Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 1

NRC Handelsblad Vrijdag 23 november 2012

NRC Handelsblad Vrijdag 23 november 2012

16 Het Grote Verhaal

Mijn taal en ik Taal & hersenen

17
Afgelopen zaterdag
Freek de Jonge en Wim Helsen over taalgevoeligheden

Maandag
Groepstalen: waarom we anders zijn op een zelfde manier

Dinsdag
Nederlands en Vlaams: zoek te talloze verschillen

Woensdag
Goed of fout, beschaafd en onbeschaafd Nederlands

Donderdag
De verengelsing van de Nederlandse taal: so what?

Vandaag
Taal & hersenen: over taalverwerking en -verwerving

Ik denk zoals ik
Speelt taal een rol in de manier waarop we naar de wereld kijken? Lange tijd dachten taalkundigen van wel. Totdat Noam Chomsky aannemelijk maakte dat talen niet fundamenteel van elkaar verschillen.
Door Rik Smits

spreek?
Het palet van kleurnamen is een geliefd bolwerk van relativisten. Sommige talen delen het zichtbare spectrum op in maar drie kleuren, andere in wel tien of meer. Het Russisch onderscheidt goloeboj en siniy, wat wij gewoon lichten donkerblauw vinden. Zij stellen dat Russen werkelijk iets anders ervaren dan wij. En Amerikanen onderscheiden taupe, dat wij alleen maar kunnen omschrijven als zon beetje grijzig of bruinig. Merkwaardiger, ook twijfelachtiger, zijn de af en toe opduikende berichten over nieuw ontdekte indianenstammen die geen bijzinnen of geen werkwoordstijden kennen zulke talen vinden we gek genoeg nooit om de hoek. Die mensen zouden alleen in enkelvoudige gebeurtenissen kunnen denken, respectievelijk zonder besef van tijd leven. De ideen van Sapir en Whorf werden breed geaccepteerd totdat Noam Chomsky rond 1960 roet in het eten gooide. Chomsky gaf voor het eerst serieuze, toetsbare handen en voeten aan het al vele eeuwen rondzingende idee dat alle mensentalen verschillende uitwerkingen zijn van n onderliggend, aangeboren skelet, een universele grammatica. Maar als, zoals Chomsky meer dan aannemelijk maakte, alle talen in laatste instantie varianten op hetzelfde thema zijn, dan kunnen verschillen tussen talen ook niet fundamenteel van aard zijn. Dat theoretische bezwaar staat nog als een huis. Maar er zijn ook empirische en intutieve argumenten. En is dat Amerikanen niet nauwkeuriger dan wij kunnen aangeven wat taupe betekent. Dat kan toch moeilijk betekenen dat ze niet weten wat ze zien als ze het over taupe hebben. Serieuzer is het punt dat verschillen in Weltanschauung die in taal worden uitgedrukt, lang niet altijd talig van aard zijn. In sommige Aboriginetalen orinteert men zich ruimtelijk niet, zoals wij, op de spreker of hoorder, maar staat de geografische wereld centraal: iets staat niet links of rechts naast je, voor je of achter je, maar ten oosten of ten zuiden, en zo voort. In het Aymara, een taal in de Andes, ziet men het verleden voor zich dat kun je immers zien en de onbekende toekomst ligt achter je, letterlijk uit het zicht. Waar wij tegen de stroom van gebeurtenissen in kijken, kijken de Aymaras stroomafwaarts mee, maar dat is geen taalkundige notie. Ook al lijkt de wereld vaak gebukt te gaan onder een Babylonische spraakverwarring waarin iedereen tegen dovemansoren praat, toch blijken mensen die op latere leeftijd met andere talen en culturen te maken krijgen, daar heel goed mee te kunnen omgaan. Wij Nederlanders kunnen ons ondanks een gebrek aan een aoristus, passato remoto of brede tijd uitstekend verstaan met Grieken, Italianen en Turken. Nieuw ontdekte wilden begrepen na wat aanvankelijke verbazing en misverstanden altijd drommels goed wat schepen, vuurwapens en zelfs vliegtuigen waren, ook al waren die hun wezensvreemd. En ze leerden als ze de kans kregen net zo gemakkelijk lezen en rekenen als ieder ander. Verschil in talige achtergrond maakt mensen dus niet ongelijkwaardig, hoogstens onverstaanbaar.

I
Ontzettend veel woorden voor water
Eskimos blijken niet oneindig veel maar slechts twee woorden voor sneeuw te hebben. Dat kunnen wij Nederlanders wel beter. (RS) Water aa arm baai baren bassin beek binnenwater binnenzee branding broek bron condens damp dauw deining diep druppel ee fontein gemeentepils giet golf gracht grondwater haf ijs ijsbloemen inham kanaal kreek kwel lagune lee majem meer miezer mist monding motregen nat nauw nevel oceaan oppervlaktewater plas plomp rak ree regen rijm rijp rivier singel sloot smeltwater sneeuw sop spa straal straat stroom vaart ven vliet vlok vocht wasem waterval wel wetering wiel zee zeearm zog

k denk tegenwoordig in het Turks, zegt een in Nederland geboren meisje van Turkse komaf in de onlangs uitgezonden documentaire Ik zie een verre reis van Fidan Ekiz. Het land van haar voorouders lokt, ze denkt zich daar beter thuis te voelen en bereidt zich voor op emigratie. Denken in het Turks maakt haar voor haar gevoel alvast Turkser. De vraag die dat oproept, is of die andere taal haar ook werkelijk mentaal verandert. Met andere woorden: bepaalt je taal fundamenteel hoe je de wereld ziet en begrijpt? Beperkt je taal je daar misschien zelfs in? Dat laatste geloofden de Amerikaanse taalkundige en etnoloog Edward Sapir (1884-1939) en zijn leerling Benjamin Whorf (1897-1941), een aan het Massachusetts Institute of Technology afgestudeerde brandveiligheidsdeskun-

dige met een geduchte nevencarrire als taalvorser. ,,Het is een complete illusie te menen dat men zich in essentie zonder tussenkomt van taal aan zijn omgeving aanpast en dat taal slechts een toevallig hulpmiddel is om communicatieve en reflectieve opgaven op te lossen. In werkelijkheid wordt de echte wereld onbewust grotendeels opgetrokken uit taalgewoontes van de groep. Geen twee talen lijken zo veel op elkaar dat we kunnen zeggen dat ze dezelfde sociale realiteit weergeven, schreef Sapir. Op het eerste gezicht lijkt dat zogenoemde lingustisch relativisme hout te snijden. Taal en denken zijn ongetwijfeld nauw met elkaar verbonden, en verschillende taalgemeenschappen hebben verschillende culturen die de wereld op verschillende manieren indelen en bekijken. Maar zijn die taalverschillen fundamenteel? Maken ze mensen zo anders, dat ze elkaar niet werkelijk meer kunnen bereiken?

Honderden woorden zijn nog geen taal


Zelfs iemand die niet kan zien en horen, blijft enthousiast dingen een naam geven. Geen enkel dier doet dat, zelfs de slimste mensapen niet. Geen behoefte aan. Letterlijk praten kunnen die niet, daar hebben ze de keel niet voor, maar er zijn serieuze pogingen ondernomen ze taal bij te brengen met symbolen of gebaren. Met opmerkelijke resultaten. Dat apen met hard oefenen wel een paar honderd verschillende woorden konden leren zeggen, laat zien hoe slim ze zijn. Alleen gaat het niet vanzelf, spelenderwijs, zoals bij mensenkinderen. Misschien wel de bekendste aap aan wie mensentaal onderwezen werd, was Nim Chimpsky, een naamgrapje op de taalkundige Noam Chomsky. Alle gebarentaallessen die de kleine Nim kreeg, werden opgenomen op video. Na een paar jaar waren al zijn onderwijzers en de erbij betrokken onderzoekers dolenthousiast: Nim praatte echt. Twee, drie, vier woorden achter elkaar. Nim draaide er zijn hand niet om voor zinnen te gebruiken. De principes van de zinsbouw zijn de heilige graal van menselijke taal. Als een aap die wist te ontdekken, dan was dat werkelijk revolutionair en sensationeel. Maar daarna bewezen al die opnamen hun nut. Voor het eerst werden de videobanden systematisch bekeken en uitgeschreven. Bij nadere beschouwing bleek hij vooral zijn docenten na te praten. Structuur zat er niet of nauwelijks in zijn gebarenreeksen. Hij gebruikte zijn kennis vooral om iets te krijgen: iets eetbaars. Niet voor een spontane zinvolle conversatie met de mensen waar hij tussen leefde. Dat is wat we eigenlijk zo graag zouden willen. Sprookjes en stripverhalen zitten niet voor niets vol met sprekende beesten. Wat gaat er om in die koppies? Je zou kunnen zeggen dat de taalexperimenten dat voorgoed duidelijk hebben gemaakt: Weinig.

Hele, halve en kapotte hersenen


Ons vermogen om te spreken en taal te begrijpen hebben we te danken aan cruciale gebieden in de linker hersenhelft. Maar ook de rechterhelft speelt een rol.
Door Liesbeth Koenen

Liesbeth Koenen

Alle kinderen zijn talenwonders


Talenwonders kennen tientallen talen. En elke volgende gaat makkelijker, zeggen ze. Waarin hem die talenknobbel zit of waaruit die bestaat, is niet echt duidelijk. Er is in de hele wereld maar n geval bekend van iemand die een heel laag IQ heeft, maar een enorm talent voor talen, de Brit Christopher Taylor. Zijn jas dichtknopen gaat hem boven de pet, maar hij kan even gemakkelijk met Grieks en Turks overweg als met Hindi en Nederlands. Hij heeft al veel met taalkundigen samengewerkt, maar dat heeft nog geen geheel nieuw licht op de zaak geworpen. Wel is glashelder dat er aanzienlijke verschillen in taaltalent zijn tussen kinderen en volwassenen. Kinderen zuigen talen nog op als een spons. Met twee, drie, zelfs vier tegelijk. Dat feit begint een beetje door te dringen. Het aantal kinderen onder de twaalf dat les krijgt in een vreemde taal, groeit zowel in Nederland als in Vlaanderen. Maar pas op. Een taal goed leren doen kinderen pas als ze hem vaak genoeg horen en kunnen gebruiken, n als ze er de zin van inzien. Motivatie is een van de voorwaarden voor succes. Daarvoor kan dan weer belangrijk zijn in hoeverre een taal in aanzien staat in de omgeving van een kind. Zitten die talen elkaar niet in de weg? Heel veel ouders zijn daar bang voor, maar dat is nergens voor nodig. Eigenlijk zijn alle kinderen talenwonders. Misschien duurt het ietsje langer, en het lijkt soms een poosje of een kind dingen door elkaar haalt, maar dat gaat allemaal vanzelf over. Tegelijk is ook duidelijk dat zinloos is kinderen een meertalige opvoeding te geven als je er daarna weer mee ophoudt. Ze hebben dan wel een sponsbrein voor talen, maar even snel druipt zon taal er weer uit weg als hij niet vaak genoeg meer langskomt. Ze kunnen na een paar maanden al alles kwijt zijn. Voor volwassenen ligt het anders. Dat sponsvermogen neemt langzaam af met de jaren. Begin je op je zevende met een nieuwe taal dan leer je hem al niet meer zo perfect en tot in alle finesses als gebeurt wanneer je er van de wieg af mee opgroeit. Vanaf zo ongeveer je zeventiende ben je in dit opzicht volwassen. Dat wil zeggen dat je veroordeeld bent tot stampwerk, wil je een nieuwe taal goed leren. Accentloos wordt het dan bijna nooit meer. Maar wat je je eigen maakt, blijft meestal wel bewaard, al is van tijd tot tijd oppoetsen en de roest wegborstelen aan te bevelen. Tweetaligheid is niet per definitie een blijvende toestand. Emigranten die helemaal overstappen naar de taal van het nieuwe land, raken soms hun moedertaal langzaam maar zeker weer kwijt. Dan lijkt hoe ze praten deels op kindertaal: ze zeggen weer dingen als slaapte voor sliep en vraagde voor vroeg.

Liesbeth Koenen

Eindredactie: Ludo Permentier en Marlies Hagers/Rik Schultz (bureau Onder Woorden). Illustraties Lectrr

n een Zuid-Hollands verpleeghuis woonde jarenlang een oude dame die op alles jammm! zei. Luid en langgerekt klonk ze. Net als bij de man die als Monsieur Tan de geschiedenis is ingegaan, was er bijna niets over van haar spraakvermogen. Monsieur Tan zei alleen nog tan. Hij was een patint van Paul Broca, de Franse arts die zijn geval in 1861 beschreef. Het gedeelte van meneer Tans hersenen dat na diens dood stuk bleek te zijn, heet sindsdien het gebied van Broca. Het zit in de linker hersenhelft, ergens tussen slaap en oor. En vlak naast de motorische cortex, een strook hersenschors die de spieren aan het werk zet. Daarom gaan taalproblemen die ontstaan door een hersenbeschadiging vaak samen met verlammingsverschijnselen aan de rechterkant van het lichaam. De linker hersenhelft bestuurt immers de rechterkant van ons lichaam, en omgekeerd. Brocas gebied is onmisbaar voor het in elkaar zetten en weer uit elkaar halen van taal: het bouwen van woorden en zinnen en andersom het ontleden van de woorden en zin-

nen van een ander. Maar taal is meer . Iets verder naar achteren en wat lager ligt het gebied van Wernicke, ook in de negentiende eeuw ontdekt en voor gewoon taalgebruik al even cruciaal. Het is nodig voor het vinden van de juiste woorden, met de juiste betekenissen. Alle taalproblemen die iemand oploopt doordat zijn hersenen beschadigd raken, vallen onder de verzamelterm afasie. Dat betekent zoiets als niet-spreken. Maar de meeste afasiepatinten spreken wel degelijk. Sommigen praten moeizaam en hakkelend, maar zijn min of meer goed te begrijpen. Anderen babbelen als de beste, maar spreken in raadselen (nieke bekka ikke dieka). Veel van hen schieten bij het zoeken van woorden geregeld net mis. Ze zeggen woener' tegen schoenen of tante terwijl ze oom bedoelen. Tegelijk wordt wel steeds duidelijker dat ook het denkwerk in je voorhoofd bij normale taal hoort. Allerlei circuits werken samen als je praat of luistert. Dat valt nu goed te scannen of te meten via elektroden. Zo weten we ook dat je hersens een afwijkinkje laten zien in het patroon van hersengolven als ze iets onverwachts horen, zoals hij nam een slokje waterval, of ze at brood met sokken. Een echt bizarre afwijking heet Witzelsucht: bij een beschadiging in een gebiedje vr in je hoofd kun je een niet te stuiten flauwegrappenmaker worden. Onze linker hersenhelft is dus de kletsmajoor. Maar rechts kan ook wel wat taal verwerken. De rol van de rechter hersenhelft is intrigerend. Bij een beschadiging rechts wordt het bijvoorbeeld moeilijk om figuurlijk taalgebruik en beeldspraak te be-

grijpen. De rechter hersenhelft heb je ook nodig om een verhaal samenhangend na te vertellen. Soms moet de balk die de hersenhelften met elkaar verbindt, het corpus callosum, worden doorgesneden, meestal omdat iemand aan een ondraaglijke vorm van epilepsie lijdt. Dat doorsnijden heeft nog een paar opmerkelijke gevolgen. Om te beginnen merkt de patint er niets van. Die voelt zich niet gespleten, en doet ook niet gespleten. Pas als je in een laboratorium met testjes in de weer gaat en slimme apparatuur, blijken zulke split-brain-patinten inderdaad twee losse hersenhelften te hebben, die elkaar geen rechtstreekse informatie meer geven. Wordt de pratende linkerhelft van zon patint op onwetendheid betrapt, dan gaat hij smoesjes verzinnen. Als iemand uitsluitend via zijn rechter hersenhelft bijvoorbeeld de opdracht te lezen krijgt: sta op en loop weg, dan doet hij dat. Maar als hem dan gevraagd wordt waarom hij nou weggaat, antwoordt hij niet: nou, er stond toch dat dat moest? In plaats daarvan komt er een door de linker hersenhelft bedachte uitvlucht, bijvoorbeeld: ik heb dorst, ik ga even iets te drinken pakken. Wat kun je aan afasie doen? Zo snel mogelijk is beginnen met oefenen is belangrijk. Als niet meteen duidelijk is hoe: probeer het met liedjes, aftelversjes, vaste rijtjes als de dagen van de week, en met voorzeggen en meezeggen. Het grootste nieuwe inzicht sinds de tijd van Broca is dat hersens helemaal niet voorgoed klaar en onveranderlijk zijn als je de volwassenheid bereikt. Elke hersencel kan talloze vertakkingen hebben, en er een leven lang nieuwe bij maken.

Ik denk als ik spreek?


Bestaat denkloos talen? Het lijkt erop, al is het niet zo gemakkelijk voorbeelden te vinden en kun je overal wel van alles bij- en omheendenken. Enkele kandidaten: Shoedaguvup oshoedadjustiepeeteenbemens. Dat zong Adele niet in 2008, maar heel wat buitenlandse fans zo ongeveer wel. Geen idee hadden ze waarover de diva het had en dat maakte ze ook niets uit. Met liederen zingen we moeiteloos maar wat mee. Dat is taalgebruik dat zich compleet op het niveau van klankvormen lijkt af te spelen. Should I give up, or should I just keep chasing pavements? Dat zong Adele wel, en horden Engelstalige fans zongen het mee. Bijna geen van hen bleek de uitdrukking chasing pavements te kennen, en dat maakte hun weer niets uit . (Chasing pavements blijkt zoiets te zijn als een hopeloze onderneming). Glossolalie, het spreken in tongen. In pinksterkringen populair sinds de eerste Pinksteren. De bevlogene barst uit in een taal die hij of zij zelf niet kent. Wat moet je daarbij denken? Het lied Ooze wiezewooze wiezewalla kristalla gaat nergens over. Dat geldt, ondanks herkenbare woorden, ook voor Toon Hermans kraker: Notte belle margarinata, moetjis wattore. Notte belle margarinata, smoesjes damore: loena, loena, fietsebel harmonika. Loena, loena, nel koppie thee. (RS)

You might also like