Naam: Niels van Kemenade

Klas: 1/2B
School: Basisschool de Boschuil
Algemeen:
In groep 1/2B zitten 25 kinderen, waarvan 13 jongens en 12 meiden. De jongste
van de groep is net 4, terwijl de oudste van de groep 7 wordt. In de klas zitten 6
NT2 kinderen. De verdeling is 13 kinderen uit groep 1 en 12 uit groep 2. 1 is
blijven zitten, vandaar dat de oudste 7 jaar wordt. Het is lastig te zeggen hoe
lang de groep al bij elkaar is. De kinderen uit groep 2 zitten dus al 2 jaar bij
elkaar, de kinderen van groep 1 kennen de kinderen nu dus pas ongeveer een
half jaartje. De zittenblijver kent de kinderen uit groep 2 n jaar.
Dit is een groep die alles komt vertellen. Hij zei dit, zij zei dat hij deed dit, zij
deed dat Ze zullen niet zelf eerst tegen iemand zeggen van: ik vind het niet
fijn. Bij het minst of geringste komen ze het al zeggen. Je ziet ook een
groepsvorming in de klas. Je ziet een aantal meiden met elkaar optrekken, wat je
ook kunt zien in het sociogram. Je ziet niet echt een jongensgroep. Er zijn wel 2
tweetallen die heel erg met elkaar optrekken, wat niet altijd even goed gaat. Ik
merk dat het vanuit 1 iemand niet altijd even positief is.
Ik denk dat er over het algemeen een positieve sfeer is in de klas. Ze komen dan
wel vaak klagen over elkaar, maar ik zie dat dit geen invloed heeft op het
vriendjes en vriendinnetjes gebeuren. Ook zie je aan de vraag: ik vind mijn
groep leuk, dat nagenoeg iedereen het altijd naar zijn zin heeft in de klas, met
de groep.
Hieronder zie je dat ik een sociogram heb afgenomen bij de kinderen en 1 vraag
uit een klimaatschaal.
Sociogram:
Ik heb een sociogram afgenomen, met 4 verschillende vragen, namelijk:
1.
2.
3.
4.

Met
Met
Met
Met

wie
wie
wie
wie

speel je graag?
speel je niet graag?
werk je graag?
werk je niet graag?

Je kunt de vragen in twee domeinen onderverdelen:

-

Vraag 1 en 2: domein sociaal

Vraag 3 en 4: domein werk gerelateerd

Ik zal eerst het domein sociaal helemaal doornemen. Hieronder staat een tabel
wat de vragen 1 en 2. Ook kunt u de verschillende statistieken zien.
Wie kiezen er positief voor elkaar?
L. en C.
L. en F.
L. en S.
S. en E.
S. en F.
C. en S.
C. en L.
S. en S.
S. en M.
U. en S.
S. en S.
S. en M.
E. en L.
R. en Q.

Wie kiezen negatief voor

elkaar?
S. en U.
E. en Y.
S. en Q.
S. en Q.
De negatief-positief gevallen:
(Het eerste groepslid heeft
de tweede negatief gekozen
en het tweede groepslid de
eerste positief)

S. en S.
S. en Y.
O. en F.
Wie zijn populair in de groep? Wie zijn verstoten uit de
(Aantal punten positief > 4)
groep?
L. (8 punten)
(Aantal punten negatief > 4)
S. (5 punten)
Q. (12 punten)
S. (5 punten)
Y. (8 punten)
S. (5 punten)
G. (5 punten)
L. (5 punten)
De tegenstrijdige gevallen:
(aantal punten positief > 4 en aantal punten negatief > 4)
Geen
Geen enkele keer positief gekozen:
Geen enkele keer negatief
M.
gekozen:
Y.
M.
K.
M.
K.
O.
L.
Je ziet dat er 2 kinderen zijn waar een groot deel van je klas niet graag mee
speelt, zij hebben 12 en 8 negatieve stemmen op zich gekregen. Als de
kinderen gaan spelen is het dus lastig om hiernaar te gaan kijken en daar de
groepjes op in te delen. Je ziet dat er een paar kinderen niet veel wordt gekozen,
zowel positief als negatief niet. Dit is wel iets om in de gaten te houden. Dit geldt
natuurlijk ook voor de twee kinderen die vaak negatief gekozen zijn.

Wie kiezen positief voor elkaar?

L.en C.
S. en E.
S. en F.
C. en S.
C. en L.
S. en U.
O. en J.
A. en Q.
A. en G.

Wie kiezen negatief voor elkaar?

S. en S.
E. en L.
K. en S.
S. en R.
R. en J.

De negatief-positief gevallen:
Het eerste groepslid heeft de tweede negatief gekozen en het tweede groepslid
de eerste positief
E. en R.
Wie zijn verstoten uit de groep?
Wie zijn er populair in de groep?
(Aantal punten negatief > 4)
(Aantal punten positief > 4)
Q. (8 punten)
L. (6 punten)
R. (7 punten)
L. (4 punten)
Y. (5 punten)
S. (4 punten)
S. (4 punten)
C. (4 punten)
Geen enkele keer positief gekozen
M.
Geen enkele keer negatief gekozen
M.
C.
A.
S.
Ik kan hieruit zien dat er dus 3 kinderen duidelijk eruit komen waarmee niet
graag mee gewerkt wordt. Ook valt het op dat E. R. negatief kiest, maar R. E.
positief.

Ik heb ook alle kinderen de vraag gesteld:

-

ik vind mijn groep leuk

De kinderen konden kiezen uit:

-

Nooit
Bijna nooit
Soms
Altijd

De uitslag was erg positief:

Ik vind het leuk in mijn groep

25
20
15
10
5
0

nooit

bijna nooit

soms

Slechts 2 kozen soms, waar 23 altijd hebben gekozen!

altijd