Professional Documents
Culture Documents
Belasting Gids 2009
Belasting Gids 2009
Belastinggids 2009
GELDGIDS 1 | JANUARI 2009 ONAFHANKELIJK EN ADVERTENTIEVRIJ 18,00
Aangifte inkomstenbelasting
2008
Inhoudsopgave
Wat is nieuw in de aangifte over 2008? 4 Nieuwe belastingmaatregelen in 2009 6 60-plussers en hun inkomen 8 Pensioen en de fiscus 10 Wegwijs in uw lijfrentedoolhof 12 Hulp bij uw aangifte 2008 15
1.14 Ter beschikking gestelde vermogens bestanddelen aan verbonden perso nen 33 1.15 Overige inkomsten 34 1.16 Teruggekregen bedragen en vergoe dingen voor bedragen die u eerder hebt afgetrokken 34
Bijzondere situaties 50
1.35 Betrokkenheid bij een trust vermogen 50 1.36 Te conserveren inkomen 50
Te verrekenen bedragen 50
1.37 Ingehouden dividend of kansspel belasting 50 1.38 Ingehouden bronheffing op spaarrente als gevolg van de EUspaarrentericht lijn 51 1.39 Te verrekenen verliezen 51 1.40 Voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf 51
Uw persoonlijke gegevens 20
1.2 Persoonlijke gegevens 20
Heffingskortingen 52
1.41 Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 52
Verdelen 52 2
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Uw persoonlijke situatie 53
Inleiding 53 Wie zijn fiscale partners? 53 Gevolgen partnerschap 54 Minderjarige (stief/pleeg)kinderen 55 Echtscheiding 56 Ontbinding niethuwelijks samen levingsverband 56 2.7 Overlijden 56
Loon en pensioen 58
Vrijstellingen en verminderingen 48
Consumentenbond 2009 Het auteursrecht is wettelijk beschermd. Het is verboden het programma, anders dan eenmalig voor eigen gebruik, te kopiren.
i s b n 978 90 5951 1095
3.1 Inleiding 58 3.2 Loon uit dienstbetrekking 58 3.3 Fiscaal voordelige belonings vormen 59 3.4 Afvloeiing en ontslag 66 3.5 Complicaties bij loon uit dienst betrekking 67 3.6 Reiskosten woningwerk 68 3.7 Fietsaftrek 71 3.8 De auto 72 3.9 Uitkeringen en pensioenen 74
CD-bedrukking Belastinggids09.indd 1
23-12-2008 11:49:54
1.32 Vrijstelling of vermindering van premie volksverzekeringen 48 1.33 Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting 48 1.34 Compensatieregeling in verband met een dienstbetrekking in Belgi in 2008 50
De eigen woning 76
4.1 De eigenwoningregeling 76 4.2 Kapitaalverzekering eigen woning (KEW) 87 4.3 Banksparen 90 4.4 Verhuur van de eigen woning 93
iNHoUDSoPgAVe
4.5 Gratis ter beschikking stellen 93 4.6 Meer eigenaren/ongehuwd samenwonenden 94 4.7 En eigenaar, meer gebruikers 94 4.8 De tweede woning 94 4.9 Kamerverhuur 95 4.10 Overheidsbijdragen eigen woning 96 4.11 De werkruimte in de eigen woning 96
Aftrekposten 127
Andere inkomsten 97
5.1 Inleiding 97 5.2 Ontvangen alimentatie 97 5.3 Periodieke uitkeringen en afkoop sommen daarvan 98 5.4 Resultaat uit overige werkzaam heden 100 5.5 Ter beschikking stellen vermogens bestanddelen 104 5.6 Overige inkomsten 106 5.7 Terugontvangen bedrag of vergoeding voor een bedrag dat u eerder heeft afgetrokken 106
8.1 Inleiding 127 8.2 Betaalde alimentatie 127 8.3 Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen 128 8.4 Aftrek van buitengewone uitgaven 130 8.5 Weekenduitgaven gehandicapten 141 8.6 Scholingsuitgaven 142 8.7 Aftrekbare giften 144 8.8 Monumentenwoning 146 8.9 Kwijtgescholden durfkapitaal van u en uw fiscale partner 148 8.10 Restant persoonsgebonden aftrek posten voorafgaande jaren 148 8.11 Negatieve persoongebonden aftrek posten 148
9
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Verdelen 149
Inleiding 149 Wie kunnen verdelen 149 Wat valt er te verdelen? 149 De gevolgen van verdelen 150 Na het einde van het partnerschap 151
6
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10
Register 179
7
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
11 Na de aangifte 158
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 Inleiding 158 Correctie op de aangifte 158 Teruggaaf vr 1 juli 2009 158 Voorlopige teruggaaf 158 De verplichte aanslag 159 Soorten aanslagen 159 Bezwaar, beroep en cassatie 162 Betaling van aanslagen, heffings en invorderingsrente 164
Colofon
Belastinggids 2009 is een speciale uitgave van de Geldgids van de Consumentenbond, nr. 1 januari 2009 Auteur Mr. Marjan S. Langbroek geldgids is een publicatie van de Consumentenbond, Enthovenplein 1, 2521 DA Den Haag, telefoon (070) 445 45 45, fax (070) 445 44 93 Postadres Postbus 1000, 2500 BA Den Haag internet www.consumentenbond.nl Uitgever Dieneke Hengeveld Redactie Reinout van der Heijden (hoofdredacteur), Wim Guiking (eindredacteur), Marjolein Hsken, Heidi Klijsen, Wilma Nijdam, Nanni Tempelman (secretariaat) onderzoek Consumentenbond Drs. Bert Wolthuis Verder werkten mee Mr. P.J.C.Constandse, Aertjan Grotenhuis, Georgie Dom Foto omslag Kulka/zefa/Corbis Fotos binnenwerk Van Beek Images, Fotolia, iStockphoto, Corbis, JupiterImages, Alamy, AgeFotoStock Vormgeving en prepress Het Vlakke Land, Rotterdam Marketing Rina Sanders Druk Senefelder Misset, Doetinchem Productie cd-rom Magenta Multimedia, Enschede iSBN 978 90 5951 1095 Copyright 2009 Consumentenbond, Den Haag Alle rechten zijn voorbehouden.Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopien, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Let op
Deze belastinggids behandelt algemene informatie, voortvloeiend uit vragen in de aangifte inkomstenbelasting. Het is helaas niet mogelijk u (via onze ledenservice) met persoonlijke adviezen van dienst te zijn. De Belastinggids 2009 is met de grootste zorg tot stand gekomen. De Consumentenbond kan echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor fouten en/of Consumentenbond Belastinggids inhoud onvolledigheden met betrekking tot de2009 van 3 deze gids.
iNTRoDUC Tie
Buitengewone uitgaven
De meest in het oog springende wijziging is de buitengewoneuitgavenregeling. Door de regeling voor de aftrek wegens chroni sche ziekte konden steeds meer mensen gebruikmaken van deze aftrekpost. Deze regeling pakte eigenlijk helemaal verkeerd uit, want deze aftrekpost kwam voor het grootste gedeelte terecht bij mensen die helemaal niet chronisch ziek waren. Wie voor meer dan ruim 300 aan specifieke uitgaven had, had automatisch recht op de chronisch ziekenaftrek van ruim 800. Daar viel bijvoorbeeld ook een bril onder. En bij een laag inkomen werden de speci fieke uitgaven ook nog eens meer dan ver dubbeld. Dat was de regering een doorn in het oog, want een bril heeft in het alge meen niets te maken met chronisch ziek zijn. De buitengewone uitgavenregeling zou daarom afgeschaft worden. Inmiddels is bekend dat hij in uitgeklede vorm blijft bestaan. Zie hoofdstuk 13. Het jaar 2008 is een overgangsjaar naar de nieuwe regeling. In al zijn wijsheid besloot de regering om de basispremie en de inko mensafhankelijke bijdrage voor dit jaar
van aftrek uit te sluiten en in ruil daar voor de drempel voor aftrek van buitenge wone uitgaven te verlagen naar 1,65% (!). De regeling voor chronisch zieken is ge woon blijven bestaan. Daardoor wordt er in 2008 een enorm beslag gelegd op de be lastingopbrengsten, want nu kocht ieder een nog snel een bril, grafrechten, begra fenisverzekeringen en ga zo maar door. De aftrek over 2008 zal naar schatting 8,3 miljard bedragen Geen slimme zet, van uit de overheid bezien. Maar wet is wet en u kunt daar natuurlijk met een gerust hart gebruik van maken. Zelfs als u al ja ren niet in aanmerking kwam voor aftrek, kan het nu de moeite lonen om deze vraag in het biljet in te vullen. Gezien de lage drempel zou u zomaar ineens wl een af trekpost kunnen hebben.
sing van de eigenwoningschuld. Het gaat om de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning. U kunt daarover meer lezen in hoofdstuk 4. U vindt hierover een vraag in de aangifte. Als een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning in 2008 werd gedeblokkeerd zonder dat de eigen woningschuld daarmee werd afgelost, moet het rendement worden aangegeven bij de inkomsten uit eigen woning.
giften
Sinds 1 januari 2008 zijn giften alleen nog maar aftrekbaar als zij zijn gedaan aan een ANBI. Dit is een algemeen nut be ogende instelling die is geregistreerd bij de Belastingdienst. Op www.belasting dienst.nl/giften/anbi_zoeken kunt u na kijken of een instelling is geregistreerd. Giften in de vorm van een lijfrente zijn niet alleen aftrekbaar als ze zijn gedaan aan een ANBI, maar ook aan een vereni ging met minimaal 25 leden met volledige rechtsbevoegdheid die niet is onderwor pen aan de vennootschapsbelasting.
eigenwoningschuld
In de aangifte hebben nog maar weinig mensen ermee te maken, maar het is wel goed om te melden dat er naast de kapi taalverzekering eigen woning een nieu we manier is om te sparen voor de aflos
iNTRoDUC Tie
Box 3 in jaar van overlijden
Het jaar van overlijden kan fiscaal gezien behoorlijk gecompliceerd zijn. Daar heeft de wetgever nog een schepje bovenop ge daan. De oorzaak was een foutieve tekst in de wetgeving. In het jaar van overlijden mag het fiscale partnerschap, dat natuur lijk slechts een deel van het jaar heeft geduurd, worden opgerekt tot het hele jaar. Daardoor kunnen de gemeenschap pelijke inkomsten, aftrekposten en het vermogen in box 3 worden verdeeld over beide partners. Maar in de wet stond tot 1 januari 2008 ook dat voor de overledene in het jaar van overlijden een verlaagd vermogensrendement mocht worden aan gegeven, namelijk evenredig tot aan de maand van overlijden. Overleed iemand op 2 april, dan moest in box 3 worden aan gegeven 3/12 x 4% = 1% van het vermogen. De combinatie van beide regels leidde er toe dat het hele vermogen toegerekend kon worden aan de overledene, zodat ver volgens over dat hele vermogen een ver laagd percentage inkomsten mocht wor den aangegeven. Dat is door de Hoge Raad zo bepaald, omdat de wettekst geen an dere gevolgtrekking toeliet. De opvatting van de staatssecretaris dat het redelijk was om het volle percentage inkomen te belasten als het vermogen in het jaar van overlijden werd verdeeld, vond geen steun in de tekst van de wet. Dat was dus een gat in de heffing in box 3. Er werd een nieuwe regeling voorgesteld die simpel en rechtvaardig was. Maar on der het geweld van alle amendementen (wijzigingsvoorstellen door de Tweede Kamer) werd het toch weer anders. Theo retisch simpel, maar in de praktijk een probleem. In het jaar van overlijden mag bij de aangifte voor 2008 nog steeds wor den gekozen voor het hele jaar fiscale partnerschap, en de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten mogen nog steeds worden verdeeld, maar het vermo gen in box 3 niet meer. Voor beide part ners moet het eigen vermogen worden aangegeven. Voor de overledene is dat per 1 januari en de overlijdensdatum, en voor de achterblijver per 1 januari en 31 decem ber. Voor de overledene geldt dan het ver laagde rendement. U moet nu het vermo gen op drie peildata voor ieder van u beiden zien te bepalen. Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen is dat de helft van het gemeenschappelijke vermogen. Bij een huwelijk buiten gemeenschap van goederen moet worden bepaald welke ver mogensbestanddelen van wie waren. Geen eenvoudige zaak. en u zult deze in 2008 hebben ontvangen als u daarvoor in aanmerking kwam. Als dat niet zo is en u vermoedt dat u daar voor in aanmerking komt, kunt u de kin dertoeslag zelf aanvragen. U kunt alles over de kindertoeslag vinden op www. belastingdienst.nl bij het tabblad toesla gen. Ter informatie: per 1 januari 2009 wordt de kindertoeslag omgezet in het kindgebonden budget. Ook daarover biedt de Belastingdienst op zijn website een schat aan informatie.
Lijfrentesparen
Sinds 1 januari 2008 hoeft u voor het af sluiten van een lijfrente niet meer naar een verzekeringsmaatschappij. Banken mogen ook een product aanbieden dat erg veel lijkt op een lijfrente. We hebben het dan over lijfrentesparen. U legt een be drag in op een geblokkeerde spaar of ef fectenrekening. Dit bedrag is aftrekbaar als wordt voldaan aan bepaalde eisen, die erg veel lijken op de eisen die aan een lijf rente bij een verzekeringsmaatschappij worden gesteld. De hoogte van het aftrek bare bedrag wordt bijvoorbeeld op dezelf de manier berekend. U mag de inleg aftrek ken in de jaarruimte of reser ve ringsruimte. Er is wel verschil in de uit keringsfase. Dat betreft de duur van de uitkering, maar met name bij overlijden zijn er grote verschillen. Dat kunt u alle maal nalezen in hoofdstuk 6. Voor de aangifte is van belang dat u een inleg voor het lijfrentesparen vr 1 janu ari 2009 moet hebben gedaan om over 2008 aftrek te kunnen krijgen. Bij een lijfrente mag u de premie nog in de eerste drie maanden van 2009 betalen en dan toch over 2008 aftrekken. Komt u er bij het doen van aangifte achter dat u recht heeft op aftrek van lijfrentepremies en wilt u alsnog iets regelen met aftrek over 2008, dan moet u die lijfrente dus sluiten bij een verzekeringsmaatschappij en kunt u niet meer bij de bank terecht.
Kinderkortingen vervallen
U zult dit jaar tevergeefs zoeken naar de vragen over de (aanvullende) kinderkor ting. Deze heffingskorting is per 1 janu ari 2008 omgezet in een kindertoeslag, niet te verwarren met de kinderopvang toeslag. Voor de meeste gezinnen is de Belastingdienst op de hoogte van de gege vens om de kindertoeslag toe te kennen
iNTRoDUC Tie
Schenkingen en erfenissen
Schenkingen aan dorpshuizen
Tegen de zin van het kabinet heeft de Tweede Kamer een fiscale faciliteit aan dorpshuizen verleend. Die hoeven geen successierecht of schenkingsrecht te be talen als ze een erfenis of schenking ont vangen. De schenker heeft dan ook geen mogelijkheid voor giftenaftrek in de in komstenbelasting, zoals bij gewone goede doelen wel het geval is. De bestuursleden van het dorpshuis mo gen alleen een onkostenvergoeding en een bescheiden vacatiegeld ontvangen. Vol gens de wettekst moet het personeel uit vrijwilligers bestaan. De Eerste Kamer heeft afgedwongen dat de Belastingdienst die eis in de praktijk niet zal hanteren. De fiscale vrijstelling is opgenomen op aandringen van CDA woordvoerder Pieter Omtzigt. Ze wordt in de loop van 2009 waarschijnlijk uitgebreid tot andere zogenoemde Speciaal Nut Be ogende Instellingen (SNBIs), zoals jeugd groepen.
Vervoer
Verschuiving auto- en motorbelastingen
In de aanloop naar rekeningrijden (beta len per gereden kilometer) wordt over een reeks van jaren de aanschafbelasting op personenautos en motoren (de bpm, een luxebtw) omgezet in een hogere motorrij tuigenbelasting. Dat gebeurt tot 2013 vrij wel ongemerkt. Tegelijkertijd wordt die bpm vanaf 2009 geleidelijk omgezet van een luxebtw naar een belasting op de uit stoot van CO2. Dat past volgens het kabinet beter bij het principe dat de vervuiler be
taalt. Verder zet het kabinet in 2009 de eer ste stap naar het versneld verdwijnen van de bpm voor zeer zuinige autos. Voor de motorrijtuigenbelasting gold voor derge lijke autos in 2008 al een gehalveerd tarief. Daar gaat in 2009 nog eens de helft af, zodat nog maar een kwart van het gewone tarief overblijft. De motorrijtuigenbelasting voor motoren gaat iets omhoog. Ook hier geldt een uitzondering en wel voor CO2 vrije motoren (nulemissie). Die gaan buiten de motorrijtuigenbelasting vallen.
iNTRoDUC Tie
VVD, de PVV en de SP. De wijziging gaat overigens pas in op 1 januari 2010. afgeschaft worden, en wel met 6,67% per jaar. Het voordeel om te gaan werken wordt dan veel groter, omdat de belasting over het inkomen verminderd gaat worden door de heffingskorting. 2009 is het eerste jaar waarin niet meer de hele heffingskor ting teruggegeven wordt. De teruggave beperkt zich tot 1873. Dat was in 2007 al besloten. Er geldt een uitzondering voor gezinnen met kinderen van 5 jaar of jon ger. De afbouw is ook niet van toepassing op mensen die vr 1972 zijn geboren. kon incasseren, omdat het bedrag aan be lasting soms te laag is. Dat risico is ver vallen door een ingreep van Jolande Sap (GroenLinks) samen met de SP, PvdA, D66, de Partij van de Dieren en de PVV.
oldtimers en motorrijtuigenbelasting
Liefhebbers van oude autos hoeven geen motorrijtuigenbelasting meer te betalen als hun heilige koe ouder is dan 25 jaar. Dat blijft zo tot 1 januari 2011. Voor autos die daarna de 25 jaar halen, geldt de vrij stelling niet meer. Dat is nog ver weg. Men kan het zien als een waarschuwing aan mensen die een auto van 22 jaar koesteren in de hoop straks geen motorrijtuigenbe lasting meer te hoeven betalen.
Andere maatregelen
Houdbaarheidsbijdrage en doorwerkbonus
Vanaf 2011 moeten degenen die in dat jaar 65 worden en een hoger inkomen hebben dan 31.000, stukje bij beetje meebetalen aan de AOW. Deze maatregel wordt de houdbaarheidsbijdrage genoemd. Mensen van 62 jaar en ouder krijgen vanaf 2009 een stimuleringsbonus als zij langer aan het werk blijven: de doorwerkbonus. Zie ook pagina 8.
Heffingskortingen
Uitbetaling wordt minder
Iedereen heeft recht op een algemene hef fingskorting. Dat is een soms verhoogde korting op belasting die u moet betalen. Wie minder belasting hoeft te betalen dan het bedrag van de heffingskorting, komt op nul uit. Een deel van de heffingskorting gaat dus onbenut verloren. Mensen met een fiscale partner die per saldo nog wel belasting betaalt, kunnen de heffingskor ting uitbetaald krijgen. De ene partner betaalt dus belasting, de andere krijgt hef fingskorting terug. Door deze uitbetaling van de heffingskorting wordt er direct over de eerstverdiende euro belasting ge heven tegen het tarief in box 1. Dat stimu leert mensen niet erg om te gaan werken. Daarom gaat de teruggave van de heffings korting voor nietwerkenden in 15 jaar
aDe aftrek van buitengewone uitgaven is onder de naam Uitgaven voor specifieke zorgkosten in een uitgeklede vorm toch weer blijven bestaan. Het gaat dan met name om aftrek van kosten die normaal gesproken door invaliden en chronisch zieken worden gemaakt. Zie par. 13.2f voor meer details van de regeling.
iNTRoDUC Tie
Het kabinet wil dat werknemers langer blij ven doorwerken, hoewel veel werknemers juist liever eerder zouden willen stoppen. In de praktijk blijkt dat slechts 27% van de mensen tussen de 60 en 65 jaar nog aan het werk is. Om hen te stimuleren aan het werk te blijven, heeft het kabinet per 2009 een cadeautje bedacht: de doorwerkbonus.
fors lager. Volgens het kabinet is deze keu ze mede gemaakt omdat voor 65plussers een lager belastingtarief geldt in box 1.
in de praktijk
De tabel maakt duidelijk wat de invloed van de doorwerkbonus kan zijn op het in komen van een 62plusser vergeleken met het inkomen van iemand die jonger is.
Doorwerkbonus
Iedereen die in het jaar dat hij of zij 62 jaar wordt nog werkt in dienstbetrekking, als ondernemer of anderszins heeft recht op de doorwerkbonus. De bonus wordt ver rekend via de aangifte inkomstenbelas ting. Het extraatje is leeftijds en inko mensafhankelijk en loopt ook na het 65e jaar nog door. De bonus bestaat uit een percentage van het arbeidsinkomen en wordt alleen berekend over een inkomen tussen de 8867 en 54.776, ofwel over een inkomen van 45.909. De maximumbedragen van de doorwerk bonus: 62-jarigen: 5% ofwel 2295 63-jarigen: 7% ofwel 3214 64-jarigen: 10% ofwel 4591 65-jarigen: 2% ofwel 915 66-jarigen: 2% ofwel 915 67 en ouder: 1% ofwel 459 Uit het overzicht blijkt duidelijk dat de doorwerkbonus vanaf uw 62e tot en met uw 64e jaar flink oploopt. Maar bent u 65 en nog steeds aan het werk, dan is de bonus
Arbeidskorting
Iedereen die inkomsten geniet uit arbeid, heeft recht op arbeidskorting. In tegen stelling tot de doorwerkbonus geldt voor de arbeidskorting uw leeftijd aan het be gin van het kalenderjaar. De korting be draagt 12,43% van uw inkomsten uit ar beid voorzover die hoger liggen dan 8587 (voor een lager inkomen geldt 1,758%). Er geldt wel een maximumbedrag. De maxi male korting is ook weer leeftijdsafhan kelijk en begint toe te nemen vanaf het 57e jaar. Voor de groep vanaf 6o jaar gelden de volgende maximumbedragen: 1949 voor 60- en 61-jarigen; 2201 voor 62 jaar en ouder; 1029 voor 65-plussers. Dat 65plussers minder korting krijgen, heeft te maken met het feit dat zij geen AOWpremie meer betalen.
als u 60 jaar of ouder bent? Stel, u verdient nog zoveel dat u recht heeft op de maxi male bedragen. Dan ziet uw korting op de belasting die u moet betalen, er z uit: 60 jaar: 1949 61 jaar: 1949 62 jaar: 4496 63 jaar: 5415 64 jaar: 6792 65 jaar: 1944 66 jaar: 1944 67 jaar en ouder: 1488.
iNVLoeD DooRWeRKBoNUS ()
leeftijd werknemer 63 jaar 55 jaar 40.000 2.233 -1.467 40.766 15.602 -2.007 -2.274 -3.191 8.130 40.000 -1.467 -8.130 30.403 40.000 2.233 -1.467 40.766 15.602 -2.007 -1.504 0 12.091 40.000 -1.467 -12.091 26.442
in de praktijk
Wat levert de combinatie van arbeidskor ting en doorwerkbonus u op als u nog werkt
bruto-inkomen zorgverzekering werkgever pensioen werknemer belastbaar inkomen box 1 loonheffing algemene heffingskorting arbeidskorting doorwerkbonus te betalen belasting bruto-netto-berekening bruto-inkomen pensioen werknemer belasting netto-inkomen
iNTRoDUC Tie
Wijzigingen voor 65-plussers
Lager tarief
De belangrijkste verandering voor 65plussers is dat voor hen andere belas tingtarieven gaan gelden voor hun inkom sten in box 1. Voor hun inkomen tot 17.878 valt het be lastingpercentage voor box 1 terug van 33,5% tot 15,6%. Voor het inkomen van 17.878 tot 32.127 vermindert het belas tingpercentage voor box 1 van 42% tot 24,1%. De reden hiervoor is dat 65plussers geen AOWpremie hoeven te betalen; tenminste in de huidige wetgeving niet. Voor inko mens hoger dan 32.127 blijven dezelfde belastingpercentages gelden als voor men sen die jonger zijn dan 65 jaar, namelijk 42% en 52%. De lagere belastingpercenta ges zijn voordelig voor 65plussers. Daar staat tegenover dat voor hen ook allerlei heffingskortingen worden verlaagd, ook voor het AOWdeel. Dat geldt voor alle hef fingskortingen behalve voor de ouderen korting, de alleenstaande ouderenkorting en de kortingen voor maatschappelijke beleggingen, beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen.
Lijfrenten Krijgt u vanaf 2009 een uitkering uit een lijfrente? Of heeft u een lijfrenteverzekering? Dan is het goed om te weten dat de fiscale regels per 2009 zijn gewijzigd. Voortaan wordt elke lijfrente-uitkering in box 1 van de inkomstenbelasting belast. Dat houdt tevens in dat de waarde van lijfrenteverzekeringen niet langer in box 3 valt. Dat verlost u en de maatschappijen van een splitsingsprobleem. Sinds 2001 waren er twee mogelijkheden. 1. U had recht op aftrek van de lijfrentepremies in box 1 omdat u een pensioentekort had. Als dit het geval is, verandert er voor u in 2009 niet veel. Als u de premies afgetrokken heeft van de belasting, is de uitkering volledig belast. 2. U deed in het verleden (tot en met 2008) aangifte van de waarde van uw lijfrenteverzekering (voor een deel) in box 3. In dat geval telde u de waarde van de polis jarenlang (deels) mee in box 3. U heeft dan over die jaren al belasting betaald en zou dan nu over de uitkeringen nog eens belast worden. Om dat te voorkomen, is de volgende maatregel bedacht. Op dat deel van de lijfrente-uitkeringen waarvan de premies niet aftrekbaar waren of niet afgetrokken zijn, is de saldomethode van toepassing. Die houdt in dat u pas belasting hoeft te gaan betalen op het moment dat uw uitkeringen hoger zijn dan de premies die u betaald heeft. Stel u heeft 20.000 aan premies betaald en u krijgt vanaf 2009 elk jaar 3000 aan lijfrenteuitkering. Dan hoeft u pas na zes jaar belasting te gaan betalen; in het zevende jaar alleen over de resterende 1000 en daarna over het volledige bedrag van 3000.
ouderenkorting
U heeft recht op een ouderenkorting van 661 (2009) op de belasting die u moet beta len, als u aan het einde van het kalender jaar 65 jaar of ouder bent. Voorwaarde is wel dat uw verzamelinkomen (dit is het in komen uit alle boxen samen) niet hoger is dan 34.282 (2009). Bent u alleenstaand en komt u in aanmerking voor de AOW voor alleenstaanden, dan heeft u ook nog eens recht op de ouderenkorting voor alleen staanden van 410 (2009). Met ingang van 2009 worden de aftrekmogelijkheden voor buitengewone uitgaven fors beperkt en zijn er alleen nog mogelijkheden voor chronisch zieken en gehandicapten. Dit heeft tot ge volg dat ook de ouderenaftrek verloren gaat. Het kabinet wil dat compenseren door de ouderenkorting te verhogen met 185. Ook wordt de AOW iets verhoogd.
fingvrije vermogen van ruim 13.000 of bijna 27.000, als uw inkomen in box 1 niet hoger is dan respectievelijk 19.445 of 13.978. Uw vermogen mag ook niet hoger zijn dan 273.391; voor fiscale partners geldt het dubbele (cijfers 2009). Er liggen plannen die inhouden dat 65plussers die geen volledige AOW heb ben met name omdat ze tussen hun 15 e en 65e jaar niet altijd in Nederland hebben gewoond en die daarom zijn aangewezen op een bijstandsuitkering, per maand ruim 180 mogen gaan bijverdienen naast hun uitkering.
de schijf voor een belangrijk deel uit AOWpremie bestaat (waarbij voor 65plussers een lager tarief geldt omdat zij geen AOWpremie betalen). Dat betekent voor 65plussers met bovengenoemd inko men dat ze per 2011 meer belasting gaan betalen, omdat ze eerder in de derde schijf vallen.
Houdbaarheidsbijdrage
Om de AOW betaalbaar te houden, wordt vanaf 2011 ook een financile bijdrage ge vraagd van 65plussers. Deze bijdrage wordt op een verdekte manier binnenge haald. De lengte van de tweede tarief schijf wordt per 2011 jaarlijks niet meer volledig aan de inflatie aangepast, maar slechts voor 75%. Daardoor zullen met name middeninkomens eerder in de derde tariefschijf gaan vallen. Die geldt op dit moment voor mensen met een inkomen hoger dan circa 32.000. Hoewel het tarief in de tweede en derde schijf gelijk is (42%), bestaat het tarief in de derde schijf alleen uit belasting, terwijl het tarief in de twee
bVoor nieuwe lijfrenteverzekeringen die met ingang van 2009 worden afgesloten, geldt een beperkte saldomethode. Die houdt in dat de niet-afgetrokken premies niet hoger mogen zijn dan 2269 per jaar. Anders geldt volledige belasting in box 1! In de volgende situaties kunt u hiermee in aanraking komen: 1. U denkt dat uw pensioentekort 4000 bedraagt en koopt voor dat bedrag een lijfrente. Achteraf constateert de fiscus dat uw pensioentekort maar 1000 bedroeg. 2. U heeft wel een pensioentekort van 4000, maar vergeet de premies af te trekken. In dit geval kunt u later alsnog aftrek claimen via de regeling ambtshalve vermindering.
Toeslag
Voor uw inkomen in box 3 heeft u moge lijk ook recht op een toeslag op uw hef
iNTRoDUC Tie
Pensioen en de fiscus
een van de belangrijkste fiscale aftrekposten betreft het pensioen. De meeste mensen merken daar niet zoveel van, omdat de pensioenpremie vaak grotendeels door de werkgever wordt betaald. Het deel van de premie dat werknemers zelf betalen, wordt samen met de maandelijkse loonbelasting op het salaris ingehouden. Daardoor hebben werknemers vaak het idee dat het ook een soort belasting is.
Door Reinout van der Heijden
Het pensioen valt onder de fiscale omkeer regel. Die houdt in dat de ingelegde pen sioenpremie onbelast is, maar dat u over de uitkering wel belasting moet betalen. Deelnemen aan een pensioenregeling le vert dus in feite geen belastingaftrek op, maar wel uitstel van het betalen van be lastingen. Nu sparen is later betalen.
AoW
Om een pensioen op te kunnen bouwen, moet iemand werken en belasting betalen. Als een bedrijf een pensioenregeling heeft, is deelname verplicht voor iedere werkne mer van 21 jaar en ouder. Als je stopt met werken, kun je het pensioen alleen afko pen als de opgebouwde pensioenrechten niet meer bedragen dan 406,44 per jaar. Verder heeft iedereen, ook mensen die niet werken, recht op een overheidspen sioen op grond van de Algemene Ouder domswet (AOW). Om AOWrechten op te bouwen, moet u in Nederland wonen en ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie. Over ieder jaar dat u in Nederland woont tussen uw 15 e en 65e jaar, bouwt u 2% AOW op.
uitkering kunnen ook pensioen opbouwen naast hun AOW. Werknemers tot 40 jaar moeten dat zelf regelen met het pensioen fonds van hun laatste werkgever. Zij moe ten zelf de pensioenpremie betalen, maar kunnen die wel opvoeren als aftrekpost. Werknemers van 40 jaar en ouder kunnen gebruikmaken van de voorzieningen van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). De FVP be taalt de premie voor werknemers die lan ger dan 180 dagen werkloos zijn. De FVP regeling wordt overigens op korte termijn opgeheven. Werknemers die vanaf 1 janu ari 2010 in de WW terechtkomen, kunnen geen beroep meer doen op de regeling. De FVP is wel van plan de premie te blijven betalen voor mensen die vr 2010 van de regeling gebruikmaken, maar harde ga ranties daarvoor zijn er niet. Als het FVP geen geld meer in kas heeft, zullen ook de betalingen aan werklozen met oude rech ten stoppen.
regeling heeft, mag hoogstens 2,25% per jaar opbouwen. De maxima liggen in het laatste geval hoger, omdat het risico gro ter is. Bij een eindloonregeling is het pen sioen gebaseerd op het laatstverdiende salaris direct vr pensionering. Bij mid delloon bestaat het risico dat het opge bouwde pensioen niet ieder jaar wordt gecorrigeerd voor de inflatie of de gemid delde loonstijging. Deze indexatie laat in de praktijk vaak te wensen over.
Franchise
Aangezien pensioenuitkeringen boven op de AOW komen, mag over het eerste deel van het salaris geen pensioen worden op gebouwd. Dit wordt ook wel de franchise genoemd. De hoogte van de AOWfranchi se verschilt per pensioenfonds. De fiscus hanteert er wel een wettelijk minimum voor; in 2008 was dat minimum 12.209. De jaarlijkse opbouw wordt vastgesteld over het salaris boven de franchise. Dat heet de pensioengrondslag. Een voor beeld: u heeft een jaarsalaris van 62.209 en na aftrek van de franchise een pen sioengrondslag van 50.000. Daarover mag u bij een middelloonregeling maxi maal 2,25% opbouwen, dat wil zeggen 1125. Het pensioengevende salaris is het loon exclusief de bijtelling voor de auto
Maximale pensioenopbouw
De fiscus stelt grenzen aan de hoogte van de pensioenopbouw. Die grenzen zijn af hankelijk van het type pensioenregeling. Wie een eindloonregeling heeft, mag per jaar maximaal 2% van zijn pensioen grondslag opbouwen. Wie een middelloon
Pensioen en WW
Mensen met een werkloosheid (WW)
10
iNTRoDUC Tie
van de zaak. Bij veel pensioenregelingen horen ook incidentele beloningen zoals bonussen niet bij het pensioengevende salaris. van 2007 en 2008. Hun vermogen is zo sterk gedaald, dat zij de komende jaren wellicht geen indexatie meer kunnen be talen voor de opgebouwde pensioenaan spraken. Dit heeft tot gevolg dat het uit eindelijke pensioen in koopkracht daalt, tenzij het pensioenfonds erin slaagt de schade later weer in te halen. De werknemer kan de schade voor zich zelf beperken door extra pensioen op te bouwen. Dat kan door bij te sparen in het eigen pensioenfonds, maar ook door ge woon zelf bij te sparen. Met ingang van 2008 kunt u de jaarruim te niet alleen gebruiken om een verzeke ringsproduct aan te schaffen, maar ook om een geblokkeerde rekening te openen bij een bank. Net als bij verzekeringslijf rentes kunt u bij zon bancaire lijfrente kiezen tussen sparen en beleggen.
grenzen
De fiscus stelt niet alleen grenzen aan de jaarlijkse opbouw, maar ook aan de hoog te van het uiteindelijke pensioen. Het ou derdomspensioen mag niet meer bedra gen dan 100% van het pensioengevende loon en het partnerpensioen kan maxi maal 70% zijn. Het percentage van 70% geldt als vaste norm voor het partnerpen sioen ten opzichte van het ouderdomspen sioen. Waar de maximale jaarlijkse op bouw bij het ouderdomspensioen ligt op 2% voor de eindloonregeling en 2,25% voor de middelloonregeling, gelden bij het partnerpensioen maxima van respectie velijk 1,4 en 1,58%. Wie te veel pensioen heeft, kan bij het ingaan van de pensioen datum ouderdomspensioen inruilen voor extra partnerpensioen. Omgekeerd is ook mogelijk. Wie bij zijn pensionering alleen staand is, kan zijn opgebouwde partner pensioen gebruiken om extra ouderdoms pensioen aan te kopen. Je mag daarbij niet boven de grens van 100% uitkomen.
Jaar- en reserveringsruimte
Bij de berekening van de jaarruimte gaat men uit van een afwijkende franchise en van de inkomensgegevens van het jaar voorafgaand aan de aangifte. Bij de aan gifte van 2008 gebruikt u de gegevens uit 2007. De jaarruimte bedraagt maximaal 25.663 in 2007 en 17.817 in 2008. Als de jaarruimte volledig benut is, kunt u gebruikmaken van de reserverings ruimte. Die biedt de mogelijkheid om als nog premies af te trekken over de afgelo pen zeven jaar. Met andere woorden: wie al jarenlang te weinig opbouwt, kan met terugwerkende kracht van zeven jaar de schade inhalen. De inhaaloperatie begint bij het oudste jaar en werkt dan naar vo ren. Ondanks het feit dat er vr 2008 geen bancaire lijfrentes bestonden, stelt de fis cus geen beperking aan de besteding van de reserveringsruimte. U kunt er later dus ook bancaire lijfrentes mee aanschaf fen. De maximale reserveringsruimte bedraagt 6590 in 2008. Voor personen van 55 jaar of ouder is dit 13.016.
Bijsparen
Tot 2003 mocht iedereen jaarlijks wat bij sparen, onafhankelijk van de opbouw in zijn eigen pensioenregeling. Er bestond een basisruimte of basisaftrek van 1069 per jaar ten behoeve van pensioenen. Veel werknemers die gebruikmaakten van de spaarloonregeling en/of een premiespaar rekening, konden het gespaarde tegoed als pensioenvoorziening reserveren en kregen dan een aftrekpost voor de jaar lijkse belastingaangifte. Sinds 2003 hebben werknemers alleen nog een aftrekpost als zij aantoonbaar te wei nig opbouw per jaar hebben. Wie in zijn middelloonregeling 1,8% per jaar op bouwt, heeft dus nog ruimte voor extra opbouw. Deze jaarruimte bedraagt grof weg 2,25% minus 1,8% = 0,45% van de pen sioengrondslag (zie de tabel).
extra pensioen
Veel pensioenfondsen hebben flinke scha de opgelopen tijdens de financile crisis
Storten in pensioenfonds
BeReKeNiNg JAARRUiMTe VooR LiJFReNTe oF BANCAiR PeNSioeNSPAReN (iN )
A B C D E F G H I J K L Salaris Franchise Pensioengrondslag Pensioenaangroei (factor A) Persoonlijk inkomen Franchise Premiegrondslag 17% premiegrondslag 7,5 x pensioenaangroei Maximale premieaftrek Storting uit spaarloon Jaarruimte 30.000 12.209 17.791 320 30.000 11.155 18.845 3.204 2.402 802 0 802 40.000 12.209 27.791 500 40.000 11.155 28.845 4.904 3.752 1.152 0 1.152 60.000 12.209 47.791 860 60.000 11.155 48.845 8.304 6.452 1.852 0 1.852 80.000 110.000 12.209 12.209 67.791 97.791 1.220 1.760 80.000 110.000 11.155 11.155 68.845 98.845 11.704 16.804 9.152 13.202 2.552 3.602 0 0 2.552 3.602
Een andere manier om bij te sparen, is een extra storting doen in je eigen pensioen fonds. Bij pensioenfondsen is de maxi male opbouw soms afhankelijk gesteld van de leeftijd van de werknemer. Hoe ouder de werknemer, des te meer hij kan opbouwen. Een vuistregel is dat je tot je 50 e meer kunt opbouwen via een lijfrente buiten je pensioenfonds, terwijl mensen van 50 jaar en ouder juist meer kunnen inleggen in hun pensioenfonds. Het is wel zaak om goed op de kosten te letten. Niet alleen bij lijfrenteproducten, maar ook bij individuele bijspaarregelingen van pen sioenfondsen worden vaak kosten in re kening gebracht.
(A B) (1,8%*C)
(E F) (17%*G) (7,5*D) (H I) (J K)
11
iNTRoDUC Tie
Wegwijs in uw lijfrentedoolhof
Veel mensen hebben een schoenendoos vol lijfrentepolissen, elk met een eigen fiscaal regime en uitkeringsmogelijkheden. Heeft u ook zon rommeltje aan polissen? Dan is dit overzicht handig om orde op zaken te stellen.
Door Heidi Klijsen
Een lijfrente is een levensverzekering waarvoor u periodiek of eenmalig (koop som) een premie betaalt aan een verzeke ringsmaatschappij. Met die lijfrente ver zekert u zich van een periodieke uitkering op een later moment in uw leven, bijvoor beeld als u met pensioen gaat. De uitke ringen stoppen bij uw overlijden. Ooit was een lijfrente een relatief eenvou dig financieel product. U stortte eenma lig of jaarlijks een bedrag en op de eind datum kwam er een leuk kapitaal vrij. Dit kapitaal kon u naar believen contant laten uitkeren, schenken aan kinderen of klein kinderen of gebruiken voor de aanschaf van een direct ingaande lijfrente. U kon er ook voor kiezen de uitkering uit te stel len. Beperkende regels ten aanzien van ingangsdatum en looptijd waren er nau welijks.
aangepast. Het klimaat is er niet gunsti ger op geworden. Doel van deze maatre gelen is het inperken van de aftrekbaar heid en de aanwendingsmogelijkheden van lijfrentekapitaal. Wie in het verleden verschillende lijfren tes heeft afgesloten, krijgt nu te maken met verschillende fiscale regimes. Wat mag u nu wel en niet doen met het kapi taal uit uw lijfrentepolissen? En hoe weet u onder welk regime ze vallen? We zetten de verschillende periodes met hun moge lijkheden en beperkingen op een rij.
Er is een kapitaal verzekerd dat wordt aangewend/gebruikt voor de aankoop van een lijfrente. Soms aangevuld met: in de zin van artikel 25-3 Wet IB 1964. Of aan de ng cryptischer omschrijving: Indien de verzekeraar een verzekerd kapitaal verschuldigd is geworden, zal dit niet worden uitbetaald doch worden aangewend als koopsom voor een of meer lijfrentes ter keuze van begunstigde(n), volgens de alsdan geldende tarieven voor nieuwe verzekeringen.
Voordelen
Verschillende regimes
De laatste jaren is de fiscale wetgeving rondom lijfrentes herhaaldelijk drastisch
Het oude regime had als voornaamste voordeel dat de polishouder grotendeels zelf kon bepalen wat hij met het kapitaal wilde doen. In de eerste plaats omdat zowel de hoogte van de uitkering als de looptijd van de verzekering flexibel waren. U kon dus zelf bepalen hoeveel u in een bepaald jaar aan de polis wilde onttrekken en hoe lang u de uitkeringen liet voortduren. Bovendien was in het oude regime ook de begunstiging vrij. U kon de uitkering dus
12
iNTRoDUC Tie
ook overdragen aan iemand anders. Deze flexibiliteit gaf ruim baan aan allerlei lu cratieve fiscale constructies. Misschien was u al van plan een bedrag te schenken aan uw kinderen of kleinkinderen. Dan kon u ervoor kiezen lijfrentetermijnen te schenken in plaats van contanten. U kunt kiezen voor een combinatie van bovenstaande mogelijkheden. Speciaal voor polishouders uit het oude regime zijn er flexibele lijfrentepolissen op de markt. Hierbij stort u het vrijval lende kapitaal in een lijfrentedepot bij een verzekeraar. Jaarlijks kunt u bepalen of u geld wilt opnemen uit het depot. Zo kunt u optimaal inspelen op uw financile situ atie nu en in de toekomst. Zonder dat u uw geld hoeft op te knippen in verschillende polissen, met alle extra kosten van dien. Ook de aftrekbaarheid werd sterk aan banden gelegd. Dit resulteerde in de in voering van een ingewikkeld systeem van tranches (schijven): 1e tranche: Afgerond 6000 was voor ieder een aftrekbaar en overdraagbaar aan de partner. 2e tranche: Afgerond 60.000. Het aftrek bare bedrag hing af van de hoogte van het pensioen dat u bij uw werkgever kon op bouwen. 3 e tranche: Afgerond 15.000 extra aftrek was mogelijk in geval van een aantoon baar pensioentekort.
Sterftekans
Het enige waar u rekening mee moest houden, was dat de uitkering een sterfte kans moest hebben van 1%. Dit betekent dat er een risico van 1% moest zijn dat de uitkeringen eindigen door overlijden van de verzekerde. Hierdoor is de minimum duur van een lijfrenteverzekering gekop peld aan de leeftijd. Met andere woorden: hoe jonger de verzekerde, des te kleiner de kans op overlijden. De looptijd van de verzekering moest dan langer zijn. Bij veel polissen uit het oude regime gaat het om forse bedragen. In die tijd kon er namelijk jaarlijks afgerond 21.000 wor den afgetrokken van de inkomstenbelas ting. Hiervoor hoefde de verzekerde geen pensioentekort aan te tonen, zoals dat na 16 oktober 1990 wel het geval is.
Polis zoek Het komt nogal eens voor dat bij het overlijden van een naast familielid niet duidelijk is of er een levensverzekeringspolis is, of dat een polis niet te vinden is. In zon geval kunnen familieleden het aanvraagformulier opsporing levensverzekeringspolissen downloaden op de site van het Verbond van Verzekeraars. Partners en/of erfgenamen kunnen het formulier afdrukken, invullen en per post versturen naar het Verbond van Verzekeraars. De aanvraag kan ook digitaal verzonden worden. Kijk voor meer informatie op: www.allesoververzekeren.nl onder Themas/Verloren verzekeringspolis.
bU mag gn overbruggingslijfrente kopen voor zover de premies zijn afgetrokken n 1 januari 2006. aHeeft u een beleggingspolis waarbij het eindbedrag niet is gegarandeerd? Dan is het verstandig om, naarmate de einddatum nadert, de aandelenbeleggingen geleidelijk om te zetten naar veilige spaarfondsen. Zo stemt u uw beleggingen zo goed mogelijk af op de resterende looptijd (de zogeheten beleggingshorizon).
BReDe HeRWAARDeRiNg
Oud regime Premiebetalende polis Eenmalige koopsomstorting Afgesloten vr 16 oktober 1990 Afgesloten vr 1 januari 1992 Nieuw regime Afgesloten na 16 oktober 1990 Afgesloten na 1 januari 1992
13
iNTRoDUC Tie
de partner. Daarboven was alleen aftrek mogelijk voor mensen die de zeven jaar daarvoor de basisaftrek niet hadden be nut of die een aantoonbaar pensioentekort hadden. Dit werkte als volgt: Basisruimte: 2200. Jaarruimte: Maximaal ongeveer 50.000, afhankelijk van het pensioentekort. Reserveringsruimte: De nietbenutte basis ruimte van de zeven jaar daarvoor. De nieuwe aftrekregels werden ook van kracht voor polissen uit het oude regime waar nog premie op werd gestort. Er was dus geen sprake van een eerbiedigende werking. Voor polissen die premievrij waren gemaakt, bleven de rechten van het oude regime wel gelden. Voor veel polis houders was dit een reden om de polis zo snel mogelijk premievrij te maken. Omdat verzekeraars vreesden voor verlies van klanten, boden zij vaak aan de polis te splitsen. De opgebouwde waarde met oude rechten is dan apart weergegeven. gingslijfrente zijn, die uitkeert tot uw 65e, als een tijdelijke of levenslange lijf rente, die ingaat na uw 65e. U kunt een direct ingaande lijfrente aankopen. Dit kan zowel een tijdelijke als levenslange lijfrente zijn, maar niet langer een overbruggingslijfrente.
1 januari 2003
Ook de basisaftrek sneuvelt. Vanaf dit moment is aftrek alleen nog mogelijk voor mensen met een aantoonbaar pensioente kort.
1 januari 2008
De meest recente wijziging dateert van 1 januari 2008: de invoering van het bank sparen. Naast verzekeraars kunnen nu ook banken lijfrentes uitkeren. Dit kan voordelen bieden, maar het beslissings proces wordt er niet gemakkelijker op. De fiscale regels bij banksparen zijn namelijk nt iets anders dan bij verzekeringen. Het belangrijkste verschil tussen bank sparen en lijfrentes is dat het kapitaal bij vroegtijdig overlijden niet vervalt aan een verzekeraar, maar automatisch toekomt aan de erfgenamen. Dit is logisch, het gaat immers om een spaarrekening.
1 januari 2006
Nu wordt ook de overbruggingslijfrente afgeschaft. Dit is een tijdelijke uitkering die ingaat voor uw 65 e en uitkeert tot de pensioendatum. Wie na 1 januari 2006 nog premies aftrekt, kan de uitkering later niet gebruiken voor een overbruggingslijf rente. De lijfrente kan nog steeds vr uw 65e jaar ingaan, maar alleen als er sprake is van een levenslange uitkering. Lijfren tepolissen waarvan de premies vr 1 ja nuari 2006 zijn afgetrokken, mag u nog wel gebruiken voor overbruggingslijfren ten. Zelfs als dit niet op de polis staat ver meld.
Wanneer verlengen? Er kunnen verschillende redenen zijn om de einddatum van een lijfrentepolis vooruit te schuiven: heeft het geld nog niet nodig, bijvoorbeeld omdat u besloten heeft langer door te U werken. et beleggingsresultaat valt tegen. Door de kredietcrisis kan het zijn dat uw lijfrentekaH pitaal net voor de eindstreep flink verdampt is. Door de polis te verlengen, kunt u erop speculeren dat het kapitaal de komende jaren weer aangroeit. Dit is wel risicovol, want er zijn geen garanties dat dit ook echt gebeurt. Bovendien kunt u zich deze oplossing alleen veroorloven als u het geld nog niet nodig heeft. e rentestand op de expiratiedatum is laag. Deze is mede bepalend voor de hoogte van D de uitkeringen. U kunt besluiten nog een tijdje te wachten met het aankopen van een lijfrente-uitkering. heeft in het verleden meerdere polissen afgesloten, die elk op een andere datum afU lopen. Door polissen te verlengen, kunt u ervoor zorgen dat ze allemaal op dezelfde expiratiedatum aflopen. Zo kunt u van het totaalbedrag n direct ingaande lijfrente aanschaffen, wat kostenbesparend is. wilt uw oude-regimepolis in n keer laten uitkeren, maar in het jaar dat de polis uitU keert, valt uw inkomen in een hoger belastingtarief dan op een later tijdstip. Bijvoorbeeld als u het jaar erna 65 wordt en met pensioen gaat, waardoor uw inkomen (deels) lager wordt belast.
bHeeft u nog een polis uit het oude regime, dan verliest u uw gunstige voorwaarden als u het bedrag stort op een bankspaarrekening. Voor een uitgebreid onderzoek naar de mogelijkheden van banksparen, verwijzen wij naar het artikel in de Geldgids van december 2008 of naar onze site, www.consumentenbond.nl, klik bij tests op het onderdeel banksparen (alleen voor leden). Dip
Op 1 januari 2008 is ook de premiegrond slag verlaagd met 47.400, tot maximaal 104.806. De premiegrondslag is bepalend voor de maximale lijfrenteaftrek. Op Prinsjesdag 2008 is deze weer verhoogd tot maximaal 153.221. Door dit zwalken de beleid is er voor 2008 een dip in de af trekberekening.
aU bent niet verplicht de lijfrente aan te kopen bij de verzekeraar waar het bedrag vrijkomt. Kijk dus rustig rond naar de aanbieder die de hoogste uitkering biedt. Op www.consumentenbond.nl, zoekterm lijfrentepolissen, vindt u de meest recente test met betrekking tot de bestrenderende lijfrentepolissen.
14
iNTRoDUC Tie
ons belastingstelsel
Er bestaan in ons belastingsysteem drie vormen van inkomsten waarvoor aparte tarieven gelden. Dit wordt het boxenstel sel genoemd. In box 1 valt uw inkomen uit werk, uitke ring en uw eigen huis. De inkomsten wor den belast met een progressief tarief; hoe hoger uw inkomen, des te hoger het belas tingpercentage (van 33,6% tot 52% en bij 65plussers van 15,7% tot 52%). In box 2 vallen de inkomsten uit aandelen van mensen die ten minste 5% van de aan delen in een nv of bv hebben (een aanmer kelijk belang). Het tarief is 25%. In box 3 vallen uw inkomsten uit vermo gen (zoals spaargeld, vorderingen op ie mand en beleggingen). U moet over deze bezittingen minus de schulden een vast rendement van 4% aangeven en daarover betaalt u 30% belasting. U betaalt deze 1,2% vermogensrendementsheffing ook als u verlies lijdt. Er wordt dus geen reke
ning gehouden met uw rele inkomsten. Natuurlijk is er ook een aantal aftrekpos ten, zoals voor betaalde alimentatie, uit gaven voor een monumentenwoning, scholingsuitgaven, ziektekosten en giften. Meestal vallen ze in box 1. Als u de aangifte heeft ingevuld, berekent de computer automatisch de verschul digde belasting in elke box. Vergeet de heffingskorting(en) niet waar u recht op heeft (zie ook par. 10.3). Deze bedragen worden direct in mindering gebracht op de te betalen belasting, afhankelijk van uw persoonlijke situatie. U krijgt ze niet altijd automatisch, sommige moet u aan kruisen.
Praktische tips
Als u klaar bent, maak dan een print van de aangifte voordat u deze instuurt. Het is altijd goed de aangifte nog eens door te lezen en te vergelijken met die van vorig jaar.
Zorg dat u een kopie van uw vorige aan gifte bij de hand heeft. Als u vorig jaar elektronisch aangifte heeft gedaan, staat de aangifte wellicht nog opgesla gen op uw computer of heeft u een back up en/of print. Als u vragen heeft, kunt u de gratis BelastingTelefoon (08000543) bellen. Bedenk wel dat de medewerkers het standpunt van de Belastingdienst ver tegenwoordigen. Bijlagen meesturen kan niet. U moet wel de bewijsstukken bewaren zoals rekeningen, overschrijvingen, jaarop gaven enzovoorts. De fiscus kan er later naar vragen. Als u de aangifte indient vr 1 april, wordt hij het snelst behandeld. Dat is vooral handig als u geld terug verwacht, want de fiscus belooft dat u dan vr 1 juli al (eventueel voorlopig) uw geld te rugkrijgt. Kunt u de aangifte niet op tijd inleve ren, vraag dan uitstel. Zie par. 1.1b.
Proef met vooringevulde aangifte (ViA) In 2009 start de Belastingdienst een proef met het voorinvullen van gegevens in de (digitale) aangifte inkomstenbelasting. Hierbij wordt als service een aantal veelvoorkomende gegevens al door de Belastingdienst ingevuld. Het reguliere aangifteprogramma is vanaf begin januari via de website van de Belastingdienst te downloaden en hiermee kunt u de aangifte zelf (laten) invullen. Begin maart 2009 is een speciale versie van het aangifteprogramma beschikbaar waarmee u de eigen gegevens kunt downloaden in de aangifte. Het gaat hierbij om loon en WOZ-gegevens, bedrag voorlopige aangifte/voorlopige teruggave en een aantal heffingskortingen. Zie voor actuele informatie over de VIA www.belastingdienst.nl of bel met de BelastingTelefoon (0800-0543).
15
iNTRoDUC Tie
kunt u wellicht een belastingwinkel vin den waar studenten u helpen met uw aan gifte. Of vraagt u eens bij uw gemeente. Serieuzer en duurder wordt het als u een belastingadviseur inschakelt. Maar pas op: iedereen kan zich belastingadviseur noemen. Kies daarom liever een adviseur die is aangesloten bij een organisatie van belastingadviseurs, die aan bepaalde op leidingseisen en kwaliteit moeten voldoen. Spreek vooraf duidelijk af wat de adviseur voor u gaat doen en tegen welke (uur)prijs. Enkele bekende organisaties zijn: de Ne derlandse Orde van Belastingadviseurs (0205141880; www.nob.net), de Neder landse Federatie van Belastingadviseurs (0704166166; www.fb.nl) en het College van Belastingadviseurs (0345547000; www.cbhome.nl). over hen beiden verdelen zoals ze dat zelf willen. Maar fiscaal partnerschap is niet altijd gunstig. Denkt u maar eens aan het samentellen van beider verzamelinko mens waardoor bepaalde aftrekdrempels hoger kunnen worden. De keus voor wel of geen fiscaal partnerschap kan ieder jaar opnieuw worden gemaakt. Let echter wel op de speciale tip hierna. psychotherapie. Als u aan deze uitgaven in 2008 meer dan 325 kwijt bent geweest, heeft u recht op een extra aftrekpost van 821. Een nieuwe bril of contactlenzen hadden u misschien al kunnen helpen de grens van 325 te overschrijden.
aAls uw verzamelinkomen (inclusief dat van een eventuele fiscale partner) lager is dan 31.589 mag u alle hiervoor genoemde chronische ziektekosten vermeerderen met liefst 113%. Let wel: deze regel telt niet mee voor het bereiken van de 325-grens.
65-plussers
Stel u bent 65plusser en uw partner nog niet. U heeft pensioeninkomen in box 1 en uw partner alleen in box 3 (spaargeld). U heeft samen aan nietvergoede ziektekos ten 10.000 uitgegeven. Als u fiscale part ners bent, mag u kiezen aan wie u die af trekpost wegens buitengewone uitgaven (ziektekosten) toedeelt. Als u hem toedeelt aan uw partner, komt de post in box 3 te recht en krijgt uw partner maximaal 30% terug ofwel 3000. Als u de post toedeelt aan uzelf, valt die in box 1. Stel u valt in de 42%schijf, dan krijgt u 4200 terug, liefst 1200 meer. Heeft u echter weinig inkomen in box 1 en valt u bijvoorbeeld in de laagste schijf in deze box (15,7%), dan is het natuurlijk voordeliger de post aan uw partner toe te delen.
Alleenstaanden
Voor een alleenstaande is het veel moeilij ker om met slimme trucjes bij de aangifte nog belasting te besparen. Voor u is het vooral zaak al tijdens het lopende belasting jaar inkomensgrenzen en dergelijke in de gaten te houden, bijvoorbeeld voor het ver krijgen van een toeslag of een aftrekpost.
Samenwonenden
Samenwonenden hebben nog een voor deeltje boven gehuwden. Ze mogen name lijk zelf bepalen of ze fiscale partners wil len zijn of niet (als ze tenminste aan de voorwaarden voldoen, zoals ouder dan 18 jaar zijn en ten minste zes maanden sa menwoning in het jaar). Meestal is het gunstig om voor het fiscale partnerschap te kiezen, want dan mogen ze bepaalde inkomsten en aftrekposten
16
iNTRoDUC Tie
moeten zelfstandig aangifte doen voor al hun inkomsten.
Aftrekpost vergeten?
Als u bij uw belastingaangifte een aftrek post over het hoofd ziet, kunt u daarop te rugkomen. Zolang de inspecteur u nog geen aanslag heeft opgelegd, kunt u gewoon een aanvullende brief op uw aangifte sturen waarin u verzoekt met de vergeten aftrek post rekening te houden. Of u dient simpel weg de aangifte opnieuw in. Is de aanslag al binnen maar de bezwaartermijn nog niet verlopen, dan kunt u tegen deze aanslag bezwaar maken met het verzoek de aftrek post alsnog mee te nemen. Staat uw aanslag al definitief vast, stuur dan toch een brief naar de inspecteur met het verzoek om als nog rekening te houden met de vergeten aftrekpost. Dan gelden de regels voor een verzoek tot ambtshalve vermindering. Als duidelijk is dat uw nalatigheid tot een an dere aanslag zou hebben geleid, moet de inspecteur aan uw verzoek tegemoetko men, mits uw verzoek binnen vijf jaar na het betreffende belastingjaar binnenkomt en het om ten minste 113 gaat. Als de Be lastingdienst van uw vergissing weet had kunnen hebben, geldt zelfs een termijn van tien jaar, mits het om een bedrag van ten minste 453 gaat. Fiscale partners kunnen altijd zelf nog bepalen hoe ze de vergeten aftrekpost over hen beiden verdelen.
aKomt u wegens uw persoonlijke omstandigheden in aanmerking voor een door de fiscus uit te keren toeslag (wegens kinderopvang, huur of zorg) maar blijkt bij uw aangifte dat uw inkomen (of vermogen in box 3) hiervoor te hoog is, probeer er dan wat aan te doen voor het lopende jaar. Zorg dat uw inkomen wat lager wordt door bijvoorbeeld uw inkomen in box 1 te verminderen (bijvoorbeeld door mee te doen aan een spaarloonregeling), aftrekposten beter te benutten of uw vermogen in box 3 te verminderen (bijvoorbeeld door belast vermogen om te zetten in onbelast vermogen). Voor de eisen voor de toeslagen: zie www.toeslagen.nl.
Klagen
Als u de aangifte heeft ingediend, zal het wel enige tijd duren voordat de fiscus re ageert met het opleggen van de definitieve aanslag. Als het te lang gaat duren, zal hij u, als u geld terugkrijgt, vaak een voorlo pige teruggaaf geven gebaseerd op uw aangifte. Dan heeft u uw geld eerder. Maar als uw aangifte niet klopt, kan het zijn dat u later moet terugbetalen. An dersom, als de fiscus van u geld te goed heeft, zal er gauw een voorlopige aanslag worden opgelegd. Bent u het straks niet met de aanslag eens, dan kunt u een bezwaarschrift in dienen. Wordt uw bezwaar afgewezen, dan staat u nog een gang naar de rechter open. Zie ook hoofdstuk 11. Handelt de fiscus uw aangifte of bezwaar schrift maar niet af ondanks uw verzoek daartoe of heeft u een klacht over het ge drag van een belastingambtenaar, dan kunt u daarvoor, nadat u bij de fiscus zelf heeft geklaagd, terecht bij de Nationale ombudsman in Den Haag (www.nationale ombudsman.nl).
Voorlopige teruggaaf
Als u aftrekposten heeft (zoals betaalde rente op een eigenwoninglening) of recht heeft op een of meer heffingskortingen, zou u daar ruim een jaar op moeten wach ten: totdat u volgend jaar weer aangifte doet en deze is afgehandeld. Dat is niet nodig. U kunt nu al voor dit jaar een voor lopige teruggaaf vragen. Het is wel slim om niet te veel te vragen, anders moet u het teveel later alsnog terugbetalen. En dan verhoogd met een fikse rente.
Belastinggids online
Naast de extra hulp en informatie op de cd-rom bieden we u allerlei extras online. Op www.consumentenbond.nl/belastingaangifte vindt u een speciaal dossier over de belastingaangifte 2008. Hier treft u onder andere een forum, de veelgestelde vragen over de Belasting cd-rom en actueel nieuws aan. Ook kunt u hier vragen stellen aan onze belastingexpert. Help elkaar op het forum Heeft u iets ontdekt over de belastingaangifte dat u wilt delen met anderen? Of wilt u met anderen discussiren over een bepaald belastingonderwerp? Ga naar ons forum en post een bericht! Vraag het de expert Heeft u een (algemene) vraag over de belastingaangifte waarop u het antwoord niet kunt vinden in de Belastinggids 2009? Stel ons uw vraag per mail en wij leggen hem voor aan de auteur van de gids. Interessante en veelgestelde vragen plaatsen we (uiteraard met het antwoord) online. Let op: wij behandelen alleen algemene informatie, voortvloeiend uit de vragen in de aangifte inkomstenbelasting! Het is helaas niet mogelijk u met persoonlijke adviezen van dienst te zijn.
17
iNTRoDUC Tie
Minimale systeemeisen
De cdrom werkt op Windows (vanaf 2000), Macintosh (OSX) en Linux en met de meeste internetbrowsers. Voor de gebruikte Adobe Flashplayer plugin gelden de volgende systeemeisen: Windows: Intel Pentium II 450MHz processor of sneller of gelijkwaardig, 128 MB RAM; Macintosh: PowerPC G3 500MHz pro cessor of sneller, Intel Core Duo 1,33 GHz processor of sneller, 128 MB RAM; Linux: Moderne processor (800 MHz of sneller), 512 MB RAM, 128 MB grafisch geheugen.
Browser met Flashplayer Om het programma te kunnen gebuiken, moet u wel een internetbrowser (zoals Internet Explorer) op uw computer hebben genstalleerd met Adobe Flashplayer (bij voorkeur de nieuwste versie) als plug-in. Is deze plug-in (nog) niet genstalleerd, dan kunt u hem gratis downloaden via www. adobe.com/nl/products/flashplayer.
De verschillende onderdelen
Hulp bij aangifte. Hier kunt u direct door klikken naar de website van de Belasting dienst, waar u het aangifteprogramma kunt downloaden. Vervolgens geven we u
bIn ons speciale Belastingdossier op www. consumentenbond.nl/belastingaangifte vindt u veelgestelde vragen over de Belasting cd-rom 2009.
installatie
Windows. Plaats de Belasting cdrom 2009 in de cd/dvddrive van uw computer. De installatie start nu automatisch op. Is dit niet het geval, open dan de cdrom in de Verkenner en start de installatie handma tig door te dubbelklikken op het bestand setup.exe. Macintosh. Plaats de Belasting cdrom 2009 in de cd/dvddrive van uw computer. De installatie start nu automatisch op. Is dit niet het geval, open dan de cdrom in de Finder en start de installatie handma tig door te dubbelklikken op het bestand setup.dmg en vervolgens op setup.app. Linux. Plaats de Belasting cdrom 2009 in de cd/dvddrive van uw computer. Open de cdrom en start de installatie door te dubbelklikken op het bestand setup.bin.
Helpdesk Voor inhoudelijke vragen over uw aangifte kunt u bellen naar de BelastingTelefoon: 0800 0543. Bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8 tot 20 uur en op vrijdag van 8 tot 17 uur. Voor technische vragen of voor vragen over de werking van de Belasting cd-rom 2009, bijvoorbeeld als het programma vastloopt of niet opstart, kunt u terecht bij onze technische helpdesk. Deze is op werkdagen van 9 tot 18 uur bereikbaar via (070) 445 40 45. U kunt ook mailen: consumentenbond@hecc.com.
18
1 De aangifte
Handige zaken over de aangifte om vooraf te weten.
1.1c
Te laat?
1.1
1.1a
Als de Belastingdienst u geen uitnodiging voor het doen van aangifte heeft toegezonden en u moet meer dan 42 belasting (bij)betalen (zie par. 11.5), moet u zelf aangifte doen door het programma van de Belastingdienst te downloaden en in te vullen. Wie dat niet doet, is in overtreding en loopt het risico op een aanslag met een boete. U kunt eventueel aangifte doen op een ouderwets papieren biljet, maar dat is niet echt aan te raden. U heeft dan veel meer werk en u mist de berekeningen die het programma voor u maakt, zoals de drempels voor de diverse aftrekposten. Bovendien is het verdelen van de daar voor in aanmerking komende posten door fiscale partners dan veel ingewikkelder. Maar soms is er geen keus, omdat het pro gramma van de Belastingdienst niet alle situaties aankan. U kunt dan via de BelastingTelefoon (08000543) een biljet aan vragen.
1.1b
Uitstel
U kunt uitstel voor het indienen van uw aangifte krijgen, in ieder geval tot 1 juli 2009. Het formulier daarvoor kunt u down loaden op www.belastingdienst.nl. U kunt ook de Belasting Telefoon bellen (08000543) of gewoon een briefje sturen. Wilt u ng langer uitstel, dan moet u daar tijdig vr 1 juli 2009 om vragen. Bij het verzoek moet u wl uitleggen waarom u de aan gifte niet op tijd kunt indienen. Bijvoorbeeld omdat u nog niet over uw fiscale gegevens kunt beschikken, omdat u ziek of lang durig in het buitenland bent geweest, of omdat u door speciale oorzaken buitengewoon drukke werkzaamheden heeft gehad.
Als u uw aangifte niet vr de inleverdatum inlevert, krijgt u een aanmaning van de Belastingdienst. U krijgt dan nog een aantal dagen (meestal 10 werkdagen) om de aangifte alsnog in te dienen. Dan bent u nog niet te laat. Dient u uw aangifte later in, dan bent u officieel te laat met indienen. U kunt dan het volgende verwachten: Een verzuimboete, die bestaat uit een vast bedrag dat hoger wordt naarmate u vaker te laat aangifte doet. Als het bedrag van de verschuldigde belasting, verminderd met de ingehou den loonheffing en dividendbelasting en met de al opgelegde voorlopige aanslagen, nihil of negatief is, is de boete lager dan wanneer deze uitkomst positief is. De bedragen van de boetes kunt u aflezen in tabel 1. Heeft u uw aangifte te laat ingediend, dan kan deze nog wel worden gevolgd zodat de aanslag in overeenstemming is met de aangifte, maar de boete wordt dan toch opgelegd. De fiscus kan u een ambtshalve aanslag opleggen, als u ook na de aanmaning uw aangifte niet tijdig indient. Voor zon ambts halve aanslag baseert de fiscus zich op een geschat belastbaar inkomen (tenzij de door u te laat ingediende aangifte nog als basis kan worden gebruikt, dan zal deze worden gevolgd). Die schatting moet zo veel mogelijk berusten op redelijke uitgangs punten, maar in de praktijk volgt de fiscus dan nogal eens het knijp en piepsysteem: u krijgt een hoge aanslag opgelegd in de verwachting dat u wel gaat protesteren als deze echt te hoog is. Tegelijk met de aanslag krijgt u een verzuimboete opgelegd. Als de fiscus kan bewijzen dat u opzettelijk geen aangifte heeft gedaan, zal een vergrijpboete worden opgelegd. De hoogte van deze vergrijpboetes staat in tabel 2. Tegen een ambtshalve aanslag kunt u op dezelfde manier in het geweer komen als tegen een normale aanslag. Als u uw aangifte niet, of niet be hoorlijk ingevuld, indient, kunt u overigens te maken krijgen met omkering van bewijslast (het is dan aan om te bewijzen dat de ambtshalve aanslag onjuist is). Een vergrijpboete wordt opgelegd als opzettelijk geen of een onjuiste of onvolledige aangifte wordt gedaan, of bij een na vorderingsaanslag. Het bedrag van deze boete is afhankelijk van de verschuldigde belasting, verminderd met de ingehou
TABeL 1 VeRZUiMBoeTeS iN
indien bedrag aanslag eerste verzuim tweede verzuim derde verzuim vierde verzuim vijfde en volgende verzuim positief 113 340 567 794 1.134 nihil of negatief 22 68 113 158 226
bHoud er rekening mee dat de termijn voor het opleggen van aanslagen wordt verlengd met de duur van het uitstel. Dat geldt zowel voor de termijn van drie jaar waarbinnen een definitieve aanslag moet worden opgelegd, als voor de navorderingstermijn van vijf jaar.
19
De AANgiFTe
TABeL 2 VeRgRiJPBoeTeS
schuldgradatie grove schuld eerste keer grove schuld met herhaling in afgelopen 5 jaar opzet opzet en herhaling binnen 5 jaar ernstige of relatief omvangrijke fraude verhoging 25% 50% 50% 100% 100%
Ook als u samenwoont, kunt u onder bepaalde voorwaarden kiezen voor het fiscale partnerschap. Zie par. 1.2c.
1.2b
Huwelijk
den loonheffing en dividendbelasting en met de al opgelegde voorlopige aanslagen. Zie tabel 2. Het komt steeds vaker voor dat de fiscus proces-verbaal op maakt tegen belastingplichtigen die meer dan eens hun aan gifte niet of veel te laat hebben ingevuld. Dat kan, omdat dat als een misdrijf wordt beschouwd. U loopt dan dus de kans om voor de rechter te moeten verschijnen. Meestal zult u er de eerste keer nog wel met een schikking vanaf komen, maar die schikking zal veel hoger zijn dan de genoemde boetes.
1.1d
Steeds meer mensen doen elektronisch aangifte met het pro gramma van de Belastingdienst dat u kunt downloaden via www.belastingdienst.nl. Om het invullen eenvoudiger te ma ken, geven wij in dit hoofdstuk een beknopte, maar zo volledig mogelijke handleiding bij de vragen in dat aangifteprogramma. Wij houden daarbij de volgorde van de in te vullen schermen aan. Als u meer van een bepaald onderwerp wilt weten, let dan op de verwijzingen naar de hoofdstukken, zoals u die regelmatig aantreft. Op onze Belasting cdrom staat ook nog extra infor matie. Zie voor meer uitleg pagina 18.
U vult hier in of u gedurende geheel 2008, of een deel van het jaar, gehuwd was, dan wel of u het hele jaar ongehuwd was. Ge registreerd partnerschap wordt gelijkgesteld met huwelijk. Als u duurzaam gescheiden woont, bent u voor de fiscus overigens ongehuwd. Het is daarbij voldoende als de samenwoning feitelijk verbroken is, zonder dat bij een van beiden de wil aanwezig is deze weer te hervatten; een rechterlijk vonnis is daarvoor dus niet nodig en er hoeft evenmin een echtscheidingsprocedure te zijn aangespannen. Hetzelfde geldt voor een onvrijwillige ver breking van de samenleving, zoals een duurzame opname in een verpleeg of verzorgingstehuis van n van de echtgenoten, zon der redelijk uitzicht op terugkeer. Als het voor u beter uitkomt om in dit laatste geval wel als gehuwd aangemerkt te worden, dan kan dat. U vult dan in het aangifteprogramma in dat u ge huwd bent. De inspecteurs hebben de opdracht van het minis terie van Financin om soepel met deze regeling om te springen. Maar als u voor de AOW als ongehuwd wordt aangemerkt zodat u een hogere AOWuitkering krijgt, bent u voor de inkomsten belasting ook geen fiscale partner van elkaar. Was u het gehele jaar gehuwd, dan bent u automatisch het hele jaar fiscale partners van elkaar. Was u slechts een gedeelte van het jaar gehuwd, dan bent u voor dit deel van het jaar partner. U mag daarbij meetellen de periode dat u ongehuwd samen woonde en voor dat deel van het jaar eveneens voor het partner schap koos. Deze keuze kan belangrijk zijn voor de teruggave van de algemene heffingskorting, omdat u daarvoor minimaal zes maanden een fiscale partner moet hebben. Als u slechts een gedeelte van het jaar fiscaal partner bent, kunt u er gezamenlijk voor kiezen om het gehele jaar als partner te worden aangemerkt. Dat geldt ook als het huwelijk door over lijden is geindigd. Deze keuze voor het hele jaar partnerschap geldt alleen voor de inkomenstoerekening en niet voor de hef fingskortingen. Over de gevolgen van deze keuze kunt meer lezen in hoofdstuk 2.
bAls uw partner tijdens het jaar is overleden en u kiest niet voor een heel jaar partnerschap, kunt u de aangifte van uw partner niet met het aangifteprogramma invullen. Er moet voor hem/haar een papieren F-biljet worden ingevuld.
1.2c
Samenwonen
1.2a
Fiscaal partnerschap
Als u samenwoont, kunt u onder bepaalde voorwaarden kiezen voor het fiscale partnerschap. U moet: beiden meerderjarig (18 jaar of ouder of gehuwd) zijn; in het kalenderjaar onafgebroken gedurende minimaal zes maanden een gemeenschappelijke huishouding hebben ge voerd; gedurende die tijd op hetzelfde adres ingeschreven hebben gestaan in de Basisadministratie Persoonsgegevens (bevol kingsregister).
20
De AANgiFTe
Daarbij gelden de volgende bijzonderheden: U kunt gedurende n kalenderjaar kiezen voor het partner schap, als u deze keuze in het voorafgaande jaar heeft ge maakt en uw partner in het kalenderjaar is overleden voordat de zesmaandsperiode is verstreken. U kunt met een bloedverwant in de eerste graad (ouders en kinderen) geen partnerschap vormen, tenzij u beiden bij de aanvang van het kalenderjaar 27 jaar of ouder was. U kunt met een buitenlands belastingplichtige alleen een partnerschap vormen als deze kiest voor belastingheffing als binnenlands belastingplichtige. Uw keuze voor het partnerschap maakt u bij het aanvragen van een voorlopige teruggaaf of bij het indienen van de aangifte. Als u de keus maakt bij het indienen van de aangifte, kunt u daar volgens de wet niet meer op terugkomen. Als u tch wilt afzien van het fiscale partnerschap, dan kunt u een door beiden gete kend verzoek indienen bij de inspecteur. Als deze bij het opleg gen van de aanslagen nog rekening kan houden met deze keu zeherziening, moet hij dat van de staatssecretaris doen. U kunt ook een herziene elektronische aangifte indienen. Dat geldt eveneens als een verzoek om keuzeherziening. Is de aanslag eenmaal opgelegd, dan kunt u niet meer op het verzoek terug komen, zelfs niet als u bezwaar maakt tegen deze aanslag. Als u bij het indienen van het biljet niet voor het fiscale partner schap kiest, kunt u die keuze alsnog maken zolang de aanslag van de eerste van u beiden nog niet definitief vaststaat. De gevolgen voor het kiezen voor het fiscale partnerschap zijn voor de inkomenstoerekening dezelfde als bij gehuwden/gere gistreerde partners (zie par. 2.3). Ook hier kunt u kiezen voor een volledig jaar inkomenstoerekening als het partnerschap niet het gehele jaar heeft geduurd. kruist u voor u beiden de van toepassing zijnde hokjes aan. U krijgt dan alleen nog maar die schermen te zien waarvan u de hokjes heeft aangekruist. Bent u vergeten een hokje aan te krui sen, dan kunt u dat alsnog doen. En heeft u gegevens ingevuld in een scherm dat achteraf toch niet van toepassing is, dan hoeft u die gegevens niet te verwijderen. U ontkruist het betreffende hokje en dit deel van de aangifte is verdwenen. Kruist u het hokje later weer aan, dan staan de oude gegevens er nog in.
1.3
Hier moet u de volgende inkomsten opgeven: uw loon of salaris, ook doorbetaling daarvan tijdens ziekte; uitkeringen Ziektewet; tantimes, gratificaties, provisies, stagevergoedingen; commissarisbeloningen; gebruikelijk loon als u een aanmerkelijk belang had in de vennootschap waarvoor u werkt. Uw pensioen of andere uitkeringen geeft u bij de volgende vraag aan. Buitenlands loon, pensioen of uitkering moet u verderop aangeven (zie par. 1.6 en 1.7). Als u artiest of beroepssporter was, vult u hier alleen inkomsten in als u in dienstbetrekking was. Als u onder de artiesten of beroepssportersregeling viel, vult u de inkomsten in bij de betreffende vraag (zie par. 1.13). Daar kunt u ook de ingehouden loonbelasting kwijt. U moet alleen uw eigen inkomsten vermelden: uw echtgenoot, partner of kinderen moeten hun inkomsten zelf opgeven.
De jaaropgaaf
Voor de invulling van deze vraag kunt u de gegevens overne men van de jaaropgaaf van uw werkgever of uitkeringsinstan tie.
1.2d
U kunt in n jaar twee (of meer) fiscale partners hebben. U kunt bijvoorbeeld in mei gaan scheiden van uw echtgenoot en in juni gaan samenwonen met een andere partner. Uw execht genoot is automatisch tot de datum van gescheiden gaan wonen uw fiscale partner. Degene met wie u daarna bent gaan samen wonen, kan ook uw partner worden als u voldoet aan de voor waarden. U kunt kiezen voor het hele jaar partnerschap met n van beide partners. Dan mag u de gemeenschappelijke in komens en aftrekposten en de rendementsgrondslag (het ver mogen) in box 3 over u beiden verdelen. Dat mag u dus niet met de andere partner. Toch kan ook dit andere partnerschap voor delen hebben, zoals het bij elkaar optellen van bepaalde bui tengewone uitgaven (zoals ziektekosten), het uitbetalen van de heffingskorting en dergelijke. U kunt hierover meer lezen in hoofdstuk 2.
1.3a
Loon en ziektewetuitkering
Dit is het fiscale loon, dat wil zeggen het loon waarover uw werkgever loonheffing heeft afgedragen. Dat dit loon zo ver schilt van uw brutoloon, is het gevolg van een aantal bijtellin gen en verminderingen, voordat er belasting over wordt gehe ven. Zo worden bij uw loon geteld: de belaste kostenvergoedingen (bijvoorbeeld premies zorg verzekering, bovenmatige vergoeding reiskosten woonwerk verkeer als daarop niet de regeling voor eindheffing is toege past); incidentele beloningen (zoals tantimes, provisies, bonussen). En op uw loon worden in mindering gebracht: de ingehouden pensioenpremies; de WW-premie; eventueel indien van toepassing: de door uw werkgever in gehouden WAOgat of WAOexcedentverzekering.
1.3b
De ingehouden loonheffing
Op uw jaaropgaaf staat het bedrag dat uw werkgever of de in stantie van wie u een uitkering krijgt aan loonheffing (loonbe
21
De AANgiFTe
lasting en premie volksverzekeringen) heeft ingehouden. Dit bedrag mag u aftrekken van de inkomstenbelasting die u over uw inkomen verschuldigd bent. u heeft geheel of gedeeltelijk onbelaste kostenvergoedin gen van uw werkgever gehad; u werkt voor een vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang heeft; u heeft een ontslagvergoeding gehad. Houd er verder rekening mee dat sommige kostenvergoedingen in uw fiscale loon zijn verwerkt; onder meer de vergoeding voor uw premies zorgverzekering, het deel van de vergoeding reis kosten woonwerkverkeer dat boven de fiscaal toegestane grens komt, en hetgeen u boven de 0,19 per km vergoed heeft gekre gen voor de zakelijk verreden kilometers in uw privauto. Dit soort vergoedingen hoeft u dus niet nog eens bij uw belastbare inkomsten te tellen.
1.3c
Arbeidskorting
Als u inkomsten uit tegenwoordige arbeid heeft, heeft u recht op de arbeidskorting (zie par. 10.3b). Uw werkgever houdt hier mee al rekening bij de inhouding van loonbelasting. Als u meer dan n dienstbetrekking heeft, mag slechts n werkgever rekening houden met de arbeidskorting. Als de arbeidskorting bij de werkgever hoger is dan die bij de aangifte wordt berekend, heeft u recht op deze hogere arbeidskorting. U heeft echter nooit meer arbeidskorting dan het maximum.
1.3d
Fooien, aandelenopties en andere inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking, die niet onder de loonheffing vielen
Het aangiftebiljet kent een aparte vraag voor bijzondere belo ningsvormen uit dienstbetrekking. Bij fooien gaat het om het werkelijke bedrag dat u in 2008 heeft ontvangen, verminderd met het bedrag dat al tot uw loon is gerekend. Als u aandelen opties van uw werkgever heeft, kan het heel goed zijn dat uw werkgever over het voordeel al loonbelasting heeft ingehouden. Dan heeft u de inkomsten al bij onderdeel a aangegeven. Hier vult u alleen voordelen in waarop geen loonbelasting is inge houden. U kunt meer informatie over werknemersopties vinden in par. 3.3d. Onder andere inkomsten uit dienstbetrekking vallen bijvoorbeeld beloningen die u van een andere dan uw werkgever heeft ontvangen. U vult hier geen freelanceinkom sten in. Die horen thuis bij de vraag Opbrengsten uit overige werkzaamheden (zie par. 1.13).
1.4
Bij deze vraag geeft u de volgende inkomsten aan: pensioen, WAO, AOW, VUT-uitkeringen, ANW-uitkeringen; uitkeringen WW, wachtgeld, IOAW, IOAZ; uitkeringen WAO, Wajong, Waz en andere uitkeringen we gens arbeidsongeschiktheid; periodieke, wekelijkse of maandelijkse bijstandsuitkeringen. Ook een eventuele alimentatie die u naast uw bijstandsuitke ring heeft ontvangen, is in de jaaropgaaf van de sociale dienst verwerkt. Heeft u geen bijstandsuitkering gehad, dan ver meldt u de door u ontvangen alimentatie bij Andere inkom
22
De AANgiFTe
sten (zie par. 1.11). Alimentatie die u voor uw kinderen ont vangt, wordt niet belast; die hoeft u dus ook niet op te geven; uitkeringen uit verplichte beroepspensioenregelingen; lijfrente-uitkeringen waarop loonheffing is ingehouden. Lijf renteuitkeringen waarop gn loonheffing is ingehouden, vermeldt u bij Andere inkomsten (zie par. 1.12c). u inkomsten uit arbeid heeft; u een openbaar-vervoerverklaring of een reisverklaring heeft (zie par. 3.6a). U heeft met het reiskostenforfait niets te maken, als u: niet met het openbaar vervoer reisde; op 10 km of minder van uw werk woonde; vervoer van uw werkgever heeft gehad (auto van de zaak, personeelsbus, carpoolen); gereisd heeft met behulp van openbaarvervoerbewijzen die door uw werkgever zijn verschaft; niet ten minste eenmaal per week op dezelfde dag heen en weer heeft gereden tussen uw woning en uw werk en daarbij op minder dan 20 dagen naar dezelfde arbeidsplaats heeft gereisd; op minder dan 40 dagen naar dezelfde arbeidsplaats heeft ge reisd en niet kiest voor toepassing van het reiskostenforfait; geen inkomsten uit arbeid heeft gehad. Bijzondere situaties zijn onder meer de volgende: u heeft op minimaal 20, maar op minder dan 40 dagen naar dezelfde arbeidsplaats heen en weer gereisd; u heeft twee werkkringen na elkaar, of naast elkaar gehad; u woonde doordeweeks in de buurt van uw werk, en maakte reizen voor gezinsbezoek in de weekenden; u had een werkkring met verschillende werkplekken; u moest een rayon bezoeken; u reisde verschillende keren per dag heen en weer tussen uw woning en uw werkplaats; uw werkgever verzorgde uw vervoer geheel of ten dele. Zie ook par. 3.6a. U vermeldt uw werkplaats(en) in 2008. Ook een rayon kan een werkplaats zijn, u berekent dan het aantal kilometers naar de grens van het rayon.
1.5
U heeft deze vrijstelling als u bijvoorbeeld werkte bij de Euro pese Unie, de Verenigde Naties, de NAVO, het Internationaal Gerechtshof of het Europese Octrooibureau. Werkte u bij een andere organisatie, dan kunt u daar navragen of u onder deze vrijstelling valt. U hoeft deze inkomsten niet aan te geven in box 1, maar moet ze wel vermelden. Er wordt daarbij onder scheid gemaakt tussen inkomsten uit tegenwoordige en uit vroegere dienstbetrekking.
1.6
U vult hier de buitenlandse looninkomsten uit tegenwoordige arbeid in die in Nederland onder de loonheffing zouden vallen als ze in Nederland belast zouden zijn. Deze inkomsten worden in eerste instantie tot uw Nederlandse inkomen gerekend. Maar in veel gevallen geldt een regeling ter voorkoming van dubbele belasting. U vindt hierover uitgebreide informatie in de Help teksten bij het aangifteprogramma.
1.7
U vult hier de buitenlandse looninkomsten uit vroegere arbeid in die in Nederland onder de loonheffing zouden vallen als ze in Nederland belast zouden zijn. Deze inkomsten worden in eerste instantie tot uw Nederlandse inkomen gerekend. Maar vaak geldt een regeling ter voorkoming van dubbele belasting. U vindt hierover uitgebreide informatie in de Helpteksten bij het aangifteprogramma.
1.8b
1.8
1.8a
Als u met het openbaar van uw woning naar uw werk reist, geldt in veruit de meeste gevallen een vaste aftrek (het reis kostenforfait), en wel als: de reisafstand (enkele reis) tussen uw woning en uw werk meer dan 10 km is; en u normaal gesproken minstens eenmaal per week, of in 2008 minstens 40 keer naar dezelfde werkplek reisde; of u minstens 20, maar minder dan 40 keer naar dezelfde werk plek reisde en u kiest voor toepassing van de vaste aftrek;
Zie ook par. 3.6b. Uw werkgever mag u belastingvrij de werkelijke kosten van het openbaar vervoer vergoeden, ook als de reisafstand minder dan 10 km is. Voor deze vergoeding van werkelijke kosten geldt dus geen maximum. Hij moet dan wel de vervoersbewijzen bij de administratie bewaren. Als u niet met het openbaar vervoer reist of u levert uw plaats bewijzen niet in, mag uw werkgever u maximaal 0,19 per km vergoeden. Zie voor verdere details par. 3.6b. Hier vermeldt u de door u ontvangen vergoedingen voor uw reiskosten. Soms staan deze op de jaaropgaaf vermeld. Bent u er niet zeker van, informeer dan bij uw werkgever. Als u niets vermeldt, zal de fiscus u er waarschijnlijk naar vragen. In het verleden is namelijk gebleken dat menigeen de vergoeding ver gat te vermelden als er niets over in de jaaropgaaf stond. Als uw vergoeding hoger was dan uw aftrek, zijn er twee mo gelijkheden: uw vergoeding is nog binnen de fiscaal toegestane grenzen gebleven; u hoeft niets bij uw belastbaar inkomen te tellen;
23
De AANgiFTe
u heeft een hogere vergoeding gehad dan toegestaan. Dan is sprake van een (gedeeltelijk) bovenmatige vergoeding. Vrij wel zeker heeft uw werkgever dit al in uw fiscale loon ver werkt; u hoeft dit dus niet nog eens op te geven.
1.9
Zie ook par. 4.1h. Als u in 2008 een woning verkocht die onder de eigenwoning regeling viel, krijgt u waarschijnlijk te maken met de bijleen regeling. Als uw woning meer opbracht dan de (hypotheek) schuld en de verkoopkosten samen, is er sprake van een eigen woningreserve. Als u binnen vijf jaar na verkoop van uw oude woning een nieuwe woning koopt die onder de eigenwoningrege ling valt, is de renteaftrek op de financiering van de woning beperkt met de eigenwoningreserve op de oude woning. In bepaalde gevallen kan het programma de eigenwoningre serve niet uitrekenen. U moet dat dan zelf doen. Welke gevallen dat zijn, kunt u nalezen als u op het vraagtekentje klikt naast de allereerste vraag van dit scherm.
1.9a
U bepaalt eerst de eigenwoningreserve (overwaarde) die is ont staan bij de verkoop van uw oude huis. U neemt hiertoe de ver koopprijs van uw oude woning en vermindert die met de ver koopkosten. Deze verkoopkosten bestaan uit de makelaarskosten en eventueel andere kosten die u voor de verkoop heeft moeten maken. Vervolgens vermindert u dit ook nog eens met de schuld die u op dat moment voor de eigen woning had. De uitkomst is de eigenwoningreserve op de oude woning. Als u niet in een speciale situatie zit, kunt u uw eigenwoningreserve uitrekenen door simpelweg alle vragen in te vullen.
eigenwoningreserve bij nieuwe goedkopere woning (1) U had een woning die u heeft verkocht voor 150.000 (na aftrek van de verkoopkosten). De schuld was 125.000. De eigenwoningreserve bedraagt 25.000. U koopt een nieuwe woning van 140.000 inclusief de aankoopkosten. De eigenwoningschuld zou nu 115.000 bedragen. In werkelijkheid bedraagt hij echter maximaal 125.000.
eigenwoningreserve bij nieuwe goedkopere woning (2) U had een woning die u heeft verkocht voor 150.000. De schuld was 125.000. U koopt een nieuwe woning van 110.000 inclusief de aankoopkosten. De eigenwoningschuld bedraagt nu maximaal 110.000.
1.9b
Vervolgens moet u bepalen hoeveel schuld u voor de nieuwe eigen woning overhoudt na afboeking van de eigenwoningre serve. U neemt daartoe de aankoopprijs van de nieuwe woning. Een aantal kosten bij de aankoop mag u meefinancieren. En kele daarvan vindt u in de rekenhulp.
Als u naar een goedkoper huis bent verhuisd, is de eigenwo ningreserve niet helemaal opgebruikt. In het eerste voorbeeld hierboven blijft er van de eigenwoningreserve 10.000 staan en in het tweede voorbeeld zelfs de volledige 25.000.
1.9c
U moet deze kosten hier opgeven voor het bepalen van de uit eindelijke eigenwoningschuld waar u de rente van mag aftrek ken. U kunt uw eigenwoningschuld nu bepalen aan de hand van de rekenmodellen in de Helpteksten bij het aangifteprogramma. U kunt ook naar www.belastingdienst.nl gaan om daar in het rekenprogramma uw eigenwoningschuld uit te rekenen. Dat is waarschijnlijk veel eenvoudiger en daar worden ook meer si tuaties gedekt dan in de rekenmodellen. Graag brengen we de volgende punten nog eens extra onder uw aandacht.
24
De AANgiFTe
eigenwoningreserve bij verbouwing nieuwe goedkopere woning U had een woning die u heeft verkocht voor 150.000 (na aftrek van de verkoopkosten). De schuld was 125.000. De eigenwoningreserve bedraagt 25.000. U koopt een nieuwe woning van 140.000 inclusief de aankoopkosten. De eigenwoningschuld zou nu 115.000 bedragen. In werkelijkheid bedraagt hij echter 125.000. Van de eigenwoningreserve blijft 10.000 staan. U verbouwt uw nieuwe huis voor 8000. De eigenwoningreserve wordt tot 2000 verlaagd, en de rente op de verbouwingslening is niet aftrekbaar. aDeze regel geldt alleen als u in de oude woning een gezamenlijke huishouding voerde. Voor verdere details van de bijleenregeling verwijzen we naar par. 4.1h.
aAls u nog een eigenwoningreserve heeft staan omdat u naar een goedkoper huis bent verhuisd, kunt u met deze afkoop beter wachten totdat de vijfjaarstermijn is verstreken. Dan vervalt namelijk de eigenwoningreserve en kunt u de rente op de financiering voor deze afkoop aftrekken. Aflossing op de nieuwe eigenwoningschuld
De eigenwoningreserve wordt verminderd met het bedrag van de aflossing.
Afwijkende regelingen
Als u een monumentenwoning bewoont, wijkt de kostenaftre kregeling af. U vindt die terug in par. 8.8. Ook als de woning deel uitmaakt van uw ondernemingsvermogen, geldt een bij zondere regeling: u moet een hoger bedrag aan huurwaarde bijtellen, en u kunt in de winst en verliesrekening van de on derneming vrijwel alle kosten aftrekken die aan de woning zijn verbonden.
Partners/samenwoners en de bijleenregeling
Als u samenwoont, al dan niet gehuwd, en u gaat verhuizen, dan kunt u de bijleenregeling niet ontlopen door de eigendom van het nieuwe huis op naam van de partner te zetten die geen eigenwoningreserve heeft. Voor de nieuwe woning moet name lijk de eigenwoningreserve van beide partners worden meege rekend bij de berekening van de eigenwoningschuld op de nieuwe woning. Dat geldt niet alleen als u elkaars fiscale part ner bent, maar ook als u een gezamenlijke huishouding voert. Of u daarbij al dan niet voor het partnerschap kunt kiezen, is niet belangrijk. Zo kunnen bijvoorbeeld een ouder en een inwo nend kind van nog geen 27 jaar niet kiezen voor het fiscale part nerschap. Ook als de samenwoning in een jaar nog geen zes maanden heeft geduurd, kan dat niet. Maar als de samenwoners verhuizen, moet de eigenwoningreserve van beiden in aanmer king worden genomen.
25
De AANgiFTe
jaren als hoofdverblijf heeft gediend. De nieuwe woning blijft onder het eigenwoningforfait vallen als hij bestemd is om in het kalenderjaar of de twee volgende kalenderjaren als eigen woning te worden gebruikt. In beide gevallen kan de periode dus bijna drie jaar belopen. U hoeft over de leegstaande wo ning geen eigenwoningforfait aan te geven, maar mag wel de rente en erfpachtcanons en dergelijke aftrekken. U heeft uw woning verlaten en uw (ex-)echtgenoot is in de woning blijven wonen. Gedurende maximaal twee jaar blijft deze woning voor u als eigenaar een eigen woning en moet u gewoon het eigenwoningforfait aangeven. U mag het eigen woningforfait overigens wel weer als alimentatie aftrekken. Dit geldt ook als u niet gehuwd was, maar wel heeft gekozen voor het fiscale partnerschap (zie par. 12.3). Bij een woning die in een goederengemeenschap valt, geldt hetzelfde voor de halve woning. U bent opgenomen in een AWBZ-instelling. De woning blijft gedurende maximaal twee jaar onder de eigenwoningrege ling vallen. U bent tijdelijk uitgezonden of overgeplaatst. Als u uw woning al minimaal een jaar had en deze leeg blijft staan, blijft deze onder de eigenwoningregeling vallen (zonder beperking in tijd, mits de uitzending of overplaatsing maar tijdelijk is). U mag dan geen andere woning hebben die onder de eigenwo ningregeling valt. Het eigenwoningforfait bedraagt in dit geval 0,9% (maximaal 9300). aangifte gezamenlijk kiezen welke van deze twee onder de ei genwoningregeling valt. De andere woning valt in box 3.
bAls u net kiest, vallen beide woningen in box 3. Gedeelte van het jaar een fiscale partner
Als u een gedeelte van het jaar een fiscale partner had en u kiest niet voor een heel jaar partnerschap, dan geeft u ieder het deel van het eigenwoningforfait aan dat overeenstemt met de eigen dom. Bijzonderheid daarbij is dat de eigendom van het huis, door in gemeenschap van goederen te trouwen, voor de helft op uw partner overgaat.
Trouwen en eigenwoningforfait U bent eigenaar van een huis met een WOZ-waarde van 200.000. Op 1 oktober trouwt u in gemeenschap van goederen. U kiest niet voor het hele jaar partnerschap. U geeft tot 1 oktober 0,55% van 200.000 aan, dat is 825. Vanaf 1 oktober geeft u de helft van het eigenwoningforfait aan. Uw echtgenoot is immers voor de helft eigenaar geworden van de woning. U geeft dus aan een kwart (3 maanden) van de helft van 0,55% van 200.000 over drie maanden, dat is 137. Uw echtgenoot geeft eveneens 137 aan. Uw echtgenoot mag de helft van de rente vanaf 1 oktober aftrekken; u trekt de rest van de rente af.
Bijzondere situaties
Bijzondere situaties zijn onder meer de volgende: U heeft bij de gemeente bezwaar gemaakt tegen de WOZ-be schikking. U geeft hier dan toch de WOZwaarde aan. Uw aanslag wordt later verminderd als aan uw bezwaar wordt tegemoetgekomen. Het is verstandig om de inspecteur een brief te sturen dat de WOZwaarde is verminderd. U heeft uw woning tijdelijk verhuurd. U geeft hier dan uit sluitend de waarde over het nietverhuurde gedeelte van het jaar aan, en geeft 75% van de huurinkomsten aan bij onder deel d. U heeft een deel van de woning verhuurd. U geeft hier dan alleen de waarde van het deel dat u zelf bewoont, aan. Het andere deel is belast in box 3. Eventueel kunt u gebruikma ken van de kamerverhuurvrijstelling (zie par. 4.9).
Fiscale partners
Als u het gehele jaar een fiscale partner had, mag u het saldo van de inkomsten uit de eigen woning, verminderd met de af trekbare kosten, verdelen over uzelf en uw fiscale partner. U begint dan met het invullen van de bedragen van u en uw fis cale partner samen en u maakt de verdeling in het scherm Ver delen (zie hoofdstuk 9). Als u beiden een eigen woning/hoofdverblijf heeft (hetgeen slechts in uitzonderingsgevallen zal voorkomen), moet u bij uw
26
De AANgiFTe
U heeft wel een eigen woning, maar u heeft nog geen WOZbeschikking ontvangen. U moet dan zelf een schatting van de waarde per 1 januari 2007 maken. U kunt, zodra u de WOZ beschikking heeft ontvangen, eventueel een aanvulling op uw aangifte doen. Zie voor meer informatie hierover par. 4.1b. der dat de eigenwoningschuld van de overledene daarmee wordt afgelost.
Eigenwoningforfait
Het programma vult automatisch het eigenwoningforfait in. U kunt dat controleren aan de hand van tabel 5 (par. 4.1b). Als de woning slechts een gedeelte van het jaar uw eigen woning was, neemt u een tijdsevenredig bedrag.
Kamerverhuurvrijstelling
Als u een kamer verhuurt, hoeft u de huur niet aan te geven. Als de brutohuur (inclusief doorberekende kosten) minder be draagt dan 4065 en u ook voldoet aan de voorwaarden voor de kamerverhuurvrijstelling (zie par. 4.9), geeft u het eigenwoning forfait aan over de hele woning en mag u de volle hypotheek rente in aftrek brengen. Is de huur hoger, dan vallen een ge deelte van de woning en een gedeelte van de schuld in box 3. Het eigenwoningforfait berekent u uitsluitend over het gedeelte van het huis dat u zelf gebruikt. U trekt af de rente op de schuld voor zover die op dat deel van het huis betrekking heeft. U geeft in box 3 aan de waarde van het verhuurde gedeelte van de woning, verminderd met de schuld voor dat deel van de woning. U hoeft de huur zelf niet aan te geven en de rente is niet aftrekbaar.
1.10c Belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning
Alles over de kapitaalverzekering eigen woning leest u in par. 4.2. Over de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning leest u in par. 4.3. Als er een belast rentebestanddeel zit in een uitkering uit een kapitaalverzekering die is gekoppeld aan de eigen woning, moet u deze rente aangeven in box 1. Bij een zogenoemde spaarhypo theek of levenhypotheek heeft u te maken met een kapitaalver zekering. In plaats van aflossing op de lening betaalt u namelijk premies voor een kapitaalverzekering waarmee (meestal) na dertig jaar of bij eerder overlijden de schuld kan worden afge lost. Een kapitaalverzekering wordt aan de eigen woning gekoppeld door de voorwaarden aan te laten passen aan de nieuwe formu lering die daarvoor vereist is. Zo moet in de polis staan dat de uitkering aangewend moet worden voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Verzekeringen die op 1 januari 2001 al be stonden, zullen hieraan niet voldoen en zullen niet automatisch gekoppeld zijn. Daar moet u, of eigenlijk uw verzekeringsmaat schappij, de polisvoorwaarden voor aanpassen. De uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning is onder voorwaarden en tot bepaalde bedragen belastingvrij. U kunt dat precies nalezen in par. 4.2b. U moet ook het belaste rendement in een spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning hier aangeven. Deze vorm van sparen voor de eigen woning staat uitgebreid beschre ven in par. 4.3. Het zal nauwelijks voorkomen dat er in 2008 al een belast rendement moet worden aangegeven. Dat kan alleen het geval zijn bij overlijden in 2008 zonder dat de spaarrekening of het beleggingsrecht door de partner wordt voortgezet en zon
aAls u in gemeenschap van goederen bent gehuwd, heeft u ieder recht op de helft van de huur. Strikt theoretisch mag de kamerverhuurvrijstelling worden toegepast op ieders gedeelte van de huur en zou u beiden voor de vrijstelling in aanmerking komen als de helft van de huur maximaal 4065 bedraagt. Dit is duidelijk niet de bedoeling van de wetgever geweest, maar de wettekst laat eigenlijk geen andere conclusie toe. U kunt in deze situatie naar onze mening dus gebruikmaken van een dubbele kamerverhuurvrijstelling.
bAls u in 2008 te maken heeft gehad met de bijleenregeling, gaat het om het bedrag n aftrek van de eigenwoningreserve. Als u te maken heeft gehad met de bijleenregeling, wordt dit bedrag overgenomen van het vorige scherm. Zo niet, dan moet u het bedrag zelf invullen.
Het gaat hierbij niet alleen om hypotheekschulden maar ook om niethypothecaire leningen, zoals persoonlijke leningen voor uw eigen woning. Als de lening is aangegaan voor verbe tering of onderhoud van uw eigen woning, moet u facturen kun nen overhandigen van deze werkzaamheden. Stuur de facturen niet met de aangifte mee, maar bewaar ze goed. De inspecteur kan erom vragen.
27
De AANgiFTe
U moet de stand van uw schuld aangeven, zodat de inspecteur kan controleren of u uw schuld gedurende het jaar heeft ver hoogd. reis, is de rente niet aftrekbaar en moet u de lening zelf als schuld aangeven in box 3 bij Sparen en beleggen (zie par. 7.2b). Houd er rekening mee dat, wanneer u in 2008 uw hypotheek heeft verhoogd, de fiscus u kan vragen om aan te tonen dat u de lening bent aangegaan voor uw eigen woning. Voor hypothecaire le ningen die u heeft afgesloten vr 1 januari 1996, geldt dat niet. Deze worden automatisch geacht te zijn aangegaan voor de aan koop, het onderhoud, de verbetering of verbouwing van uw wo ning als de lening nog steeds bestaat en verzekerd is door een hypotheek op hetzelfde huis. Zulke rente is dus altijd aftrekbaar bij de eigen woning en de schuld valt daarmee niet in box 3. Tot de kosten van geldleningen kunt u bijvoorbeeld rekenen de notariskosten voor de hypotheekakte (niet voor de overdracht van het huis), afsluitprovisies en de kosten van de Nationale Hypotheek Garantie. Zie voor een compleet overzicht par. 4.1d en tabel 3. Denk verder aan het volgende: Als de hypothecaire geldlening n voor de woning n voor andere doeleinden is aangegaan, moet u de rente en kosten naar rato aangeven bij deze vraag; de lening geeft u aan bij Sparen en beleggen (zie par. 1.22a) voor het deel dat niet voor de eigen woning is aangegaan. Vooruitbetaalde rente u betaalt in 2008 alvast voor een pe riode n 2008 moet u in gelijke delen aftrekken in de jaren waarin de lening loopt. Alleen als de renteperiode eindigt vr 1 juli 2009, mag u de rente in 2008 aftrekken. Raadpleeg hiervoor tevens par. 4.1g.
bEen aantal kosten kunt u met aftrekbare rente meefinancieren. Het gaat hierbij om de kosten die direct samenhangen met de koop van de eigen woning, zoals voor de afsluitprovisie, makelaarskosten en notariskosten voor het aangaan van de lening. Hoewel de rente op deze schulden wel aftrekbaar is, behoort de schuld zelf niet tot de eigenwoningschuld. In tabel 3 vindt u welke kosten nu eigenlijk precies aftrekbaar zijn, welke onderliggende schuld tot de eigenwoningschuld hoort en welke rente op de onderliggende schuld aftrekbaar is.
TABeL 3
soort kosten
AFTReKPoSTeN eigeNWoNiNgSCHULD
aftrekbaar? nee nee nee nee nee nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee behoort lening hiervoor bij eigenwoningschuld? ja ja ja ja ja ja ja nee * nee * nee * nee nee nee * nee * nee * nee ja is de rente op deze lening aftrekbaar? ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja nee ja
Aankoopkosten woning Kosten verbetering/onderhoud woning Makelaarskosten Notariskosten voor overdracht huis Overdrachtsbelasting/BTW bij nieuwbouw Inschrijving eigendom in kadaster Taxatiekosten (niet voor geldlening) Kosten leningovereenkomst Taxatiekosten geldlening Borgstellingsprovisie voor een Nationale Hypotheek Garantie Boeterente en royementskosten bij voortijdige aflossing van de geldlening Boeterente en de vertragingsrente bij niet-tijdige betaling van de termijnen van rente en aflossing Afsluit- en verlengingsprovisie (zie par. 4.1g voor beperking van deze aftrek) Disagio dat u de bank betaalt als de rente van uw hypotheek naar beneden is afgerond Kosten voor het afsluiten van de geldlening (telefoon, papier, porti, reiskosten, en dergelijke) Erfpachtcanons, grondrenten, betalingen voor het recht van opstal of voor een recht van beklemming Afkoopsom recht van erfpacht, opstal et cetera
* Het lijkt eigenaardig dat een schuld niet tot de eigenwoningschuld behoort, maar de rente toch aftrekbaar is. Dat wordt veroorzaakt door het gebruik van verschillende termen. Het lijkt verstandig om deze schulden toch maar tot de eigenwoningschuld te rekenen.
28
De AANgiFTe
Ook bij afsluit- en verlengingsprovisies is sprake van voor uitbetaalde kosten. Daarbij geldt nog een bijzondere regeling. U mag deze kosten in het jaar van betaling aftrekken als het bedrag niet hoger is dan 1,5% van het leningbedrag en ook niet hoger dan 3630. Het meerdere moet u verdelen over de looptijd van de lening (zie par. 4.1g). In par. 4.1d vindt u een overzicht van alle aftrekbare kosten. zijn niet aftrekbaar. Dat geldt ook voor een eventuele afkoopsom voor dit soort betalingen. Wel aftrekbaar is de rente op een le ning die u bent aangegaan voor deze afkoop.
Bouwdepot aAls u een huis in aanbouw heeft, of u bent aan het verbouwen, leent de bank u vaak alvast het hele bedrag dat u uiteindelijk nodig heeft. Tijdens de (ver)bouw wordt het nog niet benodigde deel dan in depot gezet en daaruit worden de rekeningen van de bouw betaald. De bank vergoedt u rente op dit depot. Het gedeelte van de lening dat in het depot belandt en het depot zelf, horen eigenlijk in box 3 thuis, omdat dit deel van de lening (nog) niet is gebruikt voor de aanschaf, verbetering of onderhoud van uw huis. De rente op de lening zou dan niet aftrekbaar zijn en de ontvangen rente op het depot niet belastbaar. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de indeling in box 3 achterwege kan blijven gedurende de eerste twee jaar van de lening. De rente op de hele lening is dan aftrekbaar bij de eigen woning, maar u moet dan wel eerst de rente die u op het depot ontvangt, daarvan aftrekken. aBij een verbouwing hoeft u de rente op het bouwdepot gedurende het eerste halfjaar zelfs niet te salderen met de betaalde rente. U mag de betaalde rente gewoon aftrekken en het bouwdepot valt in box 3. Als er geen peildatum in dit halve jaar valt, wordt er dus geen belasting geheven over het bouwdepot. Na dat halve jaar verhuist het depot naar box 1. De ontvangen rente vermindert dan weer de betaalde rente. Samenwonenden, geen fiscale partners
Als u samenwoont maar niet heeft gekozen voor het fiscale part nerschap, kunt u bij deze vraag in aftrek brengen de rente op de schulden die betrekking hebben op deze woning voor uw aandeel in de schuld. Dat u beiden hoofdelijk aansprakelijk bent voor de schuld maakt niet uit, het gaat om het deel van de schuld dat u zelf bent aangegaan.
1.10i Vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning/ spaarrekening eigen woning/beleggingsrecht eigen woning
Als u gebruik heeft gemaakt van een vrijstelling voor een uit kering uit een kapitaalverzekering eigen woning, vul dan de in 2008 gebruikte vrijstelling in, ook als de uitkering geheel was vrijgesteld. Bij deze vraag speelt dat de vrijstelling voor zulke kapitaalverzekeringen slechts eenmaal per leven geldt. Als u later een andere kapitaaluitkering krijgt, wordt voor de vrijstel ling de eerder genoten vrijstelling in mindering gebracht op het uitgekeerde kapitaal. De fiscus moet dan wel weten wanneer u precies welke vrijstellingen heeft genoten. Ook de vrijstelling voor het rendement in een spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning moet u hier in vullen. Dat zal alleen het geval zijn bij overlijden zonder dat de spaarrekening of het beleggingsrecht wordt doorgeschoven naar de fiscale partner.
Renteaftrek bij gezamenlijke aankoop U koopt samen met een vriend een woning. Uw vriend betaalt zijn deel contant en u leent het geld om uw aandeel te kopen. De bank eist hoofdelijke aansprakelijkheid. Voor u is de hele rente op uw lening aftrekbaar, voor uw vriend is er geen rente aftrekbaar.
1.10g Periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming i.v.m. de eigen woning
Fiscaal worden met de eigen woning gelijkgesteld de woning op erfpachtgrond en de woning die u heeft gebouwd op grond waar op u het recht van opstal heeft. De erfpachtcanons en betalingen voor het recht van opstal zijn aftrekbaar vanaf de dag van on dertekening van de overeenkomst. Betalingen die u vr die datum heeft verricht aan de bouwer of aan de gemeente
29
De AANgiFTe
schuld. Die aftrekpost vult het programma automatisch in. U krijgt deze alleen maar te zien als uw inkomen uit eigen woning positief zijn. Voor de alimentatie wordt u als ontvanger belast, zelfs als u een nettobedrag bent overeengekomen. Als uw exechtgenoot uw belastingaanslag vervolgens voor zijn rekening neemt, vormt ook die betaling weer alimentatie voor u, waarover u dan ook weer belasting moet betalen. Daarom wordt in de praktijk de voorkeur gegeven aan brutobetalingen. Ongehuwden die uit elkaar zijn gegaan, kunnen ook alimen tatie betalen; de betalingen zijn alleen belast als ze worden gedaan na daadwerkelijke verbreking van de samenwoning en plaatsvinden op basis van een overeenkomst, n als de betaler zich redelijkerwijs tot betaling geroepen kon voelen (er moet een in de overeenkomst vastgelegde morele verplich ting zijn). Betalingen die u ontvangt als gevolg van de verdeling van de huwelijksgemeenschap zijn belastingvrij. Als u naast uw alimentatie een bijstandsuitkering ontvangt, is de alimentatie in de jaaropgaaf van de Sociale Dienst op genomen; in dat geval is er loonheffing op ingehouden en moet u een en ander opgeven bij Inkomsten uit vroegere ar beid (zie par. 1.4). De alimentatieverplichting kan ook worden afgekocht; de door u ontvangen afkoopsom is dan bij u belast tegen het normale progressieve tarief van box 1; hetzelfde geldt bij ge deeltelijke of tijdelijke afkoop. Zon afkoop kan ook in de vorm van overbedeling bij de verdeling van de huwelijksge meenschap.
bAls u geen of maar een geringe eigenwoningschuld heeft, maar u trekt wel periodieke erfpachtbetalingen af, dan verminderen deze aftrekposten tch de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. Het gaat dus niet alleen om de aftrekbare rente op de eigenwoningschuld, maar ook om de andere aftrekbare kosten.
Kinderalimentatie
Kinderalimentatie is niet belast bij de ontvanger en daarom niet aftrekbaar bij de betaler.
aMogelijk komt u wel in aanmerking voor de aftrek van kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar (zie par. 8.3).
30
De AANgiFTe
1.12a Periodieke overheidsbijdragen voor een woning waarvan u eigenaar was, bijvoorbeeld een bijdrage voor een premiekoopwoning
Zie ook par. 5.3c. Bijdragen voor uw eigen woning, zoals de premieAbijdragen en de woninggebonden subsidies van de gemeente, zijn belast, behalve als het om een eenmalige bijdrage gaat. Als u uitein delijk maar n keer een uitkering heeft ontvangen bijvoor beeld omdat u de woning heeft verkocht kan toch sprake zijn van een belaste uitkering als u in feite recht op meer uitkerin gen heeft gehad. Denk verder aan het volgende: De uitkering is ook belast als u deze in een later jaar ont vangt, nadat u de woning alweer heeft verkocht. De periodieke koopsubsidie voor lage inkomensgroepen is onbelast. Als u gehuwd bent en de woning is vanaf het eerste moment van bewoning door u beiden in gemeenschappelijk eigendom of maakt deel uit van de huwelijksgemeenschap, moet u de bijdrage splitsen; ieder geeft vervolgens zijn/haar deel aan, ook al wordt de uitkering slechts aan een van u beiden uitbe taald. Ook als u ongehuwd samenwoont en de woning staat vanaf de dag van eerste bewoning op uw beider naam, moet u de bijdrage splitsen. studietoelagen die u ontvangt uit hoofde van de Wet tegemoet koming studiekosten, zijn onbelast; overheidsuitkeringen aan studenten van 21 jaar en ouder die niet in aanmerking komen voor de toelagen uit hoofde van de WSF, zijn eveneens vrijgesteld van belasting; dat geldt ook voor uitkeringen en toelagen uit auditoren- of andere fondsen van universiteiten en hogescholen; periodieke uitkeringen van andere instanties (bijvoorbeeld stichtingen) zijn belast, als het niet om leningen gaat; eenma lige uitkeringen zijn weer niet belast; studietoelagen van uw werkgever zijn vrijgesteld als het een toegestane kostenvergoeding betreft; is de vergoeding geheel of gedeeltelijk belast, dan is dat belaste deel al in uw fiscale loon op uw jaaropgaaf verwerkt; studietoelagen van familieleden in de rechte lijn (ouders, kinderen) of de tweede graad van de zijlijn (broers, zussen) zijn in de regel onbelast. Dat geldt overigens ook voor andere periodieke uitkeringen van studieuitkeringen van deze groep verwanten; studietoelagen voor buitenlandse studenten in Nederland zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting; maar er zijn wel premies volksverzekeringen over verschuldigd. Is een periodieke uitkering aan de ouder toegekend, dan moet deze een en ander opgeven; is ze aan het kind toegekend, dan moet deze het ontvangen bedrag opgeven.
aKoopsubsidies op grond van de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn onbelast. aSplitsing van de overheidsbijdrage kan voordelig zijn, vooral als uw echtgenoot/echtgenote geen of weinig inkomen in box 1 heeft. Uw echtgenoot/echtgenote kan dan namelijk in een lagere tariefschijf vallen en minder belasting hoeven te betalen.
Lijfrente-uitkeringen
Op lijfrenteuitkeringen van Nederlandse verzekeraars aan meerderjarigen wordt steeds loonheffing ingehouden; deze moet u dus aangeven bij Inkomsten uit vroegere arbeid (zie par. 1.4). Het gaat uitdrukkelijk om uitkeringen waarbij dat niet is ge beurd, zoals lijfrenteuitkeringen van buitenlandse verzeke raars en van particulieren (niet familieleden), uitkeringen uit een lijfrentestichting of lijfrentebv, of uit uw eigen bv waarmee u een lijfrenteovereenkomst heeft gesloten.
Afkoopsommen
Hier geeft u ook aan de afkoopsommen van deze periodieke uitkeringen. Als u een lijfrente afkocht die u vr 16 oktober 1990 heeft gesloten, geeft u het bedrag daarvan tevens op deze plek aan. Ook een afkoopsom van een lijfrente waarvoor u een eenmalige koopsom heeft betaald tussen 15 oktober 1990 en 1 januari 1992 moet u hier aangeven. Een afkoopsom van een lijfrente die u n 1 januari 1992 heeft gesloten, geeft u aan in het scherm Box 1: Lijfrenten en andere inkomsten. Zie par. 1.18.
1.12c overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Bijvoorbeeld studietoelagen of lijfrente-uitkeringen en afkoopsommen van deze periodieke uitkeringen en verstrekkingen die niet onder de loonheffing vielen
Zie ook par. 5.3.
Studietoelagen
Voor studietoelagen geldt: studietoelagen die u ontvangt op basis van de Wet studiefi nanciering (WSF) zijn geheel vrijgesteld van belasting;
31
De AANgiFTe
bedongen van een ander dan een verzekeringsmaatschappij, en uitkeringen die u heeft bedongen in het kader van een be laste afneming van uw fiscale oudedagsreserve, eveneens bedongen van een ander dan een verzekeringsmaatschappij; uitkeringen voor gederfde of te derven inkomsten, en uitke ringen in verband met het staken of nalaten van activiteiten (niet zijnde een gouden handdruk). Dit soort uitkeringen is overigens alleen belast als en voor zover sprake is van een periodieke uitkering, zoals bij de inleiding van par. 1.12 uiteengezet. kunt er samen met uw opdrachtgever voor kiezen om onder de loonbelasting te vallen (zie par. 3.5a): dan geeft u de beloning aan bij loon omdat uw opdrachtgever loonheffing inhoudt. Deze keuze kunt u niet pas bij de aangifte maken. Dat moet gedu rende het jaar. Ten slotte horen hier ook beloningen in verband met het houden van kostgangers thuis (zie ook par. 5.4b).
aAls u kostgangers heeft, kunt u recht hebben op de kamerverhuurvrijstelling. Zie par. 4.9.
In een aantal bijzondere situaties is eveneens sprake van op brengsten uit overige werkzaamheden. Dat is bijvoorbeeld het geval als u: onroerende zaken uitpondt. Denk aan het verbouwen van een pand in appartementen en het vervolgens met winst verkopen ervan; in belangrijke mate zelf groot onderhoud verricht aan door u verhuurde panden; voorkennis aanwendt, bijvoorbeeld over een fusie waardoor de koers van aandelen gaat stijgen, of bijvoorbeeld over een op handen zijnde wijziging in een bestemmingsplan, waar door onroerende zaken ineens veel meer waard worden.
32
De AANgiFTe
congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen, en dergelijke. In plaats van bijtelling bij het resultaat van 26,5% van deze kos ten, kunt u ook kiezen voor een volledige aftrek met een bijtel ling van 4200. Tot bepaalde bedragen en onder bepaalde voorwaarden zijn aftrekbaar: kosten van werkruimte in uw woning; kosten van verhuizing; zakelijke autokosten met uw priv-auto of gehuurde auto bui ten het woonwerkverkeer (aftrekbaar voor 0,19 per km). Als u voor zulke werkzaamheden vermogensbestanddelen ge bruikt, krijgt u te maken met de vraag of u deze tot uw privver mogen rekent, tot uw werkzaamheidsvermogen of dat u wellicht een splitsing kunt of moet maken. De gevolgen kunnen verstrek kend zijn. Raadpleeg daarom een belastingdeskundige. U mag afschrijven op zaken die tot uw werkzaamheidsvermogen behoren. Deze post kunt u onder de kosten opnemen, u verbonden persoon (zie hierna) die dat vermogensbestanddeel vervolgens in zijn onderneming gebruikt, moet u de inkomsten daaruit opgeven. Datzelfde geldt als u vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan een bv waarin u of een met u verbon den persoon een aanmerkelijk belang heeft. Dit geldt ook bij ter beschikking stellen aan samenwerkingsverbanden waarvan de met u verbonden persoon of uw bv deel uitmaakt. Het gaat dan bijvoorbeeld om panden of roerende zaken, geld dat u ter beschikking stelt of een kapitaalverzekering bij uw eigen bv. Onder een met u verbonden persoon wordt verstaan: uw fiscale partner; degene met wie u een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten; degene die voor de toepassing van uw pensioenregeling als uw partner is aangemeld; degene met wie u samen een woning bewoont die voor u bei den als eigen woning wordt aangemerkt en die mede aanspra kelijk is voor een hypothecaire schuld op die woning; degene met wie u gedurende minimaal zes maanden in het kalenderjaar op hetzelfde adres staat ingeschreven in de Basisadministratie Persoonsgegevens en die overigens vol doet aan de vereisten voor het fiscale partnerschap, tenzij u aannemelijk kunt maken dat geen sprake is van een gemeen schappelijke huishouding; uw minderjarige kinderen en de minderjarige kinderen van uw partner of een van de andere hierboven genoemde perso nen; voor minderjarige kinderen hun ouders; andere bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de hier voor genoemde personen als het een ongebruikelijke terbe schikkingstelling betreft. Als het betreffende goed in uw huwelijksgoederen of partner gemeenschap valt, is de terbeschikkingstellingsregeling aan de partner voor gebruik in diens persoonlijke onderneming niet mogelijk.
1.13c Te verrekenen Nederlandse loonheffing over inkomsten die vielen onder de artiesten- of beroepssportersregeling
Is er Nederlandse loonheffing ingehouden op deze inkomsten, dan mag u die verrekenen met de inkomstenbelasting die u ver schuldigd bent. U vult het bedrag van de loonheffing hier in.
1.13d Balansposten
Als u resultaat uit overige werkzaamheden genoot, onder andere voor het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen, moet u een balans opstellen. Als daar onroerende zaken op staan of bezittingen of schulden met een totale waarde hoger dan 2500, moet u deze hier aangeven. Het gaat daarbij om de waarde zowel per 1 januari als per 31 december 2008. U geeft aan de boekwaar de (dat is de waarde waarvoor deze bedrijfsmiddelen bij de aan vang van de werkzaamheden op de balans zijn gezet of waarvoor u ze heeft gekocht, verminderd met de afschrijvingen).
33
De AANgiFTe
geen sprake meer is van een aanmerkelijk belang door het ver kopen van de aandelen. Als het om een pand gaat, verhuist dit naar box 3 tegen de waarde in het economische verkeer (ver koopwaarde). Als u een vordering heeft die onder de terbeschikkingstelling valt en deze niet terugbetaald kan worden, mag u deze lager waarderen en het verlies ten laste van uw inkomen in box 1 brengen.
Rente
Bovendien geeft u hier de rente aan die betrekking heeft op de periode vr 1 januari 2001. U krijgt in veel gevallen keurig netjes een opgave van uw bank waarin staat hoe hoog het be drag is dat u in 2008 nog moet aangeven. Zo niet, dan moet u zelf uitrekenen hoeveel rente over 2000 of eerder u moet aange ven in box 1. U doet dat door een ontvangen rentetermijn even redig naar het aantal dagen voor en na 1 januari 2001 te splitsen. Moet u de hoogte van de rente in een spaarbewijs bepalen, dan neemt u de waarde van dat spaarbewijs per 31 december 2000 en trekt daarvan de prijs af die u zelf betaald heeft. Op de in 2008 ontvangen rente zijn geen rentevrijstellingen meer van toepassing.
bRentevordering soms ook in box 3 aangeven ls de rente betrekking heeft op een periode van meer dan een jaar, A zoals het geval kan zijn bij een rentespaarbrief, moet u de rente per 1 januari 2008, die u dus op dat moment nog niet ontvangen had, ook aangeven als bezitting in box 3. Zie par. 1.21a en par. 7.4f. ls uw partner rente heeft ontvangen, moet hij deze zelf aangeven. A ls u in gemeenschap van goederen bent getrouwd, geeft u ieder A de helft van de rente aan.
1.15c Hebt u een vrijstelling gebruikt voor een uitkering uit een kapitaalverzekering?
De fiscus wil dit graag weten, omdat de vrijstelling voor kapi taalverzekeringen die n 1 januari 1992 zijn gesloten, voor een spaarrekening eigen woning en een beleggingsrecht eigen wo ning slechts eenmaal per leven geldt. Het bedrag dat nu vrijge steld wordt genoten, vermindert de vrijstelling die u nog over houdt.
1.15a Het belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering
Het gaat hier om een kapitaalverzekering die op 1 januari 2001 al bestond en die niet aan de eigen woning is gekoppeld. Als de kapitaalverzekering tot uitkering komt terwijl niet aan de vrijstellingsvereisten wordt voldaan die onder de oude wet golden, is er een belast rentebestanddeel. Dat moet u hier aan geven.
1.16 Teruggekregen bedragen en vergoedingen voor bedragen die u eerder hebt afgetrokken
Als u in 2008 een bedrag heeft terugontvangen dat u in een eerdere aangifte heeft afgetrokken of als u een vergoeding
34
De AANgiFTe
heeft ontvangen, moet u dat bedrag in 2008 bij uw inkomen tellen. Als u gehuwd bent, moet degene die het bedrag heeft afgetrokken het ontvangen bedrag of de ontvangen vergoe ding bij zijn inkomen tellen. Dat kan dus degene zijn die in het jaar van aftrek de meestverdiener was (in de jaren vr 2001). Bent u inmiddels niet meer met die persoon getrouwd, dan moet u het bedrag alleen maar aangeven als het heeft ont vangen. Het gaat om vergoedingen of terugontvangen bedragen voor: alimentatie of andere onderhoudsverplichtingen; ziektekosten en andere buitengewone uitgaven die u in 2001 t/m 2007 heeft afgetrokken; studiekosten of andere scholingsuitgaven die u in 2001 t/m 2007 heeft afgetrokken; (onderhouds)kosten voor monumentenpanden, bijvoorbeeld een subsidie voor het onderhoud. Subsidies voor verbeterin gen hoeft u niet aan te geven, u heeft de kosten van verbete ring immers niet in aftrek kunnen brengen; kwijtgescholden durfkapitaal; als u vr 1 januari 2008 een TanteAgaathlening heeft kwijtgescholden en u heeft dat be drag in aftrek gebracht, moet u het bedrag dat u toch van de onderneming terugontvangt, hier aangeven. U mag ook bedragen aftrekken die u hebt ingelegd in een lijf rentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. Daarvoor moet u net zoals bij een lijfrenteverzekering jaarruimte of reser veringsruimte hebben. De vorm die u kunt verzekeren wijkt echter iets af van die van de lijfrenteverzekeringen. Het gaat om de volgende uitkeringen: Oudedagsuitkering: U mag van het spaartegoed uitkeringen voor uzelf bedingen. Deze mogen op ieder gewenst moment ingaan, maar uiterlijk in het jaar dat u 70 wordt. De duur van de uitkeringen bedraagt 20 jaar plus het aantal jaren dat u jonger dan 65 bent op het moment van de eerste uitkering. Tijdelijke oudedagsuitkering: Als de uitkeringen per jaar niet meer bedragen dan 19.449 en de eerste termijn wordt uitge keerd in het jaar waarin u minimaal 64 jaar bent, mogen zij in 5 jaar worden gedaan. Een nabestaandenuitkering bestaat niet voor een bancaire lijf rente. Wat er met de spaarrekening of het beleggingsrecht ge beurt na het overlijden, kunt u nalezen in par. 6.8b.
1.17a Betaalde bedragen voor lijfrenten, voor een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht (bij gebruik van de jaarruimte)
U mag een bedrag aftrekken als u over het voorgaande kalen derjaar te weinig pensioen opbouwt. Dit heet de jaarruimte. U kunt in par. 6.3a nalezen hoe u dat moet berekenen. U mag af trekken de premies en inleg over 2008 die u heeft betaald in 2008 of vr 1 april 2009. Het aangifteprogramma van de Belastingdienst bevat een re kenmodule waarmee u uw jaarruimte kunt berekenen.
1.17b Betaalde bedragen voor lijfrenten, voor een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht (bij gebruik van de reserveringsruimte)
Als u in de afgelopen zeven jaar onvoldoende pensioen heeft opgebouwd, mag u in 2008 nog een extra bedrag aan betaalde premies ingevolge de reserveringsruimte aftrekken. U mag de premies en inleg over 2008 in aftrek brengen als u ze heeft be taald in 2008 of vr 1 april 2009. U kunt alles over deze reser veringsruimte lezen in par. 6.3b. Het aangifteprogramma van de Belastingdienst bevat een re kenmodule voor het berekenen van uw reserveringsruimte.
Soorten lijfrente
Het gaat bij deze vraag om de premies voor de volgende lijfren ten: Oudedagslijfrente: deze mag ingaan wanneer u wilt, maar uiterlijk in het jaar waarin u 70 jaar wordt, en mag uitsluitend eindigen bij overlijden. De uitkeringen mogen alleen aan uzelf toekomen. Nabestaandenlijfrente: deze gaat in bij het overlijden van uzelf of van uw (gewezen) partner. Als de uitkeringen toekomen aan bloed of aanverwanten, niet zijnde de partner, in de rechte lijn of in de tweede of derde graad van de zijlijn, mogen ze uitsluitend eindigen hetzij bij het overlijden van de gerech tigde, hetzij wanneer deze 30 jaar wordt. Uitkeringen aan anderen dan deze groep, zoals aan de echtgenoot, mogen tij delijk zijn, bijvoorbeeld vijf jaar. Tijdelijke oudedagslijfrente: deze mag niet eerder ingaan dan in het jaar waarin u 65 jaar wordt. De uiterlijke ingangsda tum is het jaar waarin u 70 jaar wordt. De minimumlooptijd is vijf jaar en de maximumuitkering bedraagt 19.761 per jaar. De uitkeringen mogen alleen aan uzelf toekomen.
1.17c Premies voor lijfrenten voor een meerderjarig invalide kind of kleinkind
Deze premies zijn onbeperkt aftrekbaar. Het gaat hier om pre mies voor een periodieke uitkering die op zijn vroegst begint uit te keren bij de meerderjarigheid van een invalide kind of kleinkind en die uitsluitend mag eindigen bij het overlijden van dat (klein)kind. De uitkeringen moeten bovendien dienen voor het levensonderhoud van dat (klein)kind, overeenkomstig zijn plaats in de samenleving (ze mogen dus niet bovenmatig zijn).
35
De AANgiFTe
1.17d Premies voor periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval, zoals premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
U trekt hier de premies voor particuliere verzekeringen af en niet de premies Waz; deze trekt u af bij onderdeel f. Het gaat hier bijvoorbeeld om WAOgat of WAOexcedentverzekeringen, of om particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen. Er geldt geen beperking voor de premieaftrek. Als deze premies via uw werkgever lopen, zijn ze al verwerkt in de jaaropgave en mag u ze hier niet aftrekken.
1.18b Teruggekregen premies voor een lijfrente of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die eerder zijn afgetrokken
Hier vult u het bedrag in dat u in eerdere jaren in aftrek heeft gebracht en dat u in 2008 heeft terugontvangen.
1.17f Verzoekt u om de bedragen voor lijfrenten, voor een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht in 2008 af te trekken, die zijn betaald n 31 december 2008, maar vr 1 april 2009?
U vult hier het totaal in van de bedragen die u in 2009 vr 1 april betaalde en die u over 2008 in aftrek brengt. Het gaat daarbij om premies in de jaarruimte of reserveringsruimte. Als u deze pre mies pas betaalt nadat u aangifte heeft gedaan, kunt u per brief een aanvulling op de aangifte doen. De inspecteur moet met deze aftrekpost rekening houden. Als de aanslag al is opgelegd, zal er een ambtshalve vermindering van de aanslag plaatsvinden.
bU moet ook de aanmerkelijk-belanginkomsten van uw minderjarige kinderen aangeven. Als u het hele jaar een partner heeft of u kiest voor het hele jaar partnerschap, mag u kiezen hoe u deze inkomsten wilt verdelen over u beiden. Bent u gescheiden, dan moet u ieder de helft van de inkomsten aangeven.
1.19c Reguliere voordelen 1.18a Afkoopsommen van lijfrenten die niet onder de loonheffing vielen en andere negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Als u een lijfrente van n 1 januari 1992 heeft afgekocht, geeft u hier de afkoopsom aan, inclusief het rendement. Voor nog nietingegane lijfrentes moet u hier minimaal de door u be taalde premies invullen. Hier moet u ook aangeven de waarde in het economische verkeer van een lijfrentepolis waarmee u een verboden handeling (zie par. 5.3a ) heeft verricht. Houd er rekening mee dat bij de aanslag ook revisierente in rekening wordt gebracht van 20% van de hier opgegeven waarde. Ook dat kunt u nalezen in par. 5.3a. Tot de reguliere voordelen behoren: Uitgekeerd dividend.
aDividend in de vorm van aandelen wordt niet tot de reguliere voordelen gerekend. U hoeft daarover op het moment van uitreiking dus geen belasting te betalen. Dat wordt uitgesteld tot het moment waarop de aandelen worden vervreemd.
Een forfaitair rendement van 4% op jaarbasis van de waarde in het economisch verkeer bij het begin van het jaar van de aandelen in een buitenlandse beleggingsvennootschap. Dit is een vennootschap waarvan de bezittingen grotendeels uit
36
De AANgiFTe
beleggingen bestaan. Ontvangen dividend mag u in minde ring brengen op het forfaitaire rendement. Bovendien mag u het forfaitaire rendement optellen bij de verkrijgingsprijs van de aandelen. De teruggaaf van wat op aandelen is gestort. Dat geldt niet als de teruggaaf niet mr bedraagt dan de verkrijgingsprijs van de aandelen en deze aandelen van tevoren met een gelijk bedrag zijn afgestempeld (dat is het verlagen van de nomi nale waarde van de aandelen). De teruggaaf van wat op bewijzen op deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening is gestort voor zover de te ruggaaf mr bedraagt dan de verkrijgingsprijs van deze bewijzen van deelgerechtigdheid. De teruggaaf van wat door houders van winstbewijzen is ge stort of ingelegd voor zover deze mr bedraagt dan de ver krijgingsprijs van deze winstbewijzen. Als u een vordering heeft op uw vennootschap, behoort deze niet tot het aanmerkelijk belang. De vordering valt in box 1 bij de terbeschikkingstellingsregeling. U geeft de rente over deze vordering aan bij Andere inkomsten, ter beschikking stellen (zie par. 5.5). de overgang krachtens erfrecht, tenzij de overgang plaats vindt binnen twee jaar na het overlijden van de erflater en u voor doorschuiving kiest; het in een ondernemingsvermogen brengen van de aande len; het inbrengen in een resultaat uit overige werkzaamheden; het dalen van het bezit beneden het percentage voor een aan merkelijk belang. Als u wel aandelen en dergelijke blijft hou den, maar uw bezit beneden de grens van 5% daalt, moet u dus afrekenen, maar u mag deze afrekening doorschuiven tot het moment dat u alle aandelen verkocht heeft. Uw aandelen bezit wordt dan wel tot op dat moment als een (fictief) aan merkelijk belang bestempeld; emigratie; het verlenen van een koopoptie. Als u zich in een van deze situaties bevindt, kunt u beter een adviseur raadplegen.
37
De AANgiFTe
Kosten bij aankoop U mag de verkrijgingsprijs verhogen met de kosten die u bij aankoop heeft gemaakt. en naar willekeur over u beiden verdelen. Ook diverse vrijstel lingen mogen aan elkaar worden overgedragen. Over de voor delen daarvan kunt u lezen in hoofdstuk 9. Als u slechts een deel van het jaar gehuwd was, moet u bij de vragen over uw vermogen alleen uw eigen vermogen aangeven. Er is geen sprake van verdeling van het gezamenlijke vermo gen. Overigens mag u bij een huwelijk gedurende een deel van het jaar kiezen voor een heel jaar partnerschap. Dan wordt u voor de toerekening van uw inkomen en vermogen beschouwd als het gehele jaar gehuwd.
bAls uw partner in 2008 is overleden, mag u weliswaar kiezen voor uitbreiding van het partnerschap naar het hele jaar, maar u mag het vermogen in box 3 niet samenvoegen en verdelen. U moet hier dus alleen uw eigen vermogen aangeven. Het vermogen van uw partner moet u apart aangeven. U mag wel het heffingvrije vermogen, de schuldendrempel en de vrijstellingen overdragen. bAls u gedurende het jaar in gemeenschap van goederen bent getrouwd (dat wil zeggen dat u vr het aangaan van het huwelijk niet naar de notaris bent geweest om huwelijkse voorwaarden op te laten maken), en u kiest niet voor de uitbreiding van het fiscale partnerschap naar het hele jaar, moet u per 31 december ieder de helft van het gezamenlijke vermogen aangeven.
Aanmerkelijk belang en liquidatie U liquideert in 2008 uw vennootschap en maakt daarmee een verlies van 250.000. U kunt dit niet verrekenen met aanmerkelijk-belangwinst uit het verleden. U krijgt nu in 2010 een korting op uw belasting in box 1 van 25% van 250.000, dus van 62.500. Dit bedrag gaat van uw belasting in box 1 af, mits u niet weer een aanmerkelijk belang heeft.
1.20b Samenwonend
Als u in 2008 minimaal zes maanden heeft samengewoond en ook overigens aan de voorwaarden voldoet (zie par. 2.2b), mag u voor deze periode kiezen voor het fiscale partnerschap. Als u dat niet doet, wordt u beiden geheel zelfstandig belast. Als het fiscale partnerschap slechts een deel van het jaar heeft geduurd (in ieder geval zes maanden, anders kunt u immers niet kiezen voor het fiscale partnerschap), geeft u ieder uw eigen vermogen aan. U mag bij een partnerschap gedurende een deel van het jaar kiezen voor een heel jaar partnerschap. Dan mag u de vermogens van u beiden samentellen en naar willekeur over u beiden verdelen. Zie hiervr bij gehuw den.
aAls u nog een verlies uit aanmerkelijk belang heeft van vr 1 januari 2001, mag u 25% daarvan verrekenen met de belasting over uw totale verzamelinkomen. De termijn voor deze verrekening is acht jaar na het optreden van dit verlies. Over 2008 mag u dus alleen nog maar het verlies van het jaar 2000 verrekenen.
1.20a gehuwden
Als u het hele jaar gehuwd was (zonder gescheiden te leven), mag u uw vermogen en dat van uw partner bij elkaar optellen
38
De AANgiFTe
1.20d Samenloop box 1, 2 en 3
U hoeft in box 3 geen bezittingen aan te geven waarvan de voor delen al in box 1 of box 2 worden belast. Hetzelfde geldt voor schulden, zoals de schuld voor de eigen woning. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om uw ondernemingsvermogen, een ter beschik king gesteld pand, de eigen woning die uw hoofdverblijf is, een kapitaalverzekering eigen woning, een lijfrente met aftrekbare premies en uw aanmerkelijk belang.
Langlopende rente
Als u spaartegoeden heeft met een rentetermijn die langer dan een jaar loopt (zoals een rentespaarbrief), moet u hier ook de rente aangeven die is aangegroeid tot de peildatum. Uw bank moet u deze gegevens verschaffen. Gebeurt dat niet automa tisch, dan zult u de gegevens bij de bank moeten opvragen.
1.20e Boxhoppen
Als u bezittingen tijdelijk naar box 1 of 2 heeft overgebracht (bijvoorbeeld als u geld heeft geleend aan uw eigen bv), moet u deze bezittingen toch ook in box 3 aangeven als ze niet meer dan drie maanden in box 1 zaten en in die drie maanden een peildatum (1 januari of 31 december) valt. U mag geen tegenbe wijs leveren voor de zakelijkheid van zon verschuiving. U be taalt dus zowel belasting in box 1 of 2 als in box 3. Hetzelfde geldt als de vermogensbestanddelen tijdelijk, maar minimaal zes maanden in box 1 belast worden en er in die zes maanden een peildatum valt, maar nu mag u wel bewijs leveren dat die verschuiving zakelijk was. Lukt u dat, dan hoeft u deze vermogensbestanddelen niet in box 3 aan te geven.
aRente die is aangegroeid en waarvan de termijn niet langer is dan een jaar (bijvoorbeeld de rente van mei tot mei), hoeft u niet als bezitting aan te geven. Spaarloonregeling
Als u tegoeden heeft op een spaarloonrekening die nog geblok keerd zijn omdat de vierjaarstermijn nog niet is verstreken, kunt u gebruikmaken van de vrijstelling van 17.025. U geeft het sal do tot dit bedrag niet aan. Deze vrijstelling kunt u niet aan de partner overdragen. Dit vrijstellingsbedrag geldt voor het tegoed op uw spaarloonrekening en uw geblokkeerde effecten tezamen. Heeft u uw spaarloon voor de jaren tot en met 2004 per 1 septem ber 2005 gedeblokkeerd, dan geldt deze vrijstelling niet meer.
Levenslooptegoed
Uw levenslooptegoed hoeft u niet in box 3 aan te geven.
Maatschappelijke beleggingen
Voor maatschappelijke beleggingen (groene en sociaalethische beleggingen: zie par. 7.4g voor details) geldt een vrijstelling van 54.223 per persoon. U kunt uw vrijstelling slechts aan uw fis cale partner overdragen als u het hele jaar dezelfde partner heeft gehad. Dat mag ook als u het vermogen niet mag verdelen omdat uw partner in 2008 is overleden. Als u op 1 januari 2001 al een groene belegging had, geldt daarvoor een extra vrijstel ling gedurende de jaren 2001 tot en met 2010.
aU mag het heffingvrije vermogen nog wel aan elkaar overdragen. Omdat voor uw overleden partner in box 3 een verlaagd percentage geldt, kunt u het heffingvrije vermogen beter bij uzelf aftrekken.
aAls u vrijgestelde groene beleggingen heeft, vergeet dan niet de extra heffingskorting aan te vragen. Deze bedraagt 1,3% van het bedrag van uw vrijgestelde groene beleggingen. Beleggingen in durfkapitaal
Beleggingen in durfkapitaal (samen met culturele beleggingen) zijn vrijgesteld tot een bedrag van 54.223 per persoon. U kunt hierover lezen in par. 7.4h.
39
De AANgiFTe
aAls u vrijgestelde directe beleggingen in durfkapitaal heeft, vergeet dan niet om de extra heffingskorting aan te vragen van 1,3%. aAls de ondernemer aan wie u durfkapitaal heeft geleend, de lening niet kan terugbetalen, kunt u het verlies als persoonsgebonden aftrekpost aftrekken (zie par. 8.9). Spaarloonregeling
Als u uw tegoed op een spaarloonrekening heeft omgezet in aandelen, geldt gedurende de geblokkeerde periode van vier jaar een vrijstelling van 17.025. U geeft de aandelen tot dit bedrag niet aan. De vrijstelling kunt u niet aan de partner overdragen. Dit vrijstellingsbedrag geldt voor het tegoed op uw spaarloonrekening en uw geblokkeerde effecten tezamen. Heeft u uw spaarloon voor de jaren tot en met 2004 per 1 sep tember 2005 gedeblokkeerd, dan geldt deze vrijstelling niet meer. woning voor meer dan 70% verhuurd werd, geeft u op beide peildata de vrijeverkoopwaarde aan. Als de tweede woning een landgoed is in de zin van de Natuur schoonwet, geldt voor de ondergrond een vrijstelling (zie par. 7.4a). Het gebouw moet u altijd aangeven. Ook voor de volledige eigendom van een perceel bos of natuur terrein geldt een vrijstelling (zie par. 7.4a).
Levensloopregeling
Als u uw tegoed op uw levenslooprekening heeft omgezet in aandelen, hoeft u deze niet aan te geven.
40
De AANgiFTe
Zie verder par. 7.5g. Daar vindt u ook hoe de waarde berekend moet worden.
1.21i Draagt u een vrijstelling voor beleggingen of kapitaalverzekeringen over aan uw partner?
Door deze overdracht heeft uw partner een dubbele vrijstelling en uw eigen vrijstelling vermindert tot nihil.
1.21j Draagt uw partner een vrijstelling voor beleggingen of kapitaalverzekeringen aan u over?
Door deze overdracht heeft u een dubbele vrijstelling en de vrij stelling van uw partner vermindert tot nihil.
1.21k Hebt u spaartegoeden en dergelijke in landen waarvoor de europese Spaarrenterichtlijn geldt en waarop geen bronheffing is ingehouden?
U hoeft deze vraag niet in te vullen als u deze tegoeden al bij uw bezittingen heeft aangegeven. Deze vraag is alleen bedoeld voor het geval u uw vermogen niet hoeft aan te geven, omdat het lager is dan het heffingvrije vermogen.
aAls u het vruchtgebruik van uw woning heeft verkregen krachtens erfrecht, geeft u niet de waarde van het vruchtgebruik aan, maar valt de woning onder de eigenwoningregeling. U geeft het eigenwoningforfait aan in box 1 bij de eigen woning (zie par. 4.1a). De blooteigenaren geven hun blooteigendom aan in box 3. Zie hierna.
De blooteigendom van onroerende zaken. U berekent de waar de van de blooteigendom door eerst het recht van vruchtge bruik uit te rekenen volgens de regels in par. 7.5h en die waarde van de volle waarde van de woning af te trekken. Het vruchtgebruik en de blooteigendom samen zijn altijd 100% van de vrijeverkoopwaarde. Recht op het gebruik van een gehuurd pand, waarvoor u de huur voor meer dan n jaar tegelijk vooruitbetaalt. Het voor uitbetaalde gedeelte per 31 december wordt als een soort vor dering op de verhuurder beschouwd en u moet de (contante) waarde daarvan aangeven. Vruchtgebruik op een (spaar)rekening, en ook de blooteigendom ervan. Het vruchtgebruik kunt u berekenen door 4% van het saldo op de peildatum te vermenigvuldigen met de factor die afhankelijk van het soort vruchtgebruik staat beschreven in par. 7.5g. De blooteigendom bedraagt het saldo op de peil datum, verminderd met de waarde van het vruchtgebruik. Vrijgestelde bezittingen hoeft u niet aan te geven. Deze staan beschreven in par. 7.4. Ook vorderingen die u op de Belasting dienst heeft, behoren niet tot uw vermogen.
bAls uw partner in 2008 is overleden, mag u wel kiezen voor het hele jaar partnerschap, maar u mag uw vermogen in box 3 niet verdelen. Zie par. 1.20f voor welke schulden u op welke plek kunt aangeven.
1.22a Schulden
U geeft hier aan: (hypotheek)schuld op uw eigen woning die in verband met een aftrekbeperking niet in box 1 valt. Dat kan het geval zijn als de bijleenregeling uw renteaftrek beperkt of als u een vrij gestelde uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning heeft ontvangen waarmee de eigenwoningschuld is afgelost. U kunt alle aftrekbeperkingen in hoofdstuk 4 vinden. (hypotheek)schuld op uw tweede woning; (hypotheek)schuld op verhuurde panden; doorlopende kredieten en dergelijke; negatieve saldi op bank- of girorekeningen; studieschulden; schulden voor het aanschaffen van aandelen (niet: aanmer kelijkbelangaandelen, deze schuld valt in box 2); als u in verband met de giftenaftrek een periodieke uitkering heeft geschonken aan een goeddoelinstelling, mag u wellicht de contante waarde van de nog niet vervallen uitkeringen als schuld opnemen. De rechter heeft dit in eerste instantie af gewezen, maar de zaak ligt nu bij de Hoge Raad. De advocaat
41
De AANgiFTe
generaal (adviseur) van de Hoge Raad heeft intussen geoor deeld dat de toekomstige termijnen inderdaad van het vermogen mogen worden afgetrokken. Hetzelfde zou gelden voor toekomstige te betalen alimentatietermijnen. Het is af wachten of de Hoge Raad dit advies gaat volgen. U mag hier niet de schulden aangeven die in box 1 (eigen wo ning) of in box 2 vallen. Ook belastingschulden mag u niet af trekken, zelfs niet het successierecht dat u verschuldigd bent over een erfenis waarvan u de waarde wl moet aangeven. Al leen als u vr 1 oktober heeft verzocht om het opleggen van een voorlopige aanslag en die is pas op een zodanig laat tijdstip opgelegd dat u in redelijkheid niet meer vr 31 december kon betalen, komen belastingschulden wel in aftrek door de waarde van n van uw overige bezittingen te verminderen. Rentetermijnen die u op de peildatum schuldig bent, mag u niet aftrekken als de looptijd van deze rente niet meer dan een jaar bedraagt. Bij een langere looptijd mag dat wel. Als uw echtgenoot is overleden en u heeft zijn hele vermogen gerfd zodat u een schuld aan uw kinderen heeft wegens over bedeling, mag u deze schuld niet in aftrek brengen. Overigens hoeven uw kinderen hun vordering op u ook niet aan te ge ven. Als een van uw ouders is overleden en uw andere ouder heeft het hele vermogen gerfd, heeft deze waarschijnlijk overeen komstig het testament de successierechten voor u voorgescho ten. U heeft dan een schuld aan uw ouder die u mag aftrekken in box 3. uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar; ziektekosten of andere buitengewone uitgaven; uitgaven voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten; studiekosten of andere scholingsuitgaven; giften; kosten voor monumentenpanden; kwijtgescholden durfkapitaal.
Doorschuiven aftrek persoonsgebonden kosten U heeft een inkomen in box 1 van 10.000. Uw persoonsgebonden aftrekposten bedragen 15.000. U mag in box 1 10.000 aftrekken. Het resterende deel ten bedrage van 5000 moet u in mindering brengen op uw inkomen (4% van uw vermogen) in box 3. U heeft echter geen inkomen in box 3 en dus moet u het bedrag van 5000 in aftrek brengen op uw inkomen in box 2. Dat heeft u ook niet, en dit bedrag schuift nu door naar volgend jaar. Daar wordt het bedrag weer eerst in mindering gebracht op uw inkomen in box 1 enzovoort.
aAls u het hele jaar een fiscale partner heeft zonder inkomen, kunt u een aantal posten over uzelf en uw partner verdelen. Als u in het bovenstaande voorbeeld wl vermogen in box 3 had en u weet dat u volgend jaar een hoog inkomen in box 1 heeft, kunt u de persoonsgebonden aftrekposten beter doorschuiven naar volgend jaar. U doet dat door de persoonsgebonden aftrekpost aan uw partner toe te rekenen. Deze kan deze post immers niet aftrekken door het nul-inkomen en hij schuift door naar volgend jaar.
42
De AANgiFTe
belast). Eventueel komt u in aanmerking voor de aftrek van uitgaven van levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar. Als u voor de inkomenstoerekening het hele jaar dezelfde part ner heeft, mag u naar eigen goeddunken de alimentatiebetalin gen van u en uw partner bij elkaar optellen en over u beiden verdelen. Datzelfde geldt als u als ongehuwde het hele jaar de zelfde fiscale partner heeft. ling met vaste bedragen als het kind voor wie u de bijdrage betaalt geen recht heeft op studiefinanciering (WSF) of een te gemoetkoming in de studiekosten (op basis van de WTS), n als u of een persoon die tot uw huishouden behoort, voor dit kind geen recht heeft op kinderbijslag. U moet bovendien voor ten minste 400 per kwartaal in het levensonderhoud van het kind bijdragen. Als u over het hele jaar gemiddeld aan deze onderhoudseis vol doet, is het niet erg als u het ene kwartaal iets minder en het andere kwartaal iets meer bijdraagt aan het levensonderhoud. U kunt per kwartaal steeds naar de stand per de eerste dag van ieder kwartaal aftrekken: voor een kind jonger dan 6 jaar 285; voor een kind van 6 tot 12 jaar 345; voor een kind van 12 tot 18 jaar 405; voor een kind van 18 tot 30 jaar 345. Voor kinderen van 18 tot 30 jaar geldt: als u het kind voor meer dan 50% en minimaal voor 690 per kwartaal onderhoudt, bedraagt de aftrek 690 per kwar taal; als u het kind voor 90% of meer en minimaal voor 1035 on derhoudt en het kind was uitwonend, bedraagt de aftrek 1035 per kwartaal. Tot de kosten van levensonderhoud worden niet gerekend de ziektekosten (deze zijn eventueel bij uzelf aftrekbaar als uw kind nog geen 27 jaar is) en uitgaven voor luxe goederen. Van deze aftrek maken veel ouders gebruik die kinderalimen tatie betalen na echtscheiding, of na duurzame verbreking van de samenleving. Er geldt geen nietaftrekbare drempel. Als u voor de inkomenstoerekening het hele jaar dezelfde fis cale partner heeft, mag u de aftrekpost voor levensonderhoud van u beiden bij elkaar tellen en vervolgens over u beiden ver delen.
1.23c Bijstand die de Sociale Dienst aan een exechtgenoot verstrekte en op u verhaalde
Als er wordt afgezien van alimentatiebetaling en er wordt daarna bijstand aangevraagd, kan de gemeente dat eventueel verhalen op de alimentatieplichtige. Het verhaalde bedrag is aftrekbaar.
aAls u met uw ex-echtgenoot hebt afgesproken dat u ieder recht heeft op de helft van de kinderbijslag en u heeft dit bij de Sociale Verzekeringsbank gemeld, heeft u formeel afstand gedaan van de helft van de kinderbijslag. De fiscale rechter heeft uitgemaakt dat u dan de bedragen voor levensonderhoud voor de helft in aftrek mag brengen als u aan de overige voorwaarden voldoet.
Als u in het scherm de gegevens van de kinderen invult, wordt vanzelf het goede bedrag afgetrokken.
1.24 Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar van u en uw fiscale partner
Zie ook par. 8.3. Als u een ondersteuning geeft in levensonderhoud van uw kind jonger dan 30 jaar, kunt u gebruikmaken van een aftrekrege
43
De AANgiFTe
ouderdomsaftrek voor uzelf; aftrek voor uw eigen chronisch zieke kinderen; uitgaven voor adoptie door uzelf of uw fiscale partner. Aftrek is alleen mogelijk als u geen vergoeding heeft ontvan gen. Krijgt u de vergoeding in een later jaar dan waarin u de kosten maakte, dan zijn er twee situaties denkbaar. De eerste is dat u wist dat u een vergoeding zou krijgen. U mag de kosten dan niet aftrekken. Als u niet wist/weet dat u de vergoeding zou krijgen, trekt u eerst de kosten af. In het jaar dat u de vergoeding ont vangt, moet u deze aangeven bij Terugontvangen bedrag of vergoeding voor een bedrag dat u eerder heeft afgetrokken, voor zover dat daadwerkelijk tot aftrek heeft geleid. die bij u thuis woont. Voor ziekte en invaliditeit komen daar nog uw inwonende zorgafhankelijke ouders, broers of zusters bij. Als het partnerschap niet het hele jaar heeft geduurd en u niet voor een vol jaar partnerschap kiest, mag u de uitgaven van uw partner voor de periode dat het partnerschap bestond, bij uw eigen uitgaven optellen. Overlijdenskosten mag u alleen aftrekken voor uzelf of uw partner. De arbeidsongeschiktheidsaftrek en aftrek voor chronische ziekte geldt alleen voor uzelf. De ouderdomsaftrek geldt alleen voor uzelf. De aftrek voor chronisch zieke kinderen geldt alleen voor uzelf. Als u een fiscale partner heeft die voor hetzelfde kind recht op deze aftrek heeft, heeft u allebei recht op de helft ervan. Adoptiekosten zijn aftrekbaar voor uzelf en voor uw partner. De verschillende categorien van buitengewone uitgaven staan in aparte onderdelen vermeld.
Niet-aftrekbare drempel
Voor uw kosten van ziekte, invaliditeit enzovoort geldt een niet aftrekbare drempel, waarvan de hoogte afhankelijk is van de hoogte van uw drempelinkomen (dit is uw verzamelinkomen inkomen van alle drie de boxen samen vr aftrek van per soonsgebonden aftrekposten). Als u geen fiscale partner had of u had slechts een gedeelte van het jaar een fiscale partner, bedraagt de drempel 1,65% van uw drempelinkomen met een minimum van 115. Als u het hele jaar dezelfde fiscale partner heeft gehad, bedraagt de drempel 1,65% van het verzamelinkomen vr aftrek van persoonsge bonden aftrekposten van u en uw partner samen, met een mi nimum van 230. Het programma rekent zelf de drempel uit.
Verzilveringsregeling
U kunt in par. 8.4i meer over de verzilveringsregeling lezen. De aftrek van ziektekosten leidt in een aantal gevallen niet of slechts in beperkte mate tot een werkelijke teruggave van be lasting. De aftrekpost kan voor een gedeelte wegvallen in de heffingskortingen. Dit gebeurt met name bij ouderen, maar ook ondernemers kunnen ermee te maken krijgen. Het weggevallen gedeelte wordt door de Belastingdienst aan u uitbetaald. Zie par. 8.4i.
Fiscale partners
Als u het hele jaar een fiscale partner had, telt u uw buitenge wone uitgaven bij elkaar op en berekent u de nietaftrekbare drempel over het drempelinkomen van u beiden. Als u het hele jaar geen fiscale partner had, geeft u alleen uw eigen buitengewone uitgaven aan, verminderd met de nietaf trekbare drempel die u berekent over uw eigen verzamelinko men vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten. Had u slechts een gedeelte van het jaar een fiscale partner (bij voorbeeld als u gedurende het jaar in het huwelijk bent getre den) en kiest u niet voor het hele jaar partnerschap, dan mag u van sommige posten de uitgaven die uw partner maakte in de periode waarin u fiscaal partner was, bij die van u optellen. Dit geldt voor de post ziekte, invaliditeit, overlijden en bevalling en voor de post adoptiekosten. In verband met de aftrek voor chronische ziekte moet u de ziek tekosten splitsen in algemene uitgaven, specifieke uitgaven en overige uitgaven. Deze categorien bespreken we bij de desbe treffende onderdelen.
aU hoeft de regeling niet zelf toe te passen, de Belastingdienst zorgt er automatisch voor dat u de teruggave via een zogenoemde Tbubeschikking krijgt.
44
De AANgiFTe
100% van de eigen bijdrage voor (persoonsgebonden budget voor) huishoudelijke verzorging via WMO; 100% van de eigen bijdrage verschuldigd door persoonsge bondenbudgethouder AWBZzorg. rechtsbijstand, en de kosten voor het verkrijgen van de be ginseltoestemming. Ook uw reiskosten naar de rechtbank, andere instanties en uw advocaat zijn aftrekbaar, evenals de kosten van telefoon, fax en porti. Bij adoptie van een buitenlands kind: de kosten van de adop tieprocedure in het woonland van het kind, eveneens met inbegrip van de bijkomende kosten, en de uitgaven voor ver voer en begeleiding van het kind naar uw woning, met inbe grip van de reis en verblijfkosten. De laatste zijn pas aftrek baar in het jaar waarin de minister van Justitie de beginseltoestemming heeft gegeven; dit hoeft niet het jaar te zijn waarin de uitgaven zijn gedaan.
bIn China moet voor een adoptie een fors bedrag worden betaald aan de autoriteiten, zon 3000. Dit bedrag gaat naar het kindertehuis dat het vervolgens doorbetaalt aan de overheid. Zulke bedragen hebben geen betrekking op de adoptieprocedure en kunnen volgens de Hoge Raad dan ook niet in aftrek worden gebracht.
Kosten van de verplichte voorlichting en die van de verplich te bemiddeling (tot een maximum van 1000). Ook als de adoptie is mislukt, zijn genoemde kosten aftrekbaar, op voorwaarde dat u de genoemde beginseltoestemming heeft gekregen.
bDe verhoging met 113% telt niet mee voor de bepaling van uw recht op de chronisch-ziekenaftrek.
Als uw partner ook aan de voorwaarden voor de chronisch ziekenaftrek voldoet, heeft ook hij recht op deze aftrekpost. U moet het lijstje met specifieke uitgaven dus niet alleen voor uzelf, maar ook voor uw partner invullen. Het kan zijn dat de uitgaven slechts voor n van u beiden boven het bedrag van 325 uitkomen. U heeft bovendien recht op de aftrek voor chronisch zieke kin deren voor ieder kind waarvoor u minimaal 325 aan speci fieke uitgaven heeft uitgegeven en dat door u wordt onderhou den voor minimaal 400 per kwartaal of waarvoor u of uw partner kinderbijslag ontvangt. Deze aftrek bedraagt dan 821 per kind. Als u het hele jaar een partner heeft, heeft ieder recht op 50% van deze aftrekpost.
1.26 Uitgaven voor weekendbezoek van ernstig gehandicapten van 27 jaar of ouder
Als u een gehandicapt kind heeft van 27 jaar of ouder dat door gaans in een inrichting wordt verpleegd, heeft u recht op een aftrekpost voor het in huis hebben van dat kind gedurende het weekend. U mag aftrekken 9 per dag dat uw kind bij u thuis verblijft (de dag van halen en brengen telt daarbij mee) en bo vendien 0,20 per km voor het halen en brengen (per weekend viermaal de enkelereisafstand). Deze regeling geldt ook voor ernstig gehandicapte broers, zussen of personen die onder uw mentorschap zijn gesteld en die doorgaans in een inrichting verblijven.
45
De AANgiFTe
lingsuitgaven naar willekeur over u beiden verdelen, als u het gehele jaar dezelfde partner had. Niet aftrekbaar zijn de kosten van studies uit liefhebberij en studies die tot het normale levenspatroon behoren, zoals het halen van een rijbewijs, een algemene talencursus enzovoort. Als u recht heeft op een studiebeurs op grond van de Wet stu diefinanciering zijn de uitgaven niet alleen qua omvang geli miteerd, maar is ook het tijdstip van aftrek aan regels gebon den. U kunt dat nalezen in par. 8.6h. Bij de scholingsuitgaven zijn onder andere de volgende kosten aftrekbaar: Les-, college- en cursusgelden, tentamen-, examen- en in schrijfgelden. Uitgaven voor het volgen van een erkende EVC-procedure (Elders Verworven Competentie). Literatuur. Het gaat hierbij om studieboeken, syllabi, readers, abonnementen op vaktijdschriften enzovoort (boeken mag u in n keer aftrekken, u hoeft ze niet af te schrijven). Schrijfgerei en andere kantoorartikelen die u voor uw studie nodig heeft (papier, pennen, zakcalculator enzovoort). Verplichte deelname aan congressen en seminars. Als zulke activiteiten verplicht onderdeel uitmaken van de studie of opleiding, zijn de kosten ervan zonder meer aftrekbaar. Is deelname niet verplicht, dan is voor aftrekbaarheid vereist dat er een directe samenhang is met de studie of opleiding. Academische promotie. Het gaat hierbij om de kosten van het voorbereiden, drukken, verpakken en verzenden van het proefschrift, maar uitsluitend voor het aantal exemplaren dat volgens het promotiereglement is voorgeschreven, en om de kosten van de bij de promotie behorende receptie. Verder zijn aftrekbaar: telefoon, porti en kantoorkosten en de huur van de vereiste kleding voor uzelf en uw paranimfen. De volgende kosten zijn nooit aftrekbaar als scholingsuitgaven: reiskosten; aan een opleiding waarvan de totale studielast zo groot is dat daarnaast geen volledige werkkring meer mogelijk is.
aAls vrijwilliger kunt u onder voorwaarden een belastingvrije vergoeding krijgen van 1500 per jaar (150 per maand: zie par. 3.5b). U kunt deze belastingvrije vergoeding meteen weer terugschenken aan de instelling, waardoor u dit bedrag als gift kunt aftrekken.
aU mag van uw werkgever nog wel een onbelaste vergoeding voor uw reiskosten voor uw studie ontvangen tot een bedrag van 0,19 per km, of voor de kosten van het openbaar vervoer.
kosten levensonderhoud (hiertoe moet u ook rekenen de kos ten van een lunch of diner, en van koffie, thee of andere dran ken); kosten van overnachting; kosten gezinshulp; kosten van excursies en studiereizen; kosten studeerkamer en de inrichting daarvan. De scholingsuitgaven kennen een nietaftrekbare drempel en een maximum. De nietaftrekbare drempel bedraagt 500. Het maximum bedraagt 15.000. Dat geldt ook als u het hele jaar een fiscale partner heeft. Het maximum geldt niet in de standaardstudieperiode. De stan daardstudieperiode is een door uzelf gekozen tijdvak van niet meer dan 16 kwartalen tussen uw 18e en 30 e jaar, waarin u de voor uw werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels besteedt
aAls u boven de niet-aftrekbare drempel uitkomt, kunt u overwegen de giften in dat jaar te concentreren. U heeft dan maar eenmaal met deze drempel te maken.
46
De AANgiFTe
der gedurende ten minste vijf jaar een gelijk bedrag worden geschonken; de schenking moet tevens uit vrijgevigheid en bij notarile akte zijn gedaan. Voor de lijfrente zelf gelden de gebruikelijke voorwaarden. Dat wil onder andere zeggen dat het moet gaan om vaste en gelijk matige periodieke uitkeringen, die eindigen bij het overlijden van degene op wiens leven de verzekering is afgesloten. In par. 8.7b vindt u een lijst met instellingen waaraan u uw aftrekbare gift kunt doen.
Partnerschap
Als u het hele jaar dezelfde fiscale partner heeft, telt u de giften van uzelf en uw partner bij elkaar en worden de drempel en het maximum berekend over het drempelinkomen van u beiden. U mag het aftrekbedrag vervolgens over u beiden verdelen.
bAls u heel 2008 een fiscale partner had, berekent u eerst per fiscale partner de aftrek. Daarbij moet u voor iedere partner afzonderlijk rekening houden met de maximumaftrek van 46.984. Gebruikt u een deel van dit maximum niet, dan kunt u dat niet overdragen aan de andere partner. Na berekening van de aftrek per partner mag u beide bedragen bij elkaar tellen en over u beiden verdelen. Het is dus zaak om al bij het aangaan van de lening een goede verdeling te maken tussen u en uw partner. bAls u heeft belegd in indirect durfkapitaal, komt u niet in aanmerking voor deze aftrek. Van indirect durfkapitaal is sprake als u heeft belegd in een fonds, dat uw gelden vervolgens uitleent aan beginnende ondernemers.
bDe regeling voor monumentenwoningen geldt alleen voor de eigen woning waarin u woont, of die leeg staat in afwachting van verkoop van de vorige woning, of die nog in aanbouw is, en bijvoorbeeld niet voor de woning die leegstaat omdat hij verkocht gaat worden, of voor de woning die onder de eigenwoningregeling valt in geval van echtscheiding, opname in een zorginrichting of tijdelijke overplaatsing.
Partnerschap
Als u in 2008 nog dezelfde partner had als in 2007, mag u de post bij de overige persoonsgebonden aftrekposten tellen en het ge
47
De AANgiFTe
heel verdelen. Als het partnerschap met uw partner uit 2007 is verbroken, komt het restant van de persoonsgebonden aftrek over 2007 terecht in de verhouding waarin deze post in 2007 over u beiden is verdeeld. U trekt in 2008 ieder uw eigen deel af. Heeft u inmiddels in 2008 een nieuwe fiscale partner en kiest u daar mee voor het hele jaar partnerschap, dan mag u het restant over 2007 bij de persoonsgebonden aftrek van u en uw nieuwe part ner tellen en het geheel over u beiden verdelen. andere land medische zorg ontving bij het College voor Zorg verzekeringen te Amstelveen, telefoon (020) 347 58 25.
1.32c Vermeld het inkomen waarover u vermindering van premie volksverzekeringen verzoekt
Hier vult u het inkomen in waarover u vrijstelling vraagt.
Buitenlands loon en vrijstelling U heeft een inkomen in box 1 van 25.000 waarover u in 2008 (stel) 1250 belasting moet betalen. Dit inkomen bestaat uit 30.000 loon, waarvan buitenlands loon 15.000 en 5000 persoonsgebonden aftrekposten. De vrijstelling berekent u als volgt: 15.000/25.000 x 1250 = 750. Daarbovenop betaalt u ook nog eens de premies volksverzekeringen over 25.000.
1.32b Vermeld de periode waarover u voor de premies AWBZ/inkomensafhankelijke bijdrage ZVW om vrijstelling verzoekt
U hoeft geen premies AWBZ te betalen als u medische zorg ont ving uit een ander land waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten en u in Nederland niet verzekerd was via de Zorgver zekeringswet. U kunt een verklaring aanvragen dat u uit dat
De vrijstelling kan nooit aanleiding geven tot een teruggave. Als uw buitenlandse inkomsten hoger zijn dan uw inkomen in box 1, schuift het nietgebruikte deel van de vrijstelling door naar volgende jaren. Het vrijstellingsbedrag wordt gestald.
aEr zijn speciale regelingen voor het geval u in Belgi werkte. U kunt daarover alles nalezen in de aanvullende toelichting die u kunt aanvragen of downloaden van de website van de Belastingdienst.
48
De AANgiFTe
1.33b Hebt u uit vorige jaren buitenlandse inkomsten in box 1 waarvoor u nog recht hebt op vrijstelling van inkomstenbelasting?
Het programma van de Belastingdienst rekent de belasting voor u uit, maar dan moet u wel rekening houden met deze post. Het gaat om de situatie dat uw buitenlandse inkomsten in een vorig jaar hoger waren dan het totale inkomen (inclusief dit buiten landse inkomen) in box 1. Dat komt door een binnenlandse af trekpost in box 1, zoals die voor de eigen woning. Een deel van de buitenlandse inkomsten komt dan niet in aanmerking voor vrijstelling. Dit deel schuift door naar het volgende jaar. Als u zulke inkomsten uit voorgaande jaren heeft, worden deze in 2008 alsnog vrijgesteld. U moet het bedrag daarvan in deze ru briek invullen zodat het programma de juiste belastingaanslag kan berekenen. gels per peildatum zoals hierboven vermeld, maar geeft u aan de waarde per 1 januari (in het voorbeeld nihil) en per 31 de cember (in het voorbeeld 110.000). Het kan zijn dat u uw persoonsgebonden aftrekposten niet vol ledig in box 1 in aftrek kunt brengen en dat ze daarom door schuiven naar box 3. Daardoor zou het rendement over uw to tale vermogen lager kunnen worden dan over de waarde van uw buitenlandse huis. Dan kan een deel van de vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting verloren gaan. Dit deel mag u dan naar volgend jaar doorschuiven.
Vakantiewoning in Bella italia U koopt op 1 april 2008 in Itali een vakantiewoning. Deze woning is op 31 december 110.000 waard. Dat is de waarde na aftrek van een eventuele schuld voor deze woning. U geeft zowel per 1 januari als per 31 december 9/12 van dit bedrag, dus 82.500 aan.
Buitenlands huis n effecten U heeft een effectenbezit van 150.000 en een buitenlands huis van 200.000. Het rendement over uw effectenbezit bedraagt 6000, en over uw buitenlandse bezit 8000. Doordat u uw persoonsgebonden aftrekpost niet helemaal in box 1 kunt aftrekken, moet u 9000 in box 3 aftrekken. 6000 gaat ten laste van het binnenlandse inkomen en 3000 ten laste van uw buitenlandse bezit. Deze 3000 (omgerekend in bezit is dat 75.000) mag u doorschuiven naar volgend jaar. U mag volgend jaar dus een extra vrijstelling vragen voor 75.000 buitenlands onroerend goed. U moet hiervoor een beschikking vragen aan de inspecteur.
aAls u bezittingen in het buitenland heeft en u vergeet deze vraag in te vullen, loopt u grote kans te veel belasting te betalen.
bVerrekening van buitenlandse bronbelasting kan nooit aanleiding geven tot een teruggave, u kunt niet mr verrekenen dan de belasting die u in box 3 betaalt. Het niet-verrekende deel schuift door naar een later jaar.
49
De AANgiFTe
bVerrekening van buitenlandse bronbelasting is vaak beperkt tot 15% van de inkomsten. Als er meer is ingehouden, kunt u het meerdere meestal terugvragen in de staat waar de inkomsten vandaan komen.
1.33g Hebt u uit vorige jaren buitenlandse bronbelasting op buitenlandse inkomsten waarvoor u nog recht hebt op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting?
Deze vraag dient uitsluitend voor het juist berekenen van de te betalen belasting. Het gaat om bronbelasting uit buitenlandse inkomsten die in vorige jaren niet verrekend kon worden omdat de te betalen belasting daardoor beneden nul zou dalen (zie vorige paragraaf).
aAls u het hele jaar dezelfde fiscale partner heeft, mag u kiezen wie van u beiden de dividendbelasting verrekent. U mag deze verrekening ook naar willekeur over u beiden verdelen. aAls u met aftrekposten bij n van u beiden net de aanslaggrens niet haalt (zie par. 11.5), kan verrekening van dividendbelasting uw aanslag wellicht net wel onder het bedrag van 43 brengen.
50
De AANgiFTe
1.37b ingehouden Nederlandse kansspelbelasting
Kansspelbelasting wordt ingehouden op prijzen die u in een kansspel zoals staatsloterij, lotto of toto heeft gewonnen. Die kunt u alleen verrekenen als ze zijn ingehouden op een prijs die tot uw winst uit onderneming behoorde, en als zodanig belast baar was.
1.39d Nog te verrekenen belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang dat is geleden vr 2001
Verliezen uit aanmerkelijk belang die onder het oude belas tingstelsel zijn geleden, zijn niet verrekenbaar met de belasting in box 2 van na 1 januari 2001. U mag echter 25% van die ver liezen verrekenen met de belasting uit alle boxen samen die u na 1 januari 2001 betaalt. De verrekentermijn bedraagt acht jaar na optreden van het verlies. U kunt in 2008 uitsluitend nog de belastingkorting voor het verlies uit het jaar 2000 verreke nen.
1.39a Nog te verrekenen verliezen uit werk en woning (box 1) van vorige jaren
Verliezen uit werk en woning zijn verrekenbaar met de inkom sten uit werk en woning van de voorafgaande drie en volgende negen jaren. Dat geldt sinds 2007 ook voor ondernemingsver liezen. Oude ondernemingsverliezen zijn nog verrekenbaar tot en met 2011. Bij deze vraag vult u het gewone verlies uit de jaren 2000 tot en met 2007 in en alle ondernemingsverliezen uit het verleden.
1.39b Nog te verrekenen verliezen uit aanmerkelijk belang (box 2) van 2001 en later
Deze vraag is alleen van toepassing als u in 2008 nog steeds een aanmerkelijk belang heeft. Hier kunt u dan de aanmerkelijkbe langverliezen uit 2001 en later invullen. De oudere verliezen uit aanmerkelijk belang komen in de volgende vraag aan de beurt.
1.39c Nog te verrekenen belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang dat is geleden in 2001, 2002, 2003, 2004, 2005 en 2006
Een verlies uit aanmerkelijk belang kan alleen maar verrekend worden met winst uit aanmerkelijk belang uit het voorafgaan de jaar en met de winsten uit aanmerkelijk belang in de ko mende negen jaren. Dit verlies kunt u niet verrekenen met inkomsten uit andere boxen. Alleen als u ophoudt een aanmerkelijk belang te hebben en u in de twee jaren daarna geen nieuw aanmerkelijk belang heeft, geldt er een speciale verrekening van nog onverrekend gebleven aanmerkelijkbelangverlies. U mag 25% van dat verlies verrekenen met de belasting over uw inkomen uit werk en wo ning uit het tweede (en volgende) jaar nadat u bent opgehouden aanmerkelijk belanghouder te zijn.
bU mag deze in 2008 betaalde aanslag niet aftrekken als ziektekosten, zelfs niet als de aanslag betrekking heeft op jaren vr 2008.
51
De AANgiFTe
HeFFiNgSKoRTiNgeN
U kunt alles over de heffingskortingen nalezen in par. 10.3. Het aangifteprogramma berekent een aantal heffingskortingen zelf. Dat zijn de algemene heffingkorting, de arbeidskorting en de ouderenkorting. Voor deze kortingen hoeft u geen speciale vragen in te vullen. Voor de rest van de heffingskortingen wordt u langs een aantal vragen geleid waarin u uw omstandigheden moet invullen. Het programma berekent dan zelf voor welke heffingskortingen u in aanmerking komt.
aOp de Belasting cd-rom vindt u uitgebreide informatie over de Zorgverzekering. Klik bij Tips op Zorgvezekering.
VeRDeLeN
Voor fiscale partners is dit n van de belangrijkste schermen. Door te schuiven met de in dit scherm getoonde posten kunt u de belastingdruk zo klein mogelijk zien te krijgen. Het is ge woon een kwestie van proberen: voer een aantal verdelingen in en kijk hoe hoog de gezamenlijke belasting is. U kunt dit onder in het scherm zien als alle vragen volledig zijn ingevuld. Houd er rekening mee dat een aanslag van 42 of lager tot nihil wordt teruggebracht. U kunt alle gevolgen van deze verdeling vinden in hoofdstuk 9.
bAls uw partner in 2008 is overleden, mag u wel kiezen voor een heel jaar partnerschap, maar u mag uw vermogen in box 3 niet verdelen. U moet voor u beiden uw eigen vermogen aangeven per de peildata. Voor uw overleden partner is dat per 1 januari en per overlijdensdatum, voor uzelf per 1 januari en per 31 december.
52
2 Uw persoonlijke situatie
Bent u getrouwd of woont u samen? Heeft u kinderen? gaat u scheiden? Belangrijke zaken voor uzelf, maar ook voor de fiscus.
getrouwd, maar niet bij elkaar wonend Wat in de praktijk steeds vaker gebeurt, is het volgende. Twee mensen trouwen met elkaar, maar willen geen gezamenlijke huishouding voeren. Zij blijven apart wonen, doen aangifte als ongehuwden omdat zij duurzaam gescheiden leven en geven beiden (negatieve) inkomsten uit hun eigen woning op. De fiscus vindt in zulke situaties dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, maar van gehuwd zijn (alleen als er eerst als gehuwden is samengewoond waarna een van beiden de samenwoning verbreekt, is er volgens de fiscus sprake van duurzaam gescheiden leven). Er is dan volgens de fiscus maar n eigen woning. Omdat beide echtelieden ieder een andere eigen woning aangeven, vallen beide woningen in box 3 (zie par. 4.7b). Er is nog geen procedure gevoerd over deze situatie.
2.2b
ongehuwd samenwonenden
2.1
inleiding
Uw persoonlijke situatie bepaalt voor een belangrijk deel de belasting die u moet betalen. Allereerst is van belang of u al dan niet een fiscale partner heeft. Daar wordt in de aangifte dan ook direct naar gevraagd. In de meeste gevallen is het voor fiscale partners namelijk mogelijk om gezamenlijk aangifte te doen. Dat heeft veel voordelen en is dan ook aan te raden. Alleen als een van beiden ondernemer is, is een gezamenlijke aangifte niet mogelijk. Ook het hebben van kinderen, hoeveel het er zijn en hoe oud ze zijn, heeft invloed op uw aangifte. Echtscheiding is een andere situatie die heel veel fiscale com plicaties met zich mee kan brengen. Daarover leest u hier meer, maar in het algemeen is het verstandig om een adviseur in te schakelen. Tot slot heeft overlijden de nodige fiscale gevolgen, voor de na bestaanden. Niet alleen wat betreft de aftrek van kosten, maar ook in verband met het eindigen van het partnerschap, het aan geven van postume inkomsten, en heffingskortingen.
Ook als u ongehuwd samenwoont, kunt u onder bepaalde voor waarden kiezen voor het fiscale partnerschap. U moet: eiden meerderjarig (18 jaar of ouder of gehuwd) zijn; b nafgebroken gedurende minimaal zes maanden een gemeen o schappelijke huishouding hebben gevoerd. Daarbij tellen de eerste en laatste dag van het samenwonen beide mee; edurende die tijd op hetzelfde adres ingeschreven hebben g gestaan in de Basisadministratie Persoonsgegevens (bevol kingsregister). U moet in dit geval beiden de aangifte ondertekenen.
aAls meerderjarige broers en zussen nog thuis wonen of samenwonen, kunnen zij kiezen voor het fiscale partnerschap. Dat is vooral interessant als n van beiden werkt en de ander geen inkomen heeft. Deze niet-verdiener heeft dan immers recht op teruggave van de algemene heffingskorting. Voor deze teruggave is echter wl vereist dat de minstverdiener niet in belangrijke mate (voor minimaal 400 per kwartaal) wordt onderhouden door de ouder(s).
Daarbij gelden de volgende bijzonderheden: kunt gedurende een kalenderjaar kiezen voor het partner U schap als u deze keuze in het voorafgaande jaar heeft gemaakt en uw partner in het kalenderjaar is overleden voordat de zesmaandsperiode is verstreken. kunt met een bloedverwant in de eerste graad (ouders en U kinderen) ook een partnerschap vormen als u beiden bij de aanvang van het kalenderjaar ten minste 27 jaar of ouder bent. kunt met een buitenlands belastingplichtige alleen een U partnerschap vormen als deze kiest voor belastingheffing als binnenlands belastingplichtige. Uw keuze voor het partnerschap maakt u bij het aanvragen van een voorlopige teruggaaf of bij het indienen van de aangifte.
2.2
2.2a
Gehuwden zijn vanaf de datum van hun huwelijk automatisch elkaars fiscale partners. Datzelfde geldt voor geregistreerde partners. Eindigt het huwelijk, of gaat u duurzaam gescheiden leven, dan eindigt het fiscale partnerschap weer. Als u uit el kaar bent en voor ten minste een van u is dit definitief bedoeld, dan bent u duurzaam gescheiden.
53
UW PeRSooNLiJKe SiTUATie
bAls u bij het doen van aangifte verzoekt om het fiscale partnerschap, kunt u daar volgens de wet niet meer op terugkomen. Als u tch wilt afzien van het fiscale partnerschap, dan kunt u een door beiden getekend verzoek indienen bij de inspecteur. Als deze bij het opleggen van de aanslagen nog rekening kan houden met deze keuzeherziening, moet hij dat van de staatssecretaris doen. U kunt ook een herziene elektronische aangifte indienen. Ook dat geldt als een verzoek om keuzeherziening. Is de aanslag eenmaal opgelegd, dan kunt u niet meer op het verzoek terugkomen, zelfs niet als u bezwaar maakt tegen deze aanslag. Als u bij het aanvragen van een voorlopige teruggave verzoekt om het fiscale partnerschap, mag u deze keuze later nog herzien. aAls u bij het doen van aangifte niet voor het fiscale partnerschap kiest, kunt u nog van gedachten veranderen zolang de aanslag van (een van) u beiden nog niet definitief vaststaat. U moet dan natuurlijk de gemeenschappelijke posten alsnog over u beiden verdelen (zie par. 2.3). U kunt dat het beste doen door een hernieuwde aangifte in te dienen. Het is mogelijk om de elektronische aangifte te wijzigen en opnieuw te versturen. De Belastingdienst zal dan van de laatste versie uitgaan. bVoor het successierecht worden samenwonenden bij overlijden onder omstandigheden gelijk behandeld aan gehuwden. Woont u minder dan vijf jaar samen, dan is daarvoor in ieder geval nodig dat u voor de inkomstenbelasting kiest voor het fiscale partnerschap. Door een jaar niet te kiezen voor het fiscale partnerschap, kunt u ineens de hoge vrijstelling en het lage tarief voor het schenkings- en successierecht kwijt zijn. Zie hoofdstuk 12 (par. 12.4a) voor de details van de regeling.
pelijke inkomensbestanddelen waarvan het niet uitmaakt wie ze aangeeft. Over de verdeling van deze posten kunt u uitgebreid lezen in hoofdstuk 9. Als u geen fiscale partner heeft, moet u alle inkomsten en uw vermogen zelf aangeven. Dat geldt ook als u ongehuwd samenwoont, maar niet kiest voor het partner schap. Als u een deel van het jaar een fiscale partner heeft en niet kiest voor uitbreiding van het partnerschap naar het hele jaar, moet u ook uw eigen inkomen en vermogen aangeven. Het aangaan van het fiscale partnerschap heeft ook gevolgen voor de heffingskortingen. Dat kunt u nalezen in hoofdstuk 10.
2.3a
Zelfstandige inkomensbestanddelen
De volgende posten moet iedere partner zelf aangeven: inst uit onderneming; w ooninkomsten, verminderd met de reisaftrek; l ensioen; p esultaat uit overige werkzaamheden, zoals voor freelancers, r alfahulpen en huishoudelijke hulpen; eriodieke uitkeringen en verstrekkingen, zoals de rijksbij p drage eigen woning en alimentatie; erlies uit werk en woning, dit is een negatief bedrag aan v inkomsten uit werk en woning (box 1) uit een van de vooraf gaande acht jaren; negatieve) uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals lijf ( rentepremies.
2.3b
gemeenschappelijke inkomensbestanddelen
2.2c
U kunt niet twee partners tegelijkertijd hebben. Maar het is wel mogelijk om in een jaar opeenvolgend meer dan n partner te hebben.
een nieuwe partner U woont tot 15 juli samen met een huisgenoot waarmee u kiest voor het fiscale partnerschap. Op 12 oktober treedt u in het huwelijk met een andere persoon. Vanaf die datum bent u met deze persoon fiscaal partner.
U kunt echter slechts met n van beide partners kiezen voor uitbreiding van het partnerschap naar het hele jaar om de ge meenschappelijke posten te kunnen verdelen (zie par. 2.3b). Als u niet kiest voor uitbreiding van het partnerschap moet u ieder uw eigen inkomen en vermogen aangeven.
Daarnaast zijn er gemeenschappelijke inkomsten en uitgaven. Als u het hele jaar dezelfde fiscale partner heeft (of u kiest voor uitbreiding van een deeltijdpartnerschap naar het hele jaar), mag u kiezen wie van de partners ze aangeeft. Ook mag u deze posten onderling verdelen, al is het niet mogelijk om van n inkomensbron de positieve inkomsten aan de ene partner toe te rekenen en de aftrekpost aan de andere. Bij de inkomsten uit eigen woning bijvoorbeeld mag u het eigenwoningforfait ver minderd met de hypotheekrente wel procentueel verdelen, maar is het niet mogelijk om het eigenwoningforfait aan de n toe te delen en de renteaftrek aan de ander. U mag overigens ieder jaar opnieuw kiezen hoe u de posten aangeeft. U doet dat op het moment van aangifte, maar mag op deze keuze terugkomen totdat de aanslag van beiden definitief vaststaat. Ook bij het aanvragen van een voorlopige teruggave mag u deze posten al verdelen. Nogmaals: dit alles geldt alleen als u het hele jaar dezelfde fis cale partner had. Als u een gemeenschappelijke post niet aan geeft of deze door de verdeling niet voor 100% wordt aangege ven, kent de fiscus deze post voor 50% aan u beiden toe. Als de inspecteur een navorderingsaanslag oplegt, mag u het nagevorderde inkomen, als het een gemeenschappelijke post be treft, nog over beide partners verdelen totdat de navorderings aanslag definitief vaststaat. Dat kunt u bijvoorbeeld doen door dit in uw bezwaar aan te geven. Als u de verdeling zodanig maakt dat een deel van die post bij uw partner belast wordt, mag de in
2.3
gevolgen partnerschap
Het fiscale partnerschap heeft gevolgen voor de toerekening van inkomsten, aftrekposten en het vermogen dat in box 3 moet worden aangegeven. Er zijn posten die ieder voor zich moet aan geven (zelfstandige inkomensbestanddelen) en gemeenschap
54
UW PeRSooNLiJKe SiTUATie
specteur bij uw partner ook een navorderingsaanslag opleggen. U kunt niet terugkomen op de verdeling van posten die niet in de navordering zijn betrokken.
aAls u in de loop van het jaar emigreert of juist in Nederland komt wonen, heeft u niet het hele jaar dezelfde partner. Toch mag u ook dan kiezen voor inkomenstoerekening alsof u het hele jaar dezelfde partner heeft gehad. Voorwaarde is dan wel dat u en uw partner op dezelfde datum Nederland verlaten of binnenkomen.
Als u het gehele jaar dezelfde fiscale partner heeft, zijn gemeen schappelijke inkomsten en uitgaven: nkomsten uit de eigen woning waarin u zelf woont (eigenwo i ningforfait verminderd met de aftrekbare kosten); nkomen uit aanmerkelijk belang: box 2; i e persoonsgebonden aftrekposten bestaande uit: d uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, zoals betaalde alimentatie; verliezen op beleggingen in durfkapitaal; uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar; buitengewone uitgaven (ziektekosten enzovoort); weekenduitgaven voor gehandicapten; scholingsuitgaven (studiekosten); uitgaven voor monumentenpanden; giften; et vermogen in box 3. h
de bijleenregeling, de beperking van renteaftrek voor lening bij de huisgenoot, of bij aankoop van (een deel van) het huis van een huisgenoot en het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de onderneming of bv van een huisgenoot. Waar dat aan de orde is, vermelden wij dat duidelijk.
2.3c
Als het huwelijk wordt ontbonden doordat een van de partners overlijdt, kan de achterblijvende partner voor de inkomenstoe rekening toch kiezen voor het partnerschap gedurende het gehele jaar. U mag het vermogen in box 3 echter niet verdelen. De details van deze nieuwe regeling (ingegaan per 1 januari 2008) leest u in par. 7.2d.
2.3d
Het verdelen van het inkomen tussen u en uw partner, kan voor delig zijn. U kunt dat uitgebreid nalezen in hoofdstuk 9.
2.4
2.4a
Minderjarige (stief-/pleeg-)kinderen
inkomenstoerekening
aAls u slechts een gedeelte van het jaar een fiscale partner heeft, mag u ook voor het andere gedeelte van het jaar voor het partnerschap kiezen. Dan geldt al het vorige. bAls het partnerschap eindigt door overlijden, mag u bij keuze voor een voljaarspartnerschap de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten nog wel verdelen over u beiden, maar dat geldt niet voor het vermogen in box 3. Dat moet worden aangegeven bij de eigenaar van de vermogensbestanddelen. Zie par. 2.7b. bDe keuze voor uitbreiding van het partnerschap naar een heel jaar geldt alleen voor de inkomenstoerekening en niet voor de heffingskortingen (behoudens overlijden, zie hoofdstuk 10). Uw keuze maakt u bij het aanvragen van een voorlopige teruggaaf of bij het doen van aangifte.
Als u slechts een gedeelte van het jaar een fiscale partner heeft en niet kiest voor het hele jaar partnerschap, geeft ieder zijn eigen inkomsten en aftrekposten aan. Ook het vermogen voor de rendementsheffing in box 3 moet u dan afzonderlijk aange ven, zowel op 1 januari als op 31 december.
Als u minderjarige kinderen heeft, moet u hun belastbare in komen uit eigen woning, uit aanmerkelijk belang en hun ver mogen in box 3, toerekenen aan de ouder die het gezag over het kind uitoefent (dit is normaal gesproken de ouder bij wie het kind woont). Oefent u beiden het gezag uit en woont u samen met de andere ouder, dan mag u kiezen wie van u de bestand delen tot zijn inkomen of vermogen rekent. U mag ze ook verde len, zolang u maar 100% aangeeft. In het jaar van overlijden van uw partner geeft u bij uw partner op 1 januari en op de overlij densdatum de helft van het vermogen van uw minderjarige kinderen aan. U geeft voor uzelf op 1 januari de helft van hun vermogen aan en per 31 december hun totale vermogen. Als u als ouders (fiscaal) gescheiden bent, geeft u ieder de helft aan. Overigens geldt er een verhoogde vrijstelling van het vermogen in box 3 als u minderjarige kinderen heeft. De overige inkomsten en aftrekposten moet het minderjarige kind zelf aangeven. Onder kinderen worden verstaan eigen kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen. igen kinderen zijn kinderen die worden geboren uit een hu E welijk. Zijn de ouders niet getrouwd, dan is het alleen een kind van de vader als deze het kind heeft erkend. Geadop teerde kinderen zijn eveneens eigen kinderen. tiefkinderen zijn de kinderen uit een eerder huwelijk van de S echtgenoot. Schoonzoons en dochters behoren niet tot de stiefkinderen.
bAls u samenwoont, kan dat gevolgen hebben voor de belastingheffing (en ook voor het recht op eventuele toeslagen), zelfs als u niet voor het partnerschap kiest. Voor veel regelingen wordt een huisgenoot namelijk gelijkgesteld met een fiscale partner. Zie bijvoorbeeld
bEen echtscheiding maakt geen einde aan het zijn van stiefkind. Maar voor het successierecht bestaat er daarna geen aanverwantschap meer. Kinderen van de echtgenoot van wie men gescheiden is, hebben voor het successierecht nauwelijks een vrijstelling en vallen ook in het hoogste tarief, tenzij zij kunnen worden beschouwd als pleegkind.
55
UW PeRSooNLiJKe SiTUATie
e term pleegkind is een fiscale term. Een kind is volgens de D fiscus een pleegkind als het door de belastingplichtige wordt onderhouden en opgevoed als een eigen kind. Het is niet goed denkbaar dat een kind een pleegkind kan zijn als het nooit bij u in huis heeft gewoond. Er wordt niet aan de onderhoud seis voldaan als er andere bronnen van financile middelen zijn, zoals alimentatie en uitkeringen van een voogdijvereni ging. Daarop bestaat een uitzondering als de pleegouders ondanks de vergoeding zodanig bijdragen in het levens onderhoud dat dat kind in belangrijke mate door hen wordt onderhouden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een pleegzorgvergoeding.
2.7
overlijden
De fiscale gevolgen van overlijden zijn bijzonder gecompliceerd. Na een overlijden eindigt de belastingplicht, maar er moet nog wel het nodige worden afgehandeld. Wie doet bijvoorbeeld aan gifte over welke inkomsten, wie mag welke kosten aftrekken enzovoort.
2.7a
bHet successierecht hanteert een ander begrip pleegkind. Daar wordt de eis gesteld dat het kind tot aan het 22e jaar gedurende een periode van ten minste vijf jaar als een eigen kind is onderhouden en opgevoed.
In het jaar van overlijden eindigt de belastingplicht op de over lijdensdatum (zie echter par. 2.7b voor de keuze voor het part nerschap voor het hele jaar). Op naam van de overledene moet dan aangifte inkomstenbelasting worden gedaan via een zo genoemd Fbiljet over de periode tot de overlijdensdatum. Inkomsten en uitgaven die over deze periode zijn ontvangen of gedaan, behoren tot het belastbare inkomen van de overledene. Inkomsten en uitgaven uit de periode daarna behoren tot het belastbare inkomen van de erfgenamen. Het vermogen valt voor de erfgenamen in box 3.
2.4b
Het hebben van (minderjarige) kinderen heeft nog veel meer gevolgen voor de belastingheffing van uzelf (en uw fiscale part ner). We noemen: e mogelijke aftrek voor levensonderhoud van kinderen (zie d par. 8.3); e invloed op de heffingskortingen (zie hoofdstuk 10). De kin d derkorting is per 1 januari 2008 vervangen door de kinder toeslag, maar het hebben van kinderen kan nog wel invloed hebben op de (alleenstaande)ouderkorting en de combina tiekorting; e verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 (zie par. d 7.3b); e aftrek van ziektekosten (zie par. 8.4); d e aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapte kinderen d (zie par. 8.5); e terbeschikkingstellingsregeling (minderjarige kinderen d zijn verbonden personen, zie par. 5.5).
2.5
echtscheiding
Als u getrouwd bent en gaat scheiden, zijn de volgende zaken van belang: et einde van de inkomenstoerekening; h e partneralimentatie tussen gewezen partners; d e kinderalimentatie; d e voortgezette bewoning van de echtelijke woning; d e verdeling van het gemeenschappelijk vermogen; d e verevening van de pensioenaanspraken. d U kunt alles over echtscheiding lezen in par. 12.1.
2.6
56
UW PeRSooNLiJKe SiTUATie
afzonderlijk voor kiezen of het loon bij de erflater of bij hen wordt belast. Dat hoeft dus niet voor allen gelijk te zijn. verdeeld bij de keuze voor een heel jaar partnerschap, maar in geval van overlijden gedurende het jaar moet het vermogen van beiden afzonderlijk worden aangegeven. Voor de overledene mag een lager percentage, afhankelijk van de maand van over lijden, worden gehanteerd om het inkomen in box 3 te bereke nen. Zie par. 7.2d.
aBereken bij postuum loon of het voordelig is dit loon bij het inkomen van de overledene of bij de erfgenamen aan te geven. Als uw eigen inkomen in een laag tarief valt en dat van de overledene in een hoog tarief, zou het voordelig kunnen zijn om het inkomen bij u te laten belasten. Als uw eigen inkomen in een hoog tarief valt en dat van de erflater in een laag tarief, kunt u het beter bij de overledene laten belasten. bAls een erfgenaam ervoor kiest om het loon bij de overledene te laten belasten en dit loon wordt in het jaar volgend op dat van overlijden uitbetaald, dan mag er niet meer op naam van de overledene aangifte van worden gedaan. De ingehouden loonheffing is dan eindheffing, dat wil zeggen dat de inkomsten niet aangegeven hoeven te worden, maar de loonheffing ook niet verrekend mag worden.
Eenmalige uitkeringen van de werkgever van de overledene zijn belastingvrij tot een bedrag van driemaal het brutomaand loon.
aAangezien inkomstenbelasting aftrekbaar is voor het successierecht, kan het zin hebben om de belastingschuld van uw overleden echtgenoot zo hoog mogelijk te maken door zo veel mogelijk positieve inkomensbestanddelen en zo veel mogelijk vermogen aan hem toe te rekenen. De aftrekbare posten kunt u dan het beste bij uzelf aangeven. aAls uw echtgenoot is overleden in het eerste halfjaar heeft uw overleden echtgenoot of uzelf toch recht op uitbetaling van de heffingskorting waar als minstverdiener recht op bestaat (zie par. 10.3o), ondanks het feit dat u niet minimaal zes maanden elkaars fiscale partner bent geweest.
Als u niet kiest voor het hele jaar partnerschap moet bij de overledene zijn eigen inkomen en vermogen worden aangegeven en bij uzelf uw eigen inkomen en vermogen.
2.7b
Gehuwd
In het jaar van overlijden gelden bijzondere regels met betrek king tot het fiscale partnerschap. Was u gehuwd met de overle dene, dan bent u tot de datum van overlijden automatisch fiscaal partner. Voor het deel van het jaar na het overlijden kunt u kiezen voor het fiscale partnerschap. Als u dat doet, geldt de inkomenstoerekening voor partners gedurende het hele jaar, wat wil zeggen dat u de gemeenschappelijke inkomensbestand delen en aftrekposten naar keuze mag toerekenen aan uzelf of aan uw overleden partner. Voor het vermogen in box 3 geldt echter een uitzondering. Normaal gesproken mag dit worden
2.7c
57
3 Loon en pensioen
Wat betekent uw inkomen uit werk voor de belasting?
3.2b
Bijzonder loon
Een aantal gevallen van bijzonder loon vindt u hierna in de paragrafen over afvloeiing en ontslag en over fiscaal voorde lige beloningsvormen. Hier wijzen wij u alvast op de volgende vormen van bijzonder loon.
Fooien en tips
3.1
inleiding
Verreweg de meeste Nederlanders vervullen een dienstbetrek king (verdienen de kost bij een baas). Aangifte hiervan doen is redelijk simpel, de werkgever houdt immers belasting in op het loon. Als er verder geen inkomsten of aftrekposten zijn, is de ingehouden loonbelasting precies evenveel als de te betalen inkomstenbelasting. Als u verder weinig andere inkomsten heeft, hoeft u dan ook meestal geen aangifte inkomstenbelas ting te doen. Maar niet alleen loon uit dienstbetrekking is loon. Om de be lastingheffing te vereenvoudigen en het risico voor de overheid te verkleinen, moet ook op de meeste verzekeringsuitkeringen loonbelasting worden ingehouden. Deze uitkeringen worden dan ook als loon aangegeven. En dan zijn er nog de inkomsten uit vroegere dienstbetrekking, meestal in de vorm van pensioen. Ook deze moeten als loon, maar nu uit vroegere dienstbetrekking, worden aangegeven. Datzelfde geldt voor de meeste uitkeringen op grond van soci aleverzekeringswetten (zie voor dit soort inkomsten par. 3.9).
Deze behoren tot uw belaste looninkomsten. Het kan zijn dat uw werkgever over (een gedeelte van) deze fooien en tips al loon heffing heeft afgedragen; die kunt u dan verrekenen met uw inkomstenbelasting. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij ho recapersoneel. Een en ander is dan tevens verwerkt in uw fis cale jaaropgaaf. Voor zover geen loonheffing is afgedragen, moet u de fooien en tips aangeven als resultaat uit overige werk zaamheden. De belasting komt dan geheel voor uw rekening.
3.2
3.2a
Postuum loon
Inkomsten na het overlijden behoren tot het inkomen van de erfgenamen. Maar als de werkgever van de overledene nog sa larisbetalingen doet en hierop loonheffing inhoudt, stemt de fiscus ermee in dat deze uitbetalingen bij de overledene worden belast. Dit maakt ook verschil uit voor de heffing van successierecht: als de uitbetaling bij de overledene wordt aangegeven, wordt hierover eerst inkomstenbelasting geheven en maakt het net tobedrag deel uit van de nalatenschap. Over dat bedrag is ook nog eens successierecht verschuldigd. Wordt de uitbetaling als loon van de erfgenamen beschouwd, dan hoeven de erfgenamen
Tot uw loon behoren alle voordelen die u uit hoofde van uw dienstbetrekking geniet. Daartoe rekent u natuurlijk in de eer ste plaats alles wat u van uw werkgever uitbetaald krijgt. In het algemeen zijn de betalingen van uw werkgever in uw fiscale jaaropgaaf verwerkt. In het daarop vermelde fiscale jaarloon zitten dus alle beloningen, waaronder salaris, tan time, gratificaties, pensioenaanvullingen en andere uitkerin gen, de bovenmatige onkostenvergoedingen, het werkgevers gedeelte van de premies zorgverzekering enzovoort. De WWpremies en de door uzelf betaalde pensioenpremies zijn al afgetrokken van het fiscale loon.
58
LooN eN PeNSioeN
er alleen inkomstenbelasting over te betalen. Zij mogen de in gehouden loonbelasting dan natuurlijk verrekenen. Overigens mogen de erfgenamen er afzonderlijk voor kiezen of het loon bij de erflater of bij hen wordt belast. Dat hoeft dus niet voor allen gelijk te zijn. financile positie van de vennootschap geen hoger loon recht vaardigt. Als het werkelijk aan u toegekende loon lager is dan wat het volgens de hiervoor genoemde regels zou moeten zijn, wordt het verschil toch als (fictief) loon beschouwd.
aBereken bij postuum loon of het voordelig is dit loon bij het inkomen van de overledene, dan wel bij de erfgenamen aan te geven. Als uw eigen inkomen in een laag tarief valt en dat van de overledene in een hoog tarief, zou het voordelig kunnen zijn om het inkomen bij u te laten belasten. Als uw eigen inkomen in een hoog tarief valt en dat van de erflater in een laag tarief, kunt u het beter bij de overledene laten belasten. bAls een erfgenaam ervoor kiest om het loon bij de overledene te laten belasten en dit loon wordt in het jaar volgend op dat van overlijden uitbetaald, dan mag er niet meer op naam van de overledene aangifte van worden gedaan. De ingehouden loonheffing is dan eindheffing.
Eenmalige uitkeringen van de werkgever van de overledene zijn belastingvrij tot een bedrag van driemaal het brutomaand loon.
3.3
Hiertoe kunt u rekenen: onbelaste uitkeringen, loon in natura, onbelaste of laag belaste verstrekkingen, aandelenopties, ren teloze of laagrentende leningen, spaarregelingen, kostenver goedingen, aanspraken en vanaf 1 januari 2006 de levensloop regeling (zie par. 3.3h).
3.3a
onbelaste uitkeringen
Soms mag uw werkgever u belastingvrij een uitkering doen. Die mogelijkheid bestaat in de volgende gevallen.
Jubileumvergoedingen
Bij of na uw 25 of 40jarig ambtsjubileum mag uw werkgever u belastingvrij een bedrag uitkeren van maximaal n maand sa laris. Als salaris wordt beschouwd uw brutoloon vr bijtelling van belaste aanspraken (bijvoorbeeld het werkgeversaandeel in de Zorgverzekeringswet), en vr aftrek van het werknemersdeel van de pensioenpremies en premies werknemersverzekeringen. Incidentele beloningen worden alleen tot het salaris gerekend als ze een vast, overeengekomen onderdeel van de beloning vor men. Vakantiegeld en de vaste dertiende maand tellen dus wl mee, de onregelmatige tantime-uitkering niet. De uitkering mag ook plaatsvinden n het jubileum. U kunt de uitkering voor een 25jarig dienstverband dus ook bij uw 30ja rig jubileum ontvangen. Als u 40 jaar in dienst bent, mag de uitkering nog een keer een maandsalaris zijn.
Negatief loon
Negatief loon mag u in mindering brengen op uw belaste in komsten. Van negatief loon is sprake als u bijvoorbeeld te veel ontvangen loon aan uw werkgever heeft moeten terugbetalen, of als u als bestuurder of commissaris van een nv of bv aansprakelijk bent gesteld op grond van de Wet bestuurdersaansprakelijkheid. Ook de schade die uw werkgever op u verhaalt omdat u schuldig was aan het ontstaan ervan, vormt negatief loon. Een boete die u heeft moet betalen omdat u heeft gehandeld in strijd met een concurrentiebeding, mag u eveneens aftrekken als negatief loon, aldus de rechtbank in Haarlem. Dat geldt onder omstan digheden ook voor vrijwillig betaalde pensioenpremies.
aDe jubileumuitkering mag worden gebaseerd op uw vaste maandsalaris plus uw vakantiegeld en uw vaste gratificatie of dertiende maand. Omdat de bijtelling voor het privgebruik van de auto vanaf 1 januari 2006 ook tot het loon behoort, mag de jubileumuitkering ook daarop worden gebaseerd. aTot en met 1993 gold een ruimere regeling voor jubileum- en ontslaguitkeringen. Als u destijds zon uitkering heeft genoten, telt deze niet mee voor de huidige regeling. Ontslaguitkeringen
Als u ten minste 25 of 40 jaar werkzaam bent geweest bij uw werkgever en het dienstverband wordt verbroken, kan uw werk gever u een onbelaste vergoeding uitkeren die op dezelfde wijze wordt berekend als de jubileumvergoeding. U kunt echter alleen van deze regeling gebruikmaken als u nog geen jubileumuitke ring heeft gehad.
Feestdagenregeling
Uw werkgever mag u ter gelegenheid van een algemeen erken
59
LooN eN PeNSioeN
de feestdag of Sinterklaas slechts n keer per jaar geschenken in natura geven van ten hoogste 70, tegen een belastingtarief van 20%. Deze belasting komt voor rekening van uw werkgever. Bij meer of duurdere geschenken tot een bedrag van 136 per keer en 272 per jaar moet de werkgever tegen het normale tarief eindheffing afdragen, voor nog steeds belastingvrij. Bij nog duurdere geschenken moet er loonbelasting worden inge houden. Deze komt dan voor w rekening. wat betreft soort kosten en omvang ervan. Deze onderbouwing kan bijvoorbeeld uit de CAO blijken. Het is niet toegestaan om de onderbouwing achteraf te maken of hem te wijzigen. De Be lastingdienst kan van u verlangen dat u een steekproef houdt voor deze onderbouwing. Bovendien kan uw werkgever u bepaalde zaken ter beschikking stellen (verstrekkingen). Er is een verband tussen vrije ver strekkingen (uw werkgever geeft u de zaken) en onbelaste ver goedingen (u koopt de zaken zelf en krijgt ze door uw werkgever betaald). Als uw werkgever u belastingvrij bepaalde zaken kan verstrekken, kan hij u ook een belastingvrije vergoeding geven als u die zaken zelf aanschaft. We laten hierna een aantal pos ten de revue passeren.
Overlijdensuitkeringen
Eenmalige uitkeringen van de werkgever bij overlijden zijn belastingvrij tot een bedrag gelijk aan driemaal het bruto maandloon. Deze uitkering kan ook belastingvrij worden ge daan als niet de werknemer overlijdt, maar diens echtgenoot, fiscale partner, de persoon die in het voorafgaande kalender jaar diens fiscale partner was, of kind.
3.3b
Loon in natura
U ontvangt loon in natura als het loon anders dan in geld wordt uitbetaald. Voorbeelden van dergelijk loon zijn gratis huisves ting, gratis of goedkoop eten, vrij reizen, gratis vakanties en dergelijke. Loon in natura behoort tot uw belaste loon. Voor de waardering is het van belang of u het loon in natura gebruikt of verbruikt voor een behoorlijke uitoefening van uw dienstbetrekking. Is dat het geval, dan mag u als waarde het bedrag nemen dat u zich ermee bespaart, hetgeen (veel) minder kan zijn dan de waarde in het economisch verkeer. In andere gevallen geldt de waarde in het economisch verkeer: het bedrag dat u er in de winkel voor zou moeten betalen.
aLoon in natura kan zeer voordelig zijn. Uw werkgever moet dat in uw jaaropgaaf verwerken, waarbij hij uitgaat van een geschatte waarde. U kunt er in uw aangifte echter een andere waarde aan toekennen. Vraag na of, en zo ja hoe, uw werkgever een en ander heeft gewaardeerd.
Voor sommige zaken bestaan verplichte waarderingsregels (onder meer voor gratis huisvesting, gratis bewassing, verwar ming, koken, licht en water, vrij reizen, kinderopvang, telefoon, fiets). In het algemeen zullen zulke vormen van loon in natura in uw jaaropgaaf zijn verwerkt. De waardering van deze posten wordt behandeld in de volgende paragraaf.
bDeze regeling geldt niet voor geldleningen aan werknemers van bijvoorbeeld een bank- of verzekeringsbedrijf. Daarvoor geldt de regeling voor personeelsleningen. Reizen buiten het woon-werkverkeer
Voor reizen buiten het woonwerkverkeer mag uw werkgever u 0,19 per kilometer vergoeden. Het doet er daarbij niet toe hoe u reist. Dit bedrag geldt voor alle soorten vervoer, dus ook voor vervoer per motor, scooter, fiets en te voet. Alleen voor reizen per openbaar vervoer, taxi, boot of vliegtuig mag de werkgever de werkelijke kosten vergoeden.
3.3c
Vergoedingen en verstrekkingen
Uw werkgever mag u belastingvrij een aantal kosten vergoeden. Het gaat in de eerste plaats om vergoedingen voor uitgaven die u maakt ter behoorlijke vervulling van uw dienstbetrekking. Bovendien mag hij kosten vergoeden die naar algemeen maat schappelijke opvattingen niet als beloning worden ervaren (bijvoorbeeld een veiligheidsbril, een zonnebril voor chauffeur of piloot, een verplichte medische keuring, software benodigd voor telewerken). Uw werkgever kan u ook een vaste kostenvergoeding geven. Deze moet dan wel vr toekenning ervan onderbouwd zijn voor
bAls het vrij reizen niet mede nodig is voor een behoorlijke vervulling van uw dienstbetrekking of voor woon-werkverkeer, dan moet de waarde van dit vrije reizen worden gesteld op de waarde in het economisch verkeer, dus op de prijs die u ervoor had moeten betalen bij het zelf aanschaffen.
60
LooN eN PeNSioeN
Voordeelurenkaart
Uw werkgever kan u gratis een voordeelurenkaart verstrekken of vergoeden. U moet de kaart dan wel (mede) voor woonwerk verkeer gebruiken. geval vallen smartphones en blackberrys onder de telefoonrege ling: het toetsenbord daarvan is zodanig ingericht dat de invoer mogelijkheden te beperkt zijn voor langdurig gebruik als com puter. Pocketpcs, mininotebooks en navigatieapparatuur vallen echter onder de regeling voor computers en dergelijke.
Kost en inwoning
De fiscus hanteert voor de waardering van kost en inwoning en verstrekte maaltijden normbedragen. Die zijn onder meer af hankelijk van de hoogte van het loon.
Internetaansluitingen
Als u voor de behoorlijke vervulling van uw dienstbetrekking een internetaansluiting heeft via een kabelaansluiting of via ADSL, is de vergoeding geheel onbelast als u de aansluiting voor 10% of meer zakelijk gebruikt. Gebruikt u deze minder dan 10% zakelijk, dan is de vergoeding geheel belast. Regelt uw werkgever deze aansluiting, dan wordt er geen bedrag bij het loon geteld als het zakelijke gebruik 10% of meer is. Bij een lager zakelijk gebruik moet uw werkgever de kosten die hij voor deze aansluiting maakt, bij uw loon tellen.
Maaltijden in de bedrijfskantine
De waarde van een kantinemaaltijd bedraagt 2,05 voor het ontbijt en een koffiemaaltijd (lunch) en 3,90 voor een warme maaltijd. Dit bedrag moet uw werkgever bij uw loon tellen. Als u moet betalen voor een maaltijd, wordt dat van deze bedragen afgetrokken. Als uw werkgever een vergoeding betaalt voor maaltijden in de bedrijfskantine, wordt het hele bedrag daarvan tot het loon gerekend.
Telewerken
Uw werkgever mag belastingvrij uw werkplek thuis inrichten voor een bedrag van 1815 per vijf kalenderjaren. U moet dan wel: inimaal n dag per week echt thuis werken; m moet dat doen met behulp van telematica (computer met u modem of fax); e inrichting moet voldoen aan de eisen gesteld in het Ar d beidsomstandighedenbesluit; ovendien moet u hierover schriftelijk afspraken met uw b werkgever hebben gemaakt. Onder dezelfde voorwaarden mag uw werkgever u een belas tingvrije vergoeding geven van 1815 per vijf jaar.
Telefoon
Als u een telefoon thuis heeft voor de behoorlijke vervulling van uw dienstbetrekking, is de vergoeding geheel onbelast als u de aansluiting voor 10% of meer zakelijk gebruikt. Gebruikt u deze minder dan 10% zakelijk, dan is de vergoeding geheel belast. Regelt uw werkgever deze aansluiting, dan wordt er geen bedrag bij het loon geteld als het zakelijke gebruik 10% of meer is. Bij een lager zakelijk gebruik moet uw werkgever de kosten die hij voor deze aansluiting maakt, bij uw loon tellen.
61
LooN eN PeNSioeN
vastgesteld op jaarlijks 10% van de nieuwwaarde van de fiets. Dit bedrag wordt in december (of de laatste maand dat u de fiets gebruikt) bij uw loon geteld en daarover wordt loonbelasting ingehouden. Bij in of uitdiensttreding gedurende het jaar wordt dit bedrag tijdsevenredig verlaagd.
aVoor zakelijke reizen met de eigen fiets mag de werkgever u belastingvrij een bedrag vergoeden van 0,19 per kilometer. Dat mag ook voor een fiets die door de werkgever is geschonken. Vergoedingen voor verlies en beschadiging
Een vergoeding van uw werkgever voor verlies of beschadiging van persoonlijke spullen ontvangt u onbelast. Denk aan verlies van een bril, sieraden, reisbagage, schoenen, horloge en derge lijke. Het verlies of de beschadiging moet dan wel zijn ontstaan door een bijzondere gebeurtenis die samenhangt met de dienst betrekking.
aAls de ter beschikking gestelde fiets duurder is dan 749, mag uw werkgever u wel belastingvrij een vergoeding geven van 0,19 per kilometer voor het woon-werkverkeer en voor de overige zakelijke kilometers.
Als uw werkgever u een fiets schenkt met een cataloguswaarde van maximaal 749, en u gebruikt hem voor woonwerkverkeer (opnieuw minimaal de helft van uw werkdagen), hoeft er niets bij uw loon worden geteld. Als u de fiets helemaal niet voor woonwerkverkeer gebruikt, moet de waarde in het economisch verkeer worden bijgeteld. Is de cataloguswaarde hoger dan 749, dan moet dit meerdere eveneens tot uw loon worden gerekend. Bij het verstrekken van een gebruikte fiets geldt dezelfde rege ling. Daar wordt gekeken naar de waarde in het economische verkeer van de fiets op het moment van verstrekken. Uw werkgever kan u ook eens per drie jaar de waarde van een fiets belastingvrij vergoeden, mits de fiets niet duurder is dan 749. Ook hier geldt weer dat u minimaal de helft van uw werk dagen op de fiets naar uw werk moet komen. Bij aanschaf van een gebruikte fiets kan uw werkgever de waarde in het econo mische verkeer vergoeden. Als u de fiets al in gebruik had voordat u aan de fietsregeling ging deelnemen, is de vergoeding belastingvrij tot de afgeschre ven waarde van de fiets. De afschrijving wordt daarbij gesteld op de cataloguswaarde, verminderd met 10% restwaarde, ver deeld over een afschrijvingstermijn van 60 maanden.
Werkruimte in de woning
Onder omstandigheden kunt u een belastingvrije vergoeding ontvangen voor de werkruimte in uw woning. De werkruimte moet naar verkeersopvattingen een zelfstandig deel van uw woning vormen. Hiermee wordt bedoeld dat de werkruimte een zodanige zelfstandigheid bezit dat de ruimte duidelijk te onder scheiden is door uiterlijke kenmerken, bijvoorbeeld door een eigen opgang of ingang. Daarnaast kunnen ook de voorzienin gen in de werkruimte van belang zijn ter bepaling van de zelf standigheid, bijvoorbeeld eigen sanitair. Een werkruimte die een dusdanige zelfstandigheid bezit, zou ook als zodanig ver huurd kunnen worden aan derden. Als een werkruimte als een zelfstandig deel van de woning kan worden beschouwd, is een vergoeding mogelijk in twee situa ties: heeft buitenshuis ook een werkruimte, maar u verdient U 70% van het totale bedrag van uw inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming in (dus door lijfelijke aanwezigheid) de werkruimte thuis. heeft buitenshuis geen werkruimte, maar u verdient 70% U van het gezamenlijke bedrag van uw inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming in of vanuit de werkruimte thuis en bovendien 30% in die werkruimte. Uw werkgever mag u belastingvrij maximaal 20% van de huur of 20% van de economische huurwaarde (deze kunt u aflezen uit tabel 6 in par. 4.11b) van de woning vergoeden. Dit is inclusief energiekosten en de kosten van inrichting.
Lekker goedkoop peddelen U heeft 18 maanden geleden een nieuwe fiets gekocht voor 500. U besluit deel te gaan nemen aan de fietsregeling van uw werkgever. Deze mag u het volgende vergoeden. De restwaarde van de fiets is 50, er mag worden afgeschreven over 450 in 60 maanden, dat is 7,50 per maand. De afschrijving bedraagt over 18 maanden 135. Uw werkgever mag u 500 - 135 = 365 belastingvrij vergoeden.
Als u aan uw werkgever een gedeelte van de fiets vergoedt, bij voorbeeld omdat hij duurder is dan 749, dan komt uw bijdrage in mindering op de bijtelling. Maar de bijtelling kan nooit ne gatief worden. Verder kunnen zaken die direct met de fiets samenhangen, zo als regenkleding, een bandenreparatieset, een CO2 pompje, batterijverlichting, een steun voor de aktetas, een fietsenstal ling bij het station, sloten en onderhoudsbeurten na akkoord van de Belastingdienst tot 82 per kalenderjaar belastingvrij worden vergoed of verstrekt. Daarnaast is een verstrekking voor een fietsverzekering onbelast.
62
LooN eN PeNSioeN
Wat betreft de inrichting van de werkruimte: deze valt onder de regels voor het telewerken (zie hiervr).
Premies ongevallenverzekering
Uw werkgever kan u de premies voor een ongevallenverzeke ring belastingvrij vergoeden. Het moet dan wel gaan om een verzekering die uitsluitend betrekking heeft op ongevallen tij dens het vervullen van de dienstbetrekking. Uitkeringen uit zon verzekering zijn belast bij de werknemer.
aAls u om een zakelijke reden verhuist, mag uw werkgever u de aan- en verkoopkosten van uw privwoning (niet de koopprijs van het huis zelf) vergoeden. Uw werkgever zal de loonbelasting hierover voor zijn rekening nemen als eindheffing. Hij mag daarvoor het gunstige enkelvoudige tarief hanteren. Voor u als werknemer heeft deze regeling als gevolg dat u de vergoeding belastingvrij ontvangt. Contributies vakbondsvereniging
Zulke contributies mogen belastingvrij worden vergoed.
bDe belastingheffing over zulke uitkeringen is natuurlijk bijzonder vervelend. Als u deze belastingheffing wilt voorkomen, kunt u beter zelf een verzekering sluiten. De premie is dan weliswaar niet aftrekbaar, maar de uitkering is daarentegen onbelast. Representatiekosten en relatiegeschenken
Zulke kosten kunnen belastingvrij worden vergoed als ze zijn gemaakt in verband met uw dienstbetrekking. Hiertoe kunnen ook de kosten van interne representatie horen. Dit zijn het op kantoor aan collegas geven van een presentje bij verjaardag, geboorte, huwelijk en afscheid. De vergoeding is echter alleen maar belastingvrij als er een voldoende verband is tussen de dienstbetrekking en deze kosten. Dat verband is volgens de Hoge Raad niet aanwezig bij traktaties wegens een verjaardag binnen een afdeling. Voor leidinggevenden zal eerder sprake zijn van een verband tussen kosten en dienstbetrekking dan voor nietleidinggevenden.
Outplacement
Uw werkgever mag de kosten van outplacement belastingvrij vergoeden. Hieronder vallen ook sollicitatiekosten.
Bedrijfsfitness
Onder voorwaarden kan bedrijfsfitness belastingvrij worden vergoed of verstrekt. Onder bedrijfsfitness wordt verstaan de conditie of kracht training van werknemers, georganiseerd of genitieerd door de werkgever. Het is niet nodig dat de fitness op het werk plaats vindt, dat mag ook erbuiten, mits op een vaste, door de werkge ver aangegeven, plek. Als het fitnesscentrum meerdere vesti gingen heeft, mag u kiezen waar u traint. De deelname moet openstaan voor 90% van de werknemers.
Studiekosten
Uw werkgever mag studiekosten belastingvrij vergoeden. Het moet dan wel gaan om kosten die onder de scholingsuitgaven vallen, dus uitsluitend voor een studie voor een beroep of om uw kennis op peil te houden. Zie verder par. 8.6.
Verhuiskosten
Verhuiskosten mogen belastingvrij worden vergoed als de ver huizing verband houdt met uw dienstbetrekking. In twee geval len is daaraan in ieder geval voldaan: gaat wonen binnen een straal van 10 kilometer van uw ar u beidsplaats, terwijl u eerst buiten deze straal woonde; verkort door de verhuizing de reisafstand tussen uw woning u en uw werk met ten minste 50% en ook met ten minste 10 kilometer. De verhuizing moet dan wel plaatsvinden binnen twee jaar na aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking of overplaatsing. In andere situaties wordt afzonderlijk beoordeeld of de verhui zing in direct verband staat met uw dienstbetrekking. De vrijgestelde vergoeding bedraagt: e kosten van de overbrenging van de boedel; d oor de overige kosten 12% van uw nieuwe loon inclusief de v bijtelling voor het privgebruik van de auto, met een maxi mum van 5445.
63
LooN eN PeNSioeN
second opinion van een ARBOdienst of om een aanstellings keuring. oor de betaling van premies op een (tijdelijke) oudedagslijf v rente, of voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein)kind; oor een kapitaalverzekering (bijvoorbeeld bij de aankoop v van een woning), de premie mag door uzelf of door uw partner worden betaald; oor overmaking naar een spaarrekening eigen woning, be v leggingsrecht eigen woning, lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht; oor het starten van een onderneming; v oor het vrijwillig storten van pensioenpremies; v oor het opnemen van verlof; v oor het betalen van scholingsuitgaven; v oor de kosten voor een procedure EVC (Erkenning Verwor v ven Competenties); oor het betalen van kinderopvang. v U mag het spaartegoed ook omzetten in effecten. Deze moeten dan echter gedurende dezelfde termijn geblokkeerd staan.
3.3d
Aandelenopties
Onder een aandelenoptie wordt in dit verband verstaan het recht dat u van uw werkgever krijgt om (in de toekomst) tegen een vastgestelde prijs aandelen in het bedrijf te kopen. Het voor deel uit een aandelenoptie is belast. Als u een optie uitoefent of verkoopt, wordt het voordeel op dat moment belast. Als een tegenprestatie ontbreekt of is bedongen bij niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst, wordt als genoten bedrag aangemerkt de waarde in het econo mische verkeer. Als u een bedrag moet bijdragen, mag u dat van het voordeel aftrekken.
3.3e
Een renteloze of laagrentende lening van uw werkgever kan aanleiding geven tot belastingheffing, maar dat hoeft niet. Voor dat laatste is vereist dat de lening een eigenwoningschuld is waarvan de rente aftrekbaar is. Ook als de lening wordt ver strekt voor de aanschaf van iets waarvoor de werkgever ook een belastingvrije vergoeding had kunnen geven, voor de aan schaf van een computer die voor 90% of meer voor de dienstbe trekking wordt gebruikt of voor de inrichting van een telewerk plek, behoort het rentevoordeel niet tot het loon. Als geen van deze situaties zich voordoet, moet de werkgever wel een bedrag tot uw loon rekenen, namelijk een percentage van 5,3% per jaar, verminderd met het bedrag dat u aan uw werkgever aan rente betaalt.
bU mag niet tegelijkertijd deelnemen aan de spaarloonregeling n aan de levensloopregeling. U moet dus kiezen. Uw keus mag u wel ieder jaar wijzigen. bDe spaarloonregeling staat niet voor u open als u als directeur-grootaandeelhouder, eventueel met uw partner, de enige werknemer bent. Meer werkgevers
U kunt alleen meedoen met de spaarloonregeling via de werk gever bij wie u op 1 januari in dienst was en die op uw loon de algemene heffingskorting toepast. Deze regel dient ervoor te zorgen dat u slechts eenmaal deelneemt aan de spaarloonrege ling.
3.3f
Spaarloonregeling
Volgens deze regeling zet uw werkgever een deel van uw bru toloon opzij. Over dat spaarbedrag moet hij dan nog wel 25% afdragen. Het maximale bedrag dat u zo kunt sparen, is 613 per jaar (2008). Als u de spaarloonregeling gebruikt voor personeelsopties (aan delen in de vennootschap van de werkgever of een daarmee verbonden vennootschap), wordt het bedrag dat wordt besteed aan opties verdubbeld. Het bedrag van de vrijstelling moet eerst worden verminderd met het in geld gespaarde bedrag. Wat over blijft mag worden verdubbeld en in personeelsopties worden omgezet.
3.3g
Aanspraken
Personeelsopties u zet 350 op uw geblokkeerde spaarloonrekening. Dan blijft er (613 - 350 =) 263 over die u nog mag sparen. Als u personeelsopties wilt kopen, kan dat tot een bedrag van 2 x 263, dat is 526.
Een aanspraak in fiscale zin is een recht dat u tijdens uw dienst betrekking opbouwt en dat u pas later, of onder bepaalde voor waarden, geldend kunt maken. De bekendste aanspraak is het pensioenrecht; de door u betaalde pensioenpremies zijn aftrek baar, terwijl de te zijner tijd door u te genieten pensioenuitke ringen worden belast. Om van deze omkeerregel gebruik te kunnen maken, moet er wel sprake zijn van een fiscaal toegestane pensioenregeling. De fiscus stelt onder meer eisen aan de pensioenhoogte, in samen hang met het genoten salaris en de gemaakte diensttijd, en aan de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd. Ook uw recht op uitkering van ziektekosten is een aanspraak; de waarde hiervan wordt echter belast en is fiscaal gelijkgesteld aan het gedeelte van de premie voor de zorgverzekering of het ziekenfonds dat uw werkgever voor zijn rekening neemt.
Tussentijdse opname van het spaarsaldo is onder de volgende voorwaarden mogelijk: ij de aankoop van een eigen woning in fiscale zin (dus geen b tweede woning);
3.3h
Levensloopregeling
Per 1 januari 2006 is de nieuwe levensloopregeling in werking getreden. Op grond van deze regeling mag u per jaar maximaal 12% van uw brutoloon sparen tot een totaal maximum van 210%
64
LooN eN PeNSioeN
van uw brutoloon. U mag in overleg met uw werkgever verlof opnemen en uw levenslooptegoed in die periode opnemen. Er moet op dat moment belasting worden ingehouden (volgens het schijventarief van box 1). U mag het levenslooptegoed gebruiken voor ieder doel, dus ook voor vervroegd pensioen. Bij opname van het levenslooptegoed heeft u recht op een extra heffingskorting van 191 per deelnamejaar (maar nooit meer dan het opgenomen tegoed). Wanneer u ouderschapsverlof neemt en deelneemt aan de levensloopregeling, heeft u recht op een extra heffingskorting van 50% van het minimumloon per opgenomen uur verlof (dat is een heffingskorting van circa 3,86 per opgenomen verlofuur). U hoeft geen bedragen op te nemen uit uw levenslooptegoed voor het recht op deze heffingskorting. De enige voorwaarde is, dat u deelneemt aan de levenslooprege ling en geld stort op uw levenslooprekening. Maar voor de uit betaling van de opgebouwde heffingskorting moet u het levens looptegoed wel gebruiken. U kunt niet tegelijk deelnemen aan de levensloopregeling en de spaarloonregeling. U moet jaarlijks de keuze tussen beide re gelingen maken. Hierna sommen wij de kenmerken van de levensloopregeling op. et gespaarde bedrag mag worden gebruikt om bestaande H pensioenrechten te verbeteren, mits het totaal van de pen sioenrechten maar binnen het wettelijke kader blijft. s het levenslooptegoed (gedeeltelijk) opgebruikt, dan mag u I opnieuw sparen tot het maximum is bereikt. Dat mag ook bij salarisverhogingen als het tegoed daardoor minder wordt dan 210% van het jaarloon. ij wijziging van werkgever kunt u het spaartegoed gewoon B meenemen: het staat immers bij een bank of verzekerings maatschappij. e gelden mag u ook beleggen in aandelen, mits geblokkeerd. D
Werknemersverzekeringen aAls u door een storting in een bepaald jaar nt over de grens van 210% van het loon uitkomt, kunt u wellicht in dat jaar beter wat minder storten, zodat u net onder die grens blijft. U kunt dan in het jaar daarop de volle 12% storten. Daarmee bereikt u een zo hoog mogelijk bedrag op uw levenslooprekening.
n overleg met de werkgever kunt u ook ADV-loon of over I werktijd omzetten in geld in de levensloopregeling. et geld mag u naar keuze stallen bij banken, verzekeraars H of pensioenmaatschappijen. oor werknemers die op 1 januari 2005 tussen de 50 en 55 jaar V oud waren, geldt niet het maximum van 12% per jaar. Zij kun nen sneller sparen (als ze zich dat kunnen veroorloven), maar nooit meer dan 210% van het jaarloon. Voor werknemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren, blijven de bestaande voordelen van oude VUT en prepensioenregelingen be staan. erknemers die hun per 1 januari 2006 bestaande prepenW sioenafspraken willen afkopen, mogen dit bedrag in de le vensloopregeling storten. Dat mag in dat jaar dan meer zijn dan 12% van het jaarloon. ver het gespaarde bedrag worden wel premies voor de werk O nemersverzekering ingehouden: zo blijven de toekomstige uitkeringen uit deze verzekering volledig gehandhaafd. ver de periode van verlof zijn over de opgenomen bedragen O gn premies werknemersverzekeringen verschuldigd. pname van een verlof van niet meer dan 18 maanden heeft O geen nadelige gevolgen voor de uitkeringsrechten. Duurt het verlof langer dan 18 maanden, dan kan dat wel het geval zijn. Zo is het mogelijk dat niet meer voldaan wordt aan de wekeneis voor een WWuitkering of dat het dagloon wordt verlaagd. n 2006 is de Ziekenfondswet vervangen door de Zorgverzeke I ringswet. Onder deze wet zijn premies voor ziektekosten ver schuldigd op het moment dat er loonheffing wordt ingehouden. In de spaarperiode zijn dus geen premies verschuldigd over het gespaarde bedrag en in de uitkeringsfase zijn daarentegen wl premies verschuldigd over de opgenomen bedragen.
Fiscale aspecten
r wordt geen belasting geheven over de gespaarde bedragen, E niet bij inhouding en ook niet tijdens het sparen (vrijgesteld in box 3).
65
LooN eN PeNSioeN
e werkgever en werknemer bepalen zelf of er over de ge D spaarde bedragen pensioen opgebouwd wordt. De wet biedt hiervoor de ruimte. n de uitkeringsfase kan in overleg tussen werkgever en I werknemer eveneens pensioen worden opgebouwd over de uitkeringen. r wordt belasting in box 1 geheven bij het opnemen van de E gelden tijdens het levensloopverlof. bij de erfgenamen. Als belastingheffing plaatsvindt bij de erf later, worden deze inkomsten gekwalificeerd als inkomsten uit tegenwoordige arbeid en is hierop de arbeidskorting van toepas sing. Bovendien zal er naar alle waarschijnlijkheid recht be staan op de levensloopverlofkorting. Bij belastingheffing bij de erfgenamen is er sprake van inkomsten uit vroegere arbeid en bestaat hoogstwaarschijnlijk geen recht op de levensloopver lofkorting.
bOver de gespaarde gelden ontvangt u van de bank of verzekeraar rente of dividend; omdat bij opname van spaargeld ook het rendement op het geld wordt uitgekeerd, is over dit rendement progressief belasting verschuldigd (dit in tegenstelling tot rendement op eigen spaargeld dat in box 3 valt).
e inkomsten worden belast als inkomsten uit tegenwoor D dige arbeid, zodat recht bestaat op de arbeidskorting. Dit is alleen anders als het tegoed wordt uitgekeerd wegens afkoop of het bereiken van de 65jarige leeftijd. Dan is er sprake van inkomsten uit vroegere arbeid. ij opname van het (volledige) wettelijke toegestane ouder B schapsverlof krijgen de ouders van de Belastingdienst de helft van het minimumloon per opgenomen verlofuur uitbetaald, mits ze voldoende belasting moeten betalen om deze ouder schapsverlofkorting in mindering te kunnen brengen. De maximale korting is momenteel 657,50 per maand (over maximaal drie maanden). Dit geldt alleen voor ouders die deelnemen aan de levensloopregeling. Het is daarvoor niet nodig om in die periode ook op te nemen uit de levensloopre geling. Deelname op zich is voldoende. Let op: per 2009 verandert bovenstaande: u kunt bij ouder schapsverlof (verlengd tot maximaal zes maanden) ook recht hebben op de ouderschapsverlofkorting zonder deelname aan de levensloopregeling. ij opname van het verlof geldt een extra heffingskorting, de B levensloopverlofkorting. Deze heffingskorting is in principe het bedrag van de opgenomen gelden, maar er geldt een maxi mum van 191 (jaarlijks gendexeerd) per gespaard jaar. Bij bijvoorbeeld vijf jaar sparen en een opname van ten minste 955 (5 x 191), mag u de belasting in het jaar van verlof ver minderen met 5 x 191 = 955. U moet dan wel voldoende be lasting betalen om van deze extra heffingskorting volledig gebruik te kunnen maken. ls het tegoed nog niet op is bij het met pensioen gaan, wordt A het hele bedrag in n keer uitgekeerd en wordt daarover loonbelasting ingehouden. Het is niet verplicht om het geld eerder uit te laten keren, bijvoorbeeld bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Lijfrenten
Het is ook mogelijk om uw bijdrage in de levensloopregeling te storten als premies van een lijfrente en zo het levenslooptegoed bij elkaar te sparen. De spaarpot mag echter niet in n keer belastingvrij worden uitgekeerd; er moet een toegestane lijf rentevorm voor worden aangekocht. Zie hoofdstuk 6. Of een lijfrente belastingtechnisch voor u interessant is, hangt af van het belastingvoordeel nu in vergelijking met de te betalen pro gressieve belasting over de lijfrenteuitkeringen in de toe komst. Het is overigens niet verstandig om een lijfrente uitslui tend wegens het (vermeende) belastingvoordeel aan te schaffen.
Levensloop en dga
Ook als directeurgrootaandeelhouder (dga) bent u in dienst betrekking en kunt u gebruikmaken van de levensloopregeling. Dat kan in tegenstelling tot de spaarloonregeling zelfs als u het enige personeelslid bent. Door het sparen in de levens loopregeling kunt u echter wel in de problemen komen met de gebruikelijk loonregeling. Het gebruikelijke loon dat een dga moet genieten, wordt namelijk afgemeten n aftrek van de bij dragen in de levensloopregeling. Dat kan met name lastig uit pakken voor dgas die op 1 januari 2005 tussen de 50 en 55 jaar oud waren. Zij mogen namelijk meer dan 12% storten in de levensloopregeling. Na deze inleg moet er echter nog een ge bruikelijk loon met een minimum van 40.000 (zie par. 3.2b) overblijven.
3.4
Afvloeiing en ontslag
Bij afvloeiing en ontslag worden tussen werkgever en werkne mer vaak afspraken gemaakt over schadevergoedingen en af koopsommen. Soms is sprake van smartengeld; verder kunnen boetes en verhogingen een rol spelen als er sprake is geweest van een procedure. Mogelijk kunt u bij uw vertrek ook een ex tra pensioenstorting bedingen. Als die storting plaatsvindt in het kader van een fiscaal toegestane pensioenregeling, blijft de premie onbelast. De latere pensioenuitkering wordt dan na tuurlijk weer normaal belast.
Overlijden
Als de werknemer overlijdt terwijl er nog een levenslooptegoed staat, wordt dit tegoed in n keer uitgekeerd aan de erfgena men. Deze kunnen vervolgens kiezen, net zoals bij regulier postuum loon, of het bedrag nog bij de erflater wordt belast of
aDenk bij ontslag aan de mogelijkheid van een onbelaste uitkering als u nog geen gebruik heeft gemaakt van de belastingvrije jubileumuitkering. U moet dan wel minimaal 25 of 40 jaar in dienst zijn geweest (zie ook par. 3.3a).
66
LooN eN PeNSioeN
3.4a Schadeloosstellingen
Normaal gesproken bent u gewoon belasting verschuldigd over een schadeloosstelling bij ontslag. Hierover wordt het progres sieve tarief van box 1 berekend. U kunt echter ook met uw werkgever overeenkomen dat u de schadeloosstelling niet ineens krijgt uitgekeerd, maar in de vorm van een reeks betalingen in de komende jaren. Fiscaal kan er dan sprake zijn van een stamrecht, dat wil zeggen een recht op een periodieke uitkering. Behalve bij uw werkgever kunt u dat stamrecht ook bij een verzekeringsmaatschappij onderbrengen, waar uw werkgever dan de uitkering voor u koopt. Ook staat de fiscus onder bepaalde voorwaarden nog toe dat u het stamrecht in een eigen stamrechtbv onderbrengt. Via zon stamrecht kunt u de belastingheffing uitstellen totdat u de uitkeringen ontvangt. Zon stamrecht kan in het bijzonder fiscaal interessant zijn als u in de toekomst in een lagere belastingschijf denkt te vallen, door minder inkomsten of in verband met het lagere tarief in de eerste twee schijven na uw 65e jaar. Het is niet de bedoeling dat de ontslaguitkering wordt gebruikt als een verkapte VUTregeling. De inspecteur heeft de mogelijk heid om een ontslaguitkering te toetsen en bij een VUTachtige constructie zal hij ook als zodanig worden belast, dat wil zeggen dat de werkgever 26% loonbelasting voor zijn rekening moet nemen en dat u direct belasting moet betalen over het hele be drag. component ter vergoeding van het gemis aan arbeidscapaciteit door de gezondheidsschade.
aAls u er niet zeker van bent of (een gedeelte van) uw uitkering belastingvrij is of niet, kunt u de kwestie vooraf aan de fiscus voorleggen. Deze legt zijn opvatting dan in een uitspraak vast.
3.4c
Beindigingsverhogingen en boetes
Een vergoeding van uw werkgever wegens te late betaling van het loon behoort tot het normale belaste loon. Ook de schade loosstelling die de rechter u bij ontbinding van de arbeidsover eenkomst wegens dringende reden toekent, is normaal belast tegen het progressieve tarief. Maar de verhoging die uw werkgever u verschuldigd is bij een ten onrechte verleend ontslag op staande voet is onbelast: deze vloeit namelijk niet voort uit uw dienstbetrekking, maar uit de wet.
3.5
U kunt als werknemer met bijzondere problemen te maken krij gen als u meende niet in een loondienstverhouding te werken, terwijl dat achteraf toch het geval bleek te zijn. Een ander pro bleem kan zijn dat uw werkgever wel loonheffing heeft inge houden, maar deze niet aan de fiscus heeft afgedragen.
3.5a
aDenk bij ontslag aan de mogelijkheden van belastingvrije vergoedingen (bijvoorbeeld voor outplacement) en van extra pensioenstortingen als u een pensioentekort heeft. aUw ex-werkgever mag u een belastingvrije vergoeding geven voor de advocaatkosten die u in verband met het ontslag moet maken. bAls uw werkgever u tijdens de opzegtermijn geen loon doorbetaalt, wordt u geacht de ontslaguitkering voor deze loondoorbetaling te gebruiken. Tijdens deze periode krijgt u geen uitkering.
3.4b
Smartengeld
Soms wordt bij het einde van de dienstbetrekking smartengeld uitgekeerd. Dat wordt in beginsel normaal belast, tenzij het gaat om een vergoeding voor immaterile schade. Van zon schade is bijvoorbeeld sprake als u bij de beindiging van de arbeids overeenkomst leed is berokkend. Aantasting in eer en goede naam wordt maar hoogstzelden geaccepteerd als reden voor het onbelast laten van een uitkering. Eigenlijk is daarvan al leen sprake als het gaat om een bekende persoonlijkheid. De fiscus en de belastingrechter beoordelen een en ander zelf standig; of u en uw werkgever het erover eens zijn dat het om smartengeld gaat, of dat de kantonrechter dit uitspreekt in het ontbindingsvonnis, is dus niet doorslaggevend. Bij gezondheidsschade als gevolg van een bedrijfsongeval zal de fiscus overigens vrijwel altijd immaterile schade veronder stellen, ook al zit in de smartengelduitkering in feite ook een
Het kan zijn dat u en uw werkgever meenden dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, maar dat fiscus of bedrijfsver eniging achteraf anders oordeelt. De belastingrechter heeft aangegeven hoe in dit soort situaties moet worden gehandeld. Daarbij is onder meer vast komen te staan dat uw werkgever de nabetaalde loonheffing op u kan verhalen als de naheffing is gebaseerd op de redenering dat u een brutobeloning heeft ontvangen. Om dit soort complicaties te vermijden, doet u er bij twijfel goed aan vooraf zekerheid te verkrijgen van de fiscus. Temeer omdat de fiscus onder omstandigheden de aanslag loon heffing ook aan u mag opleggen in plaats van aan uw werkge ver; de fiscus heeft hierbij namelijk een zogenoemd keuze recht. Als u twijfelt of er in uw geval sprake is van een loondienstbe trekking, vraag dan een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) aan. Dit is een verklaring die u bij de fiscus kunt aanvragen en waarin staat vermeld dat uw werkzaamheden niet in dienstbe trekking worden verricht. U kunt een VAR sinds kort ook elek tronisch aanvragen op www.belastingdienst.nl. De fiscus zal een onderzoek doen naar de omstandigheden waaronder u uw werkzaamheden verricht. Een VAR geldt voor zowel de loonbelasting als voor de werknemersverzekeringen. De VAR geeft uitsluitend zekerheid voor ondernemers en direc teurengrootaandeelhouders. Als u resultaat uit overige werk zaamheden geniet, kunt u nog wel een VAR krijgen, maar geldt
67
LooN eN PeNSioeN
geen absolute zekerheid voor uw opdrachtgever dat er geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen betaald hoe ven te worden. Er kan dan namelijk nog steeds sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. Daarvoor is uw opdrachtgever niet gevrijwaard. De VAR is slechts n jaar geldig. gebeuren als uw werkgever bijvoorbeeld een malafide koppel baas is, of als uw werkgever weliswaar te goeder trouw is, maar in financile nood verkeert. De fiscus kan u dan onder omstandigheden eveneens aanspra kelijk houden voor de betaling van de loonheffing. In het alge meen gebeurt dit niet als u te goeder trouw mocht menen dat uw werkgever de loonheffing zou afdragen. Daarvan is bijvoor beeld sprake als u regelmatig loon of salarisstroken ontving, waarop uw salaris en de daarop gepleegde inhoudingen op een voor het lekenoog normale wijze staan vermeld. In dat soort gevallen mag u de ingehouden, maar niet afgedragen loonhef fing toch in aftrek brengen op uw inkomstenbelasting. Maar als u had kunnen weten dat u bij een malafide werkgever werk te, wordt de ten onrechte niet afgedragen loonheffing op u ver haald.
aU kunt samen met uw opdrachtgever ook kiezen voor de toepassing van de Wet loonbelasting. Dan zijn alle bepalingen van deze wet op u en uw opdrachtgever van toepassing. Dit heet opting-in.
3.5b
Fictieve dienstbetrekkingen
De fiscus kent ook fictieve dienstbetrekkingen. Dat zijn arbeids relaties die fiscaal worden behandeld als een dienstbetrekking. U behoort tot deze zogenoemde gelijkgestelden als u: p doorgaans meer dan twee dagen per week werkt (ongeacht o het aantal arbeidsuren); e verplichting heeft persoonlijk te werken; d ich voor een maand of langer heeft verplicht tot de arbeid; z en inkomen verwerft dat doorgaans ten minste 2/5 deel van e het wettelijk brutominimumloon per week bedraagt. Voorbeelden van andere fictieve dienstbetrekkingen zijn onder meer: commissarissen, thuiswerkers, aannemers van werk en hun hulpen (tenzij ze in de uitoefening van hun beroep of bedrijf werken; dan zijn ze ondernemer en is sprake van winst uit on derneming), artiesten, leerlingen en stagiairs, enquteurs en oproepkrachten. Hier kunt u met dezelfde verhaalsproblema tiek te maken krijgen als in par. 3.5a.
3.6
Reiskosten woning-werk
Voor de aftrek van kosten van het reizen tussen uw woning en uw werk geldt de reisaftrek, maar uitsluitend voor reizen met het openbaar vervoer en niet als u met eigen vervoer reist.
3.6a
Voor reizen met openbaar vervoer geldt tabel 4. Wij noemen de bedragen per jaar. Bij reizen gedurende een gedeelte van het jaar neemt u een tijdsevenredig bedrag. Deze tabel geldt voor reizen op vier dagen per week of meer. Als u drie, twee of n dag reist, moet u de bedragen evenredig verminderen. De aftrek is alleen mogelijk als u met openbaar vervoer reist en beschikt over een openbaarvervoer(OV)ver klaring of over een reisverklaring. Een OVverklaring moet ten minste de volgende gegevens bevat ten:
TABeL 4
3.5c
Problemen kunnen ook ontstaan als uw werkgever wel de loon heffing inhoudt, maar deze niet afdraagt aan de fiscus. Dit kan
68
LooN eN PeNSioeN
w naam en adres; u e route waarvoor de plaatsbewijzen geldig zijn; d et tijdvak van geldigheid van plaatsbewijzen. h De verklaring moet bovendien gedagtekend zijn en betrekking hebben op een tijdvak van twaalf maanden.
Bijzondere omstandigheden aU heeft ook met een Belgische OV-verklaring recht op deze aftrek.
De reisverklaring is een verklaring van uw werkgever met de volgende gegevens: aam en adres van uw werkgever; n w naam en adres; u antal dagen dat u per week met openbaar vervoer naar uw a werk heeft gereisd. De verklaring moet door uw werkgever worden ondertekend en samen met de plaatsbewijzen aan de inspecteur kunnen wor den overhandigd. In de standaardsituatie heeft u het hele jaar door over dezelfde afstand gereisd en kunt u dus simpelweg het forfaitaire bedrag uit de tabel overnemen. Hierna geven we aan hoe u in een aan tal bijzondere omstandigheden moet handelen.
Reisafstand groter dan 90 km, minder dan vier dagen per week
Met een OVverklaring kunt u gebruikmaken van een bijzon dere aftrekregeling: u mag 0,21 per werkelijk gereisde kilome ter (alleen de enkele reis) aftrekken, tot een maximum van 1918 per jaar.
Onderbreking door ziekte, verblijf buitenland, vakanties aOok een werkende student met een OV-studentenkaart mag gebruikmaken van het forfait voor woon-werkverkeer. De OV-verklaring komt in dat geval van de Informatie Beheer Groep. aAls u twee werkgevers heeft, waarvan de ene u een OV-kaart verstrekt, heeft u ook voor de andere baan recht op de reisaftrek. U reist bijvoorbeeld voor werkgever A gedurende drie dagen per week en krijgt van hem een OV-kaart. Deze gebruikt u ook voor de reizen naar werkgever B op de andere twee dagen van de week. U heeft recht op 50% van de reisaftrek volgens tabel 4. Wanneer is de forfaitaire aftrek van toepassing?
U moet het forfait toepassen als u: nkomsten uit tegenwoordige arbeid heeft (loondienst of re i sultaat uit overige werkzaamheden); eer dan 10 km van uw werkplek woont (enkele-reisafstand). m Als u eerst naar uw kantoor reist en van daaruit ritten maakt, is het reiskostenforfait van toepassing op de ritten naar uw kantoor. Ook op uw reizen naar een tijdelijke werkplek kan het forfait van toepassing zijn, als aan bepaalde criteria is voldaan. Als u geen vaste werkplek heeft maar in een vast rayon werkt en reist, is het reiskostenforfait van toepassing op de rit tussen uw woning en de rayongrens; n de regel ten minste eenmaal per week op dezelfde dag heen i en weer reist. Aan deze regel wordt u geacht te voldoen als u op minimaal 40 dagen in een kalenderjaar naar dezelfde ar beidsplaats bent gereisd. Dan is dus het reiskostenforfait van toepassing. Het forfait is van toepassing als u de heen en terugreis binnen 24 uur maakt, ook al gebeurt dat op twee verschillende dagen. Als u niet voldoet aan de 40dageneis, kunt u toch kiezen voor toepassing van het reiskostenforfait als u op 20 dagen naar dezelfde werkplek reist. Bij tijdelijke onderbreking (minder dan zes weken) van uw werk door ziekte of vakantie blijft het forfait onveranderd van kracht. Bij een duurzame onderbreking ligt dit anders.
Reizen gezinsbezoek
Als u doordeweeks in een andere plaats woont dan uw gezin, is het forfait alleen van toepassing op uw reizen tussen uw door deweekse verblijfplaats en uw werkplek. De reizen die u door deweeks of in de weekends naar uw gezin maakt, vallen buiten het forfait. U kunt deze kosten niet aftrekken.
Verschillende keren per dag heen en weer reizen naar dezelfde werkplek, voor dezelfde werkgever
U moet het forfait toepassen alsof u maar n keer per dag heen en weer reist.
aAls u op meer dan 20, maar minder dan 40 dagen reist tussen uw woning en arbeidsplaats, kunt u kiezen voor toepassing van het reiskostenforfait.
Meer reizen op dezelfde dag naar dezelfde werkplek, voor verschillende werkgevers
Hiervan kan sprake zijn als u een dag en een avondwerkkring heeft in dezelfde plaats. U moet het forfait toepassen op de rei
69
LooN eN PeNSioeN
zen voor de betrekking waarvoor u het meeste reist; de reizen naar de andere betrekking zijn niet aftrekbaar. et gemiddelde aantal dagen in verband met kortstondige h afwezigheid (vakantie, verlof, ziekte en dergelijke) bedraagt 54; e totale reisafstand bedraagt maximaal 150 kilometer heen d en weer.
3.6b
De forfaitaire vergoeding
aAls u reist met een OV-chipkaart, kunt u geen plaatsbewijzen inleveren, gewoonweg omdat die niet worden uitgegeven. U mag toch de werkelijke kosten vergoed krijgen als u aan uw werkgever het overzicht overhandigt dat door het vervoersbewijs wordt gemaakt
Als u wel met het openbaar vervoer reist, maar u komt niet in aanmerking voor vergoeding van de werkelijke kosten, bijvoor beeld omdat u de plaatsbewijzen niet inlevert, dan mag uw werkgever u 0,19 per kilometer vergoeden.
Reiskostenvergoeding (1) U woont op 55 kilometer van uw werk. U werkt op 5 dagen per week. De vaste vergoeding bedraagt dan: (260 - 54) x (55 x 2) x 0,19 = 4305 per jaar, dat is 359 per maand. Deze regeling geldt als u doorgaans naar een vaste arbeidsplaats reist. Daarvan is sprake als u op jaarbasis vermoedelijk ten minste (70% van 52 weken) 36 weken naar uw werk reist. Bij een dienstverband van een deel van een jaar geldt eveneens de 70%, maar nu van het aantal weken dat het dienstverband duurt. Bij een dienstverband van 40 weken reist u doorgaans naar uw werk als u vermoedelijk 70% van 40 weken, dus 28 weken naar die werkplek reist. Als u in deeltijd werkt, kan de regeling evenredig worden toegepast. Bij een reisafstand van meer dan 150 kilometer vice versa mag wel een vaste vergoeding worden gegeven, maar moet er een nacalculatie plaatsvinden.
Reisafstand
Het gaat om de werkelijk afgelegde reisafstand. Deze kan ver schillen naar gelang de aard van het vervoer. De afstand per auto kan afwijken van de afstand met bijvoorbeeld de fiets of scooter. De werkgever moet de afstand aannemelijk kunnen maken. Dat kan op alle mogelijke manieren. Een goede indica tie hiervoor is een routeplanner, maar deze afstand kan afwij ken door het soort vervoer. Doorslaggevend blijft het werkelijke aantal kilometers.
Reiskostenvergoeding (2) U reist op jaarbasis doorgaans naar uw werk in Ammerzoden op 18 kilometer afstand van uw woning. Op n dag in de week werkt u thuis en nmaal in de drie weken reist u naar een vergadering op het hoofdkantoor in Hedel. Voor de reizen naar Ammerzoden is een vaste vergoeding zonder nacalculatie mogelijk. De vergoeding op jaarbasis voor 5 dagen per week zou bedragen (260 - 54) x 36 x 0,19 = 1409. U reist 2/3 van de weken 4 dagen per week en 1/3 van de weken 3 dagen per week naar Ammerzoden. De onbelaste vergoeding bedraagt 2/3 x 4/5 x 1409 + 1/3 x 3/5 x 1409 = 1033. Voor de reizen naar Hedel mag geen vaste vergoeding zonder nacalculatie worden gegeven, wel kunt u deze kilometers declareren tegen 0,19 per kilometer of u kunt een vaste vergoeding mt nacalculatie krijgen.
Vaste reiskostenvergoeding
Het declareren van de reiskosten woonwerkverkeer kan admi nistratief lastig zijn. Daarom heeft de staatssecretaris regels gegeven ingeval werkgever en werknemer liever een vaste ver goeding overeenkomen. Als u vermoedelijk gedurende tenminste 36 weken naar uw arbeidsplaats reist, geldt de volgende regeling. Het aantal kilometers wordt berekend aan de hand van de vol gende factoren: et aantal reguliere werkdagen bedraagt 260; h
Van kortstondige afwezigheid is sprake als een afwezigheid van maximaal zes aaneensluitende weken in redelijkheid is te ver wachten. Op het moment dat een langdurige afwezigheid (lan ger dan zes weken) is te voorzien, mag de vaste reiskostenver goeding de lopende en daaropvolgende kalendermaand nog onbelast worden uitbetaald. Daarna is de vaste vergoeding pas weer toegestaan vanaf de eerste dag van de maand volgende op de maand van herstel. Als u niet altijd naar uw vaste werkplek reist mag ook een an dere methode worden gebruikt. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: e maximale vergoeding is 0,19 per kilometer. D
70
LooN eN PeNSioeN
r wordt uitgegaan van 214 gewerkte dagen per jaar. Daarbij E is rekening gehouden met reisonderbrekingen voor inciden teel thuiswerk, ziekte, vakantie sabbatsverlof en zorgverlof. reist op minstens (70% van 214 =) 150 dagen naar de vaste U arbeidsplaats. In de volgende gevallen moet het aantal dagen tijdsevenredig worden genomen: werkt op minder dan 5 dagen per week; u w dienstbetrekking begint of eindigt in het jaar; u e reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld verhuizing of over d plaatsing; e vaste vergoeding wordt stopgezet. d er bevordering van het carpoolen verstrekt de werkgever t aan carpoolers een hogere vergoeding (maar maximaal 0,19) dan aan nietcarpoolers; m carpoolers in aanmerking te laten komen voor de hogere o vergoeding, maakt de werkgever kenbaar dat het de verant woordelijkheid is van werknemers wie als chauffeur fungeert en wie als werknemer; e carpoolers moeten aan de werkgever kenbaar maken dat d zij carpoolen en met wie; e carpoolers ontvangen een vergoeding, waarvan de hoogte d niet afhankelijk is van het feit dat zij bestuurder dan wel meerijder zijn.
3.6e 3.6c Wat valt onder de vergoeding van 0,19 per kilometer?
Parkeren
Voor parkeren geldt een aparte regeling. e verstrekking van parkeergelegenheid is onbelast als deze D zich bevindt bij de plaats van werkzaamheden. Het gaat daar bij bijvoorbeeld om een parkeerkaart voor een parkeergarage. Deze vrijstelling geldt niet als uw werkgever u een credit card of chipknip met een alternatieve aanwendingsmoge lijkheid geeft om te kunnen parkeren. D e verstrekking van parkeergelegenheid bij uw woning of een andere plaats die geen relatie heeft met uw werkzaam heden, is belast. D e verstrekking van parkeergelegenheid die wel (zijdelings) te maken heeft met uw werk, bijvoorbeeld bij een opstapplaats voor het openbaar vervoer voor woonwerkverkeer, zit in de 0,19 per kilometer. E en vergoeding voor parkeergelegenheid in of bij de woning is belast. E en vergoeding voor parkeergelegenheid bij de plaats van de werkzaamheden zit in de vergoeding van 0,19 per kilome ter. D e vergoeding van parkeergelegenheid die (zijdelings) te ma ken heeft met uw werk, bijvoorbeeld bij een opstapplaats voor het openbaar vervoer voor woonwerkverkeer, zit in de 0,19 per kilometer.
De vergoeding van 0,19 per kilometer moet lle kosten van de auto dekken. Dat houdt in dat er geen aparte vergoeding gege ven kan worden voor de volgende kosten: e kosten die aan de auto zelf gemaakt moeten worden voor d het zakelijke gebruik van een aanhangwagen, zoals schok dempers, trekhaak, extra brandstof of waardevermindering. De kosten van het zakelijk gebruik van de aanhanger zelf mogen wel worden vergoed, daarvoor geldt geen vast bedrag, het gaat om de werkelijke kosten van het zakelijke gebruik ervan; ol- en veergelden. Voor veergelden tellen de vaarkilometers t mee voor de reisafstand.
3.6d
Carpoolen
Er zijn twee soorten carpoolen: op basis van een meerijregeling van de werkgever en op basis van afspraken tussen werknemers onderling.
bVoor alle duidelijkheid: als u een kilometervergoeding krijgt van 0,19 en u maakt een zakelijke rit, bijvoorbeeld naar hartje Amsterdam, dan kan uw werkgever u niet de parkeerkosten apart vergoeden. Deze komen dus voor uw eigen rekening, tenzij de werkgever bereid is over de vergoeding belasting te betalen.
3.7
Fietsaftrek
Er zijn voordelige regelingen voor het verstrekken of ter be schikking stellen van een fiets door de werkgever. Bovendien mogen per fiets afgelegde kilometers voor het woonwerkver keer of andere zakelijke kilometers belastingvrij vergoed wor den tegen 0,19 per kilometer. Er bestaat echter geen aftrekpost voor reizen op de fiets. Zie ook par. 3.3c.
71
LooN eN PeNSioeN
3.8 De auto
Als u een auto voor zakelijke doeleinden gebruikt, zijn er twee mogelijkheden: heeft een auto van de zaak, die u ter beschikking is gesteld u door uw werkgever; gebruikt uw eigen auto voor zakelijke doeleinden. u Voor ondernemers geldt een vergelijkbare regeling, waar we hier niet verder op ingaan. de fabrikant of importeur vastgestelde prijslijst, verhogen zij niet de cataloguswaarde. Het moment van inbouwen is niet belangrijk. ls de accessoires wel afzonderlijk zijn opgenomen in de door A de fabrikant of importeur vastgestelde prijslijst, verhogen zij de cataloguswaarde van de auto uitsluitend wanneer ze op of vr de dag van de toekenning van het kenteken worden in gebouwd. Inbouw na deze datum verhoogt de cataloguswaar de van de auto niet. Is het kentekenbewijs afgegeven na 1 juli 2006, dan tellen alleen de accessoires mee die door of namens de fabrikant of de im porteur zijn aangebracht vr de datum van toekenning van het kentekenbewijs. Andere accessoires tellen niet mee, k niet als ze zijn aange bracht vr de datum van toekenning van het kentekenbe wijs. Een headset voor een mobiele telefoon valt niet onder de regels voor de auto, maar onder de regels voor de telefoon.
3.8a
Het privvoordeel van een auto van de zaak wordt in de loonhef fing betrokken. U hoeft dit dus niet apart aan te geven in het aangifteprogramma. U heeft in fiscaal opzicht een auto van de zaak als uw werkgever alle kosten die zijn verbonden aan het gebruik van de auto voor zijn rekening neemt. Dus zelfs als de auto uw priveigendom is! Ditzelfde geldt voor de leaseauto die eigendom van de lease maatschappij is.
De kilometeradministratie
Als u de bijtelling wilt ontlopen, moet u kunnen aantonen dat u niet meer dan 500 km priv heeft gereden met de auto. U moet daarvoor een sluitende kilometeradministratie bijhouden, waarin u uw zakelijke en privreizen per dag en per rit ver meldt, met aantekening van de reisafstand, de bezochte adres sen, het doel van het bezoek, de begin en eindstand van de teller per rit, en een duidelijk onderscheid tussen priv en za kelijke kilometers. Ten behoeve van deze administratie heeft de Belastingdienst een zogeheten modelrittenstaat gepubliceerd (verkrijgbaar bij de Belastingdienst).
Welke waarde?
Het gaat om de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Voor bestelautos gaat het om de cataloguswaarde inclusief btw. Voor een personen of bestelauto van vijftien jaar of ouder geldt de vrijeverkoopwaarde. Voor accessoires geldt de volgende regeling als het kenteken bewijs is afgegeven vr 1 juli 2006: ls de accessoires niet afzonderlijk zijn opgenomen in de door A
aDe staatssecretaris heeft een beleidsbesluit uitgebracht waarin diverse situaties aan de orde komen waarbij ander bewijs dan een
72
LooN eN PeNSioeN
rittenregistratie wordt geaccepteerd. In grote lijnen komt dit neer op een verbod van privgebruik door de werkgever en een strikte controle daarop. bVoor directeuren-grootaandeelhouders is het leveren van bewijs lastiger, omdat afspraken tussen een directeur en zijn eigen bv minder waarde hebben dan tussen een normale werknemer en werkgever. Er kan echter wel een afspraak met de inspecteur worden gemaakt.
De kilometergrenzen moet u tijdsevenredig toepassen. Ten slotte gelden de grenzen ongeacht de vraag hoe vaak u in het desbetreffende jaar van auto van de zaak bent gewisseld en hoeveel u daarbij per auto priv heeft gereden.
Auto van de zaak (1) U heeft op 1 september 2008 een auto van de zaak gekregen. In de periode tot 31 december heeft u slechts 300 km priv gereden, hetgeen u met een sluitende kilometeradministratie kunt aantonen. Ondanks het feit dat u minder dan 500 km priv heeft gereden, moet er toch (een evenredig deel van) 25% (14%) van de waarde bij uw loon worden geteld omdat u op jaarbasis 3 x 300 km, dus 900 km priv heeft gereden.
Bijtelling tijdsevenredig
Als u de auto van de zaak in de loop van het jaar heeft gekre gen, moet de forfaitaire bijtelling tijdsevenredig worden geno men. Dat geldt ook als de auto u gedurende een gedeelte van het jaar niet ter beschikking heeft gestaan, bijvoorbeeld omdat u buitenslands verbleef of ziek was. Voorwaarde is dan wel dat de auto gedurende die tijd daadwerkelijk ter beschikking van uw werkgever stond. Deze heeft dan moeten beschikken over de sleutels en de papieren, terwijl bovendien aannemelijk moet zijn dat de auto in die periode aan andere werknemers ter be schikking stond. Stalling van de auto in uw garage, of op Schiphol, of bij uw werkgever, vermindert uw bijtelling dus niet.
Auto van de zaak (2) U heeft in de eerste twee maanden van het jaar geen privgebruik en heeft daarom een verklaring geen privgebruik auto. Na twee maanden krijgt u een andere baan, andere auto en u gebruikt hem in de laatste tien maanden van het jaar veelvuldig voor privdoeleinden. U vraagt dan ook om de verklaring geen privgebruik in te trekken. Over het hele jaar genomen heeft u meer dan 500 kilometer priv gereden. Er moet nu voor het hele jaar 25% (14%) van de waarde van de auto bij het loon worden geteld. U krijgt een naheffingsaanslag loonheffing en eventueel ook voor de premies Zorgverzekeringswet over het privgebruik van januari en februari.
Garagevergoeding
Uw werkgever kan u geen belastingvrije vergoeding verstrek ken voor het gebruik van uw privgarage voor de auto van de zaak.
3.8b
Bestelautos
Voor bestelautos gelden dezelfde regels als voor personenautos. Alleen als de bestelauto naar aard of inrichting uitsluitend of
73
LooN eN PeNSioeN
nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen, hoeft u geen 25% (14%) bij te tellen. In dit soort bestel autos ontbreekt bijvoorbeeld de stoel naast de bestuurder, om dat daar gereedschap is opgeborgen of goederen moeten worden vervoerd. Uw werkgever moet voor zulke autos het werkelijk gereden aantal privkilometers tegen de werkelijke kilometerprijs bij uw loon tellen.
3.9
3.9a
Uitkeringen en pensioenen
Uitkeringen onder inhouding van loonheffing
3.8c
Er zijn uitkeringen die niet tot het loon behoren, maar waar wel loonheffing op wordt ingehouden. Dat is om het u makkelijk te maken; u hoeft dan niet na afloop van het jaar de belasting hierover te betalen, omdat die al is ingehouden. Maar ook voor de fiscus is het makkelijk, en veel minder risicogevoelig. Deze uitkeringen worden in het algemeen gezien als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking. Zo moet u ze in ieder geval aan geven. Doordat u ze als inkomsten uit vroegere dienstbetrek king aangeeft, wordt er ook geen arbeidskorting berekend, hetgeen precies de bedoeling is. U moet hier invullen de uitkeringen uit de sociale verzekerings wetten, zoals WIA, WW, ANW, bijstandsuitkeringen en andere uitkeringen uit vroegere dienstbetrekking. Wat betreft lijfrenteuitkeringen: verzekeringsmaatschappijen zijn verplicht om daarop loonheffing in te houden. Zodra dat het geval is, moet u ze aangeven als inkomsten uit vroegere arbeid, ook al is de loonheffing ten onrechte ingehouden. Zo kan het zijn dat van de lijfrente een deel van de premie niet aftrekbaar was, waardoor deze in box 3 belast is geweest, of in box 1 volgens de saldomethode. Dit vindt u uitgebreid behandeld in par. 5.3a.
Autoleningen
Uw werkgever kan u een autolening verstrekken. Als deze ren teloos of laagrentend is, moet u uw voordeel tot het loon worden gerekend en daarop moet loonbelasting worden ingehouden. Daarbij wordt uitgegaan van een genormeerd rentepercentage van 5,3%. Het voordeel is deze 5,3% minus de werkelijk door u betaalde rente. Als uw werkgever de lening kwijtscheldt, is het bedrag van de kwijtschelding normaal gesproken eveneens belast als loon uit dienstbetrekking. Zulke schulden zijn aftrekbaar van uw ver mogen in box 3.
Lijfrente in box 3
Als de lijfrente (deels) in box 3 belast is geweest, kan het zijn dat de verzekeringsmaatschappij toch loonheffing inhoudt op de uitkeringen. Dat is dan ten onrechte, maar het is daar immers niet bekend hoe het bij u is gelopen met de premieaftrek. Als de lijfrente dan niet belast is in box 1, moet u als inkomsten aange ven 0 en mag u de ingehouden loonheffing invullen en verre kenen. Het kan natuurlijk zijn dat u daarover vragen krijgt van de inspecteur, maar die zijn dan eenvoudig te beantwoorden. Lijfrenteuitkeringen vallen in principe onder de rubriek pe riodieke uitkeringen. Maar als een professionele verzekerings maatschappij ze uitkeert, moet deze loonheffing inhouden. Daarmee verandert het karakter van de uitkering echter niet: het blijft een periodieke uitkering. En voor periodieke uitke ringen zijn de kosten aftrekbaar. Voor inkomsten uit (vroegere) arbeid is dat niet toegestaan. U kunt deze kosten dan het beste als negatiefpost opgeven onder de lijfrenteuitkering.
3.8d
Privgebruik motorfiets
Saldolijfrente
Een saldolijfrente is een lijfrente met een nietaftrekbare pre mie, die in box 1 wordt afgewikkeld. De uitkeringen zijn pas belast nadat zij de nietaftrekbare premie gaan overtreffen. Dit is bijvoorbeeld het geval: oor de eerste 2269 premie die na 1 januari 2001 is betaald V op een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (afgesloten vr 16 oktober 1990). oor de eerste 2269 premie op een lijfrenteverzekering die V is afgesloten vr 14 september 1999 waarvan de premies na die datum niet zijn verhoogd.
74
LooN eN PeNSioeN
oor een lijfrente met niet-aftrekbare premie die u vr 1 V januari 2001 heeft gesloten. U kunt in par. 5.3a de details over de saldolijfrente nalezen.
Nabestaandenpensioenen
Hiervoor geldt hetzelfde als voor de oudedagspensioenen. Be halve om weduwe en weduwnaarspensioenen gaat het hier ook om partnerpensioen bij ongehuwd samenwonenden. Om te be ginnen is er het Anwpensioen en voorts de nabestaandenpen sioenen zoals die bij een bedrijfs of beroepspensioen verzekerd kunnen zijn (dat is zeker niet altijd het geval).
3.9b
Pensioenen
Wezenpensioenen
De uitkering moet worden aangegeven door het kind zelf en niet door de ouder.
Oudedagspensioenen
Het bekendste oudedagspensioen is de AOW. Daarnaast zijn er bedrijfspensioenen (waaronder die van het ABP), beroepspen sioenen en dergelijke. Al deze pensioenen worden fiscaal be handeld als inkomsten uit vroegere arbeid. Door de uitkerings instantie is loonheffing ingehouden, die door de fiscus automatisch wordt verrekend met uw inkomstenbelasting.
Invaliditeitspensioenen
Deze inkomsten vormen eveneens inkomsten uit vroegere arbeid, tenzij ze tijdelijk zijn (dat wil zeggen, korter duren dan een jaar).
75
4 De eigen woning
een eigen huis betekent veel fiscaal voordeel. Maar niet alleen dat.
erfpachtgrond, waarvoor u jaarlijks erfpachtcanon verschul digd bent, kan een eigen woning zijn. Bovendien is vereist dat u of uw partner de voordelen geniet, de kosten en lasten betaalt en de waardeveranderingen u of uw partner aangaan. Maar ook als u uitsluitend de economische eigendom van uw hoofdverblijf heeft, en niet tevens de juridische eigendom, valt de woning onder de eigenwoningregeling. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de juridische eigendom bij een stichting berust of nog bij de vorige eigenaar. Tot de eigen woning worden ook gerekend een duurzaam aan een plaats gebonden woonboot of woonwagen. Als u een recht van vruchtgebruik, een recht van gebruik of een recht van bewoning heeft, valt de woning alleen maar onder de eigenwoningregeling als u dat recht heeft verkregen krach tens erfrecht. Bovendien moet u dan de voordelen (het woonge not) genieten en de kosten en lasten moeten op u drukken. U moet het vruchtgebruik dan hebben verkregen omdat dat in het testament stond, als het recht ontstond op grond van een wet telijke regeling (bijvoorbeeld het erfrecht) of door de verdeling van de nalatenschap. Voor de blooteigenaar valt deze woning in box 3. Tot de eigen woning behoren ook bijgebouwen (zoals een ga rage of een schuur), als deze met de woning n complex vormen of als ze dienstbaar zijn aan de eigen woning. Zo is in de recht spraak uitgemaakt dat een garage op 75 meter loopafstand net, en de schuren bij een boerderij wl tot de eigen woning behoren. Dat laatste gold ook voor een zomerhuis op een perceel waarop ook het eigen huis stond. Een stuk grond, grenzend aan de eigen woning, gescheiden door een stroomdraad, werd niet als een aanhorigheid bij de eigen woning beschouwd. Dat had mede te maken met de grootte van het perceel. Geen eigen woning zijn: e tweede woning; d e door u gehuurde woning (hiervoor betaalt u een zakelijke d vergoeding); e door u verhuurde woning (deze staat niet u, maar de huur d der ter beschikking); met een uitzondering voor tijdelijke verhuur; e woning die u ter beschikking staat op grond van een recht d van (vrucht)gebruik dat niet krachtens erfrecht is verkre gen; e woning die onderdeel is van uw ondernemingsvermogen d of van uw werkzaamheidsvermogen (vermogen dat u gebruikt voor het behalen van resultaat uit overige werkzaamheden, zie par. 5.4); et zelfstandige gedeelte van een gebouw, schip of woonwa h gen, dat wordt gebruikt in een onderneming van u of een persoon die tot uw huis houden behoort en waar in de onderneming een bedrag ten laste van de winst mag worden gebracht; of
bHet aangifteprogramma van de Belastingdienst behandelt eerst de bijleenregeling en daarna pas de eigenwoningregeling. Wij geven er de voorkeur aan om deze volgorde te veranderen. De bijleenregeling heeft te maken met de renteaftrek. Daarom behandelen wij deze ook op die plaats.
4.1
De eigenwoningregeling
De fiscus beschouwt een eigen woning als vermogen dat inkom sten oplevert, in de vorm van gratis of goedkoop wonen. Dit zogenoemde inkomen in natura moet normaal gesproken wor den gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer. Daar staat dan tegenover dat de kosten aftrekbaar zijn. Maar bij de eigen woning worden de inkomsten en aftrekbare kosten vastgesteld volgens een bijzondere eigenwoningregeling: e inkomsten worden forfaitair vastgesteld (het eigenwoning d forfait); e kosten zijn beperkt aftrekbaar, namelijk alleen de rente d en kosten van geldleningen (en nog niet eens lle rente en kosten, zie par. 4.1g), plus de kosten van erfpachtcanons en andere periodieke betalingen; r is een aftrekpost wegens geen of weinig eigenwoningschul e den (Wet Hillen): zie par. 4.1j. Niet aftrekbaar zijn dus de kosten van afschrijving, onderhoud en de zakelijke lasten, zoals verzekeringspremies en de onroe rendezaakbelasting; die zijn namelijk al verwerkt in het eigen woningforfait.
4.1a
Uitsluitend hoofdverblijf
De eigen woning is het gebouw met ondergrond dat u, of de personen die tot uw huishouden behoren, als hoofdverblijf ter beschikking staat, op grond van een eigendomsrecht of een recht van lidmaatschap van een coperatie. Ook een woning op
76
De eigeN WoNiNg
voor resultaat uit overige werkzaamheden van u of een tot uw huishouden behorende persoon en waarvoor een bedrag ten laste van dat resultaat kan worden gebracht; of in een vennootschap waarin u of een tot uw huishouden behorend persoon een aanmerkelijk belang heeft en waarbij deze vennootschap een bedrag ten laste van zijn winst kan brengen; f het gedeelte van de woning dat door u (anders dan tijdelijk) o is verhuurd. onder de eigenwoningregeling. Het wordt beschouwd als een woning in aanbouw. ls u na een scheiding uw woning ter beschikking stelt aan A uw exechtgenoot, blijft de woning gedurende twee jaar na het tijdstip van uw vertrek uit de woning nog als uw eigen woning gelden. U geeft het eigenwoningforfait aan en trekt de rente (en kosten) van de lening af. Het eigenwoningforfait kunt u vervolgens weer als alimentatie in aftrek brengen en uw exechtgenoot geeft ditzelfde bedrag aan. Zie par. 12.1e.
aAls uw ex-echtgenoot de woning binnen deze tweejaarsperiode verlaat en u biedt de woning leeg te koop aan, dan blijft de eigenwoningregeling gelden volgens de regels van de verhuisregeling. Dat houdt in dat de woning een eigen woning blijft tot het einde van het tweede volle jaar nadat u de woning heeft verlaten. Leeg te koop U heeft de echtelijke woning in januari 2006 verlaten. Uw exechtgenote is er blijven wonen, maar in 2007 biedt u de woning leeg te koop aan. Deze woning valt tot eind 2008 onder de eigenwoningregeling.
aAls u voor uw oude woning al een voorlopig koopcontract heeft gesloten, zal in het algemeen de waardeverandering van uw oude woning u niet meer aangaan; deze komt voor rekening van de koper. Toch blijft, totdat u verhuisd bent, in dit geval de eigenwoningregeling van toepassing gedurende maximaal twee jaar na het sluiten van het voorlopige koopcontract. aBij een woning in aanbouw kan de termijn eventueel nog langer worden dan het lopende jaar en de volgende twee kalenderjaren. Dat is het geval als de bouw onverwacht vertraging oploopt, bijvoorbeeld door faillissement van de aannemer. Zolang de verwachte oplevering maar zal plaatsvinden in het kalenderjaar of n van de twee volgende kalenderjaren, blijft de eigenwoningregeling van toepassing. Projectontwikkelaar failliet U heeft in 2006 een woning in aanbouw gekocht. De verwachte opleveringsdatum was eind 2008. In de jaren 2006, 2007 en 2008 valt deze woning onder de eigenwoningregeling. In augustus 2008 gaat de projectontwikkelaar failliet, waardoor de bouw stil komt te liggen. In december verschijnt de reddende engel ten tonele: de bouw wordt hervat en de verwachte opleveringsdatum is nu juli 2009. Omdat in 2008 aannemelijk is dat u de woning in het kalenderjaar (2008) of in n van de twee volgende jaren als eigen woning gaat gebruiken, is de eigenwoningregeling ook van toepassing van augustus 2008 tot juli 2009.
ls u uw woning verlaat omdat u opgenomen moet worden A in een zorginstelling, blijft deze woning nog gedurende twee jaar na het tijdstip van uw vertrek onder de eigenwoningrege ling vallen. U moet het eigenwoningforfait aangeven en de rente blijft twee jaar lang aftrekbaar.
aAls u gehuwd bent, wordt uw fiscale woonplaats niet verlegd naar het verzorgingshuis als u dat niet wilt. In dat geval blijft de woning waar uw echtgenoot in is blijven wonen, ook w hoofdverblijf. De eigenwoningregeling geldt dan onverkort voor dat huis. Maar meldt u zich voor de AOW aan als ongehuwde, zodat u een hogere AOW-uitkering gaat ontvangen, dan wordt u ook in de inkomstenbelasting als ongehuwd aangemerkt.
ls u tijdelijk ergens anders woont, kan uw woning als eigen A woning worden beschouwd. U mag dan niet ergens anders een eigen woning in fiscale zin hebben en uw oorspronkelijke woning mag niet worden bewoond (ook niet door de kinde ren). Bovendien moet u die woning al minimaal een jaar in eigendom hebben gehad. U moet wel een hoger eigenwoning forfait aangeven, namelijk 0,9% van de WOZwaarde (met een maximum van 9300). Dit is de zogeheten uitzendregeling. U mag de woning overigens wel gebruiken voor vakanties. De woning blijft dan onder de uitzendregeling vallen met het verhoogde eigenwoningforfait.
4.1b
ls u bouwgrond heeft gekocht met de bedoeling daar een A eigen woning op te (laten) bouwen, valt ook dit stuk grond
Volgens de eigenwoningregeling moet u een bepaald bedrag bij uw inkomen tellen, bekend als het eigenwoningforfait. De hoog te van deze bijtelling is afhankelijk van de WOZwaarde van uw woning.
77
De eigeN WoNiNg
De waarde van de woning
Alle woningen zijn getaxeerd met peildatum 1 januari 2007. Vanaf dit jaar is de WOZperiode een jaar; de waarde wordt dus jaarlijks vastgesteld. De WOZbeschikkingen moeten ui terlijk in het voorjaar 2008 zijn uitgereikt door uw gemeente. Deze waardering geldt voor de inkomstenbelasting voor het jaar 2008. Daarna wordt de WOZwaarde jaarlijks vastge steld.
aU kunt bij de gemeente kosteloos een taxatieverslag opvragen. Nog geen WOZ-beschikking
U kunt de WOZwaarde van uw woning altijd bij de gemeente navragen. Heeft u een nieuwbouwwoning gekocht, dan ont vangt u van de gemeente automatisch een beschikking. Als de gemeente de waarde van de woning nog niet heeft vastge steld, moet u zelf een schatting maken van de waarde die uw woning op 1 januari 2007 zou hebben gehad. Blijkt later dat uw schatting te hoog was, dan kunt u de Belastingdienst een kopie van de beschikking toesturen. Uw eigenwoningforfait zal dan worden aangepast. Was uw schatting te laag, dan zal de Belastingdienst de te weinig geheven belasting mogelijk bij u navorderen.
bPer 1 januari 2009 zal er geen maximum meer gelden voor de huurwaarde. Bovendien zal er een hoger percentage gelden voor de waarde van een huis boven de 1.000.000. Zie hoofdstuk 13 voor de details. Cascowoning
Het kan zijn dat u in een huurwoning woonde en de binnenkant van de woning heeft gekocht van de woningcorporatie. U heeft dan een zogenoemde cascowoning. Tot 1 januari 2001 kon u de rente op de lening om de binnenkant aan te kopen, in aftrek brengen onder de eigenwoningregeling. U gaf het huurwaarde forfait over de waarde van de binnenkant aan. Sinds 1 januari 2001 kan dat niet meer, omdat voor de eigenwoningregeling vereist is dat u de volle eigendom van het hele huis heeft. Zowel de waarde van de binnenkant als de schuld vallen in box 3. Er geldt een overgangsregeling voor situaties die op 1 januari 2001 al bestonden. U moet in dat geval 35% van het eigenwo ningforfait over de volle WOZwaarde van het huis aangeven en mag de rente (maximaal 30 jaar) aftrekken.
4.1c
TABeL 5
eigeNWoNiNgFoRFAiT
maar niet meer dan 12.500 25.000 50.000 75.000 en hoger bedraagt het percentage nihil 0,20% 0,30% 0,40% 0,55% U geeft maximaal 9300 aan.
De inkomensbijtelling voor de eigen woning is beperkt tot het eigenwoningforfait. Andere voordelen die u uit uw eigen wo ning verkrijgt, zijn dus niet belast. Wel is het natuurlijk zo dat er geen sprake meer is van een eigen woning zodra u de woning verhuurt. Voorbeelden van de onbelaste voordelen die we hier bedoelen, zijn onder meer: erzekeringsuitkeringen en onteigeningsvergoedingen, voor v zover ze betrekking hebben op het bij u in gebruik zijnde (deel van het) huis; ergoedingen voor billboards of lichtreclame; v ergoedingen voor tijdelijke stalling van caravans of boten v in een loods of schuur (voor zover de eigenaren van de cara vans of boten geen eigen sleutel van de loods of schuur hebben en voor zover u ook geen vaste staanplaats heeft verhuurd); en vergoeding van uw werkgever voor het gebruik van de e werkruimte, als u voldoet aan de voorwaarden die daarvoor gelden (zie par. 3.3c); ergoedingen voor het gebruik van kamers door huisgenoten v die tot uw huishouding behoren (bijvoorbeeld: inwonende kinderen of ouders, betalende logs/gasten). Let op: als u geen gezamenlijke huishouding voert, is sprake van verhuur. Een periodieke uitkering in verband met uw woning (overheids bijdrage koopwoningen) is wl belast, met uitzondering van de koopsubsidie (op grond van de Wet bevordering eigenwoning bezit); een eenmalige uitkering ontvangt u daarentegen weer
78
De eigeN WoNiNg
belastingvrij. Bij tijdelijke verhuur van de eigen woning geldt een bijzondere regeling (zie par. 4.4a).
4.1d
bAls u te maken heeft met de bijleenregeling (zie par. 4.1h), is volgens de staatssecretaris de rente op een lening ter financiering van de kosten van een geldlening (taxatiekosten, afsluitprovisie, notariskosten voor de hypotheek) niet aftrekbaar. bDe rente om rente te financieren (rente op rente) is niet aftrekbaar: zie par. 4.1g. bAls u samen met anderen voorziet in uw huisvesting via een zogenoemde woonvereniging, kunt u tegen problemen aanlopen. Voor de renteaftrek is vereist dat u zelf de hoofdschuldenaar van de lening bent. Als de hypotheek centraal door de woonvereniging is afgesloten en de woonvereniging betaalt de rente uit de contributie van de leden, dan is deze rente niet aftrekbaar, maar valt de schuld in box 3. Wel is het mogelijk om de rente door tussenkomst van de vereniging te betalen: zolang u maar hoofdschuldenaar van de lening blijft, is de rente dan toch aftrekbaar. bAls u van de hypotheekbemiddelaar een deel van zijn provisie ontvangt (retourprovisie), moet u die in mindering brengen op de afsluitprovisie die u in aftrek brengt.
Bij de eigenwoningregeling hoort een beperkte kostenaftrek. Alleen de rente van schulden, de kosten van geldleningen en de periodieke betalingen voor de rechten van erfpacht, opstal en beklemming zijn aftrekbaar. Niet aftrekbaar zijn de kosten van afschrijving, verzekering en onderhoud, evenmin als de zake lijke lasten, zoals de belastingen en heffingen (deze aftrekbe perking geldt weer niet voor de monumentenwoning en de wo ning die tot uw onderneming behoort). Al met al zijn de wl aftrekbare kosten: e rente op de geldlening(en) ten behoeve van aankoop, on d derhoud of verbetering van de woning; e kosten van de leningovereenkomst (bij een hypotheek: de d kosten van de notaris en de inschrijving in het kadaster, in clusief btw); e taxatiekosten voor de geldlening; d e borgstellingsprovisie voor een Nationale Hypotheek Ga d rantie (NHG); e kosten van een bouwkundig rapport SWEW in verband d met de aanvraag van een NHG: e bereidstellingprovisie die een bank u kan berekenen om d recht te houden op een bepaald rentepercentage; e boeterente en royementskosten bij voortijdige aflossing d van de geldlening; e boeterente en de vertragingsrente bij niet-tijdige betaling d van de termijnen van rente en aflossing; e afsluit en verlengingsprovisie (zie par. 4.1g voor beperking d van deze aftrek); et disagio dat u de bank betaalt als de rente van uw hypo h theek naar beneden is afgerond; e door u voor een volgend jaar vooruitbetaalde rente (zie d par. 4.1g voor beperking van deze renteaftrek); e kosten voor het afsluiten van de geldlening (telefoon, pa d pier, porti, reiskosten en dergelijke); e erfpachtcanons, grondrenten, betalingen voor het recht d van opstal of voor een recht van beklemming (niet: de afkoop som voor deze rechten).
4.1e
Aftrekbaar zijn alle renten en kosten van geldleningen in ver band met aankoop, onderhoud of verbetering van uw woning. Het gaat daarbij niet alleen om hypothecaire geldleningen, maar ook om geldleningen zonder hypothecaire inschrijving. U kunt dus ook de rente aftrekken van een tijdelijk krediet dat u voor de aankoop, verbetering of het onderhoud van uw woning bent aangegaan, en ook de rente op de geldlening van uw ouders of andere familieleden. De rente die u betaalt bij huurkoop of leasing is eveneens aftrekbaar onder de eigenwoningregeling, mits het huurkoop of leasecontract is aangegaan voor aankoop, onderhoud of verbetering van die woning.
4.1f
bAls u een stacaravan als eigen woning gebruikt en u moet huur betalen voor de grond, dan is dat niet als een erfpachtcanon aan te merken.
e rente op leningen die u bent aangegaan om een recht van d erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning af te kopen; e bouw, reserverings en grondrente die u betaalt n de d ondertekening van de voorlopige koopovereenkomst. e rente op leningen ter financiering van taxatiekosten, af d sluitprovisie, notariskosten, makelaarskosten, overdrachts belasting, btw en vergoedingen aan de bouwer of projectont wikkelaar die onderdeel uitmaken van de koopsom van de woning.
Als u de geldlening niet voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning bent aangegaan maar bijvoor beeld voor de aanschaf van een caravan of voor woninginrich ting, of voor consumptieve uitgaven zoals een vakantiereis, kunt u de rente en kosten niet onder de eigenwoningregeling aftrekken, zelfs niet als de lening door een hypothecaire in schrijving op uw woning is verzekerd. Deze rente is zelfs in het geheel niet aftrekbaar, want de schulden vallen in box 3, waar het vermogen met het bedrag van de schulden wordt vermin derd. Als u over het jaar 2000 rente heeft afgetrokken bij de eigen woning en deze aftrek is door de inspecteur geaccepteerd, dan blijft deze rente onder de eigenwoningregeling aftrekbaar. De Hoge Raad heeft bepaald dat er een uitdrukkelijke standpunt bepaling nodig is om na 1 januari 2001 recht te blijven houden op deze renteaftrek. Als die standpuntbepaling er niet is ge
79
De eigeN WoNiNg
weest, mag de inspecteur alsnog om bewijzen vragen omtrent het verband tussen lening en eigen woning. dom aan te kopen, behoort tot de eigenwoningschuld, zodat de rente aftrekbaar is. Als er nog een lening was die betrekking had op het vruchtgebruik, gaat ook deze tot de eigenwoning schuld behoren.
Generatiehypotheek
Er zijn veel hypotheekvormen op de markt waarbij een kind een huis koopt met hulp van de ouders. De banken bieden pro ducten aan waarbij de ouders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schuld van het kind en soms ook de rente betalen. Dat kan tot problemen leiden bij de renteaftrek voor het kind. De rente is in ieder geval niet bij de ouders aftrekbaar, want die zijn im mers geen eigenaar van het huis. De renteaftrek bij het kind verloopt dan als volgt: ls het kind de rente zelf betaalt, is de rente normaal aftrek a baar, ondanks de hoofdelijke aansprakelijkheid van de ou ders; ls de ouders de rente betalen, is die bij het kind aftrekbaar a als de rente aan de ouders wordt vergoed; gaat daar tijd over heen, dan is de rente aftrekbaar in het jaar van betaling door het kind aan de ouders; ls de ouders de rente betalen en het kind blijft dit bedrag a rentedragend schuldig aan de ouders, dan is de rente voor het kind aftrekbaar vanaf het moment dat de rente rentedra gend wordt; enteaftrek is ook toegestaan als de rente door het kind aan r de ouders wordt voldaan uit een schenking van de ouders; renteaftrek bij het kind is niet mogelijk als deze schenking een kwijtschelding inhoudt.
Schuld en scheiding U gaat scheiden. Uw gezamenlijke vermogen bestaat uit een bankrekening van 40.000 en een eigen woning met een waarde van 250.000. Verder is er een hypotheekschuld van 150.000. Het vermogen bedraagt dan 140.000, waarvan ieder recht heeft op 70.000. U krijgt de woning toegewezen, samen met de hypotheekschuld. Uw ex-echtgenoot krijgt het banksaldo van 40.000. U heeft per saldo 100.000 gekregen (30.000 te veel) en uw ex-echtgenoot 40.000 (30.000 te weinig). U heeft daardoor een schuld aan uw ex-echtgenoot van 30.000. Deze schuld behoort tot de eigenwoningschuld en rente die u aan uw ex-echtgenoot moet betalen, is aftrekbaar.
Gemengde leningen aDe renteaftrek kan in een bepaalde periode voor uw kind ongunstig zijn, bijvoorbeeld als er geen inkomen is. Als u dan de rente betaalt en door uw kind aan u laat terugbetalen op het moment dat uw kind wl inkomen heeft, verschuift de aftrek naar deze laatste periode. bDe rente mag door uw kind echter niet rentedragend aan u worden schuldig gebleven, want rente is aftrekbaar op het moment dat hij rentedragend wordt. Rente voor verbouwing, verbetering of onderhoud
Voor de renteaftrek op leningen die u heeft gebruikt voor ver bouwing, verbetering of onderhoud van de eigen woning is ver eist dat u deze met schriftelijke bescheiden kunt onderbouwen. U dient dus alle bonnetjes, facturen en dergelijke te bewaren. Doet u dat niet, dan is de rente niet aftrekbaar, maar valt de schuld in box 3. Als u een geldlening deels voor uw eigen woning en deels voor andere doeleinden bent aangegaan, moet u de rente en kosten splitsen. Het deel dat betrekking heeft op de woning kunt u onder de eigenwoningregeling aangeven; het restant van de schuld moet u aangeven in box 3, waardoor de rente niet aftrekbaar is. Deze regeling is nogal ingewikkeld. In veel gevallen is immers niet goed aanwijsbaar welk bedrag nu voor de eigen woning, en welk bedrag voor de aanschaf van andere zaken heeft gediend. Vaak wordt bijvoorbeeld bij de aankoop van een woning een bedrag aan eigen geld ingelegd, en wordt tegelijkertijd een lening op genomen waarmee het restant van de koopsom, en de aanschaf van inrichting en stoffering worden bekostigd. De staatssecre taris is van mening dat de lening in een dergelijk geval evenre dig gesplitst moet worden. Het is echter de vraag of dat standpunt houdbaar is. In een ge rechtelijke procedure zou u zich op het standpunt stellen dat het eigen geld voor de inrichting en de stoffering is gebruikt, en de geldlening voor de woning.
aVoor verbouwingsleningen die vr 1 januari 2001 zijn aangegaan mag de inspecteur niet meer om schriftelijke bescheiden vragen. Bijkopen blooteigendom
Als de vruchtgebruiker van een woning die hij als hoofdverblijf gebruikt, de blooteigendom van die woning bijkoopt, groeit zijn eigendom aan tot volle eigendom en gaat deze woning weer on der de eigenwoningregeling vallen. De lening om de blooteigen
aHet is veel beter om in zulke gevallen afzonderlijke leningen af te sluiten. U heeft dan niets met deze problematiek te maken. aDe staatssecretaris keurt voor alle aflossingen op zulke gemengde leningen goed dat u zelf kiest van welk deel u de aflossing afboekt. Vaak is dat het box 3-gedeelte, maar onder omstandigheden kan het beter
80
De eigeN WoNiNg
zijn om het box 1-gedeelte af te lossen, bijvoorbeeld in verband met de aftrek wegens geen of geringe schulden.
Voor panden die gedeeltelijk worden verhuurd en voor het an dere gedeelte als eigen woning worden gebruikt, geldt eveneens een goedkeuring. De lening mag zoveel mogelijk worden toege rekend aan het eigenwoninggedeelte. Deze keuze moet worden gemaakt in de aangifte over het jaar waarin de lening tot stand is gekomen. Als het gebruik van de woning later wijzigt (u gaat bijvoorbeeld drie jaar na aanschaf uw huis gedeeltelijk verhuren), mag de lening zoveel mogelijk worden toegerekend aan het eigen woninggedeelte. Aflossingen van de lening mogen zoveel mogelijk worden toegerekend aan het box 1 en het box 3gedeelte. De staatssecretaris heeft ook een goedkeuring afgegeven voor het geval er eerst wordt verbouwd met eigen geld en er daarna een lening wordt gesloten. Als de lening wordt gesloten binnen een half jaar na aanvang van de verbouwingswerkzaamheden, wordt de lening tot het bedrag van verbouwingskosten die in die periode zijn voldaan, als een eigenwoningschuld aange merkt.
aDe rente op een hypothecaire lening die u bent aangegaan vr 1 januari 1996 kunt u altijd als rente op de eigen woning aftrekken. Daarvoor is wel vereist dat de lening nog in zijn oorspronkelijke vorm bestaat en de hypotheek nog op hetzelfde huis rust. Volgorde lening/verbouwing
Een verbouwing neemt vaak enige tijd in beslag. Als u met ge leend geld verbouwt, kunt u tegen problemen aanlopen, omdat het verband tussen de lening en de verbouwing niet altijd even duidelijk is. Als u eerst geld leent en vervolgens gaat verbouwen, is het niet nodig om de verbouwing direct uit de lening te betalen. U mag het geld tijdelijk parkeren op bijvoorbeeld een spaarrekening. U mag de verbouwing dan zelfs betalen van een andere (gewone) rekening. Zolang de lening maar is aangegaan met als doel de verbouwing, is de rente aftrekbaar.
Verbouwingskosten U gaat verbouwen voor 40.000. In afwachting van de goedkeuring van de lening begint u op 1 april alvast met de werkzaamheden. U betaalt de aannemer van uw spaarrekening op 1 mei 10.000 en op 1 juli nog eens 5000. Op 15 juli is de lening rond en wordt een bedrag van 40.000 op uw rekening gestort. U stort daarvan 15.000 terug op uw spaarrekening en zet de overige 25.000 in een bouwdepot. De eindafrekening van 25.000 wordt op 1 februari volgend jaar betaald vanaf het bouwdepot. U mag de rente op de volledige 40.000 aftrekken tot 6 maanden na de aanvang van de lening, dus van 15 juli tot 15 januari van het volgende jaar. Het bouwdepot valt in die periode geheel in box 3. Vanaf 15 januari 2009 gaat de regeling voor bouwdepots gelden. Dat wil zeggen dat u dan de rente over de volle 40.000 lening mag aftrekken onder aftrek van de ontvangen rente op het bouwdepot. Deze regel geldt nog anderhalf jaar, dus tot 15 juli 2010.
4.1g
Beperkingen kostenaftrek
aU mag de rente volgens een uitspraak van de Hoge Raad alleen maar aftrekken vanaf het moment dat u de lening daadwerkelijk gebruikt voor de verbouwing, dus vanaf het moment dat u de rekeningen voor de verbouwing betaalt. De staatssecretaris heeft echter goedgekeurd dat de rente op een lening die is aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning gedurende het eerste half jaar na het afsluiten van de lening volledig aftrekbaar is, ook al begint de verbouwing niet meteen (maar wel binnen dit halve jaar). Als het geld in een depot staat, valt dit in deze periode in box 3. Onder depot wordt hier verstaan een speciaal voor de verbouwing geopende rentedragende rekening. Als u na afloop van deze zesmaandsperiode het geld van de lening in een apart depot houdt, mag u de rente nog anderhalf jaar aftrekken onder aftrek van de rente van het depot, tenzij op een eerder tijdstip blijkt dat het depot niet meer bestemd is om te dienen voor betalingen van de verbouwing. Daarna vallen zowel het restant van de lening als het depot in box 3 totdat het depot weer wordt gebruikt voor betalingen van de verbouwing. Als het geld niet in een bouwdepot staat maar bijvoorbeeld op uw spaarrekening, geldt na zes maanden weer de hoofdregel: aftrek van rente voor zover de lening is gebruikt om de verbouwing te betalen en het saldo van de spaarrekening, inclusief de gelden die met de lening zijn verkregen, in box 3.
aAls u nog bij uw ouders in huis woont en daarmee een gezamenlijke huishouding voert, en u besluit om een eigen woning te kopen waarvoor u geld leent van uw ouders, zou de rente op deze lening niet aftrekbaar zijn zolang u niet verhuisd bent. De staatssecretaris heeft voor zulke gevallen goedgekeurd dat de rente toch aftrekbaar is. aAls u bij een echtscheiding (een deel van) het huis van uw ex-echtgenoot koopt, kunt u bij hem of haar geld voor deze aankoop lenen. U bent immers geen partners meer. bHet kan zijn dat u ten tijde van het aangaan van de lening nog niet een gezamenlijke huishouding voerde met degene van wie u heeft geleend. Dan geldt de aftrekbeperking pas vanaf het moment dat u gaat samenwonen. Evenzo herleeft de renteaftrek weer als u de gezamenlijke huishouding verbreekt. Aankoop van een huis van de partner
Als u (een deel van) een huis koopt van uw partner of van de gene met wie u een gezamenlijke huishouding voert, kunt u
81
De eigeN WoNiNg
tegen een beperking van de renteaftrek aanlopen. De rente is dan slechts aftrekbaar voor zover de lening na de koop niet hoger is dan vr de koop. U kunt dus niet de totale lening voor deze woning verhogen door een deel van de woning van uw partner te kopen. de resterende rentetermijn. Alleen als u in 2008 rente heeft vooruitbetaald over een periode die eindigt vr 1 juli 2009, mag u het hele bedrag in 2008 aftrekken.
Schat, kan ik geld van je lenen? Stel dat uw partner een huis heeft, gefinancierd met 90.000 lening. Het huis is inmiddels 272.000 waard. U wilt de helft van het huis kopen voor 136.000. Dan blijft in totaal toch maar de rente op de lening van 90.000 aftrekbaar. Het restant van de schuld valt in box 3.
Vooruitbetaalde rente (1) U betaalt op 1 december 2008 de rente over de periode 1 december 2008 tot en met 31 mei 2009. Deze rente is in zijn geheel in 2008 aftrekbaar.
Vooruitbetaalde rente (2) U betaalt in 2008 rente voor 2008, 2009 en 2010 in n keer aan de bank. Het bedrag is 4500. Het bedrag over 2008 (1500) is in 2008 aftrekbaar. Het restant moet u verdelen over 2009 en 2010 en komt in die jaren in aftrek.
Vooruitbetaalde rente (3) U betaalt in juli 2008 rente tot en met juni 2010 in n keer aan de bank. Het bedrag is 4500. Het bedrag over 2008 (750) is in 2008 aftrekbaar. Het restant ad 3750 moet u verdelen over 2009 en 2010. In die jaren komt 1875 in aftrek.
aDe staatssecretaris heeft voor een klein aantal bijleenhypotheken een uitzondering op deze aftrekbeperking gemaakt. Het gaat hierbij om de Perspectiefhypotheek (nieuwe stijl) van Van Nierop Assuradeuren, de Lage Lasten Hypotheek (nieuwe stijl) van de Westland/ Utrecht Hypotheekbank en de Netto Lasten Hypotheek (voorheen Prominent-hypotheek) van de SNS-bank. De tot 31 december 2000 bijgeschreven rente behoort tot de schuld voor de eigen woning, de daarna bijgeschreven rente is wel aftrekbaar maar behoort niet meer tot de schuld voor de eigen woning. Deze bijgeschreven rente verhuist dus naar box 3, zodat de rente op deze bijgeschreven rente niet meer aftrekbaar is in box 1. aWel aftrekbaar is de rente die u betaalt over bij aankoop meegefinancierde makelaarskosten, overdrachtsbelasting of btw en meegefinancierde vergoedingen aan de bouwer of projectontwikkelaar die onderdeel uitmaken van de koopsom van de woning. Datzelfde geldt voor de rente over meegefinancierde taxatiekosten, afsluitprovisie en notariskosten (voor zover deze betrekking hebben op de schuld). De staatssecretaris is van mening dat dit laatste niet geldt als u te maken krijgt met de bijleenregeling. bDit geldt niet voor gefinancierde boeterente. Leent u bij aflossing of oversluiten dus geld om deze boeterente te betalen, dan mag u de rente over die lening niet aftrekken. Beperking in verband met vooruitbetaalde rente
Vooruitbetaalde rente mag u in principe niet aftrekken in het jaar van betalen, maar moet u in gelijke porties verdelen over
bAls u denkt deze regel te kunnen omzeilen door twee bedragen aan rente te betalen, n over de periode tot 1 juli van 2009 en n over de daarna gelegen periode, komt u van een koude kermis thuis. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat beide rentebetalingen als n en dezelfde moeten worden beschouwd en dat deze rente dus niet in 2008 aftrekbaar is. Boeterente
Boeterente bij vervroegde aflossing van de lening of bij over sluiten van de lening in verband met een lagere rentestand, wordt fiscaal gezien als vooruitbetaalde rente. Toch mag u het bedrag in het jaar van betaling aftrekken, mits het een rele boeterente betreft. Pogingen om rente vooruit te betalen door ze om te vormen tot boeterente, worden echter afgestraft. De boeterente volgt dan de gewone regels van vooruitbetaalde rente, hetgeen betekent aftrek in de resterende jaren van de lening.
82
De eigeN WoNiNg
Beperking tot 30 jaar
De rente is maar 30 jaar aftrekbaar. Na deze termijn wordt de schuld opgenomen in box 3, waar hij het vermogen verlaagt. Dit geldt zelfs als u niet echt de uitkering in handen krijgt, maar de verzekering na verkoop van het huis laat doorlopen (u heeft dan een fictieve uitkering). En bij een SEW en BEW geldt dit ook bij een fictieve deblokkering (er wordt niet meer voldaan aan de voorwaarden voor de SEW/BEW omdat u geen eigen woning meer heeft en u lost met het saldo de schuld op de wo ning niet af). Ook zon fictieve uitkering telt mee bij de beper king van de renteaftrek. Alleen als u binnen drie jaar na ver koop van het huis een andere eigen woning koopt en de kapitaalverzekering, spaarrekening eigen woning of beleg gingsrecht eigen woning daar weer aan koppelt, krijgt u niet met deze aftrekbeperking te maken en is de volledige financie ringsrente aftrekbaar. De aangroei van de verzekering of spaar of beleggingsrekening, die in box 3 belast is geweest, is dan niet nog een keer in box 1 belast (zie par. 4.2i).
aVoor leningen die op 1 januari 2001 al bestonden, is de termijn van 30 jaar pas op 1 januari 2001 begonnen.
Als u na verhuizing een hoger bedrag leent, moet u het bedrag van deze nieuwe lening in twee stukken knippen. Voor het oor spronkelijke bedrag van de lening loopt de termijn gewoon door en voor het meerdere gaat een nieuwe termijn lopen.
Nog een lening (1) U heeft in het verleden (vr 1 januari 2001) een huis gekocht met een lening van 200.000. U heeft op 1 april 2008 een nieuw huis gekocht met een lening van 500.000. De rente op 200.000 is aftrekbaar tot en met 2030 (30 jaar na 1 januari 2001) en de rente op 300.000 is aftrekbaar tot 1 april 2038 (afgezien van een eventuele aftrekbeperking op grond van de bijleenregeling).
aDeze aftrekbeperking geldt niet voor kapitaalverzekeringen die op 1 januari 2001 al bestonden.
4.1h
De bijleenregeling
Deze termijn loopt voor de gehele oorspronkelijke lening, on geacht of erop is afgelost. Alleen als de gehele lening is afgelost, wordt de termijn opgeschort.
Sinds 1 januari 2004 is er nog een belangrijke aftrekbeperking in de wet opgenomen, de zogenoemde bijleenregeling. Deze geldt uitsluitend als u uw huis n 1 januari 2004 heeft verkocht of gekocht.
Nog een lening (2) Stel: u leende in 2008 een bedrag van 360.000, af te lossen in 30 jaarlijkse termijnen van 12.000. Na 20 jaar staat nog maar 120.000 van deze schuld open. U koopt een nieuw huis met een lening van 600.000. Hiervan is 360.000 nog maar 10 jaar aftrekbaar (ondanks het feit dat er van de oude lening nog maar 120.000 open stond) en het restant nog 30 jaar.
De eigenwoningreserve
De bijleenregeling kent een aantal specifieke begrippen. De eer ste daarvan is het begrip eigenwoningreserve. Dit is het ver schil tussen de verkoopopbrengst van uw huis verminderd met de verkoopkosten en de schulden die u voor het verkochte huis had. De eigenwoningreserve heet ook wel de overwaarde.
Als u geld bijleent ter verbetering of onderhoud van uw woning, gaat voor dat gedeelte een nieuwe termijn van 30 jaar lopen.
eigenwoningreserve U heeft een woning die u gaat verkopen. U ontvangt daarvoor 285.000. De makelaarskosten bedragen 4500. De schuld voor deze woning bedraagt 195.000. Uw eigenwoningreserve bedraagt dan: Nettoverkoopopbrengst Af: Eigenwoningschuld Eigenwoningreserve 280.500 195.000 85.500
KeW en rente U ontvangt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning van 113.000. U koopt een nieuw huis van 272.000. U kunt nu slechts de rente op een lening van 159.000 (272.000 minus 113.000) aftrekken. Als u meer leent, valt dit meerdere in box 3 en is de rente niet aftrekbaar.
Er kan ook een negatieve eigenwoningreserve ontstaan, namelijk als de verkoopwaarde van de woning lager is dan de daarop be trekking hebbende schuld. Het restant schuld is geen eigenwo ningschuld meer. De negatieve eigenwoningreserve mag worden afgeboekt van een eventuele opvolgende positieve eigenwoning reserve (bij een verkoop van het nieuwe huis binnen vijf jaar).
Eigenwoningschuld
De eigenwoningschuld is de lening(en) die is (zijn) aangegaan ter verwerving (verbouwing of onderhoud) van de eigen woning,
83
De eigeN WoNiNg
maar ten hoogste het bedrag gelijk aan de kosten van verwer ving van de woning verminderd met de eigenwoningreserve. De eigenwoningschuld mag nooit hoger zijn dan de verwer vingskosten van de eigen woning.
Afboeken eigenwoningreserve
Als u binnen vijf jaar na verkoop van uw oude huis een nieuw huis koopt, kunt u wellicht niet de volledige aankoopprijs van dat nieuwe huis financieren met aftrekbare rente. Voor het be drag van de eigenwoningreserve is dat niet mogelijk. Financiert u toch de hele woning, dan valt het bedrag van de eigenwoning reserve in box 3 zonder renteaftrek.
eigenwoningreserve en renteaftrek In het vervolg van het vorige voorbeeld koopt u direct een nieuw huis voor 400.000 (inclusief alle kosten). De eigenwoningreserve moet u hiervan afboeken en slechts het restant van de lening valt in box 1 onder de eigenwoningregeling. Aankoopprijs woning Af: Eigenwoningreserve Eigenwoningschuld 400.000 85.500 314.500
Minimumregel en eigenwoningschuld U had een huis met een nettoverkoopopbrengst van 280.500 en een hypotheekschuld van 195.000. Uw eigenwoningreserve bedraagt dan 85.500. U verhuist naar een huis van 150.000. Na afboeking van de eigenwoningreserve zou de eigenwoningschuld nog maar 64.500 bedragen. Ingevolge de minimumregel bedraagt de eigenwoningschuld echter niet 195.000, maar maximaal 150.000. U mag de rente over 150.000 aftrekken bij de eigen woning. De eigenwoningreserve blijft hierdoor 85.500.
Verbouwing
Als u gaat verbouwen met geleend geld, is de rente daarvan in principe aftrekbaar. Maar als er bij verhuizing naar een goed koper huis nog een eigenwoningreserve is overgebleven (zie hiervr), dan is de rente op een verbouwingsfinanciering niet aftrekbaar tot het bedrag van de eigenwoningreserve.
Leent u bijvoorbeeld toch 400.000, dan valt 85.500 van deze lening in box 3.
aDe schuld die na afboeking van de eigenwoningreserve overblijft, mag altijd minimaal het bedrag zijn dat u op de verkochte woning als schuld had, maar uiteraard nooit meer dan de aankoopprijs van de nieuwe woning. Dit geldt alleen als u de oude woning minimaal zes maanden als hoofdverblijf ter beschikking had. Het moet dus gaan om een echte eigen woning. eigenwoningschuld U had een huis met een nettoverkoopopbrengst van 280.500 en een hypotheekschuld van 195.000. Uw eigenwoningreserve bedraagt dan 85.500. U verhuist naar een huis van 250.000. Na afboeking van de eigenwoningreserve zou de eigenwoningschuld nog maar 164.500 bedragen. Ingevolge de minimumregel bedraagt de eigenwoningschuld echter 195.000. Over dit bedrag mag u de rente aftrekken bij de eigen woning.
Verbouwing en eigenwoningreserve In de situatie van het voorbeeld Eigenwoningschuld gaat u uw huis verbouwen voor een bedrag van 50.000. Er staat nog een eigenwoningreserve van 30.500. U kunt slechts 19.500 lenen met aftrekbare rente. Leent u het hele bedrag van de verbouwing, dan is de rente op 30.500 niet aftrekbaar. De eigenwoningreserve wordt verminderd met het bedrag van de verbouwing en staat nu dus op 0.
Afname eigenwoningreserve
De eigenwoningreserve mag met de volgende posten worden verminderd, maar kan daardoor niet negatief worden: ij aankoop van een nieuwe woning binnen vijf jaar na ver B koop van de oude woning wordt de eigenwoningreserve afge boekt van de maximale eigenwoningschuld, zie hiervr. De eigenwoningreserve wordt met dit bedrag verminderd. oewel de wettekst zegt dat de kosten van de verbouwing de H eigenwoningreserve slechts verminderen als deze kosten meer bedragen dan 5000 (gehuwden 10.000), heeft de staats secretaris goedgekeurd dat deze grens niet geldt. De kosten van verbouwing mogen, dus, ongeacht het bedrag, van de eigenwoningreserve worden afgeboekt.
Deze minimumregel houdt in dat de eigenwoningreserve niet geheel wordt gebruikt als u naar een goedkopere woning ver huist. In het voorgaande voorbeeld wordt van de eigenwoning reserve slechts een bedrag van 55.000 gebruikt (250.000 195.000). Dat houdt in dat de eigenwoningreserve tot een bedrag van 30.500 (85.500 55.000) blijft staan. Dit kan in vloed hebben op de eigenwoningschuld als u binnen vijf jaar nog een keer verhuist, maar ook op de financiering van een verbouwing of afkoop van een erfpachtrecht binnen deze vijf jaarsperiode.
84
De eigeN WoNiNg
king geldt wel de eis dat deze hoger is dan 5000 (gehuwden en andere fiscale partners 10.000). De tekst over de goedkeuring voor het achterwege laten van de drempel rept alleen over de financiering van de verbouwing. Wij nemen aan dat dat een vergissing is en dat ook bij afkoop van erfpacht de drempel van 5000 achterwege kan blijven.
Antimisbruikbepaling eigenwoningreserve U woont samen met uw vriendin in een eigen woning die uw eigendom is. Bij verkoop realiseert u een eigenwoningreserve van 60.000. U verhuist samen met uw vriendin naar een nieuwe eigen woning met een waarde van 340.000. Als u eigenaar wordt, moet u de eigenwoningreserve afboeken van deze aankoopprijs en zou slechts 280.000 aan eigenwoningschuld overblijven. Als de eigen woning zou worden aangekocht door uw vriendin zou, zonder wettelijke regeling, uw eigenwoningreserve niet hoeven te worden afgeboekt. Hiervoor is een antimisbruikbepaling in de wet opgenomen.
Als u samen met uw fiscale partner in een eigen woning woont en u besluit samen naar een andere eigen woning te verhuizen, dan doet niet ter zake op wiens naam een eigenwoningreserve staat en wie eigenaar wordt van het nieuwe huis. Deze reserve moet worden afgeboekt ongeacht of u of uw partner de eigenaar van de woning wordt. Deze regeling geldt niet alleen voor fiscale partners, maar ook voor personen die geen fiscale partners zijn, maar wel duur zaam een gezamenlijke huishouding voeren. Als u niet van tevoren gezamenlijk een eigen woning bewoonde, geldt de regeling niet. Dat is bijvoorbeeld het geval als u voor samenwonen ieder een eigen woning bewoonde. In dat geval moet ieder van u beiden zijn eigen eigenwoningreserve afboe ken van zijn deel van de nieuwe woning.
eigenwoningregeling bij twee eigen woningen U koopt voor 300.000 een nieuwe woning en biedt uw oude woning leeg te koop aan. Beide woningen vallen onder de eigenwoningregeling. De rente over 300.000 is aftrekbaar totdat uw oude woning is verkocht, of naar box 3 verhuist (bijvoorbeeld omdat u het huis gaat verhuren). U verkoopt uw oude woning, waarbij een eigenwoningreserve wordt gevormd van 40.000. Vanaf het moment van verkoop is voor de nieuwe woning nog slechts de rente op 260.000 aftrekbaar.
eigenwoningregeling bij gezamenlijke aankoop U woont in een eigen woning waar bij verkoop een eigenwoningreserve wordt gevormd van 25.000. Uw oude eigenwoningschuld was 110.000. Uw vriendin woont in een eigen woning met een eigenwoningreserve van 30.000. Haar eigenwoningschuld was 65.000. U gaat samenwonen in een huis met een aanschafwaarde (inclusief kosten) van 240.000. U wordt ieder voor de helft eigenaar. Op uw helft moet u de regels van de bijleenregeling toepassen. Voor u geldt dat u 120.000 (de helft van het huis) moet verminderen met 25.000. Maar de oude eigenwoningschuld bedroeg 110.000. Dat is dus ook uw eigenwoningschuld op de (helft van de) nieuwe woning. Uw vriendin moet haar helft van 120.000 verminderen met haar eigenwoningreserve van 30.000 en zij houdt een eigenwoningschuld over van 90.000.
De aftrekbeperking voor samenwoners geldt alleen maar zolang het partnerschap of de gezamenlijke huishouding duurt. Als u uit elkaar gaat, moet de eigenwoningschuld weer afzonderlijk worden beoordeeld.
85
De eigeN WoNiNg
vreemdingssaldo (opbrengst minus de hypotheekschuld) van de woning. Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen is ieder der echtgenoten gerechtigd tot de helft van het vervreemdings saldo. Ieder heeft dan de helft van de eigenwoningreserve. Bij een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden kan dit lastiger liggen. Dan zal het huis eigendom zijn van een van beiden. De gene die juridisch eigenaar is, zit bij verkoop van het huis met de mogelijke eigenwoningreserve opgescheept. Die kan nadelig zijn als hij of zij binnen vijf jaar een ander huis wil kopen. Nu zijn er veel huwelijkse voorwaarden waarin een finaal ver rekenbeding is opgenomen. Een dergelijk beding houdt in dat bij ontbinding van het huwelijk de vermogens worden verdeeld alsof er gemeenschap van goederen bestond. Ieder krijgt dus de helft van het gezamenlijke vermogen en daarmee de helft van de nettoopbrengst van het huis. Maar daarmee wordt in de bijleenregeling geen rekening gehouden. De eigenwoningre serve blijft bij de eigenaar. Er is slechts n manier om deze te verdelen en dat is het gezamenlijk aan de inspecteur vragen van een beschikking dat de eigenwoningreserve wordt verdeeld naar verhouding van de feitelijke verdeling van de opbrengst. lager ligt dan wat u op uw geldlening betaalt. Voor zover het geld op het depot staat, is de lening niet bestemd voor de eigen woning. Zowel lening als depot vallen in box 3. Zodra er uit het depot betalingen worden gedaan, verhuist de lening voor het overeenkomende deel naar box 1. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de rente op de lening onder voorwaarden toch aftrekbaar is in box 1 nadat hij is verminderd met de ontvangen rente op het depot. Zowel de schuld als het depot valt dan dus niet in box 3. Deze goedkeu ring geldt gedurende de eerste twee jaar na ondertekening van de koop/aannemingsovereenkomst. Bovendien geldt dit uit sluitend voor het bedrag ter verwerving van de woning of voor de verbouwing. Wordt er meer geleend, bijvoorbeeld voor de rente die naar verwachting in de bouwperiode moet worden voldaan, dan valt dit meerdere in box 3, zowel de schuld als het depot.
eigenwoningreserve en huwelijkse voorwaarden Pieternel en Jan-Jaap waren onder huwelijkse voorwaarden getrouwd. Omdat Jan-Jaap een onderneming dreef, stond het huis op naam van Pieternel. Het huis wordt na de scheiding verkocht voor 300.000, de schuld was nog 180.000. Pieternel heeft dus een eigenwoningreserve van 120.000. Door het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden moet zij echter 60.000 van de overwaarde afstaan aan Jan-Jaap. Toch blijft de volledige eigenwoningreserve bij haar berusten. Als Jan-Jaap meewerkt, kunnen zij een beschikking krijgen dat ieder een eigenwoningreserve van 60.000 heeft. Wil hij niet meewerken, dan blijft de volledige eigenwoningreserve bij Pieternel. Bij de verdere verdeling van het vermogen zal zij dit nadeel vergoed willen zien.
Alleen depotrente over bouwkosten in box 1 U koopt een nieuwbouwwoning voor 300.000 inclusief meefinancierbare kosten. De verwachte rente in de bouwperiode bedraagt 30.000. U leent 330.000, die in zijn geheel op het depot wordt gestort. Slechts 300.000 van de lening en van het depot valt in box 1. Wordt er rente betaald vanuit het depot, dan heeft 300.000:330.000 deel daarvan betrekking op de eigen woning. Het restant, 30.000:330.000, heeft betrekking op de financiering van de rente en is niet aftrekbaar.
aAls de lening is bestemd voor verbouwing en niet voor de aankoop van een huis, geldt een ruimere goedkeuring van de staatssecretaris. Zie par. 4.1f onder Volgorde lening/verbouwing. aZogenoemde bouwrente die u voor een nieuwbouwwoning moet betalen die betrekking heeft op de periode vr het tekenen van het koopcontract kunt u wel meefinancieren met recht op aftrek van de rente op de lening.
Deze regeling geldt volgens de staatssecretaris alleen maar voor een verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden of in de sa menlevingsovereenkomst. Als er bij de echtscheiding alsnog wordt overeengekomen dat de ene partner een deel van de overwaarde aan de ander ver goedt, is het niet mogelijk om de eigenwoningreserve anders te verdelen dan overeenkomt met de eigendom. En ook een verde ling door de rechter als vergoeding voor het nietverrekenen van kosten tijdens het huwelijk is geen reden om de eigenwo ningreserve anders te verdelen. Overigens heeft de inspecteur geen middelen om een echtgenoot tot medewerking te dwingen. Als er geen gezamenlijk verzoek wordt gedaan, kan de inspecteur geen beschikking afgeven.
4.1j
Deze aftrekpost staat bekend onder naam Wet Hillen. Is het saldo van het eigenwoningforfait en aftrekbare kosten positief, dan heeft u een aftrekpost ter grootte van dit positieve saldo. Een positief saldo hoeft u niet aan te geven.
aAls u ook nog spaargeld heeft, kan het gunstig zijn hiermee uw (hypotheek)schuld op de woning af te lossen. Schuld aflossen U bent alleen en u heeft een eigen huis met een WOZ-waarde van 500.000 en nog een hypotheekschuld van 50.000 tegen 5% rente. Verder heeft u nog spaargeld van 100.000 dat u 4% oplevert. U moet aan eigenwoningforfait 0,55% van 500.000 bij uw inkomen tellen ofwel 2750. Uw betaalde rente en uw aftrekpost bedraagt 2500. U hoeft het restant van 250 niet op te geven
4.1i
Depotrente
Als u een huis bouwt, kan het zijn dat een gedeelte van de hy pothecaire geldlening door de geldgever in depot wordt gehou den. U ontvangt daarop een rente die overigens als regel wat
86
De eigeN WoNiNg
dankzij de Wet Hillen. Aan rente op uw spaargeld ontvangt u 4000. Rekening houdend met 1,2% belasting (en het heffingvrij vermogen) in box 3 houdt u hiervan 3044 over. In totaal houdt u minus de door u betaalde hypotheekrente dus 544 over. Maar als u besluit om met uw spaargeld uw hypotheek af te lossen, hoeft u geen rente meer te betalen; in deze situatie een besparing van 2500 netto. Nog steeds hoeft u geen eigenwoningforfait bij uw inkomen te tellen dankzij de wet Hillen. Uw spaargeld bedraagt nu nog 50.000, waarover u 2000 rente ontvangt. Rekening houdend met 1,2% belasting in box 3 (en het heffingvrij vermogen) houdt u hiervan nog 1644 over. Dat is 1100 meer dan bij niet aflossen van uw hypotheek.
verzekering aan bepaalde eisen voldoet. De inkomsten uit een kapitaalverzekering eigen woning worden in principe in box 1 belast. Maar onder bepaalde voorwaarden gelden vrijstellin gen, en dat is vaak de reden om voor een KEW te besluiten.
4.2a
bOok de periodieke erfpachtcanons behoren tot de aftrekbare kosten. Als u die moet betalen, zult u niet snel aan deze aftrekpost toekomen. U kunt de erfpacht natuurlijk wel afkopen, maar houd er dan rekening mee dat deze afkoopsom niet aftrekbaar is. Financiert u deze afkoopsom, dan is de rente daarop weer wel aftrekbaar (tenzij de aftrek wordt beperkt door de bijleenregeling). aWellicht kunt u met de eigenaar van de grond overeenkomen dat u over een bepaald jaar de periodieke erfpachtcanons vooruit- of achteraf betaalt. Daardoor kunt u in aanmerking komen voor de aftrekpost bij geen of geringe eigenwoningschuld. De eigenaar wil daar overigens vaak niet aan meewerken. Vooral gemeentes, de grootste uitgevers van erfpacht, kunnen niet aan dergelijke verzoeken voldoen. aWellicht kunt u met de bank overeenkomen dat u over een bepaald jaar alle rente achteraf betaalt. Daardoor kunt u in aanmerking komen voor de aftrekpost bij geen of geringe eigenwoningschuld. bDeze aftrekpost geldt voor het saldo van al uw eigen woningen samen. Dit heeft met name nadelige gevolgen als u eigenaar bent van een huis zonder hypotheek en daarnaast een huis in aanbouw heeft gekocht dat u met geleend geld heeft gefinancierd. Voor het huis zonder hypotheek zou u recht hebben op deze aftrekpost, maar omdat u op het nieuwe huis aftrekbare rente heeft, vervalt dit voordeel geheel of gedeeltelijk. bAls u nog een kleine eigenwoningschuld heeft, kan alleen aflossing ervoor zorgen dat deze geen eigenwoningschuld meer is. U kunt niet kiezen of u de schuld in box 1 bij de eigen woning, of in box 3 aangeeft. Voor het karakter van de schuld is het oorspronkelijke verband tussen schuld en aanschaf doorslaggevend. Bent u de schuld aangegaan voor de financiering van de eigen woning, dan blijft dat gedurende de rest van de looptijd het geval. Zelfs oversluiten van de lening heeft geen zin, want daarmee wordt het verband met de eigen woning niet verbroken.
Een kapitaalverzekering kan als een kapitaalverzekering eigen woning worden aangemerkt als hij aan de volgende voorwaar den voldoet: n de polis moet worden opgenomen dat de uitkering zal wor I den gebruikt voor de aflossing van een hypothecaire schuld die u bent aangegaan ter verwerving van uw eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001. Voor kapitaal verzekeringen die op of na 1 oktober 2005 zijn gesloten, moet de tekst verwijzen naar de eigenwoningschuld in plaats van naar schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de ei gen woning. n de overeenkomst moet zijn opgenomen dat er minimaal 15 I jaar premie (of tot eerder overlijden van de verzekerde) wordt betaald, waarvan de hoogste premie niet meer dan tien keer zo hoog is als de laagste. e verzekering mag slechts recht geven op een eenmalige D uitkering (dus niet een uitkering in twee of meer termijnen) bij leven of overlijden van uzelf, uw echtgenoot of degene met wie u duurzaam een gezamenlijke huishouding voert.
aDe staatssecretaris keurt goed dat er na 15 jaar een vrijgestelde uitkering wordt gedaan en na 20 jaar een tweede uitkering.
e verzekering moet tot slot zijn afgesloten bij een professi D onele verzekeraar.
Koppelen ja of nee?
Of het al dan niet verstandig is om een bestaande kapitaalver zekering te laten omvormen tot een kapitaalverzekering eigen woning, kunt u nalezen in par. 7.8e.
4.2b
De uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning is vrij gesteld als u ten minste 15 jaar premie betaalt waarvan de hoog ste premie niet meer dan tien keer zo hoog is als de laagste en het uitgekeerde kapitaal niet meer bedraagt dan 32.900. Is het kapitaal hoger, dan is uitsluitend het rentebestanddeel in dat meerdere belast. Dat berekent u op de volgende manier.
4.2
Een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is een kapitaal verzekering die aan de woning wordt gekoppeld doordat deze
Berekening rentebestanddeel KeW (1) U krijgt een kapitaaluitkering van 34.000. U heeft daarvoor aan premies betaald 25.500. Dat is 75% van het uitgekeerde kapitaal. Het rentebestanddeel bedraagt dus 25%. Omdat de uitkering hoger is dan het vrijgestelde bedrag, moet u belasting betalen in box 1 over de rente in dat meerdere. De uitkering is 1100 te hoog. U betaalt uiteindelijk belasting over het rentebestanddeel van 275 (25% van 1100) en wel tegen het progressieve tarief van box 1.
87
De eigeN WoNiNg
Als u ten minste 20 jaar premies heeft betaald, waarvan de hoogste premie niet meer dan tien keer zo hoog is als de laagste, bedraagt het vrijgestelde kapitaal 145.000. Beide vrijstellingsbedragen worden jaarlijks gendexeerd. De vrijstelling kan in de loop van de tijd dan ook aardig oplopen. Met deze verhogingen kunt u al rekening houden bij het sluiten van de verzekering.
bDe verhoging van het vrijstellingsbedrag wordt tenietgedaan als u het verzekerde kapitaal op deze verzekering verhoogt. Ook hier blijft gelden dat de vrijstelling nooit meer kan bedragen dan de schuld op de eigen woning.
4.2f
Aangroei vrijstelling Bij een jaarlijkse indexatie met 1,5% is de hoge vrijstelling over 20 jaar al opgelopen tot 195.294. De lage vrijstelling bedraagt over 15 jaar dan 41.132.
U kunt bovenstaande vrijstellingen slechts eenmaal in uw leven gebruiken. Heeft u een vrijgestelde uitkering ontvangen en ontvangt u later nog een uitkering, dan is deze laatste uitkering slechts vrijgesteld voor het restant van het vrijstellingsbe drag.
4.2c
In alle gevallen geldt dat de vrijstelling nooit meer kan bedra gen dan de schuld op de eigen woning die ermee wordt afge lost.
Berekening rentebestanddeel KeW (2) U heeft een kapitaalverzekering eigen woning die op 1 januari 2010 het bedrag van 113.000 uitkeert. Uw hypotheekschuld bedraagt op dat moment 90.000. Hoewel het uitgekeerde bedrag beneden uw vrijstelling ligt, moet u toch belasting betalen over het rentebestanddeel in 23.000, omdat uw vrijstelling is beperkt tot het bedrag van de hypotheekschuld.
eenmalige vrijstelling In 2016 ontvangt u een uitkering van 22.000 uit een in 2001 gekoppelde kapitaalverzekering eigen woning. U lost hiermee de schuld op uw eigen woning af. In 2040 ontvangt u wederom een uitkering uit een gekoppelde kapitaalverzekering, nu van 181.000. Door de indexering is de vrijstelling bij 20 jaar premiebetaling opgelopen tot 186.504. U heeft slechts recht op een vrijstelling van (186.504 minus 22.000 =) 164.504. U betaalt dus belasting over de rente in een uitkering van 16.496.
bOok als u een vrijgestelde uitkering krijgt uit een kapitaalverzekering die u heeft afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001, wordt de vrijstelling van de kapitaalverzekering eigen woning verlaagd. aAls u een vrijgestelde uitkering krijgt uit een kapitaalverzekering die is gesloten vr 1 januari 1992, wordt de vrijstelling voor uw kapitaalverzekering eigen woning daar niet mee verminderd.
aU kunt uw eigenwoningschuld vlak voor het uitkeren van het kapitaal nog verhogen door uw huis te verbouwen met geleend geld. U kunt op die manier de belastingheffing over de rente in (een deel van) het kapitaal ontlopen.
4.2e
Vrijstellingen oud-regimekapitaalverzekering
De maximale vrijstellingen gelden ook voor de uitkering bij overlijden. Wel wordt in dat geval de vrijstelling voor de over levende partner verhoogd met het nietgebruikte deel van de vrijstelling van de overledene (maar maximaal tot het uitge keerde kapitaal), om te voorkomen dat zijn eigen deel van de vrijstelling bij leven wordt opgesoupeerd door de uitkering bij overlijden van de partner.
Als u een vr 1 januari 1992 afgesloten kapitaalverzekering (oudregimeverzekering) per 1 januari 2001 heeft gekoppeld, worden de vrijstellingen verhoogd met de waarde in het econo misch verkeer van deze verzekering per 31 december 2000.
Vrijstelling bij oud-regimekapitaalverzekering U heeft in 1988 een kapitaalverzekering afgesloten met een verzekerd bedrag van 226.000, uit te keren op 1 januari 2010. Deze verzekering heeft op 31 december 2000 een waarde in het economisch verkeer van 158.000. Uw vrijstelling voor een kapitaalverzekering eigen woning wordt dan 303.000 (158.000 + 145.000) bij 20 jaar premiebetaling en 190.900 (158.000 + 32.900) bij 15 jaar premiebetaling.
Vrijstelling en overlijden Uw echtgenoot komt te overlijden. U ontvangt een kapitaaluitkering van 110.000. U heeft zelf een vrijstelling van (stel) 145.000. Daar wordt de vrijstelling van uw echtgenoot bij opgeteld, doch maximaal het bedrag van de uitkering, dus hier 110.000. Uw vrijstelling bedraagt daarmee 255.000. Deze wordt door de uitkering met 110.000 opgebruikt en u houdt een vrijstelling van 145.000 over.
aIn de meeste gevallen is het beter om het overlijdensrisico apart te verzekeren en deze verzekering in box 3 te laten vallen. U vraagt dan uw verzekeringsmaatschappij om de voorwaarden van het over-
88
De eigeN WoNiNg
lijdensdeel van de verzekering zodanig in te richten dat dit deel niet voldoet aan de eisen voor de kapitaalverzekering eigen woning. De waarde van zon verzekering is namelijk te verwaarlozen, zodat u er in box 3 geen belasting over betaalt, en de uitkering is eveneens geheel belastingvrij. U hoeft met de uitkering bij overlijden dan bovendien niet de hypotheekschuld af te lossen en de renteaftrek voor volgende leningen wordt niet beperkt.
4.2j
Als u uw huis verkoopt, is de (fictieve) uitkering in veel gevallen niet belast. U hoeft dan niet te voldoen aan het looptijdvereiste en aan de eis dat de schuld met de uitkering wordt afgelost. Wel moet u beneden uw maximum blijven (145.000, jaarlijks gen dexeerd en voor oudregimepolissen, afgesloten vr 1 januari 1992, verhoogd met de waarde in het economisch verkeer per 31 december 2000).
4.2h
U beindigt de verzekering
U kunt de verzekering beindigen. De uitkering is dan belas tingvrij. Voor op 1 januari 2001 bestaande kapitaalverzekerin gen geldt deze vrijstelling echter uitsluitend als de uitkering ook vrijgesteld zou zijn geweest als de oude Wet inkomstenbe lasting nog zou gelden. Dit houdt in dat er in dat geval wel de gelijk aan de looptijdvereiste en de premiebetalingsperiode van de oude wet moet zijn voldaan. Voor verzekeringen die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001 blijven eveneens de maxima van 28.134 bij 15 jaar premiebetaling en 95.294 bij 20 jaar premiebetaling gelden.
U moet de vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning verminderen met het bedrag dat gedeblokkeerd wordt vanaf uw spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen wo ning. U kunt meer over deze nieuwe regeling lezen in par. 4.3.
4.2i
Fictieve uitkeringen
Naast de werkelijke uitkering kent de wet een aantal fictieve uitkeringen. Sommige daarvan zijn belast; andere zijn vrijge steld: e verzekering voldoet niet meer aan de hierboven genoem D de voorwaarden voor koppeling aan de eigen woning. Het rentebestanddeel in de (fictieve) uitkering ter hoogte van de waarde in het economisch verkeer is in principe belast. Voor het geval u uw eigen woning verkoopt, is de uitkering in de meeste gevallen belastingvrij: zie hierna. e verzekering wordt afgekocht of vervreemd. Het rentebe D standdeel in de waarde in het economisch verkeer wordt be last met het progressieve tarief. e verzekering wordt ingebracht in een ondernemingsver D mogen. Ook hier wordt het rentebestanddeel in de waarde in het economisch verkeer belast. e verzekering komt gedeeltelijk tot uitkering. Het rentebe D standdeel in de volledige waarde in het economisch verkeer (dus niet alleen in het uitgekeerde deel) wordt belast. r wordt niet meer voldaan aan het vereiste van 15 jaar pre E miebetaling binnen de bandbreedte 10:1. Het rentebestand deel in de waarde in het economisch verkeer wordt belast. e verzekering overschrijdt een looptijd van 30 jaar. Omdat D de schuld op de eigen woning niet wordt afgelost, wordt ook dan belasting geheven over de rente in de waarde in het eco nomisch verkeer. e verzekeringnemer of onherroepelijk begunstigde emi D greert. Bij emigratie hoeft u niet te voldoen aan de voorwaar de dat de schuld op de eigen woning met de uitkering wordt afgelost en dat er 15 c.q. 20 jaar premies zijn betaald. De uit kering zal in de meeste gevallen dan ook belastingvrij zijn.
Aanhouden KeW U heeft een kapitaalverzekering eigen woning die op het moment dat u uw huis verkoopt een waarde van 45.000 heeft. U besluit de verzekering aan te houden en hij gaat over naar box 3 voor deze waarde. Na twee jaar koopt u weer een eigen woning en u koppelt de verzekering aan deze woning. De waarde is inmiddels opgelopen tot 54.000. In deze periode heeft een renteaangroei plaatsgehad van bijvoorbeeld 2000. Als uw verzekering bij uitkering boven het vrijstellingsbedrag uitkomt, wordt het rentebestanddeel berekend als het uitgekeerde kapitaal minus de betaalde premies en verminderd met de 2000 aangroei in box 3.
aVoor op 1 januari 2001 bestaande kapitaalverzekeringen hoeft op het moment van emigratie niet te worden voldaan aan alle vrijstellingsvereisten van de wet die tot 31 december 2000 golden. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de minimumperiode van premiebetaling; de vrijstelling geldt dus ook als u minder dan 15 jaar premie heeft betaald. Er moet nog wel worden voldaan aan alle overige eisen van de vrijstelling volgens de wet IB 1964.
Als u een kapitaalverzekering van vr 1 januari 2001 heeft gekoppeld, hoeft op het moment van fictieve uitkering niet be oordeeld te worden of deze voldoet aan de eisen van de oude Wet inkomstenbelasting. Maar bij de feitelijke uitkering van het kapitaal moet voor vrijstelling wl aan die eisen worden vol daan.
4.2k
Koppelen na 2001
Als u een kapitaalverzekering heeft die in box 3 valt, kunt u die op ieder gewenst moment koppelen aan de eigen woning. U doet
89
De eigeN WoNiNg
dat door het laten aanpassen van de voorwaarden van de ver zekering. De aangroei van de verzekering in box 3 wordt in box 1 niet nog een keer belast. Deze aangroei wordt namelijk beschouwd als betaalde premies, zodat u daarover geen belasting betaalt.
buiten gemeenschap van goederen bent getrouwd en slechts n van beiden eigenaar is van het huis. Alleen deze persoon zou dan een spaarrekening eigen woning kunnen hebben. Wij kunnen ons niet voorstellen dat dit de bedoeling is en verwachten reparatie van dit euvel, hoewel dit probleem bij de politiek waarschijnlijk nog niet eens bekend is. bBij een kapitaalverzekering eigen woning is niet vereist dat u gedurende de looptijd een eigenwoningschuld heeft. U moet voor het gebruikmaken van de vrijstelling echter wl een eigenwoningschuld hebben. Bij een SEW daarentegen moet u gedurende de hele looptijd een eigenwoningschuld hebben, zij het dat er geen eisen zijn gesteld aan de hoogte ervan.
e rekening is geblokkeerd en mag in principe slechts een D malig worden gedeblokkeerd ter aflossing van de eigenwo ningschuld;
Koppelen en renteaangroei U heeft een kapitaalverzekering die al een aantal jaren in box 3 is gevallen. De aangroei van de verzekering in deze periode bedraagt 6800. U besluit in 2008 om de verzekering te koppelen. De uitkering op de einddatum is 200.000, 55.000 meer dan het vrijstellingsbedrag (zonder rekening te houden met de indexatie van het vrijstellingsbedrag). De rente in deze uitkering bedraagt bijvoorbeeld 36.000. De aangroei in box 3 wordt echter niet als rente aangemerkt, zodat u belasting betaalt over 36.000 - 6800 = 29.200.
bDit geldt niet als de verzekering in box 3 vrijgesteld is geweest op grond van de overgangsregeling (zie par. 7.8e), dus voor verzekeringen die vr 14 september 1999 zijn gesloten. bAls u een kapitaalverzekering heeft afgesloten vr 1 januari 1992 (pre Brede Herwaarderingspolis) en deze na 1 januari 2001 koppelt, heeft u geen recht meer op de verhoging van de vrijstelling met de waarde in het economische verkeer per 31 december 2000.
bU mag de spaarrekening dus niet in gedeeltes deblokkeren. Dan voldoet de spaarrekening niet meer aan de eisen en is het gehele rendement op de spaarrekening belast in box 1. De enige uitzondering op deze regel is een deblokkering na 15 jaar die niet hoger is dan 32.900. Dit bedrag moet dan wel worden gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld en is dan vrijgesteld. Dit verlaagt de vrijstelling bij 20 jaar premiebetaling.
r wordt jaarlijks een bedrag naar de rekening overgemaakt E waarbij het hoogste jaarbedrag niet hoger mag zijn dan tien maal het laagste jaarbedrag; eze jaarlijkse stortingen vinden plaats gedurende ten min D ste 15 jaar of tot het overlijden van de rekeninghouder, zijn echtgenoot of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert; ls een gewone spaarrekening op enig moment wordt omge A zet in een spaarrekening eigen woning, wordt het tegoed op dat moment aangemerkt als eerste overmaking;
4.3
Banksparen
Vanaf 1 januari 2008 is er een nieuwe regeling in de wet opge nomen om u te helpen bij het aflossen van de eigenwoning schuld. Deze regeling is min of meer gelijk aan die van de kapi taalverzekering eigen woning. Er gelden praktisch dezelfde voorwaarden, maar in plaats van bij een verzekeringsmaat schappij mag hij worden gesloten bij een bank. Er zijn twee manieren om van deze regeling gebruik te maken, via de spaarrekening eigen woning (SEW) of via een beleggings recht eigen woning (BEW).
4.3a
Bij deze vorm, verder afgekort als SEW, legt u ieder jaar een bedrag in op een speciale geblokkeerde bankrekening. Dat is echter wel aan voorwaarden gebonden.
b Het saldo op de omgezette rekening wordt aangemerkt als eerste storting. De bandbreedte (hoogste inleg mag niet meer dan 10 keer zo hoog zijn als de laagste) wordt aan dit bedrag afgemeten. Als dat niet in uw plannen past, kunt u het saldo van deze spaarrekening vr de omzetting beter aanpassen.
e op de rekening rentegenoten inkomsten worden bijgeboekt D op deze rekening (en zijn dus ook geblokkeerd); ls er deblokkering plaatsvindt in de loop van een jaar, moe A ten de inkomsten (rente) over het eerste deel van het jaar eerst nog bijgeboekt worden; e bedragen moeten worden gestort bij een bank die inge D volge de wet op het financieel toezicht in Nederland het be drijf van bank mag uitoefenen. De minimale termijn van 15 jaar en de termijn van 20 jaar voor de hoge vrijstelling beginnen pas te lopen op het omzettings moment.
bBij een kapitaalverzekering eigen woning is niet zoals bij de SEW vereist dat de verzekerde zelf een eigen woning heeft; dat mag ook de echtgenoot zijn of degene met wie de verzekerde duurzaam een gezamenlijke huishouding voert. Bij een SEW moet u wel zelf een eigen woning hebben. Dat levert een groot probleem op als u
90
De eigeN WoNiNg
Als aan al deze voorwaarden wordt voldaan, hoeft het saldo van deze rekening niet te worden aangegeven in box 3.
Vermindering vrijstelling U heeft een spaarrekening eigen woning. Na 15 jaar deblokkeert u het bedrag van 20.000 dat daar inmiddels op staat. Dit bedrag is vrijgesteld als u daar uw eigenwoningschuld mee aflost. Uw vrijstelling voor de toekomst wordt verminderd met deze 20.000.
Samenloop SeW, BeW en KeW U heeft een kapitaalverzekering eigen woning die na 15 jaar 20.000 uitkeert. Dit bedrag is vrijgesteld als de eigenwoningschuld ermee wordt afgelost. Uw vrijstelling voor opvolgende kapitaalverzekeringen eigen woning, spaarrekeningen eigen woning en beleggingsrechten eigen woning worden verminderd met deze 20.000.
aAls uw schuld voor de eigen woning lager is dan het verwachte te deblokkeren bedrag, kunt u die schuld nog verhogen door vlak voor de deblokkering te verbouwen of onderhoud te plegen met geleend geld. Daarmee gaat uw eigenwoningschuld omhoog (tenzij de bijleenregeling roet in het eten gooit) en is een groter deel van de spaarrekening eigen woning vrijgesteld.
Is het saldo op de spaarrekening eigen woning hoger dan het vrijstellingsbedrag, dan is het rendement in het meerdere be last. Dat wordt berekend op dezelfde wijze als bij een kapitaal verzekering eigen woning. Wij verwijzen naar paragraaf 4.2b.
Fictieve deblokkeringen
In de volgende gevallen vindt er een fictieve deblokkering plaats: e spaarrekening voldoet niet meer aan de eisen voor een D spaarrekening eigen woning (bijvoorbeeld doordat een jaar lijkse inleg te hoog of juist te laag is). Het rendement in het hele bedrag van de spaarrekening is belast; e spaarrekening wordt vervreemd of verdeeld, tenzij dit is D in het kader van het aangaan of beindigen van een huwelijk of van een duurzame gezamenlijke huishouding en de spaar rekening wordt voortgezet als een spaarrekening eigen wo ning. Het rendement in het hele bedrag van de spaarrekening is belast; e spaarrekening wordt ingebracht in een ondernemings D vermogen. Het rendement in het hele bedrag van de spaar rekening is belast; e spaarrekening wordt gedeeltelijk gedeblokkeerd (dat mag D immers slechts in n keer). Het rendement in het hele bedrag van de spaarrekening is belast. Er geldt een uitzondering voor een gedeeltelijke deblokkering bij een inlegperiode van ten minste 15 jaar;
Deblokkering spaarrecht eigen woning U heeft een eigen woning met een hypotheekschuld van 80.000. Ook heeft u een spaarrekening eigen woning waar 120.000 op staat. U heeft daar in de loop van de tijd 90.000 op gestort. Het rendement bedraagt dus 30.000 (25%). Uw vrijstelling bedraagt 80.000 omdat de hypotheekschuld die u aflost 80.000 bedraagt. Dan moet u bij deblokkering belasting betalen in box 1 over het rendement in 40.000 (het bedrag dat de spaarrekening hoger is dan de vrijstelling). U betaalt belasting over 10.000 (25% van 40.000).
91
De eigeN WoNiNg
r zijn 30 jaar verstreken sinds de eerste inleg en u deblok E keert de rekening niet voor de aflossing van de eigenwoning schuld. Het rendement in het hele bedrag van de spaarreke ning is belast; e eigenaar van de spaarrekening komt te overlijden. De de D blokkering wordt dan geacht te hebben plaatsgevonden on middellijk op het aan het overlijden voorafgaande tijdstip. Als de spaarrekening wordt voortgezet door de rechtheb bende (erfgenaam) is er geen fictieve deblokkering; e eigenaar van de spaarrekening emigreert. D
echter ook deblokkeren en het geld gebruiken voor andere dingen. Uw vrijstelling wordt in beide gevallen voor de toekomst verminderd met 70.000.
Overlijden
Bij een kapitaalverzekering eigen woning is altijd een uitkering bij overlijden meeverzekerd. Dat ligt bij een spaarrekening ei gen woning anders. U spaart immers gewoon op een geblok keerde rekening en mag alleen in bepaalde gevallen het geld opnemen, normaal gesproken ter aflossing van de eigenwoning schuld. Bij overlijden is er een fictieve deblokkering. Het bedrag dat op de rekening staat, komt vrij. Als voor dat bedrag de ei genwoningschuld wordt afgelost, geldt de vrijstelling bij een uitkering van maximaal 145.000 voor de overledene. Wordt de eigenwoningschuld hier niet mee afgelost, dan is het rendement belast in box 1 bij de overledene. Maar u kunt als erfgenaam de spaarrekening eigen woning ook voortzetten. Dan is er geen fictieve uitkering. Uw vrijstelling wordt verhoogd met het saldo van de spaarrekening op het mo ment van overlijden van de erflater. U heeft 12 maanden de tijd om bij de bank het verzoek tot continuering te doen.
even in een huurhuis U verkoopt uw huis. Op dat moment staat er 70.000 op uw SEW. U heeft gedurende de hele looptijd voldaan aan de eisen voor een SEW. Er vindt op het moment van de verkoop een fictieve uitkering plaats van 70.000, maar daarvoor geldt de vrijstelling. U laat de SEW doorlopen zonder het bedrag te deblokkeren. Na twee jaar koopt u een ander huis. In die twee jaar heeft de spaarrekening een rendement opgeleverd van 6.000. U mag de SEW nu weer koppelen aan de woning. Uw vrijstelling, die met 70.000 was afgenomen, wordt nu weer verhoogd met deze 70.000 n met het rendement van 6000. In de tweejaarsperiode is de SEW immers belast geweest in box 3.
aAls u bij overlijden van uw partner een uitkering wilt krijgen om de volledige hypotheekschuld te kunnen aflossen, kunt u een aparte overlijdensverzekering sluiten bij een verzekeringsmaatschappij. Deze verzekering zou u dan bijvoorbeeld het verschil kunnen uitkeren tussen de eigenwoningschuld en het saldo van de SEW bij het overlijden van uw partner. Huis verkopen
Als het huis wordt verkocht, wordt er niet meer voldaan aan de eisen voor een spaarrekening eigen woning en vindt er een fic tieve deblokkering plaats. Er is immers geen eigen woning meer. Er hoeft echter geen belasting te worden betaald, er geldt een vrijstelling bij een uitkering van maximaal 145.000. De vrijstel ling wordt verminderd met het geblokkeerde bedrag. De spaar rekening valt daarna in box 3. Ook als u niet deblokkeert, valt deze spaarrekening vanaf de verkoop van uw huis in box 3.
4.3b
In plaats van een spaarrekening eigen woning kunt u ook beleg gen in geblokkeerde aandelen. Deze moeten zijn ondergebracht bij een erkende financile instelling. Het is verstandig om daar bij rekening te houden met het risico van beleggen en uw beleg gingsprofiel. Wat is gezegd voor een spaarrekening eigen woning geldt ook voor een beleggingsrecht eigen woning. Het rendement op de geblokkeerde aandelen mag uitsluitend worden gebruikt om het aandelenbezit uit te breiden. Door de omzettingsmogelijk heid (zie volgende paragraaf) mag het rendement ook op een spaarrekening eigen woning worden gezet.
4.3c
Huis verkocht U verkoopt uw huis. Op dat moment staat er 70.000 op uw SEW. U heeft gedurende de hele looptijd voldaan aan de eisen voor een SEW. Er vindt op het moment van de verkoop een fictieve uitkering plaats van 70.000, maar daarvoor geldt de vrijstelling. U mag de SEW laten doorlopen zonder het bedrag te deblokkeren; dan verhuist het saldo van deze rekening naar box 3. U mag
De kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning zijn onderling uit wisselbaar. U kunt de ene vorm zonder belastingheffing omzet ten in de andere vorm. Dat lijkt bij een kapitaalverzekering eigen woning lastig, maar het omzetten van een (gedeelte van een) SEW in een BEW en andersom geeft u de mogelijkheid om uw financin zo goed mogelijk afgestemd op de markt te rege len.
92
De eigeN WoNiNg
4.4 Verhuur van de eigen woning
4.4c Verhuur van een gedeelte van de eigen woning
Als u uw woning permanent verhuurt, is de eigenwoningrege ling niet meer van toepassing, maar valt de woning in box 3, net als de schuld die u bent aangegaan voor aanschaf, verbete ring of onderhoud ervan. Voor tijdelijke verhuur geldt een spe ciale regeling. Als u een gedeelte van uw eigen woning verhuurt, moet u ook weer onderscheid maken tussen duurzame en tijdelijke ver huur. Van tijdelijke verhuur is sprake als u bijvoorbeeld tijdens het zomerseizoen enkele kamers verhuurt. In dat geval geldt de hierboven omschreven eigenwoningregeling. Is sprake van duurzame verhuur, dan geldt de normale fiscale regeling voor beleggingspanden. Als u de woning nog gedeeltelijk in eigen gebruik heeft, moet u op dat gedeelte het eigenwoningforfait evenredig toepassen (zie ook par. 4.1a). Bij tijdelijke verhuur geldt daarbij voor de hele woning de beperkte kostenaftrek. Bij permanente verhuur valt het nietverhuurde deel onder de eigenwoningregeling met bij telling van een evenredig deel van het eigenwoningforfait en aftrek van een deel van de rente en andere kosten. Het ver huurde deel valt in box 3; u geeft een evenredig deel van de verkoopwaarde als bezitting aan, onder aftrek van een deel van de schuld. U heeft geen recht op aftrek van kosten. Wellicht heeft u recht op de vrijstelling voor kamerverhuur (zie par. 4.9). De staatssecretaris heeft regels opgesteld voor het toedelen van de schuld aan het eigenwoninggedeelte en het verhuurde ge deelte. Deze regels vindt u terug in par. 4.1f. onder Gemengde leningen.
4.4a
Tijdelijke verhuur
Als u uw eigen woning tijdelijk verhuurt, geldt de volgende fis cale regeling: n plaats van het eigenwoningforfait moet u 75% van de huur i inkomsten (exclusief de vergoeding voor gas, licht en water) bij uw inkomen tellen als inkomsten uit de eigen woning; e beperkte kostenaftrek van de eigenwoningregeling blijft d onverkort van kracht (dus geen aftrek van kosten van af schrijving, onderhoud, verzekering en zakelijke lasten, maar alleen van rente en kosten van geldleningen, erfpachtcanons en periodieke betalingen voor het recht van opstal of beklem ming). Deze regeling moet u ook toepassen als u de woning tijdelijk tegen een vergoeding aan derden ter beschikking stelt op een andere basis dan verhuur. Het begrip tijdelijke verhuur moet u dus ruim opvatten. Het kan gaan om incidentele verhuur over een aantal korte perioden, maar ook om verhuur gedurende langere tijd voor een aaneengesloten periode (bijvoorbeeld bij detachering in het buitenland), als u van plan bent de woning daarna weer zelf te gaan gebruiken.
4.4d
aAls u uw woning gemeubileerd en/of gestoffeerd verhuurt, mag u een deel van de huurprijs afsplitsen. Het gedeelte van de huurprijs dat u voor de meubilering/stoffering ontvangt, is namelijk niet belast in box 1. De betreffende zaken moet u in box 3 aangeven als roerende zaken niet voor eigen gebruik, maar ze zullen niet echt veel waarde hebben.
Gedurende de eerste twee jaar na het gescheiden gaan wonen van echtgenoten of partners blijft een woning onder de eigen woningregeling vallen, eventueel ondanks het feit dat de eige naar niet meer in de woning woont. Als u als eigenaar de wo ning in deze periode verhuurt aan uw exechtgenoot, is de ontvangen huur onbelast. De woning valt immers onder de ei genwoningregeling en daarom zijn inkomsten daaruit niet be last.
4.4b
Duurzame verhuur
Als u uw eigen woning duurzaam verhuurt, of deze tegen een zakelijke vergoeding anderszins aan een derde ter beschikking stelt, is de eigenwoningregeling niet meer van toepassing. De woning wordt dan fiscaal behandeld als een beleggingspand en valt in box 3. Zie hiervoor hoofdstuk 7. In hoofdzaak komt het erop neer dat u 4% van de waarde van het pand moet aangeven in box 3, na aftrek van de schuld. De werkelijke huurinkomsten zijn niet meer belast en er zijn geen kosten meer aftrekbaar, ook niet de rente van de schuld voor deze woning.
4.5
Vanaf 1 januari 2001 geldt de eigenwoningregeling alleen nog voor de woning die u zelf gebruikt op grond van een eigendoms recht (zie par. 4.1a), en niet meer voor de woning waarin u woont op grond van een recht van (vrucht)gebruik. Als een woning gratis ter beschikking wordt gesteld, vallen de woning en het gebruiksrecht in box 3. Deze situaties worden dan ook in hoofd stuk 5 behandeld. Daarop is slechts n uitzondering, namelijk als u een recht van (vrucht)gebruik heeft krachtens erfrecht en de voordelen en kosten en lasten voor uw rekening zijn. U geeft als bewoner zelf het eigenwoningforfait aan en kunt gebruikmaken van de beperkte kostenaftrek die geldt voor de eigen woning. De (bloot)eigenaar moet de waarde van de woning in box 3 aange ven, na aftrek van de waarde van het recht van gebruik. Zie par. 7.5h.
93
De eigeN WoNiNg
4.6 Meer eigenaren/ongehuwd samenwonenden 4.7
4.7a
Als u de eigendom van de woning deelt met anderen, zijn er drie mogelijkheden: bent tezamen met uw echtgenoot of degene met wie u het U gehele jaar fiscaal partner bent (zie par. 2.2b) eigenaar en bewoner van de woning: de eigenwoningregeling is van toe passing. U kunt kiezen wie het eigenwoningforfait vermin derd met de aftrekbare kosten aangeeft. Het maakt daarbij niet uit of u getrouwd bent in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden. bent tezamen met n of meer anderen (niet het gehele U jaar uw fiscale partner) eigenaar en bewoner: ieder van de eigenaren/bewoners moet dan de eigenwoningregeling toe passen naar rato van ieders gerechtigdheid in de woning. Dat betekent dat ieder een gedeelte van het eigenwoningfor fait moet bijtellen. De rente en kosten van geldlening mogen in aftrek worden gebracht naar rato van ieders schuld en de periodieke erfpachtbetalingen door degene die ze be taalt.
Zowel bij gehuwden als bij ongehuwd samenwonenden kan het zijn dat n de eigenaar is van een woning die hij samen met anderen deelt. Als hoofdregel geldt daarbij dat op de eigenaar de eigenwoningregeling van toepassing is. Als u het hele jaar fiscaal partner bent van elkaar (zie par. 2.1), kunt u kiezen wie van u beiden het saldo van het eigenwoningforfait en de aftrek bare kosten in aanmerking neemt. Als u niet het gehele jaar een fiscale partner heeft, geeft u zelf het eigenwoningforfait aan en trekt u de rente en overige kosten ook zelf af. Alleen als u uw huisgenoot een recht op bewoning geeft, geldt een andere regeling. Uw huisgenoot geeft dan aan de waarde van het recht van bewoning (zie par. 7.5h voor de berekening daarvan), u geeft in box 3 aan de waarde van dit deel van de woning onder aftrek van de waarde van het ge bruiksrecht en onder aftrek van een evenredig deel van de schuld, en u geeft bovendien het eigenwoningforfait aan over het deel van de woning dat u niet in gebruik heeft afgestaan, met een evenredige kostenaftrek.
bDe staatssecretaris is van mening dat de eigenwoningregeling in zon situatie uitsluitend van toepassing is op degene die 50% of meer van de woning in eigendom heeft. Voor mede-eigenaren die een kleiner aandeel hebben, zou hun deel in box 3 vallen, net zoals de schuld die hiervoor is aangegaan. Het is de vraag hoe de rechter hierover denkt. Dit probleem is overigens te verhelpen door schriftelijk overeen te komen dat ieder der partijen de economische eigendom krijgt van hun eigen deel. Zon overeenkomst zou bij een 60-40-verdeling kunnen luiden: Ondergetekenden komen overeen dat van de woning te ieder der partijen de economische eigendom bezitten in overeenstemming met hun aandeel in het eigendomsrecht in bedoelde woning.
bent samen met een of meer anderen eigenaar van de wo U ning, maar niet alle eigenaren wonen er ook in. Voor de be woner/medeeigenaar geldt de eigenwoningregeling naar rato van diens gerechtigdheid in de woning. Dat betekent een evenredige bijtelling van de huurwaarde en de beperkte kos tenaftrek. Voor de nietbewoner/medeeigenaar valt een evenredig deel van de woning met bijbehorende schuld in box 3. Eventuele inkomsten behoren niet tot het inkomen en kos ten zijn niet aftrekbaar. Als de bewoner/medeeigenaar een groter deel van het huis bewoont dan overeenkomt met zijn aandeel in de eigendom, en dit is gebaseerd op een recht van gebruik, moet de bewo ner/medeeigenaar de waarde van het gebruiksrecht van dit deel van de woning in box 3 aangeven en mag de eigenaar die er niet in woont dit gebruiksrecht in aftrek brengen van de waarde van zijn deel van de woning.
aAls u wilt voorkomen dat u de aftrek van kosten verliest, moet u uw huisgenoot niet een gebruiksrecht geven op een deel van de woning. U kunt dan beter niets regelen, want dan geeft u gewoon het eigenwoningforfait aan over de gehele woning, onder aftrek van de rente en overige aftrekbare kosten.
4.7b
De situatie met n eigenaar en meer gebruikers kan zich ook voordoen bij ongehuwden die geen gezamenlijke huishouding voeren, bijvoorbeeld omdat ze de maaltijden niet gezamenlijk gebruiken en ieder hun eigen gang gaan. Voor de eigenaar geldt de eigenwoningregeling alleen voor het gedeelte van de woning dat hij zelf bewoont. Het andere deel valt in box 3, samen met de schuld voor dit gedeelte. Als de bewoner een zakelijke ver goeding betaalt, moet de eigenaar de volle waarde van dit deel aangeven. Als de bewoner geen vergoeding betaalt, moet de bewoner de waarde van het woonrecht aangeven (voor de waar dering zie par. 7.5h) en de eigenaar geeft de waarde van dit deel aan na aftrek van de waarde van het woonrecht.
4.8
De tweede woning
Buiten de woning die u of uw huishouding tot hoofdverblijf dient, kunt u nog andere woningen in eigendom hebben. In het huidige belastingstelsel valt een tweede woning in box 3. Dat wil zeggen dat u 4% van de waarde van de woning verminderd met de waarde van de schuld moet aangeven en dat de kosten niet aftrekbaar zijn. Alleen als de woning u minimaal 30% van de tijd zelf ter beschikking staat, hoeft u niet de verkoopwaar de per 1 januari en 31 december 2008 te nemen, maar mag u de WOZwaarde per 1 januari 2007 nemen. Zie par. 7.5a.
94
De eigeN WoNiNg
4.8a Woning in aanbouw
Een woning in aanbouw kan u nog niet als hoofdverblijf dienen, want hij is nog niet voor bewoning geschikt. In principe zou de eigenwoningregeling op zon woning dus niet van toepassing zijn. Er is echter een speciale regeling die regelt dat de woning toch onder de eigenwoningregeling valt als hij bestemd is om als uw eigen woning te dienen in het kalenderjaar of in een van de twee opvolgende jaren. U hoeft over deze woning geen eigenwoningforfait aan te geven en mag wel de rente en de overige kosten binnen de eigenwo ningregeling in aftrek brengen. de waarde van hun recht op bewoning aangeven en de eigenaar de waarde van de woning verminderd met de waarde van het recht op bewoning en uiteraard verminderd met de schuld voor deze woning (zie par. 7.5h).
4.8e
4.8b
Als u een nieuwe woning heeft gekocht of gebouwd terwijl u uw oude nog niet heeft verkocht, bezit u tijdelijk twee woningen. Voor deze situatie gelden overgangsregelingen. Woont u nog in de oude woning, dan geldt voor de nieuwe woning de eigenwo ningregeling met een eigenwoningforfait van nihil als aanne melijk is dat u daar in het lopende kalenderjaar of in n van de twee volgende kalenderjaren gaat wonen. Staat uw oude wo ning leeg te koop, dan geldt voor die woning de eigenwoningre geling met een eigenwoningforfait van nihil als hij u in het lo pende kalenderjaar of in n van de twee voorafgaande kalenderjaren als eigen woning ter beschikking heeft ge staan.
Als u een tweede woning in een ander land heeft terwijl u in gezetene bent van Nederland, kunt u te maken krijgen met be lastingheffing zowel in dat andere land als in Nederland. Van belang is of Nederland met het betrokken land een belasting verdrag heeft gesloten. Zo ja, dan wordt in dat verdrag geregeld welk land het heffingsrecht heeft op de inkomsten uit onroe rende zaken. Meestal komt dat recht toe aan het land waarin de woning ligt. In Nederland geeft u dan in eerste instantie de waarde van de woning aan in box 3 na aftrek van de schuld. U heeft vervolgens recht op vrijstelling ter voorkoming van dub bele belasting voor het fictieve rendement van 4% van deze waarde. Voor deze vrijstelling moet u wl de betreffende vraag in het aangifteprogramma invullen. De Hoge Raad heeft uitge maakt dat de vrijstelling moet worden berekend over de waar de van het huis, verminderd met de schuld daarvoor.
4.9
Kamerverhuur
aAls u eerst uw nieuwe huis leeg laat staan, geldt daarvoor dat de eigenwoningregeling van toepassing kan zijn gedurende het lopende en de twee daarop volgende kalenderjaren. Verhuist u tegen het einde van deze termijn naar uw nieuwe woning en laat u de oude woning leeg te koop staan, dan geldt daarvoor ook nog eens een termijn van de daarop volgende twee jaar. U kunt dus bijna vijf jaar lang twee eigen woningen hebben die onder de eigenwoningregeling vallen.
4.8c
Ook bij een echtscheiding kan de voormalige echtelijke woning leeg komen te staan, in afwachting van verkoop. De woning blijft gedurende het lopende kalenderjaar en de volgende twee jaren onder de eigenwoningregeling vallen en u hoeft hierover geen eigenwoningforfait aan te geven, terwijl u wel recht op de kostenaftrek heeft. Als de nieteigenaar er nog eerst in gewoond heeft en de woning daarna leeg komt te staan, geldt de eigenwoningregeling voor dezelfde termijn (zie par. 4.1a).
4.8d
Als u een woning of appartement koopt voor uw ouders, ken nissen of kinderen, woont er iemand anders dan de eigenaar in dat huis. Dan is noch voor de eigenaar, noch voor de bewoner de eigenwoningregeling van toepassing. De woning valt in box 3. Als de bewoners een zakelijke huur betalen, hoeven zij zelf niets aan te geven en moet de eigenaar de volle waarde van de woning in box 3 aangeven, na aftrek van de schuld hiervoor. Betalen de bewoners geen zakelijke vergoeding, dan moeten zij
U heeft recht op de kamerverhuurvrijstelling als u aan de vol gende voorwaarden voldoet: e inkomsten hebben in 2008 niet mr bedragen dan 4065. D U moet hierbij de brutoinkomsten nemen, dus vr aftrek van kosten en inclusief het bedrag voor meubilering en stof fering. Ook eventuele servicekosten die u de huurder in re kening brengt, moet u voor deze grens meetellen. verhuurt kamers in de woning die uw hoofdverblijf is. Voor U de vrijstelling bij verhuur in een gehuurde woning zie hier na. e verhuur mag niet seizoengebonden, en ook niet van korte D duur zijn. De vrijstelling is verder niet van toepassing bij verhuur per dag of dagdeel. uurder en verhuurder moeten bij de gemeente op hetzelfde H adres staan ingeschreven als waar de kamer wordt ver huurd. e verhuurde ruimte mag geen zelfstandige wooneenheid D vormen, maar moet deel uitmaken van de woning van de ver huurder. De verhuur van een etage met eigen opgang, keuken en sanitair valt dus niet onder de vrijstelling. Als het gaat om verhuur in een eigen woning en u voldoet aan de voorwaarden, dan blijft de hele woning onder de eigenwo ningregeling vallen. U geeft dus het hele eigenwoningforfait aan en komt in aanmerking voor kostenaftrek volgens de ei genwoningregeling. Verhuurt u wel kamers maar voldoet u niet aan de voorwaar den, dan hoeft u weliswaar de ontvangen huur (na aftrek van kosten) niet aan te geven, maar valt slechts het gedeelte van de eigen woning dat u zelf gebruikt onder de eigenwoningregeling. U geeft dus slechts een deel van het eigenwoningforfait aan en
95
De eigeN WoNiNg
mag slechts een evenredig deel van de rente en overige aftrek bare kosten opvoeren. Het verhuurde gedeelte valt in box 3, waar u de waarde, verminderd met de schuld, aangeeft. De wer kelijk ontvangen huur is niet belast en u heeft geen recht op kostenaftrek (ook niet van rente). Als u naast de kamerverhuur meer diensten verricht voor de huurder, vallen de inkomsten onder de regeling voor kostgangers (zie par. 5.4b). Als u een kamer verhuurt in een woning die u zelf huurt, heeft u niets te maken met de voorwaarden voor kamerverhuurvrij stelling. U hoeft de huur niet aan te geven en u mag geen kosten aftrekken. Alleen als u meer kamers verhuurt, geniet u wellicht resultaat uit overige werkzaamheden. Dat geldt ook als u kost gangers heeft. heden (of winst uit onderneming), maar dat u de kosten daarvan toch niet in aftrek mag brengen, bijvoorbeeld om u een te klein gedeelte van uw resultaat in (of in of vanuit) uw werkruimte behaalt: zie par. 5.4c. Ook dan blijft de werkruimte tot de eigen woning behoren. Alleen als u de kosten van de werkruimte in aftrek kunt bren gen, behoort hij niet tot de eigen woning. Als u de werkruimte dan tot uw privvermogen wilt (mag) rekenen, valt dit gedeelte in box 3, net als de schuld daarvoor. U mag dan bij uw resultaat uit overige werkzaamheden 4% van dit gedeelte van de woning in aftrek brengen. Zie par. 5.4c.
aAls u in gemeenschap van goederen bent gehuwd, heeft u ieder recht op de helft van de huurinkomsten. Het is mogelijk dat de kamervrijstelling moet worden toegepast op uw eigen helft van deze inkomsten. Dat zou inhouden dat voor mensen die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd een dubbele kamerverhuurvrijstelling zou gelden, namelijk ieder voor zijn eigen helft van de ontvangen huur. Hoewel dit natuurlijk niet de bedoeling van de wetgever is geweest, laat de wettekst geen andere conclusie toe en zou dit een procedure voor de fiscale rechter waard zijn.
TABeL 6
bVerkoopwinsten op een woning die op de resultaatsbalans staat, zijn volledig belast in box 1.
96
5 Andere inkomsten
in dit hoofdstuk vindt u informatie over de belasting bij allerlei soorten inkomsten buiten dienstbetrekking, zoals alimentatie en periodieke uitkeringen.
ontvangt een afkoopsom ineens van uw exechtgenoot. Deze U wordt bij u belast volgens het normale progressieve tarief van box 1.
bAls u bij de verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen wordt overbedeeld, dat wil zeggen dat u mr krijgt dan waarop u volgens het huwelijksgoederenregime recht heeft, kan er sprake zijn van een afkoopsom. Deze moet u dan aangeven.
ontvangt bedragen vanwege de verplichting tot verreke U ning van pensioenrechten en van lijfrenten waarvan de pre mies aftrekbaar zijn geweest. ontvangt de alimentatie geheel of gedeeltelijk in natura, U bijvoorbeeld door betaling van de premies zorgverzekering door uw exechtgenoot, of door gratis in de woning te mogen wonen, of door een eventuele (gedeeltelijke) betaling door uw exechtgenoot van uw herinrichting en verhuizing. De in geld omgerekende waarde van zon verstrekking in natura wordt bij u belast volgens het schijventarief in box 1. Voor het ver krijgen van het woongenot in de eigen woning bestaat een speciale regeling (zie hierna).
5.1
inleiding
De rubriek Andere inkomsten bevat een bonte verzameling van inkomsten die in box 1 belast zijn. U leest achtereenvolgens over: limentatie en afkoopsommen daarvan; a eriodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan; p reelance inkomsten; f nkomsten door het ter beschikking stellen van vermogens i bestanddelen; verige inkomsten; o erugontvangen bedragen (negatieve persoonsgebonden af t trekposten en dergelijke).
aAls u naast uw alimentatie een bijstandsuitkering ontvangt, is de alimentatie al begrepen in de jaaropgave van de Sociale Dienst en hoeft u hem niet meer afzonderlijk aan te geven.
5.2b
5.2
ontvangen alimentatie
In hoofdstuk 12 vindt u een overzicht van alles wat speelt bij een echtscheiding.
5.2a
Algemeen
Als u mag blijven wonen in de woning die van uw exechtgenoot was, of die van u gezamenlijk was, bijvoorbeeld omdat u in ge meenschap van goederen was gehuwd, krijgt u te maken met alimentatie in natura, namelijk het woongenot van het (gedeel te van het) huis. U moet als alimentatie aangeven het eigenwo ningforfait zoals dat voor de eigenwoningregeling geldt. Bent u eigenaar van het halve huis, dan valt uw helft onder de eigen woningregeling, voor de andere helft moet u het halve eigen woningforfait als alimentatie aangeven. Als u in een huurhuis woont waarvan uw exechtgenoot de huur blijft betalen, moet u de betaalde huur als alimentatie aange ven.
En van de zaken die bij een echtscheiding geregeld moet wor den, is de alimentatie. Partneralimentatie is de onderhoudsbij drage die u van uw exechtgenoot ontvangt. Deze moet u aan geven, maar alleen als de verplichting daartoe is gebaseerd op de wet, een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst; geheel onverplichte betalingen hoeft u niet aan te geven. Wel heeft de rechter beslist dat een betaling uit morele overwegingen die plaatsvindt na afloop van de alimentatieverplichting, toch be last is. Partneralimentatie wordt meestal betaald in week of maand termijnen, maar dat kan ook anders:
5.2c
Aftrekbare kosten
Van de alimentatieontvangsten mag u de kosten die zijn ge maakt ter verwerving, inning of behoud ervan, aftrekken. Het meest voor de hand liggende voorbeeld zijn de advocaatkosten die u moet maken om de alimentatie te laten vaststellen. Ook als uw exechtgenoot pogingen onderneemt om het bedrag van de alimentatie te laten verminderen, mag u de kosten die u ter verdediging maakt, in aftrek brengen. Als uw exechtgenoot de alimentatie niet betaalt en u moet daarvoor een deurwaarder inschakelen, zijn deze kosten eveneens aftrekbaar.
97
ANDeRe iNKoMSTeN
5.3 Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan
e uitkeringen voor zover staande tegenover de n 1 januari d 2001 betaalde premie van maximaal 2269 per jaar, volgens de saldomethode, dus voor zover de uitkeringen mr bedra gen dan de betaalde, nietaftrekbare premie. De berekening van hetgeen u in box 1 moet aangeven is niet altijd even eenvoudig. Dat geldt zeker als de polis bij de verze keringsmaatschappij niet is gesplitst in de verschillende delen. Dan kunt u het beste de verzekeringsmaatschappij inschakelen om voor u uit te rekenen welk deel van de polis nu precies te genover welk deel van de premie staat.
Op de meeste periodieke uitkeringen wordt loonheffing inge houden. Deze moet u dan aangeven bij de vraag over loon. U kunt daar ook de ingehouden loonbelasting kwijt, zodat deze in mindering gebracht wordt op de uiteindelijk te betalen belas ting.
5.3a
Ter wille van de samenhang tussen de verschillende lijfrente uitkeringen behandelen we hier niet alleen de uitkeringen waarop geen loonheffing wordt ingehouden, maar alle lijfrente uitkeringen en de afkoopsommen daarvan.
Saldolijfrente
Onder de Wet inkomstenbelasting 1964, zoals die gold tot 1 ja nuari 2001, waren er lijfrentes waarvan de premie niet aftrek baar waren. De uitkeringen uit zulke saldolijfrentes waren belast volgens de saldomethode, dat wil zeggen dat er pas be lasting verschuldigd was nadat de nietaftrekbare premie werd overtroffen. Deze lijfrentes werden gebruikt als instrument om inkomen over te hevelen naar bijvoorbeeld echtgenote, kinde ren en kleinkinderen. Zij konden worden gesloten bij familie leden, of bij de eigen bv. Voor zulke saldolijfrentes is overgangsrecht ingesteld, waar we nog tot het jaar 2020 mee te maken kunnen hebben. Dat over gangsrecht luidt als volgt. e overeenkomst is aangegaan vr 14 september 1999 en de D premies zijn vr die datum betaald. Deze polissen blijven tot 31 december 2020 in box 1 vallen. De uitkeringen zijn belast
onbelaste uitkering U heeft een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule waarvoor u n 1 januari 2001 gedurende vijf jaren jaarlijks nog 2269 premie betaalt (in totaal dus 11.345). Deze premie is niet aftrekbaar. Na zes jaar krijgt u recht op zes periodieke jaarlijkse uitkeringen van 11.798 per jaar. Van de eerste uitkering is 11.345 onbelast en 453 belast in box 1. Iedere volgende uitkering is volledig belast in box 1.
Kort samengevat moet u in box 1 aangeven: e uitkeringen voor zover staande tegenover de vr 1 janu d ari 2001 betaalde, aftrekbare premie;
98
ANDeRe iNKoMSTeN
nadat zij de nietaftrekbare premies gaan overtreffen. Per 31 december 2020 moet u afrekenen over het rendement dat op dat moment nog in de polis zit. Op verzoek gebeurt dat tegen het tarief van 45%. Het restant van de polis gaat dan per die datum naar box 3. U had ook per 1 januari 2001 kunnen afrekenen tegen 45% over het rendement dat op dat moment in de polis zat. De polis is in dat geval per 1 januari 2001 naar box 3 verhuisd waar u jaarlijks de waarde moet aangeven. heeft tussen 14 september 1999 en 1 januari 2001 niet-aftrekU bare premies betaald van niet meer dan 2269 per jaar op een overeenkomst die op 14 september 1999 al bestond. Hier geldt dat de uitkeringen belast zijn nadat ze deze nietaftrekbare premies gaan overtreffen. Per 31 december 2020 moet u afre kenen over het rendement dat op dat moment nog in de polis zit. Op verzoek gebeurt dat tegen het tarief van 45%. Het res tant van de polis gaat dan per die datum naar box 3. U had kunnen kiezen voor afrekening per 1 januari 2001 tegen 45%. De polis moet u dan daarna in box 3 aangeven. heeft na 14 september 1999 niet-aftrekbare premies betaald U die hoger zijn dan 2269 op een polis die op 14 september 1999 al bestond. Voor de eerste 2269 geldt hetgeen hiervoor is ge zegd. Voor zover de premies meer bedragen dan 2269 per jaar, is de polis per 1 januari 2001 direct naar box 3 gegaan, waarbij is afgerekend in box 1 (op verzoek tegen 45%) over het aangegroeide rendement op deze premies. U moet dit deel van de polis dan in box 3 aangeven. heeft na 14 september 1999 niet-aftrekbare premies betaald U op een polis die op 14 september 1999 nog niet bestond. De polis is per 1 januari 2001 direct naar box 3 gegaan en u heeft per 1 januari 2001 afgerekend over het rentebestanddeel. U moet de polis in box 3 aangeven. kinderen als begunstigde van een oudedagslijfrente waarvan u de verzekeringnemer bent); u de aanspraak afkoopt of vervreemdt; d e aanspraak formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid wordt; d e aanspraak wordt ondergebracht bij een niet-toegestane verzekeraar; e en pensioentekort ter dekking waarvan premies zijn gestort, wordt gecompenseerd door een verbetering van dat pensioen (dit geldt niet als de pensioenverbetering voortvloeit uit een collectieve pensioenregeling).
Bij afkoop van zon verzekering zal de verzekeringsmaatschap pij loonheffing inhouden en wel tegen het hoogste tarief van 52%. Bovendien zal de revisierente worden afgehouden van de afkoopsom. De verzekeringsmaatschappij is namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor zowel de belasting als de revisierente. De fiscus kan beide zonder meer innen bij de verzekeringsmaat schappij. Die wil dat risico niet lopen en houdt deze bedragen dus in van de afkoopsom. Als u een definitieve aanslag inkom stenbelasting met daarop de revisierente aan de verzekerings maatschappij laat zien, krijgt u van hen dit bedrag terug. U moet de brutouitkering aangeven.
Revisierente U heeft in 2005 een bedrag van 50.000 premie betaald (voor een lijfrente voor een invalide kind). U besluit in 2008 om de verzekering af te kopen. De (fictieve) belasting bedraagt 25.000. Als er voor dat bedrag over 2005 een navorderingsaanslag opgelegd zou worden, zou de rente daarover bedragen: 2006 eerste kwartaal 3,50% 2006 tweede kwartaal 3,75% 2006 derde en vierde kwartaal 4,00% 2007 eerste kwartaal 4,70% 2007 tweede kwartaal 5,00% 2007 derde kwartaal 5,25% 2007 vierde kwartaal 5,40% 2008 eerste kwartaal 5,30% 2008 tweede kwartaal 4,75% 2008 derde kwartaal 5,15% 2008 vierde kwartaal 5,45% In totaal zou de rente dan 3515 bedragen. Dat is aanzienlijk minder dan de 20% over 50.000 (10.000).
De revisierente wordt u apart in rekening gebracht bij de aan slag over het betreffende jaar. Deze bedraagt 20% van de af koopwaarde van de verzekering. Maar als de premie minder dan 10 jaar geleden is betaald, mag u volgens een bepaalde be rekeningswijze eventueel aantonen dat deze minder moet zijn. Dat werkt als volgt. Er wordt net gedaan alsof er een navorde ringsaanslag wordt opgelegd om de premieaftrek terug te draaien, met een fictief belastingtarief van 50%. Dan wordt
99
ANDeRe iNKoMSTeN
daarover rente berekend. Deze rente begint te lopen op 1 janu ari van het jaar na de premieaftrek en eindigt op 31 december van het jaar van afkoop. Het rentepercentage is de heffings rente die de Belastingdienst altijd rekent. Deze regeling is ook wel rechtvaardig, want u heeft al die tijd het belastingvoordeel over de premieaftrek gehad. medeeigendom is, of deel uitmaakt van een huwelijksgoede rengemeenschap.
aSplitsing van de overheidsbijdrage kan voordelig zijn, vooral als uw partner geen of weinig inkomsten heeft.
Als u vanwege een zogeheten antispeculatiebeding een deel van de verkoopwinst aan de gemeente moet afdragen, is dat niet aftrekbaar.
5.4
Ontvangen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
Op particuliere arbeidsongeschiktheidsuitkeringen wordt geen loonheffing ingehouden. Deze geeft u dus aan bij andere inkom sten. Er wordt wel inkomstenbelasting over geheven.
Inkomsten uit arbeid, anders dan uit dienstbetrekking, worden gevormd door het resultaat uit overige werkzaamheden. Als u voor een opdrachtgever werkt, kunt u samen met hem kiezen voor inhouding van loonbelasting. Alle bepalingen van de loon belasting zijn dan van toepassing. Deze keuze is ook wel bekend onder de naam optingin.
5.3b
Kosten om belaste periodieke uitkeringen te verkrijgen, zijn aftrekbaar. U kunt hierbij denken aan de volgende kosten: dvocaatkosten (niet voor een gouden handdruk); a elefoonkosten; t ortokosten; p eiskosten; r ncassokosten. i Dit is zelfs zo als de periodieke uitkering fictief aan de loonbe lasting is onderworpen, zoals bij veel lijfrenteuitkeringen het geval is. Het doel van de loonheffing is hier een vereenvoudigde belastingheffing, en niet het brengen van de uitkeringen onder alle regels van loon uit (vroegere) dienstbetrekking, waardoor er geen kostenaftrek mogelijk zou zijn. Rente van schulden die u bent aangegaan teneinde deze inkom sten te verkrijgen, zijn uitdrukkelijk niet aftrekbaar. Dat houdt in dat u de schuld zelf in box 3 (zie par. 7.2) kunt aftrekken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om leningen om lijfrentepremies te financieren.
5.3c
Op sommige koopwoningen kunt u van de rijksoverheid of van de gemeente een subsidie krijgen. Gebeurt dat in de vorm van een eenmalige bijdrage, dan wordt deze niet belast. Periodieke bijdragen worden wl belast, tenzij het gaat om koopsubsidie (op grond van de Wet bevordering eigenwoningbezit). Als u enig eigenaar bent, terwijl de woning geen deel uitmaakt van enige huwelijksgemeenschap, dan moet u de periodieke bijdrage bij uw inkomen tellen. Als u en uw echtgenoot samen eigenaar zijn en dat ook waren vanaf de eerste datum van bewoning door u beiden, of als de woning vanaf genoemde datum deel uitmaakt van enige huwe lijksgoederengemeenschap tussen u en uw echtgenoot, moet u de premie splitsen. Daarbij is niet de tenaamstelling van de toekenningsbeschik king van de rijksbijdrage beslissend, maar het feit of de woning
100
ANDeRe iNKoMSTeN
in dat u geen loonheffing, premies werknemersverzekeringen en premies zorgverzekering hoeft in te houden voor de persoon die op niet meer dan drie dagen per week huishoudelijke taken voor u verricht. Het gaat hierbij om schoonmaken, wassen, strij ken, het verrichten van tuinonderhoud en klein onderhoud aan uw huis, het uitlaten van de honden, het fungeren als privchauf feur, het doen van boodschappen en het verlenen van mantel zorg, al dan niet via een persoonsgebonden budget. Wordt er op vier dagen of meer gewerkt, dan moeten er wel loonheffing, premies werknemersverzekeringen en Zorgverze keringswet worden ingehouden en afgedragen. Maar er hoeft slechts eenmaal per jaar aangifte te worden gedaan, in plaats van de gebruikelijke eenmaal per maand. heden. Er moet echter sprake zijn van meer dan normaal ver mogensbeheer. U kunt hierbij denken aan het aankopen van een complex van onroerende zaken of het splitsen van een on roerende zaak in appartementsrechten teneinde de afzonder lijke onderdelen met winst te kunnen verkopen. Als bij een verhuurd flatgebouw een beleid wordt gevoerd gericht op de verkoop van losse appartementen, zoals het te koop aanbieden aan de zittende huurders, het aanbieden van een vertrekpremie, het achterwege laten van noodzakelijk onderhoud en dergelijke teneinde de huurders te bewegen te vertrekken, is sprake van belaste verkoopwinst. Maar het enkel verhuren van flats en te koop aanbieden van vrijkomende appartementen zal niet wor den belast.
5.4b
aAls inkomsten zoals hiervr genoemd belast zijn in box 1, zijn de onderliggende vermogensbestanddelen niet belast in box 3. U hoeft de waarde daarvan dus niet aan te geven. Vrijwilligerswerk
Voor het verrichten van vrijwilligerswerk bestaan speciale regelingen. Wel moet dan vaststaan dat u een echte vrijwilliger bent. Dat is het geval als u uw werkzaamheden niet beroepsma tig verricht. U moet verder uw werkzaamheden verrichten voor een vereniging of stichting die niet belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, en u moet als regel niet werken voor verschillende verenigingen of stichtingen. Dan zijn er twee situaties mogelijk. ontvangt uitsluitend een vergoeding voor werkelijk door u U gemaakte kosten. Deze vergoeding is belastingvrij. Zo kunt u de werkelijke kilometerkosten vergoed krijgen, ook al zijn ze hoger dan 0,19 per kilometer, of de kosten voor een oppas terwijl u uw vrijwilligerswerk doet. krijgt naast een vergoeding voor uw kosten ook een ver U goeding voor het werk dat u verricht. Dan hangt het van de hoogte van de beloning af of er sprake is van vrijwilligers werk. Is de beloning marktconform, dan kan er volgens de Belastingdienst geen sprake zijn van vrijwilligerswerk. De Belastingdienst is van mening dat bij een beloning van min der dan 4,50 per uur (jongeren van nog geen 23 jaar 2,50 per uur) in ieder geval geen sprake is van een normale belo ning en er daardoor per definitie sprake is van vrijwilligers werk (uiteraard blijven de maxima per maand en per jaar wl gelden). Is de beloning hoger, dan zult u als instelling aan nemelijk moeten maken dat deze vergoeding geen normale beloning is. Daarnaast mag de beloning ook niet hoger zijn dan 150 per maand, en 1500 per jaar. U moet hierbij ook kostenvergoedingen meetellen. Voldoet u niet aan deze voorwaarden of geniet u hogere vergoe dingen dan het vrijgestelde bedrag, dan moet u de beloning aangeven als neveninkomsten. De vrijstelling vervalt dan, zo heeft de rechter bevestigd.
Belaste speculatie-inkomsten/vermogenswinst
Vermogenswinst die voortkomt uit speculatie is in beginsel onbelast. Zo is koerswinst op aandelen of opties, winst bij ver koop van uw eigen woning of een beleggingspand, of bij verkoop van antiquiteiten of kunstwerken niet belast. Maar deze win sten zijn wel belast als u ze behaalt bij de uitoefening van uw bedrijf of beroep, of als er sprake is van bijzondere omstandig heden, bijvoorbeeld als u meer arbeid heeft verricht dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Als u bijvoorbeeld een beleggingspand zelf verbouwt, wordt de winst bij verkoop mogelijk belast. Het in belangrijke mate zelf verrichten van groot onderhoud wordt in de wet expliciet genoemd als oorzaak voor belastbaarheid van het resultaat. Denk ook aan de belastbaarheid van vermogenswinst die u kon behalen door gebruik te maken van bijzondere kennis die u uit hoofde van uw beroepsuitoefening heeft opgedaan. Speculatie winst is ook belastbaar als van begin af aan vaststond dat u voordeel zou behalen met uw speculatie. Naarmate u meer arbeid verricht, meer met geleend geld werkt, de transacties sneller achter elkaar verricht, meer gebruik maakt van bijzondere deskundigheid en het voordeel beter was te voorzien, moet u ook meer rekening houden met belastinghef fing over uw speculatiewinsten.
aAls u als vrijwilliger kosten maakt zonder dat u deze laat vergoeden, kunt u mogelijk gebruikmaken van de giftenaftrek (zie par. 8.7).
101
ANDeRe iNKoMSTeN
Belastingvrije vergoeding U verricht vrijwilligerswerk en krijgt daarvoor uitsluitend uw autokosten vergoed. Omdat u in een dure auto rijdt, krijgt u 0,35 per kilometer vergoed (conform geldende normen, zoals die van de ANWB). U rijdt in een maand 500 kilometer. Uw vergoeding bedraagt daardoor 175. Deze vergoeding is belastingvrij omdat u voor uw werkzaamheden zelf geen vergoeding krijgt.
nietverrekenbare kansspelbelasting ingehouden (29%) als de prijs meer bedraagt dan 454. Prijzen die u wint met puzzels of prijsvragen zijn onbelast. Dit is weer anders als u voor het winnen van de prijs een bijzon dere prestatie heeft moeten verrichten. Om die reden krijgen uitvinders, wetenschapsbeoefenaren en kunstenaars de prijs meestal toegekend voor hun gehele oeuvre. Er is dan geen ver band met een bijzondere prestatie en de prijs is belastingvrij.
Te hoge vergoeding U verricht vrijwilligerswerk en krijgt een vergoeding van 2 per uur. U werkt 40 uur in de maand, uw vergoeding bedraagt daarmee 80. Daarnaast krijgt u uw autokosten vergoed. Omdat u in een dure auto rijdt, krijgt u 0,35 per kilometer vergoed. U rijdt 250 kilometer in de maand. Uw totale vergoeding is 80 voor het werk en 87,50 voor uw kilometers, in totaal 167,50. Dat is meer dan de toegestane 150 per maand. Daardoor valt de vergoeding onder de belastingheffing. Uw kilometervergoeding is 0,16 te hoog ( u mag belastingvrij 0,19 vergoed krijgen). Over deze 0,16 x 250 kilometer, dat is 40, plus de vergoeding voor uw werk van 80 betaalt u belasting, dat is in totaal over 120.
5.4c
Resultaatbepaling
Voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden wordt aangesloten bij de winstbepaling voor ondernemers. U heeft echter geen recht op de ondernemersfaciliteiten zoals zelf standigenaftrek, startersaftrek, MKBwinstvrijstelling, inves teringsaftrek, fiscale oudedagsreserve en stakingsaftrek.
Aanloopfase
In de aanloopfase van resultaat uit overige werkzaamheden kan sprake zijn van een hobby. De kosten daarvan kunt u niet aftrekken. Dit kunt u pas als er sprake is van een bron van inkomen. In het algemeen is dat het geval als er structureel positieve inkomsten zijn. De kosten die u in de aanloopfase heeft ge maakt, mag u dan in aftrek brengen in het eerste jaar dat spra ke is van een bron van inkomen. Dat mag u voor de vijf jaren die voorafgaan aan dat eerste jaar.
aAls u denkt dat een bezigheid u binnen vijf jaar zo veel gaat opleveren dat u dat moet aangeven, moet u vooral alle kosten, goed gedocumenteerd met bonnetjes, facturen en dergelijke, bewaren. Administratieve verplichtingen
U bent bij echte nevenwerkzaamheden niet verplicht om een administratie bij te houden, maar u moet wel informatie kun nen verschaffen aan de fiscus als die daarom vraagt. Vooral de bewijzen van de aftrekbare kosten zijn natuurlijk belangrijk. Die kunt u het beste overzichtelijk bewaren. Als u inkomsten moet aangeven wegens het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen of het verrichten van meer dan normaal, actief vermogensbeheer, bent u wel verplicht om een administratie te voeren.
bAls u pleegzorgvergoedingen ontvangt voor mr dan drie kinderen, kan het zijn dat de totale vergoeding voor alle pleegkinderen belast wordt als inkomsten uit het houden van kostgangers. Een vergoeding voor drie kinderen of minder is onbelast. Prijzen en weddenschappen
Een weddenschap is pure speculatie; uw voordeel is daarom onbelast. Ditzelfde geldt voor voordeel uit een kansspel. Dit is alleen anders als de fiscus met succes kan stellen dat er eigen lijk sprake is van een behendigheidsspel. Alleen tegen zeer routinematige spelers die regelmatig voordeel behalen, pleegt de fiscus zich op deze stelling te beroepen. Ook prijzen van de staatsloterij, lotto, toto en casinos ontvangt u als particulier belastingvrij; wel wordt een voor particulieren
102
ANDeRe iNKoMSTeN
goedgekeurd voor alfahulpen, gastouders, hulpen van persoons gebonden budgethouders, overblijfmoeders, geestelijken en gekozen politieke functionarissen. ente en kosten van geldlening. Als u geld leent voor uw ne R venwerkzaamheden, zijn de rente en kosten van deze lening aftrekbaar. e zakelijke beloning voor uw meewerkende partner is niet D aftrekbaar als deze lager is dan 5000. Uw partner hoeft deze beloning dan ook niet aan te geven. Is de zakelijke beloning 5000 of hoger, dan kunt u hem aftrekken, maar moet uw partner hem aangeven.
bBij de terbeschikkingstellingsregeling (zie par. 5.5) mag u uitdrukkelijk niet het kasstelsel volgen en moet u ook een goede administratie bijhouden. Inkomsten
U moet in principe de werkelijke inkomsten aangeven die u ontvangt. Soms is dat anders, namelijk als u te maken heeft met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan verbonden personen. Zie par. 5.5. Als u het kasstelsel mag volgen, geeft u in een jaar de inkomsten aan die daadwerkelijk worden ontvangen. Moet u aangeven volgens het vorderingenstelsel, dan geeft u de inkomsten aan die in het belastingjaar zijn verdiend, ook als zij nog niet in rekening zijn gebracht.
Vermogensetikettering
U gebruikt wellicht een aantal zaken voor het uitoefenen van uw werkzaamheid. U krijgt dan te maken met de regels van de vermogensetikettering. Dat houdt in dat u moet bepalen of u deze zaken rekent tot uw werkzaamheidsvermogen (op de ba lans zet), of tot uw privvermogen, of dat u het vermogensbe standdeel splitst in een zakelijk en een privdeel. De gevolgen daarvan zijn als volgt: 1 Als de zaken op de balans staan, mag u alle met die zaken samenhangende kosten in aftrek brengen, inclusief afschrij ving van de waarde over de gebruiksduur. Gebruikt u die zaken ook voor privdoeleinden, dan moet u weer een bedrag bij het resultaat optellen. Bij het einde van uw werkzaamheid gaat zon zaak naar uw privvermogen over voor de waarde in het economische verkeer (vrijeverkoopwaarde). Als die waarde hoger is dan de boekwaarde (aankoopwaarde minus de afschrijvingen), maakt u daarbij een boekwinst waarover u in het algemeen belasting moet betalen.
Kosten
U mag in principe de kosten in aftrek brengen die betrekking hebben op het resultaat uit overige werkzaamheden. Er zijn echter aftrekbeperkingen. U kunt de hele lijst nalezen in de helpinformatie bij het aangifteprogramma van de Belasting dienst. Wij behandelen hier alleen de veelvoorkomende kosten en eventueel de aftrekbeperking daarvan. elefoonkosten. Niet aftrekbaar zijn de kosten voor een abon T nement voor een vaste telefoon in de woning. U mag alleen de kosten van de zakelijke gesprekken in aftrek brengen. Voor een mobiele telefoon zijn de kosten voor zakelijke ge sprekken aftrekbaar, en ook een evenredig deel van de vaste kosten, aanschafkosten, vervanging batterij en dergelijke. eiskosten. U mag reiskosten aftrekken tegen 0,19 per kilo R meter als zij zijn gemaakt ten behoeve van zakelijke reizen met uw privauto. Als u uit hoofde van een onderneming of een dienstbetrekking de beschikking heeft over een auto van de zaak, mag u een evenredig deel van de bijtelling voor pri vgebruik ten laste van uw resultaat uit overige werkzaam heden brengen. Reist u met het openbaar vervoer, dan zijn de werkelijke reiskosten aftrekbaar. akenlunches en dergelijke. Z osten voor voeding, drank en genotmiddelen, voor represenK tatie en voor congressen, seminars, symposia en studiereizen zijn pas aftrekbaar als ze gezamenlijk meer bedragen dan 4200. Alleen voor het meerdere is aftrek mogelijk. In plaats van aftrek van de werkelijke kosten boven de drempel, mag u ervoor kiezen om 73,5% van deze kosten in aftrek te bren gen. U moet bij het invullen van de aftrekbare kosten dit niet aftrekbare deel al in mindering brengen. ot uw privvermogen behorende muziekinstrumenten, gereedT schappen, computers en andere dergelijke apparatuur. Deze kosten zijn niet aftrekbaar. Wilt u de kosten hiervan wl kun nen aftrekken, dan moet u ze tot uw resultaatsvermogen rekenen (als dat toegestaan is).
Pand als werkzaamheidsvermogen U heeft een pand dat u gebruikt voor uw nevenwerkzaamheden. Dat pand rekent u tot uw werkzaamheidsvermogen. De aankoopprijs van het pand was drie jaar gelden 300.000. U schrijft per jaar 10.000 af. Na drie jaar eindigt uw werkzaamheid. De boekwaarde van dat pand is op dat moment 300.000 min 3 jaar afschrijving van in totaal 30.000, dat is 270.000. Het pand is op dat moment 320.000 waard en voor die waarde gaat het naar uw privvermogen. U moet belasting betalen over 320.000 270.000 = 50.000.
bPer 1 januari 2007 is de afschrijving op zaken beperkt. Voor onroerende zaken die u gebruikt voor uw nevenwerkzaamheden mag u niet verder afschrijven dan tot op 50% van de WOZ-waarde. Voor overige bedrijfsmiddelen (en dus ook de auto die op uw resultaatsbalans staat) mag u niet meer dan 20% per jaar afschrijven.
103
ANDeRe iNKoMSTeN
bHet is vaak niet verstandig om een pand tot het werkzaamheidsvermogen te rekenen, omdat u de boekwinst moet afrekenen. Als u dat enigszins kunt voorkomen, is dat beter.
2 Als u de zaken tot uw privvermogen rekent, mag u de kosten daarvan niet van uw resultaat aftrekken. Het betreffende vermogensbestanddeel wordt eventueel in box 3 belast, net zoals de schuld die u daarvoor bent aangegaan, en u mag een gebruiksvergoeding van uw winst in aftrek brengen van maximaal het inkomen dat u in box 3 aangeeft. Daarbij hoeft u de schuld niet af te trekken. 70% van uw totale inkomsten uit arbeid en winst uit onder nemingen in (dus door lijfelijke aanwezigheid) de werk ruimte thuis of u heeft buitenshuis geen werkruimte, maar u verdient 70% van uw totale inkomsten uit arbeid en winst uit onderne ming in of vanuit die werkruimte thuis en bovendien 30% van die totale inkomsten in die werkruimte. Voldoet een werkkamer aan deze eisen, dan kunt u de kosten aftrekken. Als het gaat om een werkkamer in een huurwoning, mag u een evenredig deel van de huur in aftrek brengen, en ook de inrichtingskosten, verwarmings en energiekosten, inboe delverzekering en dergelijke. Gaat het om een werkkamer in de eigen woning, dan wordt het verhaal iets lastiger. De werkkamer valt dan namelijk in box 3, waar u 4% van de waarde moet aangeven. Van de schuld op uw woning moet u eveneens een evenredig deel in box 3 aftrekken. De rente op dit deel is niet aftrekbaar. U mag vervolgens uw resultaat verminderen met maximaal 4% van de waarde van de werkkamer (een evenredig deel van de waarde van uw huis). Daarbij hoeft u de schuld voor dit deel van uw huis niet in aftrek te brengen. Het is duidelijk dat er niet veel werkruimtes in de eigen woning meer zijn waarvan de kosten aftrekbaar zijn. Het zelfstandig heids en het inkomstencriterium staan dat in de weg.
Pand als privvermogen U heeft een pand dat u deels gebruikt voor uw nevenwerkzaamheden, stel voor 50%. U besluit om het pand in het privvermogen te houden. De waarde van het pand is zowel op 1 januari als op 31 december 250.000. De schuld bedraagt 200.000. U geeft 50% van het pand aan in box 3 (wat met de andere helft gebeurt doet hier even niet ter zake), evenals 50% van de schuld. Dat is dus 125.000 waarde van het pand min 100.000 schuld, in totaal 25.000. U mag maximaal 4% van de waarde van dit (deel van het) pand (zonder dat u de schuld daarop in mindering hoeft te brengen) ten laste van uw resultaat brengen als een soort huur, tenzij een zakelijke huur veel lager is. Dit is 4% van 125.000, dus 5.000.
Auto
3 Soms kan of moet een zaak worden gesplitst in een zakelijk gedeelte en een privgedeelte. Voor ieder deel afzonderlijk gelden dan de hierboven beschreven regels. Bij resultaat uit overige werkzaamheden is dit niet goed voor te stellen. Het moet dan namelijk gaan om een zaak die fysiek te onderschei den is in een priv en een zakelijk gedeelte, zoals een woning met een afgescheiden bedrijfs en privdeel. Dat zal in het algemeen alleen bij een onderneming het geval zijn. Als u een auto op uw balans zet, mag u alle kosten daarvan in aftrek brengen, maar moet u 25% van de cataloguswaarde bij uw inkomen tellen. Voor 2008 geldt echter voor autos met een CO2 uitstoot van maximaal 95 gram per kilometer voor benzineautos en 110 gram per kilometer voor dieselautos, dat u maar 14% van de cataloguswaarde bij hoeft te tellen. Uitsluitend als u kunt aan tonen (het liefst door middel van een rittenadministratie) dat u de auto op jaarbasis minder dan 500 kilometer voor privdoel einden gebruikt, mag u de bijtelling achterwege laten.
Werkkamer thuis
Een vraag die vaak wordt gesteld: mag ik de kosten van een werkkamer in mijn huis aftrekken als ik daar mijn resultaat uit overige werkzaamheden verdien? Een aantal jaren was dat bijzonder gecompliceerd, maar de wetgever heeft dat nu redelijk versimpeld. Als een werkkamer niet voldoet aan de volgende twee eisen, zijn de kosten niet aftrekbaar en behoort hij tot de woning (bij de eigen woning is de eigenwoningregeling dus van toepassing op de hele woning inclusief de werkkamer): e werkkamer moet een zelfstandig deel van de woning zijn. D Dat is bijvoorbeeld het geval bij een eigen opgang, een eigen toilet en keukentje. De ruimte moet zodanig zijn dat hij zon der meer verhuurd zou kunnen worden aan een vreemde. e werkkamer wordt gebruikt voor het behalen van resultaat D uit overige werkzaamheden op een manier dat er een bedrag in aftrek kan worden gebracht. En dat is weer het geval als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: u heeft buitenshuis ook een werkruimte, maar u verdient
Waardering woongenot
Het komt nogal eens voor dat resultaatgenieters mogen wonen in een woning van de opdrachtgever, bijvoorbeeld predikanten. Zij moeten dan voor het woongenot een percentage van de WOZ waarde bij hun verdiensten optellen. Daarvoor geldt tabel 6 (zie par. 4.11b).
bHet kan zijn dat u woont in een huis dat een hoge WOZ-waarde heeft in verhouding tot uw verdiensten. U moet dan toch tabel 6 toepassen. Als u samen met uw opdrachtgever kunt kiezen voor het toepassen van de bepalingen van de Wet loonbelasting (opting-in, zie par. 5.4 in de inleiding), mag u de huur maximeren tot het bedrag dat behoort bij een inkomen zoals het uwe.
5.5
104
ANDeRe iNKoMSTeN
e voordelen uit het ter beschikking stellen van vermogens d bestanddelen aan een met u verbonden persoon die deze ver mogensbestanddelen in zijn onderneming gebruikt; oordelen uit het ter beschikking stellen van vermogensbe v standdelen aan de bv waarin u of een met u verbonden per soon een aanmerkelijk belang heeft (5% of meer van de aan delen). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een lening (al dan niet rentedragend), een kapitaalverzekering bij de eigen bv, of verhuur van een pand.
5.5a
Voor de bepaling van het resultaat zijn de winstbepalingen van toepassing. Dat houdt in dat u een balans en een verlies en winstrekening moet opmaken. Bovendien mag u voor de ver antwoording van de inkomsten niet meer aansluiten bij de ont vangst (het zogenoemde kasstelsel), maar moet u de inkomsten al in uw inkomen opnemen als het werk is verricht en de vor dering op uw opdrachtgever ontstaat.
aHet incidenteel gebruiken van uw priv-auto door uw partner in zijn of haar onderneming leidt niet tot toepassing van de regeling voor terbeschikkingstelling.
U moet voor zulke terbeschikkingstellingen een zakelijke prijs als inkomen verantwoorden en mag de werkelijke kosten in aftrek brengen. U heeft dan eventueel wel te maken met de af trekbeperkingen die ook voor ondernemers/resultaatgenieters gelden. Uw partner of de bv mag de zakelijke prijs ten laste van de winst brengen. Onder met u verbonden personen worden in deze regeling ver staan: w fiscale partner; u egene met wie u een notarieel samenlevingscontract heeft d gesloten; egene die voor de toepassing van uw pensioenregeling als d uw partner is aangemeld; egene met wie u samen een woning bewoont die voor u bei d den als eigen woning wordt aangemerkt en die mede aanspra kelijk is voor een hypothecaire schuld op die woning; egene met wie u gedurende minimaal zes maanden in het d kalenderjaar op hetzelfde adres staat ingeschreven in de Ba sisadministratie Persoonsgegevens en die overigens voldoet aan de vereisten voor het fiscale partnerschap, tenzij u aan nemelijk kunt maken dat er geen sprake is van een gemeen schappelijke huishouding; w minderjarige kinderen en de minderjarige kinderen van u uw partner of een van de andere hiervr genoemde perso nen; uders van minderjarige kinderen; o ndere bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de hier a vr genoemde personen als het een ongebruikelijke terbe schikkingstelling betreft. Voor de terbeschikkingstellingsregelingen kan het huwelijks goederenrecht van belang zijn. Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan kunt u bijvoorbeeld geen goederen ter beschikking stellen aan uw echtgenoot. Er kunnen zeer gecom pliceerde situaties ontstaan, die het bestek van deze gids te buiten gaan. En als u ter beschikking stelt aan de bv van uzelf of uw echtgenoot, of aan een andere verbonden persoon (min derjarig kind), dan is de bestuursbevoegdheid tot het vermo gensbestanddeel doorslaggevend voor wie de opbrengsten moet aangeven. In de meeste gevallen is dat ieder voor de helft, onder aftrek van de helft van de kosten.
bU mag het kasstelsel gebruiken en kunt met een summiere administratie volstaan als u resultaat uit overige werkzaamheden geniet door het verrichten van arbeid. Dit is niet toegestaan bij het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen.
U moet zaken die u voor uw werkzaamheden gebruikt, op uw balans zetten. U mag daarop afschrijven en de kosten ten laste van uw winst brengen. De keerzijde is dat u over de winst die u maakt bij de verkoop van deze zaken of bij het einde van de terbeschikkingstelling, belasting moet betalen naar het pro gressieve tarief van box 1. Overigens zijn er onder omstandigheden wel mogelijkheden om de belastingclaim bij het einde van de terbeschikkingstelling door te schuiven.
einde terbeschikkingstelling U stelt een bedrijfspand ter beschikking aan uw partner die het in zijn onderneming gebruikt. U geeft de huur aan die u voor het pand ontvangt. Dit pand moet u op uw balans zetten. Stel dat de waarde bij het begin van de terbeschikkingstelling 272.000 bedraagt, de afschrijving per jaar bedraagt 5440. Dit bedrag brengt u ten laste van het resultaat. Na tien jaar is de boekwaarde van het pand 217.600. Uw partner staakt zijn onderneming, waardoor ook een einde komt aan de terbeschikkingstelling. De waarde van het pand is op dat moment 453.000. U maakt een boekwinst van (453.000 minus 217.600) 235.400. Hierover moet u progressief belasting betalen. Onder omstandigheden kunt u wel 10 jaar rentedragend uitstel van betaling krijgen van de ontvanger.
aAls u bij verkoop van deze zaken verlies maakt, is dit aftrekbaar als verlies uit werk en woning. Dit kunt u verrekenen met uw andere inkomsten in box 1.
Omdat de winstbepalingen van toepassing zijn, mag u wel de kosten, en dus ook de financieringsrente die u maakt, in aftrek brengen. U moet daarbij rekening houden met de aftrekbeper kingen in het winstregime. U kunt dit nalezen in par. 5.4. Het hof Den Bosch heeft uitgemaakt dat u een vermogensbe standdeel dat is aangeschaft met het oog op de terbeschikking stelling, vanaf het moment van de aanschaf moet rekenen tot het werkzaamheidsvermogen en niet pas op het moment dat het vermogensbestanddeel bedrijfsklaar is. Deze uitspraak handelde over een pand dat eerst verbouwd moest worden om het in gebruik te kunnen nemen.
105
ANDeRe iNKoMSTeN
5.6 overige inkomsten
Er is nog een restpost van inkomsten die in box 1 belast zijn, de overige inkomsten. Hieronder valt rente of huur die u in 2008 heeft ontvangen, maar die nog betrekking heeft op de jaren vr 2001. Daarover is immers nog geen belasting betaald. Onder deze post valt ook het belastbare deel van een uitkering uit een kapitaalverzekering.
Belaste rente bij kapitaalverzekering (1) U koopt uw kapitaalverzekering in 2008 af, maar heeft slechts 13 jaar premies betaald. De uitkering bedraagt 45.000, u heeft in totaal 30.000 premies betaald. Dan is de belaste rente (45.000 - 30.000) 15.000. Daarover betaalt u belasting in box 1.
5.6a
Ontving u in 2008 nog rente of huur die betrekking had op de jaren vr 2001, dan moet u deze inkomsten in box 1 aangeven. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn met een langlopende rente spaarbrief. Inkomsten die betrekking hebben op de periode n 1 januari 2001 hoeft u niet aan te geven. Het onderliggende vermogens bestanddeel is immers belast in box 3. Als de inkomsten betrek king hebben op beide periodes, moet u ze splitsen en hoeft u alleen maar het deel van vr 1 januari 2001 aan te geven in box 1.
Belaste rente bij kapitaalverzekering (2) U ontvangt een uitkering van 38.134 uit een kapitaalverzekering waar u 16 jaar premie over heeft betaald. De betaalde premie is 28.600, dat is 75% van het uitgekeerde kapitaal. De rente bedraagt dus 25%. De vrijstelling bedraagt 28.134. Het kapitaal is 10.000 hoger dan de vrijstelling. De rente bedraagt 25% daarvan, dat is 2500. Dat moet u in box 1 aangeven.
bDe per 1 januari en 31 december aangegroeide maar nog niet uitbetaalde rente moet k in box 3 worden aangegeven.
bHeeft u naast deze verzekering ng een kapitaalverzekering, ofwel een kapitaalverzekering eigen woning (zie par. 4.2), ofwel een verzekering die in box 3 is vrijgesteld (zie par 7.8), dan worden de vrijstellingen van die verzekering verminderd met de vrijstelling die u op deze kapitaalverzekering gebruikt.
5.6b
5.7
Alleen bij kapitaalverzekeringen die vr 1 januari 2001 zijn afgesloten, kunnen belaste posten ontstaan. Kapitaalverzeke ringen die na die datum zijn afgesloten, vallen f onder de ka pitaalverzekering eigen woning (aan te geven bij de post eigen woning) f zij worden in box 3 belast. Als het een kapitaalverzekering betreft die vr 1 januari 1992 is gesloten, kan er alleen maar sprake zijn van een belast ren tebestanddeel als de uitkering wordt gedaan voordat de looptijd voor de vrijstelling is verstreken en er niet wordt voldaan aan de volgende verhouding tussen hoogste en laagste premie: aximaal 5 keer zo hoog als de laagste bij 12 tot en met 15 m jaar premiebetaling; aximaal 10:1 bij 16 tot en met 20 jaar premiebetaling; m aximaal 15:1 bij 21 tot en met 30 jaar en m aximaal 20:1 bij een looptijd van meer dan 30 jaar. m Wordt niet aan deze eisen voldaan, dan is de volledige rente in de uitkering belast. Die rente wordt berekend als uitgekeerd kapitaal min de betaalde premies. Bij een kapitaalverzekering die is afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001, is de vrijstelling: 28.134 bij vijftien jaar premiebetaling en 95.294 bij twintig jaar premiebetaling. In beide gevallen mag de hoogste premie niet meer dan 10 keer zo hoog zijn als de laagste. Voldoet de uitkering niet aan de eisen, dan is het rentebestand deel belast. Daarvoor wordt de saldomethode gebruikt: het rentebestanddeel wordt gevormd door het ontvangen kapitaal minus de daarvoor betaalde premies. Is de uitkering te hoog, maar wordt verder wl aan de eisen van de vrijstelling voldaan, dan geldt dat alleen voor het kapitaal dat te hoog is.
Terugontvangen bedrag of vergoeding voor een bedrag dat u eerder heeft afgetrokken
Als u in 2008 een bedrag heeft terugontvangen dat u in een eerdere aangifte heeft afgetrokken of als u daarvoor een ver goeding heeft ontvangen, moet u dat bedrag in 2008 bij uw in komen tellen. Als u gehuwd bent, moet degene die het bedrag heeft afgetrokken het ontvangen bedrag of de ontvangen ver goeding bij zijn inkomen tellen. Dat geldt ook voor ongehuwd samenwonenden die ten tijde van de aftrek kozen voor het fis cale partnerschap en nu nog steeds samenwonen (ook als zij in het jaar van teruggave of vergoeding niet kiezen voor het part nerschap). Bent u inmiddels niet meer met die persoon ge trouwd, of woont u niet meer samen met die persoon, dan moet u het bedrag alleen maar aangeven als het heeft ontvan gen. Het gaat om vergoedingen of terugontvangen bedragen voor: limentatie of andere onderhoudsverplichtingen; a iektekosten en andere buitengewone uitgaven die u in 2001 z t/m 2007 heeft afgetrokken; tudiekosten of andere scholingsuitgaven die u in 2001 t/m s 2007 heeft afgetrokken; onderhouds)kosten voor monumentenpanden, bijvoorbeeld ( een subsidie voor het onderhoud. Subsidies voor verbeterin gen hoeft u niet aan te geven, u heeft de kosten van verbete ring immers niet in aftrek kunnen brengen; wijtgescholden durfkapitaal; als u vr 1 januari 2008 een k TanteAgaathlening heeft kwijtgescholden en u heeft dat be drag in aftrek gebracht, moet u het bedrag dat u toch van de onderneming terugontvangt, hier aangeven.
106
6.2
6.2a
Toegestane lijfrentevormen
Algemeen
6.1
Lijfrentes
Een lijfrente is een levensverzekering waarvoor u periodiek of eenmalig (koopsom) een premie betaalt aan een verzekerings maatschappij en waarbij u voor een latere periode een perio dieke uitkering verzekert (bijvoorbeeld als u met pensioen gaat). Lijfrenteuitkeringen stoppen bij uw overlijden. Als u vroeg overlijdt, is dat gunstig voor de verzekeringsmaatschap pij; als u lang leeft, is dat gunstig voor u. Lijfrentepremies zijn tot een bepaald maximum aftrekbaar van uw inkomen in box 1 als de lijfrente voldoet aan de eisen die de wet eraan stelt. Het gaat dan om de vorm van de perio dieke uitkering die u verzekert. De wetgever is beducht voor ongebreideld gebruik van deze aftrekpost en wil aftrek dan ook alleen toestaan als er een uitkering wordt verzekerd die dient voor de verzorging van de oudedag, voor de nabestaanden en bij invaliditeit of arbeidsongeschiktheid. Als de uitkeringen niet aan deze eisen voldoen, is de premie niet aftrekbaar en valt de polis in box 3, waar hij wordt belast met de vermogensrendementsheffing van 1,2%. Ook als u ervoor kiest om de premie niet af te trekken, valt de waarde van de polis in box 3. Vanaf 1 januari 2009 zal deze regeling wijzigen. U kunt dat nalezen in hoofdstuk 13.
Een lijfrente is een aanspraak op een vaste en gelijkmatige periodieke uitkering. Alle toegestane lijfrentevormen mogen niet later eindigen dan bij het overlijden. Er moet in de lijfren teovereenkomst een verbod staan op afkoop, vervreemding (verkoop) of prijsgeving (afstand doen van het recht op de uit keringen) en de lijfrente mag ook niet tot zekerheid dienen (zoals als onderpand voor een schuld). Verder is er pas sprake van een periodieke uitkering als er een sterftekans is van on geveer 1%. Dat houdt in dat er gedurende de afgesproken pe riode dat er uitkeringen worden gedaan, statistisch gezien 1% kans moet zijn dat u komt te overlijden. Of u aan die eis vol doet, hangt af van uw leeftijd en de periode van de uitke ring. Naast deze algemene voorwaarden gelden specifieke voorwaar den voor de premieaftrek.
6.2b
Toegestane lijfrentes
De soorten lijfrenten die gesloten mogen worden, zijn: udedagslijfrente: deze mag ingaan wanneer u wilt, maar O uiterlijk in het jaar waarin u 70 jaar wordt, en mag uitsluitend eindigen bij overlijden. abestaandenlijfrente: deze gaat in bij het overlijden van uzelf N of van uw (gewezen) partner. Als de uitkeringen toekomen aan bloed of aanverwanten, niet zijnde de partner, in de rechte lijn of in de tweede of derde graad van de zijlijn, mogen ze uitsluitend eindigen hetzij bij het overlijden van de gerech tigde, hetzij wanneer deze 30 jaar wordt. Uitkeringen aan anderen dan deze groep, bijvoorbeeld aan de echtgenoot, mo gen tijdelijk zijn.
bPer 2009 worden lijfrente-uitkeringen altijd in box 1 belast. De uitkeringen in box 1 worden f volledig belast (als de premies aftrekbaar waren) f volgens de saldomethode (als de premies niet aftrekbaar waren of niet zijn afgetrokken).
aAls de uitkeringen uit een nabestaandenlijfrente toekomen aan bloed- of aanverwanten zoals hiervr omschreven, en ze eindigen op het 30e jaar, geldt voor de uitkering niet het normale vereiste van een sterftekans van ongeveer 1%. Dat houdt in dat er in dat geval
107
6.2c
Het is toegestaan om in een lijfrentecontract verschillende vor men van de hiervr genoemde lijfrentes te combineren. De gang baarste vorm is een oudedagslijfrente gecombineerd met een nabestaandenlijfrente (meestal is de hoogte daarvan 70% van de oudedagslijfrente). Als u bij het sluiten van een verzekering niet aangeeft dat u een afwijkende vorm wilt verzekeren, zal de verze keringsmaatschappij automatisch deze combinatie verzekeren.
6.2d
omzetten lijfrente
aAlle lijfrentepolissen waarvan de premies vr 1 januari 2006 (uiterlijk bij de aangifte over 2005) zijn afgetrokken, mogen nog wel worden gebruikt voor overbruggingslijfrenten, zelfs als die vorm van de lijfrente nu nog niet in de polis staat. U kunt zon polis op ieder moment wijzigen in een overbruggingslijfrente.
ijdelijke oudedagslijfrente. Deze mag niet eerder ingaan dan T in het jaar waarin u 65 jaar wordt. De uiterlijke ingangsda tum is het jaar waarin u 70 wordt. De minimumlooptijd is vijf jaar en de maximumuitkering bedraagt 19.761 per jaar. Be staande reeds ingegane tijdelijke oudedagslijfrentes mogen gewoon doorlopen, ook al bent u nog geen 65 jaar. Maar als u een nog niet ingegane tijdelijke oudedagslijfrente heeft, mo gen de uitkeringen niet eerder ingaan dan op uw 65 e, ook al gaat u eerder met pensioen. Dat mocht tot 1 januari 2006 wl, toen had u de keuze tussen het jaar van 65 worden of het eerdere jaar dat u met pensioen ging. ijfrente voor een meerderjarig invalide kind of kleinkind. De L termijnen mogen niet eerder ingaan dan bij meerderjarigheid en mogen uitsluitend eindigen bij het overlijden van dat (klein)kind. De premies zijn onbeperkt aftrekbaar. Wel moet er sprake zijn van een lijfrente die dient ter voorziening in het levensonderhoud van het invalide (klein)kind. Dat houdt een beperking in in die zin, dat het niet mag gaan om een bovenmatige lijfrente. De staatssecretaris heeft medegedeeld, dat hier ruimhartig mee omgegaan kan worden. Het hoeft niet te gaan om een lijfrenteuitkering op een minimumbe staansniveau voor de invalide. De gegoedheid van de ouders mag een rol spelen, en ook het feit dat het leven voor een in valide duurder is dan voor een nietinvalide. anspraken op periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte A of ongeval, waarvan de termijnen toekomen aan uzelf als verzekeringnemer. De premies zijn onbeperkt aftrekbaar. rijwillig betaalde ANW-premies. Onder zeer speciale om V standigheden kunnen mensen die zijn geboren tussen 1 janu ari 1950 en 1 juli 1956 premies betalen voor de ANW (Alge mene nabestaandenwet). Dat kan als het particulier sluiten van zon verzekering niet, of alleen tegen een hoge premie mogelijk is en de echtgenoot niet al vr 1 juli 1999 is overle den. Betaalt u zulke premies, dan zijn deze aftrekbaar onder de post lijfrentepremies.
U mag op ieder willekeurig moment een toegestane lijfrente omzetten in een andere toegestane lijfrente. Zo mag u een ou dedagslijfrente omzetten in een tijdelijke oudedagslijfrente (binnen de daarvoor geldende grenzen). Of een nabestaanden lijfrente in een oudedagslijfrente. Vraag bij de verzekerings maatschappij hoe dat in zijn werk gaat; wellicht zijn er beper kingen. In ieder geval zal de hoogte van de uitkering door de omzetting veranderen en de verzekeringsmaatschappij zal hier voor kosten berekenen.
6.3
Voor de (tijdelijke) oudedagslijfrente en de nabestaandenlijf rente is de aftrek van de premies beperkt. Dat werkt als volgt.
6.3a
Jaarruimte
U heeft recht op een aftrekbedrag als u aan het begin van het kalenderjaar nog geen 65 jaar bent en een pensioentekort in het jaar voorafgaande aan het jaar van aftrek heeft. Het begrip pensioentekort wordt in de wet gedefinieerd. Het is niet wat in normaal spraakgebruik onder een pensioentekort wordt ver staan. Het tekort in aangroei wordt berekend door een formule die als volgt kan worden uitgelegd. U bepaalt eerst uw premiegrondslag naar de bedragen over het jaar 2007. Deze bestaat uit: inst uit onderneming; w oon; l esultaat uit overige werkzaamheden; r eriodieke uitkeringen en verstrekkingen; p erminderd met 11.155 wegens de AOW die iedereen op v bouwt. U mag maximaal 104.806 als premiegrondslag meetellen. Van deze premiegrondslag neemt u 17%. Het bedrag dat u dan krijgt, vindt de wetgever voldoende om pensioen mee op te bou wen. Wat u op een andere manier opbouwt, moet daar dan nog van af. Dat wordt als volgt bepaald: de pensioenaangroei bij uw werkgever over het jaar 2007 (deze behoort u te krijgen van het pensioenfonds van uw werkgever) vermenigvuldigt u met 7,5. Dit bedrag trekt u af van 17% van de premiegrondslag. Dan heeft u uw jaarruimte gevonden. Hier moeten de in 2007 vrijwillig betaalde pensioenpremies van de spaarloonregeling nog van af en u komt dan uit bij het bedrag aan premies dat u ingevolge de jaarruimte mag aftrekken.
108
6.4
aU heeft waarschijnlijk een pensioentekort als u bijvoorbeeld een auto van de zaak heeft met een bijtelling voor privgebruik (hoewel het privgebruik tot het loon behoort, mag over dit voordeel geen pensioen worden opgebouwd), of als u hoge variabele beloningsbestanddelen heeft die niet meetellen voor de berekening van het pensioen dat via uw werkgever wordt geregeld. En uiteraard ook als u via uw werkgever helemaal geen pensioen opbouwt. aU kunt met het rekenprogramma jaarruimte lijfrentepremieaftrek op www.belastingdienst.nl uitrekenen hoeveel uw jaarruimte bedraagt. Ook in het aangifteprogramma van de Belastingdienst staat een rekenmodule, waarmee u uw jaarruimte kunt berekenen.
Als u het rekenprogramma gaat gebruiken tijdens het doen van aangifte, kan het zijn dat blijkt dat u te veel premies heeft be taald en dat u een deel daarvan niet in aftrek kunt brengen. Als het gaat om een lijfrente die is afgesloten vr 14 september 1999 waarvan de premies na die tijd niet zijn verhoogd, blijft de lijf rente in box 1 vallen voor zover die premie niet hoger is dan 2269. De uitkering uit deze lijfrente wordt voor dit deel belast volgens de saldomethode, dat wil zeggen dat deze pas belast is als hij hoger is dan de nietaftrekbare premie. Zie par 5.3a. Is de nietaftrekbare premie uit zon lijfrente hoger dan 2269, dan valt dit meerdere van de lijfrenteverzekeringsuitkeringen in box 3. Zie par. 7.5g. Dat is bijzonder lastig, vooral omdat de uit kering voor dit deel later niet belast is. U moet dus goed bijhou den of en hoeveel nietaftrekbare premie u over de jaren heeft betaald. Gaat het om een lijfrente die u heeft afgesloten n 13 september 1999, dan valt het deel van de verzekering voor zover staand tegenover de nietaftrekbare premie, altijd in box 3.
6.3b
Reserveringsruimte
bVoor een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule is de premie nooit aftrekbaar. Kijk voor verzekeringen die zijn gesloten vr 1 januari 1992 goed na of deze al dan niet deze vorm hebben. Vanaf 1 januari 2009 zal deze regeling wijzigen. U kunt dat nalezen in hoofdstuk 13.
Als u in de afgelopen zeven jaar in aanmerking zou zijn geko men voor aftrek ingevolge de jaarruimte, maar u heeft geen of minder premies betaald, dan mag u dat alsnog doen. U rekent uit of u in de afgelopen zeven jaren (oudste jaar eerst) jaar ruimte heeft gehad. U mag dan alsnog over 2008 de premie af trekken als u dat toen niet heeft gedaan. De maximumaftrek volgens de reserveringsruimte bedraagt 6590. Als u aan het begin van het kalenderjaar 55 jaar of ouder bent, bedraagt het maximum 13.016.
6.5
U mag de premies over 2008 tot 1 april 2009 betalen om ze nog over 2008 in aftrek te brengen.
6.5a
Verzuimde premieaftrek
bU mag in de reserveringsruimte nooit mr aftrekken dan 17% van de premiegrondslag over het jaar 2008 (zie onder jaarruimte).
6.3c
Retourprovisie
Sommige verzekeringstussenpersonen berekenen u advieskos ten in de vorm van een uurtarief en geven u in ruil daarvoor hun provisie terug (retourprovisie). De door u betaalde advies kosten worden meegeteld als betaalde premie en de retourpro visie moet u in mindering brengen op de premie.
Heeft u in het verleden premies betaald die u in aftrek had kun nen brengen en bent u deze aftrek vergeten, dan valt deze polis in principe in box 3 waar u jaarlijks 4% van de waarde moet aangeven. Als de aanslag over het jaar van aftrek nog niet on herroepelijk vaststaat, kunt u een aanvulling op uw aangifte doen. Maar ook als de aanslag wel onherroepelijk vast staat (de bezwaartermijn is verstreken zonder dat u bezwaar heeft ge maakt), kunt u nog een verzoek om aftrek indienen bij uw in specteur. Dat mag voor de afgelopen vijf jaar. Dus in 2009 kunt u nog een verzoek indienen voor de jaren 2004 en later. Dan wordt uw aanslag ambtshalve herzien.
Retourprovisie U besluit een lijfrente af te sluiten met een koopsom van 2500. De verzekeringstussenpersoon berekent u voor zijn diensten een bedrag van 250 (2 uur 125). Hij betaalt zijn provisie ten bedrage van 300 aan u terug. U mag nu 2450 (2500 + 250 300) als lijfrentepremie in aanmerking nemen.
bAls u (het gedeelte van) de verzekering heeft aangegeven in box 3, heeft u na het definitief worden van de aanslag geen recht meer op deze ambtshalve vermindering teneinde de premie alsnog in aftrek te kunnen brengen. Er wordt dan van uitgegaan dat u de premie bewust niet heeft afgetrokken.
6.6
oude lijfrentepolissen
Voor de aftrek van premies is bij de invoering van de Wet in komstenbelasting 2001 geen overgangsrecht ingesteld. Voldoet uw lijfrente niet meer aan de voorwaarden van de wet, dan zijn
109
Bancaire oudedagsuitkering U bent 63 jaar als u besluit om het tegoed op uw geblokkeerde rekening om te zetten in een periodieke uitkering. Deze moet nu 22 jaar lopen (20 + 2 jaar).
6.7
Lijfrentesparen
Sinds 1 januari 2008 kunt u uw oudedagsvoorziening niet alleen meer bij verzekeringsmaatschappijen, maar ook bij banken regelen met dezelfde fiscale voordelen. De concurrentie tussen banken en verzekeringsmaatschappijen zou er voor moeten zorgen, dat u voordeliger uit bent. De tijd zal het leren. In plaats van het betalen van een premie voor een lijfrente legt u bij lijfrentesparen een bedrag in op een geblokkeerde spaar rekening of beleggingsrekening. De inleg kan aftrekbaar zijn, afhankelijk van uw tekort in pensioenopbouw in de afgelopen zeven jaar. Het rendement op het spaartegoed of de beleggings rekening mag niet vrij worden opgenomen, maar moet bij de hoofdsom worden gevoegd. De waarde van de spaar/beleggingsrekening hoeft niet te wor den aangegeven in box 3 voor zover de inleg aftrekbaar is/was. De uitkeringen zijn belast in box 1 voor zover gedaan uit het spaartegoed waarvan de inleg aftrekbaar is/was. Is de inleg (deels) niet aftrekbaar, dan moet dat deel van de spaarrekening tezamen met het daarop aangegroeide rendement in box 3 wor den aangegeven.
Als de uitkeringen per jaar niet meer bedragen dan 19.449 en de eerste termijn wordt uitgekeerd in het jaar waarin u 65 jaar of ouder bent, mogen zij in 5 jaar worden gedaan. Ook als de termijnen ingaan binnen zes maanden na het over lijden van uw (gewezen) partner, mag de termijn beperkt wor den tot 5 jaar. Als u komt te overlijden nadat de eerste uitkering is ingegaan, gaan de resterende uitkeringen over naar uw erfgenamen. Er komt dan geen verandering in de duur en hoogte van de uitke ringen. U kunt in uw testament regelen aan wie van uw erfge namen de uitkeringen toekomen. U kunt bijvoorbeeld bepalen dat uw vrouw de gehele uitkering krijgt. Komt zij te overlijden voordat alle uitkeringen zijn gedaan, gaat het restant over naar de erfgenamen van uw vrouw, bijvoorbeeld de kinderen.
6.8b
Nabestaandenuitkering
De bancaire lijfrente kent niet een echte nabestaandenuitke ring. Een nabestaandenuitkering ontstaat bij het overlijden van de gerechtigde tot de spaarrekening. Zijn de uitkeringen bij het overlijden al ingegaan, dan gaan zij ongewijzigd over op de erf genamen (zie 6.8a). Zijn ze op het moment van overlijden nog niet ingegaan, dan moeten de uitkeringen aan de volgende voor waarden voldoen. e termijnen moeten direct na het overlijden ingaan en toe D komen aan een natuurlijk persoon. en nabestaandenuitkering moet tenminste 5 jaar duren. E Voor bloed of aanverwanten (niet de partner of gewezen part ner) in de rechte lijn (kinderen, ouders, kleinkinderen, groot ouders) of in de tweede of derde graad van de zijlijn wordt deze termijn verlengd tot minimaal 20 jaar. Als deze bloed of aan verwant jonger is dan 30 jaar, kan de termijn weer verkort worden tot minimaal 5 jaar, maar nooit meer dan het aantal jaren tot aan het dertigste jaar.
6.8
Toegestane uitkeringen
Van het tegoed inclusief het bijgeboekte rendement moeten pe riodieke uitkeringen worden bedongen. De termijnen daarvan moeten vast en gelijkmatig zijn die met een gelijke tussenpoze van maximaal een jaar worden uitgekeerd. De volgende uitke ringen zijn toegestaan.
Nabestaandenuitkering U bent gerechtigd tot de lijfrentespaarrekening van uw vader die is overleden. U was op het moment van overlijden van uw vader 28 jaar. U mag nu kiezen of de uitkeringen 2 jaar duren, of 20 jaar.
6.8a
oudedagsuitkering
U mag van het spaartegoed uitkeringen voor uzelf bedingen. Deze mogen op ieder gewenst moment ingaan, maar uiterlijk in het jaar dat u 70 wordt. De duur van de uitkeringen bedraagt
Als er geen testament is, geldt ingeval van een huwelijk of ge registreerd partnerschap voor de nalatenschap de wettelijke ouderlijke boedelverdeling. Dat houdt in dat u als echtgenoot recht hebt op het hele tegoed van de lijfrentspaarrekening en
110
6.8c
Tijdelijke oudedagsuitkering
U mag voor uw lijfrentespaartegoed voor uzelf een tijdelijke uitkering bedingen. Hij mag niet eerder ingaan dan in het jaar waarin u 65 jaar wordt. De uitkeringen moeten tenminste vijf jaar duren en mogen per jaar niet meer bedragen dan 19.761.
6.9
Voor de aftrek van de inleg gelden dezelfde regels als voor de aftrek van lijfrentepremies. De regels voor het berekenen van de jaarruimte en reserveringsruimte zijn identiek.
Langlevenrisico U heeft een oudedagslijfrente bedongen om uw pensioen aan te vullen. Deze gaat in op uw 65e jaar. U komt te overlijden op uw 99e jaar. De statistieken zeggen, dat de gemiddelde man op zijn 78e overlijdt. De verzekeringsmaatschappij rekent de uitkeringen uit gebaseerd op deze gemiddelde leeftijd. U krijgt nu dus 21 jaar te veel uitkeringen. Bij een bancaire lijfrente die ingaat op of na uw 65e jaar krijgt u 20 jaar een uitkering en niet mr. Vanaf uw 85e heeft geen uitkeringen meer vanuit uw lijfrentespaarrekening.
Kortlevenrisico U heeft een oudedagslijfrente bedongen om uw pensioen aan te vullen. Deze gaat in op uw 65e jaar. U komt te overlijden op uw 69e jaar. De statistieken zeggen, dat de gemiddelde man op zijn 78e overlijdt. De verzekeringsmaatschappij rekent de uitkeringen uit gebaseerd op deze gemiddelde leeftijd. U krijgt dus 9 jaar te weinig uitkeringen. Bij een bancaire lijfrente gaan de resterende termijnen (20 4 = 16 jaar) over op uw erfgenamen.
bAls u een lijfrente die u in een overbruggingslijfrente mag omvormen (in principe zijn dat lijfrentes waarvan de premies voor 1 januari 2006 zijn afgetrokken, zie par. 6.2b), omvormt tot een lijfrentespaarrekening, mag u hiervoor geen overbruggingsuitkering meer bedingen. Zet u de lijfrentespaarrekening weer om in een echte lijfrente, dan herleeft het recht van de oorspronkelijke lijfrente tot omvorming in een overbruggingslijfrente.
111
7 Sparen en beleggen
Vermogen wordt in box 3 belast. Maar wat is vermogen precies en hoe zit dat dan met die belasting?
van dat jaar. Deze twee vermogens worden bij elkaar opgeteld en door twee gedeeld. Als u op een van beide peildata niet (bin nenlands) belastingplichtig bent, wordt in plaats van op die peildatum gepeild op de datum waarop de binnenlandse belas tingplicht begint of eindigt. Het rendement van 4% wordt dan tijdsevenredig verlaagd, waarbij delen van maanden worden verwaarloosd. Dit is het geval bij emigratie, immigratie, gebo ren worden en overlijden.
Peildata (1) U bent op 1 juli 2008 gemigreerd. U geeft als vermogen aan het gemiddelde per 1 januari en 1 juli. Na aftrek van uw heffingvrije vermogen berekent u het inkomen in box 3 als 6/12 van 4%, dus als 2% van de rendementsgrondslag.
7.1
inleiding
Wie een vermogen heeft dat gemiddeld (per 1 januari en 31 de cember) hoger is dan het heffingvrije vermogen van 20.315 per persoon, moet dat aangeven en daarover belasting betalen. Deze belasting bedraagt 30% over een fictief inkomen van 4% van het belastbare vermogen. Vermogen bestaat uit bezittingen verminderd met schulden. Niet alles telt mee, sommige bezittingen zijn vrijgesteld en niet alle schulden mogen in aftrek worden gebracht. Dit hoofdstuk legt u uit hoe dat in elkaar zit.
Peildata (2) Emigreert u per 1 april, dan bedraagt het rendement niet 4%, maar 3/12 van 4%, dat is 1%.
7.2
aU kunt belasting besparen door vermogensbestanddelen vlak voor het jaareinde van box 3 naar box 1 over te brengen. Zo kunt u, als u uw eigen woning rond de jaarwisseling verkoopt, de levering beter in januari dan in december laten plaatsvinden. Een eigen woning valt immers in box 1, terwijl de som geld die u ervoor ontvangt op uw bankrekening komt te staan en tot uw belaste vermogen behoort. Voor de aankoop van een eigen woning geldt natuurlijk precies het omgekeerde: u kunt de woning beter in december dan in januari geleverd krijgen, omdat uw vermogen dat in uw huis zit, dan in box 1 valt en niet in box 3. aAls u consumptieve goederen aanschaft, kunt u dat beter in december dan in januari doen. Consumptieve goederen voor eigen gebruik zijn immers niet belast in box 3 en het geld waarmee u ze koopt, is wel belast. Dat geldt ook als u consumptieve goederen aanschaft met geleend geld. De schuld verlaagt immers ook (afgezien van de drempel van 2800 per persoon) uw vermogen in box 3. aAls u vrijgestelde bezittingen aanschaft, zoals beleggingen in durfkapitaal of maatschappelijke beleggingen, kunt u dat beter in december dan in januari doen. Dat geldt ook als u deze beleggingen aanschaft met geleend geld. De schuld verlaagt immers ook (afgezien van de drempel van 2800 per persoon) uw vermogen in box 3.
Om te bepalen hoeveel belasting u moet betalen, kijken we eerst wat u wel of niet als vermogen moet aangeven. Volgens de wet vallen vermogensbestanddelen waarvan de inkomsten al in box 1 of 2 zijn belast, niet in box 3. Dat geldt bijvoorbeeld voor: e eigen woning die u als hoofdverblijf gebruikt, de schuld d daarvoor en de daaraan gekoppelde kapitaalverzekering; ijfrentes waarvan de premie is afgetrokken; l e commanditaire deelname in bijvoorbeeld scheeps- of filmd cvs. Om te voorkomen dat u belasting gaat ontduiken door vermo gensbestanddelen gedurende de peildatum niet in box 3 te laten vallen, maar de inkomsten daaruit in box 1 of 2 te laten belas ten, zijn er maatregelen genomen tegen dit zogenoemde boxhop pen. U kunt daarover meer informatie vinden in par. 7.6. In box 3 vallen uw bezittingen, verminderd met uw schulden. Deze bezittingen en schulden worden gemeten op twee peildata, te weten op 1 januari van een kalenderjaar en op 31 december
7.2a
Bezittingen
De wet geeft aan welke bezittingen in het vermogen meetellen. Zoals gezegd: het gaat daarbij om bezittingen die niet al in box 1 of 2 zijn belast. De volgende bezittingen zijn belast: nroerende zaken (behalve dus de eigen woning die als hoofd O verblijf wordt gebruikt).
112
SPAReN eN BeLeggeN
echten die direct of indirect op onroerende zaken betrek R king hebben. Hiermee wordt bedoeld het vruchtgebruik of een persoonlijk recht van gebruik, maar ook de blooteigen dom van een onroerende zaak. oerende zaken die u (en uw gezinsleden) niet voor persoon R lijke doeleinden gebruikt. Als u roerende zaken wel voor persoonlijke doeleinden gebruikt zoals een auto, de inboe del, een nietverhuurde boot tellen deze dus niet mee, tenzij u ze hoofdzakelijk als belegging aanhoudt. Daarbij kunt u bijvoorbeeld denken aan antieke meubels, die wel in uw huis staan, maar die u als appeltje voor de dorst heeft aangeschaft. Het zal voor de inspecteur overigens niet meevallen om het beleggingsdoel aan te tonen. echten op roerende zaken (zie echter par. 7.4). R echten die niet op zaken betrekking hebben, waaronder R geld. Hieronder vallen obligaties, aandelen, beleggingsfond sen, opties, lijfrenteverzekeringen waarvan de premie niet is afgetrokken in box 1, nietvrijgestelde kapitaalverzekeringen en alle waardepapieren. Ook een (ver)bouwdepot kan in box 3 vallen. In hoofdstuk 4 wordt het (ver)bouwdepot uitgebreid behandeld. verige vermogensrechten met een waarde in het econo O misch verkeer. Dit is het vuilnisvat, waar alles ingestopt wordt wat niet hiervoor al is genoemd. Bijvoorbeeld vermo gen dat in een trust zit, nietbedrijfsmatig gexploiteerde vergunningen en dergelijke.
de aanslag dan op een zodanig laat tijdstip oplegt dat u deze niet meer vr het jaareinde kunt betalen, mag u de belastingschuld meenemen in box 3. Dat geldt echter alleen voor het bedrag zoals dat uiteindelijk verschuldigd blijkt te zijn. Vragen om een extra hoge aanslag heeft dus geen zin. Bovendien moet het hele bedrag van de aanslag (zodra u deze ontvangt) binnen de daarvoor gestelde termijn zijn voldaan. U effectueert deze vermindering in box 3 in de aangifte door het verlagen van de waarde van n of meer aan te geven bezittingen. aDe Belastingdienst heeft in december 2007 een fout gemaakt bij de automatische incassos van de voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2007. Daardoor zijn deze bedragen pas in januari 2008 gencasseerd. Bij juiste incasso zou het bedrag daarvan uw vermogen hebben verlaagd. Daarom mag u de in januari gencasseerde bedragen die betrekking hebben op het jaar 2007 in aftrek brengen op het vermogen per 31 december 2007 (door een correctie op de aangifte over 2007) en per 1 januari 2008. Dit doet u door n van de bezittingen te verminderen met het betreffende bedrag. bAls u belasting betaalt zonder dat er al een aanslag is, mag u dit bedrag niet op uw vermogen in mindering brengen. Of beter gezegd: u moet het betaalde bedrag weer gewoon als vordering bij uw vermogen optellen. De rechter heeft uitgemaakt dat een belastingschuld pas verschuldigd is als er een aanslag voor is opgelegd. Als u zonder aanslag betaalt, is dit een onverschuldigde betaling die u als vordering moet aangeven. Naast de fiscale gevolgen is het zonder aanslag betalen om nog een andere reden uiterst onverstandig. Er staat dan namelijk geen betalingskenmerk bij de betaling en de Belastingdienst kan deze betaling daarom niet thuisbrengen. Het zou u weleens heel veel moeite kunnen kosten om dit geld terug te krijgen. En als inmiddels de aanslag wordt opgelegd, moet u die betalen. U kunt zich niet beroepen op het feit dat u al betaald heeft.
Als u een gift doet aan een goed doel in de vorm van een lijf rente, vormen de nog niet betaalde lijfrentetermijnen volgens de rechtbank in Haarlem geen schuld die in box 3 in aftrek kan komen. Er is inmiddels cassatieberoep bij de Hoge Raad inge steld. De advocaatgeneraal (adviseur) bij de Hoge Raad komt tot de conclusie dat de nog niet betaalde termijnen wl uw vermogen in box 3 verminderen. In afwachting van het oordeel van de Hoge Raad zelf kunt u deze schuld het beste wel opnemen in box 3, al is het maar ter behoud van rechten. Volgens deze advocaatge neraal zou dezelfde redenering opgaan bij alimentatieverplich tingen. U zou de contante waarde van alle toekomstige alimen tatieverplichtingen dan als schuld in box 3 mogen aftrekken.
aEen vordering op de Belastingdienst voortvloeiend uit een wet waarop de AWR (Algemene wet rijksbelastingen) van toepassing is (bijvoorbeeld inkomstenbelasting, loonbelasting, omzetbelasting, successierecht, schenkingsrecht) of uit de AWR zelf (bijvoorbeeld heffingsrente), telt niet mee. bAls u voor een appartement, al dan niet een eigen woning in fiscale zin, geld stort in een onderhoudspotje (van de VVE) waarvan het gezamenlijke onderhoud van het gebouw wordt betaald, behoort uw aandeel daarin tot uw vermogen dat u in box 3 moet aangeven. Het feit dat u niet aan dat geld kunt komen, vormt geen waardedrukkende factor. U moet gewoon uw volle aandeel daarin aangeven.
7.2b
Schulden
Schulden zijn verplichtingen met waarde in het economisch verkeer. Er geldt een ondergrens van 2800 (voor gehuwden en andere fiscale partners geldt het dubbele). Tot dit bedrag zijn de schulden niet aftrekbaar. Bovendien zijn belastingschulden en verschuldigde heffings en invorderingsrente niet aftrekbaar.
7.2c
bOmdat schulden voor de eigen woning/hoofdverblijf in box 1 vallen, mag u ze niet meer in box 3 aangeven. aOnder bepaalde voorwaarden mag u belastingschulden toch aftrekken in box 3. U moet dan vr 1 oktober van het jaar (of drie maanden vr het overlijden of emigreren) schriftelijk hebben verzocht om het opleggen van een (nadere) voorlopige aanslag. Als de inspecteur
Als een van de ouders is overleden, hebben de kinderen vaak een vordering in geld op de achtergebleven ouder, omdat deze ouder alle goederen uit de nalatenschap toegedeeld heeft gekre gen onder de verplichting alle schulden van de nalatenschap voor zijn rekening te nemen. Zon geldvordering hoeft u niet aan te geven, en de achtergebleven ouder mag de corresponde rende schuld niet in aftrek brengen.
113
SPAReN eN BeLeggeN
Vaders testament Uw vader is overleden op 6 maart 2008. Zijn nalatenschap bedroeg 300.000 aan bankrekeningen en effecten, waarvan uw moeder recht heeft op de helft en u op de andere helft. Uw moeder heeft alle zaken van de erfenis toebedeeld gekregen en heeft een schuld wegens overbedeling aan u van 150.000. Uw moeder moet nu de volle 300.000 (plus haar eigen vermogen) aangeven in box 3. Zij mag de schuld aan u niet in aftrek brengen en u hoeft uw vordering niet aan te geven. Zowel de vordering als de schuld zijn gedefiscaliseerd.
gen in het jaar van overlijden aangegeven moet worden door degene die daartoe gerechtigd is. U mag beider vermogens dus niet meer bij elkaar tellen en vervolgens verdelen over uzelf en uw overleden echtgenoot.
bDe langstlevende ouder schiet meestal conform het testament het successierecht van de kinderen voor. In het vorige voorbeeld betaalt uw moeder dan het successierecht over uw erfenis van 150.000. Uw moeder heeft een vordering op u ten bedrage van dit voorgeschoten successierecht en u een schuld aan uw moeder. Deze vordering wordt in het algemeen afgetrokken van de schuld wegens overbedeling en het saldo wordt niet aangegeven in box 3, noch door uw moeder, noch door u. Als u het goed zou doen, zou deze vordering/schuld wegens het voorschieten van successierechten gewoon door beide partijen aangegeven moeten worden.
Peildata en overlijden (1) Uw echtgenoot is op 15 februari 2008 overleden. Hij liet u een vermogen van 1.000.000 na. U heeft zelf geen vermogen. Of u nu wel of niet kiest voor uitbreiding van het fiscale partnerschap naar het hele jaar, u geeft voor uw partner 1/12 van 4% van 1.000.000 aan, dat is 3333 (geen rekening houdend met het heffingvrije vermogen). U heeft aan het begin van het jaar geen vermogen en aan het eind van het jaar 1.000.000. U geeft dus 4% van 500.000 aan, dat is 20.000. Gezamenlijk is dat 23.333, waarover dan 30% belasting betaald moet worden, ofwel 6999.
7.2d
Fiscale partners
De vermogensrendementsheffing kent twee peildata, in prin cipe 1 januari en 31 december. Alleen als u het gehele jaar de zelfde partner heeft of een gedeelte van het jaar een partner heeft en voor de inkomenstoerekening kiest voor een geheel jaar partnerschap, mag u op beide peildata de vermogens van u beiden optellen en naar willekeur verdelen over u beiden. Als u slechts een gedeelte van het jaar een partner heeft (en niet kiest voor een heel jaar partnerschap), moet u op beide peil data alleen uw eigen vermogen aangeven.
Peildata en overlijden (2) Uw echtgenoot is op 15 december 2008 overleden. Hij liet u een vermogen van 1.000.000 na. U heeft zelf geen vermogen. Of u nu wel of niet kiest voor uitbreiding van het fiscale partnerschap naar het hele jaar, u geeft voor uw partner 11/12 van 4% van 1.000.000 aan, dat is 36.667 (geen rekening houdend met het heffingvrije vermogen). U heeft aan het begin van het jaar geen vermogen en aan het eind van het jaar 1.000.000. U geeft dus 4% van 500.000 aan, dat is 20.000. Gezamenlijk is dat 56.667. Hierover is 30% belasting verschuldigd ofwel 17.000.
Peildata en huwelijk U trouwt op 29 augustus. Vanaf die datum bent u fiscaal partner. Alleen als u kiest voor het gehele jaar partnerschap (zie par. 2.3b) mag u uw beider vermogen op 1 januari en op 31 december verdelen over uzelf en uw partner. Als u niet kiest voor inkomenstoerekening over het gehele jaar, moet u zowel op 1 januari als op 31 december uw eigen vermogen aangeven. Als u in gemeenschap van goederen bent getrouwd (u bent niet vr uw huwelijk bij de notaris geweest om de eigendom van uw beider vermogens te regelen), behoort uw beider vermogen per 31 december aan u beiden voor de helft toe. U moet dan ieder de helft van het gezamenlijke vermogen aangeven.
Uit beide voorbeelden blijkt dat het voor de belastingschuld in box 3 een groot verschil uitmaakt of het overlijden vroeg of laat in het jaar plaatsvindt (6999 tegenover 17.000). Dit gevolg van de nieuwe regels is bewust door de wetgever aanvaard en er is niets tegen te doen.
7.3
7.3a
Heffingvrij vermogen
Hoogte heffingvrij vermogen
Als er slechts een deel van het jaar sprake is van belasting plicht, mag u het rendement van 4% tijdsevenredig verlagen. De Hoge Raad oordeelde dat het tijdsevenredig verlaagde per centage zelfs toegepast mocht worden bij de keuze voor het hele jaar fiscaal partnerschap met uw overleden echtgenoot. De wet gever heeft dit lek gerepareerd door te bepalen dat het vermo
Nadat u de rendementsgrondslag heeft berekend als het gemid delde van uw vermogen per het begin en het eind van het jaar, mag u het heffingvrije vermogen daar vanaf halen. Iedereen heeft recht op een aftrek van 20.315. Als u het hele jaar gehuwd bent of als samenwonende kiest voor het hele jaar fiscaal part nerschap, kunt u dit heffingvrije vermogen overdragen aan de partner, k in het jaar van overlijden. Deze heeft dan recht op een heffingvrij vermogen van 40.630. U heeft dan uiteraard zelf geen recht meer op heffingvrij vermogen.
7.3b
Kindertoeslag
Als u of uw fiscale partner als ouder aan het einde van een kalenderjaar het gezag uitoefent over minderjarige kinderen, heeft u per minderjarig kind recht op een verhoging van het
114
SPAReN eN BeLeggeN
heffingvrije vermogen van 2715. Als u een partner heeft, geldt deze toeslag voor de oudste van u beiden, tenzij u ervoor kiest de toeslag over te dragen. Als uw kind gedurende 2008 18 jaar werd of in 2008 op jongere leeftijd trouwde of geregistreerd partner werd, heeft u geen recht meer op de kindertoeslag. U geeft het vermogen van uw kind per 1 januari wl aan en per 31 december niet meer, dat moet het kind zelf doen.
TABeL 7
oUDeReNToeSLAg
bij een inkomen uit werk en woning (voor aftrek van persoonsgebonden aftrekposten) van
aAls u als gescheiden ouders beiden het gezag heeft over het kind, mag u allebei uw heffingvrije vermogen verhogen met de kindertoeslag.
7.3c
ouderentoeslag
Ouderentoeslag en partnerschap
Als u het hele jaar een fiscale partner heeft of een gedeelte van het jaar, maar kiest voor een vol jaar partnerschap, kunt u bei den recht hebben op de ouderentoeslag. U moet dan beiden een inkomen uit werk en woning (vr aftrek van kinderopvang en persoonsgebonden aftrekposten) hebben dat lager is dan 19.119 en uw gezamenlijke vermogen moet lager zijn dan 537.642. Bovendien moet u dan beiden aan het einde van het kalender jaar of bij het einde van de belastingplicht 65 jaar of ouder zijn. U mag deze toeslag overdragen aan uw partner.
En dan is er nog de ouderentoeslag. Dit is een bedrag waarmee het heffingvrije vermogen wordt verhoogd als u bij het einde van het kalenderjaar of bij het einde van de belastingplicht 65 jaar of ouder bent. Naast een inkomensgrens is daarvoor vereist dat uw gemiddelde rendementsgrondslag na aftrek van uw hef fingvrije vermogen (de saldogrondslag) niet meer bedraagt dan 268.821 (bij fiscale partners 537.642). De hoogte van deze toe slag kunt u uit tabel 7 aflezen.
Krijg ik wel of geen ouderentoeslag? Uw inkomen uit werk en woning (box 1) bedraagt 12.634. U heeft een bankrekening van 68.067, aandelen van 11.345 en een tweede woning van 54.454. U heeft een doorlopend krediet van 4992. Aan het einde van het jaar zijn deze bedragen hetzelfde. Uw rendementsgrondslag bedraagt dan: + 68.067 + 11.345 + 54.454 4.992 + 2.800 (niet aftrekbaar deel van schulden) 131.674 Uw saldogrondslag bedraagt: + 131.674 20.315 (algemeen heffingvrije vermogen) 111.359 Zowel uw saldogrondslag als uw inkomen uit werk en woning voldoen aan de eisen, dus u heeft recht op de ouderentoeslag. Uw belastbare vermogen bedraagt dan: + 131.674 20.315 (algemeen heffingvrije vermogen) 26.892 (ouderentoeslag) 84.467
7.4
Vrijstellingen
De wet kent in box 3 een aantal vrijstellingen. Wij sommen ze hier voor u op.
7.4a
De vrijstelling geldt alleen als u de volle eigendom heeft van zulke bezittingen. Onder natuurterreinen wordt verstaan: hei develden, hoogveenterreinen, zandverstuivingen, duinterrei nen, kwelders, schorren, gorzen, slikken, riet en ruiglanden en laagveenmoerassen, allemaal voor zover ze niet als land bouwgrond worden gebruikt. De vrijstelling geldt alleen voor landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet, en bovendien alleen voor de ondergrond en niet voor gebouwde eigendommen. Deze gebouwen volgen f de eigenwoningregeling, f ze zijn belast in box 3. Als het gebouw staat ingeschreven in het monumentenregister is zelfs aftrek van kosten mogelijk als persoonsgebonden aftrekpost (zie par. 8.8).
7.4b
Voor voorwerpen van kunst en wetenschap die u niet hoofdza kelijk als belegging gebruikt, geldt een vrijstelling. Deze vrij stelling geldt ook als u de voorwerpen ter beschikking stelt aan bijvoorbeeld een museum. Tot slot is bepaald dat een voorwerp van kunst en wetenschap dat tot een verzameling behoort, niet alleen daardoor tot een belegging wordt bestempeld.
7.4c
Bij deze vrijstelling gaat het om bijvoorbeeld het vruchtgebruik krachtens erfrecht op roerende zaken. Niet zelden krijgt een
115
SPAReN eN BeLeggeN
achtergebleven echtgenoot het vruchtgebruik van alle goederen van de erflater. Voor zover de roerende zaken dienen voor eigen gebruik, hoeven ze niet te worden meegeteld voor de vermo gensrendementsheffing. Alleen als de inspecteur kan aantonen dat deze zaken worden aangehouden als belegging, geldt er geen vrijstelling. kening heeft laten staan, geldt deze vrijstelling nog steeds voor het geblokkeerde gedeelte. Heeft u het geld gebruikt, dan ver valt de vrijstelling.
Inkomsten
Om te voorkomen dat u ieder jaar per 31 december moet bepalen hoeveel rente/huur er per die datum is aangegroeid maar nog niet ontvangen, is er een vrijstelling opgenomen voor kortlopen de termijnen van inkomsten en verplichtingen van een jaar of korter. Dit houdt in dat u bijvoorbeeld de aangegroeide rente op een bank of spaarrekening niet bij uw vermogen hoeft op te tellen. Deze vrijstelling geldt alleen als ook het onderliggende vermogensbestanddeel tot uw vermogen behoort.
Aangegroeide rente U heeft een spaarrekening met daarop 100.000. Deze rekening geeft recht op 4% rente, betaalbaar op 1 juli van ieder jaar. De rente die op 31 december is aangegroeid, 4% x een half jaar x 100.000, dus 2000, hoeft u niet bij uw vermogen te tellen. U geeft dus slechts 100.000 aan.
Is de looptijd van een termijn langer dan een jaar, dan moet u de aangegroeide, maar nog niet ontvangen inkomsten per 1 januari en 31 december wel aangeven.
Invaliditeitsuitkeringen
Vrijgesteld is eveneens de waarde van uw rechten op een kapi taalsuitkering die uitsluitend plaatsvindt bij invaliditeit, ziek te en ongeval.
bDe Hoge Raad heeft in het verleden uitgemaakt dat een spaarbrief slechts n termijn kent, die afloopt op de einddatum van de spaarbrief, gewoonlijk na een aantal jaren. De aangegroeide rente moet u dan ook per iedere peildatum aangeven. Bovendien moet u rente die betrekking heeft op de periode tot 1 januari 2001 op het moment van ontvangst ook nog eens in box 1 aangeven. Rente bij spaarbrief U heeft een spaarbrief die van 5 januari 2004 tot 5 januari 2009 loopt. Het bedrag van de spaarbrief is 100.000, het rentepercentage is 5% enkelvoudig. Ieder jaar groeit de spaarbrief met 5000 aan. Op 1 januari 2008 is er 20.000 rente aangegroeid. U geeft dus 120.000 aan op peildatum 1 januari 2008 en 125.000 op peildatum 31 december 2008.
7.4e
Spaarloonregelingen/levensloopregeling
Tot uw bezittingen behoren niet spaartegoeden, aandelenoptie rechten, aandelen of winstbewijzen die u aanhoudt in het kader van een werknemersspaarregeling. Dat geldt uitsluitend gedu rende de periode dat deze bezittingen geblokkeerd zijn. De vrij stelling geldt dan tot een totaalbedrag van maximaal 17.025. Als u geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het spaarloon over de jaren 2001 tot en met 2004 per 1 september 2005 te deblokkeren en het geld gewoon op de geblokkeerde re
Verplichtingen
Al het voorgaande geldt ook voor de verplichtingenkant. U mag dus niet van uw vermogen aftrekken de rente/huur die u per 31 december wel verschuldigd bent, maar nog niet betaald heeft. Daarvoor geldt ook weer als eis dat de termijn een jaar of korter is en dat het onderliggende vermogensbestanddeel tot uw ver mogen behoort.
116
SPAReN eN BeLeggeN
7.4g Maatschappelijke beleggingen
Maatschappelijke beleggingen zijn vrijgesteld tot een bedrag van 54.223 per belastingplichtige. Bij aangifte kunnen gehuw den en andere fiscale partners dit vrijstellingsbedrag aan el kaar overdragen. Heeft u dit verzoek tot overdracht eenmaal gedaan, dan kunt u daar niet meer op terugkomen. Maatschappelijke beleggingen bestaan uit groene beleggingen en sociaalethische beleggingen. Het vrijstellingsbedrag geldt voor uw gezamenlijke bezit in zulke beleggingen. ndirecte beleggingen in durfkapitaal; i ulturele beleggingen; c KB-beleggingen. Deze vrijstelling treedt in werking op een M nog niet bepaalde datum. Het vrijstellingsbedrag geldt voor uw gezamenlijke bezit in zulke beleggingen.
Groene beleggingen
Groene beleggingen zijn aandelen in, winstbewijzen van en geld leningen aan aangewezen groene fondsen. Er zijn ministerile regels opgesteld waaraan een fonds moet voldoen om aangewe zen te worden. De BelastingTelefoon (08000543) kan u vertellen welke fondsen er zijn aangewezen als groene fondsen. Er is een overgangsregeling in het leven geroepen voor beleg gingen in groene fondsen die op 31 december 2000 al tot uw vermogen behoorden en voor beleggingen in fondsen die u na die tijd verkrijgt krachtens erfrecht of huwelijksvermogens recht, maar die op 31 december 2000 al wel in het bezit waren van uw rechtsvoorganger. Voor zulke beleggingen geldt een aparte vrijstelling in box 3 bovenop de vrijstelling voor maat schappelijke beleggingen van 54.223. Deze vrijstelling is met ingang van 1 januari 2011 niet meer van toepassing. Voor groene beleggingen geldt ook nog eens een extra heffings korting van 1,3% van het gemiddelde van uw vrijgestelde bezit in zulke fondsen op de peildata van 1 januari en 31 december (zie ook par. 10.3m).
aDoor te beleggen in groene fondsen heeft u al 2,5% voorsprong in rendement vergeleken met gewone fondsen of andere beleggingen. Om te beginnen hoeft u deze fondsen tot het bedrag van de vrijstelling niet aan te geven in box 3, zodat u geen 1,2% rendementsheffing hoeft te betalen. De extra heffingskorting van 1,3% zorgt voor de rest. Sociaal-ethische beleggingen
Het moet hier gaan om fondsen die zijn aangewezen door het ministerie van Financin. De fondsen moeten bovendien beleg gen in projecten die in het belang zijn van voedselzekerheid en voedselverbetering, sociale en culturele ontwikkeling of eco nomische ontwikkeling, werkgelegenheid en regionale ontwik keling in ontwikkelingslanden. De BelastingTelefoon (08000543) kan u vertellen welke fondsen zijn aangewezen als sociaalethische fondsen.
7.4h
Beleggingen in durfkapitaal
Uw belegging in durfkapitaal is vrijgesteld tot een maximum van 54.223 per belastingplichtige. Bij het doen van aangifte kunnen gehuwden en andere fiscale partners dit vrijstellings bedrag aan elkaar overdragen. Op een verzoek tot overdracht kunt u niet meer terugkomen. Beleggingen in durfkapitaal zijn: irecte beleggingen in durfkapitaal; d
117
SPAReN eN BeLeggeN
e lening moet de naam, het sofinummer (bij rechtspersonen d het omzetbelastingnummer) en de handtekening van zowel uzelf als de ondernemer bevatten. Uitgesloten van de regeling zijn de echtgenoot en andere fis cale partners, evenals degene met wie men samen de onderne ming drijft. Om van de regeling gebruik te kunnen maken, moet de startende ondernemer eerst om een beschikking van de Be lastingdienst vragen waarin wordt verklaard dat hij wordt erkend als beginnende ondernemer. De leningovereenkomst moet vervolgens binnen vier weken na afsluiting worden gere gistreerd bij de Belastingdienst/Registratie en Successie. moet opnemen. De algemene regel luidt dat bezittingen en schulden worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer, dat is de waarde waarvoor ze aan een willekeurige derde verkocht kunnen worden. Daarop maakt de wet slechts een klein aantal uitzonderingen. U leest achtereenvolgens over: oningen andere dan de eigen woning/hoofdverblijf; w verige onroerende zaken; o uurrechten; h ffecten; e orderingen; v paarbewijzen; s eriodieke uitkeringen; p enotsrechten. g
aAls de lening niet wordt aangemerkt als durfkapitaal omdat er niet aan een van de formele eisen is voldaan, kunt u de lening oversluiten en ervoor zorgen dat alsnog aan de eis wordt voldaan. Let u dan wel op dat weer aan alle eisen wordt voldaan, zoals een beschikking, en registratie binnen vier weken.
De vrijstelling geldt slechts gedurende de eerste acht jaren na het verstrekken van de geldlening.
7.5a
Verhuurde woningen
Voor woningen geldt de waarde in het economisch verkeer. Dit is het bedrag dat u voor de woning zou krijgen in de staat waar in deze zich op de peildatum bevindt bij verkoop aan de beste gegadigde. Daarbij spelen allerlei factoren een rol, zoals ligging, staat van onderhoud, grootte, oppervlakte perceel enzovoort. Bij verhuurde woningen is met name de huuropbrengst een belangrijke factor. Als vuistregel, maar ook niet meer dan dat, kunt u aanhouden 8 12 keer de jaarlijkse huur. Wellicht is het verstandig om de woning eens te laten taxeren.
aAls de beginnende ondernemer u niet kan terugbetalen, kunt u het verlies in aftrek brengen op uw inkomen uit werk en woning als een persoonsgebonden aftrekpost (zie par. 8.9). U moet dan wel eerst een beschikking (uitspraak) van de inspecteur hebben dat de lening inderdaad niet terugbetaald kan worden. Indirecte beleggingen in durfkapitaal
Ook beleggingen in aangewezen participatiemaatschappijen vallen onder de vrijstelling. Er zijn voorwaarden gesteld aan deze participatiemaatschappijen die ervoor zorgen dat uw geld inderdaad bij beginnende ondernemers terechtkomt. Een ver lies op zon belegging is niet aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost. De BelastingTelefoon (08000543) kan u vertellen welke fondsen zijn aangewezen.
bOnder omstandigheden kan de waarde aanzienlijk hoger zijn dan deze vuistregel. Als u hierover zekerheid wilt, zult u het pand moeten laten taxeren door een makelaar die verstand heeft van de waarde van verhuurde woningen. Tweede eigen woning
bDe heffingskorting voor beleggingen in durfkapitaal geldt niet voor indirecte beleggingen in durfkapitaal. bEen verlies op een indirecte belegging op durfkapitaal is niet aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost. Culturele beleggingen
Culturele beleggingen zijn beleggingen in aangewezen fondsen die zich bezighouden met culturele projecten. Dit zijn projecten die in het belang zijn van de Nederlandse podiumkunsten, de Nederlandse film of de Nederlandse musea. De BelastingTele foon particulieren (08000543) kan u vertellen welke fondsen zijn aangewezen.
Heeft u een tweede woning, dan mag u uitgaan van de WOZ waarde per 1 januari 2007 als de woning u ten minste 30% van het jaar (110 dagen) ter beschikking staat. Verhuurt u de woning via een verhuurorganisatie of een bemiddelingsbureau, dan moet u dus het recht hebben om de woning 30% van het jaar te gebruiken. Is dit recht contractueel uitgesloten, dan geeft u de waarde in het economisch verkeer aan. Dat moet ook als u de woning voor meer dan 70% heeft verhuurd.
bDe waarde die u per 31 december 2007 heeft opgegeven, is de WOZ-waarde per 1 januari 2005. De waarde die u volgend jaar per 1 januari 2008 moet aangeven, is de WOZ-waarde per 1 januari 2007. Uw vermogen per 31 december 2007 wijkt daardoor af van uw vermogen per 1 januari 2008. Woning in het buitenland
Voor een tweede huis in het buitenland geldt niet de voordelige waardering op WOZwaarde per 1 januari 2007. Allereerst na
7.5
Nu u weet welke bezittingen en schulden u moet meetellen, moet u nog bepalen tegen welke waarde u ze in het vermogen
118
SPAReN eN BeLeggeN
tuurlijk niet omdat andere landen geen WOZwaarde kennen. Ten tweede mag u volgens de staatssecretaris ook niet de vrije verkoopwaarde per 1 januari 2007 nemen, maar moet u de vrije verkoopwaarde op de peildata 1 januari en 31 december 2008 aangeven. Het is de vraag of hier geen sprake is van verboden discriminatie. Overigens zal het effect van een lagere waarde ring in het algemeen te verwaarlozen zijn in verband met de vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting voor huizen in het buitenland. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat u voor de berekening van de vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting moet uit gaan van de waarde van de woning verminderd met de schuld die u daarvoor bent aangegaan.
7.5b
We hebben het hier over verhuurde winkel/kantoorpanden en dergelijke. Hiervoor moet u gewoon de waarde in het econo misch verkeer aangeven. Ook hier geldt dat de huur een belang rijke factor is voor deze waarde. U kunt het beste een makelaar inschakelen die ervaring heeft met soortgelijke panden.
7.5c
Huurrechten
Een huurrecht is in principe een recht met een waarde in het eco nomisch verkeer. De wet stelt de waarde van een huurrecht echter op nihil als het recht wordt verleend tegen een zakelijke vergoe ding die wordt voldaan in regelmatig vervallende termijnen die betrekking hebben op een tijdvak van ten hoogste een jaar. Nor maliter hoeft een huurrecht dan ook niet te worden aangegeven. Dat moet wel als de huur voor een lange periode vooruit wordt betaald. Dan ontstaat er een genotsrecht met een waarde. Ook als de huur niet zakelijk is, ontstaat er een genotsrecht met een waarde. Dit komt veel voor bij studerende kinderen. De ouders kopen dan een huis en laten de kinderen er tegen geen of een te lage vergoeding in wonen. De methode van waardering vindt u in par. 7.5h.
7.5d
effecten
Het begrip effecten omvat een bonte verzameling aan waarde papieren. We laten de belangrijkste de revue passeren. We wij zen er hierbij uitdrukkelijk op dat aandelen die tot een aanmer kelijk belang horen, in box 3 niet meegeteld hoeven te worden. Effecten die zijn genoteerd aan de Euronextbeurs in Amster dam, moeten worden gewaardeerd op de slotnotering op de peildatum. Voor de einddatum is dat 31 december, of als dat op een zaterdag of zondag is, op de dichtstbijzijnde datum waarop de beurs wel open is. De koers op de begindatum is de koers op de einddatum van het voorafgaande jaar. Voor effecten die op andere beurzen zijn genoteerd, moet de beurskoers op dezelfde wijze worden toegepast. Bij nietgenoteerde effecten zijn veel waarderingsmethoden mo gelijk. Omdat bij de bepaling van de incourante waarde allerlei omstandigheden meespelen, is het bepalen van de waarde erg moeilijk. Factoren die meewegen, zijn onder andere de omvang van uw aandelenpakket in verhouding tot het totale aandelen pakket, en de bevoegdheden en beperkingen die de aandelen met zich mee kunnen brengen. Ook de omstandigheid dat u al dan niet in samenwerking met andere aandeelhouders invloed kunt uitoefenen op het beleid van de besloten vennootschap kan van invloed zijn op de waardering van uw aandelen. In de praktijk wordt ook wel de intrinsieke waarde berekend om de waarde van de aandelen aan te geven. De intrinsieke waarde wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke waar den die de activa en de passiva van de bv hebben. Andere me thoden om de waarde van de aandelen te bepalen, zijn de ren dementswaarde, de rentabiliteitswaarde of de liquidatiewaarde. Welke methode het beste is voor uw situatie is afhankelijk van de omstandigheden. Een eenduidige methode is niet te geven, raadpleeg daarom een deskundige.
119
SPAReN eN BeLeggeN
Ook opties moet u in box 3 aangeven. Zijn de opties op de beurs genoteerd, dan geeft u de beurswaarde aan. Personeelsopties zijn wat lastiger te waarderen; schakel daarom een deskundige in.
bAls de rente uitgekeerd wordt in 2008, moet de rente die betrekking heeft op de periode tot 1 januari 2001 worden aangegeven in box 1.
Periodieke uitkeringen
In box 3 geeft u uitsluitend uw recht op periodieke uitkeringen aan die niet in box 1 vallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om een saldolijf rente die niet ingevolge de overgangsregeling in box 1 wordt afge wikkeld of een lijfrente waarvan u de premies (al dan niet opzet telijk en al dan niet gewild) niet in aftrek heeft gebracht. Als u een lijfrente heeft gesloten vr 14 september 1999 waar van de premies niet zijn verhoogd, valt de verzekering voor de eerste 2269 in box 1 met de saldomethode. Het meerdere valt in box 3 en moet u daar aangeven volgens de regels voor niet ingegane periodieke uitkeringen.
Schuldenaar in problemen U heeft een vordering van 100.000 op iemand die in betalingsmoeilijkheden is geraakt. U schat de kans dat hij de aan u verschuldigde som betaalt, op 20%. De waarde van uw vordering voor de vermogensrendementsheffing moet u nu schatten op 20% van 100.000 = 20.000.
Waardering periodieke uitkering (1) U heeft als man recht op een periodieke uitkering van 10.000 per jaar. U bent 43 jaar. De uitkering eindigt uitsluitend bij uw overlijden. De uitkering moet u dan waarderen op 18 x 10.000= 180.000 (zie tabel 8).
TABeL 8
een ijselijke redding? Wie geld had staan op de Icesave bank in IJsland, kan een behoorlijke strop hebben opgelopen. Als dat minder dan 100.000 was, krijgt u uw geld terug van De Nederlandsche Bank. Was het bedrag hoger, dan is dat maar de vraag. Het bedrag dat u zeker terugkrijgt, moet u per 31 december aangeven. Als de hoogte van het bedrag niet zeker is, mag u een schatting maken hoeveel u terugkrijgt en moet u dat bedrag aangeven. De waarde van een periodieke uitkering in geld afhankelijk van het leven van n mannelijke persoon (voor vrouwelijke personen geldt dezelfde tabel maar wordt de leeftijd met 5 jaar verlaagd), wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag vermenigvuldigd met:
Ook een vordering uit een (periodiek) verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden moet u aangeven. Zon verrekening kent meestal een vervalbeding. U mag bij de waardering reke ning houden met de onzekerheid of dit vervalbeding ingeroepen gaat worden.
7.5f
Spaarbewijzen
Bij spaarbewijzen moet u niet alleen de waarde van het onder liggende bewijs aangeven, maar ook de aangegroeide rente als de rentetermijn langer dan een jaar is. Hoe oneerlijk het ook is, de rente die is aangegroeid tot 1 januari 2001 hoort daar ook bij, hoewel deze renteinkomsten in het jaar van ontvangst ook nog eens belast zijn in box 1.
22 22 21 20 19 18 16 15 13 11 9 8 6 4 3 2 1
jonger dan 20 jaar is, 20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is, 25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is, 30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is, 35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is, 40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is, 45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is, wanneer degene 50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is, gedurende 55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is, wiens leven de uitkeringen moeten 60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is, plaatshebben 65 jaar of ouder, doch jonger dan 70 jaar is, 70 jaar of ouder, doch jonger dan 75 jaar is, 75 jaar of ouder, doch jonger dan 80 jaar is, 80 jaar of ouder, doch jonger dan 85 jaar is, 85 jaar of ouder, doch jonger dan 90 jaar is, 90 jaar of ouder, doch jonger dan 95 jaar is, 95 jaar of ouder is.
120
SPAReN eN BeLeggeN
Tabel 9 werkt als volgt. U neemt het totaal van de eerste vijf jaren van de uitkering en vermenigvuldigt die met de factor die overeenkomt met de kolom 05 en de rij die overeenkomt met uw huidige leeftijdscategorie in de linkerkolom. Vervolgens neemt u de totale uitkering van de tweede vijf jaar en verme nigvuldigt die met de factor in de kolom 510 in de rij die over eenkomt met uw leeftijdscategorie, enzovoort.
Waardering periodieke uitkering (2) U heeft recht op een uitkering van 10.000 per jaar gedurende dertien jaren. Deze uitkering eindigt echter als u voor die tijd komt te overlijden. U bent momenteel 43 jaar. De waarde van dit recht is: de eerste vijf jaar de volgende vijf jaar: de laatste drie jaar: Totale waarde uitkering:
Waardering periodieke uitkering (3) U bent 43 jaar en heeft recht op een periodieke uitkering van 10.000 gedurende dertien jaar. Deze uitkering eindigt niet bij overlijden. De waarde van het recht is: de eerste vijf jaar: de tweede vijf jaar: de laatste drie jaar: Totale waarde van het recht:
50.000 x 0,90 = 45.500 50.000 x 0,73 = 36.500 30.000 x 0,58 = 17.400 98.900
50.000 x 0,91 = 45.500 50.000 x 0,75 = 37.500 30.000 x 0,61 = 18.300 101.300
De uitkomst van deze berekening mag niet hoger zijn dan wanneer het gaat om een levenslange uitkering. Heeft u recht op een uitkering voor onbepaalde tijd die niet van het leven afhankelijk is, dan moet u de waarde stellen op het vierentwintigvoud van de jaarlijkse uitkering.
De waarde kan niet hoger worden dan het vierentwintigvoud van de jaarlijkse uitkering. Zie tabel 10.
TABeL 9
De waarde van een periodieke uitkering in geld die van het leven van n mannelijke persoon (voor vrouwelijke personen geldt dezelfde tabel, maar wordt de leeftijd verlaagd met 5 jaar) afhankelijk is en die na een bepaalde tijd vervalt, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag van de uitkering vermenigvuldigd met het aantal jaren gedurende welke de uitkering moet plaatshebben. Deze uitkomst wordt vermenigvuldigd met een van de volgende factoren. In de rijen vindt u de leeftijdscategorie en in de kolommen het aantal jaren uitkering.
40-45
35-40
50-55
45-50
20-25
25-30
30-35
15-20
10-15
0-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95-100 100 +
0,91 0,91 0,91 0,91 0,90 0,90 0,90 0,89 0,88 0,87 0,84 0,80 0,74 0,65 0,54 0,40 0,27 0,18
0,74 0,74 0,74 0,74 0,74 0,73 0,72 0,70 0,67 0,62 0,54 0,45 0,33 0,20 0,08 0,02 0,00 0,00
0,61 0,61 0,61 0,60 0,59 0,58 0,56 0,53 0,48 0,40 0,30 0,20 0,10 0,03 0,00
0,50 0,50 0,49 0,49 0,48 0,46 0,43 0,38 0,31 0,22 0,14 0,06 0,02 0,00
0,41 0,40 0,40 0,39 0,37 0,35 0,30 0,24 0,17 0,10 0,04 0,01 0,00
0,33 0,33 0,32 0,30 0,28 0,25 0,20 0,14 0,08 0,03 0,01 0,00
0,27 0,26 0,25 0,23 0,20 0,16 0,11 0,06 0,02 0,00 0,00
5-10
0-5
aa nt al lee f ti en jar jd
Consumentenbond Belastinggids 2009
SPAReN eN BeLeggeN
De berekening van een periodieke uitkering die na een bepaal de tijd vervalt en die niet van het leven afhankelijk is, berekent u aan de hand van tabel 10.
Waardering periodieke uitkering (5) U bent 25 jaar en u heeft recht op een levenslange periodieke uitkering van 1000 per jaar, die aanvangt op uw 35e jaar. De waarde van deze uitkering rekent u als volgt uit. uitkering Eerste 5 jaar Tweede 5 jaar Derde 5 jaar Vierde 5 jaar Vijfde 5 jaar aantal 0 0 1000 1000 1000 jaren 5 5 5 5 5 factor 0,91 0,74 0,61 0,49 0,40 = 0 0 3050 2450 2000
TABeL 10
Als u recht heeft op een periodieke uitkering die na een bepaalde tijd vervalt, en die niet van het leven afhankelijk is, wordt de waarde gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met het aantal jaren van de uitkering, vermenigvuldigd met een van de volgende factoren.
het eerste vijftal jaren het tweede vijftal jaren het derde vijftal jaren het vierde vijftal jaren het vijfde vijftal jaren het zesde vijftal jaren het zevene vijftal jaren het achtste vijftal jaren het negende vijftal jaren het tiende vijftal jaren het elfde vijftal jaren het twaalfde vijftal jaren de volgende jaren
0,91 0,75 0,61 0,50 0,41 0,34 0,28 0,23 0,19 0,16 0,13 0,11 0,09
Enzovoort, tot en met het twaalfde vijftal jaren. De som van deze bedragen per 5 jaar is de waarde die u moet aangeven in box 3. U moet deze berekening per beide peildata maken, u kunt immers een jaartje ouder geworden zijn.
7.5h
genotsrechten
Algemeen
Voor genotsrechten moet u de volle eigendom splitsen in de waarde van het genotsrecht en de waarde van de blooteigendom. Samen is de waarde altijd 100%. De basis voor de bepaling van de waarde van het genotsrecht is het bedrag van het jaarlijkse voordeel. Dit wordt gesteld op 4% van de waarde op de peildatum van de onderliggende zaak of het onderliggende recht. Het werkelijke jaarlijkse voordeel doet niet ter zake. Vervolgens herleidt u dit jaarlijkse voordeel volgens de tabellen die gelden voor de waardering van perio dieke uitkeringen. U doet dit zowel per 1 januari als per 31 de cember en neemt daarvan het gemiddelde. De uitkomst is de waarde van het genotsrecht. Zie de vorige paragraaf. De waarde van de blooteigendom is dan de (gemiddelde per 1 januari en 31 december) volle waarde van de onderliggende zaak of het recht, verminderd met de waarde van het genotsrecht.
Een periodieke uitkering die vervalt bij het overlijden van de langstlevende van twee of meer personen wordt gelijkgesteld met een periodieke uitkering volgens tabel 8, gerekend naar de leeftijd van de jongste van deze personen, verminderd met tien jaar.
Waardering periodieke uitkering (4) U heeft een periodieke uitkering van 10.000 per jaar, die afhankelijk is van het leven en bovendien van het leven van uw vrouw. U bent 70 jaar en uw vrouw is 64 jaar. U kijkt nu in tabel 8 bij de leeftijd 50-55 jaar en vermenigvuldigt de jaarlijkse uitkering met 15. De waarde van dit recht is dus 150.000.
Vervalt de periodieke uitkering bij het overlijden van de eerst stervende van twee of meer personen, dan gaat u op dezelfde manier te werk en past u tabel 8 toe voor de leeftijd van de oudste, vermeerderd met vijf jaar.
aIn veel testamenten staat een clausule dat de belasting die door de blooteigenaar verschuldigd is, door de vruchtgebruiker moet worden betaald. U kunt het beste controleren of dat in uw geval ook zo is. Dat is natuurlijk ook niet meer dan redelijk, omdat u als blooteigenaar geen opbrengsten krijgt uit het vermogensbestanddeel. bU moet deze berekeningen zowel per 1 januari als per 31 december maken. Daarbij kan de factor veranderen in verband met het eventueel veranderen van de leeftijdscategorie.
Genotsrechten ontstaan vaak door bijvoorbeeld een vruchtge bruiktestament. De langstlevende ouder krijgt dan het vrucht gebruik van het hele vermogen en moet de rente van schulden voor zijn/haar rekening nemen. Ook voor de schuld die is belast met het vruchtgebruik geldt bovenstaande waardering.
122
SPAReN eN BeLeggeN
Vruchtgebruik U heeft het vruchtgebruik van de nalatenschap van uw man geerfd. Tot zijn nalatenschap behoort een eigen woning waarop een schuld rust van 100.000 en een auto met een daarop rustende financiering van 10.000. De woning valt voor u onder de eigenwoningregeling, net als de daarop rustende schuld. Deze vallen beide in box 1. De auto hoeft u in box 3 niet aan te geven (vruchtgebruik op een roerende zaak voor eigen gebruik). De schuld moet u herrekenen. U neemt daarvoor 4% van de schuld en vermenigvuldigt die met de factor die bij uw leeftijd hoort (zie tabel 8). De uitkomst geeft u onder de schulden aan. U moet daar de niet-aftrekbare drempel van 2800 nog van af halen.
Als uw kind wel huur betaalt, maar deze huur is aanmerkelijk te laag, dan moet u het bedrag van het jaarlijkse voordeel even redig verlagen en loopt de berekening verder hetzelfde.
genotsrecht bij huis voor kind (2) In het vorige voorbeeld bedraagt de zakelijke huur 800 per maand. Uw kind betaalt u echter maar 500 per maand. Dit is 62,5% van de zakelijke huur. De berekening verloopt dan als volgt: het jaarlijkse voordeel bedraagt 37,5% van 8000 = 3000. De waarde volgens tabel 10 is: 4 x 3000 x 0,91 = 10.920.
7.6
Boxhoppen
genotsrecht bij huis voor kind (1) U heeft een huis gekocht met een waarde van 200.000 (zowel op 1 januari als op 31 december). Uw kind van 21 jaar heeft het recht om daar gratis in te wonen. Stel dat u dat recht voor vier jaar heeft gegeven en dat dat recht niet afhankelijk is van het leven van uw kind. Uw kind geeft aan: Het jaarlijkse voordeel is 4% van 200.000 = 8.000 Waarde volgens tabel 10, 4 maal 8000 x 0,91= 29.120 U geeft dan dus zelf aan: 200.000 - 29.120= 170.880 Als het recht wel afhankelijk is van het leven van uw kind, bedraagt het recht volgens tabel 9: 4 x 8000 x 0,91 = eveneens 29.120.
Omdat de belastingdruk in Nederland nog steeds erg hoog is, zullen er pogingen gedaan worden om zo weinig mogelijk belas ting te betalen. De mogelijkheden daartoe zijn in het nieuwe stel sel wel beduidend minder dan in het oude stelsel, maar toch was een aantal bepalingen nodig om misbruik te voorkomen. En daarvan is de regeling die het boxhoppen moet voorkomen. Vermogensbestanddelen waarvan de inkomsten worden belast in box 1 of 2, kunnen niet meer in box 3 worden belast. Daarmee kan uiteraard worden gespeeld. Men kan bijvoorbeeld een ver mogensbestanddeel vlak voor de peildatum van box 3 overhe velen naar box 1 of 2, zodat dat bestanddeel niet meer meetelt in box 3. Vlak na de peildatum zou het vermogensbestanddeel dan weer naar box 3 kunnen worden overgeheveld, zodat slechts een gering bedrag in box 1 of 2 wordt belast. Tegen dit boxhoppen zijn maatregelen genomen. Dat werkt als volgt. Als vermogensbestanddelen niet langer dan drie maanden in box 1 of 2 vallen en in die drie maanden valt een peildatum voor de vermogensrendementsheffing, worden ze alsnog meegeteld in box 3. De inkomsten die toegerekend kunnen worden aan de
Boxhoppen verijdeld U heeft een aanmerkelijk belang en een privspaarrekening waar 100.000 op staat. U leent het geld van de spaarrekening op 15 december uit aan uw besloten vennootschap. Daardoor valt dit bedrag in box 1 (ter beschikking stellen vermogensbestanddelen aan de eigen bv). Op 15 januari lost de besloten vennootschap de lening weer af. De in deze maand aangegroeide rente wordt in box 1 belast en bovendien telt het bedrag van 100.000 mee in box 3.
123
SPAReN eN BeLeggeN
box 1 (of 2)periode, worden in die box ook nog eens belast. Deze belastingheffing wordt niet teruggenomen en er wordt dus dub bel belast. Het maakt daarbij niet uit of u hiermee een fiscaal voordeel wilt behalen of niet: er is geen tegenbewijs mogelijk. Deze regeling geldt uitsluitend als het vermogensbestanddeel voorafgaand n na afloop van deze periode bij u of uw partner in box 3 valt en dus niet als het binnen deze periode aan een derde wordt verkocht of van een derde wordt gekocht. ze hier op een rijtje voor wat betreft box 3 en voor zover ze nu nog van belang zijn.
7.7a
Rente
Renteinkomsten zijn niet belast. De bankrekening valt in box 3 en daarover moet u 4% rendement aangeven. Renteinkomsten die na 31 december 2000 worden ontvangen en betrekking heb ben op de periode tot en met 31 december 2000, zouden ten on rechte buiten de belastingheffing vallen. Daarom is bepaald dat rente die wordt ontvangen na 31 december 2000 en die betrek king heeft op de periode tot en met 31 december 2000, wordt belast in box 1 op het moment dat deze rente wordt ontvan gen.
aDe staatssecretaris heeft medegedeeld dat een rekening-courantverhouding tussen een directeuraandeelhouder en zijn bv met wisselende debet- en creditstanden niet kan leiden tot boxhoppen. Gedurende de periode dat de rekening-courant een tegoed van de bv op de aandeelhouder aangeeft, moet er rente berekend worden die door de aandeelhouder in box 1 moet worden aangegeven onder de terbeschikkingstellingsregeling. De staatssecretaris heeft echter goedgekeurd dat deze renteberekening achterwege kan blijven als de rekening-courant het hele jaar lager blijft dan 17.500.
Het is onduidelijk hoe de situatie uitpakt als de belastingplich tige in deze driemaandsperiode overlijdt. Als het betreffende vermogensbestanddeel bij een ander dan de fiscale partner te rechtkomt, zal de antimisbruikbepaling in ieder geval niet van toepassing zijn. Als het vermogensbestanddeel wel bij de fis cale partner terechtkomt, is de regeling wellicht wel van toepas sing. Bij emigratie geldt de bepaling uitsluitend als het gaat om een vermogensbestanddeel dat na emigratie nog tot het binnen landse inkomen/vermogen behoort. Als dat niet zo is, valt het vermogensbestanddeel namelijk na afloop van de termijn niet in box 3 en geldt de regeling niet. Als een vermogensbestanddeel langer dan drie maanden, maar niet langer dan zes maanden in box 1 of 2 valt met daarin een peildatum, moet u dit vermogensbestanddeel in box 3 aangeven, en de inkomsten die in box 1 of 2 worden behaald ook nog eens in die box. Maar nu heeft u de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren dat het gaat om een zakelijke transactie en niet om het verlagen van uw belastingdruk. U moet dan aantonen dat u een zakelijk belang (dus een ander dan een fiscaal belang) heeft bij het schuiven met het vermogensbestanddeel.
Rente op spaarbrief Uw rentespaarbrief keert in 2008 rente uit. Op 1 juli 2008 ontvangt u 7500 rente voor de periode van 1 juli 2000 tot 1 juli 2008. Hiervan is 500 belast in box 1. Op deze rente is de rentevrijstelling niet meer van toepassing.
Als de rente in zijn geheel betrekking heeft op het jaar 2000 of eerder (de rentetermijn is dan helemaal gerijpt), moet u deze eveneens in het jaar van ontvangst als inkomen in box 1 aan geven. Al het bovenstaande geldt niet voor lopende termijnen van rente die zijn ontstaan in verband met de verdeling van een nalatenschap onder de volgende voorwaarden: e rente moet betrekking hebben op een overbedeling; en d e rente wordt niet uitbetaald, maar wordt verrekend met de d rente op de corresponderende schuld na het overlijden van de schuldenaar; en e corresponderende rente heeft voor degene die hem schul d dig is, niet geleid tot een aftrekpost; en owel de schuldeiser als de schuldenaar zijn binnenlands z belastingplichtig. Deze rente hoeft u dus niet aan te geven, ook al heeft ze betrek king op jaren vr 2001.
aU kunt nog wel belasting besparen door dividend, dat uw eigen bv uitkeert, pas na 1 januari te laten uitkeren in plaats van in december. Dit dividend komt op uw bankrekening terecht. Als dat vr 1 januari is, wordt uw vermogen per peildatum 31 december en 1 januari van het volgende jaar, verhoogd met het netto-uitgekeerde dividend. U kunt dat voorkomen door vlak n 1 januari uit te laten keren.
Huren en pachten
Voor huren en pachten geldt eenzelfde regeling. Zij zijn op het moment van ontvangst in box 1 belast voor zover zij betrekking hebben op de periode vr 1 januari 2001. De huren en pachten die betrekking hebben op de jaren 2001 en later zijn uiteraard niet belast, omdat de onderliggende zaak in box 3 is belast.
7.7
overgangsmaatregelen
7.7b
groene fondsen
Om ervoor te zorgen dat inkomsten niet onbelast blijven of juist dubbel belast worden, worden er bij een overgang naar een nieuwe wet overgangsmaatregelen worden getroffen. U vindt
Er is een overgangsregeling in het leven geroepen voor beleg gingen in groene fondsen die op 31 december 2000 al tot uw vermogen behoorden en in fondsen die u na die tijd verkrijgt krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht, maar die op
124
SPAReN eN BeLeggeN
31 december 2000 al wel bestonden. Voor zulke beleggingen geldt een aparte vrijstelling in box 3 bovenop de vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen van 54.223. Deze vrijstel ling is met ingang van 1 januari 2011 niet meer van toepas sing. daan waarbij de hoogste premie niet meer dan tien keer zo hoog is als de laagste; of e verzekering is een zogenoemde oud-regimeverzekering, d dat wil zeggen afgesloten vr 1 januari 1992. Voldoet een verzekering niet aan deze voorwaarden, dan blijven de oude wettelijke bepalingen van toepassing, wat betekent dat het rentebestanddeel in de uiteindelijke uitkering belast wordt in box 1. De waarde van de verzekering hoeft u dan uiteraard niet in box 3 aan te geven.
7.7c
Participatiemaatschappijen
Uw belegging in aangewezen participatiemaatschappijen, waar voor u onder het oude stelsel een extra dividendvrijstelling genoot, is vrijgesteld tot een bedrag van 11.345.
7.8
Kapitaalverzekeringen
Kapitaalverzekeringen zijn een aparte paragraaf waard. Deze regelingen zijn namelijk uitermate ingewikkeld. De slogan van de Belastingdienst: Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker, gaat hier echt niet op. We beginnen met de hoofdlijnen en gaan vervolgens steeds meer in op de details.
Voldoet een verzekering wel aan de hiervr genoemde voor waarden, dan valt hij in box 3, maar geldt er tijdens de looptijd een vrijstelling tot een bedrag van 123.428, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: e verzekering is gesloten vr 14 september 1999; d a 13 september 1999 is het verzekerde kapitaal niet verhoogd n (in de overeenkomst opgenomen verhogingen, zoals bij een verzekering waarvan de premies worden betaald uit een werknemersspaarregeling, tellen hierbij niet mee); en a 13 september 1999 is de looptijd niet verlengd. n De vrijstelling geldt tot en met het jaar 2029. Voor gehuwden en partners geldt een dubbele vrijstelling. U hoeft daarvoor de polis niet aan te passen. Als uw kapitaalverzekering in box 3 meer waard is dan het vrijstellingsbedrag, hoeft u alleen maar dit meerdere aan te geven.
7.8a
Hoofdlijnen
Kapitaalverzekeringen die n 1 januari 2001 zijn afgesloten, kunnen in box 1 of in box 3 vallen. Ze vallen in box 1 als ze worden gekoppeld aan de eigen woning. De verzekering moet dan voldoen aan bepaalde voorwaarden. U kunt hierover alles lezen in hoofdstuk 4. Kan een kapitaalverzekering niet gekoppeld worden, dan valt hij in box 3. Voor op 1 januari 2001 bestaande kapitaalverzekeringen bestaat een overgangsregeling. Ook deze verzekeringen kunnen gekop peld worden aan de eigen woning. Kunt of wilt u dat niet, dan valt de verzekering in box 1 met een belast rentebestanddeel, of in box 3 met een voorwaardelijk vrijgesteld rentebestanddeel. De verzekering valt in box 3 als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet (zie par. 7.8c).
Vrijstelling uitkering
De uitkering uit zon verzekering die onder het overgangsrecht valt, volgt de regels die onder de oude wetgeving golden. Voor polissen die u na 1 januari 1992 heeft gesloten, is de vrijstelling 28.134 bij vijftien jaar premiebetaling en 95.294 bij twintig jaar premiebetaling. Bij oudere polissen is de vrijstelling on beperkt, mits de hoogste premie een bepaalde verhouding heeft tot de laagste premie, afhankelijk van de looptijd (maximaal 5:1 bij 12 tot en met 15 jaar premiebetaling; maximaal 10:1 bij 16 tot en met 20 jaar; maximaal 15:1 bij 21 tot en met 30 jaar en maximaal 20:1 bij een looptijd van meer dan 30 jaar).
7.8b
Kapitaalverzekering in box 3
Als u een verzekering die u n 1 januari 2001 heeft afgesloten, niet kunt of wilt koppelen, valt hij in box 3, zodat u 1,2% vermo gensrendementsheffing verschuldigd bent over de gemiddelde waarde van de verzekering. Deze waarde krijgt u ieder jaar van de verzekeringsmaatschappij door. De uitkering op de eindda tum is dan natuurlijk onbelast.
aVoor deze belastingheffing wordt de uitkering maximaal op 123.428 gesteld of op de hogere waarde in het economisch verkeer per 31 december 2000.
7.8c
overgangsregelingen
7.8d
Samenloopbepalingen
Voor kapitaalverzekeringen die op 1 januari 2001 al bestonden en die u niet koppelt aan de eigen woning, geldt de volgende overgangsregeling. Onder de volgende voorwaarden belandt de verzekering in box 3: oor de verzekering zijn vanaf de eerste premiebetaling jaar v lijks premies voldaan waarbij de hoogste premie niet meer dan tien keer zo hoog is als de laagste; of oor de verzekering zijn ten minste vijftien jaar premies vol v
Aangezien de vrijstellingen voor kapitaalverzekeringen die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001 (Brede Her waarderingspolissen), en ook de vrijstelling voor de kapitaal verzekering eigen woning, slechts eenmaal per leven gelden, hanteert de wet samenloopbepalingen. Deze houden in dat de vrijstelling in box 3 van 123.428 wordt verminderd met de vrij gestelde uitkeringen van zulke kapitaalverzekeringen. Tevens wordt de vrijstelling voor een kapitaalverzekering eigen woning verminderd met het bedrag van de vrijstelling voor kapitaal
125
SPAReN eN BeLeggeN
verzekeringen die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001.
aDe vrijstelling in box 3 wordt niet verlaagd als een kapitaalverzekering uit de periode 1992 tot 2001 tot uitkering komt wegens overlijden. eenmalige vrijstelling (1) U heeft in 1993 een kapitaalverzekering gesloten die u naar box 3 laat overgaan met gebruikmaking van de vrijstelling van 123.428. De verzekering keert in 2014 een bedrag van 90.756 uit. Deze uitkering is vrijgesteld, omdat voldaan is aan de vereisten van twintig jaar premiebetaling binnen de bandbreedte 1:10. Maar de vrijstelling in box 3 wordt nu met deze 90.756 verminderd tot 32.672. Dit kan invloed hebben op andere kapitaalverzekeringen die in box 3 onder de vrijstelling vallen.
eenmalige vrijstelling (4) U heeft twee kapitaalverzekeringen in box 3 met een gezamenlijke waarde van 240.000. En van de verzekeringen keert een bedrag uit van 100.000. Uw vrijstelling wordt daarmee verminderd en er blijft een vrijstelling over van 23.428. Van de andere kapitaalverzekering moet u nu (140.000 - 23.428 =) 116.572 aangeven in box 3.
een vrijgestelde uitkering uit zon verzekering ontvangen, zon der dat deze de vrijstelling voor de kapitaalverzekering eigen woning aantast en ook zonder de vrijstelling in box 3 voor an dere verzekeringen te verlagen. Omgekeerd wordt de vrijstel ling voor deze verzekeringen (zowel in box 3 als bij uitkering van het kapitaal) niet aangetast door vrijgestelde uitkeringen uit een kapitaalverzekering eigen woning of door een vrijge stelde uitkering uit een Brede Herwaarderingspolis (afgesloten tussen 1 januari 1992 en 31 december 2000).
eenmalige vrijstelling (2) U heeft een kapitaalverzekering eigen woning die in 2008 68.067 uitkeert. Deze uitkering is geheel vrijgesteld, omdat u voldoet aan de voorwaarden daarvoor. Daarnaast heeft u een kapitaalverzekering die onder de vrijstelling van box 3 valt. In 2008 bedraagt de waarde van deze verzekering 86.218. In 2008 wordt de vrijstelling in box 3 verlaagd met 68.067. Deze bedraagt dan nog maar 55.361 (123.428 - 68.067). Vanaf de peildatum 31 december 2008 moet u dus aangeven 86.218 minus de vrijstelling van 55.361, te weten 30.857.
7.8e
Een van de meest complexe regelingen in het nieuwe belasting stelsel is het overgangsrecht met betrekking tot de kapitaalver zekeringen. Ook in 2008 heeft u nog met dit overgangsrecht te maken. De vraag of u een bestaande kapitaalverzekering alsnog moet koppelen, is voor de gemiddelde belastingbetaler zeer moeilijk te beantwoorden. Daarbij spelen zeer veel factoren een rol. Bij twijfel kunt u beter een adviseur inschakelen.
eenmalige vrijstelling (3) U heeft een kapitaalverzekering afgesloten in 1993. Deze keert in 2013 een kapitaal uit van 90.756. U laat deze verzekering in box 3 vallen, omdat hij dan geheel vrijgesteld is. De uitkering is eveneens vrijgesteld omdat u voldoet aan de voorwaarden die onder de Wet inkomstenbelasting 1964 aan deze uitkering werden gesteld. In 2002 koopt u een nieuw huis met een kapitaalverzekering die u koppelt aan deze woning. Deze verzekering keert in 2032 een bedrag uit van 226.890. De vrijstelling die op dat moment van toepassing is op de kapitaalverzekering eigen woning (door indexatie wordt deze vrijstelling verhoogd), wordt verminderd met de vrijstelling die u in 2013 heeft gebruikt, dus met 90.756.
Wanneer koppelen?
U kunt op ieder willekeurig moment een kapitaalverzekering koppelen aan de eigen woning door de verzekeringsmaatschap pij te verzoeken de polisvoorwaarden aan te laten passen. Zodra de verzekering voldoet aan de voorwaarden voor de kapitaal verzekering eigen woning, valt hij in box 1. De renteaangroei in de box 3periode wordt dan als betaalde premie aangemerkt, zodat er over deze renteaangroei niet dubbel belasting wordt geheven. Zie par. 4.2j.
bAls u meerdere kapitaalverzekeringen heeft die in box 3 belast worden, kunnen deze gezamenlijk boven de vrijstelling in box 3 uitkomen. Komt n van deze verzekeringen tot uitkering, dan moet u daarmee de vrijstelling in box 3 verminderen. Deze uitkering wordt niet eerst toegerekend aan het in box 3 belaste deel van de kapitaalverzekeringen.
Deze samenloopbepalingen gelden niet voor kapitaalverzeke ringen die u heeft afgesloten vr 1 januari 1992. U kunt dus
aAls u een kapitaalverzekering van vr 14 september 1999 op enig moment heeft gekoppeld en u heeft daarna de eigen woning verkocht zonder de verzekering te beindigen, gaat deze verzekering daarna weer tot de grondslag van box 3 behoren. De vrijstelling gedurende de looptijd van 123.428 (zie par. 7.8c) herleeft dan weer. bAls u een kapitaalverzekering oud regime (afgesloten vr 1 januari 1992) pas n 1 januari 2001 aan de eigen woning koppelt, heeft u geen recht meer op de verhoging van de vrijstelling met de waarde in het economische verkeer per 1 januari 2001 (zie par. 4.2e).
126
8 Aftrekposten
gelukkig zijn er allerlei posten die we bij onze aangifte mogen aftrekken. Denk aan alimentatie, ziektekosten, giften en dergelijke.
een nog niet verrekend deel van de persoonsgebonden aftrek posten, mag u deze zelf alsnog in aftrek brengen.
Boxhoppen met aftrekposten U heeft een inkomen in box 1 van 10.000. Uw persoonsgebonden aftrekposten bedragen 15.000. U mag in box 1 10.000 aftrekken. Het restant ten bedrage van 5000 moet u in mindering brengen op uw inkomen (4% van uw vermogen) in box 3. U heeft echter geen inkomen in box 3 en u moet het bedrag van 5000 in aftrek brengen op uw inkomen in box 2. Dat heeft u ook niet en dit bedrag schuift nu door naar volgend jaar. Daar brengt u het bedrag weer eerst in mindering op uw inkomen in box 1 enzovoort.
8.1
inleiding
Met aftrekposten worden bedoeld de zogeheten persoonsgebon den aftrekposten. Dit is een groep aftrekposten met een speci ale aftrekmethodiek (zie par. 8.1a). Ze zijn bij fiscale partners desgewenst allemaal naar elkaar over te hevelen. Achtereenvolgens leest u over: etaalde alimentatie; b itgaven levensonderhoud kinderen; u iektekosten; z eekendbezoek gehandicapten; w cholingsuitgaven; s iften; g onumentenpanden; m wijtgescholden durfkapitaal; k estant persoongebonden aftrekposten van voorgaande ja r ren; egatieve persoonsgebonden aftrekposten. n
aAls u het hele jaar een fiscale partner heeft, kunt u de persoonsgebonden aftrekposten verdelen over uzelf en uw partner. Als u in het bovenstaande voorbeeld wl vermogen in box 3 had en u weet dat u volgend jaar een hoog inkomen in box 1 heeft, kunt u de persoonsgebonden aftrekposten beter doorschuiven naar volgend jaar. U rekent dan het vermogen aan uw echtgenoot toe, zodat u de 5000 persoonsgebonden aftrekposten niet zelf hoeft te verrekenen in box 3. Dat is immers onvoordelig vanwege het lage tarief in box 3.
8.2
8.2a
Betaalde alimentatie
Partneralimentatie
8.1a
De persoonsgebonden aftrekposten zijn aftrekbaar in box 1, maar kunnen het inkomen daar niet negatief maken. Het ge deelte dat daardoor niet in box 1 in aftrek komt, schuift door naar box 3. In box 3 verminderen de resterende persoonsgebon den aftrekposten uw inkomen uit sparen en beleggen. Als ook daar geen ruimte voor is, schuift het resterende gedeelte naar box 2. Zijn dan nog niet alle persoonsgebonden aftrekposten in aftrek gekomen, dan schuift het restant door naar het volgende jaar, waar ze weer volgens dezelfde methodiek in aftrek komen. U kunt op deze manier en onder deze omstandigheden de per soonsgebonden aftrekposten onbeperkt naar de toekomst ver schuiven. Bij uw overlijden vervalt het nog niet in aftrek gebrachte be drag. Als uw fiscale partner is overleden met achterlating van
Partneralimentatie is de onderhoudsbijdrage die u aan uw ex echtgenoot moet betalen; deze is als persoonsgebonden aftrek post aftrekbaar bij degene die haar betaalt (achtereenvolgens in box 1, 3, 2 of een volgend jaar: zie par. 8.1a), en belast in box 1 bij degene die haar ontvangt. Deze aftrek geldt alleen als de alimentatieverplichting is gebaseerd op de wet, een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst; geheel onverplichte betaling leidt dus niet tot aftrek. Wel heeft de rechter beslist dat aftrek toch mogelijk is voor een betaling uit morele overwegingen die plaatsvindt na afloop van de alimentatieverplichting. Hij ba seerde zich hierbij op een resolutie uit 1995, waarin is toegezegd dat de alimentatie ook na afloop van de wettelijk verplichte pe riode aftrekbaar blijft. Partneralimentatie wordt meestal betaald in week of maand termijnen, maar dat kan ook anders: betaalt een afkoopsom ineens aan uw exechtgenoot. Deze U is bij u gewoon aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost, en wordt bij de ander belast volgens het normale progres sieve tarief van box 1. Voorwaarde is wel dat er een alimen tatieverplichting was, die afgekocht kon worden. Zo kunt u niet aftrekken een bedrag dat u aan uw exechtgenoot betaalt wegens de verdeling van de goederengemeenschap.
127
AFTReKPoSTeN
e gemeente verhaalt de kosten van bijstand op u. D betaalt bedragen ter zake van de verplichting tot verreke U ning van pensioenrechten en van lijfrenten waarvan de pre mies aftrekbaar zijn geweest. betaalt de alimentatie geheel of gedeeltelijk in natura, bij U voorbeeld door premies zorgverzekering voor uw rekening te nemen, of door gratis woongenot te verschaffen, of door een eventuele herinrichting en verhuizing (gedeeltelijk) voor uw rekening te nemen. De in geld omgerekende waarde van zon verstrekking in natura is bij u als betaler aftrekbaar en wordt bij uw exechtgenoot belast volgens het schijventarief in box 1. Voor het verschaffen van het woongenot in de eigen woning bestaat een speciale regeling: zie par. 8.2b. ok als u een afkoopsom betaalt door het storten van een O lijfrentepremie is deze premie aftrekbaar, onder de volgende voorwaarden: de termijnen van de lijfrente moeten toekomen aan de ge wezen echtgenoot, met andere woorden, de echtscheiding moet formeel tot stand zijn gekomen door het inschrijven van het echtscheidingsvonnis in het register; de termijnen moeten onmiddellijk na het betalen van de premie ingaan; de termijnen moeten eindigen uiterlijk bij het overlijden van de gewezen echtgenoot. wordt bewoond door uw (ex)echtgenoot. Daarbij speelt de ei gendomsverhouding van deze woning een rol.
aAls uw (ex-)echtgenoot u huur betaalt in de tweejaarsperiode dat de woning voor u onder de eigenwoningregeling valt, hoeft u deze niet aan te geven. aAls de woning binnen deze tweejaarsperiode leeg te koop wordt gezet, gaat de verhuisregeling gelden (zie par. 4.1a). U hoeft geen eigenwoningforfait meer aan te geven, maar mag wel de rente blijven aftrekken. De verhuisregeling blijft gelden tot aan het einde van het tweede volle kalenderjaar nadat u de woning heeft verlaten.
Na deze twee jaar moet u de woning in box 3 aangeven. De schuld daarvoor mag u aftrekken van uw vermogen in box 3. U moet de waarde in het economisch verkeer aangeven. Als uw (ex)echtgenoot nog in de woning woont, mag u het eigenwo ningforfait vervolgens als alimentatie in aftrek brengen.
aAls de lijfrentepremie al wordt betaald voordat de echtscheiding formeel tot stand is gekomen, is het bedrag daarvan toch aftrekbaar als de echtscheiding maar tot stand is gekomen ten tijde van het indienen van de aangifte waarin de aftrek plaatsvindt.
ls u pensioenrechten verrekent door het aan een professio A nele verzekeraar betalen van een premie voor een lijfrente, is deze premie eveneens aftrekbaar.
8.3
Onder kinderen worden verstaan eigen kinderen, stiefkinderen en pleegkinderen. igen kinderen zijn kinderen die worden geboren uit een hu E welijk. Zijn de ouders niet getrouwd, dan is het alleen een kind van de vader als deze het kind heeft erkend. Geadop teerde kinderen zijn eveneens eigen kinderen. tiefkinderen zijn de kinderen uit een eerder huwelijk van de S echtgenoot. Schoonzoons en dochters behoren niet tot de stiefkinderen.
8.2b
De eigen woning
bDoor echtscheiding komt geen einde aan het zijn van stiefkind. Maar voor het successierecht bestaat er daarna geen aanverwantschap (zie par. 2.4a) meer. Kinderen van de echtgenoot van wie men gescheiden is, hebben voor het successierecht nauwelijks een vrijstelling en
Bij de aftrekbare alimentatie speelt de (voormalige) eigen wo ning een bijzondere rol. Het verstrekken van woongenot wordt beschouwd als alimentatie in natura. Dat geldt niet alleen als het gaat om een gehuurd huis, maar ook als de eigen woning
128
AFTReKPoSTeN
vallen ook in het hoogste tarief, tenzij zij kunnen worden beschouwd als pleegkind.
e term pleegkind is een fiscale term. Een kind is een pleeg D kind als het door belastingplichtige wordt onderhouden en opgevoed als een eigen kind. Er wordt niet aan de onderhouds eis voldaan als er andere bronnen van financile middelen zijn, zoals alimentatie en uitkeringen van een voogdijvereni ging. Daarop bestaat een uitzondering als de pleegouders ondanks de vergoeding zodanig bijdragen in het levenson derhoud dat dat kind in belangrijke mate wordt onderhouden (zie par. 8.3a). Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als er een pleegzorgvergoeding wordt ontvangen.
ex-partner betaald om dubbele uitkering te voorkomen, geldt deze laatste voorwaarde ook niet. U mag dan echter geen gezamenlijke huishouding voeren met degene die voor dit kind wel recht heeft op uitbetaling van de kinderbijslag. bBij co-ouderschap moet u een overeenkomst sluiten wie van u beiden de kinderbijslag gaat ontvangen. Deze overeenkomst moet u opsturen naar de Sociale Verzekeringsbank. Pas dan heeft de ouder zonder kinderbijslag recht op aftrek voor kosten van levensonderhoud. aAls u met uw ex-echtgenoot bent overeengekomen dat u ieder recht heeft op de helft van de kinderbijslag en u heeft deze afspraak gemeld bij de Sociale Verzekeringsbank, heeft u formeel afstand gedaan van de helft van de kinderbijslag. De fiscale rechter heeft uitgemaakt dat u dan de bedragen voor levensonderhoud voor de helft in aftrek mag brengen als u aan de overige voorwaarden voldoet.
w kind mag geen recht hebben op studiefinanciering (WSF), U een tegemoetkoming in de studiekosten (WTS) of een verge lijkbare buitenlandse regeling.
bVoor het successierecht geldt een ander begrip pleegkind. Daar wordt de eis gesteld dat het kind tot aan het 22e jaar gedurende een periode van ten minste vijf jaar als een eigen kind is onderhouden en opgevoed.
8.3a
Voorwaarden
Voor de aftrekpost levensonderhoud kinderen gelden de vol gende voorwaarden: w kind mag nog geen 30 jaar oud zijn. U et kind moet in belangrijke mate door u worden onderhou H den. Dit houdt in dat u ten minste 400 per kwartaal moet bijdragen aan het levensonderhoud van uw kind.
aAls uw kind recht heeft op een OV-kaart maar verder niet op studiefinanciering, wordt dit niet beschouwd als recht hebben op studiefinanciering. U kunt dan recht hebben op de aftrekpost levensonderhoud van kinderen. Datzelfde geldt als uw kind recht heeft op een rentedragende lening. Alleen het recht op een basisbeurs blokkeert voor de ouders de aftrek voor levensonderhoud van kinderen.
De aftrek geldt per kalenderkwartaal. Als u op de eerste dag van het kwartaal aan deze voorwaarden voldoet, heeft u voor dat kwartaal recht op deze aftrekpost.
bZiektekosten die u voor uw kind maakt, vallen niet onder de kosten voor het levensonderhoud. U kunt deze kosten uitsluitend als buitengewone uitgaven in aftrek brengen bij uzelf, maar alleen als uw kind ze zelf niet kan betalen of als u zich redelijkerwijs gedwongen kunt voelen om deze kosten te betalen. aKosten van levensonderhoud zijn niet alleen de kosten voor voeding, huisvesting, kleding en dergelijke, maar ook de kosten voor studie, zoals de aanschaf van boeken, collegegeld, cursusgeld, reiskosten enzovoort.
w kind moet niet in zijn eigen levensonderhoud kunnen U voorzien. Zo kan een eigen vermogen of eigen inkomen van het kind in de weg staan van deze aftrekpost. De rechter heeft bijvoorbeeld beslist dat een eigen vermogen van het kind van 30.000 tot gevolg heeft dat de ouders geen aftrekpost hebben voor levensonderhoud van dat kind. , of een persoon die tot uw huishouden behoort, mag geen U recht hebben op kinderbijslag voor dat kind of op een soort gelijke buitenlandse uitkering.
aVoor de onderhoudseis van 400 per kwartaal mag u het jaarbedrag nemen en dat door 4 delen als u uw kind het hele jaar onderhoudt. Het maakt niet uit dat u het ene kwartaal wat meer en het andere kwartaal wat minder bijdraagt aan het levensonderhoud van uw kind.
Beslissend is de situatie op de peildatum. Deze moet echter wel min of meer duurzaam zijn: als u uw kind op de peildatum wel onderhoudt, maar het staat vast dat het vlak daarna betaald werk gaat verrichten, geldt de aftrek voor dat kwartaal niet.
8.3b
Aftrekbedrag
Als u voldoet aan de voorwaarden, kunt u de bedragen zoals vermeld in tabel 11 in aftrek brengen.
8.3c
aAls u wegens gemoedsbezwaren ontheffing heeft gekregen van de volksverzekeringen, geldt deze eis niet. U heeft dan zonder meer recht op deze aftrekpost als aan de overige voorwaarden is voldaan. aAls u wel recht heeft op kinderbijslag, maar deze wordt aan uw
De term in belangrijke mate houdt in dat u per kwartaal 400 moet bijdragen in het onderhoud van uw kind, of dat u recht moet hebben op kinderbijslag of een vergelijkbare buitenland se regeling. De term grotendeels betekent dat u van de totale kosten van levensonderhoud ten minste de helft en bovendien meer dan 690 per kwartaal voor uw rekening neemt. Voor het (nage-
129
AFTReKPoSTeN
TABeL 11 LeVeNSoNDeRHoUD KiNDeReN
onderhoudsvereiste belangrijke mate belangrijke mate belangrijke mate belangrijke mate grotendeels (nagenoeg) geheel aftrek per kwartaal 285 345 405 345 690 1.035 per jaar 1.140 1.380 1.620 1.380 2.760 4.140
b evalling; a doptie; o verlijden; a rbeidsongeschiktheid; c hronische ziekte; o uderdom; c hronische ziekte van kinderen.
omschrijving/ leeftijd kind - tot 6 jaar - 6 tot 12 jaar - 12-18 jaar - 18 jaar en ouder kind 18 jaar en ouder kind 18 jaar en ouder niet tot huishouden behorend
8.4a
De buitengewone uitgaven zijn gendividualiseerd, dat wil zeg gen dat iedereen zijn eigen buitengewone uitgaven moet bere kenen.
8.3d
Als u een fiscale partner heeft, mag u de uitgaven van uzelf en die van uw partner bij elkaar optellen om te bepalen in welke mate u uw kind onderhoudt. Als u samenwoont maar niet kiest voor het fiscale partnerschap, mag dit niet. Het gaat dan uit sluitend om uw eigen uitgaven. Als u bij het begin van een kalenderkwartaal een fiscale part ner heeft, worden de kosten van levensonderhoud voor dat kwartaal bij ieder van u voor de helft in aanmerking genomen. Als u het gehele jaar elkaars fiscale partner bent, mag u de kosten vervolgens weer bij elkaar tellen en naar keuze over u beiden verdelen. Als u wel samenwoont maar niet kiest voor het fiscale partnerschap, heeft u zelf volledig recht op deze af trekpost.
8.4
In 2007 werd aangekondigd dat de aftrek wegens buitengewone uitgaven per 1 januari 2009 zou komen te vervallen. Uit het in middels ingediende wetsvoorstel blijkt echter dat een klein deel van deze aftrekpost blijft bestaan, namelijk voor zover de aftrek te maken heeft met chronische ziekte of invaliditeit. U kunt in hoofdstuk 13 nalezen wat er per 1 januari 2009 nu precies gaat gebeuren. Opvallend voor 2008 is de verlaging van de drempel, het bedrag dat overschreden moet worden voordat u buitengewone uitga ven kunt aftrekken. Deze drempel is nog maar 1,65% van het (gezamenlijke) drempelinkomen. U mag echter de basispremie en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekerings wet niet aftrekken. De buitengewone uitgaven bestaan uit de volgende kosten: iekte; z nvaliditeit; i
Partnerschap en aftrek (1) U treedt op 1 november 2008 in het huwelijk. Vanaf die datum bent u van rechtswege partner van elkaar. U kiest niet voor het hele jaar partnerschap. U brengt uw eigen buitengewone uitgaven in aftrek, vermeerderd met de kosten van ziekte, invaliditeit en bevalling, overlijdenskosten en adoptiekosten van uw partner die na 1 november zijn betaald. Uw drempel en maximum worden afgemeten aan uw eigen drempelinkomen. Uw partner mag de buitengewone uitgaven in aftrek brengen die niet door u in aftrek zijn gebracht.
130
AFTReKPoSTeN
Partnerschap en aftrek (2) U treedt op 1 november in het huwelijk. Vanaf die datum bent u van rechtswege elkaars fiscale partner. U heeft gedurende het jaar voor een bedrag van 4200 aan aftrekbare ziektekosten betaald, waarvan 1200 n 1 november. Uw partner heeft vr 1 november 2000 aftrekbare ziektekosten betaald en na die datum 1500. U mag nu 4200 + 1500 = 5700 ziektekosten in aanmerking nemen. Uw drempelinkomen bedraagt 30.000. De niet-aftrekbare drempel bedraagt daardoor (1,65% van 30.000 =) 495. Uw aftrek bedraagt daardoor (5700 495 =) 5205. Uw echtgenoot mag 2000 ziektekosten in aanmerking nemen. Als het drempelinkomen van uw partner 10.000 bedraagt, is de drempel voor uw partner (1,65% van 10.000 =) 165. De aftrek van uw partner bedraagt dan 1835. Gezamenlijk kunt u dan (5205 + 1835 =) 7040 aftrekken. U mag de ziektekosten echter ook anders verdelen. U mag uw eigen ziektekosten van n 1 november ook bij uw partner aftrekken, deze heeft dan een aftrek van 3500 + 1200 = 4700. Na aftrek van de drempel van 165 bedraagt de aftrek 4535. Uw aftrek bedraagt dan 3000 - 495 = 2505. Uw gezamenlijke aftrek is dan nog steeds 7040. Aangezien uw tarief in box 1 hoger is dan dat van uw echtgenoot, kunt u beter de eerstgenoemde verdeling kiezen. Stel dat u het hele jaar had gekozen voor het fiscale partnerschap, dan was uw drempel 1,65% van 40.000 is 660. Uw aftrek bedraagt dan (4200 + 3500 =) 7700 - 660, dat is 7040. Maar nu mag u de aftrekpost verdelen zoals u zelf wilt. Dat kan nog een groter tariefvoordeel opleveren.
TABeL 12
TABeL 13
8.4c
De kring van verwanten voor wie u buitengewone uitgaven kunt aftrekken, is afhankelijk van de soort uitgave.
8.4b
Niet-aftrekbare drempel
Voor uw kosten van ziekte, invaliditeit enzovoort geldt een niet aftrekbare drempel, waarvan de hoogte afhankelijk is van de hoogte van uw drempelinkomen. Zie de tabellen 12 en 13.
Drempelinkomen
Uw drempelinkomen is het verzamelinkomen (inkomen van alle drie de boxen tezamen) vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten. Deze nietaftrekbare drempel geldt ook als u slechts een gedeelte van het jaar belastingplichtig bent ge weest.
131
AFTReKPoSTeN
Kosten van arbeidsongeschiktheid, chronische ziekte en ouderdom
Voor deze groep geldt alleen aftrek voor uzelf. Wel aftrekbaar kunnen zijn de kosten in verband met kaalheid, vetophoping en rimpels. Dat is zeker het geval als het gaat om bijverschijnselen van een ziekte of het gebruik van geneesmid delen. Maar ook bij psychische stoornissen of lichamelijke klachten (bijvoorbeeld veroorzaakt bij aanzienlijk overgewicht) zijn zulke kosten aftrekbaar. Kaalheid op jonge leeftijd wordt daar bij als niet normaal gezien, zodat de kosten van aanschaf en onderhoud van een pruik aftrekbaar zijn. Maar vanaf een jaar of 45 wordt kaalheid niet meer als abnormaal beschouwd en vervalt de aftrek van deze kosten, tenzij er sprake is van ern stige psychische problemen. Contributies van belangenverenigingen zijn in het algemeen niet aftrekbaar. Uitzondering is de contributie voor de Diabetes Vereniging Nederland, omdat de activiteiten van die vereniging in tegenstelling tot veel andere verenigingen bijna geheel bestaan uit het geven van medische informatie en directe hulp aan diabetici, onder verantwoording van gespecialiseerde art sen. Aftrek van contributies aan andere belangenverenigingen is tot nu toe door de fiscus steeds geweigerd.
8.4d
Hierna volgt een uitgebreide opsomming van de aftrekbare kosten in verband met ziekte en invaliditeit.
bAftrek is alleen mogelijk als de kosten niet vergoed zijn. bU kunt buitengewone uitgaven voor een ander dan uzelf, uw fiscale partner of uw minderjarige kinderen (zie par. 8.4c) alleen maar aftrekken als de betreffende persoon de kosten in redelijkheid niet zelf kan dragen. Geneeskundige, heelkundige en verloskundige hulp
De kosten van medische behandeling door artsen, specialisten, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en tandartsen zijn aftrekbaar. Dit geldt ook voor de kosten van een laserbe handeling bij de oogarts of oogkliniek. Als medische behandelingen worden ook beschouwd een inen ting, periodiek gezondheidsonderzoek en sportkeuring. De kosten van een medische verklaring voor het rijbewijs en van de medische keuring voor een levensverzekering of een baan zijn echter niet als buitengewone uitgave aftrekbaar.
Alternatieve genezers
De kosten hiervan zijn in beginsel aftrekbaar als het gaat om medici. Hiertoe kunt u onder meer rekenen de chiropractor, acupuncturist, homeopaat en antroposofische genezer. De Heil praktiker is echter van aftrek uitgesloten. De kosten van an dere behandelwijzen, zoals transcendente meditatie, kunnen aftrekbaar zijn als de behandeling op verwijzing en onder be geleiding van een arts plaatsvindt.
Bijzondere therapien
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat bij therapien alleen sprake is van ziektekosten als de activiteiten deel uitmaken van een complex van samenhangende maatregelen, die op voorschrift van een arts en onder rechtstreeks toezicht of begeleiding van een arts tot doel hebben de fysieke en psychische toestand van een patint te optimaliseren. Bij gebrek aan rechtstreeks me disch toezicht is aftrek nog mogelijk als het gaat om therapeu tische activiteiten onder omstandigheden waarin gezonde per sonen soortgelijke activiteiten niet uitoefenen.
aInentingskosten zijn naar hun aard kosten van geneeskundige hulp, ook als u zich preventief laat inenten, bijvoorbeeld voor een reis naar de tropen.
Genoemde kosten kunt u overigens alleen als buitengewone uitgave aftrekken als de behandeling medisch noodzakelijk was (waarbij het ook kan gaan om een psychischmedische nood zaak). Zo zijn niet aftrekbaar: ekseverandering zonder medische reden; s choonheidsbehandeling (waaronder een facelift en plasti s sche chirurgie) zonder medische reden; osten met betrekking tot orthopedagoog, psycholoog of re k medial teacher, tenzij de behandeling is gebaseerd op een medische noodzaak (bijvoorbeeld dyslexie of dyscalculie), en onder medisch toezicht plaatsvindt.
Medicijnen
Kosten van medicijnen en verbandmiddelen kunt u aftrekken. Ze moeten wel door een arts zijn voorgeschreven. Aftrekbaar zijn ook de nietvergoede kosten van cannabis dat door een arts is voorgeschreven. Voor farmaceutische middelen die niet door een arts zijn voor geschreven, mag u als huisapotheek een bedrag van 23 per gezinslid aftrekken. De kosten van voedingssupplementen zijn niet aftrekbaar.
Homeopathische geneesmiddelen
Hiervoor gelden dezelfde aftrekregels als voor normale genees middelen.
132
AFTReKPoSTeN
Verblijf in een ziekenhuis of verpleeginrichting
Deze kosten zijn aftrekbaar als de opname om medische rede nen plaatsvindt. Hiertoe kunt u rekenen de opnamekosten, de extra kosten van klassenverpleging, de kosten van het medisch onderzoek, het gebruik van de eerste hulp en de operatiekamer, en alle overige kosten in verband met de opname. Deze kosten zullen in het algemeen worden vergoed. U kunt alleen het niet vergoede deel aftrekken. Voor een opname om een nietmedische reden bijvoorbeeld een schoonheidsbehandeling zonder medische indicatie is geen aftrek als buitengewone uitgave mogelijk. Zo kunt u ook geen kosten aftrekken die u maakt om een moei lijk opvoedbaar kind in een internaat te laten opnemen, ook al bevat het onderwijsprogramma therapeutische onderdelen. Als op een school echter gebruik wordt gemaakt van paramedici, zoals een logopedist of een fysiotherapeut, en deze behandeling is door de huisarts voorgeschreven, dan kunt u een deel van het schoolgeld wl in aftrek brengen. U zult dan een redelijke schatting moeten maken. Aanvullende dekking. De premies die u aan uw zorgverzekeraar betaalt om aanvullende dekking te krijgen, mag u zonder meer aftrekken. Inkomensafhankelijke bijdrage. Ook de inkomensafhankelijke bijdrage is per 2008 niet meer aftrekbaar. Dat geldt zelfs als deze inkomensafhankelijke bijdrage betrekking heeft op het jaar 2007. Dat kan gebeuren als u ondernemer bent of resultaat uit overige werkzaamheden geniet. Na het doen van aangifte over 2007 kan namelijk een aanslag worden opgelegd als er over 2007 te weinig bijdrage is ingehouden of betaald.
Kunst- en hulpmiddelen
De fiscus rekent tot kunst en hulpmiddelen de medische en nietmedische artikelen die u in staat stellen uw normale li chaamsfuncties te vervullen, waartoe u zonder dat hulpmiddel niet in staat zou zijn, zoals bril, gehoorapparaat, prothesen en zovoort. Het is hierbij niet vereist dat deze zaken alleen door zieke of invalide personen plegen te worden gebruikt. Verder mag u aftrekken de kosten van zaken die een bijzondere hoedanigheid bezitten die meebrengt dat deze zaken alleen door zieke en/of invalide personen worden gebruikt. Een goede in dicatie hiervoor is het verstrekkingenpakket van de Zorgver zekeringswet en de AWBZ. Over aanpassingen aan de woning leest u in de volgende para graaf. Aftrekbaar zijn de kosten van aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering van deze kunst en hulpmiddelen. Bij een duur artikel, dat bovendien gedurende een langere periode wordt gebruikt, moet u de aanschafprijs wellicht afschrijven over de economische gebruiksperiode; in het algemeen kunt u daarvoor twee of drie jaar aanhouden. Als het artikel echter voor iemand zonder uw ziekte of handicap gn waarde vertegenwoordigt, kunt u de aanschafprijs in n keer als buitengewone uitgave opvoeren. Voorbeelden van aftrekbare kunst en hulpmiddelen zijn: ril, contactlenzen en zonnebril met op sterkte geslepen gla b zen; unstgebitten en andere gebitsprothesen (een kroon in het k gebit is geen kunst of hulpmiddel, deze kosten vallen onder de genees en heelkundige behandelingen; een vastgeschroef de gebitsprothese echter wel); ehoorapparaat en batterijen daarvoor; g hermometer, bloeddrukmeter; t olstoel, krukken en traplift; r erniabed; h ichaamsprothesen; l teunkousen en steunzolen; s reukbanden; b rukken; k lektrische schrijfmachine voor een spastisch kind; e and- of cassetterecorder voor een blinde; b itgaven voor een doventolk; u bonnementskosten voor een cardiofoon van Hartis; a
Premies zorgverzekering
Basispremies. Vanaf 1 januari 2008 zijn de basispremies niet meer aftrekbaar. Dat heeft te maken met de voorgestelde wijzi ging in de aftrek voor buitengewone uitgaven per 1 januari 2009. Dit gemis aan aftrek wordt gecompenseerd door de lage drem pel die in 2008 voor de aftrek geldt.
133
AFTReKPoSTeN
ursus gebarentaal voor de ouders van een doof of slechtho c rend kind; v-loep voor een slechtziende; t peciaal geconstrueerd bed voor een slechtziende; s ometrainer, mits aangeschaft op medisch advies; h aarstukje of pruik, aangeschaft op medisch advies; h lindengeleidehond; b railleapparaat voor een blinde (computer en recorder); b ruktoetstelefoon voor een multiplesclerosepatint. d Niet aftrekbaar zijn de kosten van apparaten die niet in direct verband staan met uw ziekte of invaliditeit, zoals muziekap paratuur, sauna of solarium, centrale verwarming in plaats van oliekachels, nieuwe vloerbedekking, hoogtezon, elektrische deken, infraroodlamp, vaatwasmachine, aangepaste keuken. Als u een verbouwing in twee of meer jaren betaalt, berekent u eerst de aftrekbare kosten van de verbouwing en brengt u in ieder jaar een evenredig deel in aftrek. Het kan zijn dat de af trek die in het jaar 2009 zou moeten plaatsvinden, vervalt door de wijziging van het ziektekostenregime. U kunt dat nalezen in hoofdstuk 13.
Kostenaftrek bij verbouwing U bouwt een extra kamer aan uw huis voor een invalide persoon. De aanpassingskosten bedragen 30.000. In 2008 betaalt u 25.000 en in 2009 5000. Door de aanpassing stijgt de woning met 10.000 in waarde. Deze waardevermeerdering is meer dan 10% van de aanpassingskosten (3000). Buiten aanmerking blijft dan 10.000 - 3000 is 7000. Als hulpmiddel mag u dan aanmerken 30.000 - 7000 is 23.000. In 2008 is 5/6 (25.000/30.000), dus 19.167 aftrekbaar. Of het overige deel in 2009 aftrekbaar is, kunt u nalezen in hoofdstuk 13.
Voor aanpassingen aan een huurwoning geldt dezelfde bereke ning. Het bepalen van de waardestijging is daar echter lastiger. U zult zelf een schatting moeten maken. Hoewel sprake is van een huurwoning kunt u als huurder toch belang hebben bij een waardevermeerdering, omdat de verhuurder verplicht is u na afloop van het huurcontract schadeloos te stellen voor door u aangebrachte verbeteringen.
Aanpassing (1) U brengt in uw toilet steunen aan 500. Dit leidt niet tot waardevermeerdering van de woning. U kunt de kosten dus in aftrek brengen voor zover u daarvoor geen vergoeding heeft ontvangen.
Kosten vervoer van de zieke of invalide en van diens auto Aanpassing (2) U betegelt uw tuinpad om dit begaanbaar te maken voor een rolstoelgebruiker. De totale kosten bedragen 3000. Er wordt 1000 vergoed. Zon aanpassing leidt niet tot een waardestijging van uw woning en u kunt dus 2000 in aftrek brengen.
De kosten verbonden aan het vervoer van en naar medische instellingen, behandelcentra, artsen en paramedici zijn altijd aftrekbaar. Maar bij ver weg gelegen kuuroorden moet u in de regel aannemelijk maken dat het bezoek echt een medische be handeling betrof. Alleen een medisch advies is hiertoe niet toereikend; u zult ook inzicht moeten geven in wat de behandeling inhield. Mocht de fiscus tot het oordeel komen dat de behandeling (mede) zal zijn ondergaan om nietmedische, consumptieve redenen, dan zal de aftrek geheel of gedeeltelijk worden geweigerd. Tot uw auto en vervoerskosten behoren de directe vervoers kosten (uw werkelijke autokosten, treinkaart of taxi).
Aanpassing (3) U bouwt een extra kamer aan uw huis voor een invalide persoon. De aanpassingskosten bedragen 30.000. U krijgt 16.000 vergoed, waarmee uw aftrekbare kosten op 14.000 uitkomen. De waardestijging van uw woning bedraagt 10.000. Dit is een waardestijging van meer dan 10% van de (drukkende) aanpassingskosten. Buiten aanmerking blijven de waardestijging (10.000) minus 10% van de aanpassingkosten (10% van 14.000 = 1400), dat is 8600. U kunt dus in aftrek brengen 14.000 - 8600 = 5400.
Leefkilometers
De kosten van uw auto en vervoer voor andere doeleinden dan bezoek aan (para)medische behandelcentra en behandelaars en andere dan bezoekkosten van zieke familieleden (zie ver derop), de zogenoemde leefkilometers, zijn alleen aftrekbaar
134
AFTReKPoSTeN
voor zover deze uitstijgen boven hetgeen gebruikelijk is voor iemand in uw financile en maatschappelijke positie, die niet uw ziekte of handicap heeft. Het is niet eenvoudig om hiervoor afdoende bewijs te leveren. Is de afstand zodanig dat in redelijkheid niet kan worden ver langd dat u dezelfde dag terugreist, dan kunt u op grond van deze regeling ook de kosten van een overnachting aftrekken. Al het bovenstaande geldt zelfs als de zieke op grote afstand bijvoorbeeld in het buitenland voor verpleging is opgenomen, zolang u maar aan de voorwaarden voldoet; ook vliegkosten kunnen dus aftrekbaar zijn. Niet aftrekbaar zijn daarentegen de kosten van uitstapjes die u met de zieke maakt. Als de zieke het weekend bij u thuis doorbrengt, krijgt u te ma ken met de kosten voor het halen en brengen. Verdedigbaar is dat deze kosten onder de hierboven genoemde voorwaarden aftrekbaar zijn als kosten voor ziekenbezoek, maar dan slechts voor n heenreis en n terugreis. Als het gaat om kinderen tot 30 jaar is wellicht aftrek als kosten van levensonderhoud mogelijk (zie aldaar). Eventueel kan aftrek als weekenduitgaven plaatsvinden (zie par. 8.5).
Kleding en beddengoed
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed kunt u onder de volgende voorwaarden aftrekken: e zieke of invalide moet tot uw huishouden behoren; d et moet gaan om iemand uit de kring van verwanten die h voor aftrek van ziektekosten in aanmerking komt (zie par. 8.4c); e ziekte of invaliditeit moet ten minste een jaar hebben d geduurd, of zal naar verwachting ten minste een jaar du ren. Zonder nader bewijs kunt u dan een bedrag aftrekken van 300 per jaar, of 750 per jaar als u kunt bewijzen dat uw uitgaven mr dan 600 hebben bedragen. Tot de kosten van kleding en beddengoed behoren in dit ver band ook de kosten van aanpassing van een bed, orthopedisch schoeisel, vloerbedekking, extra kosten in verband met herstel van kleding en beddengoed, extra kosten van wassen en schoon maken, luiers en andere incontinentiemiddelen. Als u pas in de loop van het jaar aan de voorwaarden bent gaan voldoen, mag u de aftrek evenredig toepassen.
135
AFTReKPoSTeN
oVeRZiCHT AFTReKBARe DieeTKoSTeN
soort dieet energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt energieverrijkt vloeibaar energieverrijkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt energieverrijkt vloeibaar energieverrijkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt natriumbeperkt natriumbeperkt sterk natriumbeperkt energieverrijkt lactosebeperkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt energieverrijkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt glutenvrij glutenvrij in combinatie met lactosebeperkt energieverrijkt energieverrijkt in combinatie met MCT*-verrijkt energieverrijkt in combinatie met MCT*-verrijkt, tevens alcoholvrij energieverrijkt in combinatie met MCT*-verrijkt, tevens natriumbeperkt en alcoholvrij energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt matig vetbeperkt in combinatie met MCT*-verrijkt, tevens energieverrijkt diabetes dieet diabetes dieet natriumbeperkt verzadigd-vetzurenbeperkt en cholesterolbeperkt in combinatie met visverrijkt, groentenverrijkt en fruitverrijkt verzadigd-vetzurenbeperkt en cholesterolbeperkt in combinatie met visverrijkt, groentenverrijkt, fruitverrijkt met plantensterolen cholesterolverlagend en natriumbeperkt sterk vetbeperkt in combinatie met MCT*-verrijkt sterk fructosebeperkt galactosevrij polysacharidenverrijkt en meervoudig-onverzadigdvetzurenverrijkt in combinatie met sacharosebeperkt, fructosebeperkt, matig vetbeperkt, matig natriumbeperkt en calciumbeperkt natuurlijk-eiwitbeperkt vast aftrekbaar bedrag 1.118 1.118 639 1.118 1.118 809 1.118 420 420 505 1.118 431 1.118 1.118 1.118 1.222 1.484 1.118 1.696 1.612 2.021 1.118 1.361 1.035 288 420 288 304 420 1.035 740 657 1.746 2.145
ondervoeding
decubitus (doorliggen) Hypertensie (hoge bloeddruk) en hartziekten hypertensie (hoge bloeddruk) decompensatio cordis (hartfalen) decompensatio cordis (hartfalen) Ziekte van de luchtwegen chronische obstructieve longziekten (COPD) Maag-, darm- en leverziekten dumping syndroom (onwel worden na het eten door plotselinge val van de spijsmassa in de darm) chronische pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier) cystic fibrosis (taaislijmziekte) coeliakie (overgevoeligheid voor gluten) en ziekte van Duhring short bowelsyndroom (onvoldoende voedselopname) leverziekte
overige
vetstofwisselingsstoornis fructose-intolerantie (fructose = vruchtensuiker) galactosemie (teveel galactose in het bloed) sacharase isomaltase deficintie (onvoldoende opname van bepaalde enzymen) eiwitstofwisselingsstoornis (bijv. PKU of hyperlysinemie)
136
AFTReKPoSTeN
vast aftrekbaar bedrag 1.118 394 394 394 1.118 535 358 360 431 1.026 503 664 1.338 1.717 1.514 1.118
ziektebeeld en aandoening Infectieziekten aids Ziekten van de nieren en urinewegen nierziekten chronische nierinsufficientie met hemodialyse nefrotisch syndroom (verstoring van de bloedfiltering in de nieren) Oncologie (Kanker) oncologie (kanker) Overig voedselovergevoeligheid
soort dieet energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt natriumbeperkt eiwitaangewezen in combinatie met matig natriumbeperkt natriumbeperkt energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt koemelkeiwitvrij soja-eiwitvrij kippenei-eiwitvrij lactosebeperkt tarwevrij koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-eiwitvrij koemelkeiwitvrij in combinatie met soja-eiwitvrij koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-eiwitvrij en soja-eiwitvrij koemelkeiwitvrij in combinatie met kippenei-eiwitvrij, soja-eiwitvrij en tarwevrij koemelkeiwitvrij in combinatie met glutenvrij energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt
brandwonden
Extra gezinshulp
De kosten van gezinshulp kunt u aftrekken als ziektekosten voor zover zij meer bedragen dan het bedrag dat volgt uit tabel 14.
zakelijke beloning voor het werk ontvangen. De noodzaak voor het in dienst nemen van een gezinshulp moet overigens recht streeks in verband staan met de ziekte. En nadat de zieke is hersteld, is het ook met de aftrek gedaan.
aUw eigen bijdrage voor de gezinshulp die u krijgt via de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) behoren bij de specifieke uitgaven (zie par. 8.4h). Daarvoor geldt geen drempel.
Als u het gehele jaar dezelfde partner heeft, worden de uitgaven voor gezinshulp samengevoegd. U berekent dan het bedrag waar u bovenuit moet komen aan de hand van de drempelinko mens van u beiden. Bij gezinshulp gedurende een deel van het jaar kunt u de drem pel evenredig berekenen.
aAls u geen thuiszorg kunt krijgen terwijl u daar wel recht op heeft, zijn de kosten van kinderopvang als extra gezinshulp aftrekbaar. Om voor aftrek in aanmerking te komen, moet u beschikken over een rekening van de gezinshulp, met daarop diens naam en adres. De fiscus kan zo controleren of de gezinshulp de inkomsten wel opgeeft. aAls u bent aangewezen op extramurale AWBZ-zorg, mag u uw eigen bijdrage daarvoor als verpleegkosten aftrekken. U heeft dan niets te maken met de drempel uit tabel 14, zelfs niet als daar een deel voor gezinshulp in zit. Kosten speciaal onderwijs
Als uw kind om medische redenen speciaal onderwijs moet volgen (bijvoorbeeld in verband met een geestelijke of lichame lijke handicap), kunt u de hieraan verbonden extra kosten af trekken als ziektekosten. Gaat het niet om een strikt medische, maar bijvoorbeeld om een pedagogische reden, dan is aftrek niet toegestaan. U be paalt uw aftrek door de kosten voor uw kind te vergelijken met die voor een gezond kind; ook de kosten van vervoer van en
aAls u aftrek van deze kosten had tijdens de ziekte van uw inmiddels overleden echtgenoot, kunt u de kosten van extra gezinshulp op dezelfde wijze in aftrek brengen in de maand van overlijden van uw echtgenoot en gedurende de drie daaropvolgende maanden.
Als gezinshulp kunt u iemand beschouwen die werkzaamheden verricht die in een gezin gebruikelijk zijn, zoals boodschappen doen, wassen, schoonhouden en koken. Ook een familielid of eigen kind kan als gezinshulp fungeren; deze moet dan wel een
137
AFTReKPoSTeN
TABeL 14 exTRA geZiNSHULP
worden de uitgaven voor gezinshulp geacht extra te zijn voor zover zij meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vr toepassing van de persoonsgebonden aftrek 0% 1% 2% 3%
edicijnen en verpleegmiddelen; m loedonderzoek en andere onderzoeken; b ervoerskosten voor de bevalling en voor het bezoek aan de v (para)medici. De kosten van de extra huishoudelijke hulp zijn aftrekbaar on der dezelfde voorwaarden als bij de normale ziektekosten. Om dat het hier meestal zal gaan om tijdelijke gezinshulp, moet u de drempel afmeten aan het tijdvak dat u deze gezinshulp nodig heeft. Heeft u de gezinshulp bijvoorbeeld drie maanden nodig, dan bedraagt de drempel een kwart van het bedrag dat uit tabel 14 volgt. Tot de kosten van de huishoudelijke hulp en de kraam verpleegster kunt u ook de kosten van hun maaltijden, koffie en thee rekenen. Vergoedingen van de verzekering moet u op uw aftrekbare kos ten in mindering brengen. Vergoedingen van uw werkgever die tot uw belastbare loon worden gerekend, mag u hierbij echter buiten beschouwing laten. Kosten van abortus zijn aftrekbaar als deze op medische indi catie plaatsvindt. De kosten zijn aftrekbaar in het jaar waarin u deze heeft betaald; dat kan dus ook een ander jaar zijn dan dat van de bevalling. Niet aftrekbaar zijn onder meer de kosten van: abyvoeding en extra voeding voor de moeder; b eboortekaartjes en advertenties; g raktaties, zoals beschuit met muisjes (ook niet voor colle t gas); ositiekleding en baby-uitzet; p nrichting van de kinderkamer; i udercursus; o bonnement op tijdschrift voor ouders. a
bij een drempelinkomen van meer dan 28.852 43.279 57.703 maar niet meer dan 28.852 43.279 57.703 -
naar school mag u meerekenen. Hetzelfde geldt voor de kosten van een remedial teacher, als hij op medische gronden werk zaam is.
Persoonsgebonden budgetten
Een persoonsgebonden budget (PGB) is een bedrag waarmee u zelf de soort hulp kiest die u wenst. Het is bedoeld voor mensen die langdurig huishoudelijke hulp, verzorging of verpleging nodig hebben, maar die niet naar een inrichting of verzorgings huis willen. Het PGB wordt toegekend door een regionaal zorgkantoor. Daarvan zijn drie soorten: erpleging en verzorging; v erstandelijk gehandicaptenzorg; v eestelijke gezondheidszorg. g De uitkeringen op grond van deze PGBs zijn vrijgesteld van belasting en premieheffing. Maar de vrijstelling vervalt zodra u buitengewone uitgaven claimt waarvoor het budget is ver strekt. Degene die de zorg verricht, moet de ontvangen bedragen wel als inkomsten aangeven.
8.4f
Adoptie
8.4e
Bevalling
De kosten van een bevalling zijn aftrekbaar samen met uw af trekbare ziektekosten. De nietaftrekbare drempel geldt voor het totaal. U kunt aftrekken de door u betaalde kosten van be valling van uzelf, uw partner, uw kinderen die nog geen 27 jaar oud zijn of van tot uw huishouden behorende ernstig gehandi capte personen van 27 jaar of ouder. Met betrekking tot de bevalling komen de medische en para medische kosten voor aftrek in aanmerking. Daartoe kunt u onder meer rekenen de kosten van: rts en specialist; a erloskundige; v onsultatiebureau; c ysiotherapeut; f pname in de kraamkliniek of het ziekenhuis; o raamverzorgster; k xtra huishoudelijke hulp; e
De kosten van adoptie zijn aftrekbaar als onderdeel van de bui tengewone uitgaven. Bij adoptie zijn aftrekbaar: osten voor indiening en behandeling van het adoptiever K zoek, daaronder begrepen de griffierechten, leges, kosten van rechtsbijstand, en de kosten voor het verkrijgen van de be ginseltoestemming. Ook uw reiskosten naar de rechtbank, andere instanties en uw advocaat zijn aftrekbaar, net zoals de kosten van telefoon, fax en porti. ij adoptie van een buitenlands kind: de kosten van de adop B tieprocedure in het woonland van het kind, eveneens met inbegrip van de bijkomende kosten, en de uitgaven voor ver voer en begeleiding van het kind naar uw woning, met inbe grip van de reis en verblijfkosten. De laatste zijn aftrekbaar in het jaar waarin de minister van Justitie de beginseltoe stemming heeft gegeven; dit hoeft niet het jaar te zijn waarin de uitgaven zijn gedaan.
bIn China moet voor een adoptie een fors bedrag worden betaald aan de autoriteiten, zon 3000. Dit bedrag gaat naar het kindertehuis
138
AFTReKPoSTeN
dat het vervolgens doorbetaalt aan de overheid. Zulke bedragen hebben geen betrekking op de adoptieprocedure en kunnen volgens de Hoge Raad dan ook niet in aftrek worden gebracht.
osten van de verplichte voorlichting en die van de verplich K te bemiddeling (tot een maximum van 1000). Ook als de adoptie is mislukt, zijn genoemde kosten aftrekbaar, op voor waarde dat u genoemde beginseltoestemming heeft gekre gen. Als de uitvaartverzekering een uitkering in geld doet ten be hoeve van de begrafenis of de crematie, dan moet u deze in mindering brengen op uw aftrekbare kosten. Mogelijk wilt u als erfgenaam een groter deel van de genoemde kosten voor uw rekening nemen dan overeenkomt met uw aan deel in de nalatenschap. In dat geval kunt u de door u betaalde kosten toch als buitengewone uitgave aftrekken, op voorwaar de dat u ze niet zult verhalen op uw medeerfgenamen en er sprake is van een dringende morele verplichting. Deze wordt aanwezig geacht als: voorafgaande aan het overlijden met de overledene was u gehuwd of gekozen had voor het fiscale partnerschap; f met uw kind van nog geen 27 jaar gedurende ten minste zes u maanden voorafgaand aan het overlijden een gemeenschap pelijke huishouding voerde. Als de gezamenlijke huishouding niet heeft voortgeduurd tot het moment van overlijden omdat dat door de ziekte niet moge lijk was, bijvoorbeeld doordat opname in een verpleeghuis no dig was, geldt deze regeling toch. Aftrekbaar zijn onder meer de kosten van: remies voor een begrafenisverzekering, recht gevend op een p uitkering in natura, dat wil zeggen de begrafenis wordt ge heel verzorgd; dit geldt alleen als er onder geen enkele voor waarde recht bestaat op een teruggave van een eventueel overschot (dat wil zeggen de begrafenis is goedkoper geweest dan de premies die zijn betaald); e aankoop van een graf bij leven, ook van een dubbel graf d als u samen met uw echtgenoot begraven wilt worden, als het grafrecht niet kan worden vervreemd; egrafenis en crematie; b itvaartdienst; u uur van de opbaarruimte; h rafkrans en grafbloemen; g ondolancebijeenkomst; c ouwbrieven; r ervoer; v olgautos; v verlijdensadvertentie; o offietafel; k rafbedekking; g rafzerk; g et bijwonen van de begrafenis (met inbegrip van de huur h van gelegenheidskleding). Niet aftrekbaar zijn de kosten van aanschaf van rouwkleding, de kosten van herbegrafenis, de verlenging van grafrechten, de onderhoudskosten van het graf en het grafmonument, de boe delkosten en de successierechten. Extra kosten van huishoudelijke hulp in verband met ziekte of invaliditeit van de overledene mag u aftrekken als afzonder lijke post binnen de buitengewone uitgaven (zie par. 8.4d onder extra gezinshulp).
8.4g
De kosten van de laatste ziekte en van overlijden zijn aftrekbaar als kosten voor ziekte en overlijden (buitengewone uitgaven). U kunt alleen overlijdenskosten aftrekken voor uzelf (begrafe nisverzekering), uw echtgenoot, partner en kinderen die nog geen 27 jaar zijn.
bEr is geen aftrek mogelijk voor overlijdenskosten van andere familieleden, zoals de begrafeniskosten van ouders.
Tot de kosten van overlijden behoren ook de uitgaven voor de reis of het verblijf die zijn gedaan in verband met de laatste ziekte van uw in het buitenland verblijvende partner of kind dat nog geen 27 jaar is.
aWellicht is met een beroep op de hardheidsclausule tevens aftrek mogelijk van de door u betaalde reis van uw kinderen vanuit het buitenland naar Nederland voor de laatste ziekte van u of uw echtgenoot, als uw kinderen deze reis zelf niet kunnen betalen.
Deze kosten zijn aftrekbaar naast de kosten van overlijden. Be zoekt u bijvoorbeeld uw kind wegens laatste ziekte in het bui tenland en reist u daar na het overlijden ook heen voor de be grafenis, dan kunt u de kosten voor beide reizen in aftrek brengen. De overlijdenskosten zijn slechts aftrekbaar voor zover zij niet hoger zijn dan wat gebruikelijk is. Daarbij wordt gekeken naar de maatschappelijke en financile positie van de overledene. Kosten gemaakt n het overlijden behoren tot de buitengewone uitgaven van de erfgenamen; aftrek is echter uitsluitend moge lijk voor de fiscale partner of voor de ouder(s) van een kind dat nog geen 27 jaar is. Dit is ook zo als de kosten kunnen worden betaald uit een uitkering van een kapitaalverzekering of uit de nalatenschap. Als u van de werkgever van de overledene uitkeringen krijgt (zoals de belastingvrije overlijdensuitkering) of u krijgt een uitkering uit hoofde van de sociale verzekeringswetten (AOW, ANW, Ziektewet), dan zijn de kosten nog steeds aftrekbaar bij u als partner. Zulke uitkeringen verminderen niet de aftrek bare kosten. Aftrek is niet mogelijk als de overledene een uitvaartverzeke ring in natura had waaruit de kosten van de begrafenis of cre matie worden bestreden. De verzekeringspremies zijn destijds voor de verzekerde aftrekbaar geweest als buitengewone last.
139
AFTReKPoSTeN
8.4h extra aftrek wegens ouderdom, arbeidsongeschiktheid of chronische ziekte en chronisch zieke kinderen
medisch voorgeschreven dieet; kleding en beddengoed; 25% van de eigen bijdrage voor verblijf in AWBZinstelling (intramurale AWBZzorg); 100% van de eigen bijdrage voor extramurale AWBZzorg; 100% van de eigen bijdrage voor (persoonsgebonden budget voor) huishoudelijke verzorging via WMO; 100% van de eigen bijdrage verschuldigd door persoonsge bondenbudgethouder AWBZzorg. Als uw partner aan de voorwaarden voor deze aftrek voldoet, heeft ook hij recht op de extra aftrekpost van 821.
Bij de buitengewone uitgaven bestaan drie extra aftrekbedra gen, te weten n voor 65plussers, n voor arbeidsongeschik ten en chronisch zieken, en n voor chronisch zieke kinderen. Ze mogen worden bijgeteld bij het bedrag van de overige bui tengewone uitgaven. De extra aftrek levert dus alleen iets op als u met het totaal boven de in par. 8.4c vermelde drempel uitkomt.
Extra ouderdomsaftrek
Als u op 1 januari 2008 65 jaar of ouder was, heeft u recht op een extra aftrek van 821. Als uw echtgenoot op deze datum ook 65 jaar of ouder was, heeft ook hij recht op deze aftrek. Als u het gehele jaar dezelfde partner heeft, mag u vervolgens de buiten gewone uitgaven bij elkaar tellen, zodat u gezamenlijk voor een dubbele aftrek in aanmerking komt.
bAls u het hele jaar een fiscale partner heeft of u heeft een gedeelte van het jaar een partner, maar u kiest voor uitbreiding van het fiscale partnerschap naar het hele jaar, mag uw gezamenlijke drempelinkomen niet boven het bedrag van 31.589 uitkomen.
8.4i
Verzilveringsregeling
Aftrek van ziektekosten leidt in een aantal gevallen niet of in beperkte mate tot een werkelijke teruggave van belasting. De aftrekpost kan voor een gedeelte wegvallen in de heffingskor tingen (zie par.10.3o). Dit gebeurt met name bij ouderen, maar ook ondernemers kunnen ermee te maken krijgen.
Tussen wal en schip U heeft als alleenstaande 65-plusser uitsluitend een AOW-uitkering en een pensioentje van 2000 per jaar. Uw inkomen bedraagt dan 14.644. De belasting hierover bedraagt 2299. Daar trekt u nog heffingskortingen, in dit geval van 2011, van af, zodat u slechts 288 belasting betaalt. Stel dat u een aftrekpost voor ziektekosten heeft van 3000 (na aftrek van de drempel). De belasting bedraagt nu nog maar 1828 en na aftrek van de heffingskortingen hoeft u geen belasting meer te betalen. Dit komt erop neer dat de ziektekosten maar gedeeltelijk tot een belastingteruggave zouden leiden. Want zodra uw belasting lager wordt dan 2011, krijgt u geen geld meer terug.
140
AFTReKPoSTeN
aU hoeft de regeling zelf niet toe te passen, de Belastingdienst zorgt er automatisch voor dat u de teruggave krijgt. U moet dan wel belastingaangifte doen.
Voor de genteresseerden volgt hier toch een uitleg van de rege ling, met name aan de hand van voorbeelden. De verzilveringsregeling zorgt ervoor dat u van de fiscus toch het verschil krijgt uitbetaald tussen uw heffingskortingen en de lagere belasting, in het vorige voorbeeld dus 2011 1828 = 183. En uiteraard krijgt u de op uw uitkering/pensioen inge houden loonheffing ook terug. Als uw inkomen vr aftrek van de buitengewone uitgaven al z laag was dat u geen belasting betaalde (met andere woorden de belasting is lager dan uw heffingskortingen), krijgt u niet de volledige heffingskorting, maar slechts een deel daarvan te rug. ting verschuldigd is om zowel zijn eigen als uw heffingskorting in aftrek te kunnen brengen. Als uw partner echter door de aftrek van buitengewone uitgaven ineens minder belasting gaat betalen, kan het zijn dat w teruggave van de heffingskorting gedeeltelijk tenietgaat. Ook voor deze gevallen geldt de verzil veringsregeling. Invloed van andere persoonsgebonden aftrekposten op de verzilveringsregeling Het lijkt onbelangrijk: in welke volgorde mag u de persoons gebonden aftrekposten aftrekken? Toch kan dat effect hebben. Deze tegemoetkoming op grond van de verzilveringsregeling geldt alleen voor de buitengewone uitgaven. De aftrekvolg orde is: a. uitgaven voor onderhoudsverplichtingen; b. verliezen op beleggingen in durfkapitaal; c. uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; d. buitengewone uitgaven; f. weekenduitgaven voor gehandicapten; g. scholingsuitgaven; h. uitgaven voor monumentenpanden; i. aftrekbare giften. Zakt uw inkomen door de posten a, b of c, dan kan dat invloed hebben op de verzilveringsregeling. Gebeurt dat door de posten e, f, g of h, dan heeft dat geen invloed.
aVoor de teruggave is nodig dat u een aangifte indient. Dus zelfs als u denkt dat u geen belasting terugkrijgt, kunt u beter wel aangifte doen. Toch belastingteruggave U heeft als 65-plusser vr aftrek van buitengewone uitgaven een belastbaar inkomen van 8736. U betaalt daarover 1372 belasting. Na aftrek van heffingskortingen bedraagt de belasting nihil. U heeft 3000 aftrek ziektekosten, zodat uw belastbare inkomen 5736 bedraagt. Daarover betaalt u 901 belasting en na aftrek van de heffingskortingen niets meer. U krijgt nu op grond van de verzilveringsregeling (1372 901 =) 471 terug.
aDeze regeling gold ook al over 2004. U kunt over dat jaar ook nog aangifte doen. bAls uw inkomen door de ziektekostenaftrek negatief wordt, gelden de normale regels voor het verrekenen van persoonsgebonden aftrekposten. Het niet-verrekende gedeelte van de ziektekosten kunt u dan in volgende jaren alsnog van het inkomen aftrekken. U krijgt wel op grond van de verzilveringsregeling de heffingskorting terug, maar niet meer dan dat.
De teruggave op grond van de verzilveringsregeling wordt door middel van een aparte beschikking geregeld. U krijgt dus eerst een aanslag en vervolgens een beschikking met daarin de te ruggave. Tegen deze beschikking kunt u bezwaar maken. Als u het hele jaar een fiscale partner heeft, kunt u kiezen bij wie u de persoonsgebonden aftrekposten in aftrek brengt. Dat kan invloed hebben op degene van u beiden die recht heeft op de verzilveringsregeling. Als u minimaal zes maanden van het jaar een fiscale partner heeft, heeft u recht op teruggave van de algemene heffingskor ting als u geen inkomen heeft en uw partner voldoende belas
Welke post eerst? U heeft een inkomen vr persoonsgebonden aftrekposten van 9000. U betaalt 10.000 alimentatie en 6000 buitengewone uitgaven. U heeft nu geen recht op de teruggave op grond van de verzilveringsregeling, omdat uw inkomen door de alimentatie al nihil werd. Als u 10.000 scholingsuitgaven mag aftrekken, mag u eerst de buitengewone uitgaven aftrekken, zodat u in aanmerking komt voor de verzilveringsregeling. Pas daarna trekt u de scholingsuitgaven af. Het programma van de Belastingdienst rekent dit gelukkig allemaal voor u uit. Het is wel zaak om uw aanslag en tegemoetkomingsbeschikking goed te controleren.
8.5
Weekenduitgaven gehandicapten
Als u een gehandicapt kind heeft van 27 jaar of ouder dat door gaans in een inrichting wordt verpleegd, heeft u recht op een aftrekpost voor het in huis hebben van dat kind gedurende het weekend. Dat geldt ook voor gehandicapte broers en/of zussen en voor gehandicapten waarvoor u als mentor optreedt. U mag aftrekken 9 per dag dat de gehandicapte bij u thuis verblijft (de dag van halen en brengen telt daarbij mee) en bovendien 0,20 per kilometer voor het halen en brengen (per weekend viermaal de enkele reisafstand). Als u het hele jaar dezelfde partner heeft, heeft ieder van u recht op de helft van deze aftrekpost. U mag dat vervolgens weer bij elkaar tellen en over u beiden verdelen zoals u zelf wilt.
141
AFTReKPoSTeN
8.6
8.6a
Scholingsuitgaven
Wat zijn scholingsuitgaven?
Tot de scholingsuitgaven behoren uitgaven die u heeft gedaan voor een opleiding om uw vakkennis voor uw huidige beroep op peil te houden en uitgaven voor het volgen van een studie voor een nieuw beroep. Als u een opleiding volgt voor een nieuw be roep is voor aftrek vereist dat u in redelijkheid kunt verwachten dat u de verworven kennis productief kunt maken. Daarbij spe len de leeftijd en het soort opleiding nog weleens een rol. Wie op leeftijd is en een leuke opleiding volgt, kan tegenspraak van de inspecteur verwachten. Er zal worden gesteld dat er door deze opleiding geen verbetering van de financile positie verwacht kan worden. Maar de kosten van een cursus werk op maat voor een 56jarige zijn wel aftrekbaar, aldus een rechter.
een later jaar krijgt toegekend dan het jaar waarin u de kosten maakte, en het was destijds niet zeker dat u een vergoeding zou krijgen, dan voert u eerst de scholingsuitgaven op in het jaar waarin u deze maakte, en vormt de vergoeding in het latere jaar onderdeel van uw belastbaar loon. Als uw nieuwe werkgever de studiekosten aan de oude werkgever vergoedt, eventueel via u, moet u onderscheid maken tussen ver goeding in het jaar dat u de studiekosten aan uw oude werkgever moet terugbetalen en vergoeding in een later jaar. Bij vergoeding in het jaar van terugbetaling gebeurt er fiscaal gezien niets. Bij vergoeding in een later jaar heeft u in het jaar van terugbetaling aan de oude werkgever recht op aftrek van scholingsuitgaven, en moet uw nieuwe werkgever de vergoeding in dat latere jaar bij het loon tellen en daarover belasting inhouden.
8.6d
aAls de opleiding wordt gevolgd met het oogmerk van een betere vervulling van de dienstbetrekking, zijn de kosten aftrekbaar, ook al wordt niet het gewenste resultaat gehaald. bAls u voor uw huidige beroep vakliteratuur aanschaft, maar geen opleiding volgt, zijn de kosten daarvan niet aftrekbaar. Voor deze aftrek is echt nodig dat u een leertraject volgt.
Het gaat alleen om uw eigen opleiding en niet ook om die van uw partner. Deze moet zijn eigen scholingsuitgaven afzonderlijk berekenen. Na aftrek van de drempel mag u uw gezamenlijke scholingsuitgaven naar willekeur over u beiden verdelen, als u het gehele jaar dezelfde fiscale partner had. In par. 8.6e vindt u een overzicht van kosten die al dan niet aftrekbaar zijn. Niet aftrekbaar zijn de kosten van studies uit liefhebberij en studies die tot het normale levenspatroon behoren, zoals het halen van een rijbewijs (ook niet als je dat rijbewijs nodig hebt voor de uitoefening van de functie), een algemene talencursus enzovoort.
Vooruitbetaalde studiekosten
Vooruitbetaalde kosten zijn aftrekbaar in het jaar waarin u ze betaalt. Dat mag onbeperkt, maar het moet wel gaan om een werkelijke vooruitbetaling en niet om een depotstorting. U moet derhalve tot betaling verplicht zijn.
aIn verband met de niet-aftrekbare drempel kan het voordelig zijn om uw studiekosten vooruit te betalen, door bijvoorbeeld bij een meerjarige cursus het collegegeld ineens te betalen. Let er dan wel op dat u de aftrek niet (gedeeltelijk) misloopt doordat de kosten hoger zijn dan het maximumbedrag dat u in aftrek kunt brengen.
8.6e
8.6b
Toerekening partners
Scholingsuitgaven behoren tot de zogenoemde gemeenschap pelijke inkomensbestanddelen. Dat houdt in dat u deze kosten naar willekeur over uzelf en uw partner mag verdelen als u het gehele jaar dezelfde fiscale partner heeft, of als u slechts een deel van het jaar een partner heeft, maar kiest voor een heel jaar partnerschap (zie hoofdstuk 2).
8.6c
Aftrek van studiekosten is alleen mogelijk als de kosten op u drukken; dus als u de kosten vergoed krijgt, gaat de aftrek niet door. Ontvangt u een voorwaardelijke vergoeding van uw werk gever die u bijvoorbeeld bij voortijdig vertrek moet terugbe talen dan moet u die vergoeding toch op uw studiekosten in mindering brengen in het jaar van ontvangst. Een eventuele daadwerkelijke terugbetaling naderhand vormt geen negatief loon, maar behoort tot de scholingsuitgaven. U mag deze dus alsnog in aftrek brengen. Als u de vergoeding in
Bij de scholingsuitgaven zijn onder andere de volgende kosten aftrekbaar: es-, college- en cursusgelden, tentamen-, examen- en in L schrijfgelden. itgaven voor het volgen van een erkende EVC-procedure. U Dit is een procedure waarbij u uw Elders Verworven Compe tentie (EVC) laat omzetten in een diploma. iteratuur. Het gaat hierbij om studieboeken, syllabi, readers, L abonnementen op vaktijdschriften enzovoort (boeken mag u in n keer aftrekken, u hoeft ze niet af te schrijven). chrijfgerei en andere kantoorartikelen die u voor uw studie S nodig heeft (papier, pennen, zakcalculator enzovoort). e rechtbank in Den Haag heeft bepaald dat ook internetkos D ten aftrekbaar kunnen zijn als vaststaat dat het hebben en gebruiken van een internetaansluiting nodig is voor het vol gen van de studie. Deze kosten kunnen in redelijkheid worden toegerekend aan de studie. erplichte deelname aan congressen en seminars. Als zulke V activiteiten een verplicht onderdeel uitmaken van de studie of opleiding, zijn de kosten ervan zonder meer aftrekbaar. Is deelname niet verplicht, dan is voor aftrekbaarheid vereist dat er een directe samenhang is met de studie of opleiding. cademische promotie. De kosten van het voorbereiden, A drukken, verpakken en verzenden van het proefschrift, maar uitsluitend voor het aantal exemplaren dat volgens het pro motiereglement is voorgeschreven, en de kosten van de bij de
142
AFTReKPoSTeN
promotie behorende receptie. Verder zijn aftrekbaar: tele foon, porti en kantoorkosten en de huur van de vereiste kleding voor uzelf en uw paranimfen. Als uw studiekosten bestaan uit de aanschaf van duurzame zaken, zoals een computer, een fax, muziekinstrumenten of een tekentafel, dan moet u de kosten daarvan afschrijven, dat wil zeggen verdelen over het aantal jaren dat de betreffende zaak meegaat. Voor computers geldt een speciale regeling. Als de computer met toebehoren niet duurder is dan 3176 wordt hij in zijn tota liteit geacht voor de studie nodig te zijn. Is hij duurder, dan moet u aantonen dat het redelijk is om voor uw studie een duurdere computer aan te schaffen. De jaarlijkse afschrijving van een nieuwe computer wordt gesteld op 33,33% van de aanschafprijs nadat de restwaarde van 10% daarop in mindering is gebracht. Als u een gebruikte computer heeft aangeschaft, mag u de af schrijvingstermijn naar twee jaar verkorten als hij minimaal een jaar oud is. De restwaarde blijft nog steeds 10% (van de door u betaalde prijs).
8.6h Studiefinanciering
Als u studiefinanciering ontvangt, verloopt de aftrek als volgt.
Prestatiebeurs
Als u een prestatiebeurs ontvangt, kunt u normaal gesproken geen studiekosten aftrekken. Alleen als u van de Informatie Beheer Groep een beschikking ontvangen heeft waaruit blijkt dat de lening niet zal worden omgezet in een beurs, komt u voor aftrek in aanmerking. U mag dan in het jaar waarin u de beschikking ontvangt een vast bedrag (normbedrag) als studiekosten opvoeren, en ook voor de eerdere jaren dat u de prestatiebeurs ontving. De vaste aftrekbedragen (per maand) vindt u in tabel 15.
8.6f
aU mag van uw werkgever nog wel een onbelaste vergoeding voor uw reiskosten voor uw studie ontvangen tot een bedrag van 0,19 per kilometer of voor de kosten van het openbaar vervoer.
osten van huisvesting. Als in de huisvestingskosten een k bedrag is begrepen voor het gebruik van ruimte tijdens de opleidingsuren zelf, is dit deel wel aftrekbaar; osten levensonderhoud (hiertoe moet u ook rekenen de kos k ten van lunch of diner, en koffie, thee of andere dranken); osten van overnachting; k osten gezinshulp; k osten van excursies en studiereizen; k idmaatschapskosten van beroeps- of wetenschappelijke ver l enigingen; osten studeerkamer, en de inrichting daarvan. k
Lening wordt geen beurs U krijgt in 2008 een beschikking dat u over de jaren 2005/06, 2006/07 en 2007/08 geen omzetting van de lening naar een beurs krijgt. U mag nu over die jaren de betreffende normbedragen aftrekken, dat is voor 2005 (8 maanden 174,81 en 4 maanden 176,48) een bedrag van 2103,60, voor 2006 (8 maanden 177,09 en 4 maanden 179,00) 2132,72, voor 2007 ( 8 maanden 179,90 en 4 maanden 182,17) 2167,88 en voor 2008 (8 maanden 183,17) 1465,36. Omdat u voor een aantal jaren tegelijk scholingsuitgaven moet aftrekken, geldt in dit geval niet het maximum van 15.000, maar wordt dat maximum verhoogd met de in de voorgaande jaren niet in aftrek gebrachte bedragen zoals genoemd in tabel 15.
aAls u in het eerste studiejaar een aanvullende beurs ontvangt (dat is afhankelijk van het inkomen van uw ouders), wordt deze direct in de vorm van een gift gegeven. aAls uw scholingsuitgaven meer bedragen dan het tweevoud van de hierboven genoemde normbedragen, mag u de werkelijke scholingsuitgaven, verminderd met deze normbedragen, in aftrek brengen. bAls u bij de aanvang van het studiejaar het collegegeld en de boeken in n keer vooruitbetaalt, komt u in het jaar van betaling waarschijnlijk boven het tweevoud van de normbedragen uit. Volgens de staatssecretaris moet u deze toets echter aanleggen over de hele periode waarop de vooruitbetaling betrekking heeft en dan komt u normaal gesproken niet boven dit tweevoud uit. Vooruitbetaling helpt dan dus niets. Het Hof te Den Haag en de advocaat-generaal (adviseur) bij de Hoge Raad zijn echter een andere mening toegedaan. Deze toets moet worden aangelegd over het kalenderjaar van betaling. Bij vooruitbetaling in september van de bedragen voor het hele schooljaar mag deze toets worden aangelegd over de maanden september tot en met december. Het wachten is op de Hoge Raad. Totdat die uitspraak heeft gedaan kunt u het beste uitgaan van de uitspraak van het Hof Den Haag. aBij thuiswonende studenten is het bedrag van de genormeerde kostenaftrek hoger dan de beurs. Het verschil tussen beide mag in aftrek worden gebracht.
8.6g
Bij scholingsuitgaven geldt een nietaftrekbare drempel. Deze bedraagt 500. Gehuwden en fiscale partners berekenen eerst hun eigen scho lingsuitgaven en trekken daar hun eigen drempel vanaf. Er geldt ook een maximum voor deze aftrek. Dat bedraagt 15.000 buiten de standaardstudieperiode. Er geldt geen maxi mum binnen de standaardstudieperiode. Dit is een door u zelf gekozen tijdvak van niet meer dan 16 kwartalen tussen uw 18 e en 30 e jaar waarin u de voor uw werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels (50% of meer) besteedt aan een opleiding waar van de totale studielast zo groot is dat daarnaast geen volledige werkkring meer mogelijk is.
143
AFTReKPoSTeN
Andere studietoelagen
TABeL 15
geNoRMeeRDe STUDieKoSTeN iN
157,72 163,24 165,39 169,49 171,14 173,72 174,81 176,48 177,09 179,00 179,90
1 januari 2002 tot en met 31 augustus 2002 1 september 2002 tot en met 31 december 2002 1 januari 2003 tot en met 31 augustus 2003 1 september 2003 tot en met 31 december 2003 1 januari 2004 tot en met 31 augustus 2004 1 september 2004 tot en met 31 december 2004 1 januari 2005 tot en met 31 augustus 2005 1 september 2005 tot en met 31 december 2005 1 januari 2006 tot en met 31 augustus 2006 1 september 2006 tot en met 31 december 2006 1 januari 2007 tot en met 31 augustus 2007
Als u een studietoelage ontvangt op basis van de Wet tegemoet koming studiekosten zijn uw studiekosten aftrekbaar voor zo ver ze meer bedragen dan de toelage. Hetzelfde geldt voor een bestuursbeurs; dat is een beurs die studentenverenigingen aan bestuursleden plegen te verstrekken. Bij een belaste studietoelage kunt u al uw werkelijke kosten als scholingskosten opvoeren.
8.6i
Vanaf 1 september 2007 wordt onderscheid gemaakt tussen wetenschappelijk onderwijs (W.O.) en beroepsonderwijs (B.O.) 1 september 2007 tot en met 31 december 2007 1 januari 2008 tot en met 31 augustus 2008 1 september 2008 tot en met 31 december 2008 Per studiejaar zijn de kosten: 2002/03 2003/04 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 W.O. 2007/08 beroepsonderwijs W.O. 182,17 183,17 185,42 1.976 2.047 2.093 2.123 2.155 2.195 1.547 B.O. 128,25 129,25 130,75
Als uw ouders in het verleden uw studiekosten, zoals college geld, voor u hebben betaald, zult u hen dit wellicht terug moeten betalen. U kunt dan op het moment van terugbetaling van deze lening geen studiekosten aftrekken. U had dat moeten doen in het jaar waarin uw ouders deze kosten voor u betaalden.
8.7
8.7a
Aftrekbare giften
giften en partnerschap
Als u het hele jaar dezelfde partner heeft, moet u de giften bij elkaar tellen en de nietaftrekbare drempel en het maximum berekenen over het drempelinkomen (verzamelinkomen van u beiden vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten). Dat geldt overigens niet voor de giften in de vorm van een lijfrente; daarvoor gelden immers geen drempel en maximum. Vervol gens mag u het saldo van de giften over u beiden verdelen zoals u goeddunkt. U mag deze verdeling ieder jaar herzien.
8.7b
Losse giften
aScholingsuitgaven die betrekking hebben op een deel van het jaar waarin geen prestatiebeurs wordt genoten, kunt u aftrekken in het jaar van betaling. U hoeft ze niet te verminderen met de beurs van het andere deel van het jaar. Omdat er geen recht meer is op de prestatiebeurs, kunt u de werkelijke kosten aftrekken. Thuiswonend student U heeft als thuiswonend student over het jaar 2008 (8 maanden 183,17 en 4 maanden 185,42) 2207,04 genormeerde studiekosten. Uw basisbeurs over deze periode bedraagt (8 maanden 91,81 en 4 maanden 92) 1102,48. U mag dus aftrekken 2207,04 min 1102,48, dat is 1104,56. In het jaar dat u de definitieve beschikking krijgt dat de beurs niet wordt omgezet in een gift, mag u alsnog het bedrag van 1104,56 aftrekken. Wordt de beurs wel omgezet in een gift, dan mag u geen bedrag meer aftrekken.
Giften zijn financile bijdragen die u uit vrijgevigheid, dus zon der tegenprestatie, verstrekt. Ze zijn aftrekbaar onder de vol gende voorwaarden: e gift moet zijn gedaan aan een in Nederland gevestigde D kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, we tenschappelijke of het algemeen nut beogende instelling met een van de Belastingdienst verkregen ANBIverklaring. moet de gift kunnen bewijzen met schriftelijke bescheiden. U r geldt een niet-aftrekbare drempel van 1% van uw drempe E linkomen (inkomen in de drie boxen tezamen vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten), met een minimum van 60. ftrekbaar is ten hoogste 10% van uw drempelinkomen. Als A u 11% van uw drempelinkomen schenkt, moet u daarop de nietaftrekbare drempel van 1% in mindering brengen en komt u precies op de maximumaftrek van 10% van het drem pelinkomen uit.
Nullening
Ook als u een nullening heeft (dat wil zeggen, u leent 0 maar heeft wel recht op de OVkaart), mag u uitsluitend de genor meerde studiekosten in aftrek brengen.
aAls u boven de niet-aftrekbare drempel uitkomt, kunt u overwegen om de giften in dat jaar te concentreren. U heeft dan maar eenmaal te maken met deze drempel. aAls u uw giften in de vorm van een bij de notaris vastgelegde lijfrente doet, heeft u geen last van de niet-aftrekbare drempel.
144
AFTReKPoSTeN
aPer 2008 moet u eerst bij de Belastingdienst controleren of de instelling waaraan u een gift doet, geregistreerd is als ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) teneinde uw gift te kunnen aftrekken. U kunt dit nakijken op de website van de Belastingdienst.
Hieronder geven we een aantal voorbeelden van instellingen waaraan u aftrekbare giften kunt doen: odsdienstige/levensbeschouwelijke instellingen (denk aan g bijdragen voor zending of missie, kerkelijke bijdragen, giften aan een diaconie, bijdragen aan geestelijken indien uitdruk kelijk bestemd voor kerkelijke doeleinden of activiteiten, en soortgelijke uitgaven aan joodse, islamitische, hindoe of an dere godsdienstige genootschappen, en/of bijdragen aan hu manistische/vrijdenkersorganisaties en dergelijke). De Scientology Kerk is door de Hoge Raad uitdrukkelijk niet als een goeddoelinstelling aangemerkt; lle publiekrechtelijke rechtspersonen (denk aan gemeenten, a provincies, landelijke overheid, en dergelijke); lle politieke partijen waarbij de grootte van de partij niet a van belang is, evenmin als de politieke richting (hieronder vallen ook de wetenschappelijke bureaus van deze partijen); rganisaties op het gebied van milieu- en natuurbescherming o (zoals Natuurmonumenten, Stichting Natuur en Milieu, Greenpeace Nederland); rganisaties op het gebied van o de gezondheid van het dier (zoals Dierenbescherming); de volkshuisvesting; jeugd en bejaardenzorg; de verkeersveiligheid; nderwijsinstellingen (zoals universiteiten, Vrije Universi o teit, Radboudstichting, hogescholen); rganisaties die zich de genezing of verpleging van zieken ten o doel stellen; rganisaties die zich het verstrekken van studiebeurzen aan o on en minvermogenden ten doel stellen; rganisaties die zich richten op de sportbeoefening in het o algemeen (niet een bepaalde ledengroep); rganisaties op het gebied van de gezondheid van de mens o (zoals Nederlandse Hartstichting, Nederlandse Stichting Le prabestrijding, Koningin Wilhelminafonds, Juliana Welzijns fonds, Prins Bernhardfonds, Prinses Beatrixfonds, Lever Darm Stichting, Nierstichting Nederland, Nationaal Reuma fonds, Nederlands Astmafonds, Nationaal Aidsfonds, Neder landse Stichting voor het Gehandicapte Kind, Memisa, Ne derlandse Rode Kruis, Stichting Nationaal Revalidatiefonds, Vereniging voor het Nederlandse Blindenwezen, Vereniging de Zonnebloem en dergelijke); nstellingen voor kunst en cultuur (zoals musea, orkesten, i harmonie); er staat een lijst op de website van het ministerie van Financin (www.minfin.nl) bij resolutie CPP2003/ 1372M; haritatieve instellingen die zijn opgericht door serviceclubs c (Rotary, OldFellows, Vrijmetselaars). Aan aftrek aan zulke instellingen zijn voorwaarden verbonden; rganisaties die hulpverlening aan minvermogenden en men o sen in nood nastreven (zoals Leger des Heils, Novib, Mensen in Nood, Terre des Hommes, Foster Parents Plan, Amnesty International, Stichting Vluchteling, Unicef, SOS Kinderdor pen, Nationaal Rampenfonds, Artsen zonder Grenzen en dergelijke); tichting Scouting Nederland (niet aan plaatselijke groepen; S daar verzet de fiscus zich tegen); iften naar aanleiding van nationale rampen; g erder kunt u nog denken aan de extra frankeerwaarde op v bijzondere postzegels (zoals bij kinderpostzegels). Er zijn ook enkele buitenlandse instellingen aangewezen waar aan u aftrekbare giften kunt doen, bij voorkeur aan hun Neder landse vestiging. Het zijn: Aga Khan Foundation, Wildlife Pre servation Trust, Elmwood Institute, Evangelische Lutherse Kerk te Antwerpen, Self Realization Fellowship, ActionAid, In ternational Ski Foundation, Institut Europen dAdministration des Affaires, Mdecins du Monde, Internationale Vrouwenraad, Project Trust, FAO, The Folly Fellowship, Survival International Charitable Trust, Earthwatch, Unica, NetherlandAmerica Foundation, Fraxa Research Foundation, Global Volunteers, Ashoka, United Nations High Commisioner for Refugees en Fair Trials Abroad Trust.
145
AFTReKPoSTeN
dat bedrag aftrekken als gift als de instelling deze niet kan betalen wegens haar slechte financile situatie en de vergoeding naar algemeen maatschappelijke opvatting wel gegeven had moeten worden. Ook als u de kosten wel vergoed had kunnen krijgen maar daar uitvrijgevigheid van heeft afgezien, is aftrek als gift mogelijk.
aU kunt de eerste termijn direct na het afsluiten van de lijfrenteovereenkomst betalen. Hoewel er bij vijf termijnen dan slechts vier jaren verlopen tussen de eerste en de laatste termijn, wordt dit toch door de fiscus geaccepteerd. aVolgens de advocaat-generaal (adviseur) van de Hoge Raad mag u de nog niet betaalde termijnen als schuld in box 3 aftrekken.
Vrijwillige ouderbijdrage
Een vrijwillige ouderbijdrage aan een vrije school is niet zo vrijwillig als het lijkt, meent de rechter. Ook al staat er officieel geen sanctie op nietbetalen, zon bijdrage is toch niet aftrek baar.
8.7d
U kunt een bedrag renteloos lenen aan een goeddoelinstelling. U kunt dan het verschil tussen de contante waarde en de nomi nale waarde van deze lening als gift in aftrek brengen.
8.7c
In plaats van een losse gift kunt u ook lijfrentetermijnen schen ken. Daarvoor geldt een afzonderlijke regeling. U kunt deze termijnen als gift aftrekken als: e begunstigde instelling aan de voorwaarden voor giftenaf d trek voldoet (zie hiervr), of een vereniging is die: ten minste 25 leden heeft, volledige rechtsbevoegdheid heeft, binnen het rijk is gevestigd, en niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen, of hier van is vrijgesteld; ten minste vijf jaar lang jaarlijks een gelijke termijn u schenkt; komt u binnen die periode te overlijden, dan mag de lijfrente in het jaar van uw overlijden eindigen;
Rente schenken U leent een bedrag van 500.000 renteloos uit aan een goeddoelinstelling. Dit bedrag is gedurende een jaar niet opeisbaar. De instelling is geen rente verschuldigd. De marktrente is 4%. De contante waarde van de lening bedraagt dan 480.770. Het verschil tussen beide bedragen mag u als gift aftrekken. Dat is dus een bedrag van 19.230.
8.8
Monumentenwoning
aDe periodieke gift mag ook eindigen bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, mits u zelf maar niet of nauwelijks invloed kunt uitoefenen op de beindigingsmogelijkheid.
e schenking is gedaan uit vrijgevigheid, dus zonder tegen d prestatie; e schenking bij notarile akte is gedaan (vaak nemen de d instellingen de kosten voor hun rekening). Als uw lijfrentetermijnen aan deze voorwaarden voldoen, is de aftrek onbeperkt. Bovendien heeft u ook niet te maken met een nietaftrekbare drempel, zoals bij gewone giften het geval is. Voor de lijfrente zelf gelden de gebruikelijke voorwaarden. Dat wil onder andere zeggen dat het moet gaan om vaste en gelijk matige periodieke uitkeringen, die eindigen bij het overlijden van degene op wiens leven de verzekering is gesloten.
Voor monumentenwoningen geldt een speciale regeling. Voor de fiscus is er sprake van zon woning als deze is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister (zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet). In alle overige gevallen is er in fiscale zin geen sprake van een monumentenwoning, zelfs al is uw woning aangewezen als be schermd stadsgezicht of beeldbepalend pand. Als de woning een eigen woning is, geldt een andere regeling dan wanneer het geen eigen woning is. In het laatste geval zijn uitsluitend de onderhoudskosten aftrekbaar met een nietaf trekbare drempel van 4% van de waarde van het pand.
8.8a
eigen woning
Voor de monumentenwoning die u als hoofdverblijf ter beschik king staat, moet u het eigenwoningforfait bijtellen, op dezelfde manier als u dat voor een gewone woning moet doen.
aOok een gift in natura kan in termijnen worden gedaan. Het gaat dan meestal om een collectie kunstwerken. U kunt om problemen te voorkomen het beste van te voren contact opnemen met de Belastingdienst waar u als schenker onder valt. aAls u de instelling direct over het geld wilt laten beschikken, kunt u het volledige bedrag van de uitkeringen lenen aan de instelling en de schuld in minimaal vijf termijnen kwijtschelden. De periodieke kwijtscheldingen vormen dan de aftrekbare termijnen. U moet voor de kwijtscheldingen wel naar de notaris.
bDe regeling voor monumentenwoningen geldt alleen voor de eigen woning waarin u woont of die leeg staat in afwachting van verkoop van de vorige woning of die nog in aan- of verbouw is, en bijvoorbeeld niet voor de woning die leegstaat omdat hij verkocht gaat worden, of voor de woning die onder de eigenwoningregeling valt in geval van echtscheiding, opname in een zorginrichting of tijdelijke overplaatsing. Kostenaftrek
Belangrijkste voordeel van de monumentenwoning vormen de ruimere aftrekmogelijkheden. Naast de kosten die onder de eigenwoningregeling aftrekbaar zijn, mag u ook de onderstaan de kosten aftrekken als persoonsgebonden aftrekpost:
146
AFTReKPoSTeN
akelijke lasten (eigenaarsdeel onroerendezaakbelasting, z waterschaps en polderlasten); erzekeringskosten (premie opstalverzekering; niet: inboe v delverzekering); fschrijvingen, 15% van het bruto-eigenwoningforfait. Het a brutoeigenwoningforfait bedraagt het percentage van het eigenwoningforfait verhoogd met 0,75%. Dit percentage wordt berekend over de WOZwaarde. Als u de woning slechts een deel van het jaar in bezit heeft, moet u de afschrijving even redig berekenen; mag u niet aftrekken. Alleen als ze samenhangen met werk zaamheden die u in uw hoedanigheid van eigenaar laat doen, is aftrek wellicht wl mogelijk. Ditzelfde geldt als de kosten van het herstel in de oude toestand z hoog zijn, dat geen huurder in redelijkheid geacht kan worden deze voor zijn rekening te nemen. Niet aftrekbaar zijn voorts de kosten van verbetering, zoals het aanbrengen van een cvinstallatie als die niet al aanwezig was, of het ombouwen van een kale zolder tot slaapkamers. Bij een combinatie zult u de kosten moeten splitsen; aftrekbaar is dan bijvoorbeeld slechts het deel dat overeenkomt met de vervan ging van een eenvoudig keukenblok; de meerkosten van de luxe keukeninrichting mag u niet aftrekken.
Aftrekpost bij monumentenwoning U heeft een monumentenpand met een WOZ-waarde van 400.000. Het eigenwoningforfait is 0,55% daarvan. Het brutoeigenwoningforfait is 1,30%, dat is 5200. De afschrijving bedraagt 15% daarvan, dus 780. Kocht u dit pand pas per 1 juli, dan bedraagt de afschrijving 390.
aU kunt uw restauratieplan vooraf ter beoordeling naar de Belastingdienst Amersfoort, Bureau Monumentenpanden (033 450 52 77) sturen. bDe onderhoudskosten zijn slechts aftrekbaar voor zover zij gebruikelijk zijn. Als de onderhoudskosten in verhouding tot de waarde van het pand erg hoog zijn, zal de inspecteur proberen aan te tonen dat zij ongebruikelijk hoog zijn en een deel ervan willen schrappen. Omdat dit criterium bij onderhoud aan monumentenpanden nieuw is, staan de grenzen nog niet vast. Restauratiehypotheek
De subsidies voor monumentenpanden zijn grotendeels vervan gen door de restauratiehypotheek. U kunt onder voorwaarden een zeer voordelige hypotheek krijgen voor 70% van de aftrek bare verbouwingskosten. De rente daarvan is 5% lager dan de gemiddelde rente voor een hypotheeklening met een rentevas te periode van 10 jaar. De afsluitprovisie is 1,5%. Wilt u de lening voor aanvang van de verbouwingswerkzaamheden afsluiten, dan moet u beschikken over een mededeling van het Bureau Monumentenpanden waarin de hoogte van de fiscaal aftrek bare verbouwingskosten wordt vermeld. Op www.restauratiefonds.nl kunt u informatie vinden over alle mogelijke financieringen.
nderhoudskosten. o Voor alle bovenstaande kosten samen geldt een drempel van 0,75% van de WOZwaarde. Deze drempel bedraagt minimaal 100 en maximaal 13.300. Alleen de kosten boven deze drempel zijn aftrekbaar.
bDe drempel wordt niet tijdsevenredig verlaagd als u de woning slechts een deel van het jaar in bezit heeft.
Tot de onderhoudskosten mag u rekenen de kosten om de wo ning in een ordentelijke, oorspronkelijke staat te brengen. Daar onder vallen bijvoorbeeld de kosten voor: childeren, behangen, stucadoren en witten (echter niet als s deze kosten in een huursituatie voor rekening van huurder zouden komen); eparaties aan apparaten, vloeren, muren, gasleidingen, elek r tra enzovoort; ervanging van kapot sanitair, in slechte staat verkerende v keuken en dergelijke; ervanging van een cv-installatie; v root onderhoud aan dak, muren, fundering en dergelijke; g itgaven voor een monumentale tuin zijn aftrekbaar als de u tuin op het moment waarop de kosten in aftrek worden ge bracht als zelfstandige eenheid is genoemd en ingeschreven in het monumentenregister of als de tuin in de periode waar over de uitgaven zijn gedaan door de Rijksdienst voor de Mo numentenzorg is aangemerkt als monumentaal onderdeel bij een pand dat is ingeschreven in het monumentenregister; et vervangen van versleten onderdelen door onderdelen van h gelijkwaardige moderne makelij; e (binnenhuis)architect voor zover betrekking hebbende op d de onderhoudswerkzaamheden. Maar de kosten die normaal gesproken voor rekening van de huurder komen, zoals binnenschilderwerk, normaal tuinon derhoud, witten van muren, behangen, en kleine reparaties,
8.8b
Woning in box 3
Als uw pand in box 3 valt, zijn uitsluitend de onderhoudskosten aftrekbaar. De nietaftrekbare drempel bedraagt 4% van de waarde in het economisch verkeer van het pand op 1 januari 2008. Dat geldt ook als de woning op dat moment nog niet in uw bezit was.
Verbouwing monumentenpand U koopt op 26 mei een monumentenpand en gaat dat eerst verbouwen. U betaalt in 2008 40.000 onderhoudskosten. De waarde van het pand op 1 januari was 300.000. De drempel bedraagt 4% daarvan, dus 12.000. U mag 28.000 in aftrek brengen.
147
AFTReKPoSTeN
bAls u de woning mag waarderen op WOZ-waarde omdat deze u minimaal 30% ter beschikking staat (zie par. 7.5a), moet u voor de bepaling van de drempel toch uitgaan van de waarde in het economische verkeer per 1 januari van het betreffende jaar.
De beperking van de aftrekpost voor blooteigenaren is per 1 januari 2008 vervallen. Voor u als blooteigenaar geldt dezelfde regeling als voor volle eigenaren.
bAls u heeft belegd in indirect durfkapitaal (als u heeft belegd in een fonds, dat uw gelden vervolgens uitleent aan beginnende ondernemers), komt u niet in aanmerking voor deze aftrek.
8.9
U kunt in par. 7.4h lezen aan welke voorwaarden leningen moe ten voldoen om in aanmerking te komen voor aftrek. Als u zon lening heeft gesloten met een beginnende ondernemer en de ondernemer kan u niet terugbetalen, kunt u het bedrag van de lening dat u niet terugkrijgt, in aftrek brengen. De voorwaarden daarvoor zijn: e kwijtschelding heeft niet plaatsgevonden in het eerste jaar d van verstrekking van de lening; heeft de lening kwijtgescholden binnen acht jaar na ver u strekking; heeft een beschikking van de Belastingdienst dat de star u tende ondernemer het bedrag niet kan terugbetalen. De maximumaftrek bedraagt over de achtjaarsperiode 46.984 per beginnende ondernemer. Als u het hele jaar een fiscale partner heeft, mag u de aftrek voor u beiden bij elkaar tellen en naar willekeur over u beiden verdelen.
bAls u heel 2008 een fiscale partner had, berekent u eerst per fiscale partner de aftrek. Daarbij moet voor iedere partner afzonderlijk rekening worden gehouden met de maximumaftrek van 46.984. Wordt een deel van dit maximum niet gebruikt, dan kunt u dat niet overdragen aan de andere partner. Na berekening van de aftrek per partner mogen beide bedragen bij elkaar worden geteld en over u beiden worden verdeeld. Het is dus zaak om bij het aangaan van de lening al een goede verdeling te maken tussen u en uw partner.
148
9 Verdelen
gedeelde smart is halve smart gaat voor fiscale partners zeker op. Slim met inkomsten en aftrekposten schuiven, kan aardig wat belasting schelen.
aanslag. Als de aanslag van beide partners definitief vaststaat, kunt u de verdeling niet meer herzien. Een uitzondering hierop is mogelijk als de fiscus later een van u een navorderingsaanslag oplegt waardoor uw inkomen wijzigt. Dan kunt u op de verdeling terugkomen totdat deze navorderingsaanslag definitief vaststaat.
9.2b
9.1
inleiding
Een van de kenmerkendste eigenschappen van het stelsel van de inkomstenbelasting is de mogelijkheid voor fiscale partners om bepaalde inkomsten en aftrekposten vrijelijk te verdelen. Deze keuze kan ieder jaar anders zijn. Dat lijkt simpel, maar de gevolgen zijn soms vrstrekkend. Wij zetten ze in dit hoofdstuk voor u op een rij.
9.2
9.2a
Gehuwden (daaronder begrepen geregistreerde partners) zijn elkaars fiscale partners vanaf de datum van het huwelijk. Het fiscale partnerschap eindigt op het moment van duurzaam ge scheiden gaan leven, of tot het overlijden. In het eerste en laat ste jaar van het partnerschap is er dus sprake van een partner schap gedurende een deel van het jaar. Dan moet ieder zijn eigen inkomsten, aftrekposten en vermogen aangeven. Maar er mag worden gekozen voor uitbreiding van het partnerschap naar het hele jaar, zodat deze posten weer naar willekeur verdeeld kunnen worden. Deze keuze kan worden gemaakt bij voorlo pige teruggave of bij de aangifte. Wordt deze keuze niet uiterlijk bij de aangifte gemaakt, dan kan dat nog totdat de eerste van de aanslagen van beiden definitief is. Ongehuwd samenwonenden kunnen in het eerste en laatste jaar van het samenwonen kiezen voor het fiscale partnerschap. Voor de voorwaarden zie par. 2.2b. Dat kan overigens alleen als de samenwoonperiode minimaal zes maanden in het jaar heeft geduurd. Bij overlijden hoeft onder omstandigheden niet te worden voldaan aan deze zesmaandseis. Wordt gekozen voor het fiscale partnerschap, dan kan dat uitgebreid worden naar het hele jaar. Dan kunnen de gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten worden verdeeld.
Als u het hele jaar elkaars fiscale partner bent, mag u de te verdelen posten naar willekeur aan u beiden toerekenen. U bent het hele jaar elkaars fiscale partner als u het hele jaar getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. U mag dan niet duurzaam gescheiden leven, want dan is er geen spra ke van fiscaal partnerschap. U bent ook het hele jaar elkaars fiscale partner als u ongehuwd samenwoont, het hele jaar voldoet aan de voorwaarden voor het partnerschap (par. 2.2b) en kiest voor het partnerschap. Die keuze kunt u maken bij voorlopige teruggave of bij het doen van aangifte. Als u bij het doen van aangifte niet heeft gekozen voor het fiscale partnerschap, kunt u dat alsnog doen totdat de eerste aanslag van u beiden definitief vaststaat (zie par. 2.2b).
bIn het jaar van overlijden mag het vermogen in box 3 niet worden verdeeld. Zie par. 7.2d.
9.3
Als u het programma van de Belastingdienst volgt, komt u vanzelf uiteindelijk terecht in het scherm Verdelen. Alle pos ten die u mag verdelen, kunt u in dit scherm zien. U kunt hier vrijblijvend experimenteren met de verdeling van de daarvoor in aanmerking komende posten. De te betalen belasting staat op de onderste regel van dit scherm en als u de verdeling ver andert, zult u in sommige gevallen het belastingbedrag zien veranderen (niet altijd, soms maakt een verdeling geen ver schil).
aAls een aanslag van een van u beiden nog niet definitief vaststaat (bijvoorbeeld omdat u nog geen aanslag heeft gekregen of in een procedure met de fiscus bent verwikkeld), kunt u de verdeling nog herzien. Als dat inhoudt dat de aanslag van uw partner te laag was vastgesteld, moet deze wel instemmen met het opleggen van een navorderings-
bOmdat de verdeling van deze posten op heel veel zaken invloed heeft, is het zaak om eerst alle andere vragen in te vullen en dan pas naar het verdeelscherm te gaan. In ieder geval is het verstandig om de verdeling vlak voor het versturen van de aangiftes nog eens te controleren.
149
VeRDeLeN
De posten die u kunt verdelen, zijn: nkomsten uit de eigen woning waarin u zelf woont (eigenwo i ningforfait verminderd met de aftrekbare kosten); nkomen uit aanmerkelijk belang: box 2; i e persoonsgebonden aftrekposten bestaande uit: d uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, zoals betaalde alimentatie; verliezen op beleggingen in durfkapitaal; uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar; buitengewone uitgaven (ziektekosten enzovoort); weekenduitgaven voor gehandicapten; scholingsuitgaven (studiekosten); uitgaven voor monumentenpanden; giften; et vermogen in box 3. h
9.4b
ouderenkorting
Voor de ouderenkorting (een verhoging van de heffingskorting als u 65 jaar of ouder bent) is vereist dat uw verzamelinkomen (dit is het inkomen in de drie boxen tezamen) niet hoger is dan 32.234. Door te schuiven met aftrekposten kunt u wellicht bereiken dat u inderdaad beneden deze grens blijft. Zie par. 10.3j.
Toch ouderenkorting U heeft AOW en pensioen van bij elkaar 33.000. Uw echtgenoot heeft een inkomen van 36.000. Uw ziektekostenaftrek bedraagt 2500. Door ten minste 766 van deze aftrekpost aan u toe te rekenen, heeft u recht op de ouderenkorting van 486.
9.4c
ouderentoeslag box 3
bDe te verrekenen dividendbelasting mag u ook willekeurig aangeven (bij de post Te verrekenen bedragen), maar die wordt niet verdeeld in het scherm waar alle overige posten worden verdeeld. U moet die verdeling maken door in het scherm te verrekenen bedragen in te vullen wie van beiden deze belasting wil verrekenen. aAls u vorig jaar persoonsgebonden aftrekposten had die u niet kon verrekenen met uw inkomen, mag u deze dit jaar alsnog in aftrek brengen. Deze aftrekpost uit vorig jaar mag u, als u dit jaar het hele jaar een fiscale partner heeft, over u beiden verdelen. aIn het jaar van overlijden van uw partner kunt u kiezen voor het hele jaar fiscaal partnerschap. Maar u moet het vermogen aangeven bij degene die daartoe gerechtigd was, voor uw overleden partner per 1 januari en op de overlijdensdatum en voor u per 1 januari en 31 december. Voor uw overleden partner geldt dan een verlaagd rendement, afhankelijk van de maand van overlijden.
Wie aan het eind van het kalenderjaar 65 jaar of ouder is, heeft in box 3 naast het normale heffingvrije vermogen van 20.315 recht op de ouderentoeslag, een verhoging van het heffingvrije vermogen, als zijn inkomen uit werk en woning (vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten) lager is dan 19.119. Bo vendien moet de saldogrondslag (het gemiddelde vermogen in box 3 na aftrek van het normale heffingvrije vermogen) lager zijn dan 268.821 (gehuwden en andere fiscale partners lager dan 537.642). De grens voor het vermogen is door de verdeling niet te benvloeden omdat het bij fiscale partners om het geza menlijke vermogen gaat, maar de inkomengrens kan wel wor den benvloed, bijvoorbeeld door het negatieve inkomen uit de eigen woning gunstig te verdelen. Zie par. 7.3c voor de details.
9.4
Het verdelen van inkomsten, aftrekposten en het vermogen in box 3 kan veel gevolgen hebben.
Doe mij maar tweemaal ouderentoeslag Het vermogen van u en uw echtgenoot samen bedraagt 150.000. U heeft AOW en pensioen van bij elkaar 20.000. U heeft een eigen woning waarop een lening zit. Door ten minste 881 negatieve inkomsten uit eigen woning aan uzelf toe te rekenen, heeft u recht op de ouderentoeslag van 13.446. Als u ten minste 6256 negatieve inkomsten uit eigen woning aan uzelf toerekent, bedraagt de ouderentoeslag 26.892.
9.4a
Tariefvoordeel
U kunt aftrekposten toerekenen aan degene met het hoogste inkomen in box 1, zodat u deze aftrekposten tegen het hoogste tarief in aftrek kunt brengen.
bU moet wel oppassen dat het tariefnadeel van deze toerekening van de negatieve inkomsten uit eigen woning niet groter is dan het voordeel van het extra heffingvrije vermogen.
9.4d
Aanslaggrens
Hogere teruggave eigen woning U heeft een inkomen uit een parttimebaan van 15.000 bruto, uw echtgenoot heeft een inkomen van 80.000. U heeft een eigen woning met een saldo inkomsten min aftrekposten van 9000 negatief. Als u deze post aftrekt, krijgt u hierover 33,60% (3024) terug. Als uw echtgenoot deze post in aftrek brengt, bedraagt de teruggave 52% van 9000, dat is 4680.
Als de door u te betalen belasting lager is dan 43, hoeft u dit bedrag niet te betalen. U kunt door te schuiven proberen te bereiken dat de verschuldigde belasting precies 42 is. Dan zult u in het verdeelscherm zien dat het uiteindelijk te betalen be drag op nul uitkomt.
aU kunt dit niet alleen bereiken door te schuiven in het verdeelscherm, maar ook door de dividendbelasting goed te verdelen. Helaas kan dat niet in het verdeelscherm, maar moet u de post te verrekenen bedragen aanpassen als u daar wijzigingen in aan wilt brengen.
150
VeRDeLeN
aU kunt dit niet alleen bereiken door te schuiven in het verdeelscherm, maar ook door de heffingskortingen voor groene en maatschappelijke beleggingen en die voor durfkapitaal goed te verdelen. Helaas kan dat niet in het verdeelscherm, maar moet u hiervoor speciaal naar het scherm heffingskortingen.
9.5
9.4e
Een kenmerk van de persoonsgebonden aftrekposten is dat zij achtereenvolgens kunnen worden afgetrokken in box 1, in box 3 en dan in box 2. In geen van de boxen kan het inkomen door deze aftrekposten negatief worden. Als de aftrekpost groter is dan het inkomen in de betreffende box, schuift het meerdere door naar de volgende box en uiteindelijk naar het volgende jaar. Daar wordt het opgeteld bij de persoonsgebonden aftrek posten van dat jaar en gebeurt hetzelfde. Met deze wetenschap in het achterhoofd kan onder omstandig heden een voordeel worden behaald. Als uw tarief dit jaar laag is en u weet dat u volgend jaar in een hoger tarief valt, wilt u de aftrekpost natuurlijk liever volgend jaar hebben. Dat kan als uw partner geen inkomen heeft. Als u de persoonsgebonden aftrek bij u in aanmerking neemt, heeft u niet alleen een lage teruggave (door het lage tarief), maar bovendien daalt de be lasting die u moet betalen, wellicht zelfs tot nul. Dat zou kunnen betekenen dat uw partner de algemene heffingskorting niet (geheel) uitbetaald krijgt, daarvoor is immers nodig dat u vol doende belasting betaalt (zie par. 10.3o). Als u weet dat uw in komen volgend jaar hoger is, kunt u de persoonsgebonden af trekpost doorschuiven naar volgend jaar. U rekent hem dan dit jaar aan uw partner toe. Die heeft echter geen inkomen en de hele post wordt naar volgend jaar doorgeschoven.
De verdeling van posten kan ook nog van invloed zijn nadat het partnerschap is geindigd. Dat speelt op twee gebieden. Het kan zijn dat u een aftrekpost uit het verleden weer bij uw inkomen moet tellen, bijvoorbeeld omdat u daar alsnog een vergoeding voor heeft gekregen. Als het dan gaat om een post die tijdens het partnerschap is verdeeld, moet u natuurlijk weten wie van u beiden dat bij het inkomen moet tellen als het partnerschap niet meer bestaat. Dat kunt u nalezen in par. 5.7. Het kan ook gaan om doorgeschoven persoonsgebonden aftrek posten die in een bepaald jaar niet in aftrek kwamen omdat het inkomen daarvoor te laag was. De vraag is dan wie de post mag aftrekken nadat het partnerschap is geindigd. Het antwoord hangt af van de verdeling van die post tijdens het partnerschap. Dat illustreren wij aan de hand van de volgende voorbeelden.
Uit elkaar (1) Van uzelf Inkomen uit werk en woning 20.000 Persoonsgebonden aftrekposten (pga, 25.000) - 25.000 Belastbaar inkomen Door te schuiven pga 0 5.000 Van uw partner 0
0 0
Volgend jaar mag u het hele bedrag van 5000 in aftrek brengen als u geen fiscaal partner meer bent. Bent u nog wel fiscaal partner van elkaar, dan mag u het bedrag van 5000 weer verdelen. Uit elkaar (2) Inkomen uit werk en woning Persoonsgebonden aftrekposten (pga 25.000) Belastbaar inkomen Door te schuiven pga Van uzelf 20.000 Van uw partner 0
Aftrekpost naar volgend jaar U heeft een salaris van 45.000 en negatieve inkomsten uit eigen woning van 10.000. Uw echtgenote heeft geen inkomen. U koopt uw alimentatie af en betaalt uw ex-echtgenote een bedrag van 50.000. Uw inkomsten uit werk en woning bedragen vr de aftrek van alimentatie 35.000. Uw huidige echtgenote krijgt haar heffingskorting terug. Als u de hele afkoopsom in aftrek brengt, betaalt u geen belasting, maar u krijgt ook geen teruggave van de algemene heffingskorting. Ook uw vrouw krijgt geen teruggave van de algemene heffingskorting. Van de aftrekpost komt (50.000 - 35.000) niet voor aftrek in aanmerking, dit bedrag schuift door naar volgend jaar. Dat is niet gunstig. U kunt er beter voor zorgen dat u precies zoveel belasting verschuldigd bent, dat zowel uw eigen heffingskortingen als die van uw vrouw daar nog op in mindering kunnen worden gebracht. U kunt dat bereiken door een deel van de persoonsgebonden aftrekpost aan uw echtgenote toe te rekenen. Dat leidt niet tot aftrek, want zij heeft geen inkomen. Dat deel schuift dus door naar volgend jaar en moet zodanig groot zijn dat u dit jaar in ieder geval uw beider heffingskortingen kunt realiseren. Dat is een kwestie van schuiven in het verdeelscherm.
- 8.000 12.000 0
- 17.000 0 17.000
Als u volgend jaar geen fiscaal partner meer bent van elkaar, mag uw ex-partner 17.000 persoonsgebonden aftrekpost in aftrek brengen. Bent u volgend jaar nog wel partner van elkaar, dan mag u deze 17.000 weer verdelen. Deze verdeling zou gemaakt kunnen zijn om ervoor te zorgen, dat u beiden uw heffingskorting kunt realiseren (zie par. 9.4e).
151
10 Tarieven en heffingskortingen
U bent nu al een heel eind met uw aangifte. Tijd om te kijken hoe u de belasting berekent. Maar eerst mag u de heffingskortingen van de te betalen belasting afhalen.
TABeL 16
bedragen de plus van het belasting en meerdere dan premie het beginbedrag 0 5.905 11.768 21.121 33,60% 41,85% 42,00% 52,00%
TABeL 17
10.1 inleiding
De belasting wordt berekend over uw belastbare inkomen in de afzonderlijke boxen zonder aftrek van een belastingvrije som. In plaats daarvan wordt deze belasting verminderd met diver se heffingskortingen, afhankelijk van uw omstandigheden. De heffingskortingen zijn bedoeld om de belastingvrije sommen uit het oude belastingstelsel te vervangen.
bedragen de plus van het belasting en meerdere dan premie het beginbedrag 0 2.759 6.114 15.467 15,70% 23,95% 42,00% 52,00%
10.2 Tarieven
In de belasting die u over uw inkomsten in box 1 betaalt, zitten ook de premies over de volksverzekeringen (AOW, ANW, AWBZ). Vandaar dat er twee tabellen zijn: n voor mensen die nog geen 65 jaar oud zijn, en n voor mensen van 65 jaar en ouder. Deze laatste groep betaalt immers geen premies AOW. Er geldt een speciale regeling in het jaar van 65 worden.
TABeL 18
maand waarin u 65 wordt januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
152
10.3 Heffingskortingen
Iedereen heeft recht op heffingskortingen. Er zijn er verschil lende: de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, (aanvul lende) combinatiekorting, (aanvullende) alleenstaandeouder korting, ouderschapsverlofkorting, levensloopverlofkorting, jonggehandicaptenkorting, ouderenkorting, alleenstaande ouderenkorting en de kortingen voor maatschappelijke beleg gingen, directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleg gingen. Het werkt als volgt. U rekent eerst uit hoeveel belasting u moet betalen over uw inkomen in alle boxen samen. Daarna mag u dit bedrag verminderen met de heffingskortingen. De hoogte daarvan is afhankelijk van een aantal omstandigheden. Het kan zijn dat u meer heffingskorting heeft dan u aan belas ting moet betalen. Als u meer dan zes maanden een partner heeft, krijgt u het nietgebruikte deel van een bepaalde hef fingskorting terugbetaald van de Belastingdienst (zie verderop onder Wijze van uitbetaling). Daarvoor is vereist dat uw part ner meer belasting verschuldigd is dan het bedrag van zijn ei gen n uw heffingskortingen.
TABeL 19
leeftijd op 1 januari tot 57 jaar 57 t/m 59 jaar 60 t/m 61 jaar 62 t/m 64 jaar
ARBeiDSKoRTiNg
percentage 12,430% 14,874% 17,298% 19,723% maximum van de totale arbeidskorting 1.443 1.697 1.949 2.201
De arbeidskorting bedraagt ten minste de voor de loonheffing genoten arbeidskorting, maar nooit meer dan het maximum. Als u 65 jaar of ouder bent, bedraagt de arbeidskorting: ,823% van de arbeidskortinggrondslag, maar maximaal 0 72; plus ,217% van de arbeidskortinggrondslag boven 8587. 9 Het maximum van de totale arbeidskorting bedraagt hier 1029.
bAls u geen inkomen heeft of uitsluitend inkomen dat is onderworpen aan loonheffing, kunt u uw heffingskortingen alleen maar terugkrijgen door een voorlopige teruggaaf of door het invullen en verzenden van het aangifteprogramma. bAls u door emigratie of immigratie slechts een deel van het jaar binnenlands belastingplichtig bent, heeft u geen recht op de heffingskortingen.
bIn het jaar dat u 65 jaar wordt, worden de percentages verlaagd, afhankelijk van de maand waarin u 65 jaar wordt.
10.3c Kinderkorting
De kinderkorting is per 1 januari 2008 vervangen door de kin dertoeslag (niet te verwarren met de kinderopvangtoeslag). U kunt de informatie hierover en het aanvraagprogramma vinden op www.belastingdienst.nl, achter het tabblad toeslagen of op www.toeslagen.nl.
10.3d Combinatiekorting
U krijgt een combinatiekorting als u werkzaamheden buiten uw huishouden verricht en daarmee meer dan 4542 verdient of in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek. Verder is vereist dat u gedurende meer dan zes maanden een kind (dat op 1 januari 2008 nog geen 12 jaar oud was) tot uw huishouden kunt rekenen dat op uw adres ingeschreven staat in de Basisad ministratie Persoonsgegevens (het bevolkingsregister). Deze laatste inschrijvingseis geldt niet voor zogenoemde coou ders. Als partners beiden aan de voorwaarden voldoen, kunnen zij allebei aanspraak maken op deze korting. De hoogte van de
10.3b Arbeidskorting
Iedereen die betaalde arbeid verricht, heeft recht op een extra korting. Deze korting wordt berekend over de arbeidskorting
153
aNet als bij de algemene heffingskorting wordt het bedrag aan u uitbetaald als u onvoldoende inkomen heeft, maar uw partner wel voldoende belasting betaalt (zie verderop onder Wijze van uitbetaling).
10.3g Alleenstaande-ouderkorting
bIn het jaar dat u 65 jaar wordt, wordt het bedrag van de combinatiekorting verlaagd, afhankelijk van de maand waarin u 65 jaar wordt.
U komt voor deze extra korting in aanmerking als u gedurende zes maanden: een partner had; en g en huishouding voerde met een kind dat door u in belang e rijke mate wordt onderhouden, dat wil zeggen voor ten min ste 400 per kwartaal, of waarvoor u recht heeft op kinder bijslag; en at kind op hetzelfde adres als u stond ingeschreven; en d de huishouding uitsluitend voerde met kinderen die aan u het begin van het jaar nog geen 27 jaar oud waren. De hoogte van deze korting is 1459; als u 65 jaar of ouder bent 683.
bAls uw partner geen inkomen heeft, bestaat voor u geen recht op deze korting.
De hoogte van de aanvullende combinatiekorting bedraagt 746. Als u 65 jaar of ouder bent, bedraagt hij 350.
bIn het jaar dat u 65 jaar wordt, wordt het bedrag van de aanvullende combinatiekorting verlaagd, afhankelijk van de maand waarin u 65 jaar wordt.
aVoor deze korting is (onder andere) vereist dat het kind minimaal zes maanden tot uw huishouden behoort. Uw kind moet daarvoor tussen de drie en vier dagen per week bij u verblijven. Schooluren tellen daarbij mee. De fiscale rechter heeft uitgemaakt dat schooluren geheel worden toegerekend aan de ouder bij wie het kind zowel vr als n schooltijd verblijft. Als uw kind vr schooltijd bij de ene ouder verblijft en n schooltijd bij de andere ouder, moeten de schooluren gelijkelijk over u beiden worden verdeeld.
Als de termijn van zes maanden niet wordt gehaald omdat het kind of de ouder overlijdt, blijft toch recht bestaan op deze kor ting.
10.3f ouderschapsverlofkorting
Sinds de invoering van de levensloopregeling per 1 januari 2006 heeft u eventueel recht op de ouderschapsverlofkorting. Daar voor is vereist dat u in het kalenderjaar deelneemt aan de le vensloopregeling (uw werkgever is verplicht deze in te stellen, zij het dat hij niet verplicht is om levensloopverlof te geven). Als u gebruikmaakt van uw wettelijke ouderschapsverlof (dat op fulltimebasis maximaal 13 weken mag duren), heeft u recht op een ouderschapsverlofkorting van 50% van het wettelijk mini mumloon per werkdag, dat is 50% van 61,62, dus 30,88 per werkdag. Neemt u een minder aantal uren per dag verlof, dan wordt het minimumloon herleid tot een uurloon en bedraagt de heffingskorting 50% daarvan per opgenomen uur. Er geldt een maximum: deze korting mag niet meer bedragen dan het verschil tussen het belastbare loon van vorig jaar en dat van dit jaar. Als in het voorgaande jaar ook al ouderschaps verlof is opgenomen, mag worden uitgegaan van het jaar daar voor. Voor de ouderschapsverlofkorting is tevens vereist dat u over een door uw werkgever ondertekende verklaring beschikt waarin ten minste is opgenomen uw naam en adresgegevens, het loonheffingennummer van uw werkgever, uw sofinummer en de periode en het aantal uren ouderschapsverlof.
bIn het jaar dat u 65 jaar wordt, wordt het bedrag van de alleenstaande-ouderkorting verlaagd, afhankelijk van de maand waarin u 65 jaar wordt.
aDe ouderschapsverlofkorting is voordelig. Omdat het niet uitmaakt hoeveel u stort in de levensloopregeling, kunt u beter maar wel meedoen als u van deze korting gebruik wilt maken.
bIn het jaar dat u 65 jaar wordt, wordt het bedrag van de aanvullende alleenstaande-ouderkorting verlaagd, afhankelijk van de maand waarin u 65 jaar wordt.
154
10.3j ouderenkorting
Als u aan het einde van het belastingjaar minimaal 65 jaar oud bent, heeft u recht op een ouderenkorting van 486, mits uw verzamelinkomen niet meer bedraagt dan 32.234.
aOok als u 65 jaar of ouder bent, bedraagt deze heffingskorting 1,3%. Hij wordt niet, zoals de andere heffingskortingen, verlaagd. bU heeft alleen recht op heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal; niet voor indirecte beleggingen in durfkapitaal.
10.3k Alleenstaande-ouderenkorting
Als u recht heeft op een AOWuitkering voor alleenstaanden, heeft u ook recht op de alleenstaandeouderenkorting van 555.
aEr geldt geen inkomensgrens voor het recht op alleenstaandeouderenkorting. Als u een alleenstaanden-AOW-uitkering krijgt, heeft u dus altijd recht op deze korting.
10.3l Levensloopverlofkorting
U heeft recht op de levensloopverlofkorting als u geld opneemt uit uw levenslooptegoed bij het opnemen van levensloopverlof. Dat kan ook bij pensionering of 65 jaar worden. Bij afkoop, vervreemding of opname van het geld in n keer vervalt het recht op deze heffingskorting. De heffingskorting bedraagt 191 per jaar dat is deelgenomen aan (bedragen zijn gestort in) de levensloopregeling, maar maximaal het tegoed dat is opgenomen. De in eerdere jaren genoten levensloopver lofkorting brengt u daarop in mindering. Wat u niet kunt ver rekenen met uw belasting, wordt teruggegeven als u een part ner heeft met voldoende inkomen (zie verderop bij Wijze van uitbetaling).
aOok als u 65 jaar of ouder bent, bedraagt deze heffingskorting 1,3%. Hij wordt niet, zoals de andere heffingskortingen, verlaagd.
bU krijgt de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen bij onvoldoende inkomen niet uitbetaald van de Belastingdienst, ook niet als u een partner heeft die voldoende belasting betaalt om ook uw heffingskortingen van af te halen. Om deze heffingskortingen te kunnen realiseren, moeten deze dus toegerekend worden aan uw partner.
155
Heffingskorting via partner (1) U heeft geen inkomen. Uw partner heeft een inkomen waarover hij, na aftrek van zijn heffingskortingen, nog 4500 belasting betaalt. U krijgt uw eigen algemene heffingskorting van 2074 van de Belastingdienst terug.
Heffingskorting via partner (2) U heeft geen inkomen. Uw partner heeft een inkomen waarover hij na aftrek van zijn eigen heffingskortingen nog maar 908 belasting hoeft te betalen. U krijgt nu slechts 908 heffingskortingen uitbetaald van de Belastingdienst.
bAls u bij het begin van het kalenderjaar nog geen 30 jaar bent, heeft u geen recht op deze teruggave als u meer dan zes maanden in belangrijke mate (400 per kwartaal) door uw ouders bent onderhouden. Dit is bijvoorbeeld het geval als broers/zussen nog bij hun ouders wonen en n van hen inkomen heeft en de ander niet. Dan kan gekozen worden voor het partnerschap, maar de teruggave van de algemene heffingskorting hangt af van de onderhoudsbijdrage van de ouders aan de minstverdienende.
10.4 Middeling
Misschien heeft u in een bepaald jaar incidenteel hoge inkom sten, of krijgt u in n keer een forse nabetaling over voorgaan de jaren. Dan kan het gebeuren dat u in box 1 (een deel van) die extra inkomsten moet afrekenen tegen een hoger tarief (42% of 52%) dan wanneer u die inkomsten netjes over de jaren ver spreid had binnengekregen. Inkomsten in box 2 en 3 hebben een vast tarief van 25% en 30%, zodat het probleem zich daarbij niet kan voordoen. Gelukkig mag u middelen. Via middeling kunt u eenmalige hoge inkomsten fictief spreiden over een driejaarsperiode. Dit kan bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn als u een ontslaguitke ring heeft gekregen, of een eenmalig hoge winstuitkering, of als u eenmalige hoge aftrekposten heeft of sterk wisselende ondernemingswinsten. Denk ook aan de situatie waarin u na uw afstuderen voor het eerst gaat verdienen. En als uw echtge noot is overleden, heeft u wellicht ineens meer inkomen in box 1 (nabestaandenpensioen). Het systeem van de middeling werkt als volgt: el van drie achtereenvolgende belastingjaren uw oorspron t kelijke inkomens in box 1 bij elkaar op en deel deze door drie;
10.5 Hardheidsclausule
Als de normale regels van belastingheffing in uw geval bijzon der onredelijk uitpakken, kunt u soms een beroep doen op de hardheidsclausule. Voor de toepassing hiervan moet u een schriftelijk verzoek doen aan het ministerie van Financin (Postbus 20201, 2500 EE Den Haag). Voor veelvoorkomende ge vallen bestaan overigens standaardregelingen, die de Belas tingdienst zelf toepast. Verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule worden lang niet altijd ingewilligd. Het moet namelijk gaan om gevol gen die door de wetgever niet zijn voorzien. In sommige geval len bent u zelfs kansloos, bijvoorbeeld bij verzoeken om geen bijtelling te hoeven doen in verband met de auto van de zaak, en in kwesties rond het woonwerkverkeer. In die gevallen heeft de wetgever namelijk een bepaalde regeling in het leven geroe pen, en bewust voor lief genomen dat zoiets voor sommigen vervelend uitpakt. Tegen een beslissing over uw verzoek is geen beroep mogelijk; wel kunt u zich tot de Nationale Ombudsman of de Commissie voor de Verzoekschriften van de Tweede Kamer wenden.
156
Box i
Inkomsten uit dienstbetrekking Inkomsten uit eigen woning: - eigenwoningforfait 0,55% van 283.000 - aftrekbare rente Saldo inkomsten uit eigen woning Inkomsten uit werk en woning Belasting hierover: - eerste schijf van 17.579 (33,60%) - tweede schijf van 14,010 (41,85%) - derde schijf van 10,868 (42%) Belasting in box I 1.557 8.100 - 6.544 42.456 5.905 5.863 4.564 16.332 49.000
Box iii
Rendementsgrondslag: - gemiddeld spaarsaldo - gemiddeld saldo fondsen - gemiddelde schuld Bij: niet aftrekbaar gedeelte schuld (tweemaal 2800) Rendementsgrondslag Heffingvrij vermogen: - basisbedrag (voor gehuwden, tweemaal 20.315) - kindertoeslag (drie kinderen maal 2715) Heffingvrij vermogen Grondslag forfaitair rendement Inkomen uit sparen en beleggen (4% hierover) Belasting hierover (30%) Totale belasting over verzamelinkomen Heffingskortingen: - algemene heffingskorting - arbeidskorting - combinatiekorting Totale heffingskorting Te betalen belasting meneer De Wit Mevrouw De Wit Resultaat uit overige werkzaamheden Belasting hierover: - eerste schijf van 5500 (33,60%) Heffingskortingen: - algemene heffingskorting - arbeidskorting - combinatiekorting - aanvullende combinatiekorting Teruggave heffingskortingen mevrouw De Wit Gezamenlijk betalen de heer en mevrouw De Wit aan belasting: 2.074 97 112 746 3.029 - 1.181 12.175 40.630 8.145 48.775 54.425 2.177 653 16.985 2.074 1.443 112 3.629 13.356 5.500 1.848 55.000 50.500 - 7.900 5.600 103.200
157
11 Na de aangifte
Nadat u aangifte heeft gedaan, ligt de bal bij de Belastingdienst. over teruggaaf en (voorlopige) aanslag.
11.4a Aftrekposten
Als er te veel loonheffing wordt ingehouden, bijvoorbeeld omdat u aftrekposten heeft, kunt u van de Belastingdienst tijdens het kalenderjaar een voorlopige teruggaaf krijgen. De belasting over de aftrekposten wordt dan in maandelijkse termijnen op uw rekening overgemaakt. Deze mogelijkheid geldt voor de vol gende aftrekposten: reisaftrek; negatieve belastbare inkomsten uit eigen woning; uitgaven voor inkomensvoorzieningen (aftrek voor lijfrente premies); persoonsgebonden aftrekposten (zie hoofdstuk 8); verliezen uit werk en woning over voorafgaande jaren als over die jaren aangifte is gedaan. Voor het jaar 2009 heeft u, als u over 2008 ook al een voorlopige teruggaaf had, automatisch een beschikking in huis gekregen (vr het einde van het jaar 2008) waarin de Belastingdienst zelf uw voorlopige teruggaaf over 2009 heeft berekend op grond van de voorlopige teruggaaf over 2008. U hoeft in dat geval dus zelf geen verzoek meer te doen. Het is wel zaak om de beschik king goed te bekijken en daar bezwaar tegen te maken bij ge wijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld omdat de WOZwaarde van uw woning niet juist is of uw persoonlijke situatie of inko men in 2009 flink wijzigt. Ook als de voorlopige teruggaaf te hoog is, is het verstandig om het bedrag omlaag te laten bren
158
NA De AANgiFTe
gen. Anders krijgt u immers na afloop van het jaar 2009 een (grote) aanslag inkomstenbelasting verhoogd met heffings rente, berekend over de periode vanaf 1 juli 2009 tot de datum van de aanslag. En die heffingsrente is op dit moment hoog (zie paragraaf 11.8b).
11.4b Heffingskortingen
U kunt ook een voorlopige teruggaaf krijgen voor heffingskor tingen. U kunt dat nalezen in par. 10.3o onder het kopje Wijze van uitbetaling.
11.4c Aanvraag
Als u vr 23 december 2008 geen beschikking heeft ontvangen, kunt u het beste zelf een formulier aanvragen of het programma downloaden van internet (www.belastingdienst.nl). Als u de voorlopige teruggaaf niet vr aanvang van het jaar van aftrek indient, kunt u dit altijd nog later doen (niet later dan 1 novem ber van het lopende jaar). De voorlopige teruggaaf wordt dan uitbetaald in zoveel termijnen als er nog maanden in het jaar resteren. Gaat de voorlopige teruggaaf bijvoorbeeld in augustus in, dan krijgt u vijf maanden lang eenvijfde deel van de terug gave op uw rekening gestort. Als er tijdens het jaar wijzigingen optreden, bijvoorbeeld door de aankoop van een eigen woning, kunt u een een nieuwe voor lopige teruggaaf aanvragen. De termijnbedragen worden dan aangepast.
aU krijgt (betalings)korting als u een voorlopige aanslag over het lopende jaar in n keer (vooruit)betaalt. Op de aanslag is vermeld hoeveel korting. bAls u bezwaar maakt tegen de voorlopige aanslag, krijgt u op verzoek voor het bestreden bedrag uitstel van betaling. Maar als u niet de hele aanslag in n keer betaalt, vervalt het recht op de betalingskorting. U kunt de aanslag dus het beste helemaal betalen na aftrek van de betalingskorting. U krijgt dan van de Belastingdienst het teveel betaalde vanzelf terug na toewijzing van het bezwaar. Bezwaar en beroep
Tegen een voorlopige aanslag kunt u op dezelfde manier be zwaar en beroep aantekenen als tegen een definitieve aanslag (zie par. 11.7a). U krijgt voor het bestreden bedrag automatisch uitstel van betaling.
aAls u in 2008 65 jaar oud bent geworden en u heeft een verzamelinkomen dat uitsluitend bestaat uit een AOW-uitkering, dan hoeft u in ieder geval geen belasting bij te betalen.
159
NA De AANgiFTe
blijkt uit de door u ingediende aangifte 2008 dat die schatting te laag was, dan kan de Belastingdienst dus nog een tweede voorlopige aanslag opleggen. soms kan een reactie zinnig zijn omdat de navorderingsaanslag daardoor eventueel kan worden voorkomen. Soms vergeet de fiscus een kennisgeving te sturen, maar dat betekent niet dat de navorderingsaanslag daardoor ongeldig is geworden. U kunt tegen deze aanslag op de normale wijze bezwaar en beroep aan tekenen.
Nieuw feit
Navordering is in principe alleen mogelijk als er sprake is van een nieuw feit. Dat is een feit dat de fiscus bij de behandeling van uw aangifte niet wist of redelijkerwijs niet kon weten. De eis van een nieuw feit geldt echter niet: als u de aangifte opzettelijk verkeerd heeft ingevuld, u bent dan te kwader trouw; als een voorlopige aanslag, een voorheffing of een voorlopige teruggaaf ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verre kend; als de verdeling van gemeenschappelijke inkomens- of ver mogensbestanddelen niet goed is gebeurd (u geeft minder dan 100% aan).
Verjaringstermijn
De definitieve aanslag moet door de Belastingdienst worden opgelegd binnen drie jaar na het tijdstip waarop de belasting schuld is ontstaan. Voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen is dat 31 december. Voor de inkomstenbe lasting 2008 eindigt de termijn dus op 31 december 2011.
aDe verdeling van de post waarover wordt nageheven, kunt u alsnog bepalen zolang de navorderingsaanslag nog niet definitief vaststaat. U kunt ook bij een navorderingsaanslag nog gebruikmaken van de regels van de aanslaggrens (par. 11.2a).
De teruggaven van de algemene heffingskorting die u als minst verdiener van twee partners rechtstreeks van de Belasting dienst ontvangt (zie par. 10.3o), kan na afloop van de vijfjaars termijn worden herzien als blijkt dat de door uw partner te betalen belasting lager is dan uw teruggave van heffingskor ting. U krijgt namelijk van de Belastingdienst als minstverdie ner niet mr heffingskorting terug dan het bedrag dat uw partner aan belasting moet betalen. De inspecteur moet dat corrigeren binnen acht weken nadat de aanslag van de meest verdiener onherroepelijk vaststaat. Van een nieuw feit is geen sprake als de fiscus heeft verzuimd uw aangifte of de daarbij horende bijlagen behoorlijk te lezen, terwijl daarin het feit dat de grondslag voor de navordering vormt, staat vermeld. Dit feit moet dan wel echt duidelijk ver meld zijn, want de inspecteur mag tot op zekere hoogte vertrou wen op aangiften, zeker als die zijn verzorgd door een goed bekend staand belastingadviesbureau. Als u digitaal aangifte doet, kunt u geen bijlagen meesturen. U kunt ook geen bijlagen meesturen met het biljet. Als u wel bij lagen wilt meesturen om het risico op navordering te verklei nen, zult u een afzonderlijke brief moeten sturen naar de Be lastingdienst in uw eigen district. En als u het risico op navordering helemaal wilt uitsluiten, vult u eerst het aangif tebiljet in op de voor u onvoordelige manier en maakt u vervol gens bezwaar tegen de aanslag waarbij u uitgaat van het voor u voordelige standpunt. Het eventuele twijfelpunt behandelt u dan uitgebreid in de bezwaarfase. U kunt wel in de diverse spe cificaties die u bij de vragen kunt invullen, tekst kwijt. Als de
bDe verjaringstermijn wordt verlengd met de volledige termijn waarvoor u uitstel heeft gevraagd en gekregen voor het inleveren van het aangiftebiljet. Dat geldt zelfs als u de aangifte eerder indient.
11.6c Navorderingsaanslag
Als de definitieve aanslag eenmaal is opgelegd, bent u er nog niet voorgoed vanaf. De fiscus kan u namelijk gedurende vijf jaren na het ontstaan van de belastingschuld nog verrassen met een navorderingsaanslag. Voor het jaar 2008 is dat dus nog tot en met 2013. Deze termijn wordt verlengd met de termijn van een eventueel uitstel voor het indienen van uw aangifte.
bVoor verzwegen buitenlands inkomen en vermogen geldt zelfs een navorderingstermijn van twaalf jaar. De Hoge Raad heeft over deze verlengde navorderingstermijn vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het is de vraag of deze termijn houdbaar zal blijken te zijn. Deze verlengde termijn geldt overigens niet als de navorderingsaanslag k binnen de vijfjaarstermijn opgelegd had kunnen worden omdat de feiten al bekend waren. Dan geldt gewoon de termijn van vijf jaar, eventueel verlengd met het verkregen uitstel voor het indienen van de aangifte.
Van het voornemen van navordering stuurt de fiscus u een ken nisgeving met daarin de details van de navordering, zoals het bedrag van de op te leggen aanslag; u kunt daar dan binnen een bepaalde termijn op reageren. U hoeft niet te reageren, maar
160
NA De AANgiFTe
inspecteur deze tekst negeert, is er na het opleggen van de de finitieve aanslag geen mogelijkheid meer tot navorderen op het door u aangegeven punt. Er is dan geen nieuw feit. Dit is anders als u te kwader trouw bent, dus wist of had behoren te weten dat uw aangifte fout was. Ook fouten of verzuimen van de Belastingdienst kunnen een navordering in de weg staan wegens het ontbreken van een nieuw feit. Dat is bijvoorbeeld het geval als de fiscus controle van uw aangifte om redenen van doelmatigheid achterwege laat, terwijl het navorderingsfeit bij een fatsoenlijke controle aan het licht zou zijn gekomen. Er mag dan geen navorderings aanslag worden opgelegd. Houd er verder rekening mee dat de fiscus ervan uit mag gaan dat u de aangifte naar waarheid invult: u kunt de fiscus nooit verwijten dat ze niet van het tegendeel is uitgegaan. Kennelijke schrijf of tikfouten mag de fiscus overigens herstellen. Fouten van personeel dat op andere eenheden werkzaam is, kunt u uw inspecteur niet aanrekenen (er mag dan worden nagevorderd), maar wel de fouten van ambtenaren van zijn eigen aanslageen heid (nu mag er niet worden nagevorderd). Door de steeds verdergaande automatisering van het aangifte proces is er een verschuiving merkbaar in de rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een nieuw feit en wanneer er sprake is van een ambtelijk verzuim. Zo is een fout in de aan giftesoftware voor rekening van de Belastingdienst en er mag dan niet nagevorderd worden. Ook het ten onrechte niet over nemen van gegevens door de Belastingdienst, die wel in de aan gifte staan vermeld, kan niet tot navordering leiden. In het beruchte geval van de belastingplichtige die per ongeluk in plaats van 3419 een bedrag van 3.419.635 rente aftrok, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er niet nagevorderd mocht worden. Dit was een onbedoelde fout van belastingplichtige die uitslui tend niet was ontdekt door de door de Belastingdienst gevolgde werkwijze. Het is aan de politiek, en niet aan de rechter om de navorderingsmogelijkheden tot dergelijke gevallen uit te brei den, aldus de Hoge Raad. er wl iets te verwijten valt, gelden de vergrijpboetes uit tabel 2 in par. 1.1c. In enkele gevallen wordt de boete kwijtgescholden of vermin derd. Bijvoorbeeld als uw vergrijp niet in verhouding staat tot het bedrag van de boete, of als u er financieel slecht voor staat. Bij het opleggen van de boete moet de fiscus u overigens wel meedelen waarop de boete is gebaseerd. U kunt bezwaar maken tegen het opleggen van een boete of tegen het bedrag ervan. Dat moet u doen binnen zes weken na het opleggen ervan.
Bewijslast
De fiscus zal over het algemeen met de bewijzen voor een na vorderingsaanslag moeten komen. Alleen als u uw aangifte niet (of niet volledig) heeft ingevuld, kunt u te maken krijgen met een omkering van de bewijslast. U moet dan bewijzen dat de fiscus het fout heeft.
Boete
Bij een navorderingsaanslag krijgt u doorgaans ook een boete, behalve als u geen verwijt kan worden gemaakt. Er kan u geen verwijt worden gemaakt als u een standpunt heeft ingenomen dat achteraf weliswaar onjuist is gebleken, maar niettemin pleitbaar is geweest. Als u met voldoende zorg een belastingad viseur heeft ingeschakeld om uw belastingzaken te behartigen en u hem alle noodzakelijke stukken en inlichtingen heeft ge geven, wordt een fout van deze adviseur niet aan u toegerekend en mag u geen boete krijgen, zo heeft de Hoge Raad beslist. Als
161
NA De AANgiFTe
hoger is dan het vrijstellingsbedrag. De aanslag wordt gend op het moment dat uw woning geen eigen woning meer is (dus bij verkoop), maar uiterlijk twee jaar na emigratie. Als u emigreert en u heeft een aanmerkelijk belang (5% of meer van de aandelen in een besloten of naamloze vennoot schap), mag er een conserverende aanslag worden opgelegd. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat zon aanslag niet in strijd is met het Europese Recht als er automatisch uitstel van betaling wordt verleend. Voor landen buiten de EU moet er echter nog steeds zekerheid worden gesteld, bijvoorbeeld door het afgeven van een bankgarantie voor deze conserve rende aanslag. naar aanleiding van dit horen een verslag worden opgesteld door de Belastingdienst. Een bezwaarschrift wordt door de fiscus automatisch ook als een verzoek om uitstel van betaling beschouwd als in het be zwaarschrift het bedrag wordt vermeld dat wordt bestreden en een berekening van dat bedrag wordt gegeven. In alle andere gevallen moet u expliciet om uitstel van betaling vragen.
Ambtshalve herziening
Als uw bezwaartermijn is verlopen en een verzoek om termijn verlenging ook niets heeft opgeleverd, kunt u de inspecteur nog verzoeken de aanslag ambtshalve te herzien. Dat kan al leen als er sprake is van een vergissing of een omissie die zon der twijfel zou hebben geleid tot een andere aanslag, als een en ander destijds bekend was geweest. De herziening kan met vijf jaar terugwerkende kracht plaatsvinden; de teruggaaf moet daarbij ten minste 113 zijn. De herzieningsperiode wordt zelfs tien jaar als de Belastingdienst van uw vergissing weet had kunnen hebben; in dit geval moet de teruggaaf ten minste 453 zijn.
aVerzend uw bezwaarschrift aangetekend of geef het tegen een ontvangstbewijs bij de Belastingdienst af. aBezwaar- en beroepschriften kunt u per post insturen, maar niet per e-mail. Het insturen van een bezwaarschrift per fax is ook niet geldig, maar de Belastingdienst zal u een bericht sturen dat het bezwaarschrift per post verstuurd moet worden en u daar een termijn voor geven. Bezwaar- en beroepschriften via e-mail worden zonder meer niet-ontvankelijk verklaard.
U moet uw bezwaarschrift voorzien van uw naam, adres en burgerservicenummer, en duidelijk vermelden tegen welke aanslag u het bezwaar richt. U moet uw bezwaar bovendien motiveren. Als u nog tijd nodig heeft om gegevens voor uw mo tivering te verzamelen, kunt u ook een proformabezwaarschrift indienen, waarin u tevens om uitstel van uw motivering vraagt. Daarmee stelt u dan in eerste instantie uw rechten veilig. Dat moet u dan wel doen binnen de bezwaartermijn. De termijn voor afhandeling van het bezwaar is zes weken. De fiscus heeft het recht om deze termijn eenzijdig met vier weken te verlengen. En als u daarmee akkoord gaat, kan de termijn nog verder worden verlengd. Denkt u er wel om dat er invorde ringsrente wordt geheven als de fiscus achteraf gelijk krijgt, k over de termijn waarmee de afhandeling is verlengd. Het bezwaarschrift moet worden afgehandeld door een andere behandelend ambtenaar dan degene die uw aanslag heeft gere geld; anders wordt, volgens een uitspraak van het Hof te Den Bosch, de aanslag vernietigd en heeft u recht op teruggave van het griffierecht en op een vergoeding van proceskosten. Boven dien moet u, als u daarom verzoekt, worden gehoord en er moet
162
NA De AANgiFTe
werkelijkheid van het geval voor de gemachtigde is veel be langrijker. Het bijwonen van een hoorzitting levert eveneens 1 punt op en het verschijnen op een andere hoorzitting 0,5 punt. Dat is in de meeste gevallen verre van kostendekkend te noe men.
aVergeet niet om uitstel van betaling te vragen als u beroep heeft ingesteld. U krijgt anders onherroepelijk een aanmaning. U kunt dan alsnog uitstel van betaling vragen. Griffierecht
Voor de behandeling van uw beroepschrift moet u 39 griffie recht betalen (bedrag 2008).
11.7e Cassatie
Tot slot kunt u tegen de hofuitspraak nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad, en wel binnen zes weken na dagtekening van de hofuitspraak. Het griffierecht bedraagt 107 (bedrag 2008). Cas satie is alleen mogelijk tegen een schriftelijke uitspraak van het hof. De 53 die u heeft betaald om een mondelinge uitspraak in een schriftelijke te laten omzetten, komt in mindering op het verschuldigde griffierecht. Cassatie is alleen mogelijk als het hof rechtsregels heeft ge schonden. Puur feitelijke kwesties kunt u dus niet aan de Hoge Raad voorleggen. Zo kunt u ook geen nieuwe feiten aanvoe ren.
Sprongcassatie
Als u het met de inspecteur eens bent met de vaststelling van de feiten, maar niet over de uitleg van de rechtsregels, kunt u voorstellen om het hoger beroep bij het Hof over te slaan en direct cassatieberoep bij de Hoge Raad in te stellen. Dit heet een sprongcassatie. De inspecteur moet daar dan wel mee akkoord gaan. Ook de inspecteur kan een voorstel voor sprongcassatie voorstellen. U moet wel oppassen met het akkoord gaan, want bij de Hoge Raad kunt u niet meer tornen aan de vastgestelde feiten en dat kan in uw nadeel werken.
163
NA De AANgiFTe
10.000) toegekend. De inspecteur volhardde in dat geval tot op de zitting willens en wetens in een kenbaar onterechte navor dering.
11.8b Heffingsrente
Als u een aanslag krijgt opgelegd die u moet betalen, wordt u over het bedrag van de aanslag heffingsrente in rekening ge bracht. Heffingsrente is ook verschuldigd bij navorderingsaan slagen. Vanaf het belastingjaar 2006 wordt de heffingsrente niet meer berekend vanaf het einde van het belastingjaar, maar vanaf 1 juli van het betreffende belastingjaar tot aan de dagtekening van het aanslagbiljet. Dat geldt echter niet voor oude belasting jaren, daarvoor blijft het oude systeem werken, dat wil zeggen een renteberekening vanaf het einde van het belastingtijdvak waar deze betrekking op heeft.
bOok kunt worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding, al zal dat in de praktijk niet snel gebeuren. Ga niettemin niet lukraak procederen.
Periodebepaling heffingsrente krijgt met dagtekening 28 april 2008 een definitieve aanslag U over 2005. De heffingsrente wordt berekend vanaf 1 januari 2006 tot 28 april 2008. krijgt met dagtekening 28 april 2008 een voorlopige aanslag U over 2008. Er wordt geen heffingsrente berekend want de dagtekening van de aanslag ligt voor 1 juli. krijgt met dagtekening 31 augustus 2008 een voorlopige U aanslag over 2008. De heffingsrente wordt berekend vanaf 1 juli 2008 tot 31 augustus 2008. krijgt met dagtekening 1 juli 2008 een definitieve aanslag U over 2007. De heffingsrente wordt berekend vanaf 1 juli 2007 tot 1 juli 2008.
Verjaring
Het recht om een opgelegde aanslag in te vorderen, verjaart na vijf jaar. Bij uitstel van betaling wordt deze verjaringstermijn echter verlengd met de duur van het uitstel. En als de ontvanger nog tijdens de verjaringstermijn tot een vervolgingsactie over gaat, begint vanaf dat moment een nieuwe verjaringstermijn van weer vijf jaar.
U kunt ook heffingsrente van de fiscus ontvangen, namelijk als u belasting terugkrijgt. Heffingsrente die op n van de peil data van het vermogen in box 3 nog niet betaald is, telt niet mee voor uw vermogen. Datzelfde geldt als u nog heffingsrente te goed heeft van de Belastingdienst. Heffingsrente wordt overi gens niet vergoed bij teruggaven die voortvloeien uit verliesver rekening of middeling. De heffingsrente wordt bij beschikking vastgesteld. Daartegen kunt u binnen zes weken bezwaar en beroep aantekenen. De heffingsrente staat normaal gesproken op het aanslagbiljet ver meld. Als u bezwaar maakt tegen de aanslag, dan maakt u daar mee niet k bezwaar tegen de heffingsrente. Dat moet u expli ciet vermelden, of u moet tegen het bedrag van heffingsrente apart bezwaar maken. De rente wordt enkelvoudig berekend (geen rente op rente). Ze wordt per kwartaal aangepast Voor het eerste kwartaal van 2007 is de rente vastgesteld op 4,7%, voor het tweede kwartaal 5%, voor het derde kwartaal 5,25% en voor het vierde kwartaal 5,4%. Voor 2008 zijn de percentage voor de vier kwartalen ach tereenvolgens: 5,3%, 4,75%, 5,15% en 5,45%. Voor de berekening wordt een maand op 30 dagen gesteld en een jaar op 360 dagen; de maand waarin de periode eindigt, wordt echter op het wer kelijke aantal dagen gesteld.
164
NA De AANgiFTe
gedaan om het bedrag ervan omlaag te krijgen. Heffingsrente is geen straf voor het te laat betalen van een aanslag. Het is een puur economische heffing: u heeft gedurende een bepaalde pe riode geld van de schatkist onder u gehad. Dat geld heeft u op de bank kunnen zetten en daarvan heeft u rente kunnen trek ken. Die rente behoort eigenlijk niet , maar de schatkist toe. U kunt het in rekening brengen van heffingsrente voorkomen of beperken door een te hoge voorlopige teruggave te laten ver minderen of door een voorlopige aanslag aan te vragen. Als in deze aanvraag alle gegevens staan vermeld die nodig zijn om de hoogte van de aanslag te kunnen bepalen, heeft de inspec teur drie maanden de tijd om deze aanslag op te leggen. Komt de aanslag later, dan mag er geen heffingsrente meer worden berekend na de driemaandstermijn. Het indienen van een aan gifte wordt niet beschouwd als een verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag. U moet echt een apart verzoek indienen. Een vrijwillig opgegeven schatting in een verzoek om uitstel voor de indiening van een aangifte wordt beschouwd als een verzoek om het opleggen van een voorlopige aanslag. U moet wel een verzoek indienen voor de vermindering van de hef fingsrente, de Belastingdienst zal dat niet uit zichzelf doen. Het in rekening brengen van heffingsrente hoort ook achter wege te blijven als de Belastingdienst zo weinig voortvarend te werk is gegaan dat hij een beginsel van behoorlijk bestuur schendt door heffingsrente te berekenen, aldus de Nationale Ombudsman.
11.8c invorderingsrente
Invorderingsrente wordt u in rekening gebracht als u een aan slag niet op tijd betaalt. Deze rente gaat daags na de vervalda tum van de aanslag lopen tot de dag waarop u deze betaalt. Bij een eenmalige betaling of bij een laatste betaling van een reeks betalingen wordt een bedrag van 23 niet in rekening ge bracht. Ook invorderingsrente kunt u ontvangen, namelijk als een al door u betaalde aanslag wordt verminderd. Ook dan begint de rente daags na de vervaldatum te lopen, tot de dag van de ver minderingsbeschikking. Overigens geldt voor de invorderingsrente hetzelfde als voor de heffingsrente: ze wordt bij beschikking vastgesteld, waarte gen binnen zes weken bezwaar en beroep mogelijk is. De bere keningswijze is hetzelfde, en ook het percentage.
165
12 Fiscale varia
een handige samenvatting van de informatie die niet direct met uw aangifte te maken heeft, maar wel degelijk belangrijk voor u kan zijn.
aIn onze boekuitgave Scheiden - Financile en juridische aspecten vindt u uitgebreide informatie over dit onderwerp. Zie www.consumentenbond.nl/webwinkel.
12.1 echtscheiding
Neem de fiscale gevolgen van een echtscheiding. Die zijn com plex en veelomvattend. Als uw huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding, zijn de volgende zaken van belang: het einde der inkomenstoerekening; de partneralimentatie tussen gewezen partners; de kinderalimentatie; de voortgezette bewoning van de echtelijke woning; de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen; de verevening van de pensioenaanspraken. Als u duurzaam gescheiden gaat leven, gaat het alleen om de eerste vier kwesties; het vermogen wordt dan dus (nog) niet verdeeld en er vindt ook (nog) geen verevening van pensioen aanspraken plaats. Van duurzaam gescheiden leven in fiscale zin is sprake als u en uw echtgenoot de samenleving hebben verbroken zonder het oogmerk te hebben deze weer te hervat ten. Zon verbreking van de samenleving kan ook tegen de wil van de echtelieden geschieden, bijvoorbeeld als n van de echt genoten in een verzorgingsinrichting of psychiatrisch zieken huis wordt opgenomen, zonder dat er redelijkerwijs een voor uitzicht bestaat dat hij/zij de inrichting ooit weer zal kunnen verlaten. Als u in een dergelijk geval niet wilt dat het partner schap wordt verbroken, kunt u gewoon als partners aangifte doen. Maar de staatssecretaris heeft in een resolutie aangege ven dat de keuze voor het fiscale partnerschap niet meer ge maakt kan worden als u ervoor kiest om als alleenstaande te worden aangemerkt, zoals voor de AOW.
12.1b Heffingskortingen
Als de huwelijkse periode in 2008 nog ten minste zes maanden heeft bedragen, komt de minstverdienende partner eventueel nog in aanmerking voor de terugbetaling van nietgebruikte heffingskortingen. Zie par. 10.3o.
12.1c Partneralimentatie
Partneralimentatie is voor de betaler een persoonsgebonden aftrekpost (par. 8.2a). Voor de ontvanger is het een inkomens post (par. 5.2); is er loonheffing op ingehouden, dan moet de alimentatie worden aangegeven bij loon (par. 1.4). Zie de betref fende hoofdstukken.
166
aAls de achterblijvende echtgenoot u in deze eerste twee jaar huur betaalt, hoeft deze huur niet te worden aangegeven, ook niet onder de tijdelijke verhuur-regeling. aAls de woning binnen de tweejaarstermijn leeg te koop wordt gezet, blijft de eigenwoningregeling gelden volgens de verhuisregeling (zie par. 4.7b). Als eigenaar hoeft u gedurende de termijn van de verhuisregeling (in dit geval het jaar van gescheiden gaan wonen plus de twee volgende kalenderjaren) geen eigenwoningforfait aan te geven en mag de rente wel blijven aftrekken.
Na deze twee jaar moet de woning door de vertrekkende echt genoot worden aangegeven in box 3, evenals de corresponde rende (hypotheek)schuld. De rente is niet aftrekbaar. Hij mag als alimentatie aftrekken het woongenot, dat wordt gesteld op het eigenwoningforfait. De achterblijvende partner moet het bedrag van het eigenwoningforfait als ontvangen alimentatie aangeven in box 1.
aAls de woning in de eerste twee jaar leeg te koop wordt gezet, gaat voor de vertrokken echtgenoot de verhuisregeling gelden vanaf het moment van vertrek uit de woning. Voor de andere echtgenoot gaat de verhuisregeling in op het moment dat het huis leeg komt te staan. Voor deze echtgenoot kan de eigenwoningregeling dus langer gelden dan voor de vertrokken echtgenoot. House for sale U heeft het huis verlaten op 1 mei 2007. In juni 2008 vertrekt ook uw ex-echtgenoot uit de woning en deze wordt leeg te koop gezet. Voor u geldt de halve woning als een eigen woning tot 31 december 2009 en voor uw ex-echtgenoot tot 31 december 2010. Zie verder hoofdstuk 4 (eigen woning), hoofdstuk 5 (ontvangen alimentatie) en hoofdstuk 8 (betaalde alimentatie).
aHet gemis aan renteaftrek na afloop van de tweejaarsperiode kunt u als volgt oplossen. U verkoopt de woning aan uw ex-echtgenoot. Deze sluit daarvoor een lening (eventueel bij u), waarop rente betaald moet worden. U betaalt aan uw ex-echtgenoot extra alimentatie ter hoogte van deze rente. U kunt deze bedragen nu als alimentatie in aftrek brengen. Uw ex-echtgenoot heeft als inkomsten het eigenwoningforfait verminderd met de hypotheekrente. Als ontvangen alimentatie geeft hij aan de vergoeding voor de rentebedragen. De hypotheekrente en de ontvangen vergoeding voor de rentebedragen vallen tegen elkaar weg.
167
12.1g Pensioenen
Op 1 mei 1995 is de Wet verevening pensioenrechten bij schei ding in werking getreden. Volgens deze wet worden pensioen aanspraken die zijn opgebouwd tijdens het huwelijk voortaan altijd gedeeld (het weduwen en weduwnaarspensioen blijft echter buiten deze verdeling). De pensioenaanspraken zijn geen deel meer van de huwelijksgemeenschap, zodat deze verevening in beginsel ook geen fiscale gevolgen meer heeft. Als u de echt scheiding binnen twee jaar meldt aan het pensioenfonds, krijgt u uw deel van het pensioen later uitbetaald door dit fonds. Als u dat niet meldt, moet u uw pensioendeel laten uitbetalen door uw exechtgenoot. Voor echtscheidingen die zijn uitgesproken vr 1 mei 1995 gelden bijzondere regels voor pensioenvereve ning. U kunt samen besluiten om de toepassing van deze wettelijke vereveningsregeling uit te sluiten. Dat moet u dan wel uitdruk kelijk overeenkomen, want neemt u hier niets over op, dan is altijd de wettelijke regeling van toepassing.
bIn onze vorige belastinggids vermeldden wij dat een afkoopsom van alimentatie aan een partner met wie u ongehuwd samenwoonde, aftrekbaar zou zijn. Dat had de lagere rechter bepaald. De Hoge Raad heeft in cassatie echter anders geoordeeld. Hoewel deze uitspraak handelde over het oude belastingstelsel, lijkt het er op dat hetzelfde geldt voor het stelsel dat sinds 1 januari 2001 van kracht is. U mag een dergelijke afkoopsom waarschijnlijk dus niet aftrekken.
Ook ten aanzien van de gemeenschappelijke woning kunnen bij de verbreking van de samenwoning fiscale complicaties rijzen. Hierbij geldt hetzelfde als bij echtscheiding (zie par. 12.1e).
12.3 eenoudergezinnen
Als u niet (meer) bent gehuwd, en tezamen met uw kind(eren) een huishouding vormt, kunt u wellicht gebruikmaken van extra heffingskortingen voor eenoudergezinnen, zoals de alleenstaan deouderkorting, en voor wie buitenshuis werkt en een kind jonger dan 16 jaar onderhoudt, de aanvullende alleenstaande ouderkorting. Zie voor meer bijzonderheden par. 10.3g en 10.3h.
12.3a Co-ouders
Veel gescheiden ouders besluiten om hun kind(eren) toch geza menlijk op te voeden. De kinderen verblijven dan ongeveer de helft van de tijd bij de ene ouder en de andere helft bij de an dere ouder. Er is sprake van coouderschap als het kind tussen de drie en vier dagen per week bij elke ouder verblijft of om de week bij een van beiden. Is dat het geval, dan behoort het kind het hele jaar volledig tot beide huishoudens. Dat heeft een aan tal gevolgen. U heeft beiden recht op de (aanvullende) combinatiekorting als u buiten uw huishouden meer dan 4542 verdient of in aanmer king komt voor de zelfstandigenaftrek. Daarvoor is vereist dat een van de kinderen op 1 januari nog geen 12 jaar oud was. Voor deze korting is het bij coouderschap niet nodig dat uw kind op uw adres staat ingeschreven. Zie par. 10.3d en 10.3e. U heeft daarnaast recht op de alleenstaande-ouderkorting als u geen partner had; een huishouding voerde met een kind dat door u in belangrijke mate wordt onderhouden (dat wil zeggen voor ten minste 400 per kwartaal, of waarvoor u recht heeft op kin derbijslag); dat kind op hetzelfde adres als u stond ingeschreven en u de huishouding uitsluitend voerde met kinderen die aan het begin van het jaar nog geen 27 jaar oud waren. Het inschrij ven van een kind op ieder adres heeft dus tot gevolg dat u beiden recht heeft op de alleenstaandeouderkorting die 1459 (bent u 65 jaar of ouder: 683) bedraagt. Verder kunt u beiden in aan
168
Bijzondere vrijstellingen
De volgende schenkingen zijn eveneens, en in hun geheel vrij gesteld: Schenkingen aan algemeen nut beogende instellingen (AN BIs, deze moeten als zodanig zijn geregistreerd bij de Belas tingdienst, zie ook par. 8.7). Schenkingen wegens onvermogen van de begiftigde. Als de begunstigde zijn schulden niet meer kan betalen, en dat ook in de toekomst waarschijnlijk niet zal kunnen, dan is de schenking geheel vrijgesteld. Schenkingen wegens een dringende verplichting van moraal en fatsoen (bijvoorbeeld het onverplicht toekennen van een pensioen aan huishoudelijk personeel). Schenkingen van bedragen waarover loon- of inkomstenbe lasting is verschuldigd. Deze samenloopbepaling is bijvoor beeld van toepassing bij schenking van lijfrentetermijnen aan een natuurlijk persoon en bij een schenking van uw werkgever als deze schenking belastbaar is voor de inkom stenbelasting. Maar de vrijstelling geldt niet als het voorwerp van de schen king niet hetzelfde is als het voorwerp dat onder de inkom stenbelasting valt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij schenking van een recht op lijfrente, in plaats van de lijfrentetermijnen zelf. Over dat recht is dan dus schenkingsrecht, en over de lijfrentetermijnen inkomstenbelasting, verschuldigd.
aVan de eenmalige vrijstelling kan ook gebruik worden gemaakt als niet het kind, maar diens echtgenoot binnen de genoemde leeftijdsgrenzen valt. De schenking kan in dat geval toch worden gedaan aan uw kind. Samenwonen is niet voldoende voor het toepassen van deze bepaling, uw kind moet getrouwd of geregistreerd partner zijn. aAls schenkingen worden gedaan binnen een jaar voor het huwelijk van uw kind, wordt het huwelijk geacht reeds ten tijde van die schenkingen te hebben bestaan. In verband met het verlopen van de leeftijdsgrens van uw aanstaande schoonzoon/dochter kunt u de gift dus ook binnen die periode doen.
grootouders aan kleinkinderen: 2734 per kalenderjaar; alle andere schenkingen (bijvoorbeeld van kinderen aan ou ders): 2734 per jaar; bij overschrijding van dit bedrag is de hele schenking belast, zij het dat er bij kleine overschrijdin gen van het drempelbedrag een glijdende schaal is ingebouwd om schokeffecten te voorkomen.
aVan deze samenloopbepaling wordt veel gebruikgemaakt als een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (uit het pre-Brede-Herwaarderingregime) wordt geschonken aan kinderen. Dan is het slim uw kind pas als begunstigde aan te wijzen als de kapitaalverzekering is gexpireerd, met andere woorden als het kapitaal wordt uitgekeerd en u daar een lijfrente voor moet aanschaffen. Wijst u uw kind als begunstigde aan vr de expiratie, dan schenkt u de hele lijfrente in plaats van de afzonderlijke termijnen, met als gevolg dat de samenloopbepaling niet werkt. U bent dan schenkingsrecht verschuldigd op het moment dat het kapitaal expireert over de volle waarde daarvan en uw kind moet bovendien inkomstenbelasting betalen over de afzonderlijke termijnen. Als u uw kind als begunstigde aanwijst n expiratie en uw kind aanvaardt de begunstiging van de lijfrente (door dat schriftelijk tegenover de verzekeringsmaatschappij te bevestigen), dan schenkt u niet de afzonderlijke lijfrentetermijnen, maar de hele lijfrente. De samenloopbepaling werkt dan eveneens niet; u betaalt schenkingsrecht over de hele lijfrente en uw kind betaalt ook nog eens inkomstenbelasting over de afzonderlijke termijnen. Om dit ongewenste effect te voorkomen, dient uw kind zich dus te onthouden van het aanvaarden van de begunstiging (door niets te doen). Dan krijgt het kind steeds een termijn waarover het inkomstenbelasting verschuldigd is. Schenkingsrecht is dan niet aan de orde. bAls uw kind recht heeft op studiefinanciering, mag het niet meer dan 12.916,17 netto bijverdienen. Daar hoort ook het fictieve rendement van het vermogen in box 3 toe, net zoals lijfrentetermijnen. Pas op dat uw kind daar niet boven komt, want de terugbetalingsregelingen en bijbehorende boetes zijn niet mals.
169
Tarief
De tarieven voor het schenkingsrecht voor het jaar 2009 vindt u in tabel 20. Tariefgroep I: echtgenoot, kinderen, samenwonenden die na hun 22e jaar ten minste vijf jaar hebben samengewoond. U valt ook in tariefgroep I als u een gezamenlijke huishouding voert met iemand die net als u minimaal 18 jaar oud is en niet een bloed of aanverwant in de rechte lijn is (ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen en aangetrouwden daarvan). Bij over lijden moet deze gezamenlijke huishouding zes maanden heb ben geduurd en bij schenking twee jaar. U moet verder op het zelfde adres staan ingeschreven in de Basisadministratie Persoonsgegevens (het bevolkingsregister) en een notarieel samenlevingscontract hebben gesloten. U moet de laatste vijf jaar bij de aangifte inkomstenbelasting hebben gekozen voor het fiscale partnerschap (zie par. 2.2b) als u aan alle voorwaar den daarvoor voldeed. En tot slot moet u de enige zijn die vol doet aan al deze voorwaarden. Tariefgroep Ia: afstammelingen in de tweede of verdere graad. Het schenkingsrecht bedraagt 160% van het schenkingsrecht voor tariefgroep I. Tariefgroep II: broers, zussen, ouders, (over)grootouders. Tariefgroep III: alle andere verkrijgers behalve kerkelijke en charitatieve instellingen. Deze laatste betaalden in het jaar 2005 nog een vast tarief van 8% van de verkrijging, maar vanaf 2006 is deze heffing vervallen. Zij moeten dan door de Belasting dienst wel zijn aangewezen als nuttige instelling (ANBI, alge meen nut beogende instelling). Zonder zon aanwijzing is het hoogste tarief van toepassing.
voorbeeld voor onroerende zaken en aandelen in een besloten vennootschap, moet de schenking daarvan ook notarieel gebeu ren. Ook voorwaardelijke schenkingen en schenkingen die pas werken bij overlijden, moeten bij notarile akte plaatsvinden. Het is de vraag of schuldigerkenningen uit vrijgevigheid (zie par. 12.4b) onder deze laatste categorie vallen. Het is in ieder geval verstandig om zulke schuldigerkenningen bij de notaris te regelen om alle risico uit te sluiten.
Berekening schenkingsrecht Een schenking van uw ouders levert na vrijstelling een belastbaar bedrag van 50.000 op. U valt in tariefgroep I. Op de regel met een belastbaar bedrag van 45.519 tot 91.026 neemt u dan eerst het bedrag in de kolom bedrag, dus 2.958. U telt daarbij op 12% van het verschil tussen 50.000 en 45.519 dus 537. In totaal bedraagt het schenkingsrecht: 2.958 + 537 = 3.496.
Bijzondere regels
Op schenkingen zijn verder de volgende regels van toepassing: Schenkingen binnen 180 dagen vr overlijden worden ge lijkgesteld met een erfrechtelijke verkrijging waarover suc cessierecht is verschuldigd; dit geldt alleen niet voor schen kingen aan kinderen van 18 tot 35 jaar met gebruikmaking van de eenmalige verhoogde vrijstelling. Schenkingen aan uw kinderen hoeven door hen niet in de nalatenschap te worden ingebracht. U kunt bij de schenking echter bedingen dat deze wl moeten worden ingebracht in uw nalatenschap. Als u door schenkingen bij leven n van uw kinderen tekort doet in diens legitieme portie (wettelijk erfdeel), kan dat kind de schenking aantasten. Schenkingen gedaan door een Nederlander aan iemand die in het buitenland woont, zijn belast met Nederlands schen kingsrecht. Schenkingen gedaan door iemand die in het buitenland woont aan een in Nederland woonachtig persoon zijn vrijgesteld
Formaliteiten
Bijna alle schenkingen zijn vormvrij. Alleen als er voor de le vering van het geschonkene een notarile akte is vereist, bij
170
Aansprakelijkheid en aangifte
De begunstigde moet het schenkingsrecht betalen. Maar voor de betaling is ook de schenker hoofdelijk aansprakelijk. De aan gifte moet worden gedaan door schenker en begunstigde geza menlijk. Voor alle schenkingen moet aangifte worden gedaan binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de schen king heeft plaatsgevonden. Dat hoeft niet per se met een aangif tebiljet te gebeuren, maar u mag de gegevens van de schenking ook per brief meedelen aan de Belastingdienst. Het is wel ver standig om daarbij zowel van schenker als begiftigde alle per soonlijke gegevens, inclusief het fiscale nummer, te vermelden. U hoeft geen aangifte te doen als de schenking binnen het bedrag van de normale vrijstelling blijft (van een schenking binnen de eenmalige hoge vrijstelling van ouder aan kind is aangifte wl verplicht; als u geen aangifte doet, heeft u geen recht op de hoge vrijstelling). Het is altijd verstandig de schenking op papier te zetten met handtekeningen van beide partijen eronder.
aU hoeft voor het overhevelen van vermogen niet per se naar de notaris. U kunt ook geld schenken aan uw kinderen en het vervolgens met een onderhandse lening weer van hen teruglenen. Het Gerechtshof Den Haag heeft deze handelwijze in 2001 goedgekeurd bij iemand wiens doel het was de notariskosten te besparen. De fiscale consequenties zijn hetzelfde als bij een schuldigerkenning bij de notaris. Zet alles wel keurig op papier en maak de bedragen via een bank- of girorekening over, en zorg ervoor dat tussen de schenking en de teruglening een tussenpoos van enkele weken of maanden zit. Overigens zijn de meningen verdeeld over de vraag of deze vorm van schenken en weer teruglenen onder het nieuwe burgerlijk recht, dat in 2003 is ingevoerd, nog wel geldig is. De rechter heeft zich daar nog niet over uitgelaten. Om problemen te voorkomen, kunt u wellicht toch beter naar de notaris gaan. Laagrentende of renteloze lening door ouders aan kinderen
Als uw kinderen geld van u lenen tegen een normale rente, val len de schuld en de vordering gewoon in box 3. Er zijn dan geen schenkingsaspecten. Als uw kinderen u een lagere rente betalen, vallen de schuld en de vordering nog steeds in box 3, maar wellicht tegen een lagere waarde wegens een te laag rentepercentage. Dit heeft wel gevolgen voor het schenkingsrecht: Bij een direct opeisbare lening is geen schenkingsrecht ver schuldigd, op voorwaarde dat uw kind daadwerkelijk in staat is de lening op elk moment af te lossen; zo niet, dan wordt de lening gezien als een nietdirect opeisbare lening (zie hierna). Bij een niet-direct opeisbare lening is wl schenkingsrecht verschuldigd, en wel over het over de looptijd van de lening gekapitaliseerde rentevoordeel als gevolg van de lagere ren te. Bij een lening van ten hoogste een jaar is schenkingsrecht verschuldigd over het verschil tussen de nominale en de con tante waarde van de vordering.
aIn onze boekuitgave Slim nalaten en schenken Het erfrecht in de praktijk vindt u uitgebreide informatie over dit onderwerp. Zie www. consumentenbond.nl/webwinkel.
171
aHet Gerechtshof in Leeuwarden heeft bepaald dat afstand van het recht van gebruik zelfs niet tot een schenking leidt als er geen metterwoonclausule in de overeenkomst staat. In het betreffende geval waren beide ouders erg ziek en konden zij niet meer in het huis blijven wonen. Er werd afstand gedaan van het recht van gebruik en de dochter kon het huis vrij verkopen. Als er vrijwillig afstand was gedaan van het recht van gebruik of er was sprake geweest van een vruchtgebruik, dan was de uitkomst anders geweest en zou deze afstand wel belast zijn geweest met schenkingsrecht.
Als de woning door overlijden vrijkomt, kan de waardeaangroei wl met successierecht belast zijn, namelijk als een fictieve suc cessierechtelijke verkrijging. De kinderen betalen dan succes sierecht over de waarde van de woning ten tijde van het over lijden, verminderd met de door hen betaalde aankoopsom (als een van beide ouders overlijdt, neemt u 50% van de waarde en de aankoopsom) en 6% rente over deze aankoopsom. Deze ren te wordt berekend vanaf de dag waarop de aankoopsom werd betaald, tot het moment van overlijden. Een woning die op zon wijze is overgedragen, valt niet meer onder de eigenwoningregeling, maar in box 3. De ouders geven de waarde van het gebruiksrecht aan en de kinderen het restant van de waarde. De rente op een eventuele schuld is niet aftrek baar, maar de schuld valt eveneens in box 3. U kunt daarover lezen in par. 7.5a.
12.7 Hypotheekvormen
Wij laten een aantal veelvoorkomende hypotheekvormen de revue passeren met in het kort de fiscale gevolgen ervan. De uitgebreide uitleg van deze gevolgen kunt u elders in deze gids vinden.
aOverdracht van de eigen woning is een ingewikkelde materie. Doe liever niets op dit gebied op eigen houtje, maar raadpleeg een deskundige, zoals een notaris.
172
12.7c Levenhypotheek
U sluit een lening waar u niet op hoeft af te lossen. U sluit tege lijkertijd een kapitaalverzekering die een uitkering geeft aan het einde van de looptijd van de lening (meestal 30 jaar). Daar voor moet u premies betalen die niet aftrekbaar zijn. De uitke ring moet worden gebruikt voor de aflossing van de eigenwo ningschuld. Deze uitkering bestaat uit een gegarandeerd stuk en een deel dat afhankelijk is van het renteverloop. In het alge meen is de uitkering ongeveer voldoende voor het aflossen van de schuld. De rente over de volledige lening is aftrekbaar, afge zien van aftrekbeperkingen. De uitkering uit de kapitaalverze kering is onder voorwaarden en tot bepaalde bedragen belas tingvrij.
12.7g generatiehypotheek
Als uw kind een huis wil kopen maar daar zelf niet genoeg voor kan lenen, wil de bank waarschijnlijk wel een hypotheeklening verstrekken als u als ouder borg staat of als mededebiteur wordt opgenomen. De bank kan zijn geld dan immers altijd bij u halen. Veel banken bieden zulke producten aan. De renteaftrek verloopt als volgt. Als het kind de rente zelf aan de bank betaalt, eventueel met behulp van schenkingen van de ouders, is de rente aftrekbaar in het jaar van betaling. Als de ouders de rente aan de bank betalen, is die rente voor hen niet aftrekbaar, het gaat immers niet om hun eigen woning. Voor het kind is deze rente niet aftrekbaar omdat hij door een ander wordt betaald. De ouders krijgen voor het door hen betaalde bedrag een vor dering op het kind (dat heet een regresvordering) en pas als het kind de rente terugbetaalt aan de ouders, ontstaat de aftrekpost voor het kind. De ouders mogen deze terugbetaling wel mogelijk maken door een schenking zonder dat de belastingaftrek ver valt, maar als de rentebetaling wordt kwijtgescholden, vervalt de aftrek voor het kind. De ouders kunnen dus beter geld schen ken (denk aan de schenkingsvrijstellingen) door dat over te maken op de bankrekening van het kind. Het kind kan dan vervolgens per bank de rente overmaken naar de ouders. Als de aftrek verschoven moet worden naar het moment dat het kind aan de ouders terugbetaalt, is het wel van belang dat de regresvordering niet rentedragend wordt. Dat heeft te maken met het tijdstip van aftrek: dat is het moment van betalen, van ter beschikking stellen, van verrekenen of van rentedragend worden. Dus als de regresvordering rentedragend wordt, is de rente op dat moment aftrekbaar. Dat kan in verband met een laag inkomen van het kind nadelig zijn. Verschuiven naar de toekomst, als het kind een beter in komen heeft en dus meer baat bij belastingaftrek, is dan gun stiger.
12.7d Spaarhypotheek
Ook hier is, net als bij een levenhypotheek, sprake van een lening waarop niet wordt afgelost en een kapitaalverzekering waarvoor u een nietaftrekbare premie betaalt. Kenmerk van de spaarhypotheek is echter dat het rendement in de kapitaal verzekering net zo hoog is als de rente die u moet betalen op de lening. Daardoor is het bedrag van de uitkering uit de kapi taalverzekering exact gelijk aan de schuld aan het einde van de looptijd. Als de rente op de lening gedurende de looptijd wijzigt, wordt de premie voor de kapitaalverzekering aange past om ervoor te zorgen dat de uitkering gelijk blijft aan de schuld.
12.7f Beleggingshypotheek
Hierbij sluit u een lening waarop niet wordt afgelost. Om de aflossing te regelen, wordt u verplicht om geld te beleggen. Dit houdt echter wel het risico van waardedaling in. Het beleggen kan op verschillende manieren.
173
TABeL 22
van meer dan maar niet meer dan 0 17.878 32.127 54.776 17.878 32.127 54.776
totaal tarief
13.2b Loon
In de bepalingen voor inkomsten uit arbeid zijn de volgende wijzigingen aangebracht.
13.1 inleiding
Aan het eind van deze gids treft u, zoals u gewend bent, de be langrijkste wijzigingen in de belastingwetgeving per 1 januari 2009 aan. Gooi deze gids dus niet weg nadat u uw aangifte heeft ingevuld. De themahoofdstukken, in combinatie met dit hoofd stuk, maken deze gids immers het hele jaar bruikbaar.
Reisaftrek
De wijzigingen in de reisaftrek voor reizen tussen woning en werk per openbaar vervoer vindt u in tabel 23. Deze tabel geldt voor reizen op vier dagen per week of meer. Als u drie, twee of n dag reist, moet u de bedragen evenredig verminderen. Als de enkelereisafstand groter is dan 90 km, bedraagt de aftrek 0,22 per km vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop wordt gereisd, maar maximaal 1951.
TABeL 21
van meer dan maar niet meer dan 0 17.878 32.127 54.776 17.878 32.127 54.776
totaal tarief
Personeelsleningen
De rente op personeelsleningen wordt tot het loon gerekend
174
reisafstand in kilometers
meer dan 10 15 20 30 40 50 60 70 80
reisaftrek 417 557 933 1.156 1.508 1.678 1.862 1.925 1.951
Levensloopregeling
Als u niet deelneemt aan de spaarloonregeling, kunt u deelne men aan de levensloopregeling. U kunt jaarlijks maximaal 12% van uw loon sparen. Was u op 31 december 2005 51 jaar of ouder maar nog geen 56 jaar, dan mag u meer sparen dan 12% van het loon. Bij het opnemen van verlof heeft u dan recht op de levensloopverlofkorting. Het levenslooptegoed is vrijgesteld in box 3.
Vrijstelling kamerverhuur
De kamerverhuurvrijstelling is verhoogd tot 4144.
175
TABeL 24
exTRA geZiNSHULP
worden de uitgaven voor gezinshulp geacht extra te zijn voor zover zij meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vr toepassing van de persoonsgebonden aftrek 0% 1% 2%
bij een drempelinkomen van meer dan 28.852 43.279 maar niet meer dan 28.852 43.279 57.703
Drempel
De nietaftrekbare drempel bedraagt 1,65% van uw verzamel inkomen vr aftrek van persoonsgebonden aftrekposten en met een minimum van 118. Als u het hele jaar een fiscale part ner heeft, wordt het minimumbedrag van de drempel verhoogd tot 236 en wordt de nietaftrekbare drempel berekend over het verzamelinkomen vr aftrek van persoonsgebonden aftrek posten van u en uw partner samen. Als uw (gezamenlijke) drem pelinkomen hoger is dan 38.000, bedraagt de drempel boven dit bedrag niet 1,65%, maar 5,75%.
Drempel voor hoge inkomens U heeft een drempelinkomen van 48.000. Uw drempel bedraagt 1,65% van 38.000 plus 5,75% van 10.000. Dat is in totaal 627 plus 575, dus 1202.
Premies Zorgverzekeringswet
Deze zijn niet aftrekbaar.
aEigen bijdragen AWBZ en WMO die betrekking hebben op de jaren tot en met 2008, maar die na 30 november 2008 in rekening zijn gebracht en in 2009 zijn betaald of verrekend, kunnen in 2009 (deels) als uitgave voor specifieke zorgkosten in aanmerking worden genomen en tellen ook mee voor de vermenigvuldigingsfactor. Aftrek voor ouderdom, invaliditeit, chronische ziekte of chronisch zieke kinderen
Deze vaste aftrekposten zijn allemaal vervallen.
Medicijnen
De kosten van door een arts voorgeschreven medicijnen blijven aftrekbaar.
Hulpmiddelen
De kosten van hulpmiddelen blijven aftrekbaar met uitzonde ring van brillen, contactlenzen en overige hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen. Voor blinden zijn de kosten ter ondersteuning van het gezichtsvermogen overigens wel aftrekbaar.
Kleding en beddengoed
De aftrek voor extra kosten voor kleding en beddengoed be draagt 300. Als u kunt aantonen dat de extra uitgaven meer dan 600 bedragen, wordt de aftrek verhoogd tot 750.
Extra gezinshulp
Deze kosten zijn aftrekbaar voor zover het betreft extra kosten. In tabel 24 leest u welke kosten extra zijn.
Reiskosten ziekenbezoek
Als u in aanmerking komt voor aftrek van reiskosten voor zie kenbezoek, is het aftrekbedrag voor eigen vervoer 0,19 per km.
Dieetkosten
Deze blijven aftrekbaar.
Reiskosten ziekenbezoek
Deze regeling blijft bestaan onder dezelfde voorwaarden als in 2008.
176
TABeL 26
oUDeReNToeSLAg
TABeL 25
LeVeNSoNDeRHoUD KiNDeReN
onderhoudsvereiste belangrijke mate belangrijke mate belangrijke mate belangrijke mate grotendeels (nagenoeg) geheel aftrek per kwartaal 290 350 410 350 700 1.050 per jaar 1.160 1.400 1.640 1.400 2.800 4.200
omschrijving/leeftijd kind tot 6 jaar 6 tot 12 jaar 12-18 jaar 8 jaar en ouder kind 18 jaar en ouder kind 18 jaar en ouder niet tot huishouden behorend
maar niet meer dan bedraagt de ouderentoeslag 13.978 19.445 27.350 13.675 nihil
13.4c Kindertoeslag
De kindertoeslag bedraagt 2762 per minderjarig kind.
13.4d Schuldendrempel
Schulden worden pas in aanmerking genomen als zij meer be dragen dan 2900. Als u het hele jaar dezelfde partner heeft, is deze drempel 5800.
13.2i giften
Giften in de vorm van het afzien van een vergoeding van kosten voor vervoer per auto worden in aanmerking genomen voor 0,19 per km.
13.3 Box 2
13.3a Tarief in box 2
Voor het jaar 2008 geldt een tarief van 25% voor het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang.
13.5 Heffingskortingen
U kunt de bedragen van de heffingskortingen per 1 januari 2009 vinden in tabel 27.
13.4b ouderentoeslag
De ouderentoeslag leest u uit tabel 26 af. Uw saldogrondslag (gemiddelde vermogen na aftrek van het heffingvrije vermogen) mag voor de ouderentoeslag niet hoger zijn dan 273.391. Als u het hele jaar dezelfde partner heeft of kiest voor het hele jaar partnerschap, is de ouderentoeslag afhankelijk van uw beider saldogrondslag. De grens voor de ouderentoeslag wordt in dit geval verhoogd naar 546.782. De ouderentoeslag kan vervol gens naar n van u beiden worden overgeheveld, zodat slechts
Arbeidskorting
De arbeidskorting is inkomensafhankelijker gemaakt. Als uw winst uit onderneming, resultaat uit overige werkzaamheden
177
Doorwerkbonus
De doorwerkbonus is een heffingskorting voor mensen die vanaf het jaar dat zij 62 worden door blijven werken. De hoogte van deze korting wordt berekend door een leeftijdsafhankelijk percentage toe te passen op het inkomen uit werk tussen 8860 en 54.776. Zie tabel 27.
1.059
De ouderschapsverlofkorting
Het wettelijk recht op ouderschapsverlof wordt per 1 januari 2009 uitgebreid van 13 naar 26 weken. Het is niet meer nodig om deel te nemen aan de levensloopregeling, iedere ouder die ou derschapsverlof opneemt, komt in aanmerking voor deze kor ting.
2.296 3.214 4.592 918 918 459 195 3,99 1,3% * 1,3% *
De doorwerkbonus in de praktijk U wordt in 2009 64 jaar. Uw inkomen uit werk bedraagt 27.000. Dan heeft u recht op een doorwerkbonus van (27.000 - 8860) x 10% = 1813.
13.6 Aanslaggrens
De aanslaggrens voor 2009 bedraagt 43. Aanslagen tot dit be drag worden niet opgelegd.
1,3% * 1,3% *
13.7 Schenkingsrecht
De tarieven voor het schenkingsrecht per 1 januari 2009 kunt u vinden in par. 12.5, evenals de vrijstellingen.
of loon (behaald met tegenwoordige arbeid) minimaal 42.509 is, wordt de maximale arbeidskorting verminderd met 24.
Ouderenkorting
U heeft recht op de ouderenkorting als u op 31 december 2009 65 jaar of ouder bent en uw verzamelinkomen niet meer be draagt dan 34.282.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
De minstverdienende partner of de alleenstaande ouder heeft
178
Register
A
aandelen 39, 119 aandelenopties 22, 64 aangifte 19 aanvragen 159 correctie 158 niet ingediend 19 onjuist 19 te laat 19 uitstel 19 aangifteprogramma 19, 20 vooringevulde aangifte (VIA) 15 zelf aanvragen 19 aanmerkelijk belang 36, 116 aankoopkosten 38 aftrekbare kosten 37 gebruikelijk loon 59 overdrachtsprijs 37 reguliere voordelen 36 vererving 37 verkrijging door huwelijk 37 verkrijging door schenking 37 verkrijgingsprijs 37 verkrijging tegen te lage waarde 37 voordeel uit 38 aannemers van werk 68 aanslag ambtshalve 19 ambtshalve herziening 162 betaling 164 bezwaar 162 conserverende 161 definitieve 160 heffingsrente 164 invorderingsrente 165 navorderings 160 soorten 159 verplichte 159 voorlopige 159 aanslaggrens 150 aanspraken 64 aanvullende alleenstaandeouderkorting 154 aanvullende combinatiekorting 154 abortus 138 adoptie 138 advocaatkosten bij ontslag 63 afkoop alimentatie 43 erfpacht 25 lijfrente 36 afkoop kapitaalverzekering met lijfrenteclausule 100 afkoopsom lijfrente 98 afkoopsom periodieke uitkering 98 aftrekbare kosten bij lijfrenteuitkeringen 74 aftrekbare kosten periodieke uitkeringen 100 aftrek buitengewone uitgaven 130 aftrek dubbele belasting 48 aftrekposten 17, 42, 127, 158 aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld 29, 76 afvloeiingregeling 66 alimentatie 5, 97 afkoopsom 43, 127 aftrekbare kosten 30, 97, 168 betaalde 42, 127 bijstandsuitkering 97 bijstandsverhaal 128 eigen woning 128 fiscaal partners 42 in natura 97, 128 kinder 30 lijfrentepremie storten 128 lijfrentepremies verrekenen 128 na samenwonen 168 ontvangen 30, 97 ontvangen afkoopsom 97 partner 30, 127 pensioenrechten verrekenen 128 samenwoning verbroken 128 terugontvangen 106 verrekening lijfrente 97 verrekening pensioenrechten 97 woning 97 alleenstaande-ouderenkorting 155 alleenstaande-ouderkorting 154 alternatieve genezers 132 ambtshalve aanslag 19 ambtshalve herziening 162 ambtsjubileum 59 annuteitenhypotheek 173 ANW-premie 108 AOW 10 arbeidsbeloning meewerkende echtgenoot/partner 101 arbeidskorting 22, 153 arbeidsongeschiktheidsaftrek 140 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, ontvangen 100 artiesten 68 artiesten- of beroepssportersregeling 33 auteursrechten 100 auto 72 zakelijk gebruik privauto 74 autoleningen 74 auto van de zaak 72 bestelautos 73 bijtelling 72 bijtelling tijdsevenredig 73 cataloguswaarde 72 garagevergoeding 73 gebruik voor nevenwerkzaamheden 73 kilometeradministratie 72 loonbelasting 72 meer werknemers 72 parkeergelden 73 tolgelden 73 vergoeding aan werkgever 73 vergoeding andere kosten 73 verklaring geen privgebruik auto 73 AWBZ-inrichting 133
B
banksparen 90 bedrijfsfitness 63 bedrijfskantinemaaltijden 61 belastingschulden 113 beleggen 112 beleggingen in durfkapitaal 117 beleggingshypotheek 173 beleggingsrecht eigen woning 92 omzetten in KEW/SEW 92 Belgische OV-verklaring reisaftrek 69 beloningen van derden 58 bereidstellingprovisie 79 beroep bij rechtbank 163 griffierecht 163 sprongcassatie 163 te laat ingediend 163 uitspraak 163 vergoeding proceskosten 163 betaalde alimentatie 127 betaling van aanslagen 164 te laat 164 uitstel 164 verjaring 164 bevalling 138 bezittingen 41, 112 aandelen, obligaties 39 bank, giro en spaartegoeden 39 gehuwden 38 minderjarige kinderen 38 onroerende zaken 40 overige vorderingen en contant geld 40 samenwonenden 38 tweede woning 40 bezwaar tegen aanslag 162 beroep bij rechtbank 163 cassatieberoep 163 hoger beroep 163 te laat ingediend 162 termijnverlenging 162 vergoeding kosten 162 bijleenregeling 83 afboeken eigenwoningreserve 84 fiscaal partners 85
179
RegiSTeR
partners/samenwonenden 25 twee woningen 85 verbouwing 84 woning van en naar box 3 85 bijzondere beloningsvormen 22 bijzondere therapien 132 bijzonder loon 58 beloningen van derden 58 fooien 58 uit dienstbetrekking van een ander 58 uitkeringen van uw werkgever 58 blackberry 61 blooteigendom 122 van onroerende zaken 113 boete bij onjuiste aangifte 19 bij te late aangifte 19 bos- en natuurterreinen 115 bouwdepot 29, 86, 113 bouwgrond 77 box 1 andere inkomsten 30 inkomen uit werk en woning 21 lijfrenten en andere inkomsten 35 box 2 aanmerkelijk belang 36 verdelen inkomsten 150 box 3 invorderingsrente 113 kapitaalverzekering 125 monumentenwoning 147 overgangsmaatregelen 124 schulden van u en uw fiscale partner 41 sparen en beleggen 38 verdelen vermogen 150 vrijstellingen 115 boxenstelsel 15 boxhoppen 39, 123 bronheffing op buitenlandse spaarrente 51 buitengewone uitgaven 43, 130 aftrek 130 fiscaal partners 44, 130 nietaftrekbare drempel 44, 131 toerekening en samenvoeging 130 verzilveringsregeling 44 wijzigingen 4 buitenlandse inkomsten 23 bronbelasting 49 conserverende aanslag 50, 161 consumpties tijdens werktijd 61 contributies vakbondsvereniging 63 co-ouderschap 129, 168 levensonderhoud kinderen 129 correctie op de aangifte 158 door de fiscus 158 door uzelf 158 culturele beleggingen 118, 155 cursussen via werkgever 62 bijleenregeling 83 bijtelling van de huurwaarde 77 bijzondere situaties 26, 27 boeterente 79, 82 bouwdepot 29, 86 bouwgrond 77 bouwrente 79 cascowoning 78 deel van de woning verhuurd 26 definitie 25 depotrente 86 disagio 79 duurzame verhuur 93 echtscheiding 77 economische eigendom 76 n eigenaar, meer gebruikers 94 eigenwoningforfait 78 eigenwoningreserve 83 erfpachtcanons 79 fiscaal partners 26 garage 76 gedeelte van het jaar een fiscale partner 26 geen of geringe eigenwoningschuld 86 gemengde leningen 80 generatiehypotheek 80 gratis ter beschikking stellen 93 grondrente 79 hoofdverblijf 76 in aanbouw 77, 95 in box 1 76 in de verkoop 77 kamerverhuurvrijstelling 27 kostenaftrek 79 kosten geldlening 79 lichtreclame 78 meer bewoners die geen fiscale part ners zijn 26 meer eigenaren 94 monumentenwoning 146 Nationale Hypotheek Garantie (NHG) 79 nog geen WOZbeschikking ontvangen 27 onteigeningsvergoedingen 78 opname in zorginstelling 77 overheidsbijdragen 96 periodieke betalingen voor erfpacht, opstal en beklemming 29 periodieke overheidsbijdragen 31 rapport SWEW 79 renteaftrek 79 beperking door kapitaaluitkering 83 beperking tot 30 jaar 83 bij aankoop huis van partner 81 financiering aftrekbare kosten 82 lening van partner 81 niet-hypothecaire lening 79 verband met eigen woning 80 vooruitbetaalde rente 79, 82 voor verbouwing of verbetering 84
D
definitieve aanslag 160 verjaringstermijn 160 diabetesvereniging 132 dieetkosten 135 dienstbetrekking fictief 68 wel of niet? 67 dienstverlening aan huis 68, 100 dividendbelasting 50 verdelen 150 drempelinkomen 131 drempel ziektekosten 131 dringende verplichting van moraal en fatsoen 168 dubbele belasting aftrek ter voorkoming 48 durfkapitaal 47, 117, 148, 155 duurzame verhuur eigen woning 93
e
echtscheiding 56, 77, 166 bijleenregeling 85 coouderschap 168 eigen woning 167 heffingskortingen 166 inkomenstoerekening 166 leegstaande woning 95 onderhoudsverplichting kinderen 166 partneralimentatie 166 pensioen 168 verdeling huwelijksvermogen 167 economische eigendom eigen woning 76 eenoudergezin 168 effecten 119 eigen woning 76, 118, 128 aan kinderen overgedragen 123, 171 aankopen helft expartner 80 afkoop erfpacht 84 afsluitprovisie 79, 82 aftrek wegens geen of geringe eigenwo ningschuld 29 afwijkende regelingen 25 alimentatie 128 andere voordelen 78 bereidstellingprovisie 79 berekening eigenwoningforfait 78 bezwaar tegen de WOZbeschikking 26 bijgebouwen 76 bijkopen blooteigendom 80
C
cardiofoon 133 carpoolen 71 cascowoning 78 cassatieberoep 163 chronische ziekte 140 chronisch zieke kinderen 140 combinatiekorting 153 compensatieregeling dienstbetrekking in Belgi 50 computer van de baas 61
180
RegiSTeR
retourprovisie 79 royementskosten 79 saldo inkomsten en aftrekposten 29 samenwonenden, geen fiscale partners 29 stalling van caravans of boten 78 taxatiekosten 79 tijdelijke overplaatsing 77 tijdelijke verhuur 26, 27, 93 uitzendregeling 77 verbouwing 81 verhuizing 95 verhuur 93, 118 verhuur aan exechtgenoot 93 verzekeringsuitkeringen 78 voor exechtgenoot 119 voor kennissen 95 voor kinderen 95, 119 voor ouders 95, 119 vooruitbetaalde rente 79 waarde 26 werkgever vergoedt werkruimte 78 werkruimte 96 Wet Hillen 76 woning van en naar box 3 85 woonboot 76 woonvereniging 79 woonwagen 76 WOZwaarde 78 eigenwoningforfait 27, 76 berekening 78 eigenwoningregeling 76 eigenwoningreserve 83 afboeken 84 afname 84 echtscheiding 85 fiscaal partners 85 negatieve 83 eigenwoningschuld 27, 83, 86 aflossen 4, 25 einde huwelijk door overlijden 55 emigratie kapitaalverzekering 89 enquteurs 68 erfpacht afkoop 25 EVC (Erkenning Verworven Competenties) 64 fiscaal voordelige beloningsvormen 59 fiscale partners 53, 114 bij overlijden 57 bijleenregeling 85 broers en zussen 53 buitengewone uitgaven 130 deel van het jaar 57 gehuwden 53 geregisteerde partners 53 giften 144 heffingvrij vermogen 114 kindertoeslag 114 levensonderhoud kinderen 130 ouderentoeslag 115 overdracht heffingvrij vermogen 114 samenwonenden 53 studiekosten 142 verdelen inkomsten en aftrekposten 149 verdelen vermogen 114 fooien 22, 58, 100 freelance-inkomsten 100 freelancewerkzaamheden 33 functionaris bij een internationale organisatie 23
H
hardheidsclausule 156 heffingskorting 51, 153, 159 aanvullende alleenstaandeouderkor ting 154 aanvullende combinatiekorting 154 algemene 153 alleenstaandeouderenkorting 155 alleenstaandeouderkorting 154 arbeidskorting 153 beleggingen in durfkapitaal 155 combinatiekorting 153 culturele beleggingen 155 groene beleggingen 155 jonggehandicaptenkorting 155 kinderkorting 153 levensloopverlofkorting 155 loonbelasting 155 middeling 156 minstverdienende partner 155 ouderenkorting 155 ouderschapsverlofkorting 154 sociaalethische beleggingen 155 voorlopige teruggaaf 155 wijze van uitbetaling 155 heffingsrente 164 bezwaar 164 vermindering 164 heffingvrij vermogen 114 hoogte 114 kindertoeslag 114 ouderentoeslag 115 hoger beroep bij gerechtshof 163 vergoeding proceskosten 163 huishoudelijke hulp 68, 100 huisvesting buiten woonplaats 62 huur en pacht belast in box 1 124 huur en pacht van vr 2001 34 huurrecht 119 huur van vr 1 januari 2001 106 huwelijk 20 hypotheekvormen 172
g
gebruikelijk loon aanmerkelijk belanghouder 59 gehandicapten uitgaven voor weekendbezoek 45 gehuwden 53 gelijkgestelden voor loonbelasting 68 gemeenschappelijke inkomensbestanddelen 54 gemengde leningen 80 geneeskundige hulp 132 geneeskundig onderzoek vergoeding werkgever 63 generatiehypotheek 80, 173 genotsrechten 122 geregistreerde partners 53 gezinshulp 137 giften 4, 46, 144 aftrekbare 144 buitenlandse instellingen 145 drempel 144 in de vorm van lijfrentetermijnen 46 lijfrente 146 lijst van instellingen 145 losse 144 nietaftrekbare drempel 46 nietdeclareren van kosten 145 partnerschap 47, 144 renteloze lening 146 vrijwillige ouderbijdrage school 146 vrijwilligers 146 gouden handdruk 67 gratis ter beschikking stellen eigen woning 93 groene beleggingen 117, 124, 155
i
Icesave 120 inentingskosten 132 inkomensbestanddelen gemeenschappelijke 54 zelfstandige 54 inkomenstoerekening minderjarige kinderen 55 voordelen 55 inkomensvoorzieningen 35 negatieve uitgaven 36 inkomen uit werk en woning 21 inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking 21 uit vroegere dienstbetrekking 22 inkomsten uit arbeid 58 interne representatie 63 internetaansluiting 61
F
feestdagenregeling 59 fictieve dienstbetrekking 68 fietsaftrek 71 fiets van de baas 61 fiscaal loon 21 bijzonderheden 22 fiscaal partnerschap 20 gevolgen 54 huwelijk 20 samenwonen 20 verdelen 52
181
RegiSTeR
invaliditeitspensioen 75 invaliditeitsuitkering 31, 108, 116 invorderingsrente 165 in box 3 113 uitgaven levensonderhoud 43 kinderkorting 153 kindertoeslag 114 klagen 17 kleding en beddengoed 135 kortlopende inkomsten 116 kortlopende verplichtingen 116 kostenaftrek eigen woning 79 kost en inwoning 61 kostgangers 102 kraamzorg 138 kruiselings verzekeren 172 kunst- en hulpmiddelen 133 kunstverzameling 115 kwijtgescholden durfkapitaal 47, 148 terugontvangen 106 pensioenaangroei 108 reserveringsruimte 109 premieaftrek oude polissen 109 sanctiebepalingen 99 schenken aan kinderen 169 soorten 35, 107 te veel betaalde premie 109 tijdelijke oudedags 108 toegestane vormen 107 verboden handeling 99 verlengen 14 verzuimde premieaftrek 109 voor meerderjarig invalide kind 108 lijfrentegiften 5 lijfrentesparen 5, 110 aftrek van de inleg 111 nabestaandenuitkering 110 omzetting in lijfrente 111 oudedagsuitkering 110 tijdelijke oudedagsuitkering 111 toegestane uitkeringen 110 lijfrenteuitkeringen aftrekbare kosten 74 loonheffing 74 zonder loonbelasting 31 lineaire hypotheek 172 loon 58 complicaties 67 fiscaal 21 in natura 60 negatief 59 onbelaste uitkeringen 59 postuum 58 te laat betaald 68 uit dienstbetrekking 58 loonheffing, ingehouden 21 lopende huur, pacht, rente 124
J
jaaropgaaf 21 jaarruimte 11 jonggehandicaptenkorting 155 jubileumvergoeding 59
K
kamerverhuur 95 kamerverhuurvrijstelling 27 kansspelbelasting 51 kapitaalsuitkeringen 116 kapitaalverzekering 125 belastbaar deel 34 belast rentedeel 106 hoofdlijnen 125 in box 3 125 koppelen of niet? 126 met lijfrenteclausule 98 niet vrijgesteld deel 40 overgangsregeling 125 samenloopbepalingen 125 uitkering 125 vrijstelling 34 vrijstelling gedurende looptijd 125 kapitaalverzekering eigen woning 27, 87 afkoop 89 bandbreedte overschreden 89 belastbaar deel 27 emigratie 89 fictieve uitkering 89 gedeeltelijke uitkering 89 inbreng in onderneming 89 koppelen 87 koppelen na 2001 89 looptijd langer dan 30 jaar 89 verkoop eigen woning 89 vervreemding 89 voorwaarden 87 vrijstelling 29, 87 eenmaal per leven 88 gehuwden 88 maximale schuld eigen woning 88 oud-regimepolis 88 samenwonenden 88 uitkering bij overlijden 88 kapitaalverzekering met lijfrenteclausule 109 kinderalimentatie 30 kinderen 55, 128 definitie 128 inkomenstoerekening 55 levensonderhoud 128 mate van onderhouden 129 pleeg 56, 129 stief 55, 128
L
laagrentende leningen werkgever 64 laserbehandeling oogarts 132 leegstaande woning na echtscheiding 95 levenhypotheek 173 levensloopregeling 64, 116 directeur grootaandeelhouder 66 fiscale aspecten 65 lijfrenten 66 opbouwen spaartegoed 65 opnemen verlof 65 overlijden 66 vrijstelling in box 3 116 werknemersverzekeringen 65 levensloopverlofkorting 155 levensonderhoud kinderen 128 aftrekbedrag 129 coouderschap 129 fiscaal partnerschap 130 mate van onderhouden 129 uitgaven 128 lijfrente 66, 98, 107 aanspraak op invaliditeitsuitkering 108 afkoop 36 afkoopsom 98 aftrek premies in box 1 107 bijtelling premies 99 combinaties 108 gesloten na 1 januari 2001 98 gesloten tussen 1990 en 2001 98 giften 146 in box 3 74 invaliditeits 108 nabestaanden 107 negatieve premies 99 nietaftrekbare premie 98 omzetten 108 oudedags 107 overbruggings 108 overzicht regimes 12 premieaftrek 107, 108 AOW-inbouw 108 jaarruimte 108
M
maaltijden van werkgever 61 maatschappelijke beleggingen 117 medicijnen 132 homeopathische 132 meer partners in een jaar 54 meewerkende echtgenoot 101 minderjarige kinderen 55 fiscale gevolgen 56 inkomenstoerekening 55 mobiele telefoon 61 monumentenregeling 47 monumentenwoning 146 box 3 147 eigen woning 146 kostenaftrek 146 restauratiehypotheek 147 terugontvangen onderhoudskosten 106 motorfiets 74 privgebruik 74 ter beschikking gesteld door werkgever 74 zakelijk gebruik 74
182
RegiSTeR
N
nabestaandenlijfrente 35, 107 nabestaandenpensioen 75 nalatenschap rente 124 Nationale Hypotheek Garantie (NHG) 79 navorderingsaanslag 54, 160 bewijslast 161 boete 161 nieuw feit 160 termijn 160 verdelen nagevorderde posten 54 negatief loon 59 negatieve eigenwoningreserve 83 negatieve lijfrentepremies 99 negatieve persoongebonden aftrekposten 148 negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen 36 normbedragen studiekosten 143 nullening 144 ouderdomsaftrek 140 ouderenkorting 155 ouderentoeslag 115 en partnerschap 115 ouderschapsverlofkorting 154 outplacement 63 overbedelingsschuld 114 overbruggingslijfrente 108 overgangsmaatregelen in box 3 124 overgangsregeling groene beleggingen 117 overgangsregeling kapitaalverzekeringen 125 overgewicht 132 overheidsbijdragen eigen woning 96, 100 overige inkomsten 106 belast rentedeel kapitaalverzekering 106 huur van vr 1 januari 2001 106 rente van vr 1 januari 2001 106 overlijden 56, 139 aftrekbare kosten 57, 139 en box 3 5 laatste ziekte 139 loon na 58 partnerschap in jaar van 57 persoonsgebonden aftrekposten 127, 148 postuum loon 56 wie doet aangifte 56 overlijdensuitkering 60 aftrekbare kosten 32, 100 nietingegane 122 overige 31 terugbetaald 32 persoonlijke situatie 53, 58 persoonsgebonden aftrekposten 127 methodiek van aftrek 127 negatieve 148 restant voorafgaande jaren 47, 148 schuiven met 151 verdelen 150 volgorde van aftrek 127 persoonsgebonden budget 138 pleegkind 56, 129 pleegzorgvergoedingen 102 postuum loon 56, 58 premies ongevallenverzekering 63 vergoeding van werkgever 63 premies volksverzekeringen 48 vrijstelling of vermindering 48 presentiegelden bestuursleden 100 prestatiebeurs 143 prijzen 102 producten van de werkgever 60 provisie verzekeringsagenten 100
o
obesitas 132 obligaties 39 OBU-uitkeringen 75 octrooirechten 100 omzetten lijfrente 108 omzetting SEW/BEW/KEW 92 onbelaste uitkeringen 59 onderbedelingsvordering 114 onderhoudsdepot 113 onderhoud/verbetering van de nieuwe woning kosten 24 schulden 24 ondersteuningsfonds uitkeringen uit 58 ongehuwd samenwonenden 53 ongevallenuitkering 31 ongevallenverzekering 63 onroerende zaken 112, 119 onroerende zaken uitponden 101 ontbinding samenwonen 56, 168 onteigeningsvergoedingen 78 ontslag advocaatkosten 63 schadeloosstelling 67 smartengeld 67 uitkering 59 ontslaguitkering 59 opbrengsten uit overige werkzaamheden 32 aftrekbare kosten en lasten 32 balansposten 33 oproepkrachten 68 opting-in 68 oudedagslijfrente 35, 107 tijdelijke 108 oudedagspensioen 75
R
rechten op onroerende zaken 113 rechten op roerende zaken 113, 115 reisaftrek 23 bijzondere situaties 23 openbaar vervoer 23 reisaftrek woon-werkverkeer 68 Belgische OVverklaring 69 bijzondere omstandigheden 69 gezinsbezoek 69 meer reizen op dezelfde dag naar de zelfde werkplek 69 meer werkplekken, op dezelfde dag 69 meer werkplekken, op verschillende dagen 69 onderbreking 69 reisafstand 69 reisafstand groter dan 90 km 69 toepassing 69 verschillende keren per dag 69 vervoer werkgever 70 reiskosten buiten woonwerkverkeer 60 woonwerkverkeer 68 reiskostenforfait 23 reisverklaring 68 rekenvoorbeeld belastingberekening 157 relatiegeschenken 63 rendementsgrondslag 114 renteaftrek eigen woning 79 rente belast in box 1 124 rente-inkomsten van vr 2001 34 rente i.v.m. nalatenschap 124 renteloze leningen 146
P
parkeren 71 participatiemaatschappijen 125 partneralimentatie 30, 127, 166 peildatum bezittingen en schulden 112 bij deel van het jaar 114 emigratie 112 geboren worden 112 huwelijk 114 immigratie 112 overlijden 112, 114 pensioen 10, 74 bijsparen 11 bijstorten 11 en WW 10 franchise 10 invaliditeits 75 maximale opbouw 10 nabestaanden 75 oudedags 75 premies 64 wezen 75 pensioenpremies 64 pensioentekort 108 periodieke overheidsbijdragen eigen woning 31 periodieke uitkeringen 30, 31, 40, 98, 120 afkoopsommen 31, 98
183
RegiSTeR
renteloze leningen werkgever 64 rentespaarbrief 116 rente van vr 1 januari 2001 106 representatiekosten 63 reserveringsruimte 11, 35 restant persoonsgebonden aftrekposten voorafgaande jaren 148 restauratiehypotheek 147 resultaat uit overige werkzaamheden 100 administratieve verplichtingen 102 aftrekbare kosten 103 auto 104 bepaling resultaat 102 bijzondere soorten 101 inkomsten 103 kasstelsel 102 soorten 100 verliezen uit de aanloopfase 102 vermogensetikettering 103 vorderingenstelsel 102 werkkamer 104 winststelsel 103 woongenot 104 retourprovisie 79 revisierente 99 roerende zaken 113 royaltys 100 spaarhypotheek 173 spaarloonregelingen 64, 116 vrijstelling in box 3 116 spaarrekening eigen woning 90 fictieve deblokkering 91 omzetten in KEW/BEW 92 overlijden 92 verkoop huis 92 voorwaarden 90 sparen 112 speciaal onderwijs 137 speculatie-inkomsten 101 sportkeuring 132 sprongcassatie 163 stiefkinderen 55, 128 stoppen met roken cursuskosten via werkgever 63 studiefinanciering 143 andere studietoelagen 144 prestatiebeurs 143 studiekosten 45, 142 aanschaf duurzame zaken 143 aftrekbare 142 computer 143 drempel 143 hobbies 142 internet 142 lening voor 144 maximum 143 nietaftrekbare 143 normbedragen 143 nullening 144 omschrijving 142 partners 142 standaardstudieperiode 143 terugontvangen 106 vergoedingen 142 vergoeding werkgever 63 vooruitbetaald 142 studietoelagen 31 teruggaaf belasting voorlopig 51, 158 vr 1 juli 158 teruggave ziektekosten 148 terugontvangen bedragen die eerder in aftrek zijn gebracht 34, 106 alimentatie 106 kwijtgescholden durfkapitaal 106 onderhoudskosten monumenten pand 106 studiekosten 106 ziektekosten 106 thuiswerkers 68 tijdelijke oudedagslijfrente 35, 108 tijdelijke verhuur eigen woning 93 tijdelijk twee woningen 25 trustvermogen 50 tweede woning 40, 94, 118 in het buitenland 95, 118 twee partners in een jaar 21 twee woningen bij verhuizing 95
U
uitgaven levensonderhoud kinderen 43, 128 uitkeringen 74 onbelaste 59 uitponden van onroerende zaken 101 uitstel van aangifte 19 uitvaartverzekering 116
S
saldolijfrente 74, 98 samenloop box 1, 2 en 3 39 samenwonen 20, 53 alimentatie 168 onderhoudsverplichting 56, 168 uit elkaar gaan 56, 168 sanctiebepaling lijfrentes 99 schadeloosstelling bij ontslag 67 schenkingen 169 aangifte 171 aansprakelijkheid 171 bijzondere regels 170 bijzondere vrijstellingen 169 formaliteiten 170 lening ouders aan kinderen 171 samenloop met inkomstenbelasting 169 schuldigerkenning uit vrijgevigheid 171 tariefgroepen 170 tarieven 169 scholingsuitgaven 45 schoonheidsbehandeling 132 schulden 41 drempel 42 eigen woning/hoofdverblijf 113 niet aftrekbare drempel 113 smartengeld 67 smartphone 61 sociaal-ethische beleggingen 117, 155 soorten aanslagen 159 spaarbewijzen 120 spaarbrief 116
V
vacatiegelden bestuursleden 100 vakbondsvereniging, contributies 63 vakliteratuur 62 VAR 67 vaste reiskostenvergoeding 70 verbouwing 81, 84 geleend geld 81 volgorde lening/verbouwing 81 verdelen inkomsten 149 gedeelte jaar partner 149 gevolgen 150 hele jaar partner 149 na einde partnerschap 151 ouderenkorting 150 ouderentoeslag in box 3 150 tariefvoordeel 150 welke posten? 150 verdelen vermogen in box 3 150 vergoedingen 60 vergoeding kosten bezwaarfase 162 vergoeding onregelmatige diensten 61 vergoeding woon-werkverkeer 70 eigen vervoer 70 openbaar vervoer 70 reisafstand 70 vaste vergoeding 70 vervoer werkgever 70 vergrijpboete 19 verhuisd
T
tarieven 152 box 1 152 box 2 152 box 3 152 taxatiekosten 79 tegenwoordige dienstbetrekking 21 buitenlandse inkomsten 23 telefoonvergoeding 61 telewerken 61 ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen 33 aftrekbare kosten en lasten 34 opbrengsten 33 ter beschikking stellen vermogensbestanddelen 104 bepaling van het resultaat 105 huwelijksgoederenrecht 105 terugbetaalde periodieke uitkeringen 32
184
RegiSTeR
naar een duurder huis 24 naar een goedkoper huis 24 verhuiskosten 63 verhuurde onroerende zaken 119 verhuurde woningen 118 verhuur eigen woning 93 aan exechtgenoot 93 verhuur gedeelte eigen woning 93 Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) 67 verklaring geen privgebruik auto 73 verkrijgingen krachtens erfrecht 113 verlies uit aanmerkelijk belang 51 uit werk en woning 51 verlies of beschadiging goederen 62 verloskundige hulp 132 vermogen 112 verschuiven 123 vermogensbestanddelen ter beschikking stellen 104 vermogensetikettering 103 vermogenswinst 101 verplichte aanslag 159 verrekening dividendbelasting 50 verrekening kansspelbelasting 51 verstrekkingen 60 verzilveringsregeling 44, 140 verzuimboete 19 VIA (vooringevulde aangifte) 15 voedingssupplementen 132 volgorde aftrek persoonsgebonden aftrekposten 127 voordeelurenkaart 61 voorlopige aanslag 51, 159 voorlopige teruggaaf 17, 158 vooruitbetaalde rente 82 voorwerpen van kunst en wetenschap 115 vorderingen 120 op achtergebleven ouder 113, 114 vrij reizen per openbaar vervoer 60 vrijstellingen in box 3 115 beleggingen in durfkapitaal 117 bos en natuurterreinen 115 culturele beleggingen 118 genotsrechten 122 groene beleggingen 117 invaliditeitsuitkering 116 kapitaalsuitkeringen 116 kortlopende inkomsten 116 kortlopende verplichtingen 116 kunstverzameling 115 landgoederen 115 levensloopregeling 116 lopende huur, pacht, rente 124 maatschappelijke beleggingen 117 overlijdensuitkering 116 rechten op roerende zaken 115 sociaaletische beleggingen 117 spaarloonregeling 116 uitvaartverzekering 116 verkocht aanmerkelijk belang 116 voorwerpen van kunst en wetenschap 115 vrijstelling spaarrekening eigen woning 91 vrijwillig betaalde ANW-premie 108 vrijwilligerswerk 101, 145 giftenaftrek 146 vroegere dienstbetrekking 22 buitenlandse inkomsten 23 vruchtgebruik onroerende zaken 112 vruchtgebruik roerende zaken 113 VUT-uitkeringen 75 alternatieve genezers 132 arbeidsongeschiktheid 140 AWBZinrichting 133 bijzondere therapien 132 chronische ziekte 140 contributies van belangen verenigingen 132 diabetesvereniging 132 dieetkosten 135 geneeskundige hulp 132 gezinshulp 137 homeopathische geneesmiddelen 132 inenting 132 kaalheid 132 kleding en beddengoed 135 kraamzorg 138 kring van verwanten 131 kunst en hulpmiddelen 133 langdurige verpleging 133 laserbehandeling oogarts 132 leefkilometers 134 medicijnen 132 nietaftrekbare drempel 45, 131 obesitas 132 overgewicht 132 persoonsgebonden budget 138 premie inkomensafhankelijke bijdrage 133 premie zorgverzekering 133 reiskosten 134 reiskosten begeleider 135 speciaal onderwijs 137 specifieke uitgaven 44 teruggave 148 terugontvangen 106 vakantie thuis 133 verblijf in ziekenhuis of verpleeg inrichting 133 verloskundige hulp 132 vervoerskosten 134 voedingssupplementen 132 voorzieningen aan auto 135 woon en bouwkundige voorzieningen 134 ziekenbezoek 135 ziekteuitkering 31 zorgverzekering aanvullende dekking 133 basispremie 133 inkomensafhankelijke bijdrage 52 premie 133
W
waardering bezittingen en schulden 118 blooteigendom 122 effecten 119 genotsrechten 122 huurrecht 119 overige onroerende zaken 119 periodieke uitkeringen 120 spaarbewijzen 120 tweede woning 118 verhuurd onroerend goed 118 vorderingen 120 woning 118 in het buitenland 118 voor ex-echtgenoot 119 voor kinderen/ouders 119 wachtgeld 75 weddenschappen 102 weekenduitgaven gehandicapten 141 werkkamer 104 werkruimte in de woning 62 werkruimte in eigen woning 96 Wet Hillen 76, 86 wezenpensioen 75 winststelsel 103 woning in het buitenland 118 woning in aanbouw 95 woningwaarde 26 woonboot 76 woongenot 104 woonwagen 76 WOZ-waarde 78 bezwaar 78 nog geen beschikking 78 wijziging waarde 78 WW en pensioen 10
Z
zakelijk gebruik priv-auto 74 zelfstandige inkomensbestanddelen 54 ziektekosten 43 abortus 138 afbreken reis in buitenland 135 algemene uitgaven 44
185
WegWiJZeR CoNSUMeNTeNBoND
Kies zelf uw lidmaatschap (prijzen 2009)
Als u per 1 januari 2009 lid wordt van de Consumentenbond heeft u toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclusieve gedeelte op onze site alleen voor leden. U logt eenvoudig in via www.consumentenbond.nl. U heeft de keuze uit een van onderstaande lidmaatschapsvormen.
Als abonnee van de Consumentengids inclusief toegang tot Consu mentengids Online kunt u een extra abonnement nemen op onze andere gidsen. Jaarprijzen voor Consumentengidsleden (2009): Geldgids 36 Reisgids 29 Digitaalgids 29 Gezondgids 29 Belastinggids 14,50 (prijs tot 15 januari 2010) Testjaarboek 10,50 (prijs tot 1 november 2009) Heeft u alln een abonnement op Consumentengids Online, dan betaalt u voor het eerste extra gidsabonnement (Consumentengids, Geldgids, Digitaalgids, Gezondgids of de Reisgids) slechts 15 per jaar.
Consumentengids inclusief Consumentengids Online (inclusief mobiel internet) In de Consumentengids vindt u objectieve tests en
deskundig, onafhankelijk advies over uiteenlopende producten en diensten. De Consumentengids verschijnt jaarlijks 11 keer, inclusief het dikke zomernummer. Met toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclu sieve ledengedeelte op onze site. Prijs: 58 per jaar.
Geldgids inclusief Consumentengids Online (inclusief mobiel internet) De Geldgids geeft u heldere en objectieve informatie over onder
meer pensioenen, belastingen, hypotheken, sparen en verzekerin gen. De Geldgids verschijnt jaarlijks 8 keer, inclusief de Belasting gids en de special Eigen woning. U heeft ook toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclusieve ledengedeelte op onze site. Prijs: 58 per jaar.
Digitaalgids inclusief Consumentengids Online (inclusief mobiel internet) Wilt u de juiste keuze maken bij aanschaf van hardware
en software en wilt u meer met uw pc? De Digitaalgids vergelijkt abonnementen voor internetbellen, pcs, printers, software en staat boordevol tips. De Digitaalgids verschijnt jaarlijks 6 keer. U heeft ook toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclusieve ledengedeelte op onze site. Prijs: 58 per jaar.
Voor wijzigingen en algemene vragen kunt u terecht bij de afdeling Service en Advies, bereikbaar van maandag t/m donderdag (09.00 21.00 uur), vrijdag (09.00 17.30 uur). Telefoon (070) 445 45 45, fax (070) 445 45 96, postadres Postbus 1000, 2500 BA Den Haag, kantoor Enthovenplein 1, Den Haag, internet www.consumentenbond.nl, contact www.consumentenbond.nl/contact. Voor persoonlijk advies (alleen voor leden) kunt u terecht bij de afde ling Service en Advies, bereikbaar van maandag t/m donderdag (09.00 21.00 uur), vrijdag (09.00 17.30 uur). Telefoon (070) 445 40 00, contact www.consumentenbond.nl/contact.
met tests van voeding, praktische hulpmiddelen en therapien en informatie hoe u kwalen voorkomt en in conditie blijft. De Gezond gids verschijnt jaarlijks 10 keer (inclusief twee extra dikke thema nummers). U heeft ook toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclusieve ledengedeelte op onze site. Prijs: 58 per jaar.
Gezondgids inclusief Consumentengids Online (inclusief mobiel internet) Wilt u bewust en gezond leven? Onze Gezondgids helpt u
Reisgids inclusief Consumentengids Online (inclusief mobiel internet) Met de Reisgids krijgt u niet alleen informatie om bij weg te
dromen. Dankzij tests, prijspeilingen en kritische inspecties ter plekke kunt u meteen op stap en weet u welke adressen en maat schappijen u beter kunt mijden. De Reisgids verschijnt jaarlijks 6 keer (exclusief de themaspecial). U heeft ook toegang tot alle online testresultaten en koopadvies op maat via Consumentengids Online, het exclusieve ledengedeelte op onze site. Prijs: 58 per jaar.
beste ziekenhuis? Of de goedkoopste lijfrentepolis? Via Consumen tengids Online, het exclusieve ledengedeelte op onze site, heeft u toegang tot alle online testinformatie en koopadvies op maat. U weet direct wat voor de beste keuze is. Gegarandeerd onafhan kelijk en betrouwbaar. Prijs: 43 per jaar.
Welk abonnement u ook kiest, u bent altijd lid van de Consumen tenbond en profiteert van aantrekkelijke ledenvoordelen: Toegang tot Consumentengids Online. ratis persoonlijk advies, per telefoon of e-mail, over alle door G ons geteste producten en diensten. Groepsbemiddeling bij problemen met een leverancier. Ledenkorting tot wel 30% op al onze boeken. ratis wekelijkse digitale nieuwsbrief met actuele informatie, G handige tips en adviezen.
Het lidmaatschap mt de Geldgids kost 58 per jaar. Bent u al lid, dan betaalt u voor een jaarabonnement 36. Leden van Consumen tengids Online betalen slechts 15 voor een eerste gidsabonnement. Voor dit bedrag heeft u recht op: zes reguliere nummers van de Geld gids, plus in januari de Belastinggids met cdrom n in het najaar de themaspecial Eigen woning. U ontvangt maandelijks de digitale Geldgids Nieuwsbrief met tips en nieuws over financile zaken (als u zich hiervoor aanmeldt via www.consumentenbond.nl). Het lidmaatschap gaat in per de eerste dag van de volgende maand en heeft een looptijd van 12 maanden. Als u een machtiging voor automatische incasso van contributie en/of abonnementsgelden afgeeft, is deze van toepassing op al uw (toekomstige) lidmaatschap pen en/of abonnementen van de Consumentenbond. Gaat u verhuizen geef dan uw adreswijziging minimaal drie weken van tevoren door. Vermeld het oude en het nieuwe adres. Opzegging van uw lidmaatschap of abonnement kan uitsluitend per email, fax of brief (Postbus 1000, 2500 BA, Den Haag). Uw opzegging moet uiterlijk n maand voor de vervaldatum bij de Service & Ad vies binnen zijn. U krijgt dan binnen drie weken een schriftelijke bevestiging. Heeft u deze niet ontvangen, neem dan contact op met de Service & Advies. Een los nummer kost 3,85 voor leden, 5,95 voor nietleden (plus 2,50 verzendkosten). Voor informatie over verzendkosten naar het buitenland kunt u contact opnemen met de afdeling Service & Ad vies.
Privacy
Webwinkel
Bezoek onze webwinkel op www.consumentenbond.nl/webwinkel voor een volledig overzicht van onze boeken en bladen.
De Consumentenbond legt persoonsgegevens vast van leden, abon nees en anderen met wie contact is geweest. Deze gegevens worden gebruikt om de (abonnee)overeenkomst uit te voeren en/of om u te informeren over voor u relevante activiteiten, producten en dien sten van de Consumentenbond. Als u op deze informatie geen prijs stelt, of als u uw toestemming voor het gebruik van uw emailadres wilt intrekken, dan kunt u dit schriftelijk doorgeven aan: Consumentenbond, afdeling Service & Advies, Antwoordnummer 2259, 2502 XB Den Haag (geen postzegel nodig).
186
Uw geldzaken online
Betalen, kopen, sparen, beleggen en verzekeren: internet biedt de mogelijkheid dit zonder tussenkomst van adviseurs te doen. Thuis, op uw eigen computer. Uw geldzaken online leert u hoe u dit op een veilige, verantwoorde manier doet. ledenprijs 14,50* niet-ledenprijs 18,25*
Testjaarboek 2009
Een internetprovider, een zorgverzekering of digitale televisie? Kiezen is knap lastig, ook als het om minder gecompliceerde producten of diensten gaat. Het Testjaarboek 2009 helpt u bij het maken van de juiste keuzes. ledenprijs 11,50* niet-ledenprijs 14,50*
*Exclusief 2,50 verzendkosten. Bestelt u meer uitgaven tegelijkertijd, dan betaalt u maximaal 3,75 verzendkosten.
Bestellen?
( (070) 445 45 45
www.consumentenbond.nl/webwinkel
Zes keer per jaar de Geldgids, 52 paginas onafhankelijk en advertentievrij. Onafhankelijk en betrouwbare testinformatie over verzekeringen, pensioenen, hypotheken en beleggingen. De Belastinggids mt cd-rom in januari (winkelwaarde 18). Het themanummer Eigen woning in november. Elke maand actuele tips en nieuws in de E-nieuwsbrief.
Leden van de Consumentenbond betalen slechts 39. Bent u nog geen lid, dan betaalt u 58 voor een abonnement inclusief online toegang tot alle testresultaten.
Abonneren?
( (070) 445 45 45
www.consumentenbond.nl/webwinkel
ISBN 978-905951109-5
9 789059 511095