Sociaal perspectief 1e woensdag

Sociaal werk: Personen (elke leeftijdsklasse) ondersteunen bij allerlei dingen zoals
de psychische toestand of participatie in de maatschappij. Je gaat ook uit van de
eigen kracht van het persoon zelf.
Centraal: Het verschil tussen beoogd dan wel bereikt of beleefd menswaardig
bestaan en wat er binnen de verschillende individuele en maatschappelijke
kaders mogelijk is.
Micro-meso-macro
Micro: Individuen, n-op-ncontact, hulpverleningsrelatie, gezin
Meso: Wijk, school, intellingen, voetbalclub
Macro: Wereldwijd, landelijk, provinciaal
Van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij
Mensen zijn mondiger en kunnen beter voor zichzelf zorgen. Mensen worden
ouder en het valt niet meer te financieren. De overheid moet kansen bieden waar
dat mogelijk is, door bijvoorbeeld onderwijs. Overheid moet een vangnet zijn voor
mensen die er zelf niet uit komen.
Participatiesamenleving: Burgers participeren en functioneren zo optimaal
mogelijk en zijn daarbij zo veel mogelijk zelf- en samenredzaam, de overheid
biedt voorzieningen als burgers er zelf/samen niet uit komen.
Transitie: Veranderde wet- en regelgeving
1. Uitgebreide Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
2. Nieuwe jeugdwet
3. Participatiewet
Transformatie: Anders kijken naar problemen, anders kijken naar indicaties en
dus oplossingen
Centrale vraag aan clint: Wat heeft u nodig om (met steun uit omgeving)
zo zelfredzaam mogelijk te functioneren en participeren?
Kern WMO
Mensen stimuleren te participeren in de samenleving, op vier terreinen:
Een huishouden voeren;
Zich verplaatsen in en om de woning;
Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
Medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbaden aangaan.