Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

DE MOSSEL EEN MERKWAARDIG DIER

Op het eerste gezicht lijkt er aan een mossel niet zoveel te bespeuren. Krijgen we de schelphelften van een levend mossel open, dan lijkt het hele geval een hoopje slijm. Gekookt ziet er eruit als een zonderling stukje vlees waar we kop noch staart aan herkennen. Het best kunnen we de bouw van de mossel vergelijken met een boek: de twee blauwe kalkschelpen vormen de kaft en binnenin zitten de bladen. De vlezige bladen die tegen de schelphelften aanliggen, heten de mantel. De kleur van de mantel is eigeel tot oranjerood bij de wijfjes en wit tot lichtgeel bij de mannetjes. Let er maar eens op als je mosselen eet ! De rand van de mantel is een soort witte franje, die we goed kunnen zien als de mossel gaapt. In de mantel liggen de klieren die de schelp helpen opbouwen. Het volgende paar bladen zijn de kieuwen. Het zijn platen die met ontelbare trilharen zijn bezet. De mossel is een filteraar. Het enige wat hij hoeft te doen is zijn 'huisje' te openen. Door de ene opening wordt water naar binnen gezogen en door de andere opening spuit het dier het water weer naar buiten. Ondertussen komt het water voorbij een rij kieuwen. Deze halen er zuurstof en voedsel uit. Dan worden er kleine pakjes uit de mossel geworpen. Dat zijn restjes die niet gebruikt kunnen worden.

Bij de meeste weekdieren is de voet zeer belangrijk omdat ze zich ermee voortbewegen. Bij de mossel, die een zittend leven leidt, is hij maar erg dun. Toch is het een wonderlijk orgaan, want het draagt een soort spin-klier waarmee de mossel de byssusdraden spint (de baard van de mossel). Hiermee hecht de mossel zich vast. Het paren gebeurt op een aparte manier. Miljoenen eitjes van vele volwassen dieren worden het water in gespoten. In het zeewater komen die samen en worden bevrucht. Hieruit komen een soort larven. Zij kunnen door het water zwemmen, maar laten zich liever met de stroom meevaren. Na ongeveer n maand wordt de schelp gevormd. Die begint langzaam aan het diertje te groeien. Na een tijdje wordt het dier met zijn schelp te zwaar en zakt het naar de bodem van de zee. Nu is het heel belangrijk dat het dier op een goede plaats valt. Het diertje is nog piepklein, dus heel ver kan het zich niet verplaatsen om een betere plaats te zoeken. Op de bodem liggen veel vijanden op de loer. Mosselen die nog zo klein zijn, noemen we mosselzaadjes. Ze zijn kleiner dan je pinknagel.

Heb je al eens geprobeerd om een levende mossel met de hand open te krijgen? t Zal je niet lukken, hoor. Twee sluitspieren houden de schelphelften krachtig tegen elkaar geklemd. In een lege mosselschelp zie je de aanhechtingsplaatsen van de sluitspieren duidelijk afgetekend. De twee gelijke schelpkleppen zijn aan de rugzijde door een elastisch slotband verbonden. Je kan het slot zien werken als een scharnier als je bij het eten van mosselen de dubbele klep als een tangetje gebruikt. De belangrijkste vijanden van de mossel zijn vogels, zoals de scholekster, de eidereend en de zee-eend. Bij laag water zoekt de scholekster de mosselen op en breekt ze met haar snavel open. Daarnaast zijn zeesterren ook flinke roofdieren. De mens is ook een grote vijand van de mossel, omdat er vaak te veel mosselen worden gevangen.

EEN VIJAND VAN DE MOSSEL: DE ZEESTER

Zeesterren zijn merkwaardige dieren. Ze zien er niet alleen bijzonder uit maar ze beschikken ook over een aantal merkwaardige eigenschappen. De bovenkant voelt als een rasp aan. Ze beschikken over 5 dikke armen. Wanneer ze n of meerdere armen verliezen, groeien die gewoon weer aan, al zijn die nieuwe armen wel iets kleiner. (regeneratie) Soms zie je een zeester met n grote en vier kleine armen. Zo'n dier noemt men ook 'staartster' omdat het op een komeet lijkt. Aan de onderzijde merk je in het midden de 'mondopening'. Zeesterren brengen het voedsel niet naar de mond maar ze storten de maag over hun prooi uit. In het midden van de vijf armen staan er buisvormige pootjes met aan het einde een soort zuignapje . Daarmee kunnen ze zich traag voortbewegen. Dit zijn echter ook heel doeltreffende wapens bij het verzamelen van voedsel. Zeesterren zijn gek op mosselen. Wanneer ze er een uitgekozen hebben, proberen ze met de zuignapjes de mosselschelpen open te trekken. De mossel geeft zich echter nog niet meteen gewonnen. Maar de zeester is geduldig en krachtiger dan de mossel. De spier die de mosselschelp dichthoudt, geraakt uitgeput. De armen trekken de mosselschelp open en de zeester stulpt zijn maag uit over de mossel. De maagsappen doden de mossel en verteren het mosselvlees.

Misschien heb je tijdens een mosseletentje wel enkele onschuldige gasten gezien, Niets ergs, noch voor de mossel, noch voor de consument. Kom mee op ontdekking !

You might also like