels.

110

120

130

140

Toename leegstand20
de leegstand van het aantal winkelpanden in
nederland is de afgelopen jaren gestegen.
In 2009 steeg het aantal leegstaande panden
met 9% en in 2010 zelfs met 10%. steeds
meer panden staan structureel leeg. Van de
220.000 winkelpanden in nederland op 1
januari 2011 stonden er 13.259 leeg (5,96%).
de groeiende leegstand is te wijten aan de
economische crisis, de consument die daardoor
de hand op de knip houdt, de bevolkingskrimp
in sommige delen van nederland, de toename
van de detailhandelsbestedingen via internet
en de vergrijzing van het ondernemersbestand
(zoals hiervoor geschetst).

aantal winkelmeters

19 Retail 2020 Restructure, CBW Mitex


20 Locatus, 2011

04

05 06 07

Nederland
Noord-Holland
Utrecht
Zuid-Holland

08 09 10 11

aantal winkels

Gendexeerde ontwikkeling winkelleegstand, drie provincies en Nederland (2004=100).

Vergrijzing ondernemersbestand19
de leeftijdsopbouw van het ondernemersbestand is nog sneller aan het vergrijzen vergeleken met onze bevolking. de gemiddelde
leeftijd van ondernemers in de detailhandel ligt
in 2010 al op 45 jaar en daarmee vijf jaar boven
de gemiddelde leeftijd van de nederlander.
ruim 35% van de ondernemers is ouder dan
50 jaar. uit onderzoek van cBW-mIteX blijkt
dat circa 30% van de mKB-leden tussen 2010
en 2015 wil stoppen. In veel gevallen is er geen
opvolging, waardoor veel winkels zullen gaan
sluiten.

nederland vormt deze ontwikkeling een kans.

Tegentrend van superspecialisatie


tegenover de opkomst van het fi liaalbedrijven 100
staat de toegenomen aandacht voor zeer
90
specialistisch aanbod. ondernemers ontdekken steeds vaker niches in de markt en richten
80
zich daarbij op lokale karakteristieken en
streekproducten. deze winkels zijn vaak geves70
tigd in de aanloopmilieus van binnensteden.
04 05 06 07 08 09 10 11
met name voor de grotere binnensteden in Bron: Locatus, bewerking: I&O Research.

De verwachting is dat het aandeel fi liaalbedrijven ook in de toekomst verder gaat


stijgen en dat het aandeel zelfstandige ondernemers verder gaat afnemen. met name
a1-winkelgebieden in hoofdwinkelcentra dienen
blijvend in te spelen op vernieuwing en schaalvergroting. de ervaring leert dat er maar
beperkt winkelruimte vrijkomt in a1-winkelgebieden en dat nieuwe formules hier nauwelijks tussen kunnen komen. hierdoor vestigen
opkomende formules zich veelal in nieuwbouwprojecten. Het creren van ruimte in het
a1-winkelgebied voor het huisvesten van
nieuwe formules is essentieel om een bepaalde
dynamiek te kunnen waarborgen.

uit netwerkverdichting zich door de vestiging


van fi liaalbedrijven met een kleinere winkel of
een aangepaste formule. een voorbeeld is
hema die nu ook vestigingen opent in
stadsdeelcentra en de kleinere centrale
winkelgebieden.

16 Dynamiek door beleid. Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert


17 Winkellocatiemarkt magazine 2011
18 NRW, Dynamiek van winkelgebieden.

filialisering en netwerkverdichting
er is sprake van een verdichting van het netwerk
van fi liaalbedrijven. De consument rekent deze
formules tot het basisaanbod. het aandeel
fi liaalbedrijven nam de afgelopen 10 jaar toe
van 28% naar 35%16. dit is ten koste gegaan
van het aantal zelfstandige bedrijven. met
name in de a1-winkelgebieden is het aantal
fi liaalbedrijven gestegen waardoor de hoofdwinkelstraten van centrumgebieden steeds
meer op elkaar gaan lijken. In grote winkelstraten is circa 80% in handen van winkelketens17. we zien hierbij een steeds sterkere
vertegenwoordiging
van
het
modische
aanbod18. maar ook in kleinere winkelgebieden

Indien er in binnensteden en hoofdwinkelcentra geen grotere locaties voorhanden zijn


tegen acceptabele huurprijzen, dan zal met
name aanbod in de branches rijwielen, sport en
spel, bruin- en witgoed en wonen zich in
toenemende mate in de periferie willen vestigen.
deze trend is momenteel al deels zichtbaar.

maar ook de omvang van sommige soorten


winkelgebieden in hun geheel. de zeer grootschalige zaken kunnen door hun omvang en
aantrekkingskracht zowel positieve (zoals
toenemende aantrekkingskracht en draagvlak)
als negatieve effecten (zoals verstoring voorzieningenstructuur) hebben op de verzorgingsstructuur.

21 Koopstromenonderzoek Randstad 2011

Kijkend naar de diverse typen winkelgebieden,


zien we dat de leegstand in de grote hoofdwinkelgebieden in nederland en de kernverzorgende supermarktcentra het grootst is (15%).
In de hoofdwinkelgebieden kan hiervoor deels
de verklaring zijn dat zij moeten concurreren
met de binnensteden in nederland. Tevens is
de leegstand hoog in de binnenstedelijke
winkelstraten en de buurtwinkelcentra (13%).
de binnenstedelijke winkelstraten vormen in
veel gevallen de aanloopstraten naar een
grotere binnenstad die in toenemende mate

tevens verschilt de leegstand sterk per type


locatie. op a-locaties beperkt de leegstand
zich tot frictieleegstand, op b- en C-locaties is
de leegstand aanzienlijk hoger. uit de cijfers
valt op te maken dat met name de winkels in
de kleding en mode, huishoudelijke- en luxe
artikelen en wonen de afgelopen jaren moeilijker hun hoofd boven water konden houden.

de leegstand verschilt sterk per provincie. uit


het Koopstromenonderzoek Randstad 2011
blijkt dat de leegstandsgroei in Zuid-holland
minder sterk is geweest dan gemiddeld in
nederland, noord-holland en utrecht (zie
onderstaande fi guur). Hoewel er in Zuidholland ook sprake is van een stijging van het
leegstandscijfer sinds 2009, is de winkelleegstand in Zuid-holland vergeleken met 2004
afgenomen (-8%).

brancheverbreding en branchevervaging
door het gevoerde beleid van de overheden en
de voortzettende branchevervaging zijn traditionele product- en branchegrenzen op perifere
locaties geleidelijk aan vervaagd. Veel woonboulevards hebben een monofunctioneel
karakter en trekken hierdoor te weinig passanten aan, waardoor zij langzamerhand transformeren naar gemakscentra met aanbod in de
branches bruin- en witgoed, plant en dier,
fi ets- en autoaccessoires en sport & spel. op
winkelniveau treedt steeds vaker branchevervaging op waarbij winkels producten gaan
verkopen die niet tot het kernassortiment

de verwachting is dat de leegstand de komende jaren gaat toenemen vanwege de druk op


de consumentbestedingen, het toenemende
online winkelen, de vergrijzing en de
schaalvergroting.

onder druk komen te staan. de buurtwinkelcentra staan onder druk omdat de consument
bereid is om steeds verder te reizen om in een
groter,
completer
boodschappencentrum
dagelijkse aankopen te kunnen doen. In de
stadsdeelcentra en de speciale winkelgebieden
(traffi clocaties, Factory outlet centers, gDV
locaties) is de leegstand het laagst (7 8%).
de groei van de leegstand over de afgelopen
jaren is het grootst geweest op grootschalige
aankooplocaties21.

11%
11%
9%

wijkcentrum groot
wijkcentrum klein
grootschalige concentratie

Bron: Locatus, december 2011

Beleid Detailhandelsstructuur | 75

7%

10%

supermarktcentrum

speciaal winkelgebied

8%

stadsdeelcentrum

13%

13%

binnenstedelijke winkelstraat
buurtcentrum

15%

12%

Kernverzorgend centrum groot

Kernverzorgend supermarktcentrum

12%

hoofdwinkelgebied klein

11%

15%

hoofdwinkelgebied groot

Kernverzorgend centrum klein

11%

leegstand

binnenstad

winkelgebiedstypering

tabel: % leegstaande panden t.o.v. het totaal aantal winkels naar type winkelcentrum

22 JLL Dutch Retail Market bulletin 2011

het landelijke beeld is dat de a1-locaties dat de


vraag naar winkelunits in de grote- en middelgrote steden stabiel blijft of groter wordt, de
vraag naar winkelvastgoed op a1-locaties in
kleinere steden neemt duidelijk af. daarnaast
loopt het verschil tussen de vraag naar
a1-locaties en locaties in aanloopstraten in alle
steden verder op. In het a1-winkelgebied blijft
de druk groot, terwijl de vraag naar winkelruimte in randgebieden en aanloopstraten
afneemt.

Vanwege bovengeschetste ontwikkelingen


(economisch getij, gebrek aan opvolging
mKb-bedrijf enz.) neemt de vraag naar winkelpanden in kleinere centrumgebieden, randgebieden en aanloopstraten af en zal hier de
komende jaren een sanering plaats moeten
vinden.

ontwikkelingen in de vastgoedsector
Vanwege de hoge winkeldichtheid in nederland, de toenemende detailhandelsbestedingen
via internet en het matige consumentenvertrouwen staat de winkelmarkt in nederland
in toenemende mate onder druk. op het
gebied van investeringen in winkelvastgoed zal
de nadruk komen te liggen op kleinschalige
ontwikkelingen, uitbreidingen en herontwikkelingen.

ontwikkeling huurprijzen
de huurprijsontwikkeling is in lijn met de
ontwikkeling van de vraag zoals deze hierboven
geschetst is. Vanaf 2009 is er sprake van een
daling van de huurprijzen op de nederlandse
winkelvastgoedmarkt. In 2009 daalde de huurprijzen voor winkelunits op a1-winkellocaties
met -0,6%, in 2010 -0,4% en in 2011 -1,5%.

naar verwachting zal de vraag naar winkelunits


in grote wijkwinkelcentra zich positief ontwikkelen. steeds vaker worden modewinkels
toegevoegd aan het bestaande winkelaanbod
op deze locaties22.

naar verwachting zullen de a1-gebieden een


kleiner oppervlak en een compactere opzet
krijgen. Retailers willen alleen een vestiging op
de beste locatie en doen geen concessies meer
aan winkelinrichting en consumentenbeleving.
In het verlengde hiervan investeren beleggers
voornamelijk in goede retaillocaties en nemen
ze veelal afstand van winkelvastgoed op randlocaties en secundaire locaties.

behoren. Tuincentra, bouwmarkten en woonwinkels zijn steeds completere warenhuizen


waardoor zij ook steeds meer in elkaars vaarwater terechtkomen. Ze profi leren zich steeds
meer als warenhuizen op het gebied van in/om
het huis. met het groeiende winkelvloeroppervlak in de periferie is het onvermijdelijk dat ook
de komende jaren het assortiment van deze
winkels gaat uitbreiden.

Toenemende multifunctionaliteit
In diverse typen winkelgebieden zal de komende
jaren sprake zijn van een toenemende
functiemenging:
Vanwege de vraag van de consument naar
beleving en vernieuwing is er sprake van een
toenemende functiemenging in binnensteden.
er ontstaan steeds meer mengformules van
horeca en detailhandel, evenementen en

hierbij is er een groot verschil tussen de vraag


naar winkelunits in grote steden ten opzichte
van middelgrote en kleine steden. In de grote
steden (meer dan 100.000 inwoners) is er
nauwelijks sprake van een daling van de huurprijzen, in middelgrote en kleinere steden wel.
over de algehele linie dalen de huurprijzen op
de b- en C-locaties (o.a. randgebieden en
aanloopstraten). opvallend is wel de stijging
van de tophuren in de vijf grootste winkelsteden
van nederland. de verwachting is dat de
bovengeschetste tendens zich de komende
jaren doorzet. om winkelgebieden aantrekkelijk
te houden en de leegstand terug te dringen,
zullen er de komende jaren nieuwe allianties
worden gesloten tussen vastgoedbeleggers en
retailers, zoals flexibele huurcontracten qua
looptijd, prijsvorming en oppervlakte, het
invoeren van omzetgerelateerde huren, eventuele aanvullende dienstverlening door de
eigenaar/belegger en nieuwe verdienmodellen
voor de eigenaar/belegger.

vermaak krijgen een steeds prominentere rol


en een sterk horeca-aanbod is essentieel
voor het goed functioneren van een binnenstad. gemeenten zullen hier op in moeten
spelen met het verruimen van de mogelijkheden in het bestemmingsplan.
ook het aanbod van functies in aanloopstraten gaat veranderen. Vanwege de
afnemende vraag naar winkelruimte aldaar
zal hier in toenemende mate naar alternatieve
invullingsmogelijkheden worden gezocht
zoals dienstverlenende functies, kleinschalige
bedrijvigheid, zorgfuncties en woonfuncties.
Buurt- en wijkwinkelcentra zullen zich ook
steeds meer gaan ontwikkelen tot multifunctionele centra om zo extra passanten te
generen en dus hun positie te versterken.
er kan dan gedacht worden aan een combinatie van detailhandel, zorg, onderwijs,
dienstverlening, horeca enzovoort.

hoofdwInKelCenTRa
de kracht van de grotere centrumgebieden is
de mogelijkheid tot recreatief- en vergelijkend
winkelen, de mix van functies en een bijzondere ambiance. omdat vergelijkend winkelen
in toenemende mate via internet gebeurt en
omdat de binnensteden vanwege andere
ontwikkelingen onder druk komen te staan,
zijn beleving en betekenis steeds belangrijker. dit vraagt in centra om onderscheidend
vermogen door het aanbieden van voldoende
kritische massa (keuze, variteit), een bijzondere ambiance (het karakter, de identiteit en
historische setting) en de vermenging met
andere dan winkelelementen (horeca, leisure,
dienstverlening, amusement, evenementen
enzovoort). branding van het winkelgebied is
daarbij onmisbaar. succesvolle binnensteden
onderscheiden zich naar de toekomst toe door
het belevenis- en betekenisaspect in het gehele
winkelgebied tot uiting te laten komen. hierbij
speelt internet een erg belangrijke rol; centrumgebieden en individuele retailers dienen ook
online zichtbaar te worden en hun offline
aanbod via online applicaties aantrekkelijk te

de gevolgen en de impact van de geschetste


trends en ontwikkelingen in de retailsector
verschillen sterk per type winkelgebied. In deze
bijlage staan we hier bij stil en wordt per
type winkelgebied het toekomstperspectief
omschreven.

aanloopstraten en dwaalmilieus
Vanwege de opkomst van internetwinkelen,
de vergrijzing van het mKb-bestand en het
economisch getij neemt de vraag naar winkelruimte in aanloopstraten af waardoor er leegstand zal ontstaan. winkels in aanloopstraten
hebben als gevolg van eerder geschetste

a1-winkelgebieden
het aanbod in binnensteden en grotere
centrumgebieden wordt, veroorzaakt door de
hoge huurprijzen, steeds meer gedomineerd
door de branchegroep mode & luxe.
het a1-winkelgebied is in toenemende mate
ingevuld met landelijk en internationaal
opererende winkelformules en het specialistisch
aanbod verschuift naar de randen van het
centrum. naar de toekomst toe zal de druk op
a1-winkelgebieden groot blijven en zullen deze
mogelijk nog een kleinere/compactere opzet
krijgen. deze gebieden zullen nadrukkelijk
moeten inspelen op de trend tot schaalvergroting. wel is er een trend zichtbaar dat de
passantenstromen in binnensteden afnemen
vanwege een toenemende consumenten orintatie via internet; hierdoor gaat men gericht
aankopen doen.

maken (zie bijvoorbeeld project hbd: het


nieuwe winkelen). daarnaast blijft bereikbaarheid en parkeren ook een belangrijk aandachtspunt voor onze hoofdwinkelcentra.

naar de toekomst toe hebben met name de


grotere binnensteden in nederland en de
grotere centra met karakter een sterke
uitgangspositie. de kleinere en minder onderscheidende centrumgebieden zullen in toenemende mate onder druk komen te staan.
dit wordt ook bevestigd in het Koopstromenonderzoek Randstad 2011. de koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector in de centra van middelgrote steden en
de secundair regionaal verzorgende centra is
de afgelopen jaren gedaald.

ontwikkelingen onvoldoende inkomsten om de


huurprijzen te kunnen voldoen. een krimp van
deze winkelgebieden is naar de toekomst toe
te verwachten. functiemenging (zoals dienstverlening, wonen, zorg) en herstructurering
(parkeerbronpunten, mogelijk inspelen op
huisvesting grootschaligheid) kunnen deels een
oplossing vormen voor deze gebieden. dwaalen snuffelmilieus in de grotere binnensteden
die sterk zijn aangehaakt op de routing van het
kernwinkelgebied kunnen perspectief behouden, mits zij het unieke en onderscheidende
karakter van de binnenstad tot uiting laten
komen door het aanbieden van een grote
diversiteit aan branches en specialistische
winkels.

bIjlage 4: VeRTalIng TRends naaR wInKelgebIeden

Beleid Detailhandelsstructuur | 77

de verwachting is dat de positie van stadsdeelcentra naar de toekomst toe sterk zal blijven
omdat deze centra nadrukkelijk kunnen
inspelen op de verwachte trends en ontwikkelingen. het toenemend aantal ouderen winkelt
bijvoorbeeld graag effi cint en dichtbij huis en
in stadsdeelcentra zijn voldoende mogelijkheden om schaalvergrotingswensen te realiseren
(mogelijk in tegenstelling tot in binnensteden).
het perspectief ligt met name in een sterk
boodschappenaanbod waarbij grotere supermarkten de trekkers vormen en frequent
benodigd niet dagelijks winkelaanbod (o.a.
blokker, hema en Kruidvat). parkeren en
bereikbaarheid blijven met het oog op de
demografi sche ontwikkelingen en het koopgedrag belangrijke randvoorwaarden.

sTadsdeelCenTRa
stadsdeelcentra spelen nadrukkelijk in op de
wensen van de consument die op een effi cinte
manier in korte tijd boodschappen wil doen en
aanverwante artikelen wil kopen. met een
sterk aanbod aan fi liaalbedrijven, een goede
autobereikbaarheid en parkeergelegenheid
hebben stadsdeelcentra hiermee een sterke
uitgangspositie. dit blijkt ook uit het
Koopstromenonderzoek Randstad 2011 en de
interesse van institutionele beleggers en vastgoedfondsen in stadsdeelcentra.

de dorpscentra en grotere wijkwinkelcentra


hebben voldoende perspectief wanneer zij zich
richten op een sterk boodschappenaanbod met
supermarkten van moderne schaal en goede

de kleine buurt- en wijkcentra (onder andere in


kleine kernen) hebben het moeilijk, mede
veroorzaakt door het beperkte lokale draagvlak, de kleinschaligheid van het aanbod, het
veelal ontbreken van trekkers en de positie van
de zelfstandige die steeds meer onder druk
staat. de consument pakt steeds vaker de auto
om boodschappen te doen in een compleet
boodschappencentrum wat niet te ver van huis
ligt. het is geen automatische keuze meer om
het meest nabije boodschappencentrum te
kiezen. Indien versterking en uitbreiding van
het aanbod niet mogelijk zijn, wordt steeds
vaker op zoek gegaan naar functieverandering
van deze centra.

doRps-, wIjK- en buuRTCenTRa


dorps-, wijk- en buurtwinkelcentra voorzien
voor een belangrijk deel in de dagelijkse
behoefte van de consument. effi ciency en
gemak zijn de kernwoorden van deze branche.
bij voorkeur hebben deze winkelcentra een
centrale ligging in het verzorgingsgebied, zijn
goed bereikbaar per auto (maar ook per fi ets
en te voet) en hebben voldoende parkeergelegenheid. supermarkten van moderne omvang
zijn de trekkers.

de drang van detaillisten om zich buiten de


traditionele winkelcentra te vestigen zal in de

woonbouleVaRds, ReTaIlpaRKen
en foCs
perifere locaties, zoals woonboulevards,
vormen een structuurbepalend element in het
winkellandschap. de opkomst van dergelijke
locaties is mogelijk gemaakt door een liberalisering van het detailhandelsbeleid van de overheid. als gevolg van deze ontwikkeling zijn er
aan de randen van woonplaatsen en gemeenten
detailhandelslocaties verrezen. de aard van
deze locaties loopt uiteen van traditionele
woonboulevards tot volwaardige retailparken
en Factory outlet centra. Bereikbaarheid,
parkeervoorzieningen, huurprijsniveaus en
mogelijkheden tot schaalvergroting maken de
periferie populair.

bereikbaarheid en parkeermogelijkheden.
Tevens kan de positie van dergelijke centra
versterkt worden door deze centra als multifunctionele centra te positioneren (detailhandel, zorg, onderwijs, dienstverlening, horeca,
enzovoort). Voorzieningen op buurtniveau en
in kleine kernen komen steeds meer onder druk
te staan, omdat dorps- en wijkcentra ook
hun functie overnemen. hierdoor zal ook de
minder mobiele inwoner een grotere afstand
moeten gaan afleggen voor de dagelijkse
boodschappen.

woonboulevards
de sterke uitbreiding van het aantal woonboulevards in de afgelopen decennia heeft
geresulteerd in een verzadiging. de grotere
woonboulevards doen het over het algemeen
goed en behouden voldoende perspectief, de
kleinere woonboulevards komen in toenemende
mate onder druk te staan en leegstand
ontstaat. Vaak hebben de kleinere boulevards
een te klein verzorgingsbereik om een ruim
aanbod mogelijk te maken en zijn ze monofunctioneel van karakter. doordat de leegstand

Hieronder wordt ingezoomd op de specifi eke


trends die spelen op woonboulevards, retailparken en Factory outlet centra (Foc).

toekomst toenemen. de huidige economische


situatie speelt daarbij een belangrijke rol. door
branchevervaging
transformeren
perifere
winkelcentra geleidelijk naar gemakscentra en
ontstaan er complete warenhuizen in de periferie. bovendien veranderen perifere winkellocaties van kleur doordat recreatieve winkelbranches en supermarkten zich in toenemende
mate buiten de bestaande winkelcentra
vestigen. Vanwege de opkomst van het
internet winkelen zal ook het aantal internetafhaalpunten in de periferie flink gaan stijgen.
bij een gebrek aan handhaving bestaat de kans
dat afhaalpunten zich gaan ontwikkelen tot
winkelverkooppunten.

de locaties functioneren echter wisselend. een


goede bereikbaarheid en voldoende parkeerplaatsen zijn de belangrijkste succesfactoren.

Retailparken
naast dat woonboulevards verkleuren, zijn de
laatste jaren ook echte retailparks ontwikkeld,
ook wel megastoreclusters genoemd. waar
gdV voorheen aansluiting vond bij grotere
winkelgebieden (o.a. woonmalls), zien we nu
ook zelfstandige ontwikkelingen op goed
bereikbare locaties. Voorbeelden zijn big shops
en alexandrium II Rotterdam, plein westermaat
hengelo en Retail park Roermond. als er wordt
gekeken naar de samenstelling van het aanbod,
dan zijn er grote overeenkomsten. het is een
kleine groep (inter)nationale formules die zich
richt op deze perifere locaties, zoals media
markt/ Saturn, Bcc, toys Xl, Xenos, Intersport,
Topshelf, halfords, Kwantum en leen bakker.
soms is er ook een grotere supermarkt (evt.
Xl-formule) aanwezig.

toeneemt en winkelen in de periferie ook voor


een groeiende groep van consumenten een
vorm van vrijetijdsbesteding vormt, neemt de
marktdruk voor ruimere invullingsmogelijkheden
toe (sport, electro, speelgoed). Tevens bieden
diverse winkels op woonboulevards een groter
nevenassortiment aan, waardoor er branchewarenhuizen ontstaan (bijvoorbeeld op het
gebied van in- en om het huis).

Factory outlet centers


Het fenomeen Factory outlet center is
ontstaan in de jaren 70 in de Verenigde staten
en is in de jaren 90 overgewaaid naar europa.
sinds de realisatie van het eerste foC in
engeland, midden jaren 90, is het aantal foCs
in europa fors gestegen. de laatste jaren zijn

hoewel het aanbod op de retailparks sterk


uitwisselbaar is, is het vaak wel bijzonder in de
gemeentelijke of regionale detailhandelsstructuur (schaal). wil men ook een bovenregionale
uitstraling, dan zullen vooral meer unieke
winkelformules dit moeten bewerkstelligen.

daarnaast dragen vooral aspecten als voldoende omvang (keuzemogelijkheden voor de


consument) en de aanwezigheid van door aard
en/of omvang bijzondere aanbieders vooral bij
aan een goed functioneren. In de praktijk
kampen verschillende van deze winkelgebieden
met knelpunten in de fysieke inrichting van de
winkelgebieden (brede fronten winkels) en op
het gebied van sfeer en gezelligheid scoren de
referentiecentra vaak niet hoog. hierdoor
vormen retailparken geen volwaardig alternatief
voor de binnenstad, waar recreatief winkelen
steeds meer het hoofddoel van bezoek vormt.
effecten treden met name op bij concurrerende
perifere detailhandelslocaties of deelontwikkelingen in de binnenstad die gericht zijn op
grootschaligheid.

uit diverse onderzoeken blijkt dat de


nederlandse consument bereid is om meer dan
een uur te rijden voor een foC. Voor deze
consumenten is het bezoek aan een foC een
dagje uit. Voldoende kritische massa is een
belangrijke randvoorwaarde. de consument
moet wat te kijken en te vergelijken hebben en
niet binnen een half uur uitgewinkeld zijn.
hierbij is de entertainment-factor van een foC
van belang. hoe meer gezelligheid, plezier en

Focs kunnen het beste getypeerd worden als


een cluster van fabriekswinkels die merkproducten verkopen tegen hoge kortingen (30
- 70%). meestal gaat het om de verkoop van
oudere collecties en overtollig assortiment.
er is sprake van een directe verkoop van het
merk of de fabrikant aan de consument, zonder
tussenkomst van een detaillist. In nederland
zijn 3 Focs gevestigd, namelijk Bataviastad in
lelystad, het Designer outlet center in
Roermond en het kleinere Rosada in
Roosendaal. Referenties van foCs in
nederland laten zien dat de bezoekersaantallen variren van 1,0 tot 3,5 miljoen bezoekers
per jaar.

met name ontwikkelingen in oost-europa in


opkomst, maar ook in nederland spelen nog
diverse initiatieven. grote europese spelers zijn
mcaRthurglen en Value Retail/Chic outlet
shopping.

deTaIlhandel op TRaffICloCaTIes
traffi clocaties zijn de locaties waar veel passanten zich door de dag heen in een wisselend
piek- en dalpatroon bewegen in het kader van
hun woon-werkverkeer. denk hierbij aan

de meeste foCs zijn opgezet als zogenaamde


villages: op zichzelf staande merken-dorpen
met eigen parkeervoorzieningen. een bijzondere ligging, bijvoorbeeld aan het water, een
evenemententerrein of een binnenstad,
vergroot de combinatiemogelijkheid met reguliere detailhandel, horeca en leisure. In het
geval van het designer outlet Roermond is dit
duidelijk van toepassing. dit winkelcentrum is
gevestigd in de voormalige ernst Casimirkazerne
en ligt aan de rand van de binnenstad van
roermond. maar liefst 43% van de bezoekers
aan het designer outlet Center in Roermond
brengt ook een bezoek aan de binnenstad.

aangezien imago en beeldvorming van groot


belang zijn voor de (boven)regionale consument,
zijn foCs in veel gevallen gethematiseerd
rondom een bepaald onderwerp dat veelal
ontleend is aan de lokale omstandigheden
(landschap, cultuurhistorie van een gebied).
foCs worden ontwikkeld in de nabijheid van
of in combinatie met andere vermaakactiviteiten,
bijvoorbeeld een museum of een bioscoop.

vertier in en rond de outlet, hoe succesvoller.

Beleid Detailhandelsstructuur | 79

ThemageRelaTeeRde deTaIlhandel
steeds meer retailers willen zich bij onderwijs-,
sport-, culturele-, medische-, recreatie- en
vrijetijdsvoorzieningen vestigen aansluitend bij
het thema van een dergelijke locatie. denk
hierbij aan detailhandel gericht op zorg bij
zorginstellingen, een sportzaak bij een sportfaciliteit enzovoort. de verwachting is dat de
vraag hiernaar in de toekomst zal toenemen.

treinstations, benzinestations, kantoorlocaties,


luchthavens etc. traffi clocaties zijn in toenemende mate interessante vestigingslocaties
voor detailhandel. denk bijvoorbeeld aan het
toenemend aantal vestigingen van hema op
stationslocaties. de reden voor het toenemende interesse vanuit de markt voor vestigingslocaties op traffi cpunten, is dat de consument
het vanuit effi cintie-oogpunt makkelijk vindt
om op deze locaties aankopen te doen.
traffi clocaties spelen hiermee in op de trend
van runshopping.

Kwalitatieve benadering in de (detailhandels)


structuurvisie
uitgangspunt moet zijn het creren van een
goede ruimtelijke voorzieningenstructuur om
de consument zo optimaal mogelijk te kunnen
bedienen. de juiste functie op de juiste plek.

anders sturen op detailhandelsontwikkelingen


sturen op detailhandelsontwikkelingen door
ruimtelijke instrumenten (waaronder het
bestemmingsplan) blijft mogelijk, maar wel
vanuit een ander oogpunt dan voorheen.
momenteel wordt gestuurd op (het voorkomen
van) duurzame ontwrichting van de bestaande
voorzieningenstructuur, maar dit is geen goede
benadering meer. In feite worden hiermee
vooral de zittende detaillisten beschermd,
terwijl deze bestaande situatie niet in het voordeel van de consument hoeft te zijn. niet alleen
neigt dit sterk naar economische motieven,
maar geeft het ook geen blijk van visie op de
toekomst.

Ruimtelijke relevantie essentieel in regulering


detailhandel
de dienstenrichtlijn heeft tot doel de europese
interne dienstenmarkt te verbeteren, door
belemmeringen voor het vrije verkeer van
diensten en vrije vestiging van dienstverrichters
weg te nemen. bestemmingsplannen mogen
op grond van het europese recht op vrije vestiging, zoals beschreven in de dienstenrichtlijn
(richtlijn 2006/123/eg), geen bepalingen
bevatten die een ongelijke behandeling van
individuele
ondernemingen
inhouden.
Vergaande beperkingen aan detailhandel zijn
dus niet toegestaan. In voornoemde uitspraak
stelde het europese hof onder andere dat een
verplicht distributie-planologisch onderzoek
geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is.
er mag uitsluitend worden gestuurd op grond
van dwingende redenen van algemeen belang,
waaronder ruimtelijke ordening, milieu en
consumentenbescherming.

euRopees beleId

Voor detailhandel betekent dit dat in juridischplanologische zin regulering van detailhandel
enkel is toegestaan indien het ruimtelijk relevant is. een goede ruimtelijke onderbouwing
c.q. motivering van eventuele beperkingen aan
detailhandelsvestigingen (bijvoorbeeld in een
gemeentelijke detailhandelsvisie of ruimtelijk
economische effectenrapportage) is dus
essentieel.

om te kunnen bepalen wat er op regionaal


niveau op het gebied van detailhandel kan
worden afgestemd, is het van belang te bezien
wat de mogelijkheden zijn binnen de vigerende
beleidskaders op europees, nationaal en
provinciaal niveau. In deze bijlage zijn de
beleidskaders nader uitgewerkt.

BIJlage 5: BeleIDS(on)mogelIJKHeDen

economische aspecten blijven meetellen


bij het opstellen van kaders dient men rekening
te houden met de economische situatie.
omvangrijke uitbreiding van het winkeloppervlak is nauwelijks meer aan de orde. dit vergt
een andere kijk op de detailhandelsstructuur.
er moet meer gedacht worden aan zogenaamde

ht ruimtelijke instrument bij uitstek om de


kaders van een goede voorzieningenstructuur
op te zetten, is de structuurvisie. dit instrument
biedt de mogelijkheid om ruimtelijke ordeningsmotieven te verbinden met consumentenverzorging, iets dat in het bestemmingsplan
niet of nauwelijks kan. wel kunnen de uitkomsten hun juridische neerslag krijgen in het
bestemmingsplan. een (thematische) detailhandelsstructuurvisie - op regionaal dan wel
op lokaal niveau - is hiervoor natuurlijk bij
uitstek het kader, maar ook in een ruimtelijke
(gemeente- of regiobrede) structuurvisie dient
het aspect detailhandel een plek te krijgen in
de algemene (belangen) afweging. de detailhandelsstructuurvisie kan hiervoor input
bieden, maar het kan ook juist de uitwerking
van een ruimtelijke structuurvisie zijn.

hoewel dit op (langere) termijn ook economisch


gunstig is, is dit in hoofdzaak ingegeven door
belangen van ruimtelijke ordening en consumentenbescherming (of beter consumentenverzorging).

Beleid Detailhandelsstructuur | 81

beheersbaarheid voorop
een kernwoord in dit verband is beheersbaarheid. detailhandelsontwikkelingen moeten
voor de overheid beheersbaar blijven om de
ruimtelijke kwaliteit te kunnen handhaven en
verbeteren. enige leegstand is niet erg en kan
zelfs kansen creren voor nieuwe detailhandel
of andere functies. Indien leegstand echter
structureel is en tot verpaupering leidt, komen
de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid, en
daarmee het algemene belang, in het geding.
aangezien de overheid hierop vaak geen rechtstreekse invloed kan uitoefenen en slechts
reactief kan optreden, moet zij duidelijke
kaders stellen waarbinnen ontwikkelingen
kunnen plaatsvinden. hiertoe moet ze een

weerbaarheidsanalyses; is de gewenste retailstructuur in staat om zich te wapenen tegen


sterk veranderende omstandigheden als gevolg
van trends en ontwikkelingen? Rekening
houden met de economische situatie is echter
iets anders dan sturen op economische motieven, hoewel de scheidslijn zeer dun is. het
verschil zit hem in gewenste situatie en
bestaande situatie. om gewenste situatie te
bereiken is rekening houden met de economische situatie belangrijk, omdat deze de
vestigingsmogelijkheden benvloedt (o.a.
leegstand). Consumentenverzorging wordt
immers ingevuld en gestuurd door ondernemers,
niet door bestemmingsplannen.

met de invoering van de nieuwe wet ruimtelijke ordening (wro) heeft de nota Ruimte de

naTIonaal beleId
In de nota Ruimte heeft de rijksoverheid het
detailhandelsbeleid gedecentraliseerd naar de
lagere overheden. de rijksoverheid wil provincies en wgR-plusregios zelf laten bepalen wat
een goede plaats is. door het nieuwe integrale
locatiebeleid te decentraliseren kan in de afweging tussen dergelijke aspecten regionaal
maatwerk worden geleverd. uitgangspunt
daarbij is dat nieuwe vestigingslocaties voor
detailhandel niet ten koste mogen gaan van de
bestaande detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en binnensteden.

Conclusie
brancheringsregels voor perifere locaties
kunnen in principe nog steeds in bestemmingsplannen, indien de motivering vanuit een
goede ruimtelijke ordening en een gezonde
dynamiek plaatsvindt en niet vanuit concurrentie met bestaand winkelaanbod. een visie op
de detailhandelsstructuur biedt hiervoor handvatten, omdat in een dergelijk beleidsstuk
consumentenverzorging centraal staat en deze
ruimtelijk vertaalt naar ontwikkelingsrichtingen
voor winkelgebieden.

sanitair) of bij een thema (woonboulevard,


Factory outlet centrum).

23 Memorie van antwoord bij de behandeling van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Kamerstukken II 1958/59,
4233, nr. 6; p. 2 en Memorie van Toelichting Wro, TK 2002-2003, 28 916, nr. 3, p. 9.

Van structuurvisie naar bestemmingsplan


In een visie op de detailhandelsstructuur staat
het perspectief en de positionering van verschillende soorten winkelgebieden en verwante
functies centraal. daarbij wordt gewoonlijk
aangesloten bij koopmotieven van de consument en het daaruit volgende koopgedrag. het
gaat hierbij bijvoorbeeld om recreatief winkelen, boodschappen doen en doelgericht aankopen doen. Zo staat in binnensteden het recreatieve winkelen voorop wat vooral ingevuld is
door warenhuizen, mode en schoeisel. In perifere winkelgebieden staat het doelgericht
aankopen meestal centraal. om deze elementen van de detailhandelsstructuur complementair te laten blijven, kunnen in bestemmingsplannen voor perifere locaties beperkende
regelingen worden opgenomen. dit kan gaan
om een minimale omvang van winkels (bijv.
1.000 of 1.500 m wvo) of soort winkel (branchering). bij het laatste kan men aansluiten bij
de aard en omvang van het gevoerde assortiment (bouwmarkt, meubelen, keukens/

helder beeld hebben van de gewenste voorzieningenstructuur en haar beleidskaders hierop


afstemmen. een goede ruimtelijke ordening
wordt immers niet voor niets gedefi nieerd als
het leiding geven bij de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied teneinde het ontstaan van
een voor de gemeenschap zo gunstig mogelijk
geheel te bevorderen23.

motie de Rouwe
de motie van de Rouwe24 over het toevoegen
van detailhandel aan de ladder voor duurzame
verstedelijking is aangenomen, zodat gemeenten
bij iedere ontwikkeling van winkelmeters met
lokale en interlokale effecten beschrijven op
welke wijze rekening is gehouden met het
tegengaan van winkelleegstand en niet de
voorkeur is gegeven aan herstructurering of
transformatie van bestaande winkelpanden.
de gedachte ligt hier aan ten grondslag dat
winkels in grote mate bijdragen aan de

Beoordeling door betrokken overheden of de


beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag voor stedelijke
voorzieningen. naast de kwantitatieve vraag
gaat het ook om de kwalitatieve vraag.
Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in
een regionale, intergemeentelijke vraag,
beoordelen de betrokken overheden of deze
binnen bestaand bebouwd gebied kan
worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten.
Indien herstructurering of transformatie van
bestaand bebouwd gebied onvoldoende
mogelijkheden biedt om aan de regionale,
intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of deze vraag op
locaties kan worden ontwikkeld die passend
multimodaal ontsloten zijn of als zodanig
ontwikkeld zijn.

24 Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 14 november 2011

de amvb Ruimte is echter nooit vastgesteld.


het kabinet Rutte heeft besloten om de ruimtelijke ordening meer aan de lagere overheden
over te laten. In het kader hiervan zijn veel
specifi eke regelingen uit de nota ruimte in de
structuurvisie Infrastructuur en Ruimte komen
te vervallen. de woorden detailhandel en
winkels komen niet terug in deze structuurvisie. het Rijk blijft wel verantwoordelijk voor
het goed functioneren van het ruimtelijke
ordeningssysteem. om een zorgvuldige afweging te ondersteunen, dienen de volgende drie
stappen te worden gevolgd (ladder voor duurzame verstedelijking):

status van een structuurvisie gekregen en heeft


daarmee haar bindende status voor andere
overheden verloren. om dit te compenseren, is
een juridisch bindende maatregel van bestuur
gemaakt, de amvb Ruimte. deze maatregel
stelt regels bij provinciale verordening ten
aanzien van de inhoud of toelichting van
bestemmingsplannen die ertoe strekken te
waarborgen dat nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste gaan van de bestaande
detailhandelsstructuur in wijkwinkelcentra en
binnensteden. ook zijn eisen gesteld met
betrekking tot branchebeperkingen voor perifere detailhandel. behalve de eis dat provincies
regels over detailhandel in hun verordening
moeten opnemen, laat de amvb Ruimte veel
ruimte voor de invulling van deze regels.

met het van kracht gaan van de nota Ruimte


bestaat formeel geen scheiding meer tussen
PDV & gDV. gemeenten mogen nu in hun
beleid bepalen welke branches zich onder
welke voorwaarden perifeer mogen vestigen.
wel zijn hiervoor in het Interprovinciaal overleg
(Ipo) richtlijnen aangegeven. In theorie kan
pdV, ondanks deze richtlijnen, alles omvatten,
bijvoorbeeld ook een supermarkt als onderdeel
van een perifeer gelegen retailpark voor grootschalige winkels. echter, in de praktijk voeren
vrijwel alle gemeenten een restrictief beleid
met betrekking tot de branches en soorten
winkels die zich perifeer mogen vestigen, met
het doel de functie van de traditionele winkelcentra te beschermen.

het oude rijksbeleid maakte een uitzondering


voor de stedelijke knooppunten. deze (combinaties van) grote steden kregen de mogelijkheid om een locatie aan te wijzen waar zich
(geclusterd) ook grootschalige winkels in
andere branches mochten vestigen. In de praktijk bleek dat er vooral in enkele specifi eke niettraditionele pdV branches een sterke vraag
was naar vestiging van grootschalige winkels
op perifere locaties, namelijk sport & spel,
bruin- & witgoed (electro) en rijwielen &
autoaccessoires. deze branches vormen de
gdV branches.

badkamers), doe-het-zelf en plant & dier.

uitzonderingen
het bovenstaande is niet van toepassing op
bestemmingsplannen die de volgende ontwikkelingen mogelijk maken:
Perifere detailhandel26 mits de gronden op
kaart 2.1 zijn aangewezen als opvanglocatie
voor perifere detailhandel.
Perifere detailhandel met uitzondering van
grootschalige meubelbedrijven buiten de op
kaart 2.1 aangewezen opvanglocaties voor

uitgangspunt is geen detailhandel buiten


de centra
bestemmingsplannen voor gronden die zijn
gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken
of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen
geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken.

pRoVInCIaal beleId
de provincie Zuid-holland onderscheidt zich
van de overige provincies door de grote gedetailleerdheid van haar detailhandelsbeleid.
deels is dit te verklaren door de complexiteit
van deze provincie: Zuid-holland heeft de
grootste bevolkingsdichtheid en de meeste
gemeenten van alle provincies. het provinciale
detailhandelsbeleid is vastgelegd in de
Verordening ruimte die op 26 juli 2010 in
werking is getreden. hieronder volgende
hoofdpunten uit het beleid.

nevenassortimenten
bestemmingsplannen voor gronden die zijn
bestemd voor perifere detailhandel stellen
regels aan de nevenassortimenten. de oppervlakte van deze winkelvoorzieningen mag voor

perifere detailhandel, mits het gaat het om


de vestiging van een individueel bedrijf en
geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat en voor zover vestiging
plaatsvindt op een bedrijventerrein het
aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het
totale oppervlak van het bedrijventerrein.
nieuwe regionale winkelcentra op de locaties
die zijn aangeduid op kaart 2.1.
Kleinschalige detailhandel tot een bruto
vloeroppervlak van 200 m, zoals buurt- en
gemakswinkels.
De verkoop van consumentenartikelen bij
sport-, culturele, medische, recreatie- en vrije
tijdsvoorzieningen (zoals stadions en ijsbanen), mits het assortiment aansluit bij
deze voorzieningen.
De a evering van door consumenten bestelde producten op een bedrijfslocatie waar
deze producten worden geassembleerd en/
of geproduceerd (zoals Pc-confi guraties op
bestelling).
uitbreiding van bestaande detailhandel,
eenmalig met ten hoogste 10% van het
bruto vloeroppervlak per vestiging.

Beleid Detailhandelsstructuur | 83

25 Bron: Planbureau voor de Leefomgeving, Detailhandel en beleid: een continue wisselwerking, D. Evers, 2011
26 Brand- en explosiegevaarlijke goederen, zeer volumineuze goederen (autos, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen
en landbouwwerktauigen), tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m.

peRIfeeR deTaIlhandelsbeleId
analoog aan het vroegere rijksbeleid wordt
perifeer beschouwd als niet in c.q. niet aansluitend aan de reguliere bestaande en geplande
winkelcentra. gewoonlijk gaat het om winkels
op bedrijventerreinen. In het oude rijksbeleid
was een aantal branches en soorten winkels
benoemd die zich in principe perifeer mochten
vestigen, namelijk winkels in autos, boten,
caravans, bouwmarkten, keuken- & sanitairzaken, tuincentra en de gehele branche van
woninginrichting, inclusief meubelen. deze
winkels maken onderdeel uit van wat wij de
traditionele pdV branches noemen, namelijk
de branches wonen (inclusief keukens en

er bestaat geen sanctie vanuit het Rijk op het


onvoldoende toepassen van de ladder of een
zwakke argumentatie. Zo is feitelijk de bovengemeentelijke regie van detailhandelsontwikkelingen volledig in de handen van provincies
geplaatst 25.

de aangenomen motie leidt weliswaar tot een


explicietere locatieafweging voor detailhandel,
maar beperkt door de nadere regulering de
ruimte voor afweging op kwaliteit en
ontwikkelingsperspectief.

leefbaarheid van centrum- en woongebieden


en dat het voorkomen en tegengaan van
winkelleegstand prioriteit heeft.

Kaart 2.1: Perifere detailhandel

ontwikkelingen groter dan 2.000 m binnen de


centra en ontwikkelingen groter dan 1.000 m
met perifere detailhandel
bestemmingsplannen die detailhandel mogelijk
maken op gronden die zijn gelegen binnen de
bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en de regionale winkelcentra zoals
aangegeven op kaart 2.1 moeten bij detailhandelsontwikkelingen die groter zijn dan
2.000 m (bvo) vergezeld gaan van een
distributieplanologisch onderzoek. uit het
onderzoek moet blijken dat er geen sprake is
van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het
Regionaal economisch overleg (Reo).
hetzelfde geldt voor bestemmingsplannen die
ontwikkelingen van perifere detailhandel
mogelijk maken, groter dan 1.000 m bvo.

een deel voor de verkoop van nevenassortiment


worden gebruikt. hiervoor moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment.
Het nevenassortimentsdeel neemt niet meer
ruimte in beslag dan 20% van het netto
verkoopvloeroppervlak
uit distributieplanologisch onderzoek blijkt
dat er geen sprake is van ontwrichting van
de detailhandelsstructuur.
advies is nodig van het regionaal economisch
overleg (Reo).

Beleid Detailhandelsstructuur | 85

Colofon
Dit beleid detailhandelsstructuur stadsregio Rotterdam 2012 is
door het adviesbureau BRO in opdracht van de stadsregio ontwikkeld.
Het projectteam van BRO bestond uit Felix Wigman, Aiko Mein en Nienke van Gerwen.

86

Beleid Detailhandelsstructuur | 87

stadsregio Rotterdam

Telefoon 010 - 267 23 89

Meent 106, Minervahuis 1 Fax 010 - 267 16 60

88

Postbus 21051

Mail info@sr.rotterdam.nl

3001 AB Rotterdam

Internet www.stadsregio.info

You might also like