Zie PO • Somatotype van Sheldon vs Heath en Carter Sheldon: empirisch onderzoek, 3 componenten (endo – meso – ecto), 7 ptnschaal, 3 getallen, somatochart, driehoek van Sheldon, 5 regio’s, atlas of man (somatotypefoto’s en tabellen met RPI), componenten van de tweede orde: dysplasie, gynandromorfie, textuur en hirsutisme, pigmentatie en index cephalicus. Baanbrekend werk, ook aandacht voor temperament en gedrag. Kritiek: subjectiviteit bij de beoordeling van de foto’s, omslachtigheid, geen atlas voor vrouwen, wel voor kinderen (weinig nut) Heath & Carter: endo – meso – ecto. Geen limieten aan de schalen (open- ended), nieuwe herwerkte RPI-tabel, geldig voor alle leeftijden, somatochart, 10 metingen, meest verspeide methode, goede statistische verwerking mogelijk, antroscopische controle en eventuele correcties worden aanbevolen. • Lean Body Mass (uitleg) = FFM = Fat Free Mass: bevat geen vet, wel essentiële lipiden (van vitaal belang) (3-4% van het lichaamsgewicht), vnl in de celmembranen, beenmerg, ZS, hersenweefsel, in en rond het hart, de longen, de milt, de nieren en de ingewanden. Daarenboven is er vet nodig voor de energie stockage: als bindmiddel voor vit ADEK, in het metabolisme onder de vorm van essentiële vetzuren. De chemische samenstelling van FFM wordt verondersteld redelijk constant te zijn met een densiteit van 1,1g/cc bij 37°c en een watergehalte van 73%. Berekening LBM (via wateristotoop): TWB/ 0,732 of %BF= (Wt – (TWB/0,732) / Wt) x 100 Andere berekeningen zijn ook mogelijk: calciumbepaling, total body potassium, creatinebepaling, densitometrie… • Systemische groei van Scammon Zie curve p 36 • Verschil tss. marathonloper en bodybuilder (in proportioneel gewicht en adipositeit ) O-scale: marathonloper: zeer lage adipositeit en proportioneel gewicht. Body- builder: lage adipositeit en hoog proportioneel gewicht. • Normen en criteria van fitheidtesten (in de les gezegd) Criteria: goed beschreven en bestaande tests, interne construct validiteit getoetst dmv factor analyse, voldoende hoge externe validiteit, hoge inter- en intrabetrouwbaarheid, praktische toepasbaarheid in school- / clubsituaties. • BM, FFM, LBM (uitleg) BM = FM + FFM (BM= body mass, FM= fat mass, FFM= fat free mass = LBM = Lean Body Mass) FFM: bevat geen vet, wel essentiële lipiden (van vitaal belang) (3-4% van het lichaamsgewicht), vnl in de celmembranen, beenmerg, ZS, hersenweefsel, in en rond het hart, de longen, de milt, de nieren en de ingewanden. Daarenboven is er vet nodig voor de energie stockage: als bindmiddel voor vit ADEK, in het metabolisme onder de vorm van essentiële vetzuren. De chemische samenstelling van FFM wordt verondersteld redelijk constant te zijn met een densiteit van 1,1g/cc bij 37°c en een watergehalte van 73%. FM: vet, of opgeslagen TGC dat water en calciumvrij is heeft een densiteit van 0,9g/cc bij 37°C. • manieren om de voet te meten via de New York Posture Rating Chart dorsiflexie, plantairflexie, eversie, inversie, in stand • Bivariate overlap zone (BOZ) Zie ook curves p 1 en volgende na hoofdstuk seculaire trends Hoe verder de gemiddelden van elkaar verwijderd, hoe minder overlapping Bivariate overlap zone (BOZ): 2 densiteitsellipsen (wolk) Relatieve optimalisering: verwijst naar sporten waarbij de optimale lichaamsomvang van een speler toeneemt op de zelfde manier als de algemene populatie: de meeste sporten zonder gewichtsklassen Open upper-end optimalisering: omvat sporten zoals de superzwaar gewichtheffersn Sumoworstelaars…voor hun lichaamsmassa, en basketbalspelers en zwaargewichtroeiers voor hun lengte (the bigger the better) Absolute optimalisering: omvat sporten waar het over een lange periode duidelijk is dat het gemiddelde gewicht onveranderd is bv jockeys, marathonlopers Open lower-end optimalisering: lengte en gewicht zijn in de voorbije dertig jaar gedaald bv artistieke gymnastiek voor dames • Lichaamslengte ==> aandachtspunten en curve (Gauss) Meting in lig (pediatrische meetplank) voor kinderen tem 2 jaar. Soms ook voor bedlegerige of oudere personen. De lichaamslengte is groter in lig dan in rechtopstaande houding (wervelzuilkrommingen vlakker + druk op tussenwervelschijven) Het is geen homogene maat ( samengesteld uit segmenten en weefsels met verschillende groeisnelheden) Er is een verschil naar leeftijd, geslacht, etnische groep, voedingstoestand Er zijn diurnale variaties Biometrische statistiek: frequentieverdeling, normaalverdeling (Gauss), klassen, percentielschalen Betekenis voor beroeps- en sportkeuze Seculaire groeiverschuiving Predictie: via formules van Weech en TW II methode • Fantoom van Ross (concept en bedoeling) Z= 1/s ( v ( 170,18 / h)d –p) waarbij v de gemeten variabele is, p de phantomwaarde, s de standaarddeviatie van de p, h de LL, d de dimensionele exponent (1, 2 of 3). Zet alle metingen om in een z-score zodat die kunnen vergeleken worden met elkaar in gelijke verhoudingen • Eurofit batterij (wat + zwakke en sterke punten) = testbatterij voor het lichamelijk prestatievermogen • RPI (wat en voor wat wordt het gebruikt) = reciproke ponderale index = U / ³√X ( U= gewicht, X= LL), wordt gebruikt om te zien of de lichaamslengte en het gewicht enige vorm van lineariteit hebben andere ponderale indexen: Quetelet Index (BMI) = U / X², de Rohrer Index (voedingstoestandsindex) = U / X³ • Verschil longitudinaal en transversaal onderzoek Transversaal onderzoek (cross-sectioneel): eenmalig onderzoek, de proefpersonen zijn ingedeeld volgens leeftijdsgroep. De data worden gebruikt voor het opstellen van referentiewaarden en groeidiagrammen. In feite zijn dit geen echte groeicurven, daar de gegevens steunen op momentopnamen van verschillende populaties van verschillende leeftijdgroepen. Wordt ook gebruikt om relaties van de groeistatus te bestuderen ivm andere biologische, medische, sociologische of psychologische gegevens. Geven info over de status. Sampling is belangrijk. Longitudinaal onderzoek: de ppn worden periodisch onderzocht zodat een precies inzicht van de individuele groeiritmes kan verkregen worden. Nadelen: moeilijk representatief wegens uitvallerseffecten en kostprijs. Hiermee kunnen echte groeisnelheidscurven worden opgesteld. • Belangrijkste biologische veranderingen van eerste levensjaren tot volwassenheid Tijdens 1ste levensjaar: grote toename in lengtegroei (50 → 75cm), relatief groot hersenvolume Rond 5,5 – 6,5jr: grote verandering in morfologische aspecten (de kleinkindvormen verdwijnen, er is meer profiel van de wervelzuilkrommingen, het voetgewelf, de enkels, de polsen) Van 6jr tot 1ste puberale fase: geen schokkende veranderingen in de algemene groei, er is een gestadige toename van 5 – 6cm per jaar. Vanaf de puberteit (10,5jr voor meisjes, 12jr voor jongens): merkbare veranderingen in de groei en ontwikkeling van de primaire en secundaire geslachteskenmerken • Standard optimalisation - open ended upper ... en toepassing ervan op gewichtheffers (= sec trends) Zie ook curves p 1 en volgende na hoofdstuk seculaire trends Hoe verder de gemiddelden van elkaar verwijderd, hoe minder overlapping Bivariate overlap zone (BOZ): 2 densiteitsellipsen (wolk) Relatieve optimalisering: verwijst naar sporten waarbij de optimale lichaamsomvang van een speler toeneemt op de zelfde manier als de algemene populatie: de meeste sporten zonder gewichtsklassen Open upper-end optimalisering: omvat sporten zoals de superzwaar gewichtheffersn Sumoworstelaars…voor hun lichaamsmassa, en basketbalspelers en zwaargewichtroeiers voor hun lengte (the bigger the better) Absolute optimalisering: omvat sporten waar het over een lange periode duidelijk is dat het gemiddelde gewicht onveranderd is bv jockeys, marathonlopers Open lower-end optimalisering: lengte en gewicht zijn in de voorbije dertig jaar gedaald bv artistieke gymnastiek voor dames • Eurofit batterij (criteria, factoren en overeenstemmende tests) ==> verschil met andere tests = wetenschappelijke onderbouw Criteria: goed beschreven en bestaande tests, interne construct validiteit getoetst dmv factor analyse, voldoende hoge externe validiteit, hoge inter- en intrabetrouwbaarheid, praktische toepasbaarheid in school- / clubsituaties. Componenten en tests: Cardio-resp uithouding - uithouding – shuttle run Statische kracht – handknijpkracht Explosieve kracht – verspringen uit stand Functionele kracht – hangen met gebogen armen Rompkracht – sit-ups Loopsnelheid / wendbaarheid – snelheid – shuttle run Snelheid ledematen – sneltikken met 1 hand Lenigheid – zittend reiken Globaal lichaamsgewicht – flamingo evenwichtstest Lichaamssamenstelling – som HPD’s • Waist-Hip ratio = tailleomtrek/ heupomtrek x 100, kritische grenzen: 1,0 voor mannen, 0,8 voor vrouwen Is een index voor het vetpatroon, is complementair aan de BMI. Centroïde / androïde vetafzetting (appel) ~ hart- en vaataandoeningen ~ vetcelhypertrofie Gynoïde vetafzetting (peer) ~ vetcelhyperplastie • Formule van Siri (uitleg en waarom niet van toepassing op alle mensen) %vet = (4,950 / Db ) – 4,50 waarbij Db = density of body nadat men de densiteit gemeten heeft dmv onderwaterweging wordt het procent vet berekend met de formule van Siri. Uiteraard is die niet overal van toepassing: bij mensen met claustrofobie en waterangst. Er is ook een bijkomende bepaling van het residueel volume nodig (indien men geen tabelwaarden gebruikt), en de toepassing is redelijk duur. • Tanner (diagrammen bespreken) Zie p 54 • Menarche en menopauze in seculaire trend Vroegere menarcheleeftijd (13 jr) en latere menopauze (50jr) Oorzaken: uitschakelen groei-inhiberende factoren, introduceren groei- stimulerende factoren, verbeterde gezondheidsstatus, veranderd politiek klimaat, voldoende voedselvoorraad, verbeterde levensomstandigheden, verbetering in huisvesting en sanitair, immunisatie, urbanisatie, industrialisatie, toegenomen medische technologie, veranderingen in wereldtemperatuur en humiditeit, betere omgevingskwaliteit, veranderde patronen in kindervoeding, toegenomen bewustwording van gezondheidsproblemen, toegenomen mobiliteit van populaties, migratie, daling kinderarbeid, daling gezinsgrootte • Verschillende soorten van lenigheid en uitleg Gewrichtslenigheid = algemene lenigheid of beweeglijkheid Prestatiegerichte lenigheid = specifieke lenigheid volgens een sport Actieve lenigheid = grootst mogelijke bewegingsamplitude in een gewricht dmv inwendige krachten Passieve lenigheid = grootst mogelijke bewegingsamplitude door inwerking van uitwendige krachten, zoals bv partner / kiné Dynamische lenigheid = bij dynamische bewegingen, hoort bij de dynamische lokale uithouding Statische lenigheid = wanneer een bepaalde extreme positie van een gewricht langere rijd (on)belast gehouden wordt • Predictieformules (lengte en gewicht denk ik) Lengte: Weech formule: Xfin = 0,545 ( LL op 2-jarige leeftijd) + 0,544 ( midparental height) + constante: voor mannen 37,69 cm, voor vrouwen 25,63 cm TW II methode: Xfin is afhankelijk van de LL van het kind, de LL van de vader en moeder en de botleeftijd (skelettale ontwikkelingsleeftijd) Gewicht: Quetelet Index = Body Mass Index = gewicht / LL² Deze formule is minder / niet toepasselijk bij sommige groepen zoals krachtsporters en lange afstandslopers. De index houdt geen rekening met leeftijds- en geslachtsverschillen, en kinderen Daarom: complementaire formules: Hip / Waist Ratio = tailleomtrek/ heupomtrek x 100, kritische grenzen: 1,0 voor mannen, 0,8 voor vrouwen. Hierdoor kan men het vetpatroon afleiden. Andere formules zijn de Rohrer Index (voedingstoestandsindex) = U / X³ en de reciproke ponderale index = U / ³√( U= gewicht, X= LL) • Index van Androgynie = bi-iliocristale diameter / bi-acromiale diameter. Vertelt iets over de skelettale breedteontwikkeling en dus over de vorm van het lichaam: mannelijk of vrouwelijk gebouwd, resp. bredere schouders of bredere heupen. • Verschillende methoden om biologische leeftijd te bepalen De lichaamslengte: zegt weinig over het stadium van ontwikkeling Het lichaamsgewicht: nog minder De dentale leeftijd, maar er zijn dikwijls ontbrekende tanden, er is een geringe relatie met de geslachtsrijping en met de skelettale ontwikkelingsleeftijd, en de methode is slechts toepasselijk tijdens beperkte groeiperiodes De skelettale leeftijd (bot- of ossificatieleeftijd): radiografieën van hand en polsoppervlak. Dan gebruikt men een atlas van Greulich en Pyle of volgens de TW II methode van Tanner – Whitehouse, of volgens Roche, Chumlea en Thissen. De skelettale leeftijd is een goede indicator van biologische ontwikkeling. Er bestaat een grote correlatie met de puberteitsleeftijd en een zeer hoge met de menarcheleeftijd. Het nadeel is het gebruik van X-stralen en het gebruik voor niet- klinische doeleinden is beperkt. De menarchleeftijd: prospectieve, retrospectieve of status quo methode De puberteitsleeftijd = de leeftijd geassocieerd met de ontwikkeling van de geslachtskenmerken, volgens de classificatiemethode van Tanner. Visuele inspectie, rechtstreeks of via foto’s, of via self-assessment. • Gekregen grafiek van longitudinaal onderzoek de somatotypie bespreken OK • Verschillende groeifasen Prenatale fase: ovum (0 – 19d), embryo (19d – 9w), foetus (9w – 9m) Geboorte en perinatale fase (28w zwangerschap – 4w na geboorte) Zuigelingfase ( geboorte – 1 jaar) Prescolaire fase: peuter ( 1 – 2,5/3jr), kleuter ( 2,5/3 – 5/6jr) Scoliare fase (5/6 – 10,5jr (M)/12jr (J)) Puberteit: 1ste puberale fase (10,5jr (M)/12jr (J) – 13jr(M)/15jr(J)), 2de puberale fase (13jr(M)/15jr(J) – 16jr(M)/ 18jr(J)) Volwassenheid: vanaf 18/20 jaar • O-scale systeem = professioneel gebaseerde methode voor de menselijke body composition evaluatie en opvolging. LL, Fg, 6 HPD’s en 3 perimeters worden gebuikt om een rating te berekenen van de Adipositeit (A) en het Proportionele Gewicht (W) A = som van 6 HPD’s gerelateerd aan LL W = wordt geometrisch gerelateerd aan dezelfde standaard LL Formules onzichtbaar op slides!!! Rating van 1 tot 9: 1 is zeer mager, 9 is begin van obesiteit. De ratings komen overeen met een percentielscore. De categorie 9 is open-ended en bevat ook de uitgesproken obese personen