Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Vrijbuiters met een missie

(gepubliceerd in het Friesch Dagblad van 13 december 2011)


Hans van de Breevaart Onlangs werd onder toeziend oog van prominente oud-politici als Hans Wiegel en Frits Bolkestein het Liberalenboek gepresenteerd. De liberale Teldersstichting had daartoe het initiatief genomen omdat ze van mening was dat, naast gereformeerden, katholieken en socialisten eerder al, ook liberalen een dergelijk aandenken in boekvorm verdienden. Het resultaat is een prachtig gellustreerd boekwerk met een mooie verzameling portretten van liberale wegbereiders, korte schetsen van economische inzichten, de vele initiatieven van liberalen om tot partijvorming te komen, verkiezingsleuzen en wisselende resultaten, liberale invloed via wetgeving, portretten van liberale politici en de wederwaardigheden van internationale zusterpartijen. Na lezing is n ding duidelijk: in het geval van liberalen kan alleen van zuilvorming tussen aanhalingstekens gesproken worden. Het liberalisme zou voor een levensbeschouwing kunnen doorgaan, maar nooit is op basis daarvan een hechte structuur van parallelle organisaties ontstaan vergelijkbaar met die van de andere zuilen. Liberalen zijn altijd teveel vrijbuiters geweest om zich naar een strakke organisatie te voegen. Maar ook ideen en idealen vertonen weinig overeenstemming. Denk aan de verschillen tussen de links-liberale John Maynard Keynes en de klassiek-liberale Friedrich Hayek met betrekking tot het nut van overheidsingrijpen in tijden van economische crisis. Liberale partijvorming is eveneens geen sinecure gebleken. Het proces kwam pas laat, vooral na de dood van Thorbecke, op gang. Maar opgaan in n enkele partij, zoals dat gereformeerden, katholieken en socialisten wel lukte, bleek onmogelijk. De meeste liberalen sloten zich aan bij de Liberale Unie. Ter rechterzijde ontstond de Bond van Vrije Liberalen, terwijl ter linkerzijde de Vrijzinnig Democratische Bond zich niet eens meer liberaal wilde noemen. En dan was er nog een groep liberalen die de voorkeur gaf aan de ChristelijkHistorische Unie. Na de Tweede Wereldoorlog wist de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) zich onder leiding van Oud te ontwikkelen tot een uiterst stabiele factor in ons democratisch bestel. Maar ook dat kon niet voorkomen dat daarnaast ook liberale partijen als D66 en, recent nog, de PVV ontstonden. Wat is het dan precies wat liberalen verbindt? Verkiezingsaffiches spreken historisch gezien duidelijke taal. Zonder uitzondering presenteren ze de liberalen als partijgangers van de hardwerkende burger en waarschuwen ze tegen socialisten en confessionelen die belastingen aanwenden voor particuliere belangen. Niet dat liberalen negatief staan tegenover godsdienst. Integendeel: het is voor hen een belangrijke inspiratiebron voor maatschappelijke deugden. Maar zij koesteren doorgaans enig wantrouwen tegenover kerkelijke macht, vooral wanneer die zich paart aan staatsmacht. Maar de voornaamste bedreiging voor het machtsevenwicht in de samenleving vormde het socialisme. Vooral omdat naar hun opvatting deze revolutionaire ideologie gevoed wordt door negatieve sentimenten als afgunst en hebzucht met als resultaat een politiek die belastingen aanwendt voor een gelijke verdeling van geld en macht.

Niet dat liberalen zich niet bekommeren om de behoeftige naaste. Integendeel. Wie de geschiedenis van liberale sociale wetgeving in ons land bestudeert, wordt getroffen door de naastenliefde die er uit spreekt. Maar liberalen zijn ook altijd beducht geweest voor misbruik van belastinggeld en het creren van een onderklasse die blijvend afhankelijk zou zijn van collectieve middelen die worden opgebracht door alle hardwerkende burgers gezamenlijk. Eigenlijk is dat de enige echte constante in de liberale politieke traditie die begon bij Thorbecke en een klein hoogtepunt bereikte met Mark Rutte. Partijen die met allerlei apocalyptische toekomstscenario s probeerden in te spelen op negatieve sentimenten onder het gepeupel, werden door liberalen verafschuwd als erfgenamen van de Franse Revolutie. Zij beschuldigden zowel confessionelen (Kuyper) als socialisten (Van Troelstra tot Den Uyl), van populisme. Niet geheel ten onrechte zag Thorbecke zich als de ware antirevolutionair. En ook Wiegels bekende statement tegen de directe democratie past in die traditie. Het is dan ook ironisch dat een liberale partij als de VVD in haar hoogtijdagen onder Wiegel en Bolkestein de tijden dat zij zich manifesteerde als volkspartij! door tegenstanders altijd werd beschuldigd van het populisme dat zij verafschuwden. Als anti-populistische partij heeft de VVD destijds ook bewust afstand gehouden van Fortuyns theatrale politiek. En dat terwijl toch veel van zijn standpunten zelfs klassiekliberaal te noemen waren. Denk aan zijn opvatting dat de overheid geen banenmachine is en dat de Paarse politiek weliswaar vol goede bedoelingen was, maar beoordeeld op haar daden, er een regelrechte puinhoop van had gemaakt. Het is begrijpelijk dat in het Liberalenboek Fortuyn slechts eenmaal wordt genoemd. Maar wil de VVD waarlijk volkspartij zijn, dan zal ze de belangen van hardwerkende burgers, die destijds massaal naar Fortuyn overliepen, serieus aandacht dienen te geven. N.a.v. Fleur de Beaufort en Patrick van Schie, Het Liberalenboek (Zwolle: Wbooks, 2011). ISBN 9789040078361. Prijs: 14,95.

You might also like