Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

VERWIJSWOORDEN Een verwijswoord is een woord dat ergens naar wijst. Dat "iets" noemen we het antecedent.

Voorbeeld: De hond eet vlees. Hij vindt dat erg lekker. hij verwijst naar de hond - de hond is het antecedent van hij dat verwijst naar vlees - vlees is het antecedent van dat De meeste zaken worden duidelijk in de oefeningen. We bespreken hier enkele speciale gevallen. WAT a) Na onbepaald woorden zoals iets, alles, weinig, (zo) veel, enige, niets: Gooi iets wat je gebruiken kunt, nooit weg. Alles wat je zegt, kan tegen je gebruikt worden. Er is weinig wat we nog niet hebben. Er is nog zo veel wat we niet weten. Het enige wat ik nog wil hebben. b) Als je verwijst naar een hele zin: Hij lust geen frietjes, wat ik erg ongewoon vind. c) Na een overtreffende trap die als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt (het ergste, het engste,...) Dat was het beste wat me ooit is overkomen. vergelijk: Dit is het mooiste boek dat ik ooit heb gelezen. d) Wanneer je verwijst naar algemene zaken Al het mooie wat je in die jaren hebt opgebouwd, gaat verloren. In het restaurant kunt u genieten van al het goede wat het Oosten te bieden heeft. DEZE / DIE / DIT / DAT 1) Die en dat verwijzen terug naar een persoon of zaak die al eerder genoemd is. Deze en dit wijzen vooruit. Gisteren ben ik Jan tegengekomen. Die had ik in jaren niet meer gezien. die omdat Jan al genoemd is Ik moet het boekenrek maar eens opruimen. Dat staat er al zo lang slordig bij. dat omdat boekenrek al genoemd is Het probleem is dit: we hebben geen geld meer. dit omdat je "na" dit gaat vermelden wat het probleem is. Er is nog niets over het probleem gezegd. De zaak is deze: mijn assistent is ziek geworden. deze omdat je "na" deze gaat vermelden wat de zaak is. Er is nog niets over de zaak gezegd. Vergelijk: Je bent gek. Dat heb ik je al gezegd. Dit moet ik je nog zeggen: je bent gek. 2) Die en dat verwijzen naar iets wat veraf is. Deze en dit naar iets wat dichtbij is. Wat is het verschil tussen die kaas (= de kaas die achteraan ligt) en deze kaas (= de kaas die vooraan ligt)? Je gebruikt die om te verwijzen naar een de-woord of naar een woord in het meervoud. De jongen die ik laatst een klap gaf, is boos. Je gebruikt dat om te verwijzen naar een het-woord. Het meisje dat ik laatst een klap gaf, is boos.

WAARVAN OF VAN WIE Voor niet-mensen gebruik je waaronder, waaraan, waarvoor, waarvan,... Het afdak waaronder ik mij verscholen had, was lek. Het touw waaraan ik trok, was glibberig. Voor mensen gebruik je onder wie, aan wie, voor wie, van wie,... De jongen van wie ik het boek leende, heeft een ongeluk gehad. (niet waarvan) De kinderen aan wie we eten gegeven hadden, waren dankbaar. (niet waaraan)

You might also like