Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 15

Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Als een rupsje geboren wordt, klimt hij snel
uit zijn eitje. Hij begint snel te knabbelen aan
het blaadje waar zijn eitje op lag, want alle
rupsjes hebben REUZEHONGER.
Toen rupsje Nooitgenoeg uit zijn eitje kwam
deed hij iets heel doms. Hij knabbelde het
steeltje door waarmee zijn blaadje aan de
boom zat. Toen kwam de wind en die blies
het blaadje weg, met het rupsje erop.

Opdracht:
Kun je een blaadje vinden met een kort
steeltje?
En een blaadje met een lang steeltje?

1
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Rupsje Nooitgenoeg hield zich stevig vast aan
het blaadje. Hij zoefde naar beneden, drie
keer over de kop en toen BOEM op de grond.
“Ai ai” dacht de kleine rups, “vanaf de grond
zijn de lekkere blaadjes zo ver weg.” En hoe
langer hij keek naar de blaadjes in de bomen,
hoe groter zijn honger werd.
Verdrietig keek het rupsje naar de kinderen
die bij de bomen speelden: “Voor jullie is het
makkelijk om bij de lekkere blaadjes te
komen. Maar als je zo klein bent als ik....”.

Opdracht:
Zullen we rupsje Nooitgenoeg eens verrassen
met een hele lekkere maaltijd? Hoeveel
verschillende blaadjes kun je vinden. Leg ze
maar zo mooi mogelijk neer.

2
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Door zijn traantjes heen zag rupsje
Nooitgenoeg iets heel lekkers: iemand had
een feestmaal gemaakt. Grote en kleine
blaadjes, dikke en dunne, donkergroene en
lichtgroene. Toen zijn buikje dik was, wilde
rupsje Nooitgenoeg weer verder. Maar hij was
de weg kwijt. Kon hij maar eventjes ergens
op klimmen. Dan kon hij verder kijken.

Opdracht:
Maak een trapje van steentjes.
Het kleinste steentje vooraan en het grootste
achteraan.

3
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Vanaf zijn trapje keek rupsje Nooitgenoeg om
zich heen: alleen maar zand. Het zag er glad
en zacht uit. “Hopsa, lekker wandelen” zei
het rupsje. Maar toen hij op het zand liep,
deed het zeer aan zijn voetjes en zijn buikje.
Want als je zand goed bekijkt, zie je dat het
allemaal scherpe steentjes zijn.

Opdracht:
Pak een beetje zand in je hand.
Kijk met een loepje naar het zand.
Zie je wat het rupsje bedoelt?

4
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Stapje, au, stapje, au! Heel langzaam ging
rupsje Nooitgenoeg weer verder. En zijn
buikje begon ook weer te knorren.
Plotseling hoorde hij gezoem boven zich.
Gelukkig en gezellig, dacht het rupsje. Hij
keek naar boven en riep: “Hallo daarboven!
Heb jij ook zo’n honger?”
“Zzzimmm, zzzoemmm” zei een wesp, “nou
en of!” “Maar gelukkig ga ik zo meteen een
lekker dik rupsje eten!”
“O Nooo! Help!” riep ons rupsje. “Rennen!
Nee dat gaat niet in dit zand! Wat moet ik
doen!

Opdracht:
Zoek snel dingen op de grond.
Zie je daar die wesp?
Gooi alles wat je gevonden hebt één voor één
naar de wesp.

5
Waarmee heb je de wesp geraakt?
Rupsje Nooitgenoeg

Leg dat klaar voor rupsje Nooitgenoeg.

6
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Rupsje Nooitgenoeg rende weg voor de wesp.
Toen zag hij een steentje liggen, alsof het
voor hem was klaargelegd. Hij pakte het in
zijn voorste pootjes, mikte en gooide de wesp
PLOINK! tegen zijn kop. “BzzzzzzAU!” riep de
wesp en vloog snel weg.

Met zere pootjes en een geschaafd en leeg


buikje liep rupsje Nooitgenoeg over het
zandpad. Misschien lette hij daarom niet zo
goed op. Hij zag niet dat hij recht naar een
kuil liep.
Pas toch op, dom rupsje. Dit gaat fout!

Opdracht:
Zie je deze kuilen?
We moeten iets doen, anders loopt rupsje
Nooitgenoeg erin.
Maak een brug over deze kuilen heen, zodat

7
ons rupsje er veilig kan oversteken. Gebruik
Rupsje Nooitgenoeg

maar wat je kunt vinden.

8
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Zonder bang te zijn liep rupsje Nooitgenoeg
over de stevige bruggetjes.
Maar bij het laatste, allerkleinste kuiltje keek
hij niet goed uit en viel erin.
Boem! Au! Bult op zijn kop.
“Hoe kom ik er nou uit?” zuchtte het kleine
domme rupsje. “En ik heb ook een beetje
honger.”

Opdracht:
Wij weten wel, hoe rupsje Nooitgenoeg eruit
kan.
Zoek maar een grasspriet die zo lang is dat-ie
uit deze kuil steekt.
We moeten er wel genoeg hebben, want de
eerste zal hij wel opeten. Rupsje Nooitgenoeg
heeft immers altijd honger.

9
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Eindelijk was Rupsje nooitgenoeg uit zijn kuil
gekropen. Natuurlijk langs de stevigste en
langste grasspriet. Maar och, wat voelde hij
zich alleen.
“Ik heb niemand om mee te spelen” zei hij.
“Ik voel me zo eenzaam. Is er nergens een
diertje dat mij niet wil opeten? Wil er
niemand even kletsen met een rupsje?”

Opdracht:
Verzamel diertjes waarmee rupsje
Nooitgenoeg kan spelen. Pas op! Geen
wespen, want die vinden rupsjes lekker.
Als je drie diertjes hebt gevonden, teken dan
een cirkel in het zand en zet ze erin. Da’s
gezellig voor de kleine rups.

10
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Wat een geluk heeft dat rupsje Nooitgenoeg.
Hij krijgt blaadjes als hij honger heeft en
vriendjes als hij eenzaam is. Wat zou een
rupsje nog meer willen?
“Ik zit propvol en ik ben heel moe van het
spelen” zei het dikke rupsje Nooitgenoeg. “Ik
krijg zin om uit te rusten. Want wie uitrust
wordt een vlinder”.
Rupsje Nooitgenoeg spon een slaapzakje
voor zichzelf. Met een kussentje en een
mutsje, lekker warm en uit de zon en de
regen.
“Hé!” zei rupsje Nooitgenoeg, “Het is hier
donker! Hoe kan ik nou weten wat ik in mijn
pootjes heb?”
Gek rupsje Nooitgenoeg! Dan moet je voelen!

Opdracht:
Doe maar eens voor met deze voeldoos.
Zonder te kijken weet je toch wat je in je

11
handen hebt.
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
“Het is lekker donker in mijn slaapzakhuisje,”
zei rupsje Nooitgenoeg, “Maar toch ben ik
een beetje bang. Onderweg heb ik allerlei
mooie dingen gevonden. Als ik ga uitrusten in
mijn huisje, kan iedereen al mijn
lievelingsdingen meenemen. Ik denk, dat ik
het maar niet doe. Ik wil niet gaan slapen, ik
hou mijn oogjes open.”
Maar rupsje Nooitgenoeg, als je niet gaat
slapen, dan word je nooit een vlinder. Weet je
wat, als je straks iets mist, roep je dat je iets
kwijt bent. Dan brengen ze het wel weer
terug.

Opdracht:
Laat maar zien dat het helemaal niet moeilijk
is om alles te onthouden.
Op de grond liggen lievelingsdingen van een
rupsje.
Er gaat straks een doek overheen en één

12
ding verdwijnt. Weet jij welk?
Rupsje Nooitgenoeg

En nog moeilijker tot slot: weet je nog welke


dingen er onder de doek liggen?

Zie je nou wel, bang rupsje. Onthouden is


helemaal niet moeilijk. Ga nou maar lekker in
je huisje slapen.

13
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
Rupsje Nooitgenoeg rustte uit in zijn huisje
waar het helemaal donker was. “Ziezo, nou
wil ik eruit” zei rupsje Nooitgenoeg, “ik ben
helemaal uitgerust. En ik wil de zon weer
eens zien.” Het rupsje rekte zich uit en het
huisje knapte open.
“Kijk nou,” zei het rupsje “wat heb ik nou aan
mijn rug hangen! Ik geloof dat ik een vlinder
ben geworden. Wie had dat nou gedacht.
Vlinder Nooitgedacht, dat ben ik”.

Opdracht:
Maak vlinder Nooitgedacht
 Neem een (opengeknipte) koffiefilter.
 Zet er stipjes en streepjes op met mooie
vlinderkleuren.
 Spuit er nu over met een plantenspuit.
Maak de koffiefilter vochtig, niet nat.
Deze vlinder mag je meenemen naar school.

14
Rupsje Nooitgenoeg

Verhaal:
“Dankjewel” zei vlinder Nooitgedacht.
Ik had nooit gedacht dat ik zo mooi zou
worden.
En zonder jullie zou het nooit zijn gelukt.
Dankjewel voor de blaadjes, de bruggetjes,
de trapjes, de grassprietjes.
Dankjewel dat je me steeds geholpen hebt
als ik bang was.
Dankjewel en tot ziens”

En weg vloog de vlinder.


Naar de zon en de bloemen.

Dag vlinder. Tot ziens.

Opdracht:
Loop nu weer terug naar school.

15

You might also like