Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Naam:..

HERHALING METEN EN METEND REKENEN


1. Teken een lijnstuk [AB] van anderhalve dm.

Deze lijn is cm of . dm en cm.


Deze lijn is ... cm tekort voor 1 m.
2. Teken en lijnstuk[CD] dat 8 cm korter is dan lijnstuk [AB]

3. Meet de omtrek van deze vierhoek.

De omtrek is dm of cm.
De oppervlakte van deze figuur is cm.
4. Welke van volgende figuren heeft de grootste oppervlakte?

Wat is de oppervlakte van de grootste figuur? cm

Naam:..
5. Even herhalen
1 km= m
1 m= .dm = cm =..mm
1 dm = _____m=cm=mm
1 cm=_____m=_____ dm=mm
1 mm=_____ dm =_____ cm
6. Rangschik volgende producten van kleiner naar groter.
tafel : anderhalve m
meetlat: 3 dm
potlood: m
prikbord: 105 cm
..<..<..<..
7. Noteer in de tabel en vul aan.
100m

10m
..

..

..

6 m en 5 cm

cm
29 dm

cm
5 km
m
250 cm dm
5 m en 2 dm cm
8. Vul aan
17 dm = cm + 1 m

7 m = 1 km - m

15 cm = 1 dm - mm

cm = 1 dm - mm

m = 2 dm + cm

1 m = dm + 10 cm
5
5 dm =___ m = cm =mm

2 m - cm = 15 dm

Naam:..
km + 1 km= m
10

een kwart m= dm + 15 cm

9. Even herhalen
1 kg= g
10. Rangschik volgende gewichten van zwaarder naar lichter.
Pakje koffie= kg
Boter= 1 kg
Spaghetti = kg
Blik peren= kg
..>..>..>..
11.

Vul aan.

kg = een halve kg + g
1 kg = 1 kg + g
5
2 kg = anderhalve kg + g

kg 1 kg = g
10
driekwart kg = g
1 kg = . x 100 g

750 g = __ kg

2 kg = 50 g + g

100 g = __ kg

8 kg = 200g + g
10

12.

Even herhalen

1 l= .dl = cl =..ml
1 dl = _____l=cl=ml
1 cl=_____l=_____ dl=ml
13.
Rangschik volgende inhouden van groter naar kleiner.
Een brikje choco= 2 dl
Fles cola= 2 l
Fles wijn= 75 cl
Flesje water= een halve l
..>..>..>..
3

Naam:..
14.
Vul aan.
Vul het juiste woord in

3 l = 170 cl + dl

150 cl = l

15 dl = 1 l + cl

50 cl = l

7 dl = .. cl + 5 dl

25 cl = l

5 l = 20 cl + . cl

1 l = .. dl + 30 cl

50 cl = ... cl + 4 dl

15. Vul de maandkalender van juni 2010 aan.


..

Di
1

..

Do

..

..

Zo

Noem 2 maanden met evenveel dagen als juni.

Kleur de 1ste zaterdag in het geel.


Hoeveel dagen zijn er tussen de tweede maandag en de laatste vrijdag?

De hoeveelste maand is juli in het jaar?

Welke maand is de eerste maand van het kalenderjaar?

Welke maand is de eerste maand van het schooljaar?

In welke maanden is het grote vakantie?

16.

Even herhalen

1 uur= minuten= half uur= kwartier


drie kwartier= __ u= minuten

Naam:..
half uur= __ u= minuten
een kwartier= __ u= minuten
17. Vul aan.
1 u 1 kwartier= minuten
2 u= minuten= kwartier
1 half uur= 1 uur - minuten
1 uur -10 minuten= minuten
1 kwartier + half uur= minuten
18.

Klok 1 en 3 zijn voor de middag. Klok 2 en 4 zijn na de middag.

Het is .......

Het is 2 over half 4.

Het is .......

Het is 9 voor half 7.

Het is

Het is

Het is 7 voor 9

Het is 8 over 6

19. Het was daarnet 12 : 05 nu 12 : 42. Hoeveel tijd is er gepasseerd?

20.

Hoelang duurt volgende voetbalwedstrijd?

Naam:..

Begin: .

Einde: .

Duur: ..
21.

Zet de klok telkens drie kwartier later.

Het is .......

Het is .......

22.

Het is .......

Betaal of geef gepast terug bij volgende voorwerpen.


Betaal gepast een GSM van 75,36.
. x 200 . x 50 . x 10
. x 2
. x 50 c.
. x 10 c.
. x 100 . x 20 . x 5
. x 1
. x 20 c.
. x 5 c.

. x 2 c.
. x 1 c.

. x 50 c.
. x 20 c.

. x 10 c.
. x 5 c.

. x 2 c.
. x 1 c.

Ik geef 10 voor het brood van 1,75. Geef gepast terug.


. x 200 . x 50 . x 10
. x 2
. x 50 c.
. x 10 c.
. x 100 . x 20 . x 5
. x 1
. x 20 c.
. x 5 c.

. x 2 c.
. x 1 c.

. x
. x

Ik geef 100 voor de gsm van 75,36.


200 . x 50 . x 10
. x 2
100 . x 20 . x 5
. x 1
Betaal gepast een brood van 1,75.
200 . x 50 . x 10
. x 2
100 . x 20 . x 5
. x 1

. x 2 c.
. x 1 c.

Geef gepast terug.


. x 50 c.
. x 10 c.
. x 20 c.
. x 5 c.

. x
. x

23.

Het is

Vul in < of>.


1C 5C

7C .14C

-12C -4C

-4C .-16C

Naam:..
-18C 20C

24.

8C .-8C

Zoek het verschil tussen volgende temperaturen.

25.

1C en 5C : .

4C en 16C : .

-3C en -9C : .

-2C en -6C : .

-7C en 5C : .

9C en -17C : .

Vul de juiste maateenheid in.

Deze fles kost 1 in de winkel.

In deze fles kan 1 water.

De fles weegt 1 . precies.

De fles is 30 . hoog.

Die auto rijdt 50

De fles heeft een omtrek van 2 .

26.

Vul het juiste maatgetal in.

De deur is m hoog.

In een emmer water kan er .. l water.

Een maskorrel weegt .. g.

Een flesje fruitsap bevat . dl.

Een fles melk bevat .......... l melk.

Het vriespunt van water is C

Het smeltpunt van water is C

Naam:..

Het kookpunt van water is C

You might also like