Kritische Reflectie

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Kritische reflectie

Leandros Sidiropoulos, OGP 3 Klas 1D


In reflectie tot deze periode schrijf ik deze reflectie. Ik begon deze periode met het
samenstellen van een mindmap

In deze mindmap zie je de theorie die wij als leergroep al hebben kunnen koppelen
aan het begrip: Groep. In onderstaande mindmap kun je zien welke begrippen ik al
heb kunnen koppelen aan het begrip: Groep. We zijn als leergroep samen gaan
zitten en hebben onze mindmaps gedeeld en aangevuld tot we een geheel kregen.

Als ik kijk naar mijn kritische analyse (bijlage 1), wilde ik de oudere kinderen meer
met de jongere kinderen samen laten (spelen) werken. Dit heb ik gekozen in het
kader van de OGP. Een van de doelen uit de OGP is: B.3 Leeractiviteiten begeleiden
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid. Het uitgangspunt van dit doel is het stimuleren
van samenwerking en zelfredzaamheid. Daarom ben ik hiermee aan de slag
gegaan.
In mijn lessen heb ik geprobeerd hier aandacht aan te geven. Mijn mentor gaf al aan
dat dit niet zo makkelijk te realiseren was. Dat komt vooral omdat de jonge kleuter
nog vrij egocentrisch denkt. Het jonge kind is fysiek en cognitief niet ver genoeg om
te kunnen begrijpen en uitvoeren wat de oudere kleuter wil. De theorie schrijft hier
ook over (Hooijmaaijers, T., Stokhof, T. & Verhulst, F. 2012). Toch heb ik geprobeerd
om de jonge kleuter samen te laten werken met de oudere kleuter, waarbij de
oudere kleuter een begeleidende rol had (bijlage 2). Ik heb dus lessen gegeven
waarbij ik coperatieve werkvormen inzette, waarbij ik mijn doel probeerde te
realiseren.
Positieve ervaringen tijdens deze lessen waren de manier waarop de oudere kleuter
echt de rol als begeleider aan nam. De oudere kleuters konden zich al goed
verplaatsen in de ander en snapten waarom ze elkaar moesten helpen. Ze pikten dit
goed op en ik zag ze tijdens mijn les groeien. Ze ontdekten hoe ze het jonge kind
efficinter konden begeleiden en daardoor een beter resultaat te krijgen. Voorbeeld:
In een van mijn lessen heeft C, K begeleidt met het maken van een tekening op het
digibord. Een voorwaarde was, dat ze wel tegelijk konden werken, maar als de n
iets wilde aanpassen, moest de ander dat ook meteen aangepast inzetten (de n
wilde gummen, dan kon de ander niet meer schrijven want die had ook een gum).
Aan het eind van de les, zag je dat C, K hier goed in begeleidde. Ze hebben een
mooi resultaat geleverd (bijlage 3).
Wat anders ging dan ik had gedacht (bijlage 2), was een les waarbij een ouder kind,
een instromer moest begeleiden om woorden te stempelen. Het jongere kind ging
zomaar stempelen op het blad, en het oudere kind raakte in paniek. Wat ik achteraf
merkte, was dat het jongere kind nog helemaal niet toe was aan zon ingewikkelde
opgave. Dat kind was juist bezig met zichzelf (egocentrisch) en dacht dus alleen aan
wat hij zelf wilde.
Mijn mentor heeft aangegeven dat ik goed geprobeerd heb om de coperatieve
werkvormen in te zetten. Ze heeft zelf de werkvormen ook opgeslagen voor in de
toekomst. Ze gaf aan dat ik de beginsituatie beter kon gaan baseren op de
lesdoelen die ik had voor die lessen, dan alleen de algemene informatie over de klas
te benoemen. Dit heb ik ook terug gekregen van mijn SLBer en dat heb ik
meegenomen naar mijn laatste lessen (bijlage 4).
Wat ik nu verder ga doen is een POP opzetten waarin ik concreet beschrijf wat ik wil
bereiken. De nieuwe hoofdvraag voor mij wordt: Hoe organiseer ik een
speel/werkles zodat alle lln. met hoge betrokkenheid bezig zijn. Ik ga dus zelf
speel/werklessen inplannen zodat alle lln. een hoge betrokkenheid laten zien.

De dingen die ik al doe om de betrokkenheid hoog te houden zijn:


Ik let op mijn stemgebruik. Ik speel veel met hard en zacht volume, als ik zachter
praat wordt het stiller, als ik harder praat hebben de kinderen door dat ik de
aandacht wil. Ik probeer zo goed mogelijk een positief klimaat te stimuleren door
veel complimenten te geven. Als het nodig is corrigeer ik kinderen, maar ik probeer
het zo positief mogelijk te houden.
Wat ik nog lastig vind is DS positief benaderen. Deze periode ga ik daar ook op
letten. Verder moet ik me nog verdiepen in de theorie over: Hoe stimuleer je een
hoge betrokkenheid bij jonge kinderen. Ik wil als leerkracht een hoge betrokkenheid
stimuleren door zoveel mogelijk positief te zijn tegenover de kinderen. Hiermee sluit
ik mijn kritische reflectie op afgelopen periode af.

Bijlage 1

Bijlage 2

Ik kreeg bijlage 2 niet in dit document. Ik heb wel de link naar het document,
waarbij je naar mijn weblog gaat: http://meesterleandros.weebly.com/spellen
Bijlage 3:

Bijlage 4
Beginsituatie ordenen:
De jongste kinderen (N, S, E, Lo S, C, S, A, Ca) kunnen ordenen op basis van 1 eigenschap.
Bijvoorbeeld: welke leven in zee en welke niet.
De middengroep (Ji, K, N, Lou, Ju, Is, Lo V, Ry) kan ordenen op basis van 2 eigenschappen: bijv. wat
leeft in zee en heeft een staart
De oudsten moeten kunnen ordenen op basis van meer eigenschappen.

You might also like