Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

INDUSTRIALISATIE EN HAAR POLITIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE INVLOED 1865-1918 (2.1, 2.

2) INDUSTRIALISATIE
VS wordt van landbouwland een industrieland. 1820: Industrialisatie begint 1865: Einde Amerikaanse burgeroorlog versnelling industrialisatie en verstedelijking Voorwaarden industrialisatie: Natuurlijke grondstoffen aanwezig Goedkope werkkrachten door vele immigranten Innovatieve succesvolle ondernemers (bijv. Bell en Edison) nieuwe communicatiemiddelen Een nationale markt/economie ontstond door: Spoorlijnen verbonden oost- en westkust

grondstoffen vervoerd over heel de VS ingebruikname woeste gronden (gekregen van de federale overheid, verkocht aan Europeanen/Amerikanen) Nieuwe communicatiemiddelen (telegraaf, telefoon) Politiek van economisch liberalisme (vrijlating economie)

ECONOMISCHE GEVOLGEN INDUSTRIALISATIE:


Ambachtelijke familiebedrijfjes werden verdrongen door corporaties. Corporaties hadden geld voor , zodat de voorsprong op familiebedrijfjes groter werd o Machines o Nieuwe technologien o Reclame Moordende concurrentie tussen corporaties zorgt voor: o Kartelvorming: Corporaties maken afspraken over prijzen en hoeveelheden om concurrentie tegen te gaan en nieuwe concurrenten van de markt te houden. o Trustvorming: Samenvoeging zelfstandige bedrijven. Standard Oil (van Rockefeller) kocht alle oliebedrijven op US Steel (Carnegie) kocht alle staalindustriebedrijven op. Massaproductie dankzij technologische vernieuwingen (mede mogelijk gemaakt door corporaties). Standaardisatie: minder diversiteit Arbeidsdeling: Als werknemer verantwoordelijk voor n onderdeel productieproces (lopende band werk).

SOCIALE GEVOLGEN INDUSTRIALISATIE (SCHADUWZIJDE):


Urbanisatie sociale en etnische tegenstellingen o Sociale tegenstellingen: sloppenwijken naast villawijken o Etnische tegenstellingen: botsing immigranten en Amerikanen Lagere inkomsten/armoede o Kleine zelfstandigen hebben last van: Oneigenlijke concurrentie van corporaties (goedkoop produceren, geld voor reclame) Corporaties krijgen steun van overheid Corruptie

Boeren hebben last van: 1886-1900: Overproductie lage graanprijzen minder inkomsten boeren moeten hun rente betalen met nieuwe schulden Hoge transportkosten spoorwegmaatschappijen Arbeiders hadden last van: Slechte woon- en werkomstandigheden Mechanisatie werkloosheid Geen sociale wetgeving

POLITIEKE GEVOLGEN INDUSTRIALISATIE


Opkomst socialisme: Oprichting vakbonden: o Succesvol (alleen voor geschoolde arbeiders). 1886: Oprichting AFL (American Federation of Labour): Vereniging gematigde vakbonden. Voor hogere lonen, kortere werktijden en betere werkomstandigheden. o Niet succesvol. Arbeidsconflicten gingen gepaard met geweld bij demonstraties en stakingen (vaak door revolutionaire socialisten) toenemende weerzin tegen het socialisme in de publieke opinie Peoples Party (populisten) Platteland, boeren Oprichting 1891 Doel: Einde nieuwe industrile Amerika, vasthouden een kleinstedelijk Amerika Progressive Movement (gn partij, maar beweging) Stedelijke middenklasse Oprichting in de jaren 90 Doel: Nieuwe industrile Amerika opvoeden en democratiseren Angst dat de maatschappij ten onder zou gaan aan sociale chaos Voor: - opvoeding armen - onderwijs stichting opvanghuizen, voorlichting hygine, acties tegen o.a. kinderarbeid (1880) Tegen: - Macht van grote ondernemingen door de innige band tussen overheid en corporaties einde achterkamertjespolitiek corporaties, democratischer Wel succes, doordat de Progressives werden gesteund door populaire pers (kritische onderzoeksjournalisten).

Voor: - kleine steden - agrarische economie modernisering en commercialisering landbouw

Tegen: - urbanisatie - industrialisatie eind aan macht spoorwegen en banken

Geen succes, doordat het populisme niet aantrekkelijk was voor industriearbeiders (antiindustrialisatie). Na 1896 alweer verdwenen

Federale overheid hangt economisch liberalisme aan


uitzondering: Tariefpolitiek: Invoerheffingen om industrie te beschermen 1901-1909: Theodore Roosevelt, genspireerd door hervormers en critici (Progressives). Beleid: Voor krachtige rol overheid Vervolging bedrijven die hun macht misbruikten 1913-1921: Woodrow Wilson, zet beleid Theodore Roosevelt door, krijgt deel hervormingswetten door Congres Overeenkomsten in motieven T. Roosevelt en W. Wilson: Minder materialistische waarden in de samenleving Bescherming individuele vrijheid

1914-1918: EERSTE WERELDOORLOG


1917: Deelname VS aan WO I Overschakeling op oorlogseconomie Groeiende overheidsuitgaven Grotere overheidsbemoeienis Oprichting War Industries Board Industrile productie afstemmen op de oorlogvoering en de gevolgen voor de Amerikaanse markt o Grondstoffen toebedelen o Productiequotas vaststellen o Lonen verhogen 1918: Einde WO I, dus einde WIB en overheidsbemoeiienis.

ONTWIKKELING BURGERRECHTEN 1865-1918 (2.3) RECONSTRUCTIE


1865: Einde burgeroorlog, waarin veel slaven van het Zuiden naar Noorden waren gevlucht 1865-1877: Reconstructie. Noordelijke troepen bezetten zuidelijke staten (vanaf ; proberen rechten van Freedmen (voormalige slaven) te beschermen. 1865: 13 amendement: Verbod Slavernij 1866: 14 amendement: Gelijke behandeling, ongeacht kleur of ras Zuid weigert het amendement 1867: Noordelijke troepen bezetten het zuiden e Alsnog aanname 14 amendement 1870: 15 amendement: Stemrecht voor zwarte mannen 1865: Oprichting Ku Klux Klan (KKK): Geheime organisatie van blanken die de Freedmen wilde beletten om gebruik te maken van hun nieuwe rechten.
e e e

1877: Einde Reconstructie, noordelijke troepen trokken zich terug.

SEGREGRATIE
>1877: Systeem van segregatie (rassenscheiding) ontstaat in het Zuiden. Segregatie is vastgelegd in Jim Crow-wetten. Reacties op Jim Crow-wetten: 1896 van Hooggerechtshof: Geen afkeuring, gescheiden voorzieningen zijn niet in strijd met de grondwet indien zij gelijk zijn aan die voor blanken. President doet niets uit angst voor het verlies van blanke kiezers uit het zuiden. Theorie: gelijke rechten Praktijk: - Barrires om te stemmen (analfabetisme, primaries) - Verbod op gemengde huwelijken - Segregatie in openbaar leven - Lynchpartijen kosten duizenden zwarte levens

Slechte economische situatie zwarten geen geld voor verhuizing naar noorden Sharecroppers: Deel van de oogst afstaan in ruil voor een stuk grond om op te werken, grote afhankelijkheid plantage-eigenaar Armoede door: Te veel oogst afstaan 1886-1900: Landbouwcrisis

ZWART PROTEST
Booker T. Washington: Politieke en economische achterstelling kan alleen worden overwonnen door scholing en goed gedrag. Oprichting vakopleidingen voor zwarten W.E.B. Du Bois: Rechten moeten opgeist worden. Oprichting NAACP (National Association for the Advancement of Coloured People) in 1909: Ongelijkheid bestrijden dmv rechtszaken. Kritiek op Washington van Du Bois: BTW voegt zich teveel naar een racistische samenleving. Washington was een voorbeeld van zijn eigen theorie. Du Bois stond ver van de zwarten af als intellectueel uit het Noorden.

BUITENLANDS BELEID 1865-1918 (2.4) <1865: ISOLATIONISME: AFZIJDIGHEID VAN BUITENLANDSE POLITIEK:
Monroe-doctrine (1923): Europa mag zich niet met het westelijk halfrond bezighouden. Manifest Destiny: Amerikanen zijn voorbestemd om heel Noord-Amerika te beheersen. Ontsluiten en ontwikkelen continent door middel van het verleggen Frontier. 1869: Eerste transcontinentale spoorlijn.

TWEEDE HELFT 19 E EEUW (VOORAL >1865):


Industrialisatie VS economische grootmacht internationale afzijdigheid niet langer mogelijk modern imperialisme: Streven naar een groot rijk Motieven voor buitenlands beleid: Economisch: Nieuwe afzetmarkten (openen, beschermen, overheersen) Politiek: Versterking Amerikaanse macht Ideologisch/cultureel: Verspreiding Amerikaanse ideen Blijk van macht VS: 1853: VS spelen belangrijke rol in de opening van Japan (havens open voor Amerikanen + handelsverdrag) door admiraal Matthew Perry 1883: Congres stemt in met plannen moderne oorlogsvloot 1893: Verovering Hawaii Belangstelling VS in Latijns-Amerika: 1898: Spaans-Amerikaanse oorlog o Cuba wordt Amerikaans protectoraat: Amerikaanse troepen op Cuba Cubaanse verdragen met het buitenland moeten door de VS worden goedgekeurd VS hebben het recht om orde op Cuba te bewaren o Filipijnen worden een Amerikaanse kolonie, ondanks heftig debat tussen voor- en tegenstanders imperialisme 1903: Aanleg Panamakanaal: recht verworven door Panama te steunen in onafhankelijkheidsstrijd Belangstelling VS in Azi: Open Door Policy: Streven naar vrijheid van VS: Chinese markt moet vrij toegankelijk zijn voor alle landen. Naar aanleiding van dat Japan en Europese mogendheden China probeerden te verdelen. o 1900 - Bokseropstand: China verzet zich tegen invloed westers imperialisme. VS stuurt troepen om belangen veilig te stellen opstand voorkomen + Europeanen en Japan hebben ook delen van China in handen. Onder Theodore Roosevelt (1901-1909) worden de VS een wereldmacht: Actieve houding ten aanzien van verwikkelingen Europa en Azi ; Op militaire wijze opkomen voor de bescherming Amerikaanse belangen, in Azi en Carabisch gebied, tegenover Europa.

WOI
1914: VS is neutraal (isolationisme), maar voelt zich verwant en heeft economische banden met GB. 1915: Duitse torpedos laten Lusitania zinken 1917: VS verklaart Duitsland de oorlog naar aanleiding van: o Aankondigen onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland o Onderschepping Zimmermann-telegram

Woodrow Wilson vraagt oorlogverklaring aan Congres: to make the world safe for democracy.

INDUSTRIALISATIE EN HAAR POLITIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE INVLOED 1918-1945 3.1, 3.2 ECONOMISCH 1918-1920
Eerste jaren na WO I (1918-1920) = economisch moeilijke tijd. Oorzaak: Wegvallen bestellingen die in WO I waren geplaatst (wapenindustrie). Inflatie: Stijging algemeen prijsspel (minder producten kopen met je geld). Recessie: Algemene achteruitgang economie Stijgende werkloosheid Oorzaak: Terugkerende soldaten uit Europa zochten werk dat al door anderen was overgenomen.

POLITIEK 1918-1920
Red Scare: Grote angst voor het communisme (uit Europa) door Slechte economische situatie; 1917: Russische Revolutie, communisten (Lenin en co) aan de macht; 1919: Oprichting Cominterm (communistische internationale), zij streefden naar communistische wereldrevolutie o In Amerika: CPUSA en Communist Labor Party America waarvan de aanhang groeide, sympathie voor communisme bij radicale vakbonden

SOCIAAL 1918-1920
1919-1920: Stakingen en bomaanslagen arbeiders Reactie overheid = arrestaties vermeende communisten (angst revolutie) burgerrechten worden geschonden In werkelijkheid geen revolutiedreiging, Red Scare ebde langzaam weg, maar verdween nooit helemaal.

ECONOMISCH /SOCIAAL >1920


>1920: Sterke economische groei Verdubbeling industrile productie, vooral door nieuwe industrietakken (gedomineerd door corporaties/trusts): auto-industrie en elektrotechnische-industrie o Stoommachines elektromotoren o Aansluiting stroomnet o Autobezit opkomst radio en film bouwactiviteiten (wegennetwerk en suburbs) Rationalisatie: Productiemethoden werden efficinter Gevolgen: georganiseerd en er waren technische vernieuwingen: prijzen o Lopende band (Ford) nnn Gevolgen: groei welvaart, structurele werkloosheid Moordende concurrentie industrie Auto-industrie: Ford, Chrysler en General Motors Elektrotechnische industrie: General Electric Radiostations: NBS en CBS

lonen

Rationalisatie groei welvaart + VS wordt consumptiemaatschappij, extra aangewakkerd door: Stijging lonen Nieuwe elektrotechnische producten (autos!) Vertrouwen in de toekomst! Effectievere reclame Meer inkomsten, dus dan Gemakkelijke leningen van de bank schulden afbetalen Nieuwe mogelijkheden om op afbetaling te kopen Sterk geloof in het New Capitalism: De overtuiging dat het oude kapitalisme (crises, werkloosheid, uitbuiting) aan het verdwijnen was. Oorzaak: Opkomst massamedia Vermeende gevolgen: Eendrachtige samenwerking staat en ondernemers groei welvaart Harmonie tussen arbeiders en ondernemers socialisme niet meer nodig Werkelijk gevolg: Sterke groei aandeelhandel door vertrouwen in de toekomst en speculatie Lenen is a way of life

POLITIEK
Invloed Progressive Movement is afgenomen Liberale presidenten: Vrijheid ondernemers Heilig vertrouwen in vrije marktmechanisme, hierdoor zagen zij de zwakke punten van de economie niet Overgrote meerderheid politici en kiezers aanvaard kapitalisme kritiekloos

Warren Harding (1921-1923)

Calvin Coolidge (1923-1929)

OORZAKEN GROTE DEPRESSIE


Federale overheid toont onvoldoende begrip voor structurele problemen in de economie: Pro Overproductie industrie: de productie steeg sneller dan de lonen ductie Ongelijkmatige inkomensverdeling, ondanks welvaartsstijging Rationalisatie Structurele werkloosheid textielindustrie, spoorwegen en mijnbouw Overproductie landbouw: WO I meer productie voor Europa, bedrijven uitgebreid met geleend geld. Einde WO I overproductie prijsdaling en inkomensverlies meer overproductie
Lonen

GEVOLGEN GROTE DEPRESSIE


1929: Beurskrach leidt tot Grote Depressie Gevolgen: Faillissementen van fabrieken, boeren en banken (boeren die geleend hadden failliet geld niet meer kunnen terugbetalen banken failliet) Stijging werkloosheid Economische instorting

POLITIEKE REACTIE OP GROTE DEPRESSIE


1929-1933: Herbert Hoover: Geen overheidsingrijpen in de economie Ondernemers moeten het oplossen Nog steeds vertrouwen in vrije marktmechanisme

crisis verergert 1932: Leningen voor banken en bedrijven

1933-1945: Franklin Delano Roosevelt: NEW DEAL I: Actief overheidsingrijpen om de economie te laten herstellen d.m.v.: Wetten om alle sectoren van de economie op gang te brengen: o AAA: Subsidies voor boeren die productie beperken o NIRA: Afspraken tussen bedrijven en overheid over prijzen/lonen enz. Oprichting organisaties die wetten ten uitvoer brengen: o NRA: Naleving NIRA o Publieke werken werkgelegendheid, zoals TVA: Zorgen voor bouw stuwdammen in Tennesseerivier. Kritiek op New Deal I: Zakenlieden: Beschuldigen Roosevelt van socialisme/communisme Red New Deal o Hogere belastingen o Meer invloed vakbonden Hooggerechtshof: Staaft de New Deal met de grondwet? o Delen van de NIRA ongrondwettelijk Roosevelt stelt vervanging leden Hooggerechtshof voor om de New Deal erdoor te krijgen. Toch steun meerderheid electoraat >1935: New Deal II: Hervorming maatschappij Sociale wetgeving: Social Security Act: Verzekeren werknemers tegen werkloosheid en ziekte, betaald door werkgevers. Sterkere positie vakbonden Werkprojecten voor werklozen

>1937: Einde New Deal. Redenen: Bezuinigingen Tegenwerking van: o Republikeinen: anti-socialisme o Zuidelijke democraten: Roosevelt zou de Democraten veranderen van een landbouw- naar een stadspartij en de zuiderlingen waren antizwarte bevolking.

WO II
WO II eindigt Grote Depressie: Productie verdubbelt door o.a. wapenindustrie Werkloosheid daalt Sociale gevolgen WO II Tekort arbeidskrachten door mannelijke dienstplicht vrouwen op arbeidsmarkt Toename

ONTWIKKELING BURGERRECHTEN 1918-1945 3.3

You might also like