Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

Module Jonge schoolkind

AANVANKELIJK LEZEN
Vragenlijst leesonderwijs in de stageklas

Naam: Breugelmans Marijse


School: VBS Wezel
Klas: 1A
Aantal leerlingen: 20
Gebruikte leesmethode in de stageklas: Veilig leren lezen tweede maanversie
Materiaal
Materiaal
leesmethode:
handleidingen,
werkboeken,
leesboeken,
structureerstroken, leeslijnen, letterdoos, woorddoos
Website leesmethode
Werkwijze
Probeer de krachtlijnen van goed leesonderwijs weer te geven bij de gehanteerde
leesmethode. Neem de handleiding door, ga kijken op de website, bekijk de materialen,
enz.
Probeer de leesmethode te doorgronden zodat je verder kijkt dan de eventuele lesjes die
je moet geven. Deze onderdelen en vragen zijn richtinggevend en zeker niet volledig.
Neem eerst even de vragen globaal door. Je zal ze niet chronologisch kunnen
beantwoorden.
Bekijk alles en geleidelijk aan zal je de antwoorden op je vragen vinden en zal je een
totaalbeeld krijgen van je methode.
Vragen
Krachtlijnen 1 en 2: Een goede didactische basis en een heldere structuur en lesopbouw
met een heldere en expliciete instructie
o Met welke soort methode (structuurmethode of directe systeemmethode) heb je te
maken en wat betekent dit?
Structuurmethode:
-groot aantal structuur- of steunwoorden MKM
-automatisering van slechts 1 grafeem-foneem koppeling
-geen overlap in grafemen tss opeenvolgende structuur- of steunwoorden (bv.
maan roos vis / leen rik mop jan)

o Zijn er belangrijke figuren in je methode? Indien ja: benoem en beschrijf deze.


Zoem. Dit is een bijtje die als handpop kan gebruikt worden.

o Hoe worden de basiswoorden genoemd? Hoeveel zijn er? Aan welke criteria moeten ze
voldoen? Welke woorden zijn het?
De basiswoorden worden de globaal-woorden of de kapstok-woorden genoemd
in de klas. Er zijn 37 globaal-woorden binnen deze methode. Ze zijn verdeeld over
verschillende kernen.
De woorden zijn: ik, maan, roos, vis, sok, aan, pen, en, teen, een, neus, buik,
oog, doos, poes, koek, ijs, zeep, huis, weg, bos, tak, hut, reus, jas, riem, bijl,
hout, vuur, geit, uil, pauw, duif, ei, schip, ring, bank, licht. Deze zijn verdeeld over
de verschillende kernen van makkelijk naar moeilijk. Elk globaal-woord heeft zijn
eigen moeilijkheid.

De elementaire leeshandeling is alleen geschikt voor het lezen van eenvoudige,


korte, klankzuivere, nlettergrepige woorden. Hierbij moet men denken aan
woorden als: aap, zee, maan. Voor het lezen van bijvoorbeeld de volgende
woorden is de elementaire leeshandeling geen geschikte leesstrategie: - Langere
nlettergrepige woorden als: straalt. De lezer moet dan te veel elementen in de
juiste volgorde in het korte termijn geheugen opslaan: /s/-/t/-/ r/-/aa/-/l/-/t/. Niet-klankzuivere nlettergrepige woorden als: bad. De leerling moet hierbij
weten dat de letter d aan het eind van een woord niet wordt uitgesproken als /d/
maar als /t/. - Enlettergrepige woorden met een spellingpatroon als: bank, leeuw,
lach of taai. Toepassing van de elementaire leeshandeling is bij het lezen van
dergelijke woorden niet succesvol. Het lezen van /t/-aa/-/i/ leidt niet tot de juiste
verklanking /taaj/. - Woorden van mr dan n lettergreep als: lopen, koning,
richting.
o

Volgens welke vaste structuur worden deze aangebracht? Probeer hieronder de


verschillende stappen te beschrijven. Geef ook weer hoeveel en welke themas,
kernen etc. er zijn en hoelang deze afzonderlijk duren. Is er een oplossing voor vaak
voorkomende, niet klankzuivere woorden zoals lidwoorden etc.?

Structuur van een les:


1.

2.

Introductie: Elke kern begint met een ankerverhaal waarmee u het thema van de kern
introduceert. Hiervoor zijn bij elk verhaal verschillende ankermaterialen ontwikkeld. Zo zijn
er: verhaalplaten, flap-uit-boeken, knieboeken en reuzenboeken. Dit maakt het begin van
een kern steeds weer verrassend. Na het verhaal maakt u een keuze uit de bijbehorende
taal- en thema-activiteiten. Alle kinderen doen hieraan mee.
Instructie: De instructie richt zich op het grootste gedeelte van de klas. Kinderen die al
kunnen lezen gaan na een korte instructie als zongroep zelfstandig aan de slag met het

leesboekje zon en het werkboekje zon. Kinderen die meer moeite hebben met lezen krijgen
verlengde instructie.
3. Zelfstandige verwerking: Na de instructie gaat de 'maangroep' (de kinderen met een
normale leesontwikkeling) zelfstandig aan de slag met het werkboekje maan. De zongroep
is ook zelfstandig aan het werk met het werkboekje zon. Dit geeft u de tijd voor de
verlengde instructie.
4. Vervolgopdrachten: Voor de fase van de vervolgopdrachten is een ruim aanbod van
materialen beschikbaar, waarmee alle kinderen op hun eigen niveau kunnen werken.
5. Verlengde opdrachten: Kinderen die extra aandacht nodig hebben, geeft u verlengde
instructie. Daarna laat u hen onder begeleiding de leerstof inoefenen. Op deze site vindt in
het gedeelte voor gebruikers activiteiten voor verlengde instructie.
6. Afronding: Tijdens de afronding zitten alle kinderen bij elkaar. Ze krijgen dan de
gelegenheid om datgene wat ze geleerd en gemaakt hebben aan de rest van de klas te
laten zien, voor te lezen of te presenteren.

Themas:

Kern 1: mijn klas (vier weken)


Kern 2: mijn lijf (drie weken)
Kern 3: wat zit daar in? (drie weken)
Kern 4: waar ben ik? (drie weken)
Kern 5: sprookjes of verhalen en vertellingen (drie weken)
Kern 6: wat komt er uit een ei? (drie weken)
Kern 7: schatgravers (drie weken)
Kern 8: op het podium (drie weken)
Kern 9: h, hoe komt dat? (drie weken)
Kern 10: verzamelen (drie weken)
Kern 11: mijn lievelingsboek (drie weken)
Kern 12: op reis (drie weken)

Op welke manier wordt er aandacht besteed aan automatisering? Wat wordt er


geautomatiseerd? Welke materialen/middelen worden gebruikt om automatisering te
bevorderen?

Er is veel aandacht voor het automatiseren van de letterkennis en het stimuleren van
vloeiend lezen. Het kind moet eerst correct lezen alvorens het kan automatiseren.
In fase 1 wordt eerst aandacht besteed aan letterkennis. De kinderen moet de letters
feilloos kunnen verklanken. Eerst wordt er aandacht besteed aan het correct leren
verklanken van een letter, daarna aan het het vlot leren verklanken. De kinderen
moeten de letterkennis al heel snel leren toepassen in de elementaire leeshandeling
(grafeem-foneemkoppeling).
Het verkorten van de elementaire leeshandeling naar directe woordherkenning verloopt
via
het
veelvuldig
lezen
van
wisselrijen
en
woordrijen.
Veilig
&
vlot
is
het
materiaal
dat
hierbij
ingezet
wordt.

Krachtlijn 3: Creatieve en speelse werkvormen en materialen


o Beschrijf kort de verschillende materialen van de leesmethode. Geef het doel en het
gebruik ervan beknopt weer. Wordt er ook gebruik gemaakt van pictogrammen?
Wanneer?
Er worden enorm veel verschillende materialen gebruikt bij deze methode:
-voor de leerlingen:
leesboekje maan: oefeningen voor het toepassen van de

leesstof

(letterkennis, woordrijtjes en teksten); verhaalplaten en een strip bij het


ankerverhaal voor mondelinge taalactiviteiten; controletaken waarmee u de
vorderingen van uw leerlingen kunt vaststellen (alleen in leesboekje maan 1 tot
en met 5).
De leesboekjes bij kern 7 tot en met 12 bevatten leesteksten en een of meer
boekorinterende pagina's waarin gereflecteerd wordt op het verhaal. Soms
vormen de teksten een doorlopend verhaal, soms gaat het om verhalen die met
elkaar samenhangen. Een leesboekje maan kern 1 tot en met 6 bevat 16
pagina's, maanboekjes kern 7 tot en met 12 bevatten 32 pagina's.
klikklakboekje ( geen uitleg op site )
werk/boekje maan: Bij elke kern hoort een werkboekje maan. Alle kinderen
in de maangroep oefenen hiermee de stof die u tijdens de basisinstructie hebt
behandeld. De kinderen die werken met een ster-aanpak krijgen hierbij
verlengde instructie en maken de oefeningen daarna onder begeleiding. De
overige kinderen kunnen de oefeningen na een korte tijd zelfstandig maken.
Bepaalde taken komen telkens terug, waardoor kinderen ze snel herkennen.
stickervellen maan: Bij de ringboekjes maan en raket horen stickervellen. Als
de leerlingen met het stramienblad van het ringboekje gewerkt hebben, kunnen
ze hun eigen werk controleren. Ze lezen de zelfgeschreven of gestempelde
woorden en plakken er op het stramienblad het juiste stickertje achter.
veilig & vlot boekjes kern 1 - 3, 4 - 6 , 7 - 9, 10 - 12 ( geen uitleg op site)
letterdoos ( geen uitleg op site )
woordendoos: De woordendoos is een uniek leermiddel waarmee kinderen
onder andere de structuur van woorden alzijdig verkennen en de lees- en
schrijfrichting en de elementaire lees- en spelhandeling toepassen. De
woordendoos wordt gebruikt in kern 1 en 2.
Het algemeen doel hiervan is op de kinderen te leren lezen op verschillende manier
en hen te stimuleren om graag te willen lezen.
Pictogrammen worden gebruikt bij het aanbrengen en herhalen van woorden.
voor de klas/leerkracht:
Handleiding per kern
kopieermap
De kopieermap is een ringmap met:
formulieren, voor het plannen en voorbereiden van de lessen en het registreren
van gedane activiteiten;
voortgangsoverzichten, voor het noteren van resultaten bij controletaken en
toetsen;
kopieerbladen die leerlingen gebruiken bij bepaalde taken, bijvoorbeeld
woordrijtjes voor het automatiseren van de leesvaardigheid;
een formulier voor het overdragen van informatie aan leerkrachten van het
tweede leerjaar.
wandplaten
o Visuele ondersteuning bij aangeboden letters
o Voorkant mt structureerwoord; achterkant zonder
ankermaterialen
o Elk thema wordt gentroduceerd aan de hand van een 'ankerverhaal'. Dit
verhaal dient als anker voor de kinderen: het maakt de samenhang van
begrippen en activiteiten duidelijk. U presenteert het ankerverhaal bij
elke kern op een verrassende wijze, met telkens andere ankermaterialen.
structureerstroken
o Met de structureerstroken kunt u de kinderen woorden laten opbouwen
en afbreken en tegelijkertijd het woord laten zien en horen. Ook de
structureerstroken zijn uitgevoerd in zwart/blauw.
letterlijn

De letterlijn bestaat uit 41 letterkaartjes die u met knijpertjes aan een


lijn in de klas kunt ophangen. Van de letter 'a' (en alle combinaties
hiermee) zijn twee letterkaartjes opgenomen: n met de drukletter en
n met de schrijfletter 'a', zodat de kinderen beide vormen leren
kennen.
o De klinkers zijn aan n kant blauw en aan de andere kant in zwart
afgedrukt. Hierdoor kunt u de structuur van een woord verduidelijken. U
hangt een letter op nadat u deze hebt aangeboden. Door de letters aan
de
letterlijn
regelmatig
te
oefenen,
wordt
de
letterkennis
geautomatiseerd. De letters van de letterlijn zijn bovendien nog geschikt
voor allerlei leesoefeningen. In de handleiding zijn suggesties hiervoor
opgenomen.
instuctiekallender 1 en 2
Bij de nieuwe Veilig leren lezen horen twee instructiekalenders.
Instructiekalender 1 hoort bij kern 1 t/m 6 en instructiekalender 2
bij kern 7 t/m 12. Het formaat van beide kalenders is zodanig dat
ze geschikt zijn voor instructie aan de hele groep (of aan
subgroepjes).
o

Instructiekalender 1 bevat:

1 praatplaat bij ankerverhaal 1, om het thema van kern 1 in te leiden;


2 pagina's met pictogrammen die in de werkboekjes en de speelleessets
voorkomen. Aan de hand van deze pagina's kunt u de betekenis van de
pictogrammen uitleggen;
1 pagina waarop begrippen worden uitgelegd die voor de leesinstructie
nodig zijn;
14 zoekplaten waarop woorden zijn afgebeeld met bepaalde
letters/klanken die u kunt laten 'uitluisteren'. Hierdoor wordt het
fonemisch bewustzijn en de toepassing van het alfabetisch principe
bevorderd;
13 pagina's met woordrijtjes, aan de hand waarvan de kinderen de
elementaire
leeshandeling
toepassen
en
woordherkenning
automatiseren.

Instructiekalender 2

het
het
het
het

Instructiekalender 2 gebruikt u vooral voor:


vlot lezen van rijtjes;
oefenen van specifieke lees- en spellingsmoeilijkheden;
geven van instructie in de diverse strategien van begrijpend lezen;
uitluisteren van klanken.

reuzenwerkbladen
o De reuzenbladen zijn verbruiksmateriaal voor de leerkracht. Ze zijn
bedoeld als visuele ondersteuning bij de groepsinstructie over het
gebruik van de diverse werkbladen in het werkboekje. Ook zijn ze
uitermate geschikt voor de verlengde instructie en eventuele herhaling.

Krachtlijn 4: Een gentegreerde aanpak


o Welke andere taaldomeinen komen aan bod? Op welke manier? Is er ook aandacht
voor de horizontale en verticale leerlijnen?

Per kern worden de doelen uitgeschreven. Hierbij worden de doelen ondergebracht


onder de verschillende taaldomeinen.
Per les wordt de inhoud van die les kort beschreven, maar de doelen worden hieraan
niet gekoppeld. Je kan meestal uit de les halen welk domein er gentegreerd is.
Aan deze taaldomeinen wordt er gewerkt.
Technisch lezen
Begrijpend lezen
Spelling
Taal
aandacht voor horizontale en verticale leerlijn:
verticale leerlijn: Veilig leren lezen maakt onderdeel uit van een doorgaande leerlijn
voor leesontwikkeling in het basisonderwijs. Van de 2de kleuterklas tot en met leerjaar
6 sluiten de Zwijsenmethoden naadloos op elkaar aan en groeien kinderen van
Schatkist (2e en 3e kleuterklas) eenvoudig door naar Veilig leren lezen (leerjaar 1) en
Estafette Nieuw (leerjaar 2 tot en met leerjaar 6).
Horizontale leerlijn: handleiding heeft geen suggesties om over andere vakgebieden te
werken, maar in een eerste leerjaar gebeurd dit automatisch.
In de ankerverhalen komen bepaalde themas aan bod.
Krachtlijn 5: Snel en systematisch opvolgen van de leesontwikkeling
o Wanneer zijn opvolgmomenten ingepland? Heeft men een naam voor de toetsen?
Welke soorten zijn er? Wat wordt er getoetst? Is er een mogelijkheid om de
resultaten te noteren?
Wat wordt er getoetst?:
De basistoetsen zijn bedoeld om de automatisering van het lezen op te volgen.
Wanneer zijn opvolgmomenten ingepland?:
De eerste kern duurt drie weken, alle andere kernen duren vier weken.
Opvolgmomenten gebeuren na elke kern.
Heeft men een naam voor de toetsen?:
Basistoetsen.
Welke soorten zijn er?:
Een basistoets is er voor iedereen. Er is een vervolgtoets voor risicolezers. De
leerlingen krijgen een Veilig & vlotdiploma wanneer ze de woorden vlot en correct
kunnen lezen.
Is er een mogelijkheid om de resultaten te noteren?
Er bestaat een toetssite waarin de leerkracht de evaluatie van de leerlingen kan
opvolgen en evalueren.

Van de site:
De toetsing gaat als volgt (tweede maanversie):
1. Neem na elke kern de basistoets Veilig & vlot af. Deze basistoetsen zijn bedoeld om het
automatiseringsproces van de te lezen woorden te volgen. Het is wenselijk om deze basistoetsen na
elke kern bij alle leerlingen af te nemen. U kunt zo goed zien hoe het automatiseringsproces bij de
diverse leerlingen verloopt. De leerlingen ontvangen een Veilig & vlotdiploma als zij de woorden
correct en vlot kunnen lezen.
2. Bij kinderen die de eerste vijf kernen op de basistoets Veilig & vlot Onvoldoende (O) of Twijfelachtig
(T) scoren,neemt u aansluitend de vervolgtoets voor risicolezers op pagina 16 van Leesboekje maan
af. Daarnaast kunt u ook vanaf kern 2 de vervolgtoets risicolezers Veilig & vlot afnemen. Als u extra
hulp heeft gegeven aan een risicolezer, wilt u natuurlijk graag weten of die leerling daardoor vooruit

3.

is gegaan.
Neem bij alle leerlingen de vier signaleringen af: de herfstsignalering, de wintersignalering, de
lentesignalering en de eindsignalering. De signaleringsmomenten zijn na kern 3, 6, 8 en 11

Er bestaat ook een toetssite:


Met de Toetssite Veilig leren lezen kunt u de leesontwikkeling van leerlingen nauwkeurig volgen en evalueren.
Bovendien ziet u meteen waar zich knelpunten in de leesontwikkeling voordoen. Uniek zijn de adviezen die
de Toetssite u geeft om leesproblemen gericht en vroegtijdig aan te pakken. Via deze concrete adviezen,
duidelijke tabellen en overzichten. kunt u bepalen welke bijsturing voor welke leerling nodig is. De
Toetssitebiedt u een duidelijke structuur bij de analyse van de leesontwikkeling van uw leerlingen. Niet alleen
is het gemakkelijk om de toetsgegevens met de Toetssite te verwerken, het systeem bespaart u ook veel
tijd.

Krachtlijn 6: Zorgverbreding en differentiatiemogelijkheden


o Welke mogelijkheden tot differentiatie zijn aanwezig? Welke vormen van differentiatie
zijn aanwezig? Zijn er verschillende lesstructuren? Welke materialen/middelen zijn
voorhanden?
Bij Veilig Leren Lezen zijn er mogelijkheden tot differentiatie. Om te beginnen zijn er
zowel bij de leesboekjes als de werkboekjes een maanversie en een zonversie. De
maanversie is de algemene rode draad voor iedereen, terwijl de zonversie gemaakt is
voor de sterkere leerlingen.
De leerlingen krijgen niet enkel verschillende boekjes, maar krijgen hier ook
verschillende instructies bij. Zo heb je de gewone maaninstructie, waarbij de leerlingen
de paginas krijgen die ze moeten maken en hier zelfstandig aan beginnen met hulp
waar nodig. Daarnaast is er de verlengde maaninstructie waarbij de lkr samen met de
lln de oefeningen rustig overloopt en ze dan aan de slag zet of de oefeningen klassikaal
maakt. Als laatste is er nog de gewone zoninstructie, waarbij de leerlingen zelfstandig
werken aan de opdrachten in hun zonboekjes.
Verder zijn er nog heel erg veel andere extra differentiatiematerialen. Wanneer
leerlingen sneller klaar zijn kunnen ze oefenen in hun ringboekje. Dit is een
zelfcontrolerend leermiddel dat uitdaagt tot het lezen en spellen van nieuwe woorden.
Verder zijn er ook nog de woordzetter (voor het aanleren van woorden met letters die
ze al kennen in kern 1 en 2) en letterzetter. Feestneus is dan weer een opbergdoos met
126 werkbladen. Maar dat is nog nog niet alles! Het klikklakclusterboekje is een
ringboekje (zie foto) waarmee de leerlingen leren dat ze met de gekende letters steeds
nieuwe
woorden
kunnen
vormen.
Er zijn dus vele differentiatiemogelijkheden en er is een vaste structuur in de lessen die
differentiatie toelaat.

You might also like