10 20 30 35 40 45 50 Regels voor ‘Temperatuurmeting A2101 | 83-12 toestellen onder druk ‘Temperatuuropnemers op horizontale stookbuizen Rules for ‘Temperature measurement pressure vessels ‘Temperature sensors on horizontal furnace tubes Dit blad vormt een onderdeel van de ‘Regels voor toestellen onder druk’ en isalleen bestemd voor toepassing binnen het kader van die Regels. Het karakter van de Regels, de totstandkoming en de verkrigbaarheid ervan zijn uiteengezet in de Inleiding (lad G 0100). Daarin is tevens verklaard wat vestaan wordt onder ‘bevoegde instantie? In dit blad wordt verwezen naar: “This sheet forms part ofthe ‘Rules for pressure vessels, and is intended for use only within the framework of those Rules. ‘The character ofthe Rules, their realization and availability are explained in the Introduction (heet G 0100). The latter sheet also states whats meant by competent body’ This sheet refers to: G 0100, G 0203, D 0302, D 1102, 0 0200 Inhoud 1. Toepassingsgebied 2. Aantal en plaats van de temperatuuropnemers 3. Uitvoering 4, Aanwijsinstrument 1. Toepassingsgebied Dit blad is van toepassing op horizontale stookbuizen in ketels. Het aanbrengen van temperatuuropnemers in de wand van, stookbuizen heeft de bewaking van de materiaaltempe- atuur ten doel. Dat kan nodigzin in verband met het ‘ontwerp (zie blad D 1102), of het bedrif zie bad O 0200) van de ketel, of op grond van art. 41 en art 46, id 1 van het Stoombeslit (ie blad G 0203) 2. Aantal en plants van de temperatuuropnemers Als voldaan is aan de beide volgende voorwaarden, behoeven geen temperatuuropnemers te worden aangebracht: 1G De stookbuis-materiaaltemperatuur &q,; is niet bepalend voor de beoordeling volgens blad D 1102. a Contents 1. Scope 2. Number and location of the temperature sensors 3. Design 4, Indicating instrument 1. Scope ‘This sheet is applicable to horizontal furnace tubes in boilers ‘The installation of temperature sensors in the wal of furnace tubes is for the purpose of monitoring the material temperature. That may be necessary in connection with the design (se sheet D 1102) or the operation (sce sheet (0.0200) ofthe boiler, or under Section 41 and Section 46, subsection 1 ofthe Steam Decree (see sheet G 0203), 2. Number and location of the temperature sensors Ifthe following two conditions have been satisfied, ‘no temperature sensors need be installed 1D The furnace tube material temperature $,,, is not a determinant for assessment in accordance with sheet D 1102, o 860 @ + 0,20, < $30 waarin: = de hoogste plaatseliike warmte- stroomdichtheid in W/mm?, vastgesteld volgens blad D 1102 de gemiddelde middellijn van de stookbuis Regels,itgave 94-12, where: G4 = the highest local heat-flux density in W/mm?, determined in accordance with sheet D 1102 1D, = the average diameter of the furnace tube inmm, Rae, issue 94-1210 20 2s 30 35 45 so A 2101 | 83-12 [2 De gegeven uitdrukking is niet coherent, en geldt daarom alleen voor de aangegeven eenheden, Inalle andere gevallen zijn twee temperatuur- ‘opnemers vereist; de plaatsing moet in overeen- stemming zijn met de volgende punten: C1 én opnemer 20 dicht mogelijk bij de bover van de stookbuis, maar niet meer dan 45° verwijderd van het hoogste punt. G Eén opnemer zo dicht mogelijk bij de onderzijde van de stookbuis, maar niet meer dan 45° verwijderd van het laagste punt. Beide opnemers aanbrengen op de plaats (binnen, de bovengenoemde grenzen) waar de grootste warmtestroomdichtheid wordt verwacht. Deze plaats wordt in het algemeen gekozen op basi van informatie van de ketetfabrikant; bi gegolfde stookbuizen is het gewoonlik de Kleinste middelhin in de tweede of derde gol! vanaf de branderbemetseling (2iede pill in fig. 1). ‘The expression given is not coherent, and therefore holds good only forthe units stated. Inall other cases two temperature sensors are required; they must be located in accordance with the following points: 1B One sensor as close as possible to the top of the furnace tube, but not more than 45° away from the highest point. 1D One sensor as close as possible to the bottom of the furnace tube, but not more than 45° away from the lowest point. 1D Both sensors shall be installed at the location (within the above limits) where the greatest heat-flux. density is expected. ‘This place isin general chosen on the bass of information from the boiler manufacturer; in the case of corrugated furnace tubes its usually the smallest diameter in the second or third corrugation from the burner brickwork (see the arow in fig. 1), 3. Uitvoering, C1 Het thermokoppel moet aan de vlocistofzijde z6danig worden bevestigd, dat de temperatuur van de warme las overeenkomt met de te meten wandtemperatuur, C De opnemer moet worden beschermd tegen ‘mechanische beschadiging; deze bescherming mag de meting niet beinvloeden. © De mantel met leidingen wordt via een roestvast stalen doorvoerfitting buiten de ketel gebracht; deze fitting mag nier rechtstreeks door de ketelwand gaan. Wel bijv-door een tubuluredeksel, ie fig 2. fig. 1 3. Design 1D The thermo-couple must be affixed on the liquid side in such a way that the temperature of the hot junction corresponds to the wall temperature to be measured, CD The sensor must be protected against mechanical ‘damage; this protection may not influence ‘measurement. D The jacket with leads shall be conducted outside the boiler via a stainless stee! fitting; this fitting may ‘not go directly through the boiler wall But for instance through a nozzle cover, see fig. 2. biting fig. 210 20 25 30 35 “0 4 so A 2101 | 83-123 C1 De aansluiting op het aanwijsinstrument kan rechtstrecks of met een compensatiekabel gebeuren. 4. Aanwijsinstrument CI Het aanwijsinstrament moet ijn uitgevoerd met koude las-compensatie en met een aanwijssysteem dat met betrekking tot de temperatuuropnemer (vrijwel) stroomioos is. Het aanwijsinstrument moet zodanig worden ‘geplaatst dat het door het bedienend personeel ‘gemakkelijk kan worden afgelezen, Een rode strep moet de in de meetpunten toelaatbare materiaaltemperatuur aangeven. Deze toclaatbare materiaaltemperatuurvolg uit het ‘ontwerp (ie oa, de bladen D 0302 en D 1102) en zal meestal worden opgegeven door de ketelfabrikant Co Aansluiten van meer dan één meetpunt op ceenzelfde aanwijsinstrument moet gebeuren via een Keuzeschakelaar die de meting niet beinvloedt. 1D Betrouwbare ijking is vereist Ben betrouwbare king kan 0. worden verkregen door vergelifking met de rechtstreeks gemeten Joeisto- temperatuur bij gedoofde brander en zonder stroming in de stookbuis, Repel, uilgave 94-12 The connection othe indicating instrument may bea direct one or wih a compensating cable. 4, Indicating instrument 1D The indicating instrument must be designed with a compensated cold junction and with an indicating, system which is practically de-energized with respect to the temperature sensor. ‘The indicating instrument must be so installed that it ‘can easily be read by the operators. Arred line must indicate the allowable material temperature at the measuring points. ‘Thisallowable materialtemperatue follows from the design (ee inter alia sheets D 9302 and D 1102) and wil usually be given by the boiler manufacturer B Connecting more than one measuring point to the same indicating instrument must be done via a selector switch that coes not influence measurement. 1D Reliable calibration is required. Reliable calibration car be obtained inter aia by ‘comparison with the directly measured liquid temperature with the burner extinguished and no flow inthe furnace tube, Rules, issue 94-12,