81
Hoofdstuk 5
Humanisme tussen Oost en West
Over boeddhisme, christendom en humanisme
F. Elders
1 INLEIDING!
Als ik als humanist schrijf over zulke uiteen-
lopende levensbeschouwingen als boeddhisme
en christendom en met name over de relatie
van het humanisme tot beiden, is het minste
dat van mij verwacht mag worden dat ik dit
met het grootst mogelijke respect doe. De re-
denen hiervoor zijn niet alleen de diepgang en
complexiteit van beide religies, of de observa-
tie dat miljoenen integere mensen vorm en
origntatie aan hun leven geven vanuit deze le-
vensbeschouwingen, maar ook dat deze tradi-
ties teruggaan op intuitieve ervaringen die
zich moeilijk laten doorgronden door buiten-
staanders. Er zijn echter ook intrinsicke rede-
nen, Er is een intieme relatie tussen het huma-
nisme en het christendom: sommige humanis-
ten zijn ook christen, en vele christenen be-
schouwen zich humanist.
Het christendom is echter slechts één van
de bronnen van het eigentijdse humanisme.
De heidense Grieks-Romeinse Oudheid; het
spirituele syncretisme van hermetische gnosis,
het Arabisch humanisme, de kabbala en alche-
mie, en met name het wetenschappelijke en
politieke verlichtingsdenken zijn de andere
bronnen van het humanisme.
Deze geméleerde trauditie verklaart de diep-
gaande verscheidenheid in het huidige huma-
nisme, Het daaruit voortviociende probleem is
dat een historisch adequate en toch coherente
beschrijving van het humanisme als levensbe-
schouwing niet bestaat. Gebrek aan innerlijke
consistentie is voor systeemdenkers een zwak-
te, maar voor creatieve geesten een uitdaging.
De heterogeniteit van de humanistische tradi-
tie is zelfs haar enige toekomst op voorwaar-
de dat het humanisme haar eigen traditie in al
haar complexiteit op zich laat inwerken, en
Zich ook openstelt voor niet-westerse tradities.
Hoe vruchtbaar een dergelijk ondogma-
tisch syneretisme kan werken, blijkt uit de be-
vrijdende werking van de renaissance-cultuur.
De beeldende kunst van de Renaissance heeft
cen uitstraling die weinig of niets te maken
heeft met schuld- of zondebesef. Thema’s en
woordgebruik getuigen van een christelijke
context, maar deze context figureert zelf weer
in een meer complexe traditie, De theoloog
Paul Tillich merkt over dit syncretisme op dat
in het renaissance-humanisme sprake is van
heidense elementen, afkomstig uit de religieu-
ze, antieke traditie:
“Der Humanismus ist nicht selbst Heiden-
tum. Aber es gibt auch einen heidnischen
Humanismus, und er war es, der in der
Renaissance in die christliche Welt ein-
zustrimen versuchte. Dieser Versuch
misslang. Reformation und Gegenreforma-
tion bereiteten ihm ein schnelles Ende”
(pp. 48-49).
ich stelt dus dat na de succesvolle inter-
ventie van Reformatie en Contra-Reformatie,
het humanisme als een christelijk humanisme
voortbestaat, zonder de heidense elementen.
Edgar Wind wijst juist op heidense invloeden82 Dee 2 SYSTEMATISCH/THEMATISCHE VRAGEN TEN AANZIEN VAN HET HUMANISME
in de Renaissance (1980). Winds belangstel-
ling voor de heidense mysteries is vooral in-
gegeven door de uitstraling ervan in de re-
naissance-kunst.
“But the fact that seemingly remote ideas
shine forth through a surface of unmista-
kable radiance is perhaps a sufficiént rea-
son for pursuing them into their hidden
depth. For when ideas are so forcefully
expressed in art, it is unlikely that their
importance will be confined to art alone
(p. 14).
Wind begint zijn boek met de zin:
“Any attempt to penetrate the pagan mys-
teries of the Renaissance should perhaps
begin with the admission that the term
“mysteries” has several meanings, and that
these already tended to become blurred in
antiquity, to the great enrichment and con-
fusion of the subject’ (p. 1).
De bevrijdende schoonheid van het werk van
vele renaissance-kunstenaars is ondenkbaar
zonder deze onorthodoxe, heterogene, heiden-
se invloeden. Humanisten doen er verstandig
aan de Renaissance iets meer vanuit deze op-
tiek te bestuderen,
Tillich bepleit een duidelijk onderscheid
tussen een heidens humanisme en een christe-
lijk humanisme:
“Er (der Humanismus) wurde auf christli-
chen Boden tibertragen, unter Abstreifung
der eigentlichen heidnischen Elemente,
und es entstand ein christlicher Humanis-
mus. Humanismus ist also nichts Allge-
meines, das etwa gar als heidnisch zu cha-
rakterisieren wire, sondern Humanismus
bezeichnet etwas anderes, ob er auf heid-
nischem oder ob er auf christlichen Boden
steht. Es gibt entweder heidnischen oder
christlichen oder sonstwie begriindeten
Humanismus aber es gibt nicht Humanis-
mus iiberhaupt’ (1931, p. 49).
Er is kennelijk een theoloog voor nodig om
het renaissance-humanisme enigszins uit zijn
christelijke context te lichten, De teksten van
Tillich en Wind, evenals Leonid Batkins ma-
gistrale studie Die Italienische Renaissance,
maken duidelijk dat de renaissance-humanis-
ten de hierboven genoemde bronnen op een
hoogst originele manier op zich lieten inwer-
ken.
Eris naar mijn oordeel te weinig aandacht
in humanistische kringen voor het spirituele
syncretisme in het renaissance-humanisme dat
zowel verdraagzaamheid als ruimdenkendheid
uitstraalt. Cosimo de Pazzi, aartsbisschop van
Florence, vertaalt teksten van de platonist
Maximus van Tyrus (ca. 180 na Chr.) en
draagt deze op aan paus Julius 11. Ik vervolg
hier met een citaat van M. van Tyrus dat een
orthodoxe christen ketters in de oren moet
Klinken.
‘Laat de mensen weten wat goddelijk is
(to theion genos), laat hen weten; dat is
alles. Als een Griek door de kunst van
Pheidias gestimuleerd wordt om zich God
te herinneren, cen Egyptenaar door dieren
te vereren, een andere man door een ri-
vier, weer een ander door vuur ~ ik voel
geen boosheid over hun divergenties; laat
hen slechts weten, laat hen beminnen, laat
hen herinneren’?
Het renaissance-humanisme heeft invloed on-
dergaan van ideeén die bloeiden in de eerste
ecuwen na Christus in Alexandri8. Dit com-
plex aan ideeén en tradities wordt soms het
denken met de linkerhand genoemd. Hoewel
deze traditie aanwijsbaar blijft in de vrijmet-
selarij, én in het werk van kunstenaars en
schrijvers zoals Amadeus Mozart, William
Blake, Comte de Lautreamont, Marcel Du-
champ, Thomas Mann, Harry Mulisch, tonen
de eigentijdse aanhangers van het traditionele
verlichtingsdenken weinig of geen aandacht
voor deze hermetische traditie (Quispel 1992).
De hoofdstroom van het moderme huma-
nisme definieert zichzelf als niet-supernatura-
listisch en non-theistisch, en staat op gespan-
nen voet met de traditie van de linkerhand.
Deze hoofdstroom stuit ook op weerstand in
feministische kringen (voor de relatie tussen.
feminisme en spiritualiteit, zie Nicholson
1989; Halkes 1986; Starhawk 1979).
Met name vanaf de 19e eeuw krijgen de:
strikt-ethische en wetenschappelijke tendensen
de overhand op de andere tradities in het hu-Hoofdstuk $ Humanisme tussen Oost en West
3
‘manisme met als belangrijk gevolg een zeker
reductionisme, gepaard gaande met een onver-
mijdelijke bewustzijnsvernauwing. Het resul-
taat is een vergaande identificatie van het
humanisme met een progressief, secularis-
tisch, wetenschappelijk-technologisch wereld-
beeld, waarvan de zedelijk-vrije, redelijke
mens het stralende middelpunt is.
In The humanist frame, een publikatie uit
1961 onder redactie van Sir Julian Huxley,
wordt een evolutionair humanisme gepresen-
teerd dat alle kenmerken heeft van een nieu-
we religie:
“We have only recently emerged from the
biological to the psychosocial area of evo-
lution, from the earthly biosphere into the
freedom of the nodsphere. Do not let us
forget how recently: we have been truly
men for perhaps a tenth of a million of
‘years — one tick of evolution’s clock (..)
‘Our feet still drag in the biological mud,
‘even when we lift our heads into the cons-
cious air. But unlike those remote ances-
tors of ours, we can truly see something
of the promised land beyond. We can do
so with the aid of our new instrument of
vision — our rational, knowledge-based
imagination’?
De antropologische en ontologische postulaten
van Jaap van Praag in zijn Grondslagen van
humanisme weerspiegelen niet cen Huxley-
ans evolutionair-aristocratisch_humanisme,
maar een Hollands-burgerlijk consensus hu-
manisme. Van Praag spaart de kool en de geit
als hij het humanistisch mensbeeld beschrijft
in termen van natuurlijkheid, verbondenheid,
gelijkheid, vrijheid en redelijkheid. De postu-
laten worden beschreven als onderling gelijk-
waardig. Er is geen sprake van een waarden-
higrarchie. De discontinuiteit of breuk tussen
mens en wereld blijkt uit een vergelijking van
de antropologische postulaten met de ontolo-
gische postulaten: de wereld of werkelijkheid
wordt volgens Van Praag gekenmerkt door er-
vaarbaarheid, bestaan, volledigheid, toevallig-
heid en dynamiek (Van Praag 1978, p. 74
ev.).
De ontologische dimensie bevat geen in-
nerlijke schoonheid of zingeving: het is het