Kennen & Kunnen HAVO 2

Stof: §2.3 en §3.1 t/m §3.3 (incl. oranje bronnen en aantekeningen)

Voor alle paragrafen moet je:

- Namen en begrippen kennen.
- Gebeurtenissen in de tijd kunnen plaatsen.
- Het verschil tussen feit en mening kennen (p. 103 tekstboek).
- Het verschil tussen drie soorten historische vragen (beschrijvende, waarderende en verklarende) kennen en dit
kunnen toepassen (p. 102 tekstboek).

§2.3
- Kunnen uitleggen wat er in de 17e eeuw veranderde aan de manier van denken.
- Het verband tussen de Renaissance en de wetenschappelijke revolutie uit kunnen leggen.
- Kenmerken van de wetenschappelijke manier van onderzoeken kennen.
- De invloed van overheden en vorsten op de wetenschappelijke revolutie kennen.
- Kunnen uitleggen hoe de relatie tussen wetenschap en kerk was.
- De ontdekking van Galileo en zijn botsing met de kerk kennen.
- Drie belangrijke gevolgen van de wetenschappelijke revolutie kennen.

§3.1
- Het verband tussen de wetenschappelijke revolutie en de Verlichting kunnen uitleggen.
- De invloed van de wetenschappelijke revolutie kennen.
- Drie voorbeelden van verlichte denkers en hun ideeën kunnen geven.
- De theorieën van Montesquieu en Rousseau kennen.
- Kenmerken van de verandering van de opvoeding van kinderen door de Verlichting kennen.

§3.2
- De drie fasen van de revolutie kennen en deze uit kunnen leggen met voorbeelden uit de paragraaf.
- Drie oorzaken kunnen noemen die voor de ontevredenheid in Frankrijk zorgden.
- De gebeurtenissen van de Franse Revolutie in de juiste volgorde kunnen zetten.
- Het ontstaan van de nationale vergadering kunnen uitleggen.
- Gevolgen van de Franse Revolutie kennen (korte en lange termijn).
- De aanleiding van de onthoofding van Lodewijk XVI (en Marie Antoinette) kennen.
- Uit kunnen leggen wat Sansculottes zijn.

§3.3
- Uit kunnen leggen hoe de Terreur ontstond.
- Uit kunnen leggen hoe de Jacobijnen hun schrikbewind rechtvaardigden.
- Kenmerken van het directoire kennen.
- Voorbeelden van vernieuwingen door Napoleon kennen.
- Buitenlandse politiek van Napoleon kennen.
- Kunnen uitleggen of het beleid van Napoleon aansloot bij de franse revolutie of juist niet.
- De invloed van de Amerikaanse revolutie op de Europese landen uit kunnen leggen.