Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 4 Een Islamitische Toevlucht in Berlijn Final
Hoofdstuk 4 Een Islamitische Toevlucht in Berlijn Final
Hoofdstuk 4
Een islamitische toevlucht in Berlijn
Het jaar tussen de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog eindigt in
1918 en de dag dat de nazi's aan de macht kwamen in Berlijn een kleine
vijftien jaar later zagen ze enorme veranderingen in het Midden-Oosten.
Gedurende die tijd, verdiepten Hitler en al-Husaini zich in de lessen over de
geschiedenis van de Duits-islamitische alliantie en gingen richting een nieuwe
versie. Echter toen deze periode begon, leek geen van de komende
gebeurtenissen zelfs mogelijk. Niet langer een grootmacht, moest Duitsland
enorme schadevergoedingen betalen. Het land werd geplaagd door interne
instabiliteit en snelle inflatie, zijn grondgebied en de bevolking waren
drastisch verminderd en geallieerde troepen bezette zijn rijke westelijke regio.
Het leger gelimiteerd in omvang en bewapening, terwijl al haar kolonin, zes
keer zo groot als het moederland zelf. verloren. Het naoorlogse Duitsland was
niet in staat om een rol te spelen op het wereldtoneel, zelfs al zouden de
overwinnaars dit toelaten. Op doortocht door Duitsland op weg naar Moskou
in 1919, zag de Indiase nationalist nu communist Manabendra N. Roy, die
nauw met von Oppenheim had samengewerkt, hordes bedelaars in gerafelde
militaire uniformen, velen met geamputeerde ledematen en misvormde
gezichten of lijdend aan shell shock. Ze droegen vaak een kartonnen bord
aan koorden hangend om hun nek met de beschuldigende slogan: 'Ik vocht
voor het vaderland'. Het had hen en de oorlog voor Duitsland weinig goeds
gedaan. De Duits Midden-Oosten activa werden ofwel geplunderd door de
winnende kant vernietigd in gevechten. De Duits Orint Bank verloor alleen al
30 miljoen Mark, met inbegrip van accounts van vermoorde Armeense klanten
die eerst in beslag genomen waren door het Ottomaanse Rijk en vervolgens
ingenomen door de Fransen en de Britten na de oorlog. De psychologische
trauma van de nederlaag was net zo erg als het verlies van levens, land en
rijkdom. In het voorjaar van 1918 was een Duits offensief bijna geslaagd
totdat een geallieerd tegenoffensief het terugdreef en een opmars maakte
totdat ze klaar waren om het uitgeputte vaderland binnen te vallen. Duitsland
gaf zich in november 1918 over. Ironisch genoeg zorgde een slim beleid
ervoor dat de invasie, bezetting en zelfs nog meer verwoesting vermeden
werd en leidde ertoe dat veel Duitsers geloofden dat de overwinning voor hun
neus was weggerukt door verraders in plaats van dat ze op het slagveld
verloren hadden. Op 10 november 1918 toen korporaal Hitler in Pasewalk, in
het Pomerania medisch centrum lag, bijna verblind door een gasaanval die hij
nauwelijks overleefd had, hoorde hij over de revolutionaire omwenteling en de
troonsafstand van de Kaiser. Hitler zou zich dat moment herinneren als het
moment dat hij besloot om een politicus te worden om wraak te nemen op
degenen die hij verantwoordelijk hield voor het verraden van Duitsland. Hij
zou zes jaar later schrijven dat als alleen de duizenden Joden die de natie
hadden gecorrumpeerd vergast waren zoals de beste Duitse soldaten aan het
front de dood vonden, zouden zij niet tevergeefs gestorven zijn in de strijd. In
rechtse kringen herhaalde men deze psychologisch egostische zienswijze.
Bij het gebruik van het feit dat sommige joden onder de revolutionairen en
politici zaten die de oorlog tot een einde brachten om hen de schuld te geven
voor de nederlaag, echode Hitler alleen de populaire zienswijze. De
naoorlogse Duitse democratische staat werd de 'Joodse Republiek van
Weimar' genoemd op basis van een joods-linkse-dolksteek-in-de-rug theorie.
In 1920, toen de Nazi partij zich vormde, was het swastika symbool reeds
verschenen op de helmen van de rechtse militie eenheden die communisten
en socialisten bevochten. Onder die zo betrokkenen zaten veel van de
dertigduizend Duitse veteranen van de Midden-Oosten campagnes, incluis
von Papen en Oskar von Niedermayer. Ondertussen werd het nieuwe
Midden-Oosten tijdperk benvloed door de Veertien Punten van president
Woodrow Wilson gericht aan het Congres op 8 januari 1918. Het streven om
democratie en stabiliteit te bevorderen, wilde Wilson de manipulaties van de
grootmachten uitbannen, die hij de schuld gaf voor de oorlog en het lokale
nationalisme instaleren. Hij eiste de afschaffing van de geheime deals, zoals
het land van Jezus niet geven aan hen die hem gekruisigd hadden'. Nadat
Picot echter wegging gaf zijn Franse gast aan dat: 'God had hen vernietigd,
liegen ze. Groot-Brittanni zou nooit zo'n vuile truc uitvoeren. Het was in
deze duistere situatie van conflicterende loyaliteiten en belangen dat alHusaini carrire maakte ;pro-Ottomaans islamisme versus Arabisch
nationalisme en revolutionaire islamisme; Duitsland die vocht tegen de
geallieerden; Arabische partijstrijd; Brits-Franse rivaliteit. Hij was n van die
Arabieren die in eerste instantie loyaal bleef aan het Ottomaanse Rijk op
keizerlijk islamitische gronden, die als Officier in zijn leger diende en naast
Duitsland streed. Toen veranderde hij naar de kant van anti-Ottomaans
Arabische revolutionairen om hen te ondersteunen en werd een Brits
vertegenwoordiger. Het was dat feit, eigenlijk nooit geopenbaard tot nu toe,
dat verklaart waarom de Britten gretig waren zijn politieke ambities te
ondersteunen in de jaren 1920 en in de jaren 1930. In 1916, was al-Husaini
een luitenant in de 46ste Ottomaans Divisie van Izmir (Smyrna). Die
november werd hij ziek, kreeg verlof en keerde voor drie maanden terug naar
Jeruzalem. Al-Husaini had, net als Hitler, zijn visie op de toekomst terwijl hij in
het ziekenhuis lag tijdens de oorlog. Begin 1917 maakte hij een ingrijpende
beslissing. In plaats van terug te keren naar het Duits-ondersteunde
Ottomaanse leger trad hij toe tot de Brits gesteunde Arabische opstand.
Ironisch genoeg beschreef al-Husaini, die een directe rol gespeeld had bij de
vernietiging van het Ottomaanse Rijk, later deze gebeurtenis als een
'imperialistisch plot'. Hoe het ook zij, al-Husaini werkte namens dat 'plot' en
kreeg een salaris in Brits goud als ronselaar voor het leger van de Arabische
opstand tegen de Ottomanen. Hij tekende ongeveer vijftienhonderd Arabieren
in vanuit Zuid-Syri, later Palestina, om krachten te bundelen en samen te
vechten met Lawrence of Arabi. Hoe jong al-Husaini ook was, het feit dat hij
n van de weinige actieve ondersteuners was van de Britten en hun
Hasjemitische bondgenoten uit dat gebied markeerde hem als een belangrijk
persoon voor de geallieerde zaak. Maar de Britten ondersteunden ook
degenen die de toekomstige vijanden van al-Husaini zouden worden, de
zionisten. In juli 1918 stuurde de Duitse gezant in Istanbul een rapport met
het argument dat Berlijn de Britse steun voor het zionisme zou kunnen
gegeven wat meestal toegekend werd aan een veel oudere man. Hij was
geen religieuze geleerde met gevorderde studies of zelfs helemaal geen
geestelijke, hoewel hij een gelijkwaardige bachelor graad in religieuze studies
aan de al-Azhar University had. Bovendien had hij veel anti Britse uitspraken
deed en betrokken was geweest bij ondermijnende groepen. Het was duidelijk
dat zijn kostbare diensten de Britten ervan overtuigde dat al-Husaini redelijk
trouw aan hun belangen zou zijn. Het was een van de meest opmerkelijke
inschattingsfouten ooit gemaakt in een regio vol van hen. Wat deze strategie
nog ongelooflijker maakt was dat al-Husaini nog niet zo lang hiervoor door
een Britse militaire rechtbank werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf
wegens opruiing. Op 4 april 1920, iets meer dan een jaar eerder, had alHusaini een gepassioneerd Syrisch nationalistische toespraak gehouden bij
de Nabi Musa religieuze processie in Jeruzalem. De opgewonden menigte
reageerde met kreten als 'Dood aan het Zionisme' en 'Koning Faisal als
Heerser', kwamen toen in opstand en doodde een aantal Joden. De Britten
gaven een arrestatiebevel uit en al-Husaini vluchtte naar de overkant van de
rivier de Jordaan. Was er een geheime overeenkomst tussen al-Husaini en de
Britten om zijn gratie veilig te stellen? Wat er ook gebeurde, Samuel liet alHusaini s veroordeling annuleren en liet hem terugkeren naar Jeruzalem en
maakte hem vervolgens grootmoefti. Vervolgens vroeg Samual hem op 24
augustus 1921, een Hoge Moslim Raad te creren om alle islamitische
liefdadigheidsinstellingen, stichtingen en rechtbanken te controleren in het
Brits mandaatgebied Palestina. Dit gaf al-Husaini enorme beschermende
macht en een grote veilige bron van inkomsten. Het zou vrijwel onmogelijk
zijn voor enig ander Palestijnse-Arabier om met hem te concurreren. Op 9
januari 1922 heeft de Raad al-Husaini als zijn president gekozen. Dit
nominaal filantropische orgaan zou de Palestijns-Arabische politieke leider
worden. Zo hadden de Britten de man die hun ergste vijand in het MiddenOosten zou worden omhoog gewerkt. Maar deze fout kwam pas ten volle tot
uiting laat 1920. Gelijk in de naoorlogse periode was het de veranderingen in
Turkije die het meest belangrijk leek voor de Europeanen en vooral voor
Duitsland. Het in oorlogstijd geallieerde plan was om Turkije te verdelen in
Britse, Franse, Italiaanse en Griekse zones van bezetting. Het Svres
Sanusi met het argument, in de woorden van Atatrk, dat hij het Turkse Rijk
zou consolideren als steunpunt van de islamitische wereld'. Een andere oude
collaborateur van von Oppenheim, de Egyptische al-Jawish, werd door
Atatrk benoemd tot hoofd van de Ulama Raad van Moslimgeleerden. In mei
1922, schatte de Britse inlichtingendienst in dat Turkije het pan-islamisme
enthousiast aan bevorderen was voor een federatie van
moslimgemeenschappen onder leiding van Turkije. Dit was echter niet de
richting die Atatrk uiteindelijk gekozen had. In maart 1924, definitief
islamisme afwijzend in het voordeel van het seculiere Turks nationalisme,
schafte Atatrk het kalifaat af.
Laden zou hen vijfenzeventig jaar later aan deze schande herinneren, toen
hij opriep tot islamitische eenheid en een wereldwijde oorlog tegen de joden
en de christelijke 'kruisvaarders'. Aangezien het de eenentwintigste eeuw
was, rees de vraag wie de leegte van een transnationaal Islamitische
legitimiteit zou opvullen. Er waren een aantal zelfverklaarde kandidaten.
Slechts twee dagen nadat de Turken de kalief afwezen, verklaarde Sharif van
Mekka Husain Bin Ali, Faisal's vader en heerser van de Hijaz in West-Arabi,
zich kalief, maar er kwam niets van omdat hij zo veel vijanden had. In 1925
werd zijn eigen koninkrijk veroverd door Ibn Saud, die de Hijaz annexeerde
en ging door om Saudi-Arabi te creren. Een andere die leiderschap over
alle moslims eiste was een nieuwe groep, de Moslim Broederschap, waarvan
de oprichting in 1928 het begin markeerde van de moderne islamitische
beweging. Als organisatie geworteld in de betrekkingen met Duitsland
gedurende de volgende tien jaar. Zo bleven de islamieten leven in de jaren
1920, beschikbaar voor gebruik door nazi-Duitsland in de jaren 1930. Toen de
Britse generaal Edmund Allenby tijdens de ceremonie bij het openen van de
Britse militaire begraafplaats in Ramallah, Palestina, sprak, gaf hij de slogan
weer dat de Eerste Wereldoorlog een oorlog was geweest om alle oorlogen te
beindigen. Helaas bleek deze evaluatie onjuist. Weliswaar had de
naoorlogse afwikkeling een schijnbaar stabiel systeem in het Midden-Oosten
geproduceerd waarin gematigde elites een leidende rol aanvaarde. Maar
militante Arabische nationalisten en islamisten waren ontevreden met de
de Sovjets toen hij terugkeerde naar Berlijn en hij daar rechtse milities tegen
revolutionairen aanvoerde. Enver, die de belangrijkste bondgenoot van
Duitsland was geweest in het Ottomaanse Regime, had even opmerkelijk
avonturen. Hij en vijf andere leiders vluchtten naar Duitsland binnen enkele
uren na de Ottomaanse overgave in oktober 1918. Het was een verstandige
zet. Het jaar daarop werd hij ter dood veroordeeld voor het leiden van het
keizerrijk in de oorlog en voor de massamoorden op de Armenirs. In het
begin van 1920, was de leidersrol in het aanwakkeren van revolutionaire
bewegingen in de moslimwereld uit Duitsland doorgegeven aan de Sovjets,
die moslims aanspoorden om hun Europese leiders omver te werpen.
Daarom ging Enver naar Moskou om zijn diensten aan te bieden aan de
nieuwe Sovjetregering, en werd directeur van de Aziatische afdeling en won
de persoonlijke ondersteuning van Lenin. Opmerkelijker wijs zou Enver Lenin
over halen een islamitisch religieuze opstand te ondersteunen gebaseerd op
een plan gemaakt voor de Kaiser. Bij de Baku conferentie in september
1920, trachtte de Sovjets de 'mensen van het Oosten' voor hun zaak te
winnen. De zevenendertigjarige Grigory Zinovjev, hoofd van de Internationale
Communisten, probeerde met mooie dialectisch voetenwerk deze
tegenstellingen te rechtvaardigen. Hij legde uit dat het Panislamisme geen
Sovjet-idee was, maar dat 'we nu geconfronteerd worden met de taak van het
ontsteken van een echte heilige oorlog tegen de Britse en Franse
kapitalisten'. Zinovjev ging verder met uitleggen dat de strijders in de Eerste
Wereldoorlog die slachting presenteerde als een heilige oorlog.
figuur 11
Sovjet goedgekeurde plan van Enver voor de jihad tegen het imperium van
Groot-Brittanni in het Midden-Oosten en India was eigenlijk gewoon dat van
hem en von Oppenheim s blauwdruk in oorlogstijd. Een kameraad legde uit
dat als Duitse bondgenoten de Ottomanen onder Enver louter landen
bevrijdde van het Russisch of Brits imperialisme om ze te overhandigen aan
Duits of Turks imperialisme, maar nu was het de macht van de massa die zou
zegevieren. Toch was er weinig tot niets bijzonder marxistisch of proletarisch
aan de strategie van Enver. Om de basis in Afghanistan eh het voormalig
tsaristisch grondgebied van Oost-Toerkestan te bouwen om een slag te slaan
in India, beloofde hij de Afghaanse heerser, koning Amanullah, die betrokken
was geweest bij de Duits-Ottomaanse strategie, te werven evenals enkele
van zijn contacten tussen Indiase moslims. Enver wende zich ook tot nog een
andere oude Duitse medewerker, de Indiase Roy die nu een communist was
geworden. Zijn taak was om een basis in de buurt van de Afghaanse-Indiase
grens voor te bereiden, vergelijkbaar werk wat hij voor de Duitsers een paar
jaar eerder had gedaan. Enver was echter nog steeds loyaal aan islamisme
en Turkse nationalisme. Na een tijd vechten voor de Sovjets tegen
islamitische rebellen in de Kaukasus, liep hij over naar de islamitische macht
en trainde hen langs Duitse linies. Toen hij Berlijn bezocht in 1922, vroeg hij
Hintersatz bij hem aan te sluiten. Hintersatz ging akkoord en vroeg een visum
aan bij de Iraanse ambassade, en was van plan over te steken naar het
opstandige gebied. Maar Hintersatz had nooit meer van Enver gehoord. Het
Rode Leger haalde in augustus 1922 in Tadzjikistan Enver in. In geval van
potische rechtvaardigheid, vermoorde de eenheid, geleid door een Armeen,
hem. Hintersatz voerde zijn deel uit ter voorbereiding van de komende strijd.
Hij adviseerde de Italiaanse inlichtingendienst tijdens de oorlog in dat land in
Ethiopi. Onder dekmantel als verslaggever voor Turkse kranten, ging hij naar
Ethiopi als een Italiaanse spion en won het vertrouwen van keizer Haile
Selassie. Hintersatz was ervan overtuigd dat de grote strijd tussen de
Duitsers en Britten om het lot te beslissen van de wereld zou plaatsvinden in
het Midden-Oosten. Toen de Tweede Wereldoorlog kwam, zou hij het bevel
hebben over een Duitse legereenheid van de Azerbeidzjaanse moslims
gerekruteerd in samenwerking met al-Husaini. Maar deze gebeurtenissen
onder leiding van de president van de Deutsche Bank Arthur von Gwinner
samen met Jckh; en een Egyptisch-Duitse Kamer van Koophandel onder
leiding van Aziz Cotta Bey. De Duitse Orint Bank heropende in Turkije in
1924 en in Egypte in 1926, met een groot effect op beide landen. Een
Egyptische ondernemer die in een filiaal werkte van de Duitse bank in
Istanbul, Talat Harb, gebruikte deze ervaring om de eerste eigen Egyptische
bank te beginnen, Bank Misr, in Cairo. Ook Celal Bayar, die in een filiaal van
de Duitse bank in Istanbul had gewerkt, richtte de Trkiye I Bankasi in 1924
op. Een tiental jaar later werd hij premier en zou dan nauw samenwerken met
Hitlers gezant, von Papen. Met gebruik van dergelijke oude contacten en
ervaringen, herbouwde Berlijn haar commercile aanwezigheid met een
opmerkelijke snelheid. Einde jaren 1920, was Berlijn weer van de op twee na
grootste handelspartner in de regio, alleen overtroffen door Groot-Brittanni
en Frankrijk. Dat wilde niet zeggen dat er geen politieke contacten waren.
Veel jonge nationalisten uit het Midden-Oosten zagen Groot-Brittanni en
Frankrijk als hun vijanden. Begin 1920, gingen ze naar Berlijn om te studeren
of daar in ballingschap. In 1922 zagen de Britse beleidsmakers deze trend.
Hun Commissie Oosten Onrust wees op de stijgende anti-Europese
sentimenten in de hele regio waarin nationalisten, islamisten en communisten
gereed waren om samen te werken. Maar de actie concentreerde zich niet
het Midden-Oosten of Zuid-Azi, maar Europa zelf, met veel activisten die
toevlucht namen in Duitsland, Itali en Zwitserland. Radicale kranten als
Azadi ash-Sharq, Liwa al-Islam, en Echo de l'Orient werden gepubliceerd in
Berlijn en gesmokkeld naar Egypte, Iran en India. Pan-islamitische en
nationalistische clubs in Duitsland hielpen mee in hun thuisland geheime
organisaties op te bouwen en opstanden te beramen. Er was geen direct
gevaar, concludeerde de Britten, maar de geest van de revolutie kon, indien
ongecontroleerd, losbarstten in de toekomst. Echter gedurende deze periode
wilde Duitsland problemen vermijden en richtte zich op de strategie die von
Bismarck had aanbevolen: koophandel, ruilhandel en cultuur. Maar wat zou er
gebeuren als er een nieuw regime aan de macht kwam om de aanpak van de
Kaiser's te doen herleven op een moment dat de regio meer aan het
losbarsten was dan in 1914? Elke mogelijke wapen zou worden gebruikt in
wat hij beschreef als een oorlog van gepassioneerde haat: verschroeide
aarde tactiek, sabotage, terrorisme, gifgas en bacteriologische oorlogvoering.
Schrijvend aan Mein Kampf in zijn gevangeniscel en ongetwijfeld vloekend
naar von Seeckt als een verrader, had Hitler nooit kunnen dromen over dat
het Duitse leger zijn werk voor hem deed en dat hij op een dag zou profiteren
van de voordelen van von Seeckt 's arbeid. Hitler was tijdens het vervloeken
op joden en communisten als zijn vijand, niet op de hoogte dat de
communisten, met inbegrip van joodse Sovjet- ambtenaren als Radek, zijn
nieuw leger aan het opbouwen waren. Net zoals von Seeckt zich wendde tot
de veteranen van het Midden-Oosten en op von Oppenheim s, hulpmiddelen,
zo gebruikte Hitler ze bij het bouwen van zijn nazipartij. De toekomstige
dictator dacht ook al aan de Arabieren en moslims als betrouwbare
bondgenoten. In het ontwerp van zijn boek, maar dit heeft het niet gehaald in
de definitieve versie, telde Hitler de mensen van het oude Egypte en India als
voorbeelden van Arische culturen. 'Ik ben belemmerd', verklaarde Hitler, 'door
de loutere kennis van raciale inferioriteit van de zogenaamde onderdrukte
naties te koppelen met het lot van mijn eigen volk met die van hen.' Toch liet
hij ruimte voor tijdelijke allianties met degenen van wiens hulp Duitsland zou
profiteren. Toch zou Hitler s romantiek over Arabieren, moslims en het
Midden-Oosten uiteindelijk hen hun vormen ( make-up ?) vergeven. Het
verleden beleid van Duitsland in de regio benvloede hem ook. Niet dat hij zijn
vorige Duitse ervaring kritiekloos overnam: hij bestudeerde de carrire van
Enver en prees de tactische flexibiliteit van de Ottomaanse leider. Maar hij
concludeerde dat Duitsland een vergissing beging om zich bondgenoot te
maken met het aftakelende Ottomaanse Rijk. Hij wilde nieuwe, krachtige
revolutionaire bewegingen vinden, buitenlandse equivalenten van zijn eigen
nazipartij. Hij merkte ook het falen van het beleid van de Kaiser op om jihad in
Egypte en India te promoten. Hoewel Hitler een vrijdenker was, die religie in
de politiek wantrouwde. Hij waardeerde haar vermogen om fanatisme in de
strijd te promoten. Pas nadat hij de macht had en een ontmoeting had met
twee Turkse generaals veranderde zijn gedachten over het nut van de jihad.
Onder het motto 'Arirs gebruikten altijd lagere rassen', opende hij de deur
naar het omgaan met mensen met een relatief lichtere huidskleur '-een
Figuur 12.
De voorpagina van Mohammed Wali Khan's tweewekelijkse The Crescent,
een van de vele islamitische tijdschriften gepubliceerd in Berlijn na de Eerste
Wereldoorlog, toont een Waziri strijder tegen de Britten in het grensgebied
tussen India en Afghanistan. In de naoorlogse periode werd de Duitse
hoofdstad een magneet voor Arabische, Afghaanse, Iraanse, Indische,
Koerdisch, Turks, en Turkistans nationalisten en islamisten.
Een andere veteraan van von Oppenheim s nieuwsorganisatie was Shakib
Arslan, die aanwezig was bij de Kaisers 1898 toespraak in Damascus die
voor het eerst openlijk het islamistische beleid van Duitsland uitdrukte.
Aangekomen in Berlijn in 1921, zou Arslan de plaatselijke islamitische
beweging leiden, cordineren met al-Husaini en nauw samenwerken met de
nazi's. Arslan herhaalde de mantra van de von Oppenheim groep vaak dat
Duitsers en moslims natuurlijke bondgenoten waren. Geboren in 1869 in een
prominent Libanese Druzen familie, was Arslan lid van het Ottomaanse
parlement geweest en ondersteunde het Ottomaanse Rijk op islamitisch
grond, hielp op basis hiervan het begin van de Islamitische Welwillende
Maatschappij en Pan-islamitische Bond voor de Eerste Wereldoorlog.
Vervolgens werkte hij nauw samen met de Ottomaans pro-Duitse leider Enver
en maakte deel uit van het netwerk van vonm Oppenheim. Toen de Fransen
Libanon en Syri veroverden, verbanden ze hem en keerde hij terug naar
Berlijn en Genve. Tijdens de oorlog startte von Oppenheim en Arslan vele
Arabischtalige kranten in Europa. Ver weg van de onderdrukking van MiddenOosten heersers en invloed van koloniale machten, werden deze publicaties
radicaler. Arslan, een productief schrijver, promootte islamisme via De
Nieuwskrant van het Oosten in Damascus. Begin 1930, gaf hij de
maandbladen La Nation Arabe en Al-Islam uit. Arslan gaf ook een boek uit dat
jaar vragend hoe moslims hun verval konden omkeren. Zijn antwoord werd
vanaf toen door islamisten aanvaard: neem Europese technologie over, maar
verwerp haar waarden en in plaats daarvan laat het islamisme herleven als
de manier om de staat en de samenleving te regeren. Naast Arslan en zijn
vriend al-Husaini, was er een derde afgezette pro-Duits sleutelfiguur Khedive
Abbas Hilmi van Egypte, die in Genve in ballingschap leefde. Dit trio,
architecten van de internationale islamitische beweging, zouden allen later
werken met de nazi's. Hilmi subsidieerde Arslans bladen zoals de
tweewekelijkse Liwa al-Islam, opgericht door Arslan in 1921, zijn Egyptische
plaatsvervanger Abd al-Aziz. Jawish, en de Turkse islamitische Ilias Bragon.
Jawish hadden ook voor von Oppenheim gewerkt en behielden goede
contacten met revolutionaire bewegingen in hun eigen land, waaronder de
Moslim Broederschap leider, Hassan al-Banna. Met financile steun van Hilmi
begonnen Arslan en Jawish de Orint Club in 1920 voor moslims die in
Duitsland wonen.. In 1924 verhuisde Arslan zijn basis naar Zwitserland,
bezocht Berlijn vaak, en hield al Husaini goed genformeerd. Jawish werd de
leider van de beweging in Berlijn, gaf assistentie aan de meest dynamische
jonge islamiet van de nieuwe generatie, de Syrisch geboren Mohammed Abd
an-Nafi Shalabi. Toch was de beweging klein op een moment dat het
Ottomaanse Rijk werd gesloopt, de laatste sultan afgezet en de Europese
koloniale controle op zijn hoogtepunt was. Maar deze mannen werkten
onvermoeibaar aan het voorbereiden van een basis voor het islamisme (het
Arabische woord voor 'basis' is al-Gaida) in Europa en een netwerk in de hele
islamitische wereld in meerderheid, van Marokko tot aan India. Dit was op zijn
minst een ambitieus programma te noemen, maar op de lange termijn werkte
Figuur 13.
getest. In de zomer van 1933, slechts tweendertig jaar oud, verdronk hij in
een meer in het Berlijnse Grunewald Park. Samen met de controle van de
moskeen, de islamitische gemeenschap, politieke groepen en publicaties,
zochten de islamisten naar een creatie van een internationale cordinerende
organisatie, het Algemene Europese Islamitisch Congres. Dit zou een tak zijn
van al-Husini' s Generaal Islamitisch Congres, in Jeruzalem in 1931 opgericht
tijdens een bijeenkomst van 132 afgevaardigden uit 22 landen. Terwijl het
schijnbare idee was om steun te mobiliseren voor de Palestijnse Arabieren
tegen de zionisten, maakte de ontmoeting ook deel uit van al-Husaini' s groter
plan om de wereldleider te worden van de islamieten. Onder hen die bij het
Europese project betrokken waren, zijn; Arslan; Abbas Hilmi; Riyad as-Sulh,
een vooraanstaande Libanese politicus en Mahmud Salim Ibn al-Arafati, een
Egyptenaar die in Parijs leeft. Ter voorbereiding op deze stap, richtte een
Iraanse student, Husain Deens, de Berlijnse afdeling op van het Islamitisch
Wereld Congres op 31 oktober 1932 in de vergaderzaal van de moskee. De
twintig oprichters uit acht landen maakten Danish hun leider en een
voormalige Ottomaanse officier uit Syri, Zaki Kiram, zijn plaatsvervanger.
Shalabi werd in de raad van bestuur gezet. Hun programma bestond onder
meer uit de oprichting van islamitische scholen in Duitsland op basis van de
sharia. Danish werd redacteur van het Nazi-gesteunde Franstalige tijdschrift
La Jeune Asie ( Jong Azi). In september 1935 kwamen zesenzestig moslim
afgevaardigden bijeen in Genve, thuisbasis van zowel Hilmi als Arslan. Wie
ook deelnam was de Bosnische moefti, Salim Mufti. die daar al-Husaini's
vertegenwoordiger zou worden. Arslan had Mussolini overgehaald om
vertegenwoordigers te sturen. Maar de kans op een botsing tussen de
islamitische en fascistische belangen werd levendig weergegeven toen de tot
moslim bekeerde Italiaan, Laura Veccia Vaglieri een toespraak gaf die het
Italiaans koloniaal bewind in Libi prees, wat een regen aan bezwaren uitlokte
van andere afgevaardigden. Echter gaf de nazi-islamitische schakel in Berlijn
geen problemen. Tijdens de jaren 1930, floreerde het islam Instituut van alHusaini en Arslan. Uiteindelijk namen de Nazis in 1939 het instituut volledig
over met de hulp van haar leidende figuren. Nazi-geleerden waren zich zeer
bewust van het potentieel van islamisme als een politieke beweging en de
Arabieren, Arabisch nationalisten en islamisten: al-Hajj Muhammad Amin alHusaini, ongeveer tien jaar jonger dan zijn idool, Adolf Hitler.
Jolanda mollema
Yaakov Siepman
1) https://jowitteroosblog.wordpress.com/1-van-station-z-tot-jeruzalem/
2) https://jowitteroosblog.wordpress.com/2-de-christelijke-imperialistischestrategie-van-islamitische-revolutie/
3) https://jowitteroosblog.wordpress.com/3-een-jihad-in-duitsland-gemaakt/
4) https://jowitteroosblog.wordpress.com/2016/05/02/een-islamitischetoevlucht-in-berlijn/