Belangrijkste punten: Plinius schrijft over een wrede meester die de mishandeling van zijn slaven niet heeft overleefd. Eigenlijk wil hij hiermee laten zien wat er kan gebeuren als slaven slecht behandeld worden: ze kunnen in opstand komen tegen hun meester.
Tekst 3
(Seneca, Epistula ad Lucilium 47)
De slechte behandeling van slaven
Alineanummer: 1. Captatio Benevolentiae Zet eigenlijk de toon voor de rest van de brief: Het zijn slaven. Nee, medeslaven, als je bedenkt dat het lot tegenover beiden evenveel macht heeft.(Laatste zin). Die gedachte is typisch voor de stocijnen. 2. (Net als alinea 1): Het is helemaal niet erg als je aardig met je slaven omgaat1. 3+4. Verbied je je slaven te spreken, dan zullen ze niet voor je opkomen en over je roddelen. We maken slaven tot onze vijanden 5. We behandelen slaven slecht want we laten ze allerlei smerige, mensonterende klusjes doen. 6. De meester is een grotere stakker dan de slaven omdat hij hen leert hoe ze klusjes moeten uitvoeren met zijn genot als hoogste doel. 7. We laten geven slaven vernederende taken en als we er zin in hebben, gebruiken we ze (op een seksuele manier). 8. Meesters die zich schamen om met een slaaf aan tafel te gaan, zijn zelf nog meer slaaf aangezien ze dat niet durven uit schaamte. Ze beletten zich zelf immers dingen te doen. De rollen kunnen worden omgedraaid 9. 1 Tussen aanhalingstekens: achterliggende gedachte van een alinea
De rollen kunnen worden omgedraaid: denk aan Callistus (oud-slaaf
die zijn oud-meester later zelf als slaaf kocht).
Verwijzing naar de ratio: men is uit hetzelfde zaad geboren.
Belangrijkste punt in de brief komt hierin naar voren: je moet net
zo omgaan met je ondergeschikte als jouw superieur met jou zou moeten omgaan.
Hij haalt allerlei verhalen erbij van mensen die een omwenteling van het lot hebben meegemaakt.
Je moet je niets aantrekken van wat anderen over je denken als je
goed met je slaven omgaat.
Onze voorouders hebben zelfs een feestdag ingesteld waarbij de
meesters aardig waren tegen hun slaven en omgekeerd. Ze aten hierbij ook samen. Met de bedoeling dat dit vaker zou gebeuren dan een dag. Dit waren de Saturnalia.
10. 11.
12. 13. 14.
Slaven als vrienden
15. Je moet slaven (en mensen in het algemeen) beoordelen op hun karakter en niet op hun taken, want die worden door het lot aangewezen. 16. Vrienden vind je niet alleen op het Forum en in de senaat, ook thuis kun je ze vinden. Slaven moeten niet bang zijn voor hun meesters 17. Iedereen is slaaf: van de wellust, eerzucht, hebzucht, hoop, enzovoorts. Dat is vrijwillige slavernij en die is het schandelijkst. 18. Mensen moeten mij niet beschuldigen van het oproepen tot het vrijlaten van de slaven: dat doe ik niet. Liefde en angst gaan niet samen. 19. Luxe dwingt ons waanzinnig te worden. 20. Koningen en meesters denken vaak dat hen onrecht is aangedaan zodat ze zelf onrecht kunnen plegen.