OGP3

Format voor sterkte-zwakte-analyse bij lesontwerp

B1. Leerdoelen stellen

De student kiest in zijn lesontwerp
voor passende leerdoelen (proce- en
prodcut) die aansluiten bij leeriljnen en
het bestaande onderwijsprogramma
van de stagegroep.

B3. Leeractiviteiten begeleiden

De student toont aan dat hij in staat is
om in de lesuitvoering coperatieve
wervormen te hanteren. De student
toont aan dat hij leerilngen hulp biedt
bij het leerproces, rekening houdend
met de kenmerken van de groep. Hij
bevordert de samenwerking tussen
leerlingen en de redzaamheid van
individuele leerlingen.

A3. Leiding geven aan het

groepsproces
De student toont dat hij samenwerking
leren tijdens de onderwijsactiviteiten
bevordert en laat expliciet zien dat hij
kinderen aanspreekt op gedrag, hen
positief stimuleert en zicht houdt op
alle groepjesleerlingen.

A4. Interactie aangaan met de groep

De student toont aan dat hij vanuit een
onderzoekende houding gesprekken
voert met de leerlingen door actief te
luisteren. De student evalueert de

Wat ging goed?

Wat mag beter?

De leerinhouden sloten goed

aan bij de les die ik heb
gegeven.
Ik had al vaak rekenlessen
gezien bij de klas. Daarom wist
ik dat de leerlingen moeite
hadden met rekenen met geld.
Hier heb ik in mijn inleiding van
de les goed rekening mee
gehouden.

- (geen verbeterpunten,
de leerinhouden sloten
goed aan bij de les).

De uitleg klassikaal voor de

opdrachten verliep goed. De
leerlingen deden goed mee. Ze
begrepen de verschillende
opdrachten hierdoor beter.
Ik heb een aantal vragen
moeten beantwoorden maar het
individueel werken ging verder
goed bij de leerlingen.

Ik zou bij de volgende

les nog meer de
leerlingen erop kunnen
wijzen dat hun
groepsgenoten ook
dingen weten. Een
aantal leerlingen
kwamen meteen naar
mij toe als ze een vraag
hadden zonder het te
vragen aan hun
klasgenoten.

De meeste leerlingen hielden

zich goed aan de gemaakte
afspraken.

Na mijn inleiding werd

het iets onrustiger in de
klas. Ik zou hier de
volgende keer meer
aandacht aan kunnen
besteden door
bijvoorbeeld een aantal
leerlingen aan te
spreken. Of apart te
laten werken van hun
groep.

Wanneer ik mijn hand opstak

om de leerlingen stil te krijgen
was het snel stil in de klas. De
leerlingen hielden zich hier goed
aan.

De vragen die ik kreeg over de

opdrachten kon ik goed
uitleggen aan de leerlingen. De
leerlingen begrepen na mijn

Ik zou bij de volgende

les nog meer de
leerlingen erop kunnen
wijzen dat hun

onderwijsactiviteiten met kinderen en

hij geeft feedback aan leerlingen op
het samenwerkingsproces en/of op de
gestelde doelen.

B2 Leeractiviteiten ontwerpen
De student toont in het ontwerp aan
dat hij coperatieve werkvormen
hanteert.
De student maakt zichtbaar dat hij
voor aanvang van de lesactiviteiten
benodigde materialen en leermiddelen
klaar zet.

uitleg al snel wat ze moesten

gaan doen.

groepsgenoten ook
dingen weten. Een
aantal leerlingen
kwamen meteen naar
mij toe als ze een vraag
hadden zonder het te
vragen aan hun
klasgenoten.

Het materiaal wat ik had

meegenomen naar de les was
handig. De opdracht werd op
deze manier een stuk duidelijker
voor de leerlingen. Ook mijn
mentor maakte mij hier een
compliment over. Door de
opdracht visueel te maken voor
de leerlingen begrijpen ze het
beter.

Ik zou de leerlingen bij

het zelfstandig werken
eerder kunnen
aanspreken op hun
gedrag. Op deze manier
wordt het rustiger tijdens
het zelfstandig werken.