Theorieles ‘Een

luizenleven’
Natuurdocumentaire:
Microcosmos
In deze natuurfilm
zijn de insecten van
heel dichtbij gefilmd
met een speciale
camera.
Dit maakt dat een
mier gigantisch groot
lijkt en een regenbui
levensgevaarlijk is.
Een lieve en vrolijke of juist enge
en gemene spin?
De spin maakt een enge
indruk; dit komt door de
harige poten met de
scherpe randjes eraan.
Ook de
‘gezichtsuitdrukking’ van de
spin wekt angst op. Dit
komt door de opengesperde
ogen en de vorm van de
‘mond’.
Een lief en vrolijk
lieveheersbeestje of juist
eng en gemeen?
De vorm van het
lieveheersbeestje is
rond en bol. Dit wekt de
indruk dat er geen
gevaar te verwachten is
van dit insect.
De belangrijkste kleur is
rood. Deze kleur is
warm en zorgt ook voor
een prettige uitstraling.
Aesopus en fabels
Een schrijver uit de
Oudheid: Aesopus.
Wat zijn fabels?
‘De Sprinkhaan en
de mieren’.
http://upload.wikimedia.o
Vertellen met kleur
Warme kleuren
duiden op veiligheid,
geluk en vrolijkheid.
Koele kleuren
kunnen aangeven
dat er sprake is van
gevaar , macht en
saaiheid.
Vertellen met kleur
Op dit plaatje zie je
een massa mieren.
Zij hebben allemaal
dezelfde kleur.
Hierdoor realiseren
wij als kijker ons dat
het er heel veel zijn.
Vertellen met houding
Hoe de houding is van
een filmpersonage is
veelzeggend.
Door rechtop, stevig te
staan straal je uit dat
je sterk bent.
Door een beetje
voorovergebogen te
staan, laat je zien dat
je onzeker bent. Als
daarbij ook de
gezichtsuitdrukking
meedoet, wordt de
emotie goed zichtbaar.
Vertellen met houding
Wat vertelt deze
houding?
Vertellen met standpunt
Als je van beneden
af tegen iemand op
kijkt, ben jij dus
kleiner en zwakker.
De hoog boven je uit
torende persoon is
machtig en heeft
macht over degene
die naar hem opkijkt.
Wat hebben we geleerd?
Je kunt iets vertellen over het karakter van
iemand, welke emotie overheerst en hoe het
met het machtsverschil zit door:

- Kleur
- Houding
- Standpunt
Aan de slag!
Nu zelf verder! SUCCES
Ga nu zelf verder met De
Kijkwijzer:

Bekijk de plaatjes en lees

de vragen.
Overleg met je maatje.
Schrijf de antwoorden
op.