Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 78

DE ZES SLEUTELS

INLEIDING
BRIEF AAN DE WAARACHTIGE D ISCIPELEN VAN HERMS

INHOUDENDE DE ZES HOOFDSLEU TEL VAN DE VERBORGEN LEER

EEN WOORD VOORA F

DE VOLGENDE VOOR LEZINGEN ZIJN GEHOUDEN NAAR AANLEIDING VAN EEN OUD FRANS ALCHEMISCH GESCHRIFT GENAAMD:

"LETTR E" AUX VRA IS DISCIPLES D'HERM ES;

CONTENANT SIX PR INCIPALES CLEFS DE LA PHILOSOPHIE SECR ETE,

LE MA GISTERE HERM ETIQUE.

A AMSTERDA M, CHEZ HENRY WETSTEIN - 1699.

DE VER HA NDELINGEN OVER DIT THEMA ZIJN G EHOUDEN IN KA SSEL, DUITSLAND , IN DE JAR EN 1974/75 IN DE DUITSE TAAL.

DEZE TEKSTEN ZIJN NOOIT EERD ER GEPUB LICEER D, NOCH IN HET DU ITS, NOCH IN DE NEDER LAND SE TAA L.

ALS LAA TSTE HOOFD STUK VOLG T DE FRANSE TEKST VAN D E ZES SLEUTELS .

Inleiding | De Zes Sleutels

EERSTE HOOFDSTUK
Wanneer wij in dit boek de Zes Sleutels van de geheime hermetische leer gaan behandelen, dan gaan wij ervan uit, evenals de middeleeuwse schrijver, dat de lezer bestaat uit waarachtige discipelen, mensen, die bereid zijn de spiritualiteit voorrang te geven boven materialisme. Eigenlijk behoren dezulken dus tot degenen die de enig mogelijke beslissing hebben genomen en waarachtig "mens", het schepsel van de zesde dag of van de zesde Tarotkaart, zijn geworden. Voor hen die deze beslissing nog niet hebben genomen, is het nutteloos de Eerste Sleutel te bezitten; zij kunnen er niet mee omgaan en de inhoud van de alchemische brief blijft toegesloten. Voor alle anderen bevatten de Sleutels de oplossing, het gaat er slechts om of en hoe men hen hanteren kan. Theoretische oplossingen zijn er genoeg; wijze woorden en raadgevingen vullen literatuur en heilige plaatsen, niettemin is er niet veel veranderd in de wereld en slechts weinig in de luisterende en lezende mens. Omdat de mens slechts intellectueel genteresseerd is en kennis verzameld als een gierigaard, menende daardoor rijk te worden. Gierigheid is de hoofdzonde van Saturnus, die de "wachter aan de tempel" wordt genoemd of "de wachter aan de poort". De bewaker van de eigen innerlijke Tempel van de mens, waarin de inwonende God of Geest woont, is eveneens Saturnus, symbool en synoniem van Satan of onheiligheid. De sleutels die de alchemist aan de zoeker overdraagt, worden in handen gelegd van zijn ego, die de poort opent in dienst van de ziel. Het ego van de mens gaat niet zelf de innerlijke Tempel binnen, noch passeert hij de poortwachter, maar de ziel doet dit. Alles wat het ego kan verrichten is dienstbaar zijn aan de wensen van de inwonende god, ziel of geest en voor deze de sleutel hanteren. Het ego laat de ziel vrij en Saturnus verandert in Christus, wanneer de ziel het wachtwoord spreekt, maar daartoe moet zij echter vrij zijn, zij moet zich kunnen ontplooien tot een zelfstandig wezen. Waarachtige discipelen van Hermes zijn mensen, die zich bewust zijn van hun inwonende God en bereid zijn zelf terug te treden, opdat de ziel hen voorbij kan snellen naar de Hoogten, of langs hen heen de poort door. De Zes Sleutels openen de gevangenis, waaruit de ziel vlucht en de waarachtige mens is bereid haar vrij te laten. De egocentrische mens, nog niet sprekende over de luciferische ziel, die het ego overheerst, heeft geen behoefte aan sleutels en de luciferische ziel vindt het niet nodig zijn gevangenis, die hij tot een comfortabel oord heeft gemaakt te ontvluchten. De waarachtige discipelen van Hermes zijn degenen, die gevoelig zijn voor intutie en geweten, en verheugd elke raad aanvaarden, die hun Lichtzoon dichter bij zijn oorsprong brengt. Zij zijn bereid zelf daarvoor consequenties te accepteren, zij leven niet meer uitsluitend voor het eigenbelang, zij zijn innerlijk, als ego, toebereid. Toebereid door het leven, door ontdekkingen en eerstehands kennis. Zij wachten slechts op de alles doorbrekende raad van de wijsheid. Voor hen zijn deze sleutels, die de ernstige alchemist hen overdraagt in de veronderstelling tegenover zijn broeders te staan, die, evenals hij, de ziel haar vrijheid terug willen geven. Wij citeren: "De Eerste Sleutel opent de duisteren gevangenissen, waarin het zwavel is opgesloten. Deze Sleutel kan het zaad van het lichaam afscheiden en vormt de Steen der Wijzen, door de conjunctie van het mannelijke en het vrouwelijke, van de geest met het lichaam, van het zwavel met

De Zes Sleutels | Eerste hoofdstuk

Mercurius." De alchemist spreekt over niets anders dan over de ziel of Lichtzoon. Het zwavel is het geestvuur, de verborgen vurige ether, die zich om de mens heen en in hem bevindt, hij is opgesloten in geheel de natuur, de geest gods, het sulfur, de geestzon, de onaardse trilling of ether die zich langs de natuurlijke banen aan de mens kan bekend maken. De "donkere gevangenissen" zijn alle natuurlijke vormen, die zich van deze "geest" niet bewust zijn. Onwetendheid is de grootste "zonde" staat er in het Boek Henoch. Het onwetende ego houdt zijn gevangenis duister en dicht, niet uit kwaadaardigheid, maar louter omdat het onbekend is met de aanwezigheid van het geestelijke geheimenis binnen zijn gevangenis. Het staat "buiten het licht" en is dus duister; allereerst moet het dus deze onwetendheid afleggen en dat is de voorbereiding, die de waarachtige discipel van Hermes reeds heeft ondergaan. Een onwetend ego luistert niet, het heeft ingrijpende ervaringen nodig. Een wetend ego is bereid te leren, en de Eerste Sleutel zegt dit ego wat het moet doen of niet doen. De geest of het zwavel scheidt het "zaad van het lichaam"; het "mannelijke en het vrouwelijke", de "geest en het lichaam" worden samengebracht door de Steen der Wijzen. Er zijn drie alchemische operatieve werken: "zaad en lichaam scheiden" - "geboorte van de Steen der Wijzen" - en door hem "geest en lichaam" of "zwavel en Mercurius samenvoegen. Het gebruik van de Sleutel, die de obscure gevangenissen opent, plaatst de discipel dus voor deze drie werken, die eigenlijk een eenheid vormen. De alchemist voegt eraan toe: "De wijze filosoof spreekt in dubbelzinnige termen, zodat zij die niet de ogen van een lynx hebben, zich erin verwarren als in een doolhof en soms nooit meer daaruit ontsnappen." Voor de waarachtige discipel geeft hij nog een verklaring voor de drie werken: "Het is een waarheid dat in elk werk die wijze beoefenaar het lichaam moet losmaken van de geest. Hij moet het hoofd van de raaf afhakken en het zwart bleken en het witte rood maken." Het begin ligt altijd in het "afhakken van het hoofd van de zwarte raaf". Het "zaad scheiden van het lichaam" is n van de werken, voordat men dit zaad kan scheiden, moet echter de "raaf zijn hoofd missen". Saturnus, Lucifer, ego, Satan, onverschillig welke "lichtloze" leider, moet onthoofd worden, ontdaan worden van zijn leidende functie. "Ik verlies mijn hoofd", roept de mens uit, als hij niet meer gericht kan denken en handelen. Dit is een zwakke afspiegeling van het eerste werk van de wijze alchemist. In de spiritualiteit moet het ego zijn leidinggevende positie verliezen, zoals in kwaadaardigluciferische daden het ego eveneens "zijn hoofd verloren" heeft. Waarom kan dit wel in onheiligheid en niet in heiligheid? Waarom stelt het ego zich beschikbaar om instrument te worden voor de onheiligheid en sputtert het tegen bij heiligheid? Eenvoudig, omdat de "heiligheid in de mens" vrijwel nooit zo sterk is als de "onheiligheid" of "onwetendheid" in de mens. Om de "raaf" zijn hoofd af te hakken, moet men deze eerst zien te vangen, hij moet getemd zijn en vrijwillig tot de mens komen; het ego moet willen. Tegen zijn wil kan men hem niet het hoofd afhakken, omdat een geforceerde dood nooit de waarachtige levenloosheid brengt.

Eerste hoofdstuk | De Zes Sleutels

In de natuur is dit precies zo: gewelddadig gedode mensen leven etherisch voort, totdat zij werkelijk bereid zijn te sterven. Veelvuldig komt men ego's tegen, die op zulk een geforceerde wijze het hoofd is afgehakt, om met de alchemist te spreken, maar zij zijn daardoor niet minder sterk geworden, integendeel, hun egodrift heeft zich slechts verplaatst in andere delen, in andere uitdrukkingen. Vooral onder de esoterici herkent men dezulken, die rond lopen met hun hoofd onder de arm en prat gaan op hun onthoofdingen; zij bedrinken zich aan hun martelaarschap, aan hun ego-loosheid en aan hun ego-overgave, maar zij zijn opgeblazen als ballonnen, hun ego adorerende, omdat het zijn hoofd mist. Dat is schijn-spiritualiteit, schijn-alchemie of welke andere benaming men daar ook aan wil geven. Zij hebben nog geen "ogen van een lynx" en zullen vrijwel hun levenslang opgesloten blijven in het labyrint van de onbegrepen terminologie, die een doolhof voor hen is geworden, waarbinnen zij zich vermaken met nutteloze experimenten. De middeleeuwse alchemist waarschuwt de discipel daarvoor. Verstaat de discipel deze waarschuwing? Ik weet het niet! Ik ben niet zo arrogant om te veronderstellen, dat de lezer - juist hij - voorbestemd is om de Sleutels praktisch aan te wenden. Ik probeer de alchemische taal te verduidelijken, hopende dat wellicht enkelen het alchemische werk zullen beginnen, met alle consequenties daaraan verbonden. Een consequentie is voor de schijnalchemist een angstaanjagend obstakel, voor de waarachtige discipel is het een begeleidend verschijnsel van zijn arbeid. Het ego, als leidende macht, vindt de mens in zichzelf, maar ook om hem heen. Zijn essentie, zijn kernkracht is de drijvende macht binnen de natuur. De natuur is als een gigantisch lichaam, zoals de mens zelf een persoonlijk lichaam heeft, en binnen natuur en mens moet die drijvende, egocentrische, overheersende macht onthoofd worden. Saturnus, de "archont, die de duistere gevangenissen bewaakt", maar die tevens "tempelwachter" is, omdat hij de laatste is die gepasseerd moet worden, voordat de discipel de innerlijke Tempel en de buiten-zodiakale sfeer kan binnentreden, moet ontkracht worden. Saturnus is dienaar van de onheiligheid geworden; Lucifer, de onheilige gevallen ziel, vindt hem altijd naast zich. Lucifer en Saturnus zijn n geworden en de eerste moet worden "omgezet", terwijl de andere moet worden omgewend. Er is een - om met Paracelsus te spreken - transplantatio en een transfiguratie; het veredelen of transplanteren van het zijnde en het totaal wegsterven van iets, opdat daaruit iets nieuws geboren kan worden. Als deze terminologie mogelijk te ingewikkeld is en daarvoor intellectuele inspanning is vereist, kan men het ook eenvoudig zeggen: het ego moet van een "onwetende" opklimmen naar een "wetende" natuurlijke schepping en de ziel moet zich omzetten van een "luciferische onheilige" tot een "christocentrische heilige". Het ego sterft niet, het verandert en treedt terug; binnen dit levensveld heeft men het ego nodig voor de existentie. Omdat het terugtreedt uit zijn caverne achter het voorhoofd, geeft het die ledige ruimte over aan de ziel, maar deze ziel moet allereerst van luciferisch, d.w.z., arrogant, god-wederstrevend, worden tot een terugkerende Lichtzoon. Een luciferische ziel dwingt het ego zijn plaats achter het voorhoofd van tijd tot tijd aan haar af te staan, maar een terugkerende ziel wacht totdat het ego dit vrijwillig doet.

De Zes Sleutels | Eerste hoofdstuk

Dat is het verschil. Daarom duurt de tweede weg langer dan de eerste weg. Bij beide is de natuur het instrument en de ziel is de inzet van het experiment. De Eerste Sleutel zegt slechts dat de mens alle saturnale macht moet verwijderen en deze raad is gegeven aan hen, die daartoe bereid en voorbereid zijn. Het succes van het alchemisch werk is daarvan afhankelijk. Men kan nu niet vragen of de mens daartoe bereid is, want het antwoord daarop kan men niet direct geven, niet in een impuls, onder invloed van hogere, geestelijke trillingen. Het resultaat spreekt gewoon voor zichzelf. En zelfs een verduidelijking van de alchemische taal zal niet kunnen voorkomen dat degenen "die nog niet de ogen van een lynx hebben", verward geraken in intellectueel, filosofische uiteenzettingen en theorien. De Sleutel ligt pas in de handen van de mens wanneer hij deze Sleutel ziet, en iemand die een Sleutel ziet wil hem gebruiken. Want, in werkelijkheid, zoekt iedereen naar een sleutel, zonder te beseffen dat deze binnen het bereik ligt. De alchemist is geen athest; soms lijkt dit misschien zo, maar hij ging altijd van de overtuiging uit dat met behulp van de geest, het sulfur, de arbeid verricht kon worden. Het "opensluiten van de obscure gevangenissen" kan elk ego, dat bereid is deze geest te gehoorzamen. Zodra hij het "licht" toelaat, wordt hij van binnenuit verlicht, vanuit die gevangenis, waarin het zwavel of het sulfur licht geeft. De inwerking van dat Licht vormt de Steen der Wijzen; een Steen is een mineraal, waarin alles aanwezig is: de materie, de omzettende geest of het vuur en de middelaar of de ziel, de schoot, waarin de geest de bevruchting bewerkt. De Steen der Wijzen is het latente, nog niet ontplooide oerlichaam binnen het ziele-atoom. Dit ziele-atoom is nog neutraal, wit, het heeft niet de kleuren van denk- en gevoelsbewogenheid, maar het gaat door die kleurige wereld heen, wanneer het "zwarte of het saturnale" tot "wit" moeten worden. Tussen het zwarte en het witte ligt het zeven-kleurenschema. De geest kleurt deze "witte steen of ziel rood", als teken dat het geestelijke vuur haar omzet. Rood is de kleur van het menselijke bloed, maar ook de kleur van het vuur. De "koning" moet zich in het vuur begeven; het ego treedt terug, maar de ziel moet zichzelf van alle smetten schoonwassen in het geestvuur. Niet het ego "zondigt"; het "Ik heb schuld, ik heb schuld" in sommige rituele gebruiken, ritmisch uitgesproken, opdat de mens zich van zijn schuld bewust zal worden, is een foutief genterpreteerde alchemische waarheid en die leidt tot frustraties van het ego. Schuldbesef is een gave van de ziel en daar tegenover bezit zij de geestelijke kracht om dit schuldbesef uit te doen. Het ego blijft altijd heen en weer rennen tussen het z.g. goede en het z.g. kwade en laadt door frustratie allerlei ballast op zich, hetgeen niet nodig zou zijn. Zodra de ziel tot inzicht komt, belijdt zij schuld en schuld belijden betekent een directe herverbintenis met de geest. Het ego, de natuurlijke mens kent dit niet. Tegenover zijn schuldbelijdenis staat het verrichten van het schijnbaar goede, dat het kwade nooit opheft, maar slechts tijdelijk vervangt. De ziel, de inwonende god van de mens, belijdt zijn arrogantie, die het ego mogelijk heeft verziekt, maar het is altijd de ziel die daarin verandering kan brengen door zijn intutie en ge-weten als leiders te aanvaarden. Het ego heeft een hekel aan intutie zowel als aan het ge-weten.

Eerste hoofdstuk | De Zes Sleutels

Zij zijn hinderlijk op een egocentrische weg. Berouw is goed, mits komende vanuit de zielekern! Dan kan men berouw direct omzetten in een verblijdende, innerlijk belevendigende activiteit, die nooit de mens ziek zal maken of verbitteren. Elke pelgrim die toebereid is of bereid is een geestelijke weg te gaan, heeft in diepste wezen berouw. Misschien zegt dit woord hem niets, maar zijn ziel berouwt haar leiding en wil terug, daarom wordt hij, als ego geconfronteerd met diverse geestelijke mogelijkheden. En niemand, die vanuit deze kern zoekende is, kan verward geraken in terminologie, want termen zijn uiterlijke voorhangsels, waar de zoekende ziel doorheen schouwt. Ook de luciferische zielen doorschouwen deze voorhangsels! Waarom zou er anders door de eeuwen heen altijd zo'n oppositie geweest zijn tegen de gnostiek b.v.? Luciferische zielen herkennen een ziele-bevrijdende leer. Voor hen kan men niets verbergen. Integendeel! Zij herkennen geestelijk licht en willen het bezitten om zichzelf te versterken. Het ego heeft daarmede niets te maken, het wordt slechts gemanipuleerd. De mensheidshistorie wordt door ego's geschreven, maar door luciferische zielen bedacht. De Eerste Sleutel kennen deze luciferische zielen en daarom wordt er - via de natuurlijk saturnale middelaar - pogingen gedaan om de mens daarvan te weerhouden. De mensen die door de terminologie verward zijn, zijn niet belangrijk voor deze luciferbezielden, maar zij, die achter de dingen schouwen en innerlijk daardoor verlicht worden, zij zijn de moeite van de tegenstand waard. Daarom is de waarachtige discipel van Hermes het kruis of kruisgang waard en, zoals de Katharen zeiden, "het Kruis is een middel in de handen van de duivel". En is die duivel iemand anders dan de tegenstander Gods, die Adamas van zijn goddelijk Licht beroofde, om dit tot zijn eigen ontheiliging aan te wenden? Zoals in de middeleeuwen kan de discipel zeggen: De waarachtige Kathaar ontkent het bestaan van het Kruis, omdat hij het in zichzelf en om zich heen overwonnen heeft. Doordat hij Satanal onthoofde en het instrument van Satan deze uit de krachtloze handen viel. De overwinning op het kruis betekent daarom "Het Leven" en nooit de dood. De Eerste Sleutel is synoniem aan het zien van dat kruis, het accepteren, maar tevens zijn pijniging en bedreiging negeren. De Via Dolorosa is een innerlijke weg, waartoe de waarachtige discipel van Hermes bereid moet zijn, omdat juist hij het kruis krijgt opgelegd en de bereidheid daartoe alleen al opent de "obscure gevangenissen", waarin zich zijn Verlosser bevindt.

De Zes Sleutels | Eerste hoofdstuk

TWEEDE HOOFDSTUK
Uit de woorden van de alchemist zullen we begrepen hebben dat hij hoopt een toebereid gehoor te vinden, en wanneer hij de Poolster als symbool neemt voor de geleider, stemt hij daarmede overeen met alle archasche symboliek. De Poolster wordt in de Hermetische Tarot gezien als het "Alles in Allen"; en dat is juist hetgeen de alchemist bedoelt. Men moet zich op de weg van de gnostieke alchemie door het "Alles in Allen" leiden laten, zodat men niet verdwale! Elk zoekend mens kent de realiteit van de teleurstellingen, soms beseft hij hoe dicht hij voor het grandioze einde staat, Elke zoeker zal de woorden van de alchemist herkennen: ".......whrend einige selbst angesichts des Endes mit dem Klang des magischen Wortes auf ihren Lippen sich noch im Labyrinth verirren knnen." De praktijk van de Koninklijke Kunst is het zwaarste op aarde en hij zegt er niet veel van, zoals hij schrijft. Inderdaad vormen zijn Sleutels zegt een aanduiding; hoe men die hanteren moet, zegt hij niet. Niettemin zal de ware discipel het weten, omdat die sleutel zijn ingeboren bezit is, slechts het gebruik ontbreekt nog. Er moet in de discipel "een diepe innerlijke kennis aanwezig zijn met betrekking tot de kosmos en de goddelijkheid." Onwetendheid is een obstakel om de edele Kunst van alchemische Bouw te praktiseren! Daarom fulmineer ik eigenlijk tegen de slaafse onderdanige religieuze onderwerping, omdat de mens op deze wijze in de "onwetendheid" blijft geboeid, terwijl het zijn zeer individuele opdracht is om te leren lezen in het "Boek der Natuur". Het "Boek der Natuur" behelst de "principes der kosmos en de goddelijkheid". Het "Boek der Natuur" ligt in de mens besloten en het is zijn taak dit open te slaan. Micro- en macrokosmos vormen de "principes der kosmos"; de ziel bewaart de goddelijkheid. "Het moeilijkste is, de goede materie te vinden voor onze arbeid!" Denk niet dat het hier gaat om het ordinaire lood, of het ordinaire zilver en goud". Het "goede materiaal" of de "goede materie" is niets anders dan een rechtgeaard en harmonisch ego of persoonlijkheid, een devoot saturnaal mens, die niets anders wil dan uit de saturnale greep te worden verlost, en door de sluiers van deze persoonlijkheid heen stuit men dan op de kern van de edele materie: de ziel die men met "haar eigen Naam" moet aanspreken! U kent misschien de mystieke uitspraak: "God kent hen alle bij name", en: "Uw naam zal in het Boek des Levens geschreven worden". De Lichtzoon is een deel van de Schepper en de Schepper kent al zijne "delen". De sluiers der onwetendheid, der verwarring van leugen en misleiding bedekken via het ego, de ziel. Een intutieve ziel kan niet misleid worden, het ego wordt misleid, latente zielen worden bedrogen, omdat hun gevangenis of het ego onwetend is en zij nog niet hun kracht hebben kunnen ontplooien. Iedere ontwaakte ziel kan rekenen op hulp, ook in de vorm van onderscheiding, kennis en weerstand tegen het bedrog! De leringen en filosofie gaven talloze namen aan deze "ziel"; zij verwarden haar met het egobewustzijn, met astrologische en esoterische aanduidingen.

Tweede hoofdstuk | De Zes Sleutels

De ziel is datgene dat in deze tijdelijke natuur geen tijdelijke naam bezit. Zij is een deel van de onuitsprekelijke naam Gods; en om deze ziel de juiste naam te geven moet men beschikken over het " wachtwoord", een trilling van onaardse geaardheid, die deze ziel opwekt. De naam is een magische stempel, een vibratie waarop de betrokkene reageert, de "naam der ziel" is een herscheppingswoord waarop de ziel ontwaakt uit haar lethargie of sluimer. Zij luistert niet naar filosofien, naar theoretisch, gedetailleerde benamingen, zij moet opgewekt worden door het "hare", d.w.z. het geestelijke of goddelijke. Is dit niet het kernprobleem van de gehele spiritualiteit? De zie moet, via een ontvankelijk en rein hart, luisteren naar de roep; de geest roept haar bij haar naam en zodra zij dit hoort wil zij terug; zij kan deze naam nooit onberoerd aan zich voorbij laten gaan! Zodra "vuur wordt omgezet in water", zoals de alchemist benadrukt, heeft er een omzetting van onheiligheid in heiligheid plaatsgevonden. De luciferische, kwaadaardige ziel is ontvankelijkheid of "heilig, levend water dat veranderd is in zwart vuur. Dit zwarte vuur moet "omgezet worden in rein water", dat de "Steen" levend maakt. De "Steen der Wijzen" is een toebereide, wachtende ziele-materie en, zoals de alchemist zegt: "De Sleutel ligt in handen van de waarachtige wijze en deze geeft haar slechts in handen van de kinderen der goddelijke Wetenschap." Iemand die deze "Steen, gereinigd in water" niet bezit, ontvangt de Sleutel niet. Gij kunt de Steen der Wijzen zijn! Een mens waaruit het goddelijke Lichaam, gebouwd naar de goddelijke wet der koninklijke Kunst opgetrokken wordt! Alchemie is geen abstracte kunst, het is een praktijk die op aarde kan worden uitgevoerd! Dat slechts zo weinigen erin slagen de alchemie de luister der praktijk te verlenen, bewijst dat de Kunst van goddelijke Bouw waarlijk weggelegd is voor de enkeling en bovendien zeer moeilijk is uit te voeren. Want zij vraagt de drie pijlers, die onontbeerlijk zijn voor de Bouwmeester: Geloof of magie; Hoop of heiligende Verbeelding en tenslotte Liefde of Licht. In alle woorden der wijzen komen we deze drie pijlers onder allerlei benamingen tegen. Deze drie pijlers verzekeren de discipel van de gaven van de waarachtige Rozenkruiser of Gnosticus: o.a. Kennis, Geduld en Goede Moed. Geen enkel onwetend mens beschikt over n dezer gaven. Geen onwetend mens bezit over dat magische geloof, dat altijd vereniging zoekt met de heiligende Verbeelding, of de geestelijke Hoop. In alle archasche leringen stralen de drie pijlers ons tegen, en daardoor wordt onze ziel ontroerd! Uit de drie-eenheid van dit machtige, magische begin, dat aanwezig moet zijn om de Eerste Sleutel te kunnen hanteren, komt ons de geestelijke trilling tegemoet, die onze ziel opschrikt als ware zij bij haar naam geroepen! Hebt u nooit medegemaakt dat u in uw innerlijk werd ontroerd? Dat u door een geestelijke trilling werd opgeschrikt en u daardoor in uw hart voelde aangedaan? Ook Henoch spreekt hiervan! Dan werd u bij uw "naam" geroepen. Elke ziel draagt haar eigen naam!

De Zes Sleutels | Tweede hoofdstuk

Iedere ziel wordt door een nder facet van de geestelijke trilling opgewekt, en toch kunnen zij tezamen als een prachtige bloemenboeket bijeen geschikt worden door de bemoeienis des Geestes! Zielen kunnen van kleur verschillen, zij harmoniren altijd met elkander! , Dat is geheel anders met ego's. De geest vereent; het tijdelijke raapt kortstondig zijn bloemen bijeen, die altijd werden afgesneden van hun wortels. Elk ego zal tijdelijk enthousiast zijn voor een doel, totdat zijn ware hunkering of, de wortel van zijn ego-drift zich kenbaar maakt, en dan verlept zijn egovreugde of straling en moet hij opnieuw een bloem worden of tot bloei komen. De alchemist hoopt dat hij zijn Sleutels in handen legt van waardige, doch hij doet niets anders dan de glans der sleutels laten zien. De mens moet een hand uitsteken om hem eventueel op- of aan te pakken! "De Steen zal nooit uit zichzelf smelten". Wij moeten hem helpen, zonder iets van vreemde aard aan hem toe te voegen. Helpen zonder ingrijpen, helpen door blootleggen, de kans geven. Is dat niet de enige mogelijkheid om de ziel bij te staan? Het ego moet dus niets eigengereid doen, het moet niet-doen; niet driftig allerlei methoden nahollen, niet doorlopend het denken belasten met zijn onnutte scheppingsdrift, niet zich wentelen in alledaagse zorgen, het moet waarlijk niets van "vreemde aard" aan de ziel toevoegen, en dat wil niets anders zeggen dan: belast de ziel niet met hetgeen tijdelijk is, maar trekt het tijdelijke van haar weg! Door, aldus de Eerste Sleutel, de "Raaf zijn kop af te hakken!" Alleen wanneer deze kop ontbreekt, kan het ego de kunst van het niet-doen verstaan! In de eerste beeltenis van de Tarot komt dat ook zo schoon tot uitdrukking het 'niet-doen', hoewel men de kracht in zichzelf gevoelt samenbundelen: allereerst de pijlers bevestigen, een "waarachtige discipel" worden, de sleutel zien, haar nog niet aannemen omdat men nog geen toestemming heeft haar te gebruiken. Versta de waardigheid van de adeldom dezer weigering: zichzelf onderkennen en beseffen dat het moment van het "juiste gebruik" nog niet gekomen is, omdat men nog geen waarachtige discipel, een Zes-mens, een mens van goede Beslissing is geworden. De mens van een wedergeboorte is de mens die de Steen der Wijzen bezit ais aanleg, gereinigd, geworden tot een ontvankelijk water of een gevoelige en intutieve ziel; deze krijgt de Eerste Sleutel. Begrijp waarop die innerlijke bezinning en stilte aan het hanteren van de Eerste Sleutel moet voorafgaan. Vrijwel de meeste zoekers snellen her- en derwaarts, verzamelende, grijpende wat zij grijpen kunnen en hun gedrag is onjuist, onwaardig voor de ware discipel van Hermes, want het Goede Begin ligt in het levende 'niet-doen', het geestelijke wachten. Niet als een gemakzuchtige instelling waarbij het geraffineerde ego zich verschuilt achter het "Ik ben nog niet zo ver! Ik ben nog niet aan die wijsheid toe!" Neen! Iemand die deze woorden uitspreekt wenst zich te lten weerhouden, maar iemand die van binnenuit hunkert, die geestelijk een zekere grens heeft bereikt en tot de ontdekking komt: "Alles wat ik tot nu toe gedaan heb is absoluut fout geweest" Er moet iets totaal anders gebeuren. Deze mens is geen gemakzuchtige, geen schijn-heilige, maar hij wacht op iets

10

Tweede hoofdstuk | De Zes Sleutels

en hij kan beginnen met de oproep aan zijn inwonend geloof, zoals de alchemisten en de gnostici, zoals ook de Pistis Sophia die praktiseert: "In U, O Licht der Lichten, heb ik geloofd vanaf het begin...." Er zijn van verschillende alchemisten geschriften bekend waarin zij juist de her-ontdekking van dit magische geloof belijden. Na een lange weg van vergissingen, pogingen en arrogante experimenten. Hun weg komt overeen met de onze, elke zoeker verzamelt uiteindelijk dezelfde ervaringen. Het magisch geloof, de heiligende verbeelding brengen de Liefde tot de Koninklijke Kunst voort; die Liefde is lichtend, ons innerlijk verlichtend en onder geleide van deze Liefde, die "Alles in Allen" moet zijn, althans een kind daarvan (let op de getallensymboliek: 21 ais 'Alles in AIIen' uit de Tarot is een verhoging van het getal 30) Bewegen wij onszelf op de Sleutel toe, worden wij deze waardig, en dat wil altijd zeggen dat wij haar kunnen hanteren en niet voor een onoverkomelijke problematiek staan als wij begrijpen wat de Eerste Sleutel van ons vraagt. De eerste handeling is zo moeilijk omdat deze dikwijls lijnrecht tegen onze ego-drift indruist. De raaf onthoofden gebeurt niet door aanval, maar door het wegsmelten van het vuur onder invloed van het water, waarna de steen in een ander vuur herenigd wordt met de geest. Ingewikkelde toestand, zult u denken? Neen! Slechts misleidende terminologie voor de onwaardigen. De praktijk van de taal van deze alchemist is in ons allen voorhanden. Met de klanken, de uiterlijke benamingen van "magie en filosofie" op de lippen verwarren we ons dikwijls steeds dichter in het labyrint. Laat al die toestanden van u afglijden, wordt 'stil' in de enig ware betekenis van het woord. 9 Wacht op de wijze met de sleutel die zich vanuit uw innerlijk aan u bekend zal maken. Luister op de juiste wijze. Geloof op de juiste wijze. Laat dit geloof zijn beelden om u heen leggen en wcht op het voortbrengsel. De Raaf - op alle alchemische afbeeldingen - wacht in zijn kolf, hij vliegt niet onrustig heen en weer, noch is hij' in de aanval, hij wacht totdat de magir met het omzettende proces gaat aanvangen. Saturnus wacht eveneens aan de poort; overal waar deze Saturnus actief is, verhardt hetgeen smelten moet, verdicht hetgeen moet oplossen, is hij nog' ongeschikt om waarlijk verlost te worden van zijn taak. Wij jagen onze Saturnus na en hij leidt ons zijn saturnale land binnen, waarin wij verdwalen aIs in een labyrint, en hij werpt de poort achter ons dicht. Zijn wij niet opgesloten - aIs geestelijke kernen - in een saturnale wereld, en zoeken wij niet naarstig naar een poort die ons uit de greep der cynische tegengestelden verlost? Saturnus zal ons niet helpen, hij heeft ons hier binnengeleid en hij wacht rustig tot wij zelf zelfstandig - de Sleutels van de poort uit zijn handen nemen en hij geeft deze niet af voordat wij het Sleutelwoord kennen. Hebben wij ooit het geduld opgebracht om de essentie van dit sleutelwoord te leren kennen? Het geduld zit in het gebeente, zegt het Boek Henoch en het gebeente wordt beheerst door Saturnus, zegt de astrologie. Saturnus, Satanal, heeft meer geduld dan de onrustig zoekende mens, dan het onwetende ego. In de stilte van het zelfonderzoek van de innerlijke herkenning van het inzicht bereidt de waarachtige discipel zichzelf voor op het gebruik van de Eerste Sleutel die hij weet te vinden, maar die hij nog niet weet te hanteren.

De Zes Sleutels | Tweede hoofdstuk

11

En daarom neemt hij hem niet op, d.w.z. doet niet alsof hij hem bezit, zoals zovele schijnspiritualisten doen, alsof zij de praktijk van de spiritualiteit kennen. Niemand bezit de Sleutel die niet weet hoe hij uit dit saturnale labyrint moet ontsnappen en dit praktiseert. AIs men zijn medemensen op een verlossingsmogelijkheid wijst en deze zelf niet praktiseert is de raad waardeloos, nietwaar? Twee theoretici die keuvelen over de uitgang uit het labyrint en elkaar niet willen bekennen dat zij eigenlijk niet weten waar de uitgangspoort is! Zij bemoedigen elkander met valse hoop, valse verbeelding, de onbegrepen en vervormde werking van de 'twee' uit het 'Hexen-einmal-eins'. Wij brengen een groot gedeelte van ons leven door met onszelf te bedriegen door valse hoop, omdat wij nu eenmaal hoop willen bezitten. Omdat wij van binnenuit weten dat de hoop onontbeerlijk is om vooruit te komen. Hoop is voor velen zelfbedrog, nietwaar, levend gehouden door een valse hunkering, een verkeerd geloof en een onbegrepen magische praktijk. Tovenaars zijn we, spelend met het geheime instrumentarium, onszelf en onze medemensen bedriegend alleen omdat we het juiste begin vrezen of nog niet kennen. Hak de kop van de raaf af door hem te ontkrachten, zijn levenssappen weg te laten vloeien, en uzelf er niet mede op te laden. Negeer het aanbod van uw ego om eens actief en intensief te gaan zoeken naar de plaats waar de Eerste Sleutel zich moet bevinden. Wacht tot de wijze tot u komt. Leer wachten in de geestelijke betekenis van het woord, dat wachten is als een intense geestelijke beroering die aan uw ego voorbijgaat. Dan gebeurt er iets in u; u ondergaat die innerlijke beroering aIs een blijdschap, een herkennen van uw eigen geestelijke kracht. En dan - blijf wachten totdat die beroering uitgroeit tot de steen der Wijzen, die is aIs een standvastige innerlijke concentratie, een vaste kern die u nimmer meer verlaat, aIs u dat ervaart, ja!, dan bent u toebereid om de Eerste Sleutel te hanteren en over het lijk van de raaf heen te stappen op weg naar de Tweede Sleutel. De weg der alchemisten is NIET onbegaanbaar, maar zij is slechts voor de waarachtige discipelen en zulk een discipel kunt u zijn. Dan zullen ook de oprechte en ontroerende woorden van deze middeleeuwse alchemist niet voor niets gesproken zijn!

12

Tweede hoofdstuk | De Zes Sleutels

DERDE HOOFDSTUK
"De tweede Sleutel ontbindt de samenstelling van de Steen der Wijzen, en begint met de scheiding van de Elementen. Niemand heeft ooit het geheime vuur bekend gemaakt dat deze Steen sublimeert. Hij die het niet kan begrijpen, laat hij niettemin de werken en de geschriften der filosofen lezen, en vooral bidden en mediteren, want de kennis van het grote geheimenis is eerder een geschenk des hemels dan een licht dat door de kracht van de rede werd verworven......." ---------Ziehier enige regels waarmede de alchemist de omschrijving van de tweede Sleutel begint. Voorwaar, een abstracte uiteenzetting die de intellectueel naar niets leidt. Na inzicht te hebben gekregen in de aanwezigheid van de ziel, is de discipel bereid de "raaf het hoofd af te slaan", maar nu krijgt hij het' advies: "stoppen, bidden eh mediteren, en niet doorzetten met de macht van de rede ......" Zoals ik al zei: Geen alchemist heeft zijn arbeid verricht zonder de kracht van een innerlijk geloof. want juist uit dit geloof, omschreven aIs " bidden en mediteren" komt, de kennis van het vuur dat de Steen ontbindt. Door ontbinding komt er "kracht" vrij; wij hebben ons aangewend om te spreken over het ontwaken" der ziel. Een latente Steen of ziel is nergens toe in staat. De discipel moet bereid zijn het zwaartepunt van zijn leven te verleggen en aan het werk te gaan om de essentie van deze steen vrij te maken door "ontbinding", zodat de ziele-krachten door heel zijn organisme trekken. Meestal gaat de mens van de gedachte uit dat er een ego is n een ziel, en deze beiden liggen met elkander overhoop, in de clinch. In werkelijkheid is er geen transmutatie van het ego mogelijk ZONDER een transfiguratie van de ziel en vice versa. Het ego moet duidelijk op de hoogte kunnen worden gesteld van zijn toekomende levenshouding, opdat de ziele-krachten geen attaquerende tegenstand zullen ontmoeten op hun weg door het organisme. Juist omdat de mens de verhouding ziel - ego niet verstaat, is hij doorlopend min of meer bezig wegen te bewandelen die nimmer tot een Transfiguratie of alchemie zullen leiden. Toch zoekt iedere waarlijke zoeker hetzelfde, misleiding en foutieve inlichtingen concentreren zijn aandacht op een verkeerd doel. Elk spiritueel zoekend-mens zoekt de "verlossing van zijn ziel" en een herstel van zijn archasche bestaan. Hoe men hierover denkt is niet belangrijk, dat zijn details die tot doel werden verheven. In diepste wezen zoekt elk mens hetzelfde, slechts hun graad van misleid worden verschilt. Die misleiding begint wanneer de mens zich bewust wordt van een inwonende ziel, eerder niet! De tweede Sleutel plaatst de mens voor datgene dat hij buiten zijn ego moet doen: bidden en mediteren, d.w.z. zijn innerlijke geloof en zijn innerlijke overtuiging belijden. Dit is de arbeid die vele godsdiensten de zoekende mens uit handen hebben genomen en georganiseerd, daarom is de Tweede Sleutel vrijwel onmachtig geworden; hij is verloren gegaan. En zo blijft de mens staan in het: begeren, hunkeren, en het daarmede gepaard gaande zoeken naar een middel om deze hunkering te beantwoorden. De Tweede Sleutel is verloren gegaan, bedolven onder ontelbare methoden, georganiseerd geloof, plichtsbesef en chaotische verwarring. Daarom moeten degenen, zoals de alchemist zegt: "die het niet begrijpen hier ophouden en mediteren en bidden, dan zal hen de oplossing zeker worden geschonken...." "Bidden en mediteren" hebben zelfs een eigenaardige bijsmaak gekregen in onze 21ste eeuw! Van de Stocijnen wordt verteld dat zij "athesten" waren, uitsluitend omdat zij niet wilden geloven in een georganiseerde God.

De Zes Sleutels | Derde hoofdstuk

13

De alchemist raadt de discipel eigenlijk aan van af dit moment op zoek te gaan naar de individuele inwonende God. Bidden en mediteren kan de mens niet aanleren, maar moet hij opwekken, de steen ontbinden, is innerlijke kracht oproepen, vrijmaken. De verborgen taal: "de omzetting maakt van aarde water, van water lucht, en van lucht vuur", zegt eigenlijk hetzelfde. De schoot van onze persoonlijkheid, de saturnale aarde, moet ontvankelijk worden, water, water waarin het "zout der aarde" aanwezig is, en aIs dit water er is, moet het lucht worden, hemels zout dat in de lucht aanwezig is. Een etherische substantie, een element, waarin de ziele-ontvankelijkheid reeds merkbaar is, en dan tenslotte moet lucht vuur worden; deze "lucht met het hemelse zout" moet aangestoken worden door het geestelijke vuur des hemels, opdat alles wat onrein is daarin verbrande, en het een vonk des geestvuurs worde. De Tweede Sleutel is echter dit geestelijke vuur te leren kennen, een vuur dat slechts de enkeling ontdekt, want dit geestelijke vuur ontsteekt de ziel des mensen en iemand wiens ziel nog niet is aangeraakt door deze geest ontdekt en bezit de Tweede Sleutel niet. Mediteren en bidden, twee activiteiten die miljoenen mensen praktiseren en voor het grootste gedeelte gebeurt er niets. Bidden en mediteren zijn gemeengoed geworden. Daarom werkt de Tweede Sleutel niet. Bidden is hetzelfde aIs hunkeren, zich openen, de Steen der Wijzen toevertrouwen aan de "wateren" of de etherisch-ontvankelijk makende trillingen. Water is een onontbeerlijk element bij de alchemie, en het duidt altijd op "ontvankelijkheid", een ontvankelijkheid die beweegt en leeft, die geen slaafsheid of gewenning betekent, maar die is aIs de "diepte van het meer, aIs de "gedienstigheid van de maan". De ontvankelijkheid die in de mens opwelt zodra hij zichzelf aIs "ziel" herkent wordt direct ongeboren in slaafsheid, en horigheid, daarmede zijn de belanghebbenden ervan verzekerd dat de alchemie niet meer door deze mens kan worden bedreven, hoewel hij dit zelf misschien niet bemerkt. "De Tweede Sleutel van het eerste werk besluit met een vertering en ontbinding in het goddelijke water." In de discipel die, na inzicht en de onthoofding van de raaf de Eerste Sleutel hanteert, gebeurt er iets, zodra hij zich onder de hoede van de goddelijke of geestelijke inwerking plaatst, wekt deze de vrijgemaakte zielekracht in hem op en stuwt deze langzaam, in verhouding tot de hoeveelheid kracht, door het organisme. AIs de mens waarlijk bidt, waarlijk ontvankelijk is, gevoelt hij een soort elektrische kracht door zich heen gaan, elk gebed en elke waarachtige meditatie zijn daartoe in staat. Blijft deze elektromagnetische opwekking uit, dan waren noch het gebed noch de meditatie spiritueel. Er was dan slechts sprake van een egocentrische hunkering, een aangeleerde meditatie, of een louter op het ego gebaseerde concentratie-methode. Elke hunkerende ziel, zichzelf verheffende in het gebed wordt door de geest aangeraakt. Leren bidden is eigenlijk de eerste opdracht voor de bezield zoekende mens. De kracht van het gebed opnieuw vanuit de ziel oproepen, zoals de bloem en de vogel hun zon aanbidden. De mens bidt met zijn zintuigen, maar zelden met zijn ziel. Op bidden en hunkeren is het welzijn van de gehele natuur gefundeerd. De ziel moet ons biologische instrumentarium benutten om haar gebed bekend te maken. Velen willen niet meer bidden, omdat zij menen dat hun ego in gebed moet verzinken. Hun ego kan de natuur aanbidden, de zon bewonderen, de schoonheid opmerken, maar het kan beslist NIET bidden, daartoe is het niet geschapen, het moet slechts willen medebewegen met het gebed der ziel, en daarvoor behoeft het niet allerlei gecompliceerde gebedshoudingen en gecompliceerde teksten te gebruiken. De ziel overrompelt het ego door zijn gebed, indien zij dit wenst, en zij dwingt het ego dan stil te zijn. Het ego wordt overrompelt door de intentie van de ziel, zodra deze werkelijk bidt. Zoals een ego overrompeld kan worden door de schoonheid van de natuur en daardoor zichzelf vergeet.

14

Derde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Het ego bidt uit ego-nood, de ziel bidt slechts uit verlangen, heilsbegeerte. Zielen zijn nooit in nood, in de betekenis die wij aan dit woord hechten. Zielen zijn luciferisch, arrogant, zij kunnen latent zijn dan hunkerend, wordt de Tweede Sleutel gehanteerd, dan breekt hun werkelijke kracht door en straalt door het ego heen. De Tweede Sleutel is de moeilijkste. Zij wordt miskend, zoals in alle opzichten de ontvankelijkheid, de Twee, de Aarde, miskend worden. De werking van de Eerste Sleutel wordt genegeerd of ondermijnd, omdat wetende zielen de macht van de samenwerking van de Eerste en de Tweede Sleutel stellig onderkennen. De Eerste Sleutel is gesoleerd niets, de Tweede Sleutel kan zonder de Eerste zijn werk niet doen: bidden en mediteren. Een teleurstellende en misschien weI lachwekkende raad, nietwaar?! Doet de wereld iets anders dan eeuwenlang bidden en mediteren? De Eerste Sleutel, het inzicht, de zekere wetenschap van het innerlijke geloof, moeten uitwerken in de mens, zodra zij ondervangen of georganiseerd opgevangen worden, komt de zoekende mens geen stap verder, integendeel, hij mnt bezig te zijn met een geestelijke weg, terwijl hij in werkelijkheid niets doet, maar de arbeid uit handen geeft. De Steen der Wijzen waarnaar nog menigeen zoekt, is een volmaakte materia, waarvan de elementen zich in ons bloed moeten verdelen, en dat kan slechts door deze materia te plaatsen in de stralen van de geestelijke zon door gebed en meditatie, eh aIs we daartoe nog niet in staat zijn, dan moeten wij in de geschriften en werken van de waarachtige filosofen van Hermes zoeken en lezen, totdat wij eindelijk begrijpen dat de ziel zich via ons hart moet oprichten tot de geest, zodat ons gehele denken van haar gebed wordt doortrokken en dit beeltenissen schept die ons zullen behouden en beschermen. Zowel de biologische natuur aIs de spirituele natuur berusten op de alchemische wetten. De onderlinge verschillen worden alleen bepaald door een onderscheid in trillingssnelheden. Onze handelingen zenden trillingen uit, onze gedachten produceren trillingen en deze bereiken een overeenkomstig trillingsgebied. Elk gebed komt dus aan in het gebied waar het thuishoort, waar, in werkelijkheid, het bewustzijn van de bidder thuishoort. Ziele-trillingen overschrijden, doorbreken het hoogste biologische trillingsgebied en een ziele-gebed brengt dus onaardse trillingen in het organisme, vanzelfsprekend bewerken deze daarin iets. De mens ondergaat dit altijd, verwonderd, verheugd, overrompeld. Dit gebed is gelijk aan een ziele-extase, de ziel maakt zich vrij onder inwerking van een geestelijke impuls, die zij, mogelijk, door het lezen, of doorzoeken van de "filosofische werken" zoals de alchemist zegt, heeft ontvangen. Het gaat slechts om de herkenning, om de erkenning dat de mens en de ziel, onmachtig zijn "zonder dat geschenk des hemels". De alchemist leidt de discipel naar de autonome religieuze belijdenis, een handeling die alle georganiseerde religies verafschuwen. Daarom werden de vervolgingen ingesteld. Daarom wordt de alchemische raad, en de arbeid onder eenvoudig aandoende bewoordingen versluierd. Men kan hen zeer licht misverstaan. Godsdiensten kunnen zichzelf vleien met de gedachte dat zij "gnostiek of alchemisch" zijn, terwijl zij niets anders doen dan het Individuum, de Steen der Wijzen te beletten het resultaat van de Tweede Sleutel te ervaren. De ingeboren devotie van het biologische ego tegenover zijn schepper, gestaltenis vindende in natuuraanbidding, in het "eert uw vader en uw moeder" is nog geen alchemische Transfiguratie. Het kan medewerken aan een ego-transmutatie, maar zodra de ziel het ware Werk gaat verrichten moet het zwijgen. God, zoals de religies deze zien, houdt zich buiten al die kunstige en geraffineerde methoden om het ego te misleiden. Hij antwoordt niet op het egocentrische gebed der ego's, elk ego koestert zijn eigen afgod.

De Zes Sleutels | Derde hoofdstuk

15

God of de Geest is alomtegenwoordig en iedere ziel die bidt, ondergaat Zijn aanraking aIs een werkelijkheid. Iemand die deze geest ervaren heeft, verandert; niet in een fanaticus, in een bekeringsdriftig ego, maar hij gaat de waarachtige Transfiguratie verstaan, begrijpen dat zijn Steen der Wijzen opnieuw kan worden tot een Hemels Lichaam. En hij zal niemand betrekken in de wisselwerking tussen zichzelf en deze geest, omdat hij bemerkt dat de geestelijke aanwezigheid hem heelt, heiligend op hem inwerkt. Hij verdraagt dan geen tussenpersoon, want het is natuurlijk onzin dat de tussenpersoon de geestelijke kracht zou moeten afzwakken, omdat de ziel deze nog niet zou kunnen verdragen. De ziel roept de trillingen op in de hoeveelheid die zij verdraagt. De geest gaat niet roekeloos en sadistisch vernietigend met de Zijnen om, de Zijnen die God terugroept, waartoe de gehele tijdelijke natuur in stand wordt gehouden. Zou de geest deze terugkerende zielen willen vernietigen door hen Zijn machtige Kracht aIs een vernieling te doen ondergaan? Evenredig wordt de zielskracht n de mens ontbonden, langzamerhand worden ego en ziel aan elkander gewend. Er is NIETS om beangst voor te zijn, MITS de mens zichzelf vergeet in het gebed der ziel, waardoor deze de geest ervaart aIs een reinigend bad, een verwarmend vuur en een lumineuze verlichting. Hij die de geest knt zal deze woorden beamen. Moge ook u onder hen zijn, die bidden en daardoor hopen! Dat is een wijsheid die in alle universele taal terug te vinden is, en al begrijpt de mens niet hoe eenheid krachtig kan zijn in verdeeldheid en toch een eenheid blijven. De geest die alles en allen vervreemdt maakt dit mogelijk, omdat hij zichzelf uitstort in alle schepselen die uit hem zijn voortgekomen. Deze eenheid bezit geen angst om verdeeld te worden, noch om zichzelf te offeren, want zij verliest de geestelijke essentie nooit. Dat wil de Derde Sleutel ons leren. Hij, die op dit Pad staat, versta het!

16

Derde hoofdstuk | De Zes Sleutels

VIERDE HOOFDSTUK
De Tweede Sleutel bestaat uit niets anders dan een verwerking en een procesmatige reiniging van de benodigde materialen. Aldus is de Tweede Sleutel niets anders dan een innerlijke werking, de innerlijke toebereiding waardoor de mens zichzelf proeft; onvoorbereid kan geen enkele zoeker zich op het hermetische Pad begeven. Spiritualiteit is geen kwestie van interessant onderzoek, maar vooral een praktiseren van het onderzochte en zulk een praktijk vraagt een toebereide mens. De Zes Sleutels maken de mens tot een gnosticus, of een hermeticus, een waarachtige alchemist. ---------Na serieuze en een diepgaande overweging, kan de pelgrim besluiten om verder te gaan op dat geheimzinnige Pad waarover al de ouden in bedekte termen spreken en dat in zovele opzichten verschilt van de exoterische weg. Voorbereid zijn betekent rekening houden met alle mogelijkheden, zichzelf voortdurend gericht houden op het spirituele levensdoel en door geen enkele omstandigheid afgeleid daarvan worden. Na de Tweede Sleutel, zo zegt de alchemist, komt er een opeenvolging van werkzaamheden, waarover echter vrijwel niemand openlijk heeft gesproken. Het gaat over de "afscheiding en reiniging" van de Mercuriaanse principes. Die bestaat uit een volkomen oplossing, en een verheerlijking van het lichaam waarin zij wordt geboren. Hier is dus sprake van een herstel van het "Mercuriaanse of geestelijke lichaam", waaraan echter een "volkomen oplossing of ontbinding" moet zijn voorafgegaan. Paracelsus volgt dezelfde methode. Ontbinding is een zeer belangrijk proces in de natuur, en eveneens in de spiritualiteit. Wij moeten hierbij niet denken aan een ontbindend stoffelijk omhulsel, maar aan een verwerking van het voedsel, waardoor dit tot oplossing kan overgaan. Deze ontbinding staat gelijk aan een begrijpen van de leringen, een begrip dat plaats vindt in het bloed, het organisme, het denken; een totaal begrip brengt een leer terug tot zijn essentie, welke kan worden verwerkt door de voornoemde organen. Deze ontbinding is dus het gevolg van een innerlijke verwerking, en de verwerking is het resultaat van een toebereiding, de mens moet aan de hermetische leringen toe zijn, zijn bewustzijn moet daarnaar toe zijn gegroeid. De Sleutels veroverd de mens zelf, niemand kan hen in zijn handen leggen, dan de geest. Het proces van Omzetting, waarover zoveel wordt gesproken, is werkelijk ingrijpend, zowel de uiterlijke aIs de innerlijke zijn worden daarin begrepen. Er is geen andere mogelijkheid dan een definitieve keuze tussen spiritualiteit en materialisme. Hoevelen hebben zulk een keuze gedaan? Is er niet veelal steeds sprake van een heen en weder snellen tussen twee interesses? Dit hermetische Pad vraagt de gehele mens. De Derde Sleutel bewerkt een directe vereniging tussen de "ziel en haar lichaam, waarbij de geest de enige band vormt". Een onverbrekelijke verbintenis tussen geest en ziel, waarbij de pelgrim voortdurend in contact staat met deze beiden is het resultaat van deze sleutel. Waarlijk een wens van velen.

De Zes Sleutels | Vierde hoofdstuk

17

In de universele drievoudigheid, in mythologie en legende, in heilige taal en volksmond, is de liefde de vrucht van geloof en hoop. Of Horus de Zoon van Osiris en Isis. Is deze vrucht voortgebracht dan bezit deze een blijvende verbintenis met de levensessentie, waaruit hij is voortgebracht: de geest. In de ziel voltrekt deze Derde Sleutel een hernieuwde levenskracht, een liefdesband met de geest is ontstaan, en daaruit kan zijn ziel zich uitdrukken en leven; Eros, de enig waarlijke levensessentie is opgewekt. Het is begrijpelijk dat de schrijver, zoals zovelen voor hem het zwijgen bewaart over de aard van deze Derde Sleutel. Hoe kan men een onwetend en lauw mens de liefde overdragen die de herleefde ziel tot de geest bezielt? Zijn niet slechts degenen die de liefde kennen in staat daarover van gedachte te wisselen, en hoevelen is deze liefde te heilig om daarover te spreken? De Derde Sleutel resulteert, in het "bezit van een substantie die oneindig veel edeler is dan de eerste." Wij zijn uiteindelijk een samenstelling van drie substanties: materie, vermenging van ziel en materie en geest. De vermenging van ziel en materie is voorwaarde om tot de derde geestelijke substantie te komen. Daarna moet de mens trachten zichzelf te leren kennen en te begrijpen dat het veroveren van de derde substantie uitsluitend geschiedt met de ziele-substantie, of het ingeschapen ziele-materiaal. Het afscheiden en reinigen van dit materiaal was de eerste taak binnen de Derde Sleutel en een herstel van het pure ziele-materiaal kan resulteren in een huwelijk tussen geest en ziel, waaruit dan de "edele substantie" geboren wordt. Uit de verbintenis tussen geest en ziel, ontspringt een bron van levenswater, en dit water omvat drie principes: de natuurlijke essentie van alle lichamen: het zout, het zwavel en Mercurius, d.w.z. lichaam, ziel en geest. Mercurius wordt hier beschouwd als de geest, of de boodschapper des geestes. Het reine zout, de middelende zwavel en de afgevaardigde des geestes moeten een eenheid vormen. Zij zullen uiterlijk gescheiden zijn, maar worden verbonden door n inspiratie of trilling. Dan zal het lichaam niet meer in staat zijn tegen de ziel te zondigen, noch zal de ziel zich van dat lichaam afscheiden. noch plaatst de geest zich buiten hen. In deze samenvatting wordt iets fenomenaals gezegd. Hier wordt gedoeld op de inwonende god in de mens, een god die niet uit hem is af te scheiden. "Het water", zo zegt de alchemist, zijnde ziel en geest, wordt weliswaar van het lichaam gescheiden, dat op de bodem van de kolf aIs dode aarde achterblijft, maar dit moet men niet minachten of verkeerd verstaan, want in ons proces is er niets dat niet goed zou zijn." Ziedaar, een wijze en verhelderende uitspraak. Men moet het lichaam dat aIs dode aarde op de bodem van de kolf of vaas achterblijft niet minachten. De hermetische wijze waarschuwt tegen verachting van het lichaam, want dit lichaam is "der dritte im Bunde" en moet zijn eigen taak nauwgezet opvolgen. Iemand die zijn lichaam veracht of diens taak kleineert, vergrijpt zich aan n die uitverkoren werd mede te arbeiden in het heilige proces. Er zijn mensen die hieronder menen te moeten verstaan dat het uiterlijke lichaam verfraait moet worden door luxe klederen en edelstenen.

18

Vierde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Doch niets is minder waar: het moet in goede staat worden gehouden, niet verontreinigd door slechte voeding, verwaarlozing en onreine gedachten. Het lichaam dat op de bodem achterblijft omvat het zichtbare zowel als het etherische lichaam; beide behoren tot de " zwarte aarde". Vandaar dat een hoog morele, en ethisch reine levenshouding noodzakelijk is, omdat alle vervuiling, etherisch en stoffelijk allereerst plaatsvindt in het etherlichaam, is natuurlijk de reiniging van denken en gemoed voorwaarde tot welslagen. Dat is geen sleutel of proces, het behoort tot de voorbereiding, iedere hermetische pelgrim vindt het vanzelfsprekend dat hij zich allereerst tot de reiniging van zijn dubbele aardse lichamen bepaalt. ledere verontreiniging daarbinnen betekent een beletsel tot het volvoeren van het proces; mislukken van de geestelijke doelstellingen is altijd het gevolg van een inwonende storing in het aardse lichaam; geen uiterlijke tekortkoming, maar een voortdurend opnieuw belevendigde disharmonie. De eenheid tussen lichaam, ziel en geest wordt daardoor verbroken, ergo: kan niet eens tot stand komen. Deze eenheid, getoond als de archasche Eros, is het geluk van de Derde Sleutel, en daarom waarschuwt de alchemist dat wij nu staan voor een opeenvolging van "operaties". Ook in de natuur is het voortbrengen van de vrucht de slotfase van een opeenvolgend proces; uit innerlijk begrip en innerlijke verwerking van de leringen, moet een substantie worden gevormd. U moet zich voorstellen: een leer beroert u innerlijk, u denkt: Ja, dat is het. Daarna worden de aspecten van de leer bezien, en het wordt u steeds duidelijker, dat leidt absoluut tot een besluit. Het doorlopend opnemen van instructies, filosofische aspecten en diverse aanzichten; voldoet u niet totaal, u gaat het overpeinzen, erover mediteren, het aan uw geestesoog laten voorbijtrekken, en zo wilt u het verwerken. Alles bestaat uit drie openingshandelingen: concentratie: op leer, op doel, op de ziel; meditatie: het zichzelf verenigen met de aspecten, en tenslotte contemplatie: uit de vereniging komt de vrucht voort. Deze grond-driehoek is nimmer te negeren. Zich concentreren is een taak voor het lichaam; mediteren is een taak voor de ziel; contempleren is een handeling die voortvloeit uit de vereniging van ziel en geest. Zonder geest is contemplatie niet mogelijk. Van deze grond-principes komen wij overal in de natuur, in de schijn-spiritualiteit en in de materie imitaties tegen. De heilige drie-eenheid is er een afschaduwing van; ook in de heilige drie-eenheid is de dichtstbij zijnde trilling, de heilige geest niet de minste, integendeel, de meest arbeidzame. Zo ook is ons lichaam, waarin het ego huist, het meest arbeidzame instrument, in eerste instantie. Niemand weet hoe hij de ziel aan 't werk kan zetten, hoewel er vele methoden als zodanig worden aangeprezen, is geen enkele mens in staat de ziel te benvloeden. De ziel is niet ondergeschikt aan de wil de mens. De vereniging van de drie: lichaam, ziel en geest is slechts mogelijk dr de geest. En ook die geest staat niet onder invloed van de menselijke wil. Dat staat nergens geschreven, integendeel, er wordt tegen arrogantie, en forcering gewaarschuwd.

De Zes Sleutels | Vierde hoofdstuk

19

Al de methoden die op de wil zijn gent komen voort uit het begerige menselijke brein, uit zijn gepassioneerde ego dat zichzelf wil opwerken tot een godheid. Hoe kan er sprake van eenheid zijn als n der drie lichamen zich verbeelden de hoogste te zijn? Eenheid is gelijkheid; eenheid is totaal begrip en een volkomen overeenkomstige verbondenheid. "God laat niet varen de werken Zijner handen". Neen, zeker niet, maar dan moet er in de mens wel eerst sprake zijn van een goddelijkheid. De eenheid, ontstaan door de aanwezigheid van de geest moet hersteld zijn wil er sprake zijn van een "schuilen onder de vleugelen van Jehovah, de eeuwige." Wij zijn zo dikwijls in alle opzichten gespleten, onze linkerhand mag niet weten wat de rechterhand doet, omdat de linker anders in het proces zou ingrijpen. Overigens een totaal onder invloed van de kerkvaders foutief vertaalde uitspraak: "Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet." Het linkse is hier, zoals altijd, het beste; een anti-geestelijke opvatting, want de oude gnostieke leringen is het "linkse gelijk het rechtse en omgekeerd", en het mannelijke gelijk het vrouwelijke. Indien de linkerhand niet mag weten wat de rechterhand doet, is dat een bewijs van de menselijke gespletenheid, de angst voor het kwade, de vrees voor het verdoemd worden, het verlies van de geestelijke krachten. Dat is een oeroude herinnering aan de legendarische strijd van Ademas, de Lichtzoon, wiens licht ontnomen werd door de horden uit de plutonische diepsten der aarde. In elk mens leeft de angst voor het kwade, en deze angst is dermate aangewakkerd door foutieve leringen en suggesties, dat de angst een onderdeel is geworden van een spirituele leer, de tegenstander in het grote heilsproces. Hij was echter in oorsprong NIET aanwezig, hij is door de gevallen ziel geschapen, en alles wat geschapen is, is tijdelijk. Reiniging van de principes der ziel houdt tevens in: zich ontdoen van de angst, zoals o.a. Boeddha zegt: het erkennen van de angst; het onderkennen van zijn tijdelijkheid; de oorzaak opsporen; en tenslotte de angst uitdoen. Onze verdeeldheid is een gevolg van de angst en het herkennen van die angst, is een onderdeel van de taak van het lichaam en zijn materialen, waaronder ego, denken, wil, emotie. Herkennen van angst vormt een facet van de concentratie, zonder concentratie geen zelfkennis, geen realisatie van de vier Waarheden van Boeddha, of di vier pijlers tot het vormen van een ontvankelijke materie. Boeddha noemt in zijn vier Waarheden: het lijden. Is angst geen lijden? "De mens die lijdt het meest om 't lijden dat hij vreest en dat nooit op komt dagen....." Menigeen kent dit fraaie vers. Het leed heeft vele aanzichten en de angst is daar n van. In werkelijkheid doet het ons leed dat wij zo dikwijls mislukken op een spiritueel Pad, dat wij falen in de zelfoverwinning bijvoorbeeld; wij lijden onder onze gespletenheid, en wij draaien in een cirkel rond, want lijden brengt angst en angst brengt lijden, concentratie op het doel. Eenheid worden in zichzelf door middel van een strenge concentratie, dat is de uitgang uit de gespletenheid en concentratie mondt uit in reiniging, en scheiding van de materie en ziel.

20

Vierde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Dan zullen wij nooit meer met de mond God aanroepen en met het hart ons ego aanbidden, maar dan worden wij een drie-eenheid die dan nog slechts door de geest geheiligd behoeft te worden, opdat daaruit het geestelijke lichaam zal kunnen worden opgebouwd. De eenheid is sterk in zichzelf, en ook al verdeelt hij zich, hij blijft altijd dezelfde eenheid en zijn kracht vindt men in al zijn onderdelen terug. Dat is een wijsheid die in alle universele taal terug te vinden is, en al begrijpt de mens niet hoe eenheid krachtig kan zijn in verdeeldheid en toch eenheid blijven. De geest die alles en allen vereent maakt dit mogelijk, omdat hij zichzelf uitstort in alle schepselen die uit Hem zijn voortgekomen. Deze eenheid bezit geen angst om verdeeld te worden, noch om zichzelf te offeren, want zij verliest de geestelijke essentie nooit. Dat wil de Derde Sleutel ons leren. Hij, die op dit Pad staat, versta het.

De Zes Sleutels | Vierde hoofdstuk

21

VIJFDE HOOFDSTUK
"Zij die volhouden dat om een juiste reiniging van de elementen en principes te volbrengen, men het subtiele moet behouden en het dikke moet wegwerpen, zijn onjuist. Er is niets overbodig in ons proces. De kinderen der wetenschap moeten beseffen dat het vuur en de zwavel zijn verborgen in het midden van de aarde en dat men haar (de aarde) met haar geest moet wassen om daaruit de balsem, het vaste zout te extraheren, die het bloed vormt van onze Steen." Ziedaar het alchemische pleidooi om het lichaam, de aarde, niet te verwaarlozen, want dit "vaste zout" vormt het bloed voor onze Steen. Is het niet verwonderlijk dat zovelen esoterici achteloos aan hun lichaam voorbijgaan, terwijl zij zich met ijver concentreren op hun ziel? Hoe kunnen zij daarmede verbinding krijgen wanneer het lichaam, de aarde in een onzuivere staat is? Geeft het "bloed" niet het leven aan de Steen? Is ons ego niet de eerste middelaar om met het spirituele leven in contact te komen? De "aarde" moet gezuiverd worden met haar eigen "geest". De "geest" van deze aarde is ons ego, ons denken, onze emotie. Zoals de paranormale mens weet dat hij door middel van zijn wil zijn paranormale gaven niet kan ontplooien, zo zou de esotericus moeten weten dat zijn wil behoort tot het drie-dimensionale rijk en niet in staat is zijn kracht buiten deze begrenzing te projecteren. Een zuiver en natuurlijk ego, in een harmonisch en gezond lichaam vormt het ideale begininstrument voor de zoeker. In ons denken moeten we leren geest van materie te scheiden, zoals men moet leren door middel van het intellect niet de dingen des geestes te grijpen. Het "laat los!" of "laat gaan!" is de meest primaire taak in het gehele proces. Zodra men bemerkt dat er een geweldige wilsinspanning nodig is om de spirituele begrippen te omvatten, of zodra men vermoeid geraakt van een denk-inspanning om de wijze raad van de alchemist te volgen, roept men direct de raad van de wijze heks uit de "Faust" in zijn gedachten: "Laat gaan - laat los!". Op het moment dat men zijn concentratie overgeeft verstaat men plotseling de alchemische betogen. Wij moeten leren onze geestelijke kracht los te koppelen van onze stoffelijke macht. , De gevangene moet vrijgelaten worden. De eg-mens moet geen beslag leggen op zijn goddelijke gevangene, hoezeer hij ook begeert diens gaven te bezitten. De spirituele weg is niet moeilijk, zij is slechts tegengesteld aan onze inborst. Juist die voortdurende inspanning om "iets" te bereiken, om het begeerde doel te realiseren vervult ons met die vermoeidheid en met rusteloosheid. De alchemist is voor alles in de spiritualiteit ontspannen, d.w.z. hij begeert niets, hij wil niets, hij jaagt niet achter een doel aan. Hij is bezig met de opgave van het moment. Elke sleutel is actueel op ieder moment van de dag; reinigen, distilleren, geest en stof scheiden, het aardse zuiveren met zijn eigen geest. Dat zijn opdrachten voor de volwassen spiritualist. Als we iemand horen zeggen: "Ik weet dat ik dit of dat eigenlijk laten moet, maar ik vind het nog zo prettig of nog zo lekker!" dan moet deze daarmede doorgaan.

22

Vijfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Slechts wanneer men zegt: "Ik houd ermede op, want het staat mij tegen", is het moment van ommekeer aangebroken. Reiniging van de aarde of het ego is daarom een kwestie van groei, inzicht, instelling, en nooit van een van buiten opgelegde verplichting. Mentale vervuiling komt van binnenuit, niet van buitenaf, zo ook de reiniging. De geest van het aardse is de reiniger, zoals de heiligende individuele geest de verbintenis is tussen ziel en Schepper. Een doodziek mens grijpt naar allerlei middelen ter genezing, een psychisch wanhopig zoekend mens doet dit in de spiritualiteit. Hij is een gemakkelijker prooi voor de misleiders, evenals de lichamelijk zieke gauw het slachtoffer wordt van de kwakzalvers. De mens moet een grens bereikt hebben wil hij een sprong in de duisternis wagen. Spirituele adeldom en stoffelijke reiniging, mentaal, emotioneel, en qua voeding, gaan altijd samen. "Dat is het geheim van deze Sleutel", zegt de alchemist, "dat het bloed van onze steen eigenlijk het vaste zout is. Deze ontdekking ontvangt men pas na een juiste verwerking en een langzame distillatie." Langzaam gaat de pelgrim opwaarts, zijn bewustzijn ontvouwt zich als de bladeren van een bloem, n voor n, en zo gaat men het spirituele van het stoffelijke scheiden. Hoevele mensen zullen er zijn die een grens trekken tussen spiritualiteit en materialisme? Verlegt men zijn materile begeren niet al te dikwijls in de spiritualiteit? Zijn de onderlinge concurrentie, het elkander overtroeven, de minachting, de streberei minder onder de zg. esoterici en gelovigen dan bij de materialisten? De maatschappelijke verhoudingen reflecteren zich in de religieuze bewegingen. Zoals dezelfde verhoudingen zich voortzetten in de tussensfeer, het etherische lichaam van onze planeet. Actuele radio- en t.v. uitzendingen geven daar een duidelijk beeld van. Ook in zijn denkbeeld omtrent het "leven na de dood" scheidt de pelgrim of de zoekende mens het materile niet van het spirituele. Hij is daartoe niet in staat, omdat zijn denken zich krampachtig tracht te bewegen buiten zijn begrenzingen en daarin niet slaagt. Het intellectueel willen omvatten van de spiritualiteit bindt de mens aan de biologische wet van oorzaak en gevolg; niet slechts de universitair geschoolde mens is intellectueel, men kan heel goed een intellectuele instelling hebben zonder dat men een bestaande scholing vormt. Elk mens is hetzij overwegend intellectueel, hetzij overwegend emotioneel, beide disposities leiden naar een onbegrip van de spiritualiteit, dus opnieuw: reinig de aarde met zijn eigen geest. Controleer het zo noodzakelijke allereerste instrument, begin niet aan de verkeerde kant. De alchemist citeert deze woorden van Hermes Trismegistos om de kandidaat attent te maken op de werking van de Derde Sleutel: "Om de zwavelachtige vorm te verkrijgen is het voldoende om de waterachtige ziel te vermengen met onze azijn, totdat inderdaad de samenstelling is verdwenen, dat is de sleutel tot de vernieuwing." Azijn is oorspronkelijk druivensap; de "waterachtige ziel" bezit iets van spirit en maakt dus van de azijn een spirituose, levend water, zoals men ook wel zegt. Uit dit "levende water" moet de azijnachtige smaak volkomen zijn verdwenen. Het oude lichaam moet zijn krachten verliezen, de ziel moet daarvan geen kleur en geen smaak meer bezitten; de woorden van de spirituele mens moeten geen enkele impressie uit het ego meer

De Zes Sleutels | Vijfde hoofdstuk

23

doorlaten. Het ego moet dus uit geen van zijn handelingen, gedachten en emoties te voorschijn treden. Dat is de vernieuwing. Een ego-mens is gn ziele-mens, maar de ziele-mens drukt zich uit door middel van de aardse zintuigen, en dat kan hij zonder dat er enige egocentrische smet aan kleeft. Wij doen zo vaak ons uiterste best om niet egocentrisch te zijn en wij kristalliseren in deze pogingen, zij worden een "must", een onontkoombare dwang of verplichting, doch zij leiden tot niets, omdat de gedachte onwillekeurig wegzwerven naar de begeerten des harten. Men kan zichzelf dwingen in een spiritueel harnas te leven en zich inbeelden zo een geestelijk mens te zijn, maar onze microkosmos verraadt onze innerlijke standing, en ons aurische lichaam toont onze gekleurdheid, en zo belanden we toch daar waar we thuishoren. Hoe zouden we kunnen denken dat de Schepper te misleiden zou zijn door onze schijnheiligheid? Of door onze plichtmatigheid? Ook de alchemist wijst duidelijk naar de onontbeerlijkheid van de waarheid heen: de waarheid is nooit te loochenen voor God. Noch voor moeder natuur, de wet van "oorzaak en gevolg" is voor de biologische mens onontkoombaar. Onze aura of ons etherisch lichaam behoort tot de biologische natuur en hij die in zijn hart geen spiritualist blijkt, beland in de sfeer der materialisten, hoezeer hij zijn streven ook op een spiritueel doel scheen te hebben gericht. Tussen begeren en heilbegeren ligt een ontzagwekkende wereld. Begeerte sterft met de existentie van het ego; heilbegeren leeft met de groei van de ziel en sterft nadat geest en ziel opgegaan zijn in het geestelijke rijk. Heilbegeren en begeren kunnen niet naast elkander bestaan. Zonder begeerte komt men echter niet tot heilbegeerte. "Ik begeer te zijn" zo roept de individuele mens. AIs hij een evenwichtige individualist is geworden, kan hij overgaan tot heilbegeren, eerder niet. Zolang de mens niet begrt te zijn, zal hij spiritueel niets bereiken. Het ene gaat aan het andere vooraf. De alchemist maakt de lezer erop attent dat er "geen groter contrast is dan het vuur en het water, niettemin moet de wijze kandidaat vrede tussen deze twee vijanden brengen, die elkaar in de grond hartstochtelijk liefhebben." Uit beide aanzichten moet de geest gextraheerd worden, d.w.z. water zowel als vuur geven trillingen af, als water verhit wordt komt er stoom vrij, waarin zowel de hitte als het water aanwezig zijn. De samensmelting van de tegengestelden geschiedt altijd in een krachtige verbranding; harde ervaringen haalt de waarachtige mens uit zijn ruwe bolster; nood-omstandigheden dwingen de mens zich te tonen zoals hij is; in het felste van het gevecht grijpen de vechters naar hun laatste wapen. Overal, in de schijn-spiritualiteit, in de maatschappij, in de religieuze bewegingen, in de ontmoeting van mens tot mens EN in de spiritualiteit herkent men deze wet. Om spiritueel aan het omzettingsvuur overgeleverd te worden moet de kandidaat echter allereerst zijn drie materialen bezitten: het vaste zout, puur en sterk voor de offerande in het vuur; de door een geestelijke inspiratie geanimeerde ziel, het water afgescheiden van elke aardse invloed; en het zwavel, de geest puur in zijn brandbaarheid.

24

Vijfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Mercurius is dan weer de vertegenwoordiger van de ziel dan weer de afgezant van de geest, hij is de boodschapper; hij kan rood zijn als het bloed of het lichaam, hij kan geel zijn als de zwavel, of de geest en wit als de reine ziel of blanke zwaan. Ook kan hij zwart zijn als het dode lichaam, de raaf in de kolf; Mercurius, de duivelse en de goddelijke beweegt zich overal. Volgens de alchemische filosofen is de geest Hevea en het lichaam is Adamas (Eva en Adam), het vrouwelijke of het water moet het vuur of het mannelijke doven, terwijl het vuur het water moet verhitten. Uit hen beiden komt de nieuwe soort voort. Met een essentie van beiden erin verborgen. Geloof - Adamas en Hoop - Hevah brengen Eros of de Liefde voort. Deze Liefde is voorwaarde voor het voortbestaan van het nieuwe leven, of de vrucht. Zodra de kandidaat samensmelt met zijn geestelijke verbeelding, of inspiratie, groeit in hem een nieuwe substantie: de liefde tot zijn Schepper. Te verstaan als een belevendigende verbintenis tussen mens en God, of het "wandelen met God." Het vrouwelijke wordt altijd erkend als de meest effectieve en bezielende kracht: Hevah is beslissend voor de verdere ontwikkeling op het spirituele Pad. In de mens is het negatieve principe beslissend voor het spirituele welslagen. Uit angst voor de macht van de giftig geworden negatieve kracht, vlucht de positieve kracht; het vuur ontvlucht het water; de vereniging van man en vrouw, van het natuurlijke positieve en het natuurlijke negatieve element is verworden tot een gevecht terwille van de existentie van de soort. In dit gevecht gebruiken beide soorten dikwijls hun laatste en verborgen wapen. De existentie-drang van de natuur dwingt hen daartoe. Wanneer de geestelijke levens-drang net zo machtig zou zijn in de mens, zouden negatief en positief zich gemakkelijk laten verenigen, want positief - het denken van de mens; en negatief - de emotie van de mens, zijn in wezen elkanders geliefden. Zij komen beide uit n levensessentie en om deze essentie te ontdekken moet men hen samensmelten onder de dwang van een geweldig geestelijk vuur. Dat vuur maakt van de mens geen fanaticus, omdat fanatisme sterft met de oude Adam, hij blijft achter op de bodem van de kolf; en het maakt van hem geen slappeling, noch een dweper, maar door de vereniging van water en vuur wordt hij pas werkelijk levend. Een wijze, een eenling, een vreemdeling op aarde, maar tevens een gelukkig mens, omdat hij immuun is geworden voor de bewogenheden en de onevenwichtigheid van de negatieve, zowel als van de positieve uitspattingen op aarde. Hij is noch dom noch gevoelloos, maar zowel het denken als de emotie hebben een andere kracht ondergaan en zijn dus veranderd in een geestelijke stimulans. De spiritualiteit wordt zowel met het denken als met het hart verstaan, omdat zij beide n zijn geworden in het geestelijke vuur. "O Licht der Lichten, gij zijt in mij en om mij," zo roept deze mens woordeloos uit en hij die zichzelf herkent in dit Licht en dit Licht in zichzelf onderken, hij is verbonden aan het Rijk des Lichts en hij vreest noch het leven op aarde, noch het leven achter de sluier. Het is te hopen dat velen in de komende jaren tot dit inzicht zullen komen, want de tijden worden zwaar nu noodgedwongen de sluier tussen leven en dood weggetrokken zal worden. De mens wordt geforceerd tot een grens gebracht, omdat de tijden vol worden, maar zij die voorbereid zijn bewegen mede op het ritme der tijden en grijpen de kans die hun geboden wordt.

De Zes Sleutels | Vijfde hoofdstuk

25

ZESDE HOOFDSTUK
"In het begin van alle dingen was er het water dat van deze Steen uitging." Deze woorden citeert de alchemist van Hermes Trismegistos. Het water blijkt bij alle alchemische processen een belangrijke, zo niet onvervangbare plaats in te nemen; de evolutieleer leerde tot nu toe dat het leven uit de oceanen voortkwam. Water is de mysterieuze substantie waarover de Geest zweefde; het zoutachtige, dikke water liet zich door de geest bevruchten. Alle ontvankelijke materie wordt vergeleken met het water, en de Steen der Wijzen is het levende, ontvankelijke beginsel, de ziel, die bevrucht is met de geest. Water en vuur - ziel en geest - vrouwelijk en mannelijk, de tegengestelden voegen zich tezamen om de vermenging Van hun soort voort te brengen: een nieuw lichaam. Uit ziel en geest komt een nieuw Lichaam voort, behorende tot een onaards rijk. Het water krijgt in de alchemie verschillende namen: soms wijn, soms levend water, soms olie al naar gelang het proces voortgang gevonden heeft. Het water verandert nl. onder invloed van het proces. In de praktijk wil dat zeggen dat de individuele mens zijn negatieve of emotionele gaven verandert. Het betekent tevens dat het gemoed het fundament is van de Kunst van Hermes, zoals de alchemist dat uitdrukt. Dus het vrouwelijke of negatieve principe is de basis voor alles; deze basis is onontbeerlijk, en zo krijgen de woorden: "bescherm uw hart, reinig uw hart, keer terug tot het hart-het denken, een veel ingrijpender betekenis. Daaruit kan ook begrepen worden hoezeer de huidige maatschappij afgedwaald is van het oorspronkelijke weten nu alle nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van het intellect. Het verklaart tevens dat de mens ziek wordt zodra hij zijn gemoed negeert; denken en gemoed zijn met elkander verbonden door eenzelfde kracht, en zij kunnen geen van beide op zichzelf bestaan. Er is geen spiritualiteit mogelijk op basis van n van beide, beide moeten aanwezig zijn, als een eenheid. Het is een aloude leer, men komt hem tegen in de Tarot en in de occulte overleveringen: de eenheid van hart en hoof, in de Tarot de zevende kaart: de Wagen van Osiris. Zodra gemoed en denken door dezelfde geest zijn verbonden wordt hun bezitter onoverwinnelijk. Indien men echter noch zijn gedachten, noch zijn gemoed doorgrondt, hoe zou men hen dan kunnen samenbrengen? Dwaalt het hart niet af van de gedachten en gaan deze op hun beurt niet huns weegs? De geestelijke impuls die beide verbindt ontbreekt, zoals twee vijanden elkander terzijde staan wanneer een gezamenlijke vijand verslagen moet worden. Zo zullen denken en gemoed elkander moeten vinden doordat zij bezield worden door eenzelfde doel. In de maatschappij eh de natuur herkent men altijd karikaturen van de spirituele grondtonen; tegenstellingen bestaan er in werkelijkheid niet. Zij zijn slechts uiterlijk van elkander gescheiden, doch zij hebben eenzelfde grondtoon die hen op een dag onherroepelijk tezamen brengt. De kunst is slechts: deze grondtoon te vinden.

26

Zesde hoofdstuk | De Zes Sleutels

De begeerte tot existentie is de grondtoon in de natuur, het heilbegeren naar geestelijk zijn is de grondtoon in de spiritualiteit. Deze heiligende begeerte is echter zo zwak aanwezig in de mens, dat hij daardoor niet in staat is zijn twee uiterlijk tegengestelden aaneen te smeden. Nu kan men alles proberen, alles oefenen, alles willen, maar juist dit heilbegeren, deze waterige substantie uit de geest, blijft afwezig indien de natuurlijke mens zijn instrument niet voorbereid heeft. Menigeen staat zijn gehele leven in deze voorbereiding zonder ooit aan de werkelijke spiritualiteit toe te komen. Is het overgrote deel van de leringen niet op deze voorbereiding gericht: de voedingsleren, de oefeningen, de yoga, de filosofie, de meditatie? Wij hebben zoveel moeite met deze voorbereiding dat de essentie van de spiritualiteit ons veelal ontgaat. Met rimpels in ons voorhoofd en het zweet in onze handen oefenen wij ons de voorbereiding in, en menen dan heilig geworden te zijn. Maar de geest blijft afwezig, omdat wij vastlopen in de problematiek van de reiniging van het lichaam, en daardoor de essentie van het proces vergeten, ons doel uit het oog verliezen. Ons doel is altijd: geestelijk te De natuurlijke existentie moet vervangen worden door het geestelijke zijn. De drempel ligt altijd tussen de verwisseling van de twee: existeren en geestelijk leven, begeren of heilbegeren. En daar alle begin in de negatieve sector ligt moeten wij dus beginnen met onze begeerte te onderzoeken, zo vervallen we weer in de herhaling: Wat wil ik? Wat begeer ik werkelijk? Waar gaat mijn hart naar uit? Men kan geen mens van zijn hartewens en afhouden, men moet dat althans nooit proberen, omdat men dan zulk een mens kan beschadigen, in ieder geval belemmeren in zijn ontwikkeling. De ene mens zegt: Mijn geluk ligt in een eigen huis. De andere mens zegt: Mijn geluk ligt in het geestelijke leven. Deze beide mensen zullen elkander nooit begrijpen, althans niet voordat er een overeenkomst gegroeid is in hun begeren. Idealen zijn het brood der ziel, zegt een gevleugeld woord. Hetgeen het hart begeert is veelal het ideaal van de mens. Een hartewens is wellicht niet direct te realiseren, maar het hart blijft ermede bezig en dat is de hoofdzaak, dat wordt de drijfveer van het leven. De ene mens kan zijn ideaal nooit op de andere mens overplanten, men kan hem iets aanpraten, maar de essentie van de hartewens is nooit over te dragen, die leeft in de mens, is ingeschapen. Deze begeerte is als het water van de alchemist, zij moet veranderen, zodra heilbegeren aanwezig is, is de ziel levend, omdat heilbegeren het fundament is van de alchemie, de levende ziel wordt door de geest bezield. ---------Het is vrij abstract als men over de ziel gaat spreken, zonder dat er mogelijk heilbegeren aanwezig is, want de mens die gedreven wordt door de begeerte tot existentie is nog niet aan het heilbegeren toegekomen. Het is nog het eerste stadium van de groei van het lichaam of het zout; hoe kan men over een volgend stadium spreken wanneer het eerste stadium nog niet is afgewerkt? De Zes Sleutels vormen het gehele alchemische proces, en zij worden omschreven voor de alchemist, die de Kunst van Hermes verstaat. "De olie is de laatste verandering van het water", volgens de alchemist.

De Zes Sleutels | Zesde hoofdstuk

27

Deze olie bezit reeds het mannelijke, werkt eveneens mannelijk. Ziedaar hetgeen wij noemen: het denken des harten. Het hart kan niet denken meent de oppervlakkige bestudeerder. Zodra denken en gemoed n worden, neemt het hart de "mannelijke" of positieve functie van het denken over. Wanneer geloof en hoop zich vermengen verkrijgt de mens een lichtende verbeelding, hij denkt met zijn gemoed. De derde Sleutel gaat over niets anders dan over deze vermenging, en het is niet voor niets dat er steeds in verborgen taal over wordt gesproken, want juist deze vermenging van het vrouwelijke en het mannelijke heeft zoveel misvatting doen ontstaan. Hoevele leringen kennen de seksuele magie, waarbij de uiterlijke, natuurlijke begeerte basis wordt voor een religieuze belijdenis? Existentie en geestelijk zijn worden verward; de geslachtsdaad wordt verheerlijkt, omdat de mens niet kan scheiden van de begeerte, of deze niet kan omzetten in heilbegeerte, gezien de ziel niet is ontwaakt, en dus de geest die het zijn stimuleert afwezig blijft. Zo komt men in een doolhof terecht; het doolhof waarin de mens van de twintigste eeuw zo gaarne ronddoolt, gezien de talrijke seksueel-religieuze leringen. Een toebereid gemoed kan niet anders dan seksueel gericht zijn. Dit is niet kwaadaardig, maar slechts natuurlijk. De afgescheidenheid van denken en gemoed brengt uitspattingen zowel in emotionaliteit als in denken; seksuele misdadigheid is een gevolg van de ziekten van denken en gemoed. Ook seksuele religiositeit is het gevolg van een mislukken der voorbereiding; zoals er in het Oosten vele yogi's rondlopen die nimmer tot Raja-yoga zijn gekomen. Zo lopen er in het Westen velen rond die nimmer tot aan de grens van de voorbereiding van het lichaam zijn gekomen en nu alles verwarren, filosofien mixen en daardoor nieuwe leringen voortbrengen, die in wezen geen lering zijn, maar een mengelmoes van onvolkomen filosofien. De praktische zelfinwijding, die de alchemie onderwijst is niet te scheiden, men kan van n Sleutel niet een nieuwe filosofie opbouwen. De Zes Sleutels vormen n Pad; zoals de verschillende Yoga-vormen van Hatha- tot en met Rajayoga n leer zijn. Zoals het lichaam, de ziel en de geest n mens zijn. Een mengelmoes maken van de diverse leringen is slechts een spel om de mens bezig te houden; alle inwijdings-leringen leiden tot hetzelfde doel. Indien men de Derde Sleutel uit de eenheid van Zes Sleutels licht, krijgt men zoiets als een Tantraalchemie, een onbegrepen filosofie die gedegradeerd wordt tot een seksuele leer, waarbij de essentie van de Derde Sleutel verborgen blijft. Daarom zal zoiets nooit tot een geestelijk zijn leiden. Zoals een brokstuk van onverschillig welke leer nooit tot het beoogde doel voert. De eenheid is de basis van alle inwijding. Vele zoekers gaan van hun gespletenheid uit: zij zoeken intellectuele dan wel mystieke bevrediging. Dat is slechts een vorm van lichamelijke genezing. Hoevele religies zijn niet anders dan een psychische uitlaatklep voor gefrustreerde mensen? "Let erop," zegt de alchemist, "het vuur niet te doven door de wateren van de zondvloed, wanneer gij de Aarde van het vuur scheidt."

28

Zesde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Emotionele excessen doven het vuur. Emotionele religieuze overgave, waar toch diverse bewegingen zich op baseren, doven het geestelijke vuur, het heilbegeren, de drang tot geestelijk zijn. Is het u nooit overkomen dat door een fanatiek emotionele religieuze overgave u dermate bevredigd, en opgeslokt wordt dat u niets meer wilt? De geestelijke vlam is verdronken in de wateren van de gepassioneerde religiositeit. En zo staat u stil, u bent bevredigd, u wilt niets meer. Sommigen zeggen: "Ik ben vol, verzadigd!" Dit is n van de meest funeste stadia in een mensenleven, zo hij geestelijk op weg is. Hij moet zich eerst ontdoen van deze "wateren der zondvloed" voordat hij de vlam weer zal kunnen ervaren in zijn gemoed. De oude alchemist spreekt uit ervaring, hij kent alle gevaren, alle facetten. Momenteel komen wij om in deze "wateren der zondvloed" die opgeroepen werden, of voortgebracht werden door het verlangen naar emotionele bevrediging. Zoals de mensheid, in een gezamenlijke etherische activiteit kosmische rampen te voorschijn kan roepen, zo is zij ook verantwoordelijk voor de religieuze golven die de wereld overspoelen, haar verborgen begeerte is de motorische kracht; het negatieve principe is de basis van alle gebeuren. Alchemie richt zich altijd tot de evenwichtige mens, en zij pleit voor een voorbereiding, zoals de Katharen de "gelovigen" voorhielden dat zij allereerst waarlijke "gelovig" moesten worden voordat zij konden overgaan tot het innerlijke Katharisme. Noch de alchemist, noch de gnostiek kent uiterlijke graden. Er is slechts sprake van een toebereiden van lichaam en ziel, en daarna het roepen van de geest waarna de drie-eenheid der lichamen volgt. Men spreekt van een heilige drie-eenheid, nooit van een heilige twee-eenheid; de natuur is in deze drie-eenheid inbegrepen. Een zondvloed van de wateren dooft niet alleen het vuur, maar smelt tevens het zout, ontwricht het lichaam of de natuur. Alchemie is de praktijk van de zelfinwijding, en die gaat vergezeld van praktische raadgevingen. De levenservaringen van de discipel in deze edele Kunst van Bouw moeten overeenkomen met de raadgevingen van de oude alchemist. Hij moet wten waarover de oude wijze spreekt. Zegt zijn raad hem niets, dan moet hij deze nog aan den lijve ondervinden." Alle filosofen hebben zozeer die intense zwarte kleur in hun kolf gewenst, dat zij met voorzichtigheid en oordeelkundig te werk zijn gegaan om het lichaam te doen oplossen, zodat het zwart vrij zou komen." Het juiste zwart is noodzakelijk op de bodem van de kolf. Zwart is de schoot waaruit alle kleuren voortkomen. Zwart is Saturnus, hij moet willen smelten, worden als vochtigheid, water. Het verharde zwart, de versteende egocentriciteit laat de kleuren niet uit zijn binnenste vrij. De juiste kleurschakeringen, de zeven kleuren van de Hemelboog komen pas vrij wanneer het zwart liquide (vocht) is geworden. De Zwarte Madonna is de zuster van de Witte Madonna. Zij behoren bij elkander en zijn beslist geen vijandinnen. De natuur is de tijdelijke dochter van de geestelijke natuur, zij zijn geen vijanden. Hoe inzichtloos is de mens die vecht tegen zijn natuur, die zichzelf geselt om vrij te komen van de natuurlijke spanningen en begeerten. Hij verhardt de natuur, in plaats van haar te doen oplossen in de zwarte liquide.

De Zes Sleutels | Zesde hoofdstuk

29

Diepzwart moet de vloeistof zijn, d.w.z. puur, reine natuur, intense rust, intense vruchtbaarheid, vreugdevol geheimenis. Zo het zwart niet diep genoeg is mislukt de alchemische proef. Indien u de duisternis der nachten niet doorwaakt hebt hun essentie niet geproefd hebt, mislukt de spirituele opdracht. De ontvankelijkheid, in zijn meest pre vorm, is noodzakelijk om het ego te doen smelten of om de natuur bereid te vinden zich te laten oplossen, en alles geschiedt in de kolf der alchemisten: in dit, ons zichtbare lichaam, dat het laboratorium vormt voor de discipel. De mens, die op weg is naar de Witte Madonna, of de reinheid van de mater materiae begrijpt dit, en hij zal zich verheugen wanneer uit dat intense zwart de Hemelboog opklimt als een triomfale bekroning van zijn moeizame arbeid. Want om het juiste zwart te verkrijgen moet de discipel het perfecte materiaal bezitten: een helder verstand, een objectief gemoed, en een dienend lichaam; dat zal zijn eerste zoekerstocht zijn, het juiste materiaal opgraven en zijn Schepper loven wanneer hij dit verkregen heeft. Want ook het eerste materiaal is een gave van den Schepper. Laten wij er daarom voorzichtig, eerbiedig en oordeelkundig mede omgaan. Want dat materiaal, mijn vriend, mijn vriendin, zijn wij.

30

Zesde hoofdstuk | De Zes Sleutels

ZEVENDE HOOFDSTUK
De alchemisten spraken een mysterieuze taal die echter plotseling eenvoudig wordt wanneer de mens zijn eerste geestelijke ervaringen medemaakt. Het innerlijke vindt contact met het innerlijke, het uiterlijke krijgt slechts contact met het uiterlijke. Dat is een wet waaraan niemand iets veranderen kan. Alchemie is een spel voor de uiterlijke mens en een wonderbaarlijke spirituele ontdekking voor de innerlijke mens. "Ik kan u over het proces slechts de raad geven die Trismegistos ons gegeven heeft", zegt de middeleeuwse alchemist. "Verwijder de rook van het water, verwijder het zwarte van de balsem; en verwijder van de restanten de dood." "Doet dit door oplossing, en zo deze volbracht is, hebben wij de grootste filosofie en het geheim der geheimen." De basis van de spiritualiteit is de samenwerking van de drie lichamen: stof, ziel en geest. De geest zal, zo de mens serieus spiritueel zoekende is "zweven over de wateren der ziel", zoals er ook in het Genesis-boek staat. Deze geest kan slechts een reine ziel, rein water inspireren, en beide kunnen slechts de harmonische natuur belevendigen. Ontvankelijkheid is slechts mogelijk wanneer ego en ziel met elkander in overeenstemming zijn gekomen. De ziel kan niets doen tegen de wil van het ego in; de tragedie van de zondeval is dat de ziel afhankelijk werd van de wetten der natuur, dus tevens van de instelling van de natuurlijke mens. Er wordt op alle mogelijke wijzen getracht deze mens te vergeestelijken, harde dwingende oefeningen beogen zijn onderwerping aan het geestelijke, maar dat is geheel iets anders dan wat de alchemist bedoelt wanneer hij zegt: oplossen is het enige middel tot succes. Oplossen is een reiniging, de volkomen spiritualiteit is een gevolg van een ineensmelting van ziel van de aarde, ziel van de ziel en ziel van de geest. De ziel wordt hier gezien als de kern, een schoongewassen, door het vuur gereinigde, van alle smetten ontdane kern. "De rook van het water" is de geest, de eerste essentie van de hitte die het water bezield of verwarmd heeft; de balsem of het dikke is als de natuur en de ziel samen, waarvan met het zwarte, het saturnale moet verwijderen; en de restanten, dat wat overblijft is de as of de oude natuur, die moet leren mede te bewegen en zich niet over te geven aan de tijdelijkheid of de dood. Uit as kan men een nieuw product scheppen. Uit een door ervaringen, wijs geworden mens kan een medewerker van ziel en geest worden. Ervaringen kunnen zich omzetten in inzicht, zodra zij in het bloed getst zijn; omzetting is een alchemisch proces. Zonder omzetting is er geen spiritueel, noch natuurlijk proces mogelijk. De fout van vele mensen is hun terugschrikken voor een omzetting. Oppervlakkige mensen zetten hun ervaringen, hun leringen niet om en zo bekomen zij geen innerlijk voedsel. Zonder dit innerlijke voedsel ontstaat er noch inzicht, noch wijsheid, noch intelligentie. Soms worden ons de omstandigheden zo opgedrongen, en zo nadrukkelijk naderbij gebracht dat wij genoodzaakt worden hen om te zetten in onvergetelijke leringen.

De Zes Sleutels | Zevende hoofdstuk

31

Iemand die nooit wezenlijke tranen heeft vergoten is nog niet tot aan de bodem van de beker der kennis geraakt. Tranen zijn de dauw der ziel. De verharding die jarenlang de mens in zijn greep hield verbood hem tranen te schreien, zijn gemoed te luchten. De psychiaters weten dat juist de tranen het innerlijke evenwicht herstellen, mits zij niet voortkomen uit een ziekelijke emotionaliteit natuurlijk. Ervaringen kunnen het eigendom zijn van jonge zowel als van oude mensen; leeftijd is niet kenmerkend voor ervaringen. De ene mens is ontvankelijker, leergieriger, en intelligenter dan de andere doordat ervaringen hem rijpten, hetzij in dit leven hetzij reeds in een vorig leven. De "oplossing" zoals de alchemisten het noemen is het gedwongen worden de ervaringen op te tekenen in hart en ziel, in denken en wil; daardoor laat men bepaalde ideen los, komt men van foutieve wegen terug, herkent men zijn eigen zwakheden. Zelfkennis is vereist, maar zelf-adoratie is fnuikend voor een voortgang van het spirituele proces. Oplossen of smelten geschiedt niet uitsluitend door meditatie op het geestelijke, de motivatie moet onderkend worden. De hunkering naar spiritualiteit komt uit de ziel, maar vindt pas werkelijk gehoor bij een mens wanneer de natuur, het ego, ontvankelijk is, murw door de ervaringen, of inzicht bekwam door harde lessen. Er zijn mensen die in hun jeugd reeds zulk een ego bezitten, en er zijn mensen die aan het einde van hun levensweg ontdekken dat hun ego nooit het geestelijke heeft gewild. Een humaan en goed mens is nog geen spiritueel mens. Humaniteit is een logisch gevolg van begrip en medegevoel voor de naaste, een emotie die ieder mens behoort te bezitten. Het "zwarte" dat de basis vormt voor het alchemische proces is een resultaat van innerlijke, natuurlijke harmonie. Het overgrote deel der spirituele zoekers is druk bezig het "zwarte" te vormen, hoewel zij het dikwijls niet weten en spreken over "de ziel". De ziel kan niet voluit leven indien het zwarte nog grauw of modderig grijs is. Saturnus moet zijn afgunst tegenover het goud, de geestelijke zon, verloren hebben anders is er altijd het risico dat hij zich vergrijpt aan de geestelijke zon. In de Griekse mythe is het immers zo schoon opgetekend. Het ego met zijn arrogante brein, en zijn mystieke emotionele geaardheid is in staat het geestelijke te onttronen. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat een mens geslachtofferd wordt doordat brein dan wel emoties hun bevrediging nog niet hebben gevonden. Kan men een mens verbieden ervaringen op te doen? Kan men hem verbieden datgene te zoeken waarnaar zijn hart, zijn emotionele gerichtheid uitgaat? Neen! Het "zwarte" moet zijn ervaringen hebben, zodat daaruit de een wijze Saturnus, de kern der natuur op zal staan. Niet voor niets beeldt men deze wijze Saturnus altijd af met een baard. Oud in ervaringen, schenkt wijsheid. Theoretische leringen, hoe schoon ook naverteld, brengen noch de ziel der natuur, noch de ziel van de ziel, noch de ziel van de geest uit het drievoudige lichaam voort. Filosofie, zoals de alchemist zegt, schenkt licht.

32

Zevende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Filosofie behoort de vloeibare Steen der Wijzen te zijn. Vergelijk deze woorden van de alchemist niet met de hedendaagse filosofie die men zich kan aanleren. Zodra de mens spreekt behoort uit hem de vloeibare massa van de Steen der Wijzen vrij te komen, d.w.z. oprechte natuur, genspireerd gemoed, vuur des geestes. Alles wat wij naar buiten doen behoort vergezeld te worden van deze drievoudige materia, als een getuigenis dat wij doende zijn de Steen te vormen. Helaas kunnen we nooit voortgaan zonder iedere Sleutel allereerst vervaardigd te hebben, zijn gebruik te hebben aangewend; de Eerste Sleutel is die tot de Natuur; de Tweede Sleutel is die tot de Kunst of het Inzicht; de Derde Sleutel is die tot het ontdekken van de ziel; en haar samenvoegen met de natuur. Er is altijd een overgang bemerkbaar: Natuur, ontdekken van de Kunst of de edele Waarheid, daarna het contact van de ziel met die Waarheid en het resultaat van de ineensmelting van natuur en ziel. Beide moeten "verbrand worden" in het vuur des geestes. Wat is geest!? Zo vragen zich vele mensen af. Wel, geest is datgene dat ons dwingt gehoor te geven aan de innerlijke Stem. De geest voert de mens zodra hij zich in hem heeft kunnen nederlaten. De ziel alleen is ontvankelijk, hunkerend. We kennen dat gevoel allen. Zij geeft ons een vaag heimwee dat pas omschreven kan worden als wij met esoterische of spirituele leringen in aanraking komen. Dan gebeurt het ook wel eens dat we bij onszelf denken: "Daar heb je het. Nu sta ik voor de keuze, had ik het maar niet ontdekt ! " Dat is de eerste stap. Juist omdat we soms, in het verborgene, denken: "Had ik het maar niet ontdekt", weten we er innerlijk meer van, weten we precies dat er nu consequenties gaan komen. Dat is een bewijs dat we een mens van "oude ervaringen" zijn; we gaan verder op een reeds eerder ingeslagen weg. Mikrokosmisch zijn we wetender dan het ego wil erkennen. Ziele-ervaringen brengen het ego het bewustzijn van: "Er gaat nu wat gebeuren wat jij niet leuk vindt." Terug naar een oppervlakkig leven kunnen we niet meer, want er is een inzicht gaan gloren en dat reikt ons direct de Eerste Sleutel over die we heel best kunnen hanteren als we willen en tegelijkertijd zien we de Tweede Sleutel voor ons liggen: de innerlijke leringen, de Kunst van de Bouw van het Geestelijke Lichaam of het Tehuis Sancta Spiritus. Dat roept herinneringen wakker. Het geeft aan de ene kant een gelukzalig gevoel, een rust, omdat we tenslotte toch deden wat de ziel verlangde en de geest ons inspireerde, en aan de andere kant stuiten we op de vaak irritante gevolgen: verwijdering van vrienden en kennissen, veranderde levenshouding, intelligentie die een last wordt, vreemdelingschap op aarde. Maar waren we in diepste wezen eigenlijk al geen vreemden op aarde? Jawel! Maar we probeerden "te leven gelijk de inwoners", zoals er in het Lied van de Parel staat. En het beviel ons innerlijk eigenlijk niet.

De Zes Sleutels | Zevende hoofdstuk

33

Het heimwee naar het Land onzes Vaders of het geestelijke Land bleef schrijnen, gaf ons allerlei onbestemde gevoelens, angsten, ontevredenheid en onrust. "Ontvankelijke en het vaste, kwikzilver en sulfur, moeten zich zodanig samenvoegen dat zij beiden een materie worden het eeuwige moet de tijd aandoen." De ziel moet vleugels ontvangen van de geest zodat zij kan opstijgen tot het geestelijke en de aardse mens, hoewel hij geen vleugels kan bezitten zal bemerken hoe hij lichter wordt en zich toch van het aardse verheft." De spirituele mens is minder vast, minder gekristalliseerd dan de materile mens. Men ziet hem dat ook aan. Zijn trillingen, herkenbaar in zijn uitstraling, zijn sneller en hij wordt daardoor onthechter aan de materie, hij komt er los van omdat zijn frequentie de frequentie van de materie ontstijgt. Het geestelijke, datgene dat vleugels heeft, ziel en geest, trekken hem omhoog, niet in de hemelen, maar in de etherische sfeer waarbinnen de adem Gods woont, zodat hij het geestelijke kan begrijpen. Hierdoor twijfelt hij aan de duurzaamheid, het geluk en de waarden die in de materie besloten liggen, ook hierdoor wordt hij reeds onthechter, hij trekt zijn aandacht, zijn verlangen ervan af. Begeerten die op de materie zijn gericht smijten hem weer in de langzame trillingen terug en zo vermengt hij zichzelf weer, niettegenstaande de eeuwigheid, de gevleugelden in hem leven. Dat geeft problemen, is vaak pijnlijk en heeft consequenties. Wij zijn maar al te dikwijls als vogels die zich fladderend omhoog begeven en dan weer met een klap op de grond neerkomen. De oorzaak van die mislukte proefvluchten is: de oplossing of de dissolutie is niet voldoende voltrokken. Dan trekt het onreine of het "zware" het "lichte" lichaam of de gevleugelde ziel weer omlaag. Wij moeten, als ego, als mens, "licht" worden, gemakkelijk loskomende van alle aardse bindingen, begeerten, existentie-problematiek. De aardse of ego-mens bezit angst, omdat hij het gebruik van de vleugels niet kent, hij klemt zich aan het aardse vast en durft zich niet overgeven aan het "lichte" lichaam. Angst is louter natuurlijk, een aandoening van het zware lichaam dat de wetten van de lichte lichamen niet kent en veelal niet gelooft. Angst verdwijnt zodra de mens alle problematiek rond het "zware" lichaam durft loslaten, dan wordt hij reeds lichter en stijgt hij op zonder dat hij het zich direct realiseert. Opstijgen wil zeggen spiritueel worden, andere wetten herkennen, andere dimensies onderkennen, vrijkomen van aardse, d.w.z. zware druk. Wij worden neergedrukt, door zorgen, angsten, problemen, allerlei complexen en opgelegde antigeestelijke wetten. Wanneer we die niet loslaten kunnen we nooit opstijgen, wordt het saturnale niet wijs of zwart, gereed voor de oplossing. De ziel van het aardse is als de eerste essentie der natuur, toen gassen het vloeibare verhitten en koude deze materie deed stollen. Het geestelijke vuur moet ons tenslotte dwingen, in de goede bedoeling van het woord, mede te bewegen met ziel en geest. De geest ontvlamt de ziel, dat is niet moeilijk. Maar de drie-eenheid te verkrijgen die door de etherische Adem Gods totaal genspireerd kan worden, dat is de moeilijkheid. Eenheid verkrijgen is altijd het probleem op aarde, het geschiedt slechts wanneer er een sterke dwang aanwezig is, hetzij van buiten, hetzij van binnen. Eenheid is slechts levend, werkzaam en inspirerend wanneer zij uit drien bestaat.

34

Zevende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Lichaam - ziel - geest; geloof - hoop - liefde. Het probleem ligt altijd in het vormen van de eenheid. Een groep mensen kan pas een eenheid vormen wanneer zij door hetzelfde worden bezield of genspireerd. Zij moeten daardoor worden samengesmolten. Uitwisseling van gedachten, innerlijke overwegingen, kan medehelpen om een eenheid te bewerken, omdat men elkander eerst herkennen moet alvorens die eenheid zich bewijst. Zoals de geest het vuur is waarin de drie lichamen n worden, zo kan dezelfde geestelijke inspiratie of bezieling enkele mensen samensmelten. Zonder deze innerlijke verbintenis blijft de eenheid een waan-idee, het veronderstelde eenheidslichaam valt steeds terug op de bodem en wondt zich of wordt incompetent nog te vliegen. Wederzijdse innerlijke herkenning is zeldzaam, maar is zij er nmaal dan is zij alle harde ervaringen, alle teleurstellingen waard geweest. Ook hierbij kan men bemerken hoe dan uiterlijke tegenstellingen zich oplossen, zij vallen uiteen tot as en ook daarvan wordt slechts de kern bewaard. Apollonius van Tyana zegt zo kenmerkend in zijn Nuctemeron: "In de eenheid knielen de demonen neder in aanbidding." Het eerste uur is bepalend of men vliegen kan, of men bestand is tegen de wetten des geestes, of men zich in de nieuwe sfeer kan aanpassen. Als de demonen nederknielen is er niets meer dat de mens tegenhoudt om van de natuur de ziel vrij te maken en zich daarin te bewegen, want de ziel, zo zegt de alchemist, is uit ether of wind, waarin de Adem Gods aanwezig is. Het gaat er slechts om wat wilt, zoekende mens!

De Zes Sleutels | Zevende hoofdstuk

35

ACHTSTE HOOFDSTUK
Zoals we wel begrepen hebben is de taal der alchemisten zeer versluierd vanwege het gevaar der vervolgingen. De essentie van het alchemische proces ligt in de onverbrekelijke eenheid van de drie lichamen: zout - Mercurius - en sulfur. Hermes zegt dat er "zoveel sympathie bestaat tussen de gereinigde lichamen en de geest, dat zij elkander nooit meer verlaten, wanneer zij eenmaal zijn samengebracht. Zulk een vereniging is hetzelfde als die van de ziel met het verheerlijkte lichaam waarvan het geloof ons leert dat "er noch scheiding zal zijn noch dood." "Want de geest wenst te heersen in de gereinigde lichamen, en zo dit geschied is, belevendigen zij hen en wonen in hen." De meest belangrijke fase is dus de reiniging door water en vuur; het saturnale lichaam moet zwart worden, het ziele-lichaam moet helder wit, levend water of zilver worden, en het geestelijke is zuiver rood, vuur, leven. Het geestelijke lichaam of de geest wordt in dit proces van de alchemie altijd gezien als het door de geest genspireerde denken, dat is de magir, de vijfpuntige ster van Mercurius. De onbewust levende mens, her en der zoekende naar de waarheid of de geest, is nog niet ontstoken door het sulfur of nog niet brandende in het vuur. Het water, zegt de alchemist, moet rein en levend zijn, een levensstroom die de aarde verkwikt, waarmede de mens zichzelf reinigen kan. Zolang we twijfelen aan de spirituele waarheid is het proces nog niet begonnen; eerst moet er de zekerheid zijn; de overtuiging dat we niet thuishoren in deze tijdelijke wereld, doch dat we uit een hemelse wereld neergedaald zijn of, zoals de alchemist zegt, eigenlijk niets anders zijn dan de ziel die door de Adem Gods tot leven is gewekt, en uit de wind of de ether is samengesteld. Wij zijn ziel - levend zilver - een machtige Maan of een reine Diana. Dat is de eerste opdracht nadat wij erin zijn geslaagd als aards mens in harmonie te komen met de natuur, het levende water is in ons, en het reflecteert de zonnekracht des geestes, waardoor het wordt verwarmd, hitte gaat bevatten. Dat noemt men dan de Mercuriaanse ziel die de geest of het sulfur in zich heeft opgenomen. U kunt dit heel duidelijk bij uzelf nagaan. Iemand die door de ziel of zijn levend water, zijn reine Diana, wordt geappelleerd, gevoelt zich verheugd, gelukkig wanneer hij geestelijke waarden herkend. Dan trekt er een warmte door de mens die de ziel belevendigt, geest toevoert. De reine Diana of de ziel reinigt de aarde, iemand die werkelijk door de ziel wordt gemaand komt er tenslotte toe een ander leven te gaan leiden; hij is bestand tegen misleidingen, tegen leugen, tegen hartstochten die hem bezoedelen en zijn zwart vergrijzen. Is het niet waar dat op een gegeven moment innerlijke weerstand ons behoed voor minderwaardige handelingen? Is het niet zo, dat wij ons van de menigte afscheiden zonder daar noemenswaardige moeite voor te doen? Ons innerlijke levende water gaat ons zwarte lichaam reinigen, zodat het tenslotte geen weerstand zal bieden tegen een terugtreden in de schaduw. Dat wil zeggen: er zal geen enkel egocentrisch belang meer de drijfveer vormen achter onze levenshandelingen. Daarmede is ook de eerzucht verdwenen, het zichzelf verheerlijken, het op de voorgrond treden terwille van de eigen belangrijkheid en streling.

36

Achtste hoofdstuk | De Zes Sleutels

Het gereinigde zwarte lichaam kent slechts het: "Ik ben hier, ik heb deze aangeboren kwaliteiten, gebruik deze terwille van de hermetische kunst en zijn verspreiding." Geen enkele gave van het zwarte lichaam is blijvend, of een reden om niet terug te treden terwille van de reine Diana, of de ziel. Het doel is de opbouw van een geest-ziele-lichaam, en daartoe is het zwarte lichaam slechts een tijdelijke hulp, het nieuwe lichaam moet gevormd worden uit de ziel, die de geest aanneemt. Dan is er opnieuw dat tweevoudige lichaam dat in werkelijkheid n is: ziel - geest, Hevah Adamas. De maan wordt symbolisch gezien als de ziel, het ontvankelijke, het zilverachtige water, zolang deze maan de geestelijke zonnekracht doorgeeft is zij rein, doch zodra de maan zich afkeert van de zon en meent het licht uit zichzelf te kunnen extraheren wordt zij afvallig. Men zegt dan: het levende zilver is gestorven, het kan niet meer dienen om goud te maken. Het is dode maankracht en alles wat dood is scheidt giftigheid af. Daarom kan men in de occulte leringen of groeperingen zo dikwijls onreine praktijk aantreffen, mensen die hun ziel vergiftigd hebben, heiligheid werd onheiligheid. Onze planeet maan dient dan ook altijd om onreine occulte praktijken tot uitvoer te brengen, zij is een stervende planeet zegt men in de esoterie en scheidt giftige stoffen af die de onreine zielen verukken. De geest woont slechts in reine lichamen; een onevenwichtig ego wordt geteisterd door een gif, een onreine ziel eveneens, slechts het contact met de geest kan een reiniging bewerken, waardoor de mens zich evenwichtiger, en innerlijk harmonieuzer gaat gevoelen. Iemand die nog niet met zichzelf in 't reine is gekomen, doch die niet weet wat hij wil, gevoelt nog geen contact met de geest; hij is nog in strijd met zijn eigen elementen, zijn "metalen zijn nog niet in onderlinge harmonie", zegt de alchemist. Zoals de metalen in de aarde gevormd werden door hitte, zo zullen ook in de mens zijn organische metalen gereinigd en gevormd worden door de hitte des geestes. Indien onze organische metalen zich onderling harmonisch verhouden is de mens een innerlijke eenheid, ziekte teistert hem niet, of hij kan deze van uit zichzelf uitdrijven. Ziekte kan ook een werking zijn vanuit de ziel of de geest, vele ziekteverschijnselen zijn in feite reinigingswerkzaamheden. Onevenwichtigheid, psychosomatische storingen die wij heden zoveel tegenkomen zijn het gevolg van een onderlinge misverhouding onzer metalen. Onze innerlijke planetaire krachten bestrijden elkander, zij zijn nog demonisch. De reine Diana reinigt de metalen, verenigt hen en doet hen smelten in haar levende water. Het is hetzelfde als wanneer men zegt: " De demonen knielen neder voor hun koningin". De saturnale mens pleegt verzet door middel van zijn metalen of planetaire bindingen; elk metaal kan giftig worden als het wil, ieder mens kan zichzelf van de geest afhouden door een innerlijke onreinheid. Reiniging is ingrijpend. We bagatelliseren deze reiniging zo dikwijls. Zelfs gedeprimeerdheid of exaltatie, angst of onzekerheid zijn vormen van onreinheid. De zo herhaaldelijk aangeprezen en aanbevolen "overgave" is de enige methode waardoor het zwarte lichaam door de reine Diana wit geverfd kan worden, door middel van het geestelijke dat in haar aanwezig is. De Derde Sleutel is - zoals overal het getal drie verzinnebeeldt - een basis tot voortgang. Overgave aan de ziel is moeilijk, zo zegt de mens.

De Zes Sleutels | Achtste hoofdstuk

37

Het is geen willoosheid, maar een resultaat van het verlangen van de zwarte Saturnus, het gereinigde of evenwichtige aardse lichaam. Overgave is een zeer bewuste handeling, het zich, met al zijn begaafdheden, zijn deugden en ondeugden, in het levende water begeven, zonder slechts in overweging te nemen of daar enig risico dan wel enig belang voor het ego mede verbonden is. Soms geeft een mens zich zo over aan een autoriteit. Dat is een zwakke en misvormde reflectie van de alchemische overgave van Saturnus, die zijn metaal ten dienste stelt van het goudmaken. Een slaafse overgave culmineert nooit in geestelijk goud. Saturnus, het ego, moet bewust, intelligent, met in gebruik name van al zijn aangeboren metaal-gaven mede-arbeiden. Een proces is een werkzaamheid, een activiteit, nooit een stilstand. Slaafse overgave betekent voor de betrokken mens stilstand. Het ego mag zich gerust bewustworden van zijn onontbeerlijkheid; maar het moet weten dat het waarlijk een wijs individu moet worden, alvorens het mag mededoen in de Koninklijke Kunst. Daarom is het werkelijk nodig dat de discipel die de alchemie wil volgen zich dagelijks beraadt. Men kan het leven niet als zand door zijn vingers laten doorglijden; men moet zich realiseren waarmede men doende is. Minstens een kwartier per dag moet men het leven beschouwen, zichzelf onderzoeken en vooral stil worden, innerlijk tot rust komen. De reine Diana is in ons als een wachtende en zodra de mens via hart en denken contact met haar zoekt, wordt zij tot levend water, inspiratie, een geestelijke bron. Dan bemerkt men direct hoe zij zich beweegt en contact zoekt met de geest en zo gevoelen wij een bron in ons opwellen die ons gehele lichaam van warmte en licht voorziet, er trekt dan een reinigende werking door ons heen; onze aarde, onze saturnus, wordt door het zilveren, levende water omspoelt, en het onreine scheidt zich af. Hoe kan men naar buiten uitdragen indien men innerlijk nog niets bezit? Hoe kan men evenwichtig en innerlijk harmonisch worden indien men doorlopend gefolterd wordt door tegenstrijdige, egocentrische en door de planeet-demonen giftig genspireerde gedachten? In ons denken komen en gaan de gedachten in een onafgebroken rij, wij moeten hen onderdompelen in het levende water van de reine Diana; dan blijven er slechts enkele gedachten over, soms zelfs geen enkele, en wij gevoelen ons alsof er een rustig kabbelend meer in ons ruist dat vanzelfsprekend de geestelijke zon zal reflecteren. De alchemie zegt "men moet de vier kinderen eerst baden en dan tezamen brengen zodat zij het witte magnesium voortbrengen, de quintessence". Dagelijkse bezinning is als een bad waarin de vier elementen zich reinigen: onze emoties - onze gedachten - onze wil - ons ego. Zodra wij de stilte in ons vinden en dat rustig kabbelende innerlijke meer herkennen, moeten wij dit proberen te doen stollen, d.w.z. het moet een blijvende vorm aannemen, niet meer weg kunnen stromen, het moet blijvend oplichten in de hitte of de aanraking des geestes, zoals magnesium door hitte een licht gaat uitstralen. Dat is "het licht in de duisternis." De quintessence, de vijfpuntige ster, het vijfde element. Het element waaruit de ziel geboren is onder de scheppende adem des geestes. In ons duistere, zwarte lichaam, dat is als een donkere aarde waarbinnen het grote geheimenis der ziel rijpt, gloeit het licht van die ziel, zij licht doordat de geest haar aanraakt, voordien zucht zij slechts, meldt zij haar heimwee aan een dove duistere aarde.

38

Achtste hoofdstuk | De Zes Sleutels

Als wij, als zoekende mens, eenmaal de ziele-klacht hebben vernomen begint het alchemische proces zich in te zetten. Dan worden we bewogen, onze grauw-grijze aarde komt in beroering, innerlijk treffen ons soms stormen als felle verzetshaarden, dan weer worden we overspoeld door emoties, of de arrogantie van onze wil en de verharding van ons ego. Onze aarde wordt omgewoeld en slechts het innerlijke levende water is in staat deze onreinheid weg te wassen. Geven wij gehoor aan de roep der ziel dan komt de geest omlaag, dan wordt de vijfpuntige ster een zespuntige ster: aarde en hemel of ziele-water en geestelijk vuur omarmen elkander. Maar dat gebeurt pas wanneer de oude koning, de zwarte Saturnus ondergegaan is in de levensstroom der ziel. Voordien hebben wij het nog te druk met het vierkant van bouw, en de ster van de wedergeboorte. Een spiritueel mens worden is niet moeilijk, het is slechts vreemd in de ogen der menigten. Maar wat deert de eenling, die zijn koninklijke afkomst heeft herkend, al die menigten? Wat deren hem de horden die in protest hun stem laten horen, omdat zij ziek zijn van angst, of vergiftigd door velerlei begeerten? Wacht hem, die vanuit de hemelen gekomen is, niet een geheel ander leven, een geheel andere bestemming? Wat heeft hij met hen te doen die zich verzadigen aan de gedegenereerde voeding, aan de giftige natuur, en zich verheugen in hun onnatuurlijkheid en onreinheid? De spirituele mens zoekt het licht, zo zegt hij vaak. Wel, licht is warmte, licht is geest. Het ziele-water of de reine Diana is koel maagdelijk, zij moet verwarmd worden door de koning des geestes, voordien lft zij niet, zij weeklaagt slechts. Die weeklacht irriteert de saturnale mens, en hij tracht haar met zijn eigen warmte te belevendigen, doch zij kan deze niet aanvaarden, want zij is door liefde gebonden aan haar gezel, de geest. Zoals de Pistis Sophia het uitschreeuwt in haar hunkering naar het Licht der Lichten, zo schreeuwt de ziel slechts om de geest, en kunnen alle rijkdommen van Saturnus, van het ego haar niet misleiden of bevredigen. Is het u ooit gelukt uw spirituele honger te stillen met edelstenen? Of uw geestelijke zoeken te bevredigen door waardevolle bezittingen? Indien dit gelukt zou zijn, dan is de ziel nog niet wachtende in u, dan is slechts het ego op zoek naar bevrediging. Maar hij, die koste wat het kost voedsel zoekt voor de ziel, hij trotseert de tegenwerking van de spottende saturnale menigten, want hij weet dat hij bezig is de poort te openen naar een nieuwe wereld zoals het een wijze Saturnus betaamt, en hij beseft dat, om deze nieuwe wereld, volkomen te ondergaan, hij de oude wereld zal moeten loslaten, in zichzelf, om zichzelf, in zijn streven. Een poortwachter is degene die op de grens van twee werelden staat, en hij kan zijn taak pas overdragen wanneer de reine Diana hem hiervan ontslaat, omdat hij zijn tijd heeft volbracht en het wachtwoord heeft herkend. Poortwachter te mogen worden betekent dat de mens waardig bevonden is om zijn lood aan te wenden tot goud maken. Dan volgt die intense reiniging, naar ego en ziel; beiden zullen zij ondergaan in het vuur des geestes.

De Zes Sleutels | Achtste hoofdstuk

39

Beide moeten zij gewassen worden in water en vuur, een tweevoudige doop; onheiligheid moet heiligheid worden, heiliging moet zich voltrekken aan lichaam en ziel; de mens moet heel worden naar de vier elementen der natuur, en naar de zeven krachten der natuur; zodat de achtste dag, die van de wedergeboorte van de Mercuriaanse ziel gevierd kan worden. Dan woont de geest in de reine Diana, dan is de mens waarlijk spiritueel, vol van spirit, geworden. De weg tot deze voltooiing is smal, maar iedereen kan er gemakkelijk op lopen, als hij de weg herkent als zijn thuisweg tot Het Hof van zijn Vader. Want dan komen de herinneringen boven, en het innerlijke licht leidt hem in duistere momenten en er zullen geen angsten, zorgen en onzekerheden meer zijn, omdat hetgeen de geest verenigt, niemand scheiden kan!

40

Achtste hoofdstuk | De Zes Sleutels

NEGENDE HOOFDSTUK
"De Vierde Sleutel verandert ons water in aarde; er is op aarde slechts dit enige water dat door een simpel koken tot aarde wordt." Dit zijn de mysterieuze regels waarmede de Vierde Sleutel begint: "het water der alchemisten is altijd de ziel, de reine Diana." Zij wordt wel eens uitgebeeld door een hert, omdat de legende zegt dat "het hert, door zich te reinigen met de heldere waterstromen, de draak uit het donkerste der aarde kan overwinnen." Het water is altijd het symbool geweest van reinheid, ontvankelijkheid en spiritualiteit. Heel anders dan het vuur, dat een symbool is van levenskracht. De overleveringen vertellen immers van een tweevoudige doop: die van het water en die van het vuur. Eigenlijk kunnen we deze terugvinden in de alchemie, waar altijd sprake is van de eenheid: water en vuur; maar alle begin ligt in de ontvankelijkheid die zich moet laten "opwarmen" door het water of moet koken, totdat het vastheid of "aarde" wordt. Uit het unieke "water" der alchemisten ontstaat dus een andere aarde, omdat dit water in zichzelf reeds "de sulfur" bezit die hitte geeft, reinigt, en het onreine verbrandt. Wij zijn, als spiritueel zoekende mensen, dikwijls noch reine aarde, noch rein water, noch rein vuur. Laten we nu van het standpunt uitgaan dat we "reine aarde" zijn geworden, harmonie naar de natuur. Dan volgt de tweede fase: deze reine aarde vermengt zich met "ons ziele-water" waarin toch iets van het sulfur of Gods geest aanwezig is en zo komt daaruit, door de verhitting des geestes weer een andere aarde voort, een ziele-aarde. Dan bezitten we dus twee "vaste" lichamen; een duurzame natuurlijke aarde, en een duurzame natuurlijke ziel, geboren uit het sulfur-water. Een duurzame, geestelijk gerichte ziel is niets anders dan een sterk levende, de mens leidende ziel. De materie waarin zij is ingedaald, kan haar niet meer besmetten. Waarmede is gezegd dat wij, als natuurlijk mens, die ziel niet meer kunnen benvloeden. Reine, harmonische aarde kent haar taak, matigt zich geen arrogante eerzucht aan, zij blijft bij het natuurlijke, want de "materie kan zich verfijnen, etherisch worden, maar zal nooit materie-loos worden, omdat haar verlangen op de materie blijft gericht, het zijne zoekt het zijne." Deze alchemische uitspraak bevestigt meteen dat persoonlijkheidscultuur, het aanleren van methoden, vormen, nooit kan leiden tot ware spiritualiteit. Materie blijft materie. Slechts de ziel kan zich verheffen tot de geest "omdat zij een trilling des geestes of sulfur" in zich omdraagt. Vergelijk een biologisch mens nooit met een spiritueel mens. De biologische mens verlangt niet naar het spirituele, waarom zou hij? Wat ons naar het spirituele doet verlangen is de ziel in ons, zij zoekt het hare, zij wil terug keren naar haar oorspronkelijk tehuis. Haar invloed maakt van de mens een spirituele zoeker, en onder haar stem kan deze mens zijn levenswandel veranderen en in harmonie komen met de natuur; niet zich verlagen tot een instinctief leven, dat is geheel wat anders. Maar zichzelf evenwichtig maken, onderscheiden wat van de natuur is en wat tot de geest behoort.

De Zes Sleutels | Negende hoofdstuk

41

Zichzelf niet bedriegen door te menen dat hijzelf, als biologisch mens, geestelijk is. Natuur, ziel en geest moeten een eenheid worden, waarbij het lagere zich langzaam maar zeker ondergeschikt maakt aan het hogere: natuur aan ziel en ziel aan geest. Maar het lagere moet afleren onheilig te zijn, afleren het onheilige te aanbidden, het te voeden. Kwaad en goed staan daarbuiten. Wie is goed? Ook niet n! Het goede bestaat niet in zichzelf; deugd en ondeugd houden de natuur in leven, maar zowel deugd als ondeugd moeten zich verheffen tot louter een 'zijn'; een schaduw zowel als een lichtzijde behoort tot de natuur. Vergeet nooit dat ondeugd niet "slecht" behoeft te zijn. Traagheid noemt de mens een "ondeugd", maar het heeft ook zijn goede kanten. Traagheid noemt de mens een ondeugd: waarom? Omdat het niet strookt met de heersende wetten van onze maatschappij. Vele ondeugden komen uit de innerlijke onevenwichtigheid des mensen. Elke ondeugd kan omgezet worden in deugd en elke deugd in ondeugd, zij zijn geen van beide duurzaam. Buiten hen staan natuurlijk de oerzonden, onheiligheid, die te maken hebben met een bezoedelde of onheilige ziel. Oerzonden zijn slechts uit te roeien door de vleug van heiligheid, of de adem des geestes. Iemand die zijn ziel laat spreken bestrijdt de onheiligheid of de oerzonden, die elk op zich de mens verzieken. Het reine ziele-water doen koken totdat het aarde wordt, is de opdracht voor de mens die reeds toegestemd heeft in een ziele-Ieiding. Wij zijn zo dikwijls verward in allerlei bijwerkingen, nevengedachten, opgedrongen wetten en aangeleerde plichten dat we spiritualiteit en biologische geaardheid niet uit elkaar kunnen houden. We proberen ons lichaam, en ons ego strenge wetten op te leggen opdat op deze wijze spiritualiteit of heiligheid ons deel zou kunnen worden. Welk een waan! Spiritualiteit en daarbij heiligheid komt van binnenuit, nooit van buitenaf. Zelfs het lichaam dwingen elke dag te mediteren of boete te doen leidt de mens een waanwereld binnen. Slechts de individuele vrijheid bewijst wie de mens is. Ook zijn hunkering naar de geest komt uit zijn persoonlijke vrijheid. Spirituele mensen behoeft men niet te verplichten het spirituele te zoeken of levend te houden. De innerlijke stem wordt dringender door de confrontatie met de geest, of door de invloed van de ziel; en zo zoekt elk mens zijn weg, baant hij zich woordelijk een smalle doorgang door de onwetende menigten, dwars door hun spot, hun onbegrip en hun haat. Want in de menigten leven de oerzonden: jaloezie, drift, hoogmoed, gulzigheid, gierigheid, luiheid en wellust . Uit hen ontstaan bijwerkingen die mr zijn dan ondeugden. Haat staat tegenover liefde, zo beweert men, maar die liefde is niets anders dan wellust, anders zou er geen haat tegenover kunnen staan en naast wellust leeft de jaloezie. De schaduw, en de lichtzijde van de natuur zijn geen van beide slecht, zij hebben hun taak. Waarlijke liefde brengt smart mede, nooit haat, en smart is de ziele-aandoening die de parel te voorschijn brengt.

42

Negende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Dag en nacht zijn tegengestelden, maar tevens samenwerkers, en een eenheid in hun arbeid; in onszelf zijn de tegengestelden vijanden die ons verzieken en uiteenscheuren. Zodra we ontdekken dat onze innerlijke tegengestelden in wezen n zijn en tevens medewerkers, komen wij in harmonie met hen. Wij accepteren hen dan en zien hun schoonheid. Hij die de rijkdom van de nacht kent, zijn stilte die doet rijpen, schuwt haar niet. Zo is het ook met smart en alle mogelijke tegenstanden. Hij die de zegen van het medebewegen kent, roept geen tegenstanden op, maar ontmoet slechts smart door onbegrip bij de onwetenden. Weerstand roept weerstand op, daardoor komt strijd, spanningen, verdriet zonder noodzaak. Het "water moet koken totdat daaruit de aarde overblijft", het zekere, de kern, dat waarop men bouwen moet, moet overblijven. Zo gaat het in een mensenleven, zo gaat het in de mens zelf. In veel mensenlevens is de beweging, de beroering, het "koken" zo intensief, dat er tenslotte een kern overblijft. Harde ervaringen zijn de hitte des levens. Daaruit kan wijsheid geboren worden, meent de alchemist, maar niet altijd. Er zijn velen die uit de hitte vluchten, het kookproces schuwen, maar elk mens krijgt zijn ervaringen. Daaraan ontkomt men nooit, het is een natuurwet en tevens een aanleiding tot het geestelijke proces, want in wezen zijn de natuur, (de tijdelijke dochter der goddelijke natuur) en de geest n. Hoe intensiever de mens zich met de geest bezighoudt, des te heviger wordt de hitte van zijn leven, dat is een wet. 0 Omdat hitte reinigt, en uit de verassing de kern te voorschijn komt. 0 Hebt u niet allen bemerkt hoe noodsituaties, smart, harde leringen iets achterlaten in uzelf? Blijft er iets bitters over, dan is het proces niet goed verlopen, de "omzetting" heeft zich niet geheel voltrokken. Dan kunt u bemerken hoe u innerlijk daar nog steeds mede bezig bent. En het einde is pas in zicht wanneer u geen weerstand biedt, zich overgeeft en zegt: Voil, het s nu eenmaal zo en ik houdt er "wijsheid" aan over. Dat is een praktische ervaring, en een afschaduwing van het zo ingrijpende geestelijke proces. Slechts de zich met de geest confronterende mens kent deze ervaring; hij wordt herkend door het Licht, en direct beproefd. Het gaat niet om maatschappelijke tegenstanden, niet om door mensen ingestelde wetten, de ervaringen gaan veel dieper. Dat wat de mens schept kent deugd en ondeugd, dan weer is er schaduw dan weer licht, dan weer voordeel dan weer nadeel. Wij moeten, bij elke ervaring, als een phoenix uit de as herrijzen. Meestal zijn we gewonde, kaalgeplukte, moeizaam fladderende vogels die elke keer weer neervallen en tenslotte de herinnering aan de vleugels en de hemelen vergeten. Is dat niet de opzet van het onheilige? Dat het heilige vergeet ooit uit de hemel te zijn neergedaald? "Houdt uw hart beschermd, houdt uw hart rein, reinig de drie lichamen zodat de geest erin een woning zal vinden....." Overal komt men zulke regels tegen en veelal citeren of herhalen wij ze zonder werkelijk te ervaren wat zij menen. "Kook het water met geduld", zo zegt de alchemist. "Het geduld zit in het gebeente", staat in het Boek Henoch. De mens moet zich langzaam wennen aan de hitte des vuurs, aan de aanrakingen des geestes.

De Zes Sleutels | Negende hoofdstuk

43

Om geestelijk te worden moet hij zich blootstellen aan een veranderingsproces, van binnenuit wordt dit aan hem voltrokken. AIIes wat we van binnenuit bereiken, ervaren, overwinnen, houdt stand. Dat is de liefdesverbintenis tussen ziel en geest. Daar tegenover staat geen haat. En zou er in ons ego een irritatie, een haat tegenover deze verandering optreden, dan wil dat zeggen dat onze natuurlijke "aarde nog niet rein is." Dan moeten we deze irritatie rustig voor bij laten gaan, niet belevendigen, geen gedachten eraan besteden, niet kastijden noch ons erin baden; het onreine trekt weg zodra het reine overweegt, het "zware lichaam wordt opgeheven zodra het verenigt wordt met een sterk licht lichaam". Het sterke "lichte lichaam" is hier op de eerste plaats de ziel, etherisch, bestaande uit de wind en Gods Adem. Maar "het zware lichaam" wordt licht door verdeling, "hoewel het nooit materieloos kan worden." Het moet medebewegen. Het ego moet begrijpen waarom het gaat, zonder weerstand en angst te koesteren. Beide aandoeningen komen uit een hoofdzonde voort. De natuur kent zelfhandhaving en existentiedrift, maar alle natuur wt dat zij vergankelijk is, en koestert daarvoor geen angst. Angst voor de dood kent de natuur niet, er is slechts soms angst voor de manier waarop die dood kan komen. Wreedheid is een ontaarding binnen de natuur. Maar de mens kan angst voor de dood hebben louter om het onbekende waarvoor hij wordt geplaatst. Dat is een angst der onwetendheid. Een onwetendheid die door het brein wordt herkend. Het dier weet niet dat het onwetend is. Slechts de door het denken begenadigde, of ook wel gepijnigde mens ontdekt zijn onwetendheid. De overgave aan het spirituele is omgeven door allerlei vormen van angst, doordat de onwetendheid het brein kwelt. Maar de ziel weet. Innerlijk bezit de mens een weten en hij kan dit opgraven uit de ziel, het blijft in hem over als een stille duurzaam lichtende vlam, zodra hij zich aan de hitte blootstelt en de ziel en de geest laat doen hetgeen zij willen doen. Daarin sterft de angst. Weerstand is angst, protest is angst, behalve in situaties van onderkenning natuurlijk: verzet tegen ziele-moord en tegen slavernij komt voort uit een innerlijk weten. Maar daar tegenover staat dan een alternatief: de aanvaarding van de vrijheid en de individuele verantwoordelijkheid tegenover die ziel. Als men wetende is, is het een oerzonde dit weten te negeren. Dan zijn wij lui, de oerzonde van de maanwerkingen. Het "zilver moet levend zijn", zegt de alchemist, kwikzilver of de zilverenlevensstroom. Levend zijn wil zeggen "innerlijk bewegen", actief doen hetgeen men van binnenuit met doen. Iemand die zijn spirituele weg afbreekt staat stil, dat is een oerzonde; een zich aan luiheid overgevende mens staat stil. Al degenen die zich slaafs aan een autoriteit overgeven staan innerlijk stil - de oerzonde van de luiheid. Aan luie mensen vraagt de geest niets meer, zij worden buiten zijn opwekkende vuur gesloten.

44

Negende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Zodra zij echter uit hun luiheid ontwaken kan de geest weer daar zijn, met zijn actieve vuur, zijn reine water, en dat gehele proces dat louter innerlijke activiteit vraagt. Wanneer Henoch spreekt over "ijs dat brandt", is dat in wezen een alchemische uitspraak. Het is de vereniging van water en vuur; ijs is de verharding van water, verharding van de ontvankelijkheid en slechts het vuur, de hitte van de indringende geestelijke ervaring kan hier wat uitrichten. Komt zulk een ervaring niet dan is de mens deze nog niet waardig, hij kan verstarren, zichzelf smelten in emotionaliteit, maar de geest blijft afwezig, de vier innerlijke, individuele natuurlijke elementen hebben dan niet hun natuurlijke aard bereikt. Emotionaliteit, of verharding is onreine ontvankelijkheid, troebel water, het moet veranderen in erbarmen, of rustige innerlijke bewogenheid, zoals een meer kan rimpelen wanneer men er een steentje in werpt, maar altijd zijn rust weer herstelt. De reine ontvankelijkheid kan het onreine opvangen en tch rein blijven, omdat de geest, het sulfur er in essentie in aanwezig is. Dat is de arbeid van de Vierde Sleutel: ziele-ervaringen, diep ingrijpende leringen, aan het vuur blootstellen dat in ons aanwezig is, en er de grond van wijsheid uit overhouden. De aarde van het tweede lichaam, het ziele-lichaam. De grond die "aan de overzijde van de Jordaan ligt", zoals we wel eens geschreven hebben. Daartoe moeten we de Jordaan kunnen oversteken, met zijn stromen en zijn verraderlijke draaikolken. Denk niet aan de Jordaan in Isral. De Jordaan en het Jordaanwater werden door al de gnostieken als symbool gebruikt. wanneer Johannes zegt: "Hij komt van de overzijde der Jordaan", kan dit van toepassing zijn op elk mens die zichzelf herkent as komende uit het Andere Land waarin de Adem Gods aanwezig is. Dat land, zijn aarde dragen we in ons, laten we er wat mede doen zodat wij onze geboortegrond hervinden zullen!

De Zes Sleutels | Negende hoofdstuk

45

TIENDE HOOFDSTUK
Zoals we bemerkt hebben in de voorgaande hoofdstukken over "De Zes Sleutels" spreekt de alchemist altijd in bedekte termen, hetgeen voor hem pure noodzaak was in een tijd van vervolgingen. Er zijn maar weinig spirituele wijzen geweest die hebben gesproken over een tweede lichaam, een ziele-lichaam dat opgebouwd zou moeten worden nadat ons stoffelijke lichaam en zijn etherische begeleider. De alchemist spreekt over een gewijde of gezegende aarde waarin alles besloten ligt voor een hersteld universum. "Hij die het water weet te doen stollen door de warmte en de geest ermede kan verenigen, hij heeft iets gevonden dat duizendmaal kostbaarder is dan goud en ieder ander ding." Hier stuiten we op die eigenaardige tegenstelling van water en warmte, water en vuur of ijs en vuur, waarover, zoals we zeiden, Henoch sprak als brandend ijs". Uit het water, uit onze ziel, moet door de hitte van de geestelijke bezieling een vaste materie ontstaan, aarde, grond, een lichaam. Alles wat nog niet vast is kan opnieuw ineenstorten of wegstromen, de samenvoeging van water en hitte brengt een kookproces waarin het enig waardevolle dat de mens bezit, moet overblijven. Laten we even denken aan een harde ervaring in ons leven: de mens moet daaruit te voorschijn komen met de levensles in zijn innerlijk besloten. Elke hitte of intensieve ontmoeting met levenslessen brengt het risico van totale verbranding dan wel zelfontdekking mede. En is het niet zo dat hij die uit zijn bittere ervaring een kostbare les heeft geput rijker is dan ooit? De alchemische uitspraak geldt voor de diepste menselijke ervaringen: is de mens in staat zijn zieleervaringen samen te voegen met de geest, inzicht te verkrijgen, dan komt hij als overwinnaar uit de strijd. Zoals de alchemie leert: Ieder mens verzamelt ervaringen, maar hij die uit deze ervaringen wijsheid puurt, hij is rijk en op weg naar de geest. Is er n serieus zoekend spiritueel mens die onachtzaam aan zijn ervaringen voorbij kan gaan? Kan n zoekend spiritueel mens zich ooit beklagen over zijn harde ervaringen? Hij die zoekt moet weten dat hij het land der ervaringen wordt binnengeleid en altijd die ontmoetingen zal hebben die voor hem het beste zijn. Daarom is het standpunt van de wijze, evenwichtige mens: "Het is goed zoals het gaat", een enorm groots standpunt, bezien vanuit de spiritualiteit. Het is geen toestand van lijdzaam toezien, maar van een harmonisch medebewegen met de omstandigheden, waardoor zij uiteen zullen wijken en steeds nieuwe verten voor de mens zullen ontsluiten. Medebewegen wil niet zeggen: slaafs onderwerpen, willoze overgave, het is slechts intelligent zich aanpassen en goed observeren waar de zwakke stellingen zich bevinden, zodat men steeds een doorgang bereikt. De Vierde Sleutel vormt de grondslag voor een ziele-lichaam, dat slechts opgewekt wordt uit innerlijke rijkdom, rijkdommen die zijn gespaard uit de kookketel van de alchemist, of uit de intense ziele-ervaringen waaraan het ego soms dreigt kapot te gaan. "Deze ziele-aarde bezit een levende mannelijkheid en een levende vrouwelijkheid die tezamen een zoon scheppen beter dan zijn ouders."

46

Tiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Een mens die ziele-ervaringen bezit en daarvan de kostbare overblijfselen innerlijk bewaart spreekt altijd uit een 'begeestering', een scheppend vuur dat zijn ziel opnieuw bevrucht, waardoor hetgeen hij produceert schoner is dan enig ding op aarde. Een levende, opgewekte, onbevreesde ziel en een levende geest, naderbij geroepen door de universele ziel, vormen een paar waaruit een vrucht op staat, en hoe volwassener en volgroeider het geest-ziele-lichaam is, des te duidelijker zullen zijn vruchten zijn. Het gaat, zegt de alchemist, om die kostbare aarde, die uit de kookpot is achtergebleven en waarmede wij zeer zuinig moeten omgaan, haar verzorgende en haar koesterende. Daarom is bitterheid des harten zo funest, het vernietigt de kostbare aarde, omzien in werk vernietigt de innerlijke waarde des mensen; men kan het verleden vergeten, maar nooit mag men de edele paarlen wegwerpen die het verleden in het binnenste achterliet en die gevormd werden uit tranen en bloed. Wij spreken regelmatig over "omzetting" en we menen wellicht dat deze een proces is dat zich later zal kunnen afspelen, "als wij waardig genoeg bevonden zijn." Maar deze "omzetting" is een arbeid van alle dag. Het dagelijkse leven is onze alchemische praktijk, want er is elk moment van de dag iets "om te zetten." Hetzij dat wij onze gedachten moeten omwenden, hetzij onze emoties, hetzij onze ervaringen moeten ompolen zodat wij hen van de andere zijde bezien; hetzij dat wij ons levensgedrag moeten omzetten: verdriet omtoverende in vreugde. Vreugde gebruikende als levensrust en verdieping, bitterheid zolang proevende totdat het zoet wordt in de mond. Hoeveel gedachten, ervaringen, gebeurtenissen blijven onafgemaakt liggen in onze harten en in onze hoofden? Wij laten hen maar al te dikwijls als oninteressante voorbijgangers langs ons heen trekken, omdat we te gemakzuchtig of te onwetend zijn om hun diepte te herkennen. Menigeen gaat uit van een idee fixe, een verstarde gedac,0hte die hij ijverzuchtig beschermt tegen alle invloeden, ook geestelijke aanrakingen. Ieder mens koestert wel diep in zijn hart een wens, een beeltenis, een gedachte die hij louter voor zichzelf bewaart, die gedachte is een afspiegeling van zijn ware zelf, een reactie op zijn teleurstellingen, op zijn falen, zijn hoop, zijn verdrongen wensen. Het verborgen ego geeft zich niet gewonnen, en projecteert zich dikwijls op de naasten, zoals ouders hun eigen hoop projecteren in hun kinderen. Ziele-ervaringen grijpen dit verborgen ego aan en daaruit kan dan wanhoop, opluchting, herkenning, cynisme e.d. voortkomen. Ieder mens die zichzelf herkent zal in zijn hart beseffen dat hij zichzelf moet wegschenken, d.w.z. het verborgen ego moet opgeven, omdat dit zijn energie uitput, en verder leeft in de geliefde projecten. Een ziele-ervaring zonder bijstand van de geest verbrandt dit ego en brengt cynisme of bitterheid; het tot existentie gedwongen ego kan geen ondermijnende activiteiten velen. Zo ziet men mensen groeien die uitsluitend verdedigend leven, zichzelf opsluiten in een pantser met weerhaken, en vergeten dat het leven uiteindelijk de schoonheid der ziel en de vreugde des geestes eveneens kan voortbrengen. Koester de "gezegende aarde", zegt de alchemist. De mens bezit zo weinig van deze gezegende aarde, soms slechts een korrel, en hij gaat er maar al te dikwijls te nonchalant mee om, omdat hij zich laat medeslepen door emotionele aandoeningen,

De Zes Sleutels | Tiende hoofdstuk

47

door de pijn van harte-wonden, en iemand die zo in bitterheid, emotie en wrok gevangen ligt laat de ene korrel van zijn kostbare aarde uit zijn handen glippen. Men kan zichzelf verrijken door te zeggen: hier sta ik, na harde ervaringen, of een harde les, wt heb ik overgehouden? Wat heeft het verleden in mij neergelegd? Niet aan frustraties, en domheid, maar aan kostbaarheid? Waaruit putte mijn ziel kracht, moed, wijsheid? Al het andere kan vergeten worden, al die onbenullige bijkomstigheden, die ego-pijnen, die domheden. Men moet hen op de vuilnisbelt werpen en slechts beladen met de kostbaarheden de levensweg vervolgen, dan zal die levensweg er anders gaan uitzien, dan zal men bemerken hoe de geest een belangrijker rol gaat spelen, omdat de ziel levendiger is geworden, want elke kostbaarheid is een ziele-fractie en zich baserende op deze verworven wijsheden wordt de mens medelevender, doordachter en inzichtsvoller, kortom, hij wordt waardevoller dan hij ooit is geweest. Dat is de basis die de Vierde Sleutel leggen wil. Een rijp ziele-mens worden. Een mens die zijn naasten kan raden uit ziele-ervaringen, zodat hij nimmer loze woorden spreekt, en domme handelingen pleegt. Wij vullen zoveel tijd van ons leven met zinloos gekeuvel, terwijl wij elkander zouden kunnen verrijken met woorden als paarlen, voortgebracht door de roos zielen. De mens die zijn "kostbare aarde" zoekt zal nimmer zijn tijd verdoen met beuzelarijen, noch zal hij zijn naaste aanvallen uit wrok om eigen falen; zij die ongelijk dan degenen die nimmer gevallen zijn. wetend zijn, getuigen niet, maar zij die wetend zijn, getuigen, ondanks henzelf. Hoe kan men een mens verbieden of weerhouden datgene te tonen wat in hem brandt, hij kan aan de uitstraling geen weerstand bieden, hij met getuigen, hij met tonen wat hij bezit. Kan men een vogel verbieden te zingen? Maar de blinde vogel zingt schoner dan de ziende. De zoekende, naar zijn Land hunkerende Lichtzoon, spreekt bezielder van zijn verloren R De hunkering, het verlies, de smart zij edelen zijn kunst; zo loutert smart de Lichtzoon, indien het eerlijke smart is die niet is opgewekt terwille van het lijden zelf. Lijden loutert slechts wanneer de geest in de nabijheid is om met de ziel samen te smelten in de ervaringsbrand. Martelaarschap is geen voorwaarde voor geestelijke rijkdom, maar ervaringen worden slechts waardevol wanneer de ziel hen onderkent en op de juiste wijze doorleeft. Wijze mensen bezitten vele ervaringen, hetzij uit dit leven hetzij uit een vorig leven, oppervlakkigheid is hen onbekend. De oppervlakkige, speelse mens ontloopt de hitte van het vuur, zijn ziel kent nog geen vastheid, ziel en emotie lijken in elkander verward geraak, en beide ontglippen aan de ervaringen. Emoties spoelen de bodem weg onder de handen van de zoekende mens, hij vindt geen houvast, en daarom is de eerste raad: sta stil - beheers uzelf! Wie zijt gij? Waarheen gaat gij? Wat wilt gij? Is er n ding moeilijker is onze woelige tijd dan waarlijk "stil te staan?" Een ogenblik onberoerd te blijven in de vele gebeurtenissen die ons overspoelen en hart en denken trachten te overmannen? Voordat de mens niet weet wie hij is, voordat hij zelf geen vastberaden ego is geworden, een schepsel dat weet waar het heengaat en wie het is, zal hij nooit in staat zijn die "gezegende aarde der ziel" te vormen. Er moet klaarheid komen in 's mensen denken, in zijn emoties, in zijn willen; ieder mens moet eerst zijn eigen arts en psycholoog zijn voordat hij verder kan gaan op een spirituele weg.

48

Tiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Hoe kan men de alchemist en zijn bedekte termen begrijpen als men niet eens zichzelf begrijpt? Hoe kan men veronderstellen een edele ziel te zien opgroeien als men zichzelf veracht en onwaardig vindt? Hij is onwaardig die de leringen des levens negeert, die te laf is om de verantwoordelijkheid voor zichzelf op zijn schouders te nemen en die weigert een volwaardig autonoom ego te worden. Zo men zichzelf onwaardig vindt, moet men zich zo snel mogelijk waardig maken, zonder energie te verspillen aan de vermeende onwaardigheid. Allen die zoeken zijn waardig de Bron van hun zoeken te vinden, hij die stilhoudt bij zijn nietigheid en onwaardigheid verschuilt zich achter zijn eigen lafheid, en is nog geen serieuze zoeker. Verzamel hetgeen u kunt bijeenbrengen uit uw ziele-ervaringen, en daaruit moet gij spreken, leven, beraden. Zoek naar uw "gezegende aarde", blijf dagelijks zoeken want iedere dag brengt kleine ervaringen waaruit korrels gezegende aarde zijn op te delven, al was het slechts uit een zinsnede uit een boek die u herkent en innerlijk bevestigen kunt. In deze tijd waarin de meditatie in de mode is zou elke alchemist of gnosticus zijn meditatie moeten richten op de waarden van zijn leven, hen steeds weer aan zijn oog laten voorbijtrekken, hen proeven, hen herkennen. Dat steekt de mens, het verblijdt hem en vooral het geeft hem de zekerheid dat hij ergens aan bouwt. Er is gn mens zonder ervaringen, elke ervaring wacht totdat de mens hem uit zijn schil pelt, om zijn waarde te beschouwen, dat bedoelt de alchemist als hij zegt: "besproei uw "aarde" met zijn vochtigheid, droog haar en verzorg haar en u zult zowel zijn gewicht, zijn waarden als zijn vruchtbaarheid verhogen." Hoe langer en veelvuldiger u uw ervaringen beziet en hun diepten zoekt, des te omvangrijker worden hun kostbaarheden, en des te meer vrucht zult u daaruit trekken. Want iedere dag, na een beschouwing, brengt zijn eigen lessen, en u groeit, uw inzicht verdiept zich en zo ontdekt u steeds meer, uw misschien eens zo voor u waardeloze leven, verkrijgt plotseling waarden die u nimmer vermoedt hebt, omdat u stil staat bij de kostbaarheden die u geschonken zijn, zonder dat u het wist. Zij kan gevonden worden in de verwondering, waarmede u een bloem beschouwt, in de pijn die uw hart gevoelde bij de woorden van uw vriend, in de ontgoocheling waarin uw naaste u achterliet, in de blik van een medemens of in de warmte van een tweegesprek. Overal liggen kostbaarheden, de mens moet slechts leren zijn boek des levens te lezen. Hij moet de bladzijden kunnen omslaan en de waarden kunnen bewaren in zijn hart, en toch moet er ruimte genoeg zijn voor de schoonheid van de volgende bladzijden. Herlees uw boek des levens, blader het nog eens door en breng de ziele-schatten tezamen om uit hen die kostbare aarde te vormen, die de alchemist waardevoller vindt dan goud of enig ander goed. Dat is de basis van de Vierde Sleutel, het vierkant waarop het Lichaam der ziel of uw individuele Tehuis Sancta Spiritus gebouwd kan worden. Allen bezitten we de ingredinten voor deze "aarde", wij moeten slechts de tijd nemen om terug te zien, stil te staan, en onze handen te vouwen als een graal waarin deze Dauwdroppels van de ziel gelegd kunnen worden. Glinsterende paarlen, gevormd uit een onvergankelijke materie, want zij bestaan uit bloed en tranen, vuur en water, gehard tot een vaste aarde, de Prima Materia.

De Zes Sleutels | Tiende hoofdstuk

49

ELFDE HOOFDSTUK
"De Vijfde Sleutel is een gisting van de steen met het volmaakte lichaam.... De geest moet de vereniging van "het deeg" met de gist bewerken, zoals het water het meel doordringt en het gist doet smelten om zo een gegist deeg te verkrijgen die gereed is om een brood te maken." Wederom een mysterieuze uitspraak, bezien bij een eerste beschouwing. In wezen zegt de alchemist slechts: Ons instrument of het uiterlijke lichaam, met al zijn mogelijkheden, begaafdheden en organen moet zich verenigen met de ziel, de essentie van het innerlijke lichaam, zodat zij samen een waarlijk gegist deeg vormen gereed om het brood, het ziele-lichaam te vormen. Deze vereniging van lichaam en ziel kan slechts geschieden onder inwerking van de geest, die de geestelijke essentie van de ziel doet samensmelten met het deeg van het natuurlijke lichaam. Elke geestelijke inspiratie werkt als gist en de ziel, als het water, verspreidt deze "gist" door ons lichaam. De bemiddelaar is altijd de ziel, waarin de geest aanwezig is; dit geestelijke bestanddeel in de ziel is onontbeerlijk om een goed "deeg" te verkrijgen. Hiermede is tevens gezegd dat in de mens die de Vijfde Sleutel hanteert de "geestelijke essentie" reeds aanwezig moet zijn. Van binnenuit moet de samensmelting van ego, ziel en geest bewerkt worden; de drie bestanddelen zijn onontbeerlijk voor het verkrijgen van het juiste deeg. Daarom is het zo belangrijk dat de mens het begrip van de spirituele overgave juist verstaat, want een verdringen en frustreren van het ego bederft bij voorbaat het "deeg". In de loop der eeuwen zijn er talloze manieren ontstaan om dit ego te forceren tot een overgave, d.w.z. tot een sterven in het vuur van de geest; de mens kwam tot allerlei methoden van ontpersoonlijking, omdat hij meende dat zijn ego hem de toegang tot de spirituele hoogten ontzegde. Dit is gewoon het gevolg van eeuwenlange foutieve voorlichting en een geraffineerde manier tot misleiding van de waarlijke zoekende mens. Iemand die fanatiek bezig is zijn ego te bevechten, heeft geen aandacht meer voor de ziel en de vrijwillige en vanzelfsprekede overgave, die het gevolg is van een opgewekte of herleefde ziel. Zonder het meel maakt men geen deeg, zonder ons natuurlijke instrument komt de mens nooit tot het begin van een spirituele weg. Het meel moet allereerst aanwezig zijn in de meest natuurlijke, complete vorm. Geen enkele alchemist heeft opgeroepen tot een ego-kastijding, noch tot een ego-bevrediging, maar hij onderstreept altijd de weg van de zelfkennis en de ervaringen zodat de mens de ziekten, de onevenwichtigheid van zijn ego zou herkennen. In werkelijkheid is het overgrote deel van de mensheid ziek, vooral de spirituele zoekers, mede door hun mislukte experimenten zijn ego-ziek. Hetzij dat hun ego hen tot een fantoom is geworden, hetzij dat zij nooit tot een ontplooiing van hun ego kwamen. De omzetting van demon in deus, ofwel de geest terugroepen in de ziel, in plaats van deze geestloos of satanisch te houden, is zulk een inspannende arbeid dat elk mens een gezond ego hard nodig heeft. Een autonome geestelijke weg is altijd voor de mensen met inzicht, eerlijk tegenover zichzelf, geen beletsel schuwende, geen inspanning ontvluchtende. In harmonie komen met zichzelf is zeker zo moeilijk als de overgave aan de geest; iedereen die niet in harmonie is met zichzelf maakt van deze overgave een karikatuur, hetzij dat hij er angst voor heeft, omdat hij niet begrijpt waar het over gaat.

50

Elfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Slechts de door de ziel beroerde en met de werking des geestes bekende mens maakt zich er geen zorgen over, omdat hij weet dat op het moment suprme de geest de inspanningen en het werk van hem overneemt. Dit klinkt wellicht passief, maar het is in werkelijkheid niet zo; je kunt eigenlijk zeggen dat er in zulk een mens een ononderbroken geconcentreerde verborgen activiteit heerst. Hij is eigenlijk altijd toebereid, hij verwacht ieder moment dat de geest zijn twee wezens verenigt. De vereniging brengt een gisting tot stand in het gehele ego-wezen, en dat is wat men noemt: de overgave, het opnemen van het gist of de geest, het samenbrengen van twee totaal verschillende materialen, waardoor het ene zich moet laten doordringen van het andere. De geest wordt bepalend voor het uiteindelijke "brood". Het verzet, de aversie en de methoden die de mens kent tegenover de spiritualiteit, betekent altijd dat het "water" of de ziel ontbreekt die geest en lichaam verenigt of gist en meel samenbrengt. De overgave van het ego aan de geest geschiedt slechts wanneer de ziel in voldoende mate en activiteit aanwezig is. Zonder dit water zoekt men naar andere mogelijkheden om de twee bestanddelen te verenigen en dat lukt nooit. Zonder ziele-hunkering zal de mens nooit een spiritueel mens of een wijze of een heilige worden. Hij zal nooit in staat zijn de juiste overgave te bewerken, en dat blijkt duidelijk uit de velerlei methoden, uit de mislukte pogingen uit de wanhopige inspanningen van groeperingen en eenlingen. Alles geschiedt met toestemming van de ziel die de geest begrijpt en kan verdragen, omdat zij uit geest gekomen is. Het is zo gemakkelijk gezegd: Laten wij elkander ontmoeten en verstaan op basis van de ziel, maar het is altijd nog een heel belangrijke vraag, of die ziel in ons wakker is, levend, sprekend? Wij kunnen allerlei interessante onderwerpen met elkander bespreken, filosofische betogen houden, geboeid oude leringen bestuderen, maar dat wil niets zeggen van de essentie van de spiritualiteit en van de alchemie: of de mens in staat is de drie bestanddelen samen te brengen, of hij sterk en wijs genoeg is om de geest te kunnen verdragen. Ieder mens die zijn ziel kent, en hij die weet waaruit hij innerlijk bewogen wordt, knt zijn ziel, is waardig en in staat om de geest te ontvangen en deze zijn omzettende arbeid te verrichten. Elk mens, die zijn ziel volgt, kan een heilige of een Volmaakte of een spiritualist worden. Er zijn ontelbare schone misleidingen die de mens afhouden van de werkelijke geestelijke arbeidverleidingen gevat in boeiende interesses, maar de waarlijke spirituele praktijk wordt op deze wijze nooit volbracht. De geestelijke weg, en speciaal die van de 'Zes Sleutels' is een weg van levenspraktijk, een levenspraktijk die de mens moet beginnen met het ego. Als het ego niet wil, heeft de mens de grootste moeite om dit tot rede te brengen, en ook dit kan uitsluitend op basis van de ziel, de ziele-hunkering, Een ziele-hunkering smelt de weerstand van het ego weg, maar daartoe moet men allereerst zijn frustraties, zijn foutieve instellingen en zijn vooroordelen herkennen. Wij zijn zo beladen met vooroordelen dat wij dikwijls niet eens aan een spirituele praktijk toe kunnen komen. Belast en beladen plaatsen wij ons voor de ingang van een spirituele weg en zijn al vermoeid als wij de lengte van de weg en zijn obstakels waarnemen, omdat ons ego ongezond geworden is in de loop der tijden. De alchemische vergelijking van het deeg met het water en de geest is zeer juist; wij kennen maar al te vaak de benodigde bestanddelen, maar wij houden hen gescheiden van elkander.

De Zes Sleutels | Elfde hoofdstuk

51

Als het deeg niet lukt ligt dat altijd aan n der bestanddelen of hun kwantiteit. De woorden: Ik ben zo slecht of zo onwaardig betekenen slechts dat de mens het juiste meel niet gevonden heeft. Daaraan moet hij wat doen en niet stilstaan bij de conclusie alleen. Geen ego behoeft onwaardig te zijn, want niemand is slecht, ook niet n, zoals niemand waarlijk goed is. Hij behoeft slechts te zijn die hij is: een juist meel, volkorenmeel waarin alle bestanddelen aanwezig zijn en op de juiste wijze kunnen medewerken. Aan velen is de kracht onttrokken, in velen is de mijt gekomen, in anderen is gif medegekomen. Zelfkennis is er om van zichzelf het juiste meel te maken: de kracht van de eerlijke natuur, de volle korrel te herontdekken. De aard van de natuur is de zon te loven, de aard van het ego kan zijn de ziel te loven, omdat het in haar zijn meerdere of zijn Heer ziet. Een ego dat onwillig en weerspannig is, is niet geschikt om het "deeg" te maken, deze onwilligheid en weerspannigheid komen ergens uit voort, de oorzaak daarvan moet de mens opsporen. Het ego moet wennen aan het tuig van de ziel, de yoga van de ziel, maar daartoe moet het ego allereerst liefde voor de ziel gaan koesteren, en niet door zweepslagen en drugs gedwongen worden haar tuig te aanvaarden, want dat leidt altijd vroeg of laat tot een explosie. Liefde tot de ziel verkrijgen is een gevolg van inzicht, onderzoek, kennis, en daaruit volgt automatisch, volkomen natuurlijk, de overgave. Daartoe behoeven geen boekdelen vol methoden geschreven te worden, want het is een natuurlijk proces, zoals de Volmaakten der Katharen zeiden: forceer nooit een gelovige tot de eis van de Volmaakten. Forceer geen mens te doen en te laten hetgeen uzelf meent te moeten doen en laten. Ieder mens heeft zijn eigen ritme, juist omdat hij een origineel is, en geen mens gelijk is. Zoals de vingerafdruk van ieder mens verschillend is, zo verschilt ook zijn etherische trillingen, naar dat ritme handelt en verstaat hij. Goeroes die een mens menen te moeten optrekken binnen hun eigen ritme, stellen hem bloot aan hoogspanning, hetgeen levensgevaarlijk is. De mens valt altijd weer op zijn eigen ritme terug, hetzij dat hij verbrand is door zijn spirituele experimenten. Dat is het nadeel van onze tijd dat het heiligste gepopulariseerd wordt, zodat menigeen zich daaraan kan branden. Het heiligste kan zichzelf beschermen, maar de mens die niet op basis van de ziel zoekt heeft geen bescherming, hij brandt zich. Paracelsus hechtte eveneens waarde aan het gistingsproces, omdat uit gisting een nieuw product ontstaat. Zoals we schreven: ingrijpende ervaringen, doorstaan met behulp van de ziel veranderen de mens. De innerlijke omzetting is geen arbeid van een dag, maar gebeurt geleidelijk en nooit onder leiding van een medemens, maar altijd onder leiding van de geest die in een mensenleven actief wordt. Wanneer mens beproevingen ontmoet, tegenstanden ontdekt, betekent dat dat er bemoeienis met ons wordt gehouden, en zulk een bemoeienis wil altijd zeggen dat wij getest worden, want niemand krijgt een te zware last te dragen en niemand krijgt beproevingen die hij niet verdient of niet van node heeft. Alles voltrekt zich volgens een geestelijke wet, de wet van de verlossing of uitredding der Lichtzonen.

52

Elfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

"God laat niet varen het werk zijner handen" zo staat er geschreven en wij moeten ons daarom niet verbeelden dat de Schepper ons in een donzen bedje neerlegt, integendeel, juist door de geestloze werkelijkheid tot op de bodem te onderkennen komen wij tot inzicht en hunkering; er wordt de spiritueel zoekende mens niets onthouden en niets geschonken, maar een gedachte van geestelijke adeldom, een innerlijke overgave, in bereidheid zijn al voldoende om de geest naderbij te roepen die ons altijd door de benardheden loodst. Zolang de ziel nog niet voldoende spreekt is er een strijd, een gevecht tussen lichaam en geest, mens en god. Het eerst wat de mens overwinnen moet is het archasche: "Ik wedersta u!", de arrogantie die elke Lichtzoon latent in zich aanwezig weet, anders zou hij geen Lichtzoon zijn, een zoon van de zon, een ziel beladen met de hoogmoed van de zon. Dit wederstreven ontmoeten we in onszelf in allerlei nuancen, maar we moeten het niet, zoals gezegd, kapotbreken, we moeten het onderkennen en de "medicijn van de derde orde geven", zoals de alchemist zegt, de medicijn van het gist. Niettegenstaande u misschien innerlijk enigszins weerstand gevoelt tegen een spirituele overgave, tegen die vermeende passiviteit, moet u een onderzoek nooit staken, omdat het moment kan komen waarop de ziel plotseling, als in een flits ontwaakt en de gisting bewerkt, waardoor u, als mens, de geestelijke overgave ondergaat. Het is als een gegrepen worden, een zichzelf vergeten in een geestelijke vreugde, of een geestelijk uitzicht. De boodschappers aller tijden hadden er allerlei benamingen voor: extase, Satori - zegt Zen, eenheid met de geest, zelfovergave, endura, maar juist deze zo begeerde bekroning kan de ene mens de andere niet schenken. Zoals ik zei: er moet een toebereide, gespannen verwachting in de mens zijn, zoals de vijf wijze en de vijf dwaze maagden uitbeelden, er moet olie zijn voor het moment dat de bruidegom komt. Het is mogelijk dat er vele momenten aan ons zijn voorbijgegaan, juist omdat wij niet toebereid waren, we bemerkten het niet, we waren nog niet rijp, of waardig, of te gefrustreerd en wederstrevend. We moeten ons nooit laten afleiden door de dwaasheden van ons ego, we moeten het slechts trachten te genezen door een "bezielde rede." Want ook het ego, zoals heel de natuur, weet dat de geest de leiding heeft, het moet slechts een eeuwenlange bedekking en leugen wegwerpen, het moet genezen worden juist dr de geest, zoals de natuur zichzelf genezen kan door middel van het geestelijke levenselixer in de schepping, zo kan de mens zijn ego genezen door te luisteren naar zijn waarlijke wezen, door rustig en ingekeerd zichzelf te herontdekken. En vooral door eerlijk te zijn tegenover zichzelf, zodat de schoonheid van het juiste zelf, het goede instrument naar boven komt; daar doorheen zingt de ziel dan zijn harmonische lied, waarin de tegengestelden zich verenigen, want in werkelijkheid zijn de tegengestelden n, zoals gij, mens, n bent met uw Schepper, als u de melodie van zijn goddelijke Harp herkent.

De Zes Sleutels | Elfde hoofdstuk

53

TWAALFDE HOOFDSTUK
De oorsprong van de alchemie zoals we hebben kunnen bemerken voert terug op Hermes Trismegistos, de legendarische halfgod uit Egypte, de legendarische koning van Atlantis. Alchemie is de Oergnosis die vanuit de verre oudheid de mens vergezelde tot in de huidige tijd, en uit haar is de moderne chemie ontstaan, een wetenschap waaruit de ziel, de oorspronkelijke kennis of gnosis ontvreemd werd. Alchemie berust op de analogie tussen mikrokosmos en makrokosmos, de natuurlijke omzetting en de geestelijke omzetting. Zodra de basis, de geest, uit de wijsheid verdwijnt blijft er niets anders over dan de natuur, en kan het levenswonder van de natuur niet worden verklaard. De hedendaagse mens moet een lange weg terug bewandelen, om tot de bron van het zijn te geraken, de spirituele zoeker is niets anders dan een voorloper van het massale gedrag van een toekomende mensheid. De speurtocht van wetenschap, en religie moet uiteindelijk voeren tot dr waar de mens de essentie van zijn kennis verloren heeft. Dit geschiedde natuurlijk niet in de middeleeuwen, het geschiedde in de vroegste oudheid, de popularisatie van de individuele priesterlijke Kennis leidde tot het verloren gaan van de directe inspiratie tussen geest en mens. Daarom leidt de huidige alchemie, en al de andere gesluierde taal tot een onnoemelijke verwarring. Men benadert hen van buitenaf, via het intellect, terwijl de sleutel ligt in het innerlijk van de mens, en het sleutelgat zich bevindt in de esoterie van deze leringen. Het is moeilijk via de intellectuele rede de alchemie uit te leggen, omdat de verbindende schakel ontbreekt: de ziel; het water dat het gist en het meel doet samensmelten. "Om tot de juiste verhouding van uw "geestelijke deeg" te komen moet u goed de manier bestuderen waarop uw brood moet worden gemaakt", zegt de alchemist. Zo moet de mens weer terugkeren tot de vorige sleutels, en tot in het oneindige de woorden van de alchemist lezen, d.w.z. proeven met een ziele-intentie. Het gebeurt immers zo dikwijls dat men vandaag een woord niet begrijpt maar morgen plotseling de intentie verstaat? Daarom is de grootste zonde: "opgeven", een spirituele zoeker kent een onvermoeibare doorzetting, gegroeid op de verbintenis, al is deze nog zo klein, tussen ziel en geest. Vanuit de geest wordt de ziel genspireerd, levend gehouden, en deze activiteit staat garant voor een onophoudelijk doorzetten op de spirituele weg. Er komen momenten waarop zulk een mens met een blik, of een betasten de innerlijke waarde van de dingen kan herkennen. Het is een kwestie van gelijke vibraties; de ziel die door middel van het etherische lichaam van de mens zichzelf bekend maakt, zoekt altijd naar gelijke trillingen en kan deze herkennen in alle vormen waarin de ziel besloten werd, zoals een boek, een beeld, een mens, een schepping. Het is eenvoudig een innerlijke antenne die een antwoord opvangt. Daarom, wanneer de alchemist spreekt over beschouwing, onderzoek en bestudering, bedoelt hij iets geheel anders dan de intellectuele wereld daaronder verstaat. De trillingsgolf van de ziel gaat dwars door de uiterlijke bedekkingen heen, en dat bespaart de mens alle mogelijke exoterische studies.

54

Twaalfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Het is voor hem niet nodig zich te belasten met uiterlijke ballast, hij wordt geen Jupiterische gulzigaard (Jupiter - oerzonde: gulzigheid), waaraan zovele zoekers gaan leiden, omdat de ether, als Jupiter karakteristiek, hen aanzet tot onderzoek van geestelijke of schijn-occulte waarden. Elke spirituele zoeker verheft zich uit de horizontale vlakten van de vier elementen, van de zeven metalen, en stuit dus altijd op het vijfde element: de ether, of het achtste metaal: het antimonium. Het zijn beide verbindingen tussen geest en stof, en dus bevatten zij een ziele-essentie. Wellicht zegt het u niet veel wanneer ik spreek over antimonium en ether, zomin als somm1gen onberoerd blijven wanneer men het over de ziel heeft, omdat het een te abstract beeld is. Maar de waarachtige spirituele zoeker zegt dit alles, omdat het zijn zoekersbasis is. Hij wordt altijd van binnenuit beroerd door ondefinieerbare opwekkingen, door twijfels, zekerheden, kennis die alle aan het normale begrip ontstijgen. Iemand die nog leeft binnen de ommuring van de zeven metalen en de vier elementen, begrijpt zijn spirituele naaste niet, omdat deze waarden kent die hem volkomen ontgaan. Hieruit ontstaat de verwarring wanneer men over een boek, een lezing, een begrip spreekt. De verbintenis ontbreekt, twee werelden trachten elkander te ontmoeten, maar het samenvoegende element, het ziele-water, is afwezig. Wanneer men twee werelden cote que cote wil samenvoegen probeert men het via de wil; de beide materialen worden uit hun orde gestoten, uit hun voegen gehaald of "ontzelvigd" (het ontzelven), zodat zij zielloos worden en zo passief medebewegen met de wil. Dit zien wij overal gebeuren waar de mens er niet in slaagt het aloude geestelijke alchemische proces te realiseren. Men zoekt naar methoden om dat onontbeerlijke ziele-element te kunnen vervangen, daaruit komen de psychisch en fysische destructieve methoden voort, kundalini-yogha, magie, alle ikverbrekende methoden waarbij forcering gebruikt wordt. De door de ziel genspireerde mens proeft dit onmiddellijk. Uit de alchemie zijn eveneens zulke methoden voortgekomen, omdat alle kennis die massaal moet worden beoefend in een harnas van methoden gedwongen wordt; de massa moet eetbaar voedsel verstrekt worden en zo stelt men zich in op de gemiddelde gebruiker. Spiritualiteit is echter voor de autonome eenling, nooit voor de massa; de eenling bemerkt hoe hij uit zijn experimenten op kan duiken als een beschadigde dan wel gerijpte mens; hij is degene die alle facetten van de spirituele weg kan ontmoeten, hetgeen de massa of de slaafse mens onthouden wordt. Alchemie is praktijk des levens, praktijk van de geestelijke weg. De mens zelf moet die weg worden, d.w.z. hij moet zich met die weg verenigen, zoals de gist met het meel. In hem leeft immers die gist, die door de geest bewogen ziel, dat vuur en dat water? Een medicijn maken van de "derde orde" is niets anders dan een medicament van geestelijke waarde ontvangen, beter gezegd: zelf aanmaken. Het antimonium en de ether liggen in onszelf, beide worden uit ons tevoorschijn geroepen door de binnenkomst van bovennatuurlijke of geestelijke trillingen. De ether geleidt hen, het antimonium bevestigt hen in ons. Elk mens die zijn spirituele weg bewandelt neemt de juiste hoeveelheid van de geestelijke materie, hij doseert automatisch, op ziele-inductie. Uit datgene dat hij ontmoet neemt hij de juiste hoeveelheid om zijn innerlijke honger te stillen; als hij dit verwerkt heeft voedt hij zich opnieuw; oververzadiging betekent dat de mens slechts zijn intellect of zijn emotie inschakelde bij de geestelijke opname; de ziel is nooit oververzadigd, slechts tijdelijk verzadigd.

De Zes Sleutels | Twaalfde hoofdstuk

55

Bij al ons zoeken zijn zo dikwijls allerlei bijbedoelingen en onbewuste emoties in het spel, daarom knappen we af op bijkomstigheden. Er is slechts n motief waarop wij ons zoeken in een bepaalde richting kunnen stoppen en dat is: afwezigheid van de geest in de materie die wij onderzoeken. Zodra men bemerkt dat er slechts sprake is van schijn-spiritualiteit of schijn-geestelijke leringen is een verder onderzoek overbodig. De ziel zoekt de geest, de praktijk van een terugweg tot die geest. Zij zoekt geen methode, noch een plicht, noch dwang. De Zes Sleutels wijzen duidelijk naar de vrijheid die de ziel moet bezitten om zelfstandig haar onderzoek voort te zetten, zij moet de alchemie aftasten naar haar geestelijke voedsel. Dat betekent niet dat u zich plotseling moet storten op al de boeken die er over alchemie verschenen zijn. Het betekent dat u een enkele regel moet proeven, of u er contact meer bezit, zo niet, dan moet u hem laten liggen en naar een ander woord omzien. Begin altijd bij het begin: de Eerste Sleutel is altijd de zelfkennis en deze zelfkennis verdiept zich eveneens: zij leert ons de ziel rustig, vrij en onaangetast door ons heen te laten lichten, zodat zij zoeken kan, zich verenigen kan met hetgeen zij vindt en zo zichzelf kan ontplooien en versterken. Zoals zo dikwijls gezegd: ons hart speelt hierbij een toonaangevende rol. Als ons hart weigert mede te werken, kunnen we ons rustig afwenden van alle spiritualiteit, want alles wat we doen is dan vermoeienis en pijniging. De ziel maakt zich bekend aan de mens via zijn hart, het is alsof er een warmte verbreidende, verlichtende, opwekkende trilling door ons heen gaat. Elke beschrijving gaat altijd mank en is ontoereikend, maar degenen die deze sensatie kennen zullen het bevestigen: er komt licht van binnenuit, problemen vagen weg, zorgen zijn er niet meer, er is een duidelijk beeld van de te bewandelen weg. Zoals de alchemist zegt: "De wijze is over de fundamentele Eerste Sleutels veel gereserveerder dan over de laatste, omdat de eerste sleutels de basis van de edele Kunst schenken, en hij die de basis verstaat, verstaat altijd de laatste sleutels, terwijl deze voor de onwetenden volkomen toegesloten blijven. Alle methoden en leringen die compromissen willen aangaan zijn dan ook van toepassing op de eerste sleutels. Omdat men deze kan namaken, omdat men vervangend materiaal zoekt, terwijl de samenvoeging van het materiaal onmogelijk wordt wanneer de juiste dosis en het juiste materiaal niet aanwezig zijn. Gaat u dit maar eens na: ikverbreking, zelfonderzoek, veredeling van het ego zijn onderwerpen die men op talrijke manieren tracht uit te diepen en te praktiseren. Zodra de alchemie spreekt over het onontbeerlijke element van de ziel zijn de methoden ontoereikend; en de praktijk bewijst weldra dat de basis foutief geweest is. Gesluierde alchemische taal is een bescherming tegen destructieve en gevaarlijke misvattingen. Men beschadigt de geest nooit, zij trekt zich terug, maar men beschadigt altijd zichzelf. Een leraar die zijn volgelingen waarschuwt tegen mogelijke gevaren van de oefeningen, is juist, maar zijn woord is onvoldoende; de leerling moet zlf het gevaar ontdekken, dan pas heeft het waarde; hij moet wten dat zijn zwemkunst onvoldoende is om het diepe water te overwinnen. Daarom moet hij zwemmen leren en niet altijd in de zwemgordel blijven hangen, hoe kan hij getuigen van de werkelijke zwemkunst? Daarom is zelfstandig onderzoek altijd beter dan napraterij, citaten, gedweep en zich vastklemmen aan autoriteiten.

56

Twaalfde hoofdstuk | De Zes Sleutels

Ook het doorlopend verzamelen van literatuur, schrijvers met klinkende namen, hun woorden citeren is een vorm van autoritaire dweperij en autonome onmacht. Een citaat wordt dan pas levend wanneer de citeerder (citerende) in zichzelf dit woord bevestigen kan. Dan heeft zulk een woord naar buiten ook pas kracht. Daarom is het beter slechts dt te citeren hetgeen men als waarheid onderschrijft, dan veel te citeren waarvan men de waarheid niet onderkent. Zo vermijdt men leugens, schijn-spiritualiteit en de schijnmacht van autoritaire overweldiging. Verzamel hetgeen uw ziel behoeft, spreek uit de kostbare schatten van uw ziel (daarbij kunnen ook de herbeleefde citaten zijn) en u zult bemerken dat u eindelijk uzelf ontdekt, degene die u waarlijk bent! Dat is de eenvoudige innerlijke Mens, die slechts weinig van node heeft, maar dat weinige is edel, kostbaar en wijs. Er is altijd een tijd van vergaren op de zoekersweg, daarna komt er een tijd van selecteren, en tenslotte komt er een tijd van behouden hetgeen levend blijft. "Onderzoek alle dingen, maar behoud het goede." Dit "goede" is natuurlijk ondefinieerbaar, het is een individueel bezit, en nooit het eigendom van een uiterlijke beweging, of een uiterlijke leer. Het "goede" is het geestelijke voedsel dat uw ziel verwerkt en waaruit zij rijpt, waaruit zij schept, waaruit zij wijsheid extraheert. Door dit voedsel wordt zij opnieuw volwassen, maar de allereerste handeling is dan: de omzetting. Hetgeen niets anders wil zeggen dan: het stuur volkomen omgooien, zijn gehele wezen volkomen anders richten dan volgt de handeling vanzelf, zoals bij een voertuig. Deze "omzetting" of deze stuur-omwending is de bottle-neck waarover menigeen struikelt. Zoals gezegd: in werkelijkheid is het de eenvoud zelf, als het hart maar bereid is, en als het ego maar redelijk is, zodat hart en ego bezield worden door een intentie die in ons allen latent aanwezig is. Het begin ligt altijd in de eenvoud van het terugkeren tot daar waar het fout is gegaan. Dit kruispunt te zoeken is onze eerste opgave, en wie zou dat niet kunnen? Dan ontmoeten we elkander beslist op een gelukkig moment op eenzelfde weg, nl. de weg tot de Hoogten vanwaar wij eenmaal nederdaalden.

De Zes Sleutels | Twaalfde hoofdstuk

57

DERTIENDE HOOFDSTUK
De grote belemmering van de geestelijke mens is altijd zijn spirituele egocentriciteit. Iedereen lijkt op zoek te zijn naar de eigen ziele-verlossing, zijn geluk en zijn bevrediging. Uit deze egocentrische spiritualiteit ontstond het fanatieke sektarisme, de onverdraagzaamheid waarbij men niet tolereert dat de naaste anders denkt dan hijzelf. Sektarisme zorgde voor de bloedbaden der ketters; voor de zelfgenoegzame uitverkorenheid van bepaalde religieuze groeperingen en voor religieuze oorlogen die in wreedheid hun gelijke nauwelijks kennen. Zodra de mens spiritualiteit en eigenbelang of zelfbevrediging verwart wordt hij een arrogante, theoretische spiritualist die een aanfluiting is voor allen en alles die de waarlijke spiritualiteit willen uitdragen. De Zesde Sleutel bevat niets anders dan de raadgevingen hoe men zijn spiritualiteit kan verhogen ten dienste van zijn medemensen. Zelfwerkzaamheid, autonomie, bescheidenheid en eenvoud zijn gaven die de spiritualist moet bezitten om tot een belangeloze spiritualiteit te komen. Maar al te dikwijls is de mens erop uit zijn naasten te overtuigen van zijn persoonlijke waarheid, terwijl het heel goed mogelijk is dat deze waarheid slechts een zeer beperkt zicht omvat. Elk mens die niet bereid is zijn eigen overtuiging een ogenblik te vergeten terwille van de mening van zijn naaste lijdt aan een spirituele arrogantie die kan eindigen in een egocentrisch fanatieke bekrompenheid. De geestelijke weg loopt tussen eigen overtuiging en universele waarheid door. Geen mens kan de universaliteit van de waarheid omvatten, omdat zijn opname-vermogen en zijn doorvoerkanaal beperkt is, maar hij kan altijd zijn beperkte vermogens in dienst stellen van de onbeperktheid. Geest is universeel; hij laat zich niet begrenzen door een menselijke mening, noch door organisatorische wetten of dogma's. Hij die deze geest wil grijpen, kan niets anders doen dan zijn beperktheid over te dragen aan de onbeperkte geest. Spirituele egocentriciteit bewijst reeds dat het ego de geest de wetten dicteert en dit is natuurlijk onmogelijk en belachelijk, al schijnen slechts enkele mensen dit in te zien. De maatschappij wordt naast politieke en sociale belangen uiteengereten door spiritueelegocentrische belangen die mede werken om een bepaald eigenbelang te realiseren. Zolang god en geld, zelfbevrediging en spiritualiteit dooreen worden gehaald en men god en spiritualiteit misbruikt voor minderwaardige of materile belangen, ontaardt elke religiositeit of spiritualiteit in een misdadige doelstelling. Wanneer de geestelijk zoekende mens een voorganger tot god verheft, loopt hij het risico misleid te worden of te belanden in fanatiek spiritualisme. God is geest en geest is bovenmenselijk, ontheven aan menselijke tekortkomingen en beperkingen; zolang geestelijk georinteerde mensen elkander niet begrijpen of innerlijk niet kunnen ontmoeten, is hun "geest" beperkt, gevangen binnen een egocentrisch belang. Ego's bevechten elkander vanwege hun existentie, de geest strijdt nooit tegen de geest, zij is een eenheid. De alchemie leert de mens allereerst zichzelf te vergeten, de natuur te onderzoeken om de wet van harmonie, offerande, en eenheid te leren. In de natuur bestaat geen schepsel op zichzelf; allen zijn opgenomen in een op- en neergang, een opgaan, blinken en verzinken.

58

Dertiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Daaruit moet de mens leren dat ook hij, als natuurlijk mens, niet belangrijk is, opgenomen is in het wiel van geboorte en dood, van tijdelijkheid. Het is tegennatuurlijk om van dit tijdelijke schepsel een afgod of een eeuwigheidswezen te maken, in zulk een geval begrijpt men de geestelijke wetten niet. Dan is het zoals de alchemist van de Zes Sleutels zegt: "Ik zou u zeer beklagen wanneer u, gelijk ik, na de waarachtige materialen te hebben onderkend, nog 15 jaren met het werk bezig zou moeten zijn, met studies en meditaties, zonder uit de Steen het kostbare vocht te kunnen extraheren...." Er gaan levens heen met studies, pogingen, meditaties en men belast zich met een enorme kennis en ontelbare theorien, niettemin blijft het "kostbare sap" verborgen. Men stort zich volkomen in een eigen overtuiging, forceert methoden, kastijdt zichzelf, dwingt zich tot offeranden en het resultaat is nihil, hetzij dat men enige leringen verzamelt aan de bron der bitterheid. Vandaar dat ik waarschuw tegen spiritueel fanatisme, tegen de bedekte spirituele egocentriciteit, die zich tooit met schone frasen en puriteinse handelingen. Het Goede Begin ligt altijd in de Edele Moed. En menigeen die zichzelf gevangen geeft aan een onwrikbare eigen overtuiging bezit deze moed niet, hij bezit slechts fanatisme, en onverdraagzaamheid. "Hij die zichzelf overwint is sterker dan hij die een stad inneemt", deze uitspraak is ontelbare malen citeert, maar wordt hij ooit begrepen? Zelfoverwinning ligt eveneens in het wegschenken van zichzelf, ook in de zo geliefde overtuiging. Men kan het "goede" behouden onderwijl men zich orinteert, men kan het heilige der heiligen innerlijk toegesloten houden onderwijl men luistert. "Werp geen paarlen voor de zwijnen of rozen voor de ezels", wil niets anders zeggen dan dat het "heilige der heiligen" slechts in zeer belangrijke momenten, onder verantwoorde omstandigheden, geopend mag worden. Wanneer men zulk een innerlijke "heilige der heiligen" niet bezit loopt men het risico drijfhout te worden dat heen en weder geworpen wordt door de levensbemoeienissen. Dit is de verborgen angst van hen die zich egocentrisch en fanatiek spiritueel opstellen. Zij bezitten "het heilige der heiligen" nog niet dat absoluut aanwezig moet zijn om het juiste Begin te onderkennen. Zonder dit innerlijke heiligdom bestaat er geen spirituele weg, noch spirituele groei, noch enige vorm van geestelijke ontplooiing. De aanvang ligt dan immers gefundeerd in de angst. De Goede - Edele Moed kent geen angst, doordat de betrokken mens een innerlijk weten bezit, gn kennis, maar een onaantastbaar weten dat hij gebruikt als een bril waar doorheen hij zijn omstandigheden, de wereld, zijn naasten beschouwt. Dit weten is niet aangeleerd, vandaar dat het nooit arrogant wordt; het is geen gevolg van eerzucht, noch van zelfverzekerdheid, maar het is een resultaat van de afwezigheid van angst, van egocentriciteit, van enig fanatisme. Dit innerlijke weten is het uitvloeisel van de innerlijke Keuze, niet de twijfelachtige, onzekere, in misvattingen ontaarde beslissingen, maar de Keuze op basis van het herkennen. Dat is het begin; de Zesde Kaart van de Tarot is het enige spirituele begin, de voorafgaande kaarten zijn voorbereidingen, orintatie, het toegroeien naar de innerlijke zekerheid. Deze zekerheid ligt in de afwezigheid van het zichzelf handhavende ik, elke zelfhandhaving betekent dat de mens het enige Goede Begin nog niet gevonden heeft. Zelfhandhaving is een vorm van angst en angst belet de mens vreesloos, natuurlijk harmonisch te zijn.

De Zes Sleutels | Dertiende hoofdstuk

59

Zodra de mens zijn angst verliest onttrekt hij zich aan de natuurlijke keten der zelfhandhaving waarbinnen de angst een werkzaam aandeel heeft. De alchemist van de Zes Sleutels heeft zijn lezers de instructies voor de alchemie overgedragen, maar slechts enkelen begrijpen deze, omdat hun innerlijke instelling de manier van lezen reeds voortkomt uit het juiste Begin. Alle methoden van de origineel gnostieke en bevrijdende leringen zijn erop gericht de mens dit juiste Begin bij te brengen; mr kunnen zij niet doen. De Kunst van het Boogschieten in de Zen-leer bedoelt slechts de mens zichzelf te leren vergeten. Dit gebeurt alleen wanneer de mens zodanig op iets anders is gericht dat hij zijn eigen bedoelingen vergeet. Bij elke fanatieke religieuze uiting is dit onmogelijk; de organisatie of kerk, de beweging of groep is dan de plaatsvervanger van het individuele ik geworden. De alchemist slaat de mens alles uit handen, wanneer men meent: Nu begrijp ik het, worden de volgende regels een obstakel; men raakt in verwarring, intellectueel ontwricht; door de logische rede kan men de alchemische uitleg niet vatten, daarom verwijst hij altijd naar het Begin dat het volkomen begrip in zich draagt. Het is niet voldoende om zichzelf te "verlossen", deze "verlossing" is pas werkelijkheid wanneer men door zichzelf anderen verlost, in de meest spirituele zin van het woord, en niet gemeend als "bekeringsdrift voor de eigen organisatie." In de getallenleer, in de universele geschriften, in de alchemie als men spreekt over het juiste materiaal ligt het geheim altijd in het Begin, en nooit in het einde. "Vraag niet naar het einde als gij het Begin nog niet kent!" (Thomas-evangelie). Velen vragen, zodra zij met een spirituele leer, met een schone wijsheid in kennis komen: Wat brengt het op? Waar leidt het naar toe? Hoe kan men iemand het resultaat uitleggen wanneer hij het materiaal niet bezit, of het begin niet kent? Hoe kan de mens die een innerlijk heiligdom bezit zijn naaste, die slechts het uiterlijke bouwwerk ziet de innerlijke schoonheid uitleggen. Veelal tracht men onwetenden, onbekwamen aan te trekken tot de innerlijke schoonheid, en als zij een blik op het heilige werpen zeggen zij: Hoezo? Is dat alles? Het Heilige der Heiligen openbaart zich niet aan uiterlijke zintuigen, zoals het individuele innerlijke Heiligdom niet blootgelegd kan worden voor de uiterlijke zintuigen der naasten. De pelgrim, die een Schat ontdekt heeft, iets van het "kostbare sap" aan de Steen der Wijzen onttrokken heeft, wordt in hetzelfde moment de Schatbewaarder, en dit wt hij, van binnenuit. Anubis, de god met de jakhals- of honde-kop vergezelt de dolende ziel die op weg gaat. Hij waarschuwt hem tegen gevaar, maar behoedt hem eveneens voor het verlies van zijn schatten. Daarom kunnen de laatste sleutels in de alchemie uitvoerig beschreven worden, de lezer begrijpt er toch de essentie niet van. De alchemist zegt in de Zesde Sleutel nogmaals: "Reinig de elementen, zoals ik onderwezen heb, zet hen om, scheidt hen af....." Zolang de pelgrim de harmonie tussen natuur en mens, mens en ziel, ziel en geest niet begrepen heeft, zijn zijn pogingen tot spiritualiteit vruchteloos. Wanneer men meent: "Ik ben t spiritueel om mijn naasten uit zijn problematiek te helpen als hij het mij verzoekt", verliest men een verbindende schakel in de keten die Schepper, schepsel en natuur verbindt. Zodra men op weg naar de geestelijke Liefde de naastenliefde minacht verliest men een gedeelte van het Goede begin, de grond brokkelt onder de voeten af.

60

Dertiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

De mens is een onderdeel in het grote geheel der kosmos, negeert hij dit laboratorium dan vindt hij geen plaats meer om zijn materialen uit te proberen, noch blijft hij in contact met de geest die het universele kosmische laboratorium doordringt. De laatste onderzoekingen op astrologisch en kosmologisch gebied bewijzen wel dat de mikrokosmos gebruik maakt van de kosmische stellaties om de ziel haar bevrijdingsweg op te zenden. Niets staat op zichzelf, alles roteert binnen het geestelijke Al. Elke pelgrim die meent dat autonomie betekent: "Ik doe alles zelf wel", geeft hiermede blijk van zijn onwetendheid en zijn luciferisch satanisme. Elke groepering die meent "Wij hebben de waarheid en niemand anders", plaatst zich op hetzelfde standpunten, pretendeert dat de geest slechts met hn bemoeienis houdt. De wetenschap volgt de oude esoterische overtuigingen op de voet en zo bemerkt men dat de intutieve wijsheid der ouden-, waarvoor nog geen wetenschappelijke verklaring te vinden was onomstotelijk waar blijkt te zijn. De geest bestuurt het Al; de geest leidt het individu, d.w.z. de individuele ziel en zolang deze ziel innerlijk levend is blijft het Leven des Geestes bij haar. Zolang de ziel de Boom des Levens in haar paradijs verzorgt en deze zijn stralende, universele uiterlijk terugschenkt, valt de Boom der Kennis des Goeds en des Kwaads in het niet; en welke, ervaringsrijpe en opnieuw wijs geworden ziel zal van de vruchten van deze Boom eten, nu zij hen kent als giftig en misleidend? Alles wat men kent, behoeft geen uitleg; alles wat men ervaren heeft, behoeft men niet aan te leren; alles wat men innerlijk ontplooit behoeft men niet nog eens uiterlijk te ervaren. Wijsheid is de edelsteen die uit innerlijke ervaringen te voorschijn komt, innerlijk weten, als het juiste Begin, is de edelsteen die uit het archasche ziele-ervaren blootgelegd wordt. Hij die dit innerlijke Weten bezit lst n regel en de bron van wijsheid borrelt in hem omhoog, hij behoeft slechts n ervaring en een veelomvattende Kennis wordt zijn deel. Daarom zegt de alchemist: velen verzamelen ervaringen, maar slechts enkelen vergaren daaruit wijsheid. Wijsheid is de bekroning van het innerlijke bezit, de schijnbaar verloren ziele-gaven, wijsheid heeft behoefte aan weinigen, spoort daarom de pelgrim niet aan in begeerte, noch in het uitproberen van methoden. Het zet de pelgrim in juist die omstandigheden die voor zijn innerlijke ontwikkeling noodzakelijk is. Zijn leven is nooit oppervlakkig, noch saai, zijn leven is de waarachtige Leerschool des Levens waarbinnen de ziel hem tot het altaar van het individuele Heilige der Heiligen geleid, opdat hij zijn opdracht als Priester in dienst des geestes zal aanvaarden.

De Zes Sleutels | Dertiende hoofdstuk

61

VEERTIENDE HOOFDSTUK
"Maar ik waarschuw u, dat nadat u doorgedrongen bent tot aan de kennis van het geheime vuur der wijzen, zult u echter nog niet aan het einde gekomen zijn van de eerste afgrond...." De alchemist maakt zich ongerust dat de lezer, zoals hij, kennis zal hebben van het "geheime vuur der wijzen" en daardoor menen dat hij het geestelijke geheimenis heeft doorgrond. Het geheime vuur der wijzen is altijd de geest; wie is de geest, waaruit bestaat hij? Wie kent de geest? We spreken in het dagelijkse leven heel gemakkelijk over "de geestelijke weg, de aanraking van de geest." Hoevelen kennen deze geest of zijn er door aangeraakt? Wat houdt dit in? Deze geest kennen wil nog niet zeggen dat men een volleerde alchemist, of een volkomen mens is. Velen van ons kennen de geest zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Zij hebben zich een voorstelling gemaakt van deze geest, en leven slechts naar de vervulling van deze voorstelling toe, als de geest hen aanraakt blijven zij daarvan onbewust, of spelen ermede. "Als gij mijn raad opvolgt en de elementen reinigt, zult gij de werkelijke Mercurius bezitten die u het vuurvaste zwavel en het universele medicijn zal schenken....." Vuurvaste zwavel is het symbool van de ziel die de geest bezit, water en vuur; zwavel die van geel naar rood overgegaan is en daarin gefixeerd werd, bestendig tegen water en vuur. Dat is het "universele medicijn". De Mercurius der wijzen is een element van zilver (maan of water) en kwik (vuur of zwavel). Een ziel zonder beroering des geestes is maagdelijk, latent, een basismateriaal. Iemand die de geest niet kent is slapende, hij bezit geestelijke mogelijkheden, maar hij gaat er nog aan voorbij; iemand die de geest kent is een wetende, een ziel die bewust tegen de geestelijke opgang strijdt, hij is iemand die het geheime vuur der wijzen foutief aanwendt. Hij kan, zoals de alchemist zegt: "Vijftien jaren mediteren, oefeningen doen, studeren...", maar hij slaagt nooit en hij weet dit diep in zichzelf. Een latente ziel gaat nooit zover in dit opzicht, zij is onbewust, maar iemand die een beroering des geestes heeft ondergaan wordt actiever in zijn zoeken, hij zoekt dikwijls een uitweg voor de onontkoombaarheid van zijn innerlijke overgave aan de geest. Allen die bewst zoeken naar een geestelijke ontplooiing zijn kenners van de geest; anders gezegd: zij zijn wederstrevende gevallen Lichtzonen en hoewel het schijnt dat zij geestelijke wegen bewandelen, volgen zij in diepste wezen een afwijkende weg, hun einddoel wordt altijd in bitterheid gedrenkt, omdat zij zich bewust worden van een geestelijk falen. Talloze esoterische en occulte groeperingen kristalliseren in dit falen, de geest wordt vervangen door een begerig egocentrisch drijven, hun aanhangers komen uit al de bewegingen die de ziel niet voeden, en door een vluchtige beroering des geestes werden zij gedreven tot onjuiste methoden, tot misbruik van het geheime vuur der wijzen. Zij die onwetend zijn zondigen niet, nietwaar? Maar juist zij die weten, die het "geheime vuur der wijzen" kennen, zij stellen zich bewust "buiten het licht." Onwetendheid is de oorzaak van alle vervloeking, en is gelijk aan 'lauwheid'. De "lauwen zal Ik uit mijnen Mond uitspuwen", omdat lauwheid gelijk is aan latentheid van de ziel. Niet de ziellozen worden vervloekt, hoe zouden zij de geest kennen en ernaar zoeken?

62

Veertiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Maar juist degenen die onwetend blijven, latent en lauw blijven!. Zij hangen tussen de geestkenners en de ziellozen in, zij zijn degenen die de middensfeer of de middeIende sfeer bewonen en niettemin de geest negeren. Allen die een ziel bezitten wten, een latente ziel is een door materie, afweer of lauwheid bedekte ziel. Iedereen die een latente ziel bezit kn worden opgewekt tot waarlijk Leven, zij zijn degenen die zelfs de wijsheid der natuur ongelezen laten, en zich blinddoeken hoewel zij ziende kunnen zijn. Onwetendheid is een vloek, onschuldigheid niet! Van een ziele-mens kan men nooit zeggen: Hoe zou hij het weten? Hij is slechts te lauw, of te gemakzuchtig geweest om zijn innerlijke weten op te wekken. 0 Er zijn tallozen die deze weg der lauwen volgen, in hen is dat sprankje geestelijk herkennen waarvan de observeerder kan zeggen: Ik begrijp het niet, er zit "iets in hem en toch gaat hij geen individuele geestelijke weg." Zij zijn degenen die hun geestelijke opwekkers wanhopig kunnen maken, omdat zij lauw blijven, hoewel zij wten. Anders is het met degenen die ijverig mediteren, cote que cote hun geliefden terzijde stellen terwille van hun geestelijke studies of oefeningen, zij zijn niet meer onwetend, maar zij zijn misleid ofwel zij misleiden zichzelf. Zulk een situatie kan jaren duren en daarna is de weg-terug tot aan het kruispunt waar het fout gegaan is, zwaar. Elke alchemist kan dat ons vertellen. Hij beklaagt de lezer die zulk een weg eveneens moet bewandelen. Hoevele jaren van ons leven gaan soms heen in de gekristalliseerde overtuiging dat wij "de geest bezitten en op de juiste weg zijn?" Niettemin is ons "zwavel" kwetsbaar. Het is niet "vuurvast". Integendeel, juist doordat de geest bemoeienis met ons houdt zijn de afgronden en de hoogten dieper en weidser, maar tevens aangrijpender en tegengestelder dan bij menigeen. De op- en neergang tussen geestelijk en stoffelijk leven is voor hem funest, het wondt hem, teleurstellingen grijpen hem innerlijk aan, omdat hij reeds bezig is een "ander mens" te worden. De geest houdt zijn ziel omvat en dat is aan de ene kant verblijdend en aan de andere kant riskant, en pijnlijk. Niettemin wordt hij, vanaf het moment dat de "zwavel der alchemisten" in hem aanwezig is, gedwongen dit zwavel te bestendigen, te bewerken, aan het vuur prijs te geven zodat het eerst "geel" wordt en daarna "rood" en tenslotte een vaste stof wordt die niet meer gebroken en verwijderd worden kan. Dit is zuiver het chemische proces van zwavel dat aan het vuur wordt blootgesteld. De "universele medicijn" is dan doorlopend in deze mens aanwezig, en dat betekent dat hij heling vindt voor zijn innerlijke wonden op zijn geestelijke weg, dat hij troost en wijsheid ontvangt bij zijn ervaringen, en dat hij, te allen tijde, de diepste afgronden kan overbruggen en de hoogste hoogten kan beklimmen. Daarom zegt de alchemist: "als u het geheime vuur der wijzen kent bent u nog niet aan het einde van de eerste afgrond gekomen....", integendeel, deze mens begint pas aan de werkelijke reis naar de Hoogten. Tijdens die reis went zijn persoonlijkheid, zijn organisme en zijn natuurlijke ego aan de aanwezigheid van de actieve ziel, die zich laat leiden door de geest. Hij wordt een vreemdeling op aarde, omdat hij zovele dingen oninteressant, en waardeloos vindt; hij wordt nog slechts aangetrokken tot de ervaringen der wijzen, tot hun getuigenissen waarin zij vertellen van de diepten der afgronden en de onvoorstelbare hoogten.

De Zes Sleutels | Veertiende hoofdstuk

63

Schone, maar ervaringsloze filosofien boeien hem niet meer: . zij zijn ijdelheid, een theoretische wereld waarin de lauwen zich vermaken. Maar daar waar een getuigenis spreekt van de aangrijpende, pijnlijke en bittere ervaringen, of van de vervoering van de ziel, waarbij het denken stilstaat, dar wordt deze mens van de alchemische kunst geboeid. Daar herkent hij zijn gelijken. Daarom selecteert hij zo nauwkeurig, onder invloed van de innerlijke Mercurius. Hij gaat zich niet te buiten aan afbrekende kritiek, noch aan betweterij, maar hij zoekt zijn eigen weg, die altijd opgeluisterd zal worden door dezelfde ervaringen als van al de wijzen; zij waren niet onbewogen, onaantastbaar, zij kenden allen hun afgronden, omdat zij waarlijk "op weg" geweest zijn, en "op weg zijn" betekent altijd beweging, ontmoetingen, ontdekkingen, verrassingen. Ook de alchemist getuigt daarvan, voordat hij de geest volkomen begreep, het zwavel vuurvast was, heeft hij gedurende 15 jaren zijn ervaringen gehad. "Ik heb verschillende jaren op de af te leggen weg gedwaald, voordat ik de mysterieuze bron ontdekte, waarin de Koning zich baadt...." De bron is het water der ziel, de Koning is de geest. Voordat de mens zijn eigen ziel ontdekt en herkent dat hetgene hij zoekt zich reeds in hem bevindt, kan hij jaren bezig zijn. Waar die ziel is, wat zij wil, waarnaar zij hunkert, dat zijn onderwerpen waar de mens in doordringt zodra hij in zijn gedachten rust vindt. Zijn denken, als vertegenwoordiger van een vuurkracht, drijft hem voort naar allerlei experimenten, hoewel zijn hart kan wenen, hetzij krokodillentranen uit een goedkope emotie, hetzij ziele-tranen uit innerlijke smart,. De onrust van de mens zit in zijn denken, het zoeken van de mens komt uit zijn brein, NIET in eerste instantie uit zijn hart. Iemand die uit emotionele frustraties zoekt, is geen waarachtige zoeker, maar een zieke. Slechts iemand die uit ziele-hunkering zoekt, waarbij zijn hart intutief selecteert is een geestelijke alchemist, een waarlijke pelgrim, maar zij zijn zeldzaam. Het vuur van het denken dringt velen dingen te doen die het hart niet wenst; vergeet nooit dat vurige begeerte vooral door het denken wordt aangemoedigd; het denken fixeert de begeerte, zoals de geest het verlangen der ziel fixeert of bestendigt. Emotionele begeerte is vluchtig, en dus een vrucht van de wentelingen van het rad van geboorte en dood, emotionele ervaringen gaan voorbij, alles wat aangeleerd wordt wordt langzaam vergeten; slechts ziele-ervaringen, die wijsheid nalaten als de uiterlijke omstandigheden vergleden zijn, zijn duurzaam, korrels zwavel die zich aaneen zullen sluiten. "Ik ben verjongd en ben een nieuw leven begonnen zonder enig soort van gebrek....", getuigt de alchemist. " Verjongen" betekent altijd: een geestelijk leven beginnen, "zonder gebreken", zonder de herhaalde fouten, zonder misstanden die deze opgewekte ziel kunnen verminken. "Reinigen, verwarmen en belevendigen het koninklijke bad zal een hulp voor u betekenen...." Ziedaar, opnieuw een heenwijzen naar de belangrijkheid van een levende ziel. Zonder deze ziel geschiedt er niets. Zonder de aanwezigheid van dit ziele-water kan de mens zelfs beschadigd worden wanneer hij zich tracht te warmen aan het foutieve geestelijke vuur. Voldoende ziele-water, d.w.z. voldoende ziele-hunkering, die gereinigd is van alle egocentrische belang vangt het geestelijke vuur op en maakt het water prikkelend, levend, als wijn. De zon die in het water schijnt wekt daarin leven op.

64

Veertiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

De bliksem schenkt het regenwater genezend vermogen, het is een universeel natuurlijk medicijn. De bliksem des geestes schenkt het "water van de ziel" de kracht van een universeel medicijn en zoals de dieren weten dat regenwater na onweer versterkend en genezend is, behoort de geestelijke mens te weten dat zijn inwonende ziel slechts dit blijvende medicijn afgeeft wanneer zij de geest in zich herbergt. De geestelijk zoekende mens weet dit, anders zocht hij de geest niet. Hij weet dit intutief maar nog niet bewust, zijn GE-weten werkt daarbij nog niet actief, anders zou hij vele methoden nalaten die hij nu uitprobeert. Intutieve mensen zijn dikwijls degenen die een latente ziel bezitten, of sporadisch met de geest in aanraking komen. Zij bezitten nog niet de ingewortelde Levensboom in hun Paradijs der ziel, de Plaats waar de Heer rust als hij hun Paradijs binnengaat. Zij bezitten een Paradijs en zijn zich daar bij vlagen van bewust, als hun intutie spreekt, in hun beste momenten. Zodra het aloude weten, het GE-weten daarbij wordt opgewekt, worden zij pas geestelijk actief, dan gaan zij pas hun leven veranderen, dan pas worden zij "jong in de geest." Wanneer het Ge-weten spreekt zonder de assistentie van de intutie dan kweekt het vurige mensen, d.w.z. fanatici, goed bedoelende maar niets ontziende predikers, heersers, mensen die zichzelf verbranden door hun "bezieling." Intutie en Ge-weten zijn als ziel en geest. Men kan zijn aloude weten nooit aan zijn naasten opdringen, noch dit trachten te verwerkelijken tegen alle omstandigheden en wetten in, daarbij moet de intutie altijd de weg wijzen, het maakt de mens attent op de inwonende mogelijkheid, de poort of de deur waardoor de gevangenis ontsloten wordt. Gewetensvolle mensen zijn eigenlijk prachtmensen, maar zij beginnen verkeerd, omdat hen de intutieve verbeelding ontbreekt, intutieve mensen zijn, in hun intutieve momenten, fijne mensen, maar hen ontbreekt het vuur, de motorische kracht van het Ge-weten. Daarom, nogmaals, het juiste Begin ligt in de ziel, waarover de alchemist herhaaldelijk tijdens de Derde Sleutel ingaat. Hij zegt dan ook: "De Derde Sleutel is bepalend...." In de aloude universele taal, zoals o.a. in de Bijbel en de hermetische getallensymboliek is de Drie bepalend: de Liefde. Het Licht, De Idee. Zodra dit Licht of dit Inzicht, deze Liefde of deze Beeldende Kracht die uit ziele-intutie en geestelijk weten bestaat gezond is, komt de rest vanzelf. Het Licht is een kind van geloof en hoop, van Leven en Weten. Water is Leven - Weten is Macht. Kennis is Macht, zodra deze Kennis van binnenuit komt en een vrucht is van de Levensboom en niet een gevallen vrucht van de Boom der Kennisse. De alchemie is net zo eenvoudig als de uitspraak van alle wijzen der tijden. De eenvoud werd echter bedekt, uit noodweer, hoewel de "eenvoudigen des harten" hun voedsel er gemakkelijk in terugvinden en daarom de alchemist vol dankbaarheid plaatsen in de rij der wijzen, die getuigden van de waarheid die onvergankelijk is. Een Waarheid die Leven schenkt en wijsheid voortbrengt, als een bron die nimmer opdroogt.

De Zes Sleutels | Veertiende hoofdstuk

65

VIJFTIENDE HOOFDSTUK
"Denk er echter aan dat de kennis van onze processen veel meer afhankelijk is van de inspiratie des Hemels, dan van de ontwikkelingen die wij via onszelf verkrijgen. Deze waarheid hebben alle wijzen herkend; daarom is het niet genoeg om te arbeiden, maar bid onafgebroken, lees goede boeken en mediteer dag en nacht over de werkingen in de natuur en over de mogelijkheden die zij zou kunnen bereiken wanneer zij geholpen zou worden door onze Kunst, hierdoor zult ge ongetwijfeld slagen met uw onderneming." Ziedaar het gehele proces weer in enkele regels, een rsum waardoor men bij de Zesde Sleutel toch weer terugkeert tot het begin. Het blijkt dat de alchemist "gelovig" is in de juiste betekenis van het woord en niet, zoals velen menen, een intellectuele wetenschapsmens die God loochent vanwege zijn eigen kennis. Men kan de alchemie niet beoefenen zonder te bidden, d.w.z. zonder zich over te geven aan de inspiratie des Hemels en om deze inspiratie te mogen ontvangen moet men toebereid zijn. Alles begint weer met die, door de autonome arrogante mens verafschuwde, overgave van het zelf. Zo staan we opnieuw voor de problematiek van het Goede Begin, waarin vrijwel alle leringen blijven steken. Zoals gezegd liggen de moeilijkheden altijd in de beginperiode en nooit in het einde, er is geen einde zonder een juist begin. Zoals in de zaadkorrel de gehele plant aanwezig is, zo is in de geestelijk toebereide mens het welslagen van zijn onderneming reeds aanwezig; zijn verbintenis met de Hemel of met de Geest bepaalt zijn resultaat. Werklust, ijver, zijn niet voldoende, zij moeten voortkomen uit: bidden, mediteren over het geheimenis der natuur en uit goede literatuur. Er zijn velen die menen dat mediteren, bidden en lezen bijkomstigheden zijn, maar het gaat hier om de innerlijke gesteldheid des mensen; hij die kn bidden, belijdt zijn afhankelijkheid en eenheid met de geest of God; hij die kn mediteren over het geheim der natuur bewijst zijn eerbied voor het leven; en hij die zich kn verdiepen in goede literatuur bewijst zijn bereidheid zijn mening terzijde te stellen voor die van anderen. Deze drie handelingen spruiten voort uit bescheidenheid en ontvankelijkheid. Lezen is tegelijkertijd luisteren, de klank der wijzen terugvinden via het gehoor, bidden wil zeggen: zichzelf overgeven aan de geest. Mediteren over het geheim der natuur wil zeggen: bereid zijn te lren van hetgeen de Schepper om ons heen voortgebracht heeft. Hierbij is een arrogant ego, eigenbelang en egocentriciteit onmogelijk. Wanneer de alchemist zegt: "mediteren over hetgeen de natuur zou kunnen doen indien zij geholpen zou worden door onze Kunst....", duidelijker kan hij niet zeggen dat het ego, als natuurproduct, in staat zal zijn ongelooflijke dingen te realiseren wanneer zij de hulp zou aannemen van de alchemische Kunst. Natuur en bemiddelende wijsheid der ziel, natuur- ziel en geest. Als we even stilstaan bij het Pinksterfeest komen we eveneens bij deze eenheid van natuur- ziel en geest aan. De mensheid is het waarachtige Pinksterfeest vergeten: pentekoste, het feest van de vijftigste dag, dat zeven weken (49 dagen) duurde waarna de eerstelingen van de tarweoogst feestelijk werden binnengehaald. Pentekoste is dus het feest van de eerste vrucht. Later werd het het feest van de uitstorting van de Heilige Geest en daarmede het fundament van de christelijke kerk.

66

Vijftiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

Uitstorting van de Heilige Geest is eveneens een feest van een resultaat, het ontvangen van de Geest waartoe men een innerlijke Paradijs moet bezitten, zodat de Geest er binnen kan gaan aan de voet van de Levensboom, zoals Henoch vermeldt. Hij, die deze uitstorting ondergaat, bezit een Levensboom; na zeven weken voorbereiding viert hij dit resultaat op de vijftigste dag; het getal vijf is het getal van het Gulden Midden, het getal van het midden des mensen, de bemiddelende sfeer, het Paradijs dat tussen het vergankelijke en het onvergankelijke ligt. Met Pinksteren zou de mens, zoals de vijfde kaart van de Tarot leert: de Magir geworden zijn. Hij die kan arbeiden met zijn paradijselijke kracht. Dat is nu precies hetgene de alchemist de mens voorhoudt: allereerst bidden, mediteren, zich verbinden met geestelijke Iiteratuur, opdat hij toebereid is, daarna kan de Inspiratie des Hemels zich in hem uitstorten en wordt hij een door de Geest bezielde. Zodra de mens door deze Geest bezield wordt "zal zijn onderneming zonder twijfel slagen". Dan kan hij, individueel, een christo-centrische levenshouding of getuigenis afleggen. Pentekoste, zo leert men ons, was oorspronkelijk een heidens feest, maar werd later door de christelijke kerk overgenomen met in achtname van de oude gebruiken. Dit feest gaat echter terug naar het ritme van de natuur, waarin het "geheimenis van de natuur" besloten ligt waarover, zo zegt de alchemist, de mens mediteren moet. Ook het alchemische proces, de innerlijke omzetting is gebonden aan een ritme: voorbereiding, overgave, innerlijke werkzaamheid en tenslotte de voortbrenging. Het overgrote deel der zoekers staat in de voorbereiding, zo het goed is, en deze werkt altijd naar de juiste overgave toe, waarbij dat veelbesproken, maar slecht begrepen Endura der Katharen een feit wordt. Alles geschiedt op de juiste tijd, dat moet de natuur ons leren, niemand behoeft zich zorgen te maken over zijn l dan niet slagen op de geestelijke weg. Hij gaat weer luisteren naar het oerritme van de geestelijke natuur, als zijn voorbereiding juist verloopt en dit zegt hem wanneer hij aan de Overgave toe is, en wanneer hij innerlijk werkzaam kan zijn. Voorwaarde is: ontvankelijkheid, zichzelf afstemmen op het geestelijke ritme wier wijsheid we verloren hebben. Zoals bij de dieren het ritme der natuur onfeilbaar werd ingebouwd, wonderen waarover de wetenschap heden nog verrast is, zo is dat oerritme van de geestelijke natuur, waarvan onze ziel een "kind" is in deze ziel ingebouwd. Door deemoedig, ontvankelijk en onvoorwaardelijk zich over te buigen naar de geest, bidden en mediteren, goede boeken lezen, gaan wij langzaam maar zeker het oerritme terugvinden. Hoogmoed en intellectuele kennis kunnen daarbij een beletsel vormen; slaafse onderworpenheid eveneens. Het innerlijke gehoor, alle innerlijke zintuigen moeten actief worden en dit kan alleen wanneer wij ons toegankelijk maken voor de geest, onafhankelijk van enige persoon. Leren luisteren met de ziel, d.w.z. vanuit een innerlijke intutieve gevoeligheid zowel de natuur, het gebed als de getuigenissen der wijzen samenbrengen, daardoor wordt dat aloude weten in ons weer wakker. Er zijn immers velerlei manieren om te bidden, te mediteren en te lezen, u weet dat allen.

De Zes Sleutels | Vijftiende hoofdstuk

67

Wanneer ik dan ook spreek over: selecteren, bedoel ik onderscheiden met de innerlijke zintuigen. Door middel van hen bidden, mediteren over de natuur en lezen. "Wanneer u de intelligentie van ons vuur bezit dat tegelijkertijd verborgen en natuurlijk is, hebt gij de sleutels van onze Kunst...." Intelligentie is een voorrecht maar ook een last, een intelligent mens accepteert niet zo gauw hetgeen men hem voorspiegelt, maar tevens kan hij zijn intelligentie aanwenden tot innerlijke onderzoekingen en tot het ontdekken van het geheime vuur, intelligentie is een vrucht van hart en ziel. Het brein is daarbij onbelangrijk. Intellectuele mensen kunnen onintelligent zijn, in onontwikkelde mensen kan het echter reeds in essentie aanwezig zijn. Het wordt geactiveerd door het "vuur", door een innerlijke beweging die van de geest uitgaat. Manas, of het hart-denken noemt de Oosterse Upanishads dit. Intelligente mensen beschikken over een kracht die heilig dan wel onheilig kan worden aangewend. Als zij bidden, bidden zij tot de duivel dan wel tot de Geest, maar zij weten HOE zij bidden moeten om zeker te zijn van de uitwerking. Bidden is een magische handeling, een daad die de Magir, de mens die de heilige dan wel de onheilige Geest bezit, kan uitdragen. In de bemiddelende sfeer van het Paradijs zijn beide krachten aanwezig: Lucifer en Christus, het gaat er slechts om welke van de twee de intelligente ziel gebruikt. Als men de Zes Sleutels leest kan men vermoeden of aanvoelen dat de oerwaarheid erin verborgen ligt, maar men weet niet HOE men deze daaruit moet extraheren. Dat is het bewijs dat slechts de intutie reageert en nog niet het oerweten. De brug tussen intutie en GE-weten is weggevallen doordat de onwil of de tegenkracht de ziel nog in zijn ban houdt. De intutie kan zich niet krachtig genoeg ontplooien; is de intutie overheersend dan slaat een warmtegolf door de mens heen, hij wordt bezield, begeesterd, het vuur der wijzen slaat als een intense beroering door hem heen, daaruit, u weet dit wellicht, kan die sensatie van: "Ik heb dit altijd GE-weten" door de mens heenslaan, en op zo'n moment is hij waarlijk door de Geest ontstoken. Het ligt aan zijn voorbereiding of hij lichtende blijft. 0Of al zijn kaarsen brandende blijven, of zijn gemoed en zijn denken toebereid zijn, of zijn wil bereid is een hogepriesterlijke arbeid te verrichten in de Tempel of het Paradijs des Heren. In alle gevallen vergeet de mens zulk een geestelijk ontvlammen niet, en het wordt veelal de eerste stap op een werkelijk geestelijke weg. Houdt hij zijn voorbereidende houding vol: ontvankelijk blijven door waarachtig "bidden"; mediteren en orinterend lezen of luisteren dan volgt het ontsteken van andere kaarsen, de Zeven Werkelijkheden van Henoch worden opnieuw levend of lichtend. Op een gegeven ogenblik is de mens van binnenuit door de geest verlicht en kan hij, onverschillig welke omstandigheid, nooit meer van de weg-terug tot de geest afraken. Hij staat dan op eigen geestelijke benen en behoeft niet door enige autoriteit door middel van uiterlijke plichten en wetten opgehouden te worden. Dan volgt, wat de Zesde Sleutel leert: de vermenigvuldiging van dit innerlijke Licht ten dienste van de naasten. De Magir dient zijn naasten maar profiteert nooit van hen.

68

Vijftiende hoofdstuk | De Zes Sleutels

"Let erop, zegt de alchemist, dat de verkalking of verstening niet de gewone verstening is, die ontstaat door de kracht van het vuur, maar het is een natuurlijke verstening; de eerste vernietigt het "lichaam" en absorbeert het overgrote deel van zijn vochtigheid....." Dus: gn forceren, gn fanatisme, gn methoden die de ziel buitensluit, want daardoor vernietigt men het "lichaam" of het materiaal en overweldigt men de ziel, waardoor zij haar kracht terugtrekt, haar "vochtigheid" uit het materiaal wegneemt. Dat is de waarschuwing van de alchemist tegen alle methoden, die het ritme der natuur willen provoceren. Het is een "natuurlijk" proces. Vandaar dit "mediteren over de natuur", dit "bidden" zoals heel de natuur "bidt" met opgeheven bloemenkopjes en zingende vogelstemmen. Men moet duidelijk zijn plaats in het grote geheel onderscheiden, autonomie betekent "vrijheid om zich tot de geest te wenden", hoogmoed brengt de mens op de tegenovergestelde weg. Het verzamelen van uiterlijke kennis, ook via literatuur, brengt hoogmoed, de waan van het weten. Het luisteren, zoals de alchemist het bedoelt, brengt deemoed omdat men steeds meer ontdekt dat de som van alle weten is: niets te weten. Hij die meent in de veelheid het geheim des geestes te vinden komt bedrogen uit, maar hij die het weinige dat hij bezit beproeft en onderzoekt, hij komt vlugger tot de bron. En vrucht kan tot de boom leiden, en ziet men de boom dan zal men ontdekken dat hij vele vruchten bezit. Vindt eerst de Levensboom in uw individuele Paradijs, dan zult u ontdekken dat deze Levensboom van alle bomen en alle vruchten het kenmerk bezit, want hij is n met het Universum, hij is het Universele Leven. Als u dit bemerkt heeft drinkt u nog slechts uit de universele Bron des Levens en niemand zal in staat zijn u het zicht op de Hemelen te ontnemen die door de top van de Levensboom aangeraakt worden. Want zowel de kosmische als de individuele Levensboom groeit in de aarde, uw paradijselijke aarde, en haar kroon raakt de hemelen waarlangs de geest nederdaalt als hij rust in het Paradijs van zijn schepping. Het waarachtige Pinksterfeest is het feest van deze Levensboom, die de ziel voedt met het graan dat eeuwig levend blijft en waaruit het Brood der alchemisten, het Brood des Levens vervaardigd kan worden. Vrede, diepe Vrede zij met u wanneer u arbeidt in het Huis dezes Broods, Bethlehem, waarin uw ziel wacht op haar voeding.

De Zes Sleutels | Vijftiende hoofdstuk

69

SIX PRINCIPALES CLEFS


LETTRE Aux vrais Disciples d'Hermes , contenant SIX PRINCIPALES CLEFS de la Philosophie Secrete . Si j'escrivois cette Iettre pour persuader la verit de ntre Philosophie ceux , qui s'imaginent qu'elle n'est qu'une vaine ide , & un pur Paradoxe , je suivrois l'exemple de plusieurs matres en ce grand art ; je tcherois de convaincre de leurs erreurs ces fortes d'esprits , en leur demontrant la solidit des principes de nostre science , appuys sur les Ioix , & sur les operations de la nature , & je ne parlerois que legerement de ce qui regarde sa pratique ; mais comme j'ay un dessein tout different , & que je n'escris que pour vous seuls , sages DiscipIes d'Hermes , & vrays Enfans de l'art , mon unique but est de vous servir de guide dans une route si difficile suivre . Nostre pratique en effet est un chemin dans des fables, o l'on doit se conduire par I'estoile du Nord , plutost que par les vestiges qu'on y voit imprims . La confusion des traces , qu'un nombre presqu'infini de personnes y ont laisses , est si grande , & on y trouve tant de differents sentiers , qui menent presque tous dans des deserts affreux , qu'il est presque impossible de ne pas s'garer de la veritable voye , que les seuls sages favoriss du Ciel , ont heureusement seu demler , & reconnoistre . Cette confusion arrte tout court les enfans de I'art , les uns dez le commencement , les autres dans le mIlieu de cette course Philosophique , & quelques uns mesme lors qu'ils aprochent de la fin de ce penible voyage , & qu'ils commencent decouvrir le terme heureux de leur entreprise ; mais qui ne s'apperoivent pas , que le peu de chemin , qui leur reste faire , est le plus difficile . lIs ignorent que les envieux de leur bonheur ont creus des fosses , & des precipices au milieu de la voye,& que fnt ces dangereux pieges , ils perdent malheureusement tout l'avantage qu'ils avaute de savoir les dtours secrets , par o les sages eviteoient acquis , dans le mesme temps , qu'ils s'imaginoient d'avoir sur mont toutes les difficultez . Je vous avoue sincerement , que la pratique de nostre art est la plus difficile chose du monde , non par raport ses operations , mais I'egard des difficults qu'il y a , de l'apprendre distinctement dans les Iivres des Philosophes : car si d'un cot elle est appelle avec raison , un jeu d'enfans , de l'autre elle requiert en ceux , qui en cherchent la verit par leur travail & leur estude , une connoissance profonde des Principes , & des operations de la nature dans les trois genres ; mais particulierement dans le genre mineral & metallique. C'est un grand point de trouver la veritable matiere , qui est le sujet de nostre uvre , il faut percer pour cela mille voiles obscurs , dont elle a est envelope ; il faut la distinguer par son propre nom , entre un rnillion de noms extraordinaires , dont les Philosophes l'ont diversement exprime ; il en faut comprendre toutes les propriets ,& juger de tous les degrs de perfection , que I'art est capable de lui donner ; il faut connotre Ie feu secret des sages qui est le seul agent qui peut ouvrir , sublimer , purifier , disposer la matiere estre reduite en eau , il faut penetrer pour cela jusques la source divine de I'eau celeste , qui opere la solution , l'animation , & purification , de la pierre; iI faut savoir convertir nostre eau metaIlique en huile incombustible par l'entiere solution du corps , d'o elle tire son origine , & pour cet effet il faut faire la conversion des elements , la sepatation , & la reunion des trois principes ; il faut apprendre comment on doit en faire un Mercure blanc , & un Mercure citrin ; il faut fixer ce Mercure , le nourrir de son propre sang , afin qu'iI se convertisse en soufre fixe des Philosophes . Voil quels sont les points fondamentaux de ntre art ; le reste de l'uvre se trouve asss clairement enseign dans les livres des Philosophes ,

70

Six Principales Clefs | De Zes Sleutels

pour n'avoir pas besoin d'une plus ample explication . Comme il y a trois regnes dans la nature , il y a aussi trois medecines en ntre art , qui sont trois uvres differents dans la pratique , & qui ne sont toutes-fois que trois differents degrs qui levent ntre elixir sa derniere perfection . Ces importantes operations des trois uvres , sont reserves sous la Clef du secret par tous les Philosophes , afin que les sacrs misteres de ntre divine Philosophie ne soient pas revels aux prophanes ; mais pour vous , qui estes les enfans de la science , & qui pouvs entendre le langage des Sages , les serrures vous seront ouvertes , & vous aurs les Clefs des precieux : tresors de la nature , & de l'art , si vous appliqus tout vtre esprit comprendre ce que j'ay fait dessein de vous dire , en termes autant intelligibles , qu'il est necessaire , pour ceux qui sont predestins comme vous estes , la connoissance de ces sublimes misteres . Je veux vous mettre en main six Clefs avec lesquelles vous pourrs entrer dans le sanctuaire de la Philosophie , en ouvrir tous les reduits , & parvenu l'intelligence des verits les plus caches. PREMIERE CLEF. La premiere Clef est celle qui ouvre les prisons obscures , das lesquelles le soufre est renferm ; c'est elle qui scait extraire la semence du corps, & qui forme la pierre des Philosophes par la conjonction du mle , avec la femelle ; de l'esprit avec le corps ; du soufre avec le Mercure . Hermes a manifestement demontr l'operation de cette premiere Clef par ces paroles . De cavernis metallorum occultus est , qui lapis est venerabilis , colore splendidus , mens sublimis & mare patens ; cette pierre a un brillant esclat , elle contient un esprit d'une origine sublime ; elIe est la mer des Sages , dans laquelle ils pchet leur mistecieux poisson . Le mme Philosophe marque encore plus particulierement la naissance de cette admirable pierre , lors qu'il dit : > Rex ab igne veniet , ac conjugio gaudebit , & occulta patebunt < . C'est un Roi couronn de gloire , qui prend naissance dans le feu , qui se plait l'union de l'pouse qui lui est donne , c'est cette union qui rend manifeste ce qui toit auparavant cach . Mais avant que de passer outre , j'ay un conseil vous donner , qui ne vous sera pas d'un petit avantage ; c'est de faire reflexion que les operations de chacun des trois uvres , rayant beaucoup d'analogie , & de raport les uns aux autres , les Philosophes en parIent dessein en termes quivoques , afin que ceux qui n'ont pas des yeux de linx , prenent le change , & de perdent dans ce labirinthe , duquel il est bien difficile de sortir . En effet lors qu'on s'imagine qu'ils parlent d'un uvre , ils traittent souvent d'un autre : prens donc garde de ne pas vous y laisser tromper car c'est une verite , que dans chaque uvre le sage Artiste doit dissoudre le corps avec l'esprit , il doit couper la teste du corbeau , blanchir le noir & rougir le blanc ; c'est toutes-fois proprement dans la premiere operation , que le Sage Artiste coupe la teste au noir dragon , & au corbeau . Hermes dit , que c'est del que ntre art prend son commencement , > quod ex corvo nascitur , hujus artis est principium < . Considers que c'est par la separation de la fume noire , sale , & puante du noir tres-noir , que se forme nostre pierre astrale , blanche , & resplendissante , qui contient dans ses veines le sang du pelican ; c'est cette premiere purification de la pierre , & cette blancheur luisante , que se termine la premiere Clef du premier uvre . SECONDE CLEF. La seconde Clef dissout le compos ou la pierre , & commence la separation des Elemens , d'une maniere Philosophique ; cette separation des Elemens ne se fait qu'en eslevant les parties subtiles & pures , au dessus des parties crasses & terrestres . Celui qui sait sublimer la pierre Philosophiquement , merite juste titre le nom de Philosophe ; puisqu'il connoit le feu des Sages , qui est l'unique instrument ; qui puisse operer cette sublimation . Aucun Philosophe n'a jamais ou vertement reveI ce feu secret , & ce puissant agent , qui opere toutes les merveilles de l'art ; celuy qui ne le comprendra pas , & qui ne saura pas le distinguer aux carecteres , avec lesquels j'ay tch de le dpeindre dans l'entretien d'Eudoxe & de Pyrophile , doit s'arrter icy , & prier Dieu qu'iI

De Zes Sleutels | Six Principales Clefs

71

l'claire : car la connoissance de ce grand secret est pIutt un don du Ciel , qu'une lumiere acquise par la force du raisonnement ; qlu'il lise cependant les escrits des Philosophes , qu'iI medite , & sur tout qu'iI prie ; il n'y a point de difficult ; qui ne soit claircie par le travail , la meditation, & la priere . Sans la sublimation de la pierre , la conversion des Elemens , & l'extraction des principes , est impossible ; & cette conversion , qui fait l'eau de la terre , l'air de l'eau , & le feu de l'air , est la seule voye par laquelle ntre Mercure peut est Ie fait , & prepar . Appliqus vous donc connoistre ce feu secret , qui dissout la pierre naturellement , & sans violence , & la fait resoudre en eau dans la grande mer des Sages, par la distillation qui se fait des rayons du soleil & de la lune. C'est de cette maniere que la pierre , qui selon Hermes , est la vigne des Sages , devient leur vin , qui produit par les operations de l'art leur eau de vie rectifie , & leur vinaigre tres-aigre . Ce pere de nostre Philosophie s'crie sur ce mistere . > Benedicta aquina forma , qu Elementa dissolvis ! < Les elemens de la pierre ne peuvent estre dissouts , que par cette eau toute divine , & il ne peut s'en faire une parfaite dissolution , qu'aprs une digestion & putrefction proportionne , laquelle se termine la seconde Clef du premier uvre. TROISIEME CLEF. La troisime Clef comprend elle seule une plus longe suite d'operations , que toutes les autres ensemble : les Philosophes en ont fort peu parl , bien que la perfection de nostre Mercure en depende ; les plus sinceres mme , comme Artephius , le Trevisan , Flamel , ont pass sous silence les preparations de nostre Mercure, & il ne s'en trouve presque pas un , qui n'ait suppos , au lieu d'enseigner , la plus longue , & la plus importante des operations de nostre pratique . Dans le dessein de vous prter la main en cette partie du chemin , que vous avs faire , o faute de lumiere , il est impossible de suivre la veritable voye , je m'esterndray plus que les Philosophes n'ont fait, sur cette troisime Clef , ou du moins je suivray par ordre ce qu'ils ont dit sur ce sujet , si confusement , que sans une inspiratton du Ciel , ou sans le secours d'un fidle amy , on demeure indubitablement dans ce Dedale , sans pouvoir en trouver une issu heureuse . Je m'asseure , que vous , qui estes les veritables enfans de la science , vous recevrez une tres-grande satisfaction , de l'claircissement de ces misteres cachez , qui regardent la separation & la purificatio des principes de nostre Mercure , qui se fait par une parfaite dissolution , & glorification du corps dont il prend naissance , & par l'unio intime de l'ame avec son corps dont l'esprit est l'unique lien , qui opere cette conjonction ; c'est l l'intention , & le point essentiel des operations de ,cette clef , qui se termine la generation d'une nouvelle substance infiniment plus noble ; que la premiere . Aprs que le sage Artiste a fait sortir de la pierre une source d'eau vive , qu'il a exprim le suc de la vigne des Philosophes , & qu'il a faIt leur vin , iI doit remarquer que dans cette substance homogne , qui paroit sous la forme de l'eau , il y a trois substances differentes , & trois principes naturels de tous les corps , sel , soufre , & Mercure , qui sont l'esprit , l'ame , & le corps ; & bien qu'ils paroissent purs & parfaitement unis ensemble , il s'en faut beaucoup qu'ils le soient encore ; car lorsque par la distillation nous tirons l'eau , qui est l'ame & l'esprit , le corps demeure au fond du vaisseau , comme une terre morte , noire , & feculente , laquelle neanmoins , n'est pas mpriser ; car dans nostre sujet . iI n'y a rien qui ne soit bon . Le Philosophe Jean Pontanus proteste que les superfluits de la pierre se convertissent en une veritable essence , que celuy qui pretend separer quelque chose de nostre sujet , ne connoist rien dans la Philosophie , & que tout ce qu'il y a de superflu , d'immonde , de feculent , & enfin toute la substance du compos , se perfectionne par l'action de nostre feu . Cet avis ouvre les yeux ceux , qui pour faire une exacte purification des elements & des principes , se persuadent qu'il ne faut prendre que le subtil ,& rejetter l'pois ; mais les enfans de la science ne doivent pas ignorer que le feu , & le soufre sont cachez dans le centre de la terre , & qu'il faut la laver exactement avec son esprit , pour en extraire le beaume, le sel fixe ,

72

Six Principales Clefs | De Zes Sleutels

qui est le sang de nostre pierre ; voil le mistere essentiel de cette operation , laquelle ne , s'accomplit , qu'aprs une digestion convenable , & une lente distillation . Suivs donc , enfans de l'art , le precepte que vous donne le veridique Hermes , qui dit en cet endroit , > oportet autem nos cum hc aquin anim , ut formam sulphuream possideamus , aceto nostro eam miscere ; cm enim compositum solvitur , clavis esl restaurationis < . Vous savs que rien n est plus contraire que le feu , & l'eau ; il faut neanmoins que le sage Artiste fasse la paix entre des ennemis , qui dans le fond s'aiment ardemment . Le Cosmopolite en a dit le moyen en peu de paroles : > purgatis ergo rebus , fac ut ignis & aqua amici fiant ; quod in terr su , qu cum iis ascenderat , facile facient < . Soys donc attentifs sur ce point , abreuvs souvent la terre de son eau, & vous obtiendrs , ce que vous cherchs . Ne faut-il pas que le corps soit dissout par l'eau , & que la terre soit penetre de son humidit , pour estre rendu propre la generation ? selon les Philosophes l'esprit est Eve ; le corps est Adam ; ils doivent estre conjoints pour la propagation de leur espece . Hermes dit la mme chose en d'autres termes : > Aqua nam que fortissima est natura , qu transendit , & fixam in corpore naturam excitat ; hoc esl ltificat < . En effet ces deux substances , qui font d'une mme nature , mais de deux sexes differents , s'embrassent avec le mme amour , & la mme satisfaction que le mle & la femelle , & s'elevent insensiblement ensemble , ne laissant qu'un peu de feces au fond du vaisseau ; de sorte que l'ame , l'esprit , & le corps , aprs une exacte depuration , paroissent enfin inseparablement unis sous une forme plus noble , & plus parfaite , qu'elle n'toit auparavant , & assi differente de la premiere forme liquide , que l'Alkool de vin exactement rectifi , & acu de son sel , est different de la substance du vin , dont il a est tir ; cette comparaison n'est pas seulement trs-juste , mais elle donne de plus aux enfans de la science une connoissance precise des operations de cette troisime Clef . Nostre eau est une source vive , qui sort de la pierre , par un miracle naturel de nostre Philosophie . > Omnium primo est aqua , qua exit de boc lapide < . C'est Hermes qui a prononc cette grande verit . Il reconnoist de plus , que cette eau est le fondement de nostre art . Les Philosophes luy donnent plusieurs noms ; car tantost ils l'appellent vin, tantost eau de vie , tantost vinaigre , tantost huile , selon les differents degrs de preparation , ou selon les divers effets , qu'elle est capable de produire . Je vous advertis neanmoins qu'elle est proprement le vinaigre des sages , & que dans la distillation de cette divine liqueur , il arrive la mme chose que dans celle du vinaigre commun ; vous pouvs tirer de cecy une grande instruction ; l'eau & le flegme montent Ie premier ; la substance huileuse , dans la quelle consiste l'efficac de noftre eau ; vient la derniere . C'est cette substance rnoyenne entre la terre , & l'eau , qui dans la generation de l'enfant Phllosophique , fait la fonction de mle ; Hermes nous la fait bien remarquer par ces paroles intelllgibles ; > unguentum mediocre, quod est ignis, est medium inter fcem , & aquum < . Il ne se contente pas de donner ces lumieres ss disciples , il leur enseigne de plus dans sa table d'meraudes , de quelle maniere ils doivent se conduire dans cette operation > Separabis terram ab igne; subtile ab spisso suavirer, magno cum ingenio < . Prens garde sur tout de ne pas estouffer le feu de la terre par les eaux du deluge . Cette separation , ou plustoit cette extraction se doit faire avec beaucoup de jugemenr . Il est donc necessaire de dissoudre entierement le corps , pour en extraire toute son humIdit , qui contient ce souffre precieux , ce beaume de nature , & cet onguent merveilleux , sans Iequel vous ne devs pas esperer de voir jamais dans vtre vaisseau cette noirceur si desire de tous les Philosophes . Reduiss donc tout de compos en eau , & faites une parfaite union du volatil avec le fixe ; c'est un precepte de Senior , qui merite que vous y fassiez attention . > Supremus fumus < ,

De Zes Sleutels | Six Principales Clefs

73

dit-il , > ad infimum reduci debet , & divina aqua Rex est de clo descendens , Reductor anim ad suum corpus est , quod demm morte vivificat < . Le beaume de vie est cach dans ces feces immondes , vous devs les laver avec l'eau celeste , jusques ce que vous en ays ost la noirceur , & pour lors vostre eau sera anime de cette essence igne , qui opere toutes les merveilles de nostre art . Je ne puis vous donner l dessus de meilleurs conseils , que ceux du grand Trismegjste . > Oportet ergo vos ab aqua fumum superexistenetem , ab unguento nigredinem , & fce mortem depellere < ; mais le seul moyen de reussir dans cette operation , vous est enseign par le mme Philosophe , qui adjote immediatement aprs : > & hoc dissolutione, quo peracto , maximam habemus philosophiam , & omnium secretorum secretum < . Mais afin que vous ne vous trompis pas au terme de > compos < , je vous diray que les Philosophes ont deux sortes de composs . Le premier est le compos de la nature ; c'est celuy dont j'ay parl dans la premiere Clef : car c'est la nature qui le fait d'une maniere incompreherisible I'artiste , qui ne fait que prter la main la nature par l'adminstration des choses externes , moyennant quoy elle enfante ; & produit cet admirable compos . Le second est le compos de l'art ; c'est le sage qui le fait par l'union intime du sixe avec le volatil parfaitement conjoints , avec toute la prudce qui se peut acquerir par les lumieres d'une profonde Philosophie ; le compos de l'art n'est pas tout fait le mme dans le second , que dans le troisime uvre , c'est neanmoins toujours l'artiste qui le fait . Geber le definit un mlange d'argent vif & de souffre , c'est dir du volatil & du fixe , qui agissant l'un sur l'autre , se volatilisent , & se fixent reciproquement jusques une parfaite fixit . Considers l'exemple de la nature , vous verrs que la terre ne produiroit jamais de fruit , si elle n'estoit penetre de son humidit , & que l'humidit demeureroit tojours sterile ; si elle n'estoit retene , & fixe par la siccit de la terre . Vous devs donc estre certains, qu'on ne peut avoir aucun bon succez en nostre art , si dans le premier uvre ,vous ne purifiez le serpent n du limon de Ia terre , si vous ne blanchissez ces feces secuIeres & noires , pour en separer le soufre blanc , le sel armoniac des sages , qui est leur chaste Diane qui se lave dans le bain . Tout ce mistere n'est que l'extraction du sel fixe de nostre compos dans lequel consiste toute l'energie de nostre Mercure . L'eau , qui s'eleve par distillation , emporte avec elle une partie de ce sel igne ; de sorte que l'affusion de l'eau sur le corps reitere plusieurs fois , impregne , engraisse , & seconde nostre Mercure , & le rend propre estre fix , ce qui est le terme du second uvre : On ne sauroit mieux exposer cette vent , qu'Hermes a fait par ces paroles : > Cum viderem quod aqua sensim crassior , duriorque fieri , inciperet , gaudebam ; certo enim sciebam , ut invenirem , quod qurebam < . Quand vous n'auriez qu'une sort mediocre connoissance de nostre art , ce que je viens de vous dIre seroit plus que suffisant , pour vous faire comprendre que toutes les operations de cette Clef , qui met fin au premier uvre , ne sont autres , que digerer , distiller , cohober , dissoudre , separer , & conjoindre , le tout avec douceur , & patience : de cette sorte vous n'aurs pas seulement une entiere extractio du suc de la vigne des sages ; mais encore vous possederez leur veritable eau-devie ; & je vous advertis que plus vous la rectifiers , & plus vous la travaillerez , plus elle acquerra de penetration , & de vertu ; les PhIlosophes ne lui ont donn le nom d'eau-de-vie , que parce qu'elle donne la vie aux metaux ; elle est proprement appelle la grande lunaire , cause de la splendeur , dont elle brilIe ; ils la nomment aussi la substance sulphure , le beaume , la gomme , l'humidit visqueuse , & le vinaigre trs-aigre des PhIlosophes , & ce n'est pas sans raison que les Philosophes donent cette liqueur Mercurielle , le nom d'eau pontique , & de vinaigre tres-aigre : sa ponticit exuberante est le vray caractere de sa vertu ; il arrive de plus , comme je l'ay dja dit , dans sa dIstillation , la mme chose qui arrive en celle du vinaigre , le flegme & l'eau montent les premiers , les parties soufreuses & salines s'elevent les derniers ; separs le flegme de l'eau , unifis l'eau & le

74

Six Principales Clefs | De Zes Sleutels

feu ensemble , le Mercure avec le souffre , & vous verrez enfin le noir trs-noir , vous blanchirs le corbeau , & rougirs le cigne . Puis que je ne parIe qu' vous ; vrays Disciples de Hermes , je veux vous revler un secret , que vous ne trouvers point entierement dans les Iivrs des Philosopes . Les uns se sont contents de dire , que de leur liqueur on en fait deux Mercures , l'un blanc , & l'autre rouge . Flamel a dit plus particulierement , qu'il faut se servir du Mercure citrin , pour faire les imbibitions au rouge ; il advertit les enfans de l'art de ne pas se tromper sur ce point ; il asseure aussi qu'Il s'y seroit tromp lui mesme , si Abraam , Juif ne l'en avoit adverti . D'autres Philosophes ont enseign , que le Mercure blanc est le bain de la lune , & que le Mercure rouge est le bain du soleil : mais il n'y en a point qui ayent voulu montrer distinctement aux enfans de la science , par quelle voye ils peuvent obtenir ces deux Mercures : si vous m'avs bien compris , vous estes desja clairs sur ce point . La lunaire est le Mercure blanc , le vinaigre trs-aigre est le Mercure rouge ; mais pour mieux determiner ces deux Mercures , nourrisss les d'une chair de leur espece , le sang des innocens gorgs , c'est dire , les esprits des corps sont le bain , o le soleil & la lune se vont baigner . Je vous ay develop un grand mistere ; si vous y faites bin reflexion : Ies Philosophes qui en ont parl , ont pass trs legerement sur ce point important : le Cosmopolite l'a touch fort spirituellement par une ingenieuse allegorie , en parlant de la purification , & de l'animation du Mercure : > hoc fiet <, dit-il , > si seni nostro aurum & argentum deglutire dabis , ut ipse consumat illa , & tandem ille etiam moriturus comburatur < . Il acheve de dcrire tout le magistere en ces termes : > Cineres ejus spargantur in aquam , coquito eam donce satis est & habes medtcinam curandi lepram < . Vous ne devs pas ignorer , que nostre vieillard est nostre Mercure ; que ce nom lui convient , parce qu'il est la matiere premiere de tous les metaux ; le mme Philosophe dit , qu'il est leur eau , laquelle il donne le nom d'acier , & d'aimant , & il adjoute pour une plus grande confirmation de ce que je viens de vous dcouvrir : > si undecies coit aurum cum eo , emittit suum semen , & debilitatur fer ad mortem usque , concipit chalybs , & generat filium patre clariorem < . Voil donc un grand mistere , que je vous revele sans , aucun enigme ; c'est l le seeret des deux Mercures , qui contiennent les deux teintures . Consrvs les separement & ne confonds pas leurs especes , de peur qu'ils ne procrent une ligne monstreuse . Je ne vous parle pas seulement plus intelligiblement qu'aucun Philosophe n'a fait , mais aussi je vous revle tout ce qu'il y a de plus essentiel dans la pratique de nostre art : si vous medits l dessus , si vous vous appliqus le bien comprdre ; mais sur tout , si vous travaills sur les lumieres que je vous donne , je ne doute nullement que vous n'obtenis ce que vous cherchs ; & si vous ne parvens ces conoissances , par la voye que je vous marque , je suis bien asseur que dffiicilement vous arriverez vtre but , par la seule Iecture des Philosophes . Ne desespers donc de rien , cherchs la source de la liqueur des sages , qui contient tout ce qui est necessaire l'uvre ; elle est cache sous la pierre ; fraps dessus avec la verge du feu magique , & il en sortira une claire fontaine ; faites ensuite cornme je vous ay montr ; prepars le bain du Roy avec le sang des Innocens , & vous aurs le Mercure des sages anim , qui ne perd jamais ses vertus , si vous le gards dans un vaisseau bien bouch . Hermes dit qu'il y a tant de sympathie entre les corps purifis , & les esprits , qu'ils ne se quittent jamais , lors qu'ils ont est unis ensemble ; parce que cette union est semblable celle de l'ame avec l corps glorifi , aprs laquelle la foy nous aprend qu'il n'y aura plus de separation , ny de mort . > Quia spiritius , ablutis corporibus desiderant inesse habitis autem ipsis , eos vivificant , & in iis habitant < . Vous voys par l le merite de cette precieuse liqueur , laquelle les Philosophes ont donn plus de mille dfferents noms ; elle est l'eau de vie des sages, l'eau de Diane , la grande lunaire , l'eau d'argent vif ; elle est ntre Mercure , ntre huile incombustible , qui au froid se congele comme de

De Zes Sleutels | Six Principales Clefs

75

la glace , & se liquifie Ia chaleur comme du beurre . Hermes l'appelle la terre feuille , ou la terre des feuilles ; non sans beaucoup de raison ; car si vous l'observs bien , vous remarquerez qu'elle est toute feuilIete ; en un mot elle est la fontaine tres-claire , dont le Comte Trevisan fait mention ; enfin elle est le grand Alkaeft , qui dissout radicalement les rnetaux ; elIe est la veritable eau permanente , qui apres les avoir dissouts , s'unit inseparablement eux , & en augmente le poids & la teinture . QUATRIEME CLEF. La quatrime Clef de l'art , est l'entre du second uvre ; c'est elle qui reduit ntre eau en terre , Il n'y a que cette seule eau au monde , qui par une simpie cuisson puisse estre convertie en terre ; parce que le Mercure des sages porte dans son ctre son propre souffre , qui le coagile . La terrification de l'esprit est la seule operation de cet uvre ; cuiss donc avec patience ; si vous avs bien proced, vous ne sers pas longtemps sans voir les marques de cette coagulation , & si elles ne paroissent dans leur temps , elIes ne paroitront jamais ; parce que c'est un signe indubitable , que vous avs manqu en quelque chose d'essentiel , dans les premieres operations ; car pour corporifier l'esprit , qui est nostre Mercure , il faut avoir bien dissout le corps , dans lequel le souffre , qui coagule le Mercure , est renferm . Hermes asseure que nostre eau Mercurielle aura acquis toutes les vertus , que les Philosophes lui attribuent , lors qu'elle sera change en terre . > Vis ejus integra est , si in terram conversa fuerit < . Terre admirable par sa secondit ; terre de promission des sages , lesquels sachant faire tomber la rose du ciel sur elle , luy sont produire des fruits d'un prix inestimable . Le Cosmopolite exprime trs-bien les avantages de cette benite terre . > Qui scit aquam congelare calido , & spiritum cum e jungere , certe rem inveriet millesies pretiosiorem auro , & omni re < . Rien n'approche du merite de cette terre , & de cet esprit parfaitement allis ensemble , selon les regles de nostre art ; ils sont le vray Mercure , & le vray soufre des Philosophes , le mle vivant , & la femelle vivante qui contiennent la semence , qui peut seule procrer un fils plus iIIustre , que ses parens . Cultivs donc soigneusement cette precieuse terre :arrouss la souvent de son humidit , deseichs la autant de fois , & vous n'augmenters pas moins ses vertus , que son poids , & sa secondite . CINQUIEME CLEF. La cinquime Clef de nostre uvre est la fermentation de la pierre avec le corps parfait , pour en faire la medecine du troisime ordre . Je ne diray rien en particulier de l'operation du troisime uvre ; sinon , que le corps parfait est un levain necessaire nostre paste : que l'sprit doit faire l'union de la paste avec le levain , de mme que l'eau detrempe la farine , & dissout le levain , pour composer une paste fermente , propre faire du pain . Cette comparaison est fort juste , c'est Hermes qui l'a faite le premier . > Sicut enim pasta sine fermento fermentari ; non potest ; sic cum corpus sublimaveris , mundaveris , & turpitudinem fce separaveris cum conjungere volueris , pone in eis fermentum , & aquam terram confice , ut pasta fiat fermentum < . Au sujet de la fermentation , le Philosophe repete ici tout l'uvre , & montre que tout de mme que la Masse de la paste , devient toute levain par I'action du ferment , qui lui a est adjout ; ainsi toute la confection Philosophique devIent par cette operation un levain propre fermenter une nouveIl matiere , & la multiplier jusques l'infini . Si vous observs bien de queIle maniere se fait le pain , vous trouverez les proportions , que vous devs garder , entre les matieres qui composent vostre pte Philosophique . Les boulangers ne mettent-ils pas plus de farine , que de levain , & plus d'eau que de levain , & de farine : les loix de la nature sont les regles que vous devs suivre dans Ia pratique de tout nostre Magistere . Je vous ay donn sur tous les points principaux toutes les instructions qui vous sont necessaires ; de sorte qu'il

76

Six Principales Clefs | De Zes Sleutels

seroit superflu de vous en dire davantage , particulierement touchant les dernieres operations , l'gard desquelles les Philosophes ont est beaucoup moins reservez , que sur les premires , qui sont les fondemens de l'art. SIXIEME CLEF. La sixime Clef enseigne la muItiplication de la pierre , pour la reiteration de la mme operation , qui ne consiste qu' ouvrir & ferrner ; dissoudre & coaguler ; imbiber & desseicher ; par o les vertus de la pierre s'augmentent l'infini . Comme mon dessein n'a pas est de dcrire entierement la pratique des trois medecines , mais seulement de vous instruire des operations les plus importantes , touchant la preparation du Mercure , que les Philosophes passent ordinairement sous silence , pour cacher aux profanes des misteres , qui ne sont que pour les sages ; je ne m'arreteray pas davantage sur ce point , & je ne vous diray rien non plus de ce qui regarde la projection de la medecine , parce que le succez que vous attends ne depend pas del ; je ne vous ay donn des instructions tres-ampIes que sur la troisime Clef , cause qu'elle comprend une longue suite d'operations , lesquelles , quoy que simples & naturelles , ne laissent pas de requerir une grade intelligence des loix de la nature , & des qualits de nostre matiere, aussi bien qu'une parfaite connoissance de la chimie , & des differents degrs de chaleur , qui conviennent ces operations . Je vous ay conduit par la droite voye , sans aucun detour ; & si vous avs bien remarqu la route que je vous ay trace , je m'asseure que vous irs droit au but , sans vous garer . Sachez moy' bon gr du dessein , que j'ay eu de vous pargner mille travaux , & mille peines , que j'ay essuy moymme dans ce penible voyage , faute d'un secours pareil celuy que je vous donne dans cette lettre , qui part d'un cur sincere , & d'une tendre affection pour tous les veritables enfans de la science . Je vous plaindrois beaucoup si , comme moy , aprs avoir connu la veritable matiere, vous passis quinze annes entierement dans le travail , dans l'estude , & dans la meditation sans pouvoir extraire de la pierre , le suc precieux , qu'elle renferme dans son sein , faure de connoistre le feu secret des sages , qui fait couler de cette plante seiche & aride en apparence , une eau qui ne mouille pas les mains , & qui par l'union magique de l'eau seiche de la mer de sages , se resout en une eau visqueuse , en une liqueur mercurielle , qui esi le principe , le fondement , & la cIef de nostre art : convertisss , separs & purifis les elements, comme je vous l'ay enseign , & vous posseders le veritable Mercure des Philosophes , qui vous donnera le souffre fixe , & la medecine universelle . Mais je vous advertis , qu'aprs que vous serez parvenus la conroissance du feu secrt des sages , vous ne serez pas toutes fois encore au bout de la premiere carriere . J'ay err plusieurs annes dans le chemin qui reste faire , pour arriver la fontaine misterieuse , o le Roy se baigne , se rajeunit , & reprend une nouvelle vie exempte de toures sortes d'infirmits ; il faut que vous sachis outre cela purifier , chaufer , & animer ce bain Royal : c'est pour vous preter la main dans cette voye secrete , que je me suis estendu sur la troisime Clef , o toutes ces operations sont deduites . Je souhaite de tout mon cur que les instructions que je vous ay donnes , vous faissent aller droit au but . Mais souvens vous enfans de la science , que la connoissance de nostre Magistere vient , pltost de l'inspiration du Ciel , que des lumieres , que nous pouvons acquerir par nous mmes . Cette verit esi reconnue de tos les Philosophes : c'est pourquoy ce n'est pas asss de travailler pris assiduement ; liss les bon livres ; & medits nuit & jour sur les operations de la nature , & sur ce qu'elle peut estre capable de faire , lorsqu'elle est aidee par le secours de nostre art , & par ce moyen vous reussirs sans doute dans vostre entreprise . C'est l tout ce que j'avois vous dire , dans cette lettre ; je n'ay pas voulu vous faire un discours fort estendu , tel que Ia matiere paroit le demander ; mais aussi je ne vous ay rien dit que d'essentiel nostre art ; de sorte que si vous connoissez nostr pierre , qui est la seule matiere de nostre pierre , & si vous avez l'intelligence de

De Zes Sleutels | Six Principales Clefs

77

nostre feu , qui est secret & naturel tout ensemble , vous avez les clefs de l'art , & vous pouvs calciner nostre pierre , non par la calcination ordinaire , qui se fait par la violence du feu ; mais par une calcination Philosophique , qui est purement naturelle . Remarquez encore cecy avec les plus clairs Phllosophes , qu'il y a cette difference , entre la calcination ordinaire , qui se fait force de feu , & Ia calcination naturelle , que la premiere dtruit le corps , & consume la plus grande partie de son humidit radicale ; mais la seconde ne conserve pas seulement l'humidit du corps , en le calcinant , mais encore elle l'augmente considerablemenr . L'experience vous fera connoistre dans la pratique cette grande verit ; car vous trouverez en effet , que cette cacination Philosophique , qui sublime , & distile la pierre en la calcinant , en augmente de beaucoup l'humidit : la raison est , que l'esprit ign du feu naturel se corporisie dans les substances qui lui sont analogues . Nostre pierre est un feu astral , qui sympatise avec le feu naturel , & qui comme une veritable salamandre prend naissance , se nourrit , & croit dans le feu Elementaire , qui lui est geometriquement Le Nom de l'Autheur est en Latin dans cette Anagramme: D I V E S S I C U T A R D E N S Sxxx

78

Six Principales Clefs | De Zes Sleutels

You might also like