Een rechtsstaat is een staat waarin de vrijheid, de rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid van de burger voorop worden gesteld en is aangeschreven als het hoogste gezag, waarin straffen voor misdadigers uiteindelijk worden bepaald door de rechter. Tegenover de rechtsstaat staat de politiestaat of de totalitaire staat, waarin de burgers heel erg onderdrukt wordt en hun vrijheid miniem is. Ook heeft de overheid in beide gevallen meer macht dan de bruger. Dat is bij een totalitaire staat erger dan bij een politiestaat. In een rechtstaat wordt daarintegen de overheid beperkt door regels en grondwetten, om machtsmisbruik te voorkomen. De burgers hebben deze ook maar echt beperkt in hun acties worden ze niet. De overheid is verboden deze vrijheid af te nemen. Dat geldt alleen voor landelijk, maar ook binnen het gemeente- en provinciebestuur. De vier belangrijkste onderdelen van een rechtsstaat zijn: 1. Grondrechten: Fundamentele rechten voor inwoners van een rechtsstaat. 2. Scheiding der machten: de machten in een rechtsstaat zijn verdeeld over verschillende instellingen. 3. Legaliteitsbeginsel: Alles van de overheid doet moet gebaseerd zijn op de wet en wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast. 4. Onafhankelijke rechtspraak: De rechter oordeelt onhanhankelijk en onpartijdig.