Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren: belangrijke
sociale gebeurtenissen hebben een bepaalde invloed op alle leden van een cohort.
B
Kritieke en gevoelige perioden.
Kritieke periode is een periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste consequentie heeft. Nu spreekt men meer van gevoelige perioden, waarin
organismen extra ontvankelijk zijn voor bepaalde soorten stimuli in hun omgeving.
C
Levensloopmodel versus focus op specifieke perioden. Vroeger richtte men zich
voornamelijk op de babytijd en de adolescentie. Nu kijk men meer naar de totale
levensloop, omdat men heeft ontdekt dat verandering en groei plaatsvindt in elke
levensfase.
D
Natur-nurturediscussie
Maturatie: het proces van geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie.
Onderzoek:
Operationalisering: het proces waarmee een hypothese wordt vertaald in specifieke,
toetsbare procedures die gemeten en waargenomen kunnen worden.
Correlationeel onderzoek: verband onderzoeken.
Experimenteel onderzoek: is bedoeld om causale relaties tussen factoren te ontdekken.
Prenatale diagnostiek
Vruchtwaterpunctie: een test waarmee genetische afwijkingen kunnen worden
opgespoord door het vruchtwater te onderzoeken.
Vlokkentest: Zelfde. Verschil is dat men monsters neemt van het haarachtige materiaal
rondom het embryo heen.
Embryoscopie: vezeloptische endoscoop wordt gebruikt om misvormingen op te sporen.
Foetale bloedtest: bloed uit navelstreng om Downsyndroom, chromosomen afwijkingen
op te sporen.
Sonoembryologie: om misvormingen tijdens het tweede trimester op te sporen.
Sonogram: ultrasone golven wordt een visueel beeld gemaakt.
Echoscopie: geluidsgolven.
Temperament: patronen van arousal en emotionaliteit die de consistentie en permanente
eigenschappen van een individu vormen.
Jerome Kagan: Een psychologische eigenschap is te vergelijken met een lichtgrijze stof
die geweven is van dunne zwarte draden, die staan voor biologie, en dunne witte draden,
die staan voor ervaring. Maar het is onmogelijk om volledig zwarte of witte draden in de
grijze stof te onderscheiden.
Anoxia: zuurstofgebrek van een paar minuten bij de baby, dat kan leiden tot
hersenbeschadiging.
Bonding: het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind in de periode
direct na de geboorte.
Vanwege hun lage geboortegewicht hebben premature baby’s meteen na hun geboorte en
later in hun leven vaak grote problemen.
< 2.500 gram: laag geboortegewicht
< 1.250 gram: zeer laag geboortewicht, organen nog niet goed ontwikkeld
10% van alle nieuwe moeders krijgt last van een postpartum depressie.
Theorie of mind zijn de verklaringen die kinderen gebruiken voor de manier waarop
anderen denken.
Scheidingsangst (rond 8 mnd): de angst bij kinderen door de afwezigheid van hun vaste
verzorger.
Social referencing: het doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen
om onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen.
Zelfbesef: het besef dat men los van de rest van de wereld bestaat begint rond de leeftijd
van 12 maanden.
Veilig hechtingspatroon (2/3de): een hechtingstijl waarbij kinderen hun moeder als een
soort thuisbasis gebruiken en zich op hun gemak voelen als ze aanwezig is; als ze
weggaat raken ze van streek, en zodra ze terugkomt gaan ze naar haar toe.
Uit onderzoek blijkt dat moeders die teveel reageren net zoveel kans hebben op onveilig
gehechte kinderen als moeders die te weinig op hun kind reageren.
De verzorger die op een juiste manier op een kind reageert en wanneer verzorger en kind
hun emotionele gesteldheid op elkaar aanpassen, zullen eerder veilig gehechte kinderen
hebben.
Wederzijdse socialisatie: proces waarbij het gedrag van baby’s nieuwe responsen van
ouders en andere verzorgers oproept.
Infantiele amnesie: de afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van voor het derde
levensjaar.
Holofrasen (een woord zinnen); uitingen die voor een hele zin staan waarvan de
betekenis afhangt van de context waarin ze worden gebruikt.
Gevolgd door tweewoord zinnen en verder telegramstijl.
Doordat peuters en kleuters veel bewegen en neiging hebben tot onderzoek over te gaan
is er grotere kans op verwondingen.
Mishandeling (fysiek en psychisch) houdt verband met sociale als persoonlijke factoren
en kan langetermijneffecten hebben.
Lev Vygotsky: de sociale en culturele wereld van kinderen staat centraal bij hun
cognitieve ontwikkeling. Cognitieve ontwikkeling is het resultaat van sociale interacties
en afhankelijk van anderen.
Kinderen verbeteren hun cognitieve vaardigheden door uitdaging van de zone van de
naast ontwikkeling.
Syntaxis = het combineren van woorden en frasen tot zinnen (verdubbelt iedere maand
tussen het eind tweede jaar en halverwege derde jaar).
Fast mapping: het proces waarbij nieuwe woorden al na en korte kennismaking aan hun
betekenis worden gekoppeld.
Heteronome moraliteit: 4 tot 7 jaar, stadium van morele ontwikkeling (rijping van normen
en waarden) waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen.
In deze fase is sprake van ‘immanente rechtvaardigheid’; het idee at regels die overtreden
worden direct bestraft dienen te worden.
Empathie; een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een andere
persoon.
Modeling zorgt ervoor dat kinderen algemenere regels en principes gaan ontwikkelen via
een proces dat ‘abstract modeling’ heet. Dit wil zeggen: Kinderen ontwikkelen abstracte
principes op grond van het gedrag dat ze observeren.
Vanaf het tweede jaar zijn kinderen in staat om over hun gevoelens te praten en te
hanteren. Hun emotionele zelfregulatie neemt toe.
Meisjes zijn meer geneigd naar relationele agressie.
Sensorische problemen;
- visuele handicaps
- auditieve handicaps
- spraakstoornissen (stotteren)