Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Tourbillon

De tourbillon is de wervelwind, de draaikolk van het moderne leven, toen jean jacques
rousseau het gebruikte om de afgrond van het moderne leven mee te beschrijven werd het iets
later juist gebruikt als benaming voor een zeer fijn mechanisme om de werking van de
zwaartekracht op een horloge mee op te heffen. Alsof de tourbillon zichzelf ophief in een
moment van perfecte versmelting tussen sociale organismen en mechanica, de draaikolk zuigt
de tijd op als een kosmische stofzuiger en de mens verdwijnt voor goed in de draaikolk van
het leven, om nooit meer zichzelf te zijn in een eindeloze extase van het moment. Is de tijd
niet ook zijn eigen stofzuiger? Waarin de tourbillon haar eindeloze numerieke reeksen
produceert van telkens weer nieuwe reeksen. Het mechanisme is zo verfijnd dat het qua
handwerk uitermate duur is en veelal swiss made (rousseau vormt ook het begin van de hype
rond de natuur in Zwitserland, op zoek naar het sublieme, de afgrond, zelfverlies). Een
tourbillon horloge is nu nog steeds ruim 200 jaar na de uitvinding een teken van echte
welvaart. Doet me denken aan de fascinaties van thomas hirschhorn en andreas sieckmann
met macht en representatie, zij het in horloges, schoolsystemen, educatie, stadswijken,
pictogrammen. De horloges van Hirschhorn waren in 1997 meestal swiss made, later gebruikt
hij de exclusieve merknamen als Breitling op reusachtige horloges van karton, zilverpapier,
plakband. Sieckmann verwerkte de stadssculpturen uit Duitsland in een shredder en maakte
daar een grote bal van voor het aartsbisschoppelijk paleis in Munster. Een belangrijk deel van
de moderne kunst heeft zich al vroeg in de eeuw uitgesproken tegen de eeuwigheidswaarde
van kunst, sterker nog een groot deel van de moderne kunst is zelfdestructief, het bepaalt haar
schoonheid zelfs voor een deel. De moderne kunst als delirium, hysterie en verdwazing, en
met de blik van een reiziger voorgoed onderweg, nooit meer een overzicht, nooit meer op tijd
of te laat. Zoals Leger met zijn stadsgezichten net na WOI. Leger schreef al in 1914 dat de
schilderkunst voorgoed veranderd was door de snelheid van het nieuwe verkeer zoals de auto.
Het was niet de ruimte die veranderde maar de tijd die het overzicht over de ruimte
onmogelijk maakt. Een enkelvoudig standpunt was definitief onmogelijk. But we can’t seem
to shred our primitive drive for standstill, for shouting cut, freeze frame. Stop de tijd nu het te
laat is. Freeze frame foto en film tegelijk, medium in medium.
De doorbraak van de gedachte dat kunst weleens met tijd te maken kon hebben ipv met een
tijdloze Illusie komt in de jaren zestig met oa robert morris (notes on sculpture, 1966), ernst
gombrich en later rosalind krauss. Het werk werd ondertussen groter en groter tot het moest
erkennen dat ruimte niet de factor was maar juist tijd.Wortels van dit denken gaan verder
terug. Feitelijk is het de ervaring die zich via het bewustzijn in de taal bevindt. Maar taal en
ervaring zijn geen eenheid nog gaat de een aan de ander vooraf, in zekere zin is taal ook
ervaring en zeker een dynamisch begrip dat aan tijd gebonden is, alleen al in het uitspreken
van taal. De gestalt, of bliksemschicht die Morris en anderen nog zien als de (fundamentele)
achtergrond voor de veranderende ervaring van de toeschouwer, kan dan ook geen stand meer
houden. De gestalt is een gespenst, die toestand waarin het brein informatie op een dusdanige
manier voortbrengt dat we in een flux terechtkomen die de kosmische stofzuiger klein doet
lijken. courage, curiosity and perseverance zou hirschhorn zeggen. Deze woorden dwingen tot
bewegen en handelen. Tony Conrad noteert in 1961: “Sum.1961
to perform this piece do not perform it. this piece is its name. this is the piece that is any
piece. watch smoke.” Dus de gestalt is defintief gespenst geworden. We kunnen ook de rook
bekijken. (en is dit in de kunst al niet veel langer een thema, vuur, rook, mist, licht? Filmpje
David Horvitz, Disappear, 2007 http://www.basjanader.com/) Deze man was de jonge mark
rothko die zijn eigen schilderij inloopt en verdwijnt, verdwijnen als zichtbaar maken. Dit
vergt een definitief loslaten van dualisme in het denken over beeld en ervaring: het beeld is
nooit buiten ons, het beeld vormt zich via ons en transformeert zo weer tot vele beelden en dit
in extenso. Richard Serra Hand Catching Lead 1968: “If I define a work and sum it up within
the boundary of a definition, given my intentions, that seems to be a limitation on me and an
imposition on other people of how to think about the work. Finally, it has nothing to do with
my activity or art. I think the significance of the work is in its effort, not in its intentions. And
that effort is a state of mind, an activity, an interaction with the world... The focus of art for
me is the experience of living through the pieces, and that experience may have very little to
do with the physical facts.”

You might also like