Download as odt, pdf, or txt
Download as odt, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Kritische reflectie ogp 3

Helemaal aan het begin van dit blok heb ik een mindmap gemaakt over het
concept groep.

We hebben hierna een gezamenlijke mindmap gemaakt om elkaar aan te vullen.

Voor deze mindmap heb ik de theorie Luijtjes, M. Zeeuw-Jans, I. De (2013)


Ontwikkeling in de groep. Bussum: Couthino gebruikt.

Wat wilde ik:


Dit blok stond dus in het teken van de groep. Ik wilde mijn groep op een positieve
manier benvloeden. Wat mijn doelen precies waren en hoe ik die wilde gaan
uitvoeren kun je uitgebreid terug lezen in mijn kritische analyse. Ik wilde me
vooral op een jongetje J richten. Hij heeft soms een negatieve invloed op de
groep. Hij slaat en schopt sommige kinderen en hij kan druk zijn. Ik wilde
consequent zijn, maar hem vooral ook belonen voor zijn goede gedrag en me
richten op wat er wel goed ging. Mijn mentor gaf aan dat het goed zou zijn om
hem extra werkjes te geven, dus daar wilde ik ook aandacht aan besteden. (2.6)
Voor de rest van de klas wilde ik vooral de positieve sfeer vasthouden door veel
complimenten te geven tijdens mijn lessen en tijdens de werklessen. Ik gebruik
coperatieve werkvormen om de samenwerking te stimuleren. (3.6 en 4.5) Dit
kun je terug zien in mijn lesontwerpen. (3.4 en 3.11)
Mijn persoonlijke doel op stage was vooral gericht op voorlezen. Ik wilde meer
voorlezen met de juiste leraarcommunicatie. Ik wilde meer betrokkenheid krijgen
door stemmetjesgebruik.
Wat deed ik:
Ik heb J extra werkjes gegeven, zoals samen met hem de tuinkers opmeten. Dit
deden we elke dag. Hij mocht de strook uitknippen en opplakken. Zo kregen we
beter zicht op hoe de tuinkers groeide en had J een extra werkje. Dit heeft hij
soms nodig, want zo is hij even afgeleid en voelt hij zich beloond voor zijn goede
gedrag.
Ik heb de les veel complimenten gegeven. Ik ben mijn werkles van taal begonnen
met, Ik heb gehoord dat jullie al kunnen schrijven. Zo geef ik de kinderen het
gevoel van competentie. (1.3) Ze kunnen het en ik bevestig dat. Zo begonnen we
de les al op een hele positieve manier. Ik heb zo veel mogelijk complimenten
gegeven en zelf ook positief voor de klas gestaan. Af en toe maakte ik een
grapje. Ik moet natuurlijk ook consequent zijn, maar daarna ook weer op een
positieve manier verder gaan. (2.1) Ik wilde niet in het negatieve blijven hangen,
maar juist in het positieve. Hier heb ik extra theorie over gelezen. Negatieve
aandacht is ook aandacht, dus je moet niet te veel aandacht besteden aan het
negatieve gedrag. Geef complimenten aan het kind als het positief gedrag uit. Zo
krijgt het kind ook positieve aandacht en weet het kind wat er van hem/haar
verwacht wordt. (Luijtjes, 2013)
Tijdens mijn muziekles was ik best onzeker, maar doordat de kinderen zo
enthousiast waren, werd ik ook helemaal enthousiast en toen was er een hele
vrije sfeer. Iedereen durfde te zingen en te bewegen. Ik heb door eerlijk te zijn
naar de groep een hele prettige sfeer gecreerd. (1.3 en 2.1)
Soms was het lastig om positief te blijven, want als een kind echt niet luistert
moet je die gewoon straf geven. Het is alleen niet goed om de rest van de dag
gerriteerd te blijven. Dit kwam soms voor en daar had ik zelf last van. Ik vind het
nog lastig om dan de knop weer om te zetten en hem of haar weer een nieuwe
kans te geven. Zeker als het kind zelf ook boos blijft.
Ik heb een POP opgesteld over leraarcommunicatie tijdens het voorlezen. Hier
ben ik mee aan de slag gegaan en ik heb theorie gelezen. Ik heb elke dinsdag en
alle dagen van de stageweek voorgelezen. Ik kreeg hier ook iedere keer feedback
op. Ik heb niet elke keer voorbereid, maar ik ging wel met een doel voorlezen. Ik
kwam erachter dat er veel meer bij kwam kijken. Dit diep ik nog uit in mijn POP,

maar ik voel me al een stuk zekerder als ik ga voorlezen. Je moet als leraar gek
doen, want dat vinden de kinderen ontzettend leuk. Hierdoor vinden ze het
voorlezen ontzettend leuk. Ze kennen nu mijn regels. Ze mogen op de grond
zitten, zodat ze het beter kunnen zien. Tijdens het voorlezen is het stil en mag je
niet naar de wc. (2.1) Ik stelde meestal vragen tijdens het voorlezen. Hierdoor
moetsen de kinderen goed luisteren en waren ze meer betrokken. Als ze de
vragen goed hadden gaf ik complimenten. Hierdoor vonden de kinderen het leuk
als ik voorlas en hing er een fijne sfeer in de klas.

Wat vonden anderen:


Mijn mentor vond dat ik de sfeer erg positief benvloedde. Ik gaf veel
complimenten. Dit blijkt ook uit de feedback die ik op mijn lessen heb gekregen.
De kinderen mochten bij mij alles zeggen, niets was verkeerd. Wat goed dat je
de kinderen zelf laat vertellen. Geen antwoord is fout.
De kinderen vonden het leuk dat ik ging voorlezen. Juffrouw, ga je zo weer
voorlezen? of Wil je nog een verhaaltje voorlezen? Hierdoor kreeg ik ook meer
plezier in het voorlezen en stond ik met veer zekerheid voor de klas.
Hoe nu verder:
Ik wil graag meer differentiren in mijn werklessen. Nu geef ik vaak nog les aan
een groepje. Het volgende blok zou ik graag meer klassikaal les willen geven.
Vooral in de richting dat ik een opdracht heb voor groep een en voor groep twee.
Die gaan ze dan samen uitvoeren, maar ik pas ze aan op niveau, zodat ik de
zwakkere kinderen kan helpen en de oudere kinderen elkaar moeten helpen.
Ik wil natuurlijk doorgaan met het bevorderen van de positieve sfeer door veel
complimenten te blijven geven en eerlijk te zijn naar de groep. Doordat ik
duidelijk mijn grenzen aan geef, hoeven zij daar niet steeds over heen te gaan.
Zo ontstaat er denk ik een prettige sfeer.
Dit blok zou ik als persoonlijk leerdoel meer initiatief willen tonen. Ik laat me nog
vaak leiden door wat de mentor wil. Ik zou zelf meer lessen kunnen voorstellen.
Ik wil volgende week graag dit doen. Dit kost me wel iets meer voorbereiding,
maar zo laat ik wel zien dat ik zelfstandig ben en dat ik initiatief kan tonen. Zo
laat ik mezelf meer zien.
Literatuurlijst:
Luijtjes, M. Zeeuw-Jans, I. De (2013) Ontwikkeling in de groep. Bussum: Couthino
gebruikt.

You might also like