Professional Documents
Culture Documents
Verslag IJsselMeerdag 26 November 2012 Deltaprogramma IJsselmeergebied
Verslag IJsselMeerdag 26 November 2012 Deltaprogramma IJsselmeergebied
Inhoud
Een duurzame toekomst voor het IJsselmeergebied Vijf belangrijke thema's voor het IJsselmeergebied De carrousel 1. Samenhang Deltaprogramma 2. Flexibiliteit 3. Veiligheid 4. Waterafvoer 5. Bestuurlijk proces Het IJsselmeergebied in de rondte Vijf regionale deelsessies Deelsessie Friesland Deelsessie Noord-Holland Deelsessie Randmeren Deelsessie Flevoland Deelsessie IJssel-Vechtdelta
11 11 13 15 15
17 19 21 23 25
en daarom zullen de bestuurders zich exibel moeten opstellen. Wagenaar doet dan ook een beroep op hun creativiteit en inventiviteit. DPIJ-directeur Hetty Klavers sluit hier op aan. Zodra je de mogelijke strategien gaat trechteren, zoals we nu doen, wordt het vanzelf bestuurlijk. Klavers maakt in een korte uiteenzetting de balans op van het afgelopen jaar en schetst de uitdagingen van het komende jaar. Wat de discussie in ieder geval vereenvoudigt, is dat de anderhalve meter van tafel is, aldus Klavers. Het waterpeil in het IJsselmeergebied hoeft niet mee met de zeespiegel, althans, niet met de 1,5 meter die aan het begin van het Deltaprogramma nog als mogelijk scenario werd gehouden. Klavers: We kunnen het waterpeil in de winter houden zoals het nu is. We gaan het overtollige water met pompen afvoeren naar de Waddenzee. Het gebied hoeft niet op de kop, ingrijpende dijkverzwaringen om grote peilstijgingen op te vangen zijn niet meer aan de orde. In plaats daarvan zal het waterpeil door middel van pompen exibel worden beheerd binnen een bepaalde bandbreedte rondom het huidige waterpeil. Er komen dus extra pompen bij de Afsluitdijk, maar daarmee zijn we er nog niet. Want natte periodes worden natter en droge periodes droger. Die extremen zijn nu al een realiteit en zullen alleen maar toenemen. In welke mate, dat is niet te voorspellen. Dat niks doen geen optie is, is inmiddels gemeengoed. Niet alleen de waterveiligheid staat op het spel, maar ook de zoetwatervoorziening. De urgentie is hoog. Klavers: We lopen nu al tegen grenzen van ons watersysteem aan. Het is een erg ingewikkelde puzzel. Het doel van de IJsselMeerdag is om helderheid te scheppen in de keuzes die voorliggen.
Pleidooi voor dienstbaar ondernemerschap Gastspreker Annemieke Nijhof, algemeen directeur van het ingenieursbureau Tauw, heeft een lange staat van dienst op het gebied van waterbeheer, zowel in de publieke als in de private sector. Nijhof kent het klappen van de zweep. Ze weet als geen ander op welke bestuurlijke en politieke valkuilen de wegbereiders van het DPIJ nog kunnen stuiten. In een bevlogen betoog pleit Nijhof voor dienstbaar ondernemerschap, ook al heeft die term, zoals ze zelf zegt, iets tegenstrijdigs. Toch heeft Nijhof in haar bestuurlijke carrire genoeg ondernemingen gezien die zich dienstbaar opstellen aan het publieke belang. Andersom is ondernemerschap niet iets dat is voorbehouden aan het bedrijfsleven. Ook overheden kunnen uitblinken in wilskracht en bezieling, want deze eigenschappen vormen volgens Nijhof de succesfactoren achter iedere geslaagde onderneming.
Directeur DPIJ Hetty Klavers (r): Ons verhaal is robuust en kan de toets der kritiek doorstaan.
6 Deltaprogramma | IJsselmeergebied
building with nature; meegaan met de dynamiek van het klimaat, creatief inspelen op de grenzen die de natuur aan ons stelt. Niet alleen de klimaatverandering, ook het zoetwaterverbruik is moeilijk te voorspellen. In tegenstelling tot het klimaat is dit echter iets waar we zelf de hand in hebben. Klavers: Als we het waterverbruik binnen de perken weten te houden, hoeven we minder in te grijpen. Ze verwacht daarom dat er nieuwe manieren worden bedacht om water te besparen en ze noemt de Nederlandse land- en tuinbouw als een bekend innovator op dit terrein. Maar ook Rijkswaterstaat en de waterschappen kunnen door slim waterbeheer veel water besparen. Klavers: Met waterbesparing en exibilisering van peilbeheer en ruimtelijke inrichting bereiden we ons stap voor stap voor op de toekomst. De concrete invulling daarvan, dt is de puzzel voor de komende tijd.
Tenslotte wijst Klavers er nog op dat absolute veiligheid niet bestaat. Daarom is het raadzaam ook te kijken op welke manier de mogelijke gevolgen van een overstroming kunnen worden beperkt, bijvoorbeeld door in de ruimtelijke inrichting speciale aandacht te besteden aan de vitale infrastructuur en door adequaat te reageren in het geval van een crisis. Alleen het versterken van de dijken is op de lange termijn niet genoeg. Klavers: Om het gebied achter de Afsluitdijk veilig te houden, moeten we de komende eeuw nog fors investeren.
In het kort Het water in het IJsselmeer hoeft niet met anderhalve meter omhoog. Toch zijn er ingrijpende maatregelen nodig die de inzet vragen van alle betrokkenen in het gebied. De grenzen van het watersysteem zijn namelijk nu al bereikt en door de klimaatsverandering neemt druk op het systeem alleen maar toe. Het DPIJ ziet de oplossing in waterbesparing en in de exibilisering van zowel het peilbeheer als de ruimtelijke inrichting. Zo kan een veerkrachtig en veilig systeem ontstaan. Belangrijk: voor de bandbreedte waarbinnen kan worden geopereerd is de waterveiligheid te allen tijde leidend. Het DPIJ gaat deze strategie nu concretiseren.
Drijvende kracht: Peter Visser Peter Visser, oud-gedeputeerde van de provincie Noord-Holland en voorzitter van het Regionaal Overlegorgaan IJsselmeergebied (ROIJ) is een van de drijvende krachten binnen het DPIJ. Visser weet met zijn aanstekelijke enthousiasme diverse maatschappelijke organisaties mee te nemen in het soms stroperige bestuurlijke proces van het Deltaprogramma. Voor die verdienste wil Luzette Wagenaar hem bedanken. Visser overhandigt hem hem enkele boeken van een Nederlandse thrillerschrijver, een passie van Visser.
Henk Tiesinga.
8 Deltaprogramma | IJsselmeergebied
Goed idee! Crowdpumping Het DPIJ heeft in september een online ideencompetitie uitgeschreven. Op een interactieve site konden mensen hun idee indienen over hoe zij in 2050 overtollig water uit het IJsselmeer naar de Waddenzee willen pompen. Ook was het mogelijk om andermans ideen te verrijken met aanvullingen of amendementen. Juryvoorzitter Daan Dunsbergen reikt de prijs uit aan winnaar Johan van der Pol (DuraVermeer) voor het idee van crowdpumping, wat volgens Van der Pol ook te parafraseren is als: Pompen zijn pompen als pompen pompen. Wat betekent dit? In zijn plan staat op de Afsluitdijk een basishoeveelheid aan pompvermogen. Eventuele extra capaciteit is exibel oproepbaar en wordt zo nodig ter beschikking gesteld door de leden van een speciaal consortium. Met de storm Sandy nog vers in het geheugen ziet de winnaar trouwens ook meteen kansen om dit mobielepompenconsortium internationaal op te schalen. Over ondernemerschap gesproken! Behalve Van der Pol werden nog drie mensen in het zonnetje gezet die goed hebben bijgedragen aan de ideen van anderen. Ook een deelnemende student kreeg een bijzondere vermelding.
1. Samenhang Deltaprogramma
De opgaven van het Deltaprogramma (veiligheid en zoetwatervoorziening) zijn verdeeld over negen deelprogrammas. Deze deelprogrammas komen uiteindelijk met een aantal voorstellen. Het is belangrijk dat de voorstellen in een onderlinge samenhang worden beoordeeld. Dat gebeurt binnen de deltabeslissingen. Zes onderwerpen liggen hierbij op tafel waarover keuzes gemaakt worden. De deelprogramma nemen die keuzes mee bij de uitwerking van kansrijke strategien en een voorkeursstrategie. Bestuurders kunnen deze in december 2012 - januari 2013 bespreken met hun achterban. De zes keuzes gaan over: Doelen veiligheid Ruimtelijke adaptatie Zoetwater Afvoerverdeling Rijn-Maasdelta IJsselmeergebied - Flexibiliseren van het peilbeheer in combinatie met
exibiliseren van de inrichting en het gebruik van de ruimte en het regionaal watersysteem - Niet meestijgen met de zeespiegelstijging geen extra veiligheidsopgave in IJsselmeergebied als gevolg van de zeespiegelstijging. Deelnemers aan de carrousel vragen als reactie op het bovenstaande om aandacht voor de samenhang tussen het Deltaprogramma en het buitenland, verbinding water met RO, N2000, KRW/waterkwaliteit, economie, nanciering en eenduidige aanpak MKBAs/KEAs
2. Flexibiliteit
Het systeem in het IJsselmeergebied is niet exibel. Vergroting van de exibiliteit maakt het gebied veiliger en veerkrachtiger. Bij exibiliteit van het peilbeheer kan het peil per jaar, maar ook binnen een jaar verschillen. Flexibel peilbeheer vraagt om een exibele inrichting langs de randen van het gebied. Het principe van building with nature biedt daar goede mogelijkheden voor. Veiligheid is een randvoorwaarde voor de exibiliteit. Die mag dus niet
11
leiden tot extra veiligheidsopgaven of investeringen daarvoor. Het IJsselmeergebied voorziet Noord-Nederland van zoetwater; dit is ook het gebied waar de extra vraag naar zoetwater vandaan komt. Zowel binnen het hoofdwatersysteem (de meren) als het regionaal watersysteem bestaan mogelijkheden om de zoetwatervoorziening te versterken. Dat kan bijvoorbeeld door anders om te gaan met de vraag en aanbod vanuit het gebied. De waterschappen hebben een studie daarnaar gedaan. Deelnemers zijn benieuwd naar de bandbreedte, waarbinnen exibel peilbeheer mogelijk gemaakt kan worden. Zoals de eigenaar van een jachthaven laat weten: als we maar tijdig weten waar we aan toe zijn, kunnen we onze investeringen erop aanpassen. Het is duidelijk dat de uitwerking van exibel peilbeheer heel goede afspraken vergt.
De inzet van pompen op de Afsluitdijk, in combinatie met exibel peilbeheer, leidt tot vragen bij deelnemers. Gevoelsmatig kunnen we met pompen het peil exact regelen, waardoor de behoefte aan exibiliteit kleiner zou moeten kunnen zijn. De vraag is derhalve wat de pompen en de inzet ervan betekenen.
3. Veiligheid
Bij waterveiligheid speelt een aantal zaken. Ten eerste moet worden voldaan aan de huidige normen. Daarvoor bestaat het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Ten tweede gaat Nederland over op het principe van overstromingskansen. Hierbij kijken we niet meer alleen naar de standvastheid van de waterkering bij een bepaalde waterstand, maar ook naar de gevolgen van een eventuele overstroming: wat kan de schade zijn en hoeveel slachtoers zijn er mogelijk? In het IJsselmeergebied zijn er twee gebieden die door de toegenomen economische waarde aparte aandacht krijgen: zijn de normen daar nog wel hoog genoeg? Het gaat om Flevoland en de IJsselVechtdelta.
Ten derde is er een pilot geweest in de Wieringermeer, waarbij is gewerkt met het concept van meerlaagsveiligheid. Daar is minder gekeken naar de eerste laag (preventie), maar juist meer naar de tweede laag (ruimtelijke inrichting) en de derde (rampenbeheersing) om de gevolgen te beperken. Zijn er in die lagen maatregelen te bedenken die kosteneectief zijn, en de schade en het aantal slachtoers nog signicant kunnen verminderen. De uitdaging voor het Deltaprogramma IJsselmeergebied is om deze verschillende opgaves met elkaar te verbinden, maar vooral ook met het concept van exibiliseren. De deelnemers aan deze carrousel hebben veel vragen. Het verschil in kennisniveau is groot. Een van de vragen betreft de vitale infrastructuur. Wat als bijvoorbeeld de elektriciteitof gasvoorziening uitvalt? Zijn we daarop voorbereid? Het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering werkt dit uit. Diverse deelnemers lieten weten dit lastige materie te vinden.
13
4. Waterafvoer
De deelnemers aan de carrousel Waterafvoer bespreken de opties voor het peilbeheer. Het CPB heeft daarvan een kosteneectiviteitanalyse (KEA) gemaakt. De KEA laat een aantal duidelijke conclusies zien: Meestijgen met de zeespiegel is veel duurder dan handhaven van het huidige peilbeheer (voor dit laatste zijn pompen bij de Afsluitdijk nodig). De eerste stappen om de benutbare buervoorraad zoetwater te vergroten zijn relatief goedkoop. Bij verdere vergroting nemen de kosten per kubieke meter buervoorraad sterk toe. Al met al lijkt exibeler peilbeheer rond het niveau van het huidige waterpeil kansrijk. Vergaande veranderingen in het waterpeil zijn erg duur. Regelmatig klinkt de vraag wat deze conclusies betekenen voor het zogenaamde ontkoppelingsbesluit. Het ontkoppelingsbesluit houdt in dat wanneer besloten zou worden het IJsselmeerpeil mee te laten stijgen met de zeespiegel, het Markermeer niet zou meestijgen. Nu dus besloten wordt het IJsselmeerpeil niet mee te laten stijgen, verliest het ontkoppelingsbesluit zijn betekenis. Het ontkoppelingsbesluit gaat niet over exibel peilbeheer. Dat is namelijk een optie voor het IJsselmeer n het Markermeer. Een deelnemer merkte op dat dit niet automatisch leidt tot hetzelfde peilbeheer in beide meren. Diverse deelnemers stellen vragen over de marges die voor het exibel peilbeheer worden gehanteerd. We kunnen de KEA echter alleen gebruiken voor conclusies op hoofdlijnen. De exacte invulling van exibel peilbeheer, de grenzen die daarbij worden gehanteerd en de daaraan verbonden kosten, moeten we nog nader uitwerken. Deelnemers vragen in dat kader ook nog aandacht voor het risico dat de pompen op kritieke momenten uitvallen.
5. Bestuurlijk proces
In de carrousel bestuurlijk proces staat de bestuurlijke planning van het Deltaprogramma IJsselmeergebied voor de periode tot en met medio 2013 centraal. De overall planning met de momenten van de BKIJ, de BKIJXL en de bestuurlijke conferentie roept geen vragen op. Waar wel vragen over bestaan, is de bestuurlijke gespreksronde van december 2012 - januari 2013: Wat is nu precies de bedoeling? Wat wordt wanneer verstuurd en aan wie? Wat vragen jullie vervolgens van ons en wat gebeurt er met resultaten? De bestuurlijke gespreksronde vindt plaats op verzoek van de regio. Portefeuillehouders worden uitgenodigd de stand van zaken rond het deltaprogramma met hun achterban te bespreken. Het gesprek is echter geen verplichting. Op 4 december 2012 gaan de brieven aan de portefeuillehouders de deur uit. Daarin wordt verwezen naar een aanvullend informatiepakket op het Deltaweb. Leden van de BKIJ-XL zijn beschikbaar om in een gesprek hun collega ter zijde te staan; het programmabureau kan inhoudelijke ondersteuning leveren. De reacties van de deelnemers maakte duidelijk dat de meeste gesprekken die nu staan gepland, zullen plaatsvinden in januari of februari 2013.
15
In de middag splitst de groep zich opnieuw op. In vijf regionale deelsessies gaan de deelnemers met elkaar in gesprek over de koppeling van lokale wensen en ambities met de uitdagingen van het deltaprogramma. De regios zijn: Friesland, Noord-Holland, de Randmeren, Flevoland en de IJssel-Vechtdelta.
Deelsessie Friesland
Deze sessie blikt terug op het afgelopen gebiedsproces, dat begon met de vraag wat een exibel waterpeil voor Friesland betekent. Iedereen is erbij betrokken: lokale en regionale bestuurders, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de toeristische sector en natuurverenigingen. In het proces zijn ook de lokale ambities blootgelegd en of die al dan niet te koppelen zijn aan de grotere doelen van het Deltaprogramma. Een aantal van de belangrijkste punten uit deze sessie. Friesland heeft weinig problemen met het opzetten van het waterpeil, mits aan de randvoorwaarden van natuur
en veiligheid wordt voldaan. Met name de broedgebieden van bijzondere vogelsoorten verdienen speciale aandacht. Het alternatief, uitzakken, is minder wenselijk. De Friese kust van het IJsselmeer is een populaire bestemming voor recreatievaart. Uitzakken leidt tot minder diepgang in de vaargeulen, waardoor het gebied en de achterliggende meren minder toegankelijk worden. De buitendijkse functies (landbouw, recreatie en industrie) wil men behouden. Het Deltaprogramma biedt een mooie gelegenheid om de ambities op deze terreinen uit de breiden. Bijvoorbeeld op het gebied van recreatie en toerisme. In de hoek bij de Afsluitdijk en Makkum wordt een windmolenpark overwogen. Ook zou daar een geleidelijke zoet-zoutwaterovergang kunnen worden gecreerd die de vismigratie bevordert. De Friese wateren vormen een belangrijke zoetwaterbuer voor de rest van noord Nederland. Als in tijden van extreme droogte de verschillen in waterhoogte te klein worden, kan het water Groningen en Drenthe niet meer bereiken. Er is dan tevens een serieus gevaar
van verzilting. Mocht uitzakken toch noodzakelijk zijn dan moet dit dus gebeuren in goed overleg met de regio. Deelnemers aan de deelsessie vragen om meer duidelijkheid over het mogelijke waterpeil op de langere termijn. Kan die van 10 cm meer opgeschroefd worden naar 20 of 30 cm meer? Dit is van belang om te weten voor de planning en de ontwikkeling van vooral de buitendijkse gebieden. Tegelijkertijd ziet men ook in dat het onmogelijk en onwenselijk is om t ver vooruit te kijken. Alles draait in deze sessie daarom om het woord exibiliteit. Zorg ervoor dat je exibel kan reageren op de situatie van het moment en dus alleen opzetten of uitzakken als het echt moet. Niemand wil het stijgniveau tot 2050 vastleggen. Wel heeft iedereen baat bij duidelijke kaders waarbinnen men kan gaan plannen. Het Rijk draagt zorg voor de veiligheid en zoetwater. De overige twee pijlers, ruimtelijke kwaliteit en ecologie, vallen binnen de verantwoordelijkheid van de lagere overheden. Meer weten over deze deelsessie? Neem contact op met Jack van der Wal (jvanderwal@fryslan.nl).
17
Deelsessie Noord-Holland
Iemand die niet bekend is met het Noord-Hollandse zou het bij deze deelsessie onmiddellijk zijn opgevallen dat de vragen van het Deltaprogramma hier feitelijk al deel uitmaken van een dynamische en actuele discussie over het waterbeheer in dit bijzondere gebied. Het stijgende waterpeil is hier geen abstract gegeven uit een onzekere toekomst. Op dit moment voeren overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties al een levendig debat over een aantal belangrijke lokale waterbouwkundige projecten, zoals de dijkversterking in het traject van Hoorn naar Amsterdam en de luwtegebieden voor de westelijke oevers van het Markermeer. De belangen zijn groot. Bijvoorbeeld: een oeverdijk in combinatie met luwtemaatregelen biedt een hoge veiligheidsgarantie voor de toekomst en opent onmiskenbaar nieuwe kansen voor natte natuur, kleinschalige waterrecreatie en strandjes. Maar er bestaan ook zorgen over zon dijksysteem: het zicht op het Markermeer zou erdoor worden ontnomen, en historische stadjes zouden gesoleerd raken van het open water. Landbouwers vrezen een toename van het aantal ganzen, waarvan er toch al zoveel zijn in het gebied. De discussie in deze deelsessie verschoof dan ook al snel naar dit soort prangende vragen, waarbij uiteraard wel de koppeling werd gezocht met de uitdagingen waarvoor het DPIJ zich in bredere zin ziet gesteld. Een aantal punten die aan de orde zijn gekomen: Men is overwegend positief over het feit dat het idee van de 1,5 meter is losgelaten. De voorgestelde exibilisering van het waterpeil is in dit gebied eigenlijk al een realiteit. Ook is men positief over de ontkoppeling van Markermeer en het noordelijke deel van het IJsselmeer. Noord-Holland heeft de voorkeur voor het huidige winterpeil en de huidige bandbreedte voor het zomerpeil. Het toekomstige winterpeil mag alleen omhoog onder voorwaarde dat het veiligheidsniveau gelijk blijft. En alleen als het echt moet, mag de bandbreedte in de zomer vergroot, mits er voldoende aandacht is voor de regionale knelpunten die hierdoor ontstaan. De deelnemers aan de sessie zijn zeer goed genformeerd. Men weet waar het over gaat. Sommige deelnemers zien nu de tijd rijp om het publiek bij de discussie te betrekken en om er een politieke vertaling aan te geven. Staten- en raadsleden staan een stuk verder van de discussie af. Andere deelnemers adviseren, gezien het complexe karakter van de problematiek, zon discussie te laten gaan over de hoofdlijnen. Meer weten over deze deelsessie? Neem contact op met Charles van Schaik (schaikc@noord-holland.nl)
19
Deelsessie Randmeren
De speelruimte in de randmeren is beperkt. De ondiepe wateren zijn gevoelig voor peilveranderingen. Om de juiste balans te waarborgen is een intensieve samenwerking vereist. Het zomerpeil verder laten uitzakken is de doodsteek voor dit gebied. Het peil ophogen heeft ook een nadeel: de strandjes worden heel klein. Een deelnemer aan de sessie vraagt zich hardop af of in dit gebied niet te veel functies te dicht op elkaar liggen. Deze deelsessie tast af wat de prioriteiten zijn. Centrale themas in de randmeren zijn de waterkwaliteit en de relatie met Flevoland. Er is een streven naar meer recreatie en natuur. Men wil niet teveel risico nemen, maar er is wel wat peilstijging (10 cm) nodig. Onder schippers leven andere zorgen: er is een zandmassa boven de telefoonkabel, die het zeilgebied enorm beperkt. Men is positief over het feit dat exibiliseren veerkrachtiger maakt en dat je zo bent voorbereid op de toekomst. Flexibiliseren legt echter ook beperkingen op aan sommige lokale wensen. Je moet durven kiezen, en niet alles in n gebied doen. Leg functies ook niet te dicht op elkaar. De samenwerking in de zuidelijke randmeren is goed, en is te herleiden tot een gemeenschappelijke vijand: de blauwalg. In 2007 is gestart met de Blauwe As, een initiatief van BEZEM (Bestrijding Eutroring Zuidelijke Randmeren), waarin Rijkswaterstaat, het Waterschap Vallei & Eem en de acht omliggende gemeenten zijn verenigd. Het project bindt de strijd aan met de overvloed aan blauwalg bevat in het voedselrijke water. De blauwalg geeft problemen voor recreatie en watersport. Op gemeentelijk niveau bestonden nauwelijks instrumenten om de blauwalg aan te pakken. Maar sinds Rijkswaterstaat een ecologische ontwikkelingsvisie heeft opgesteld met recreatie als belangrijke functie van de zuidelijke randmeren is er meer mogelijk. Wel moeten de gemeentes meer samenwerken in het creren van de juiste balans tussen recreatieve en ecologische ontwikkeling. Gespreksleider Gmelig Meyling gaat wat dieper op de materie in: Er zijn prachtige overeenkomsten tussen problemen en potenties. Waterplantgroei is goed voor de waterkwaliteit, maar je moet de hoeveelheid wel in de gaten houden. Blauwalg en de uitwerpselen van de grote kolonies
Naar een veilig en veerkrachtig IJsselmeergebied
ganzen- en knobbelzwaan hebben gevolgen voor de zwemwaterkwaliteit. Meer weten over deze deelsessie? Neem contact op met Frans Verhoef (f.verhoef@gelderland.nl) en Ren Gmelig Meyling (Ra.gmeligmeyling@bunschoten-spakenburg.nl)
21
Deelsessie Flevoland
De workshop in de Banningzaal concentreert zich op de nieuwe gebiedskaart van Flevoland. De kaart is samengesteld op basis van de gebiedssessie die plaatsvond tijdens het Flevolands Deltacongres op 18 oktober 2012 en laat zien welke ontwikkelingen en uitdagingen met betrekking tot het waterbeheer in en rond Flevoland spelen. Deelnemers aan de workshop geven hun eerste reactie op de kaart en wisselen ideen met elkaar uit. Conclusie: een visiekaart is wenselijk en bruikbaar, mits het een duidelijk doel dient. Twee prominente themas voor Flevoland zijn veiligheid en peilverandering. In deze sessie klinkt een oproep om de investeringen in de waterveiligheid vooral als een kans te zien in plaats van een noodzakelijk kwaad. Een dijk dient bijvoorbeeld niet alleen voor preventie en verdediging, maar kan ook een rol krijgen in andere functies, zoals recreatie en natuurontwikkeling. Ook in de polder is er het besef dat exibiliteit in het peilbeheer noodzakelijk is om in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen. Flevoland kent veel projecten die een directe relatie met de waterhuishouding hebben. Zo zijn er planningen voor binnendijkse en buitendijkse havens, een windmolenpark, waterkeringen, kassenbouw en de verbinding tussen IJburg en Almere. De discussie spitst zich toe op de economische waarde en betekenis van 10 centimeter peilverandering. Wat voor de buitenwacht een minimaal verschil lijkt, heeft op betrokkenen een gigantische impact. Ondernemers die klandizie mislopen en andere verborgen eecten van peilverandering. In deze sessie bestaat onduidelijkheid over het doel van de kaart. Voor wie is deze kaart? Wat ziet men precies? Gaandeweg de discussie wordt duidelijk dat de kaart bestemd is voor het bestuurlijke traject. De kaart moet inzichtelijk maken wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn voor de korte termijn voor de regio Flevoland. De deelnemers komen daarom met een aantal dringende adviezen: Toets de kaart met verschillende partijen vrdat deze denitief het bestuurlijke traject ingaat. Niet iedereen hoeft consensus te geven, maar de getoonde informatie moet correct en volledig zijn. Maak duidelijk op welke termijnen de kaart betrekking heeft. Lange en korte termijnen kunnen naast elkaar bestaan, mits duidelijk omschreven. Formuleer zowel knelpunten als ambities. Deze combinatie geeft een realistisch beeld van de beoogde ontwikkelingen en maakt het makkelijker om trajecten met elkaar te vergelijken. Probeer de kaart te koppelen met andere programmas die momenteel lopen en eventueel van invloed zijn op de getoonde ontwikkelingen. Meer weten over deze deelsessie? Neem contact op met Jeroen Grutters (Jeroen.Grutters@evoland.nl)
23
Deelsessie IJssel-Vechtdelta
De IJssel-Vechtdelta is een open delta en dat maakt het gebied extra gevoelig voor stormcondities. Het gebied is rijk aan cultuurhistorisch erfgoed en het bijzondere natuurlijke landschap is er kwetsbaar. De regio heeft bovendien een heel eigen economische dynamiek. Bij een stijgend waterpeil lopen vooral de buitendijkse gebieden gevaar en dat geldt dus ook voor de hier gelegen infrastructuur, natuur of bedrijvigheid. Om aan te geven over welke belangen het gaat:ook het centrum van Zwolle wordt gerekend tot het buitendijkse gebied. Peilschommelingen in het IJsselmeergebied hebben regionaal dus een grote impact. Door de twee regionale levensaders de IJssel en de Vecht wordt water afgevoerd naar het IJsselmeer. Deze mini-delta vormt een cruciale schakel binnen de grote Nederlandse delta en verdient daarom bijzondere aandacht. Niet alleen de stormdreiging zet druk op het systeem, ook de te verwachten extremen in droge en natte periodes plaatsen de regio voor nieuwe uitdagingen. Hoeveel meer water kunnen de rivieren afvoeren?Overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zijn daarom druk in de weer om zich voor te bereiden op de gevolgen van een onstuimiger klimaat. Die inzet is terug te zien tijdens deze deelsessie. Zon vijfentwintig deelnemers gaan met elkaar in gesprek over de specieke uitdagingen voor deze regio. De IJssel-Vechtdelta is een goed voorbeeld van een regio waar actief gezocht wordt naar manieren om lokale ambities te koppelen aan het grotere plaatje van het Deltaprogramma. Het DPIJ heeft in dat opzicht een katalyserende werking. Men streeft naar een robuuste inrichting van het watersysteem, waarbij een verbinding wordt gezocht van de korte termijn met de lange termijn. Grote waterinvesteringen zoals dijken bieden namelijk ook ongekende kansen voor investeringen in de ruimtelijke ordening, natuur en recreatie. Dan is het dus verstandig om in het geval van bijvoorbeeld de herinrichting van een bestaand buitendijks bedrijventerrein nu al te kijken naar de te verwachten condities over vijftig jaar. Ook deze deelsessie staat uitgebreid stil bij de veiligheidsopgave. Tevens is er aandacht voor verschillende concrete projecten uit het uitvoeringsprogramma. Maar het gaat ook over de nancin en hoe de kosten van de
Naar een veilig en veerkrachtig IJsselmeergebied
noodzakelijke systeemwijzigingen verdeeld kunnen worden over publieke en private partijen. Hierover is het laatste woord nog lang niet gesproken. Logisch ook, want dat gesprek begint nu pas echt. Belangrijker is dat op dit moment alle partijen aan boord zijn. De deelnemers aan de sessie zijn goed genformeerd en de meesten kennen elkaar uit het circuit. Dit onderstreept maar weer eens dat de waarde van een evenement als de IJsselMeerdag niet alleen zit in de uitwisseling van informatie, maar juist ook in de mogelijkheid om de onderlinge relaties te versterken. Want het Deltaprogramma is en blijft vooral mensenwerk. Meer weten over deze deelsessie? Neem contact op met Menno ten Heggeler, Provincie Overijssel. [m.t.heggeler@overijssel.nl]
25
Dit is een uitgave van Deltaprogramma | IJsselmeergebied Postbus 600 | 8200 AP Lelystad dpij@rws.nl Foto omslag: Theo Bos Fotos binnenwerk: Paul Hilkens. Kijk voor meer informatie op www.delta-programmaijsselmeergebied.nl December 2012