Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Beeldbeschouwingsvragen: Opbouw: A Bril (stadium)1: associatie (verschillende dingen met elkaar in verband brengen) B Bril (stadium) 2: voorstelling C Bril

(stadium) 3: expressie D Bril (stadium) 4: leerbaar E Bril (stadium) 5: eigen mening A: 1. Welke van de behandelde werken kende je al, of had je al eerder gezien? 2. Waar deden de beelden je aan denken? 3. Op welke manier hebben de kunstenaars beweging tot uitdrukking gebracht in hun werk? B: 4. 5. 6. 7. C: 8. Heb je ook werken gezien waarbij je een bepaald gevoel kreeg? (bijv. vrolijk, verdrietig, blij) D: 9. Heb je werken gezien waarbij de rand en lijnen gebruikt werden om beweging uit te beelden? Hoe heeft de kunstenaar dit gedaan? 10. Hebben de gebruikte materialen ook invloed op het bewegingseffect? 11. Is er een werk waarbij compositie ingezet werd om beweging te suggereren, bijvoorbeeld door inzet van richting of vormherhaling? Zo ja, hoe heeft de kunstenaar dat gedaan? E: 12. Wat is het werk dat jij het mooist vond/ wat jou het meest aansprak? Probeer ook onder woorden te brengen waarom. (je kan het niet fout hebben, het gaat om jouw mening) 13. Welk werk vond jij het minst mooi? Probeer ook onder woorden te brengen waarom. (je kan het niet fout hebben, het gaat om jouw mening) Waren de werken allemaal realistisch, oftewel waren de afzonderlijke figuren herkenbaar? Was er ook een kunstwerk dat daadwerkelijk bewegen kon? Noem 3 kenmerken van beweging in een van de kunstwerken. Waardoor kon dat?

You might also like