ZELFSTANDIG NAAMWOORD / SUBSTANTIEF

decl 1 decl 2 decl 3 decl 4 decl 5

nom filia circus simulacrum nox manus dies
gen filiae circi simulacri noctis manus diei
dat filiae circo simulacro nocti manui diei
acc filiam circum simulacrum noctem manum diem
abl filiā circo simulacro nocte manu die

nom filiae circi simulacra noctes manus dies

gen filiarum circorum simulacrorum noctium manuum dierum
dat filiis circis simulacris noctibus manibus diebus
acc filias circos simulacra noctes manus dies
abl filiis circis simulacris noctibus manibus diebus
dochter circus afbeelding nacht hand termijn

DERDE DECLINATIE
- uitgang van de genetivus meervoud
is -ium als
1) de nom. ev en de gen. ev hetzelfde aantal lettergrepen hebben (civis, civis)
OF 2) als de stam van een woord eindigt op twee of meer letters (urbs, urb-)
is -um in de overige gevallen

uitzonderingen op deze regel:

- frater, mater, pater, sedes, canis, vates, senex, iuvenis, volucris, parens
krijgen -um
- faux, nix, ius, lis, par, mus
krijg -ium

- uitgang van de ablativus enkelvoud

is -i als
1) je te maken hebt met een onzijdig woord met een op -e, -al of -ar eindigende
nominativus (mare, animal, calcar)
2) je te maken hebt met een bijvoeglijk naamwoord (fortis, celer, audax)
uitzonderingen: dives, pauper, vetus
3) je te maken hebt met een woord uit het volgende rijtje:
turris, puppis, febris, securis, sitis, tussis, vis (deze hebben ook een acc. op -im)