Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

AGD GERRIT BELTMAN

Rondat

R
AGH
ACRO
TU

Rondat is een van de moeilijkste basiselementen omdat er


bijna gelijktijdig om de breedte- en de lengteas bewogen
moet worden. Daarnaast is de aanvangsrichting met het
gezicht in de looprichting, de gymnast eindigt echter met het
gezicht precies in de tegenovergestelde richting… Redenen
genoeg dus om eens stil te staan bij deze belangrijke basisbe-
weging.

TECHNIEK 2. De eerste hand welke op de grond wordt geplaatst staat


buiten de looprichting.
Alvorens een korte, eenvoudige methodiek te geven, willen Na het beëindigen van de opsprong moeten de handen
we eerst wijzen op een aantal zeer hardnekkige fouten die één voor één op de grond worden geplaatst. Zeer regel-
we bij heel veel gymnasten steeds weer terug zien: matig gebeurt dit gelijktijdig waarbij de eerste hand
24 duidelijk naast de looprichting geplaatst wordt en de
1. Een gestrekt voorste been aan het einde van de opsprong tweede niet achter de eerste maar juist er naast wordt
Door het gestrekte voorste been wordt het onmogelijk geplaatst. (FIGUUR 2)
voor de gymnast de eerste hand op de gewenste plaats en
afstand van het voorste been op de grond te plaatsen. Deze wijze van plaatsen heeft gevolgen voor zowel het
Bijna alle gymnasten met deze fout “draaien in” tijdens behouden van de aanloopsnelheid als de kwaliteit van de
de plaatsing van de handen op de grond met als gevolg steunfase. Dit laatste heeft zoals boven vermeld haar
dat er niet gesteund kan worden met volledig gestrekte weerslag op de te bereiken eindpositie aan het einde van
schouders. Dit heeft consequenties voor de richting van de rondat.
de schouders volgend op de courbettebeweging aan het Oorzaak: gestrekt voorsteen been aan het einde van de
einde van de rondat, en daarmee dus op de eindhouding. voorhup.

Oorzaak: vaak de veel te hoge opsprong waarbij de gymnast 3. Het hoofd is niet tussen de armen tijdens het plaatsen
de armen helemaal tot voorbij de oren opzwaait en/of het van de handen.
onvermogen van de gymnast om met een gebogen voorste Aan het einde van de opsprong, als de handen op de
been te wachten tot het zwaaibeen voorbij de verticaal ge- grond wordt geplaatst moet het hoofd tussen de armen
komen is (alvorens het standbeen te strekken) (FIGUUR 1). blijven. Is dit niet het geval dan zal het zwaaibeen niet
in het verticale vlak over het
hoofd worden gezwaaid maar
“buitenom” gaan. Naast dat
hierdoor een klein deel van de
aanloopsnelheid verloren gaat,
verkleint deze fout de kans op
een correcte steunfase.
(FIGUUR 3)

Oorzaak: Het indraaien van het


bovenlichaam nog voordat het
lichaam in een neerwaartse
richting (naar de grond toe)
FIGUUR 1: zo moet het niet FIGUUR 2: Handplaatsing, FIGUUR 3: zo mag het
(te hoge voorhup, gestrekt voorste foutief en juist. niet (hoofd niet tussen de
been) armen, zwaaibeen buitenom)
beweegt, dit als gevolg van een gestrekt voorste been METHODIEK
aan het einde van de voorheup.
1. De gymnast maakt een zeer langzaam
EINDHOUDING RONDAT uitgevoerde rad.
» Bewegingssnelheid moet zeer laag zijn, geen aanloop of
Deze drie, direct met elkaar verbonden, hardnekkige fouten, opsprong.
hebben, zoals al aangegeven, sterke invloed op de eindhoud- » Armen aan het begin van de beweging laag en naar bene-
ing aan het einde van de rondat. den gericht
Een rondat wordt uitgevoerd met de bedoeling met behoud » Beginnen met 1 grote stap voorwaarts waarbij de knie
van de voorwaartse snelheid het lichaam met de rug in de sterk gebogen wordt nadat het been is geplaatst
looprichting te krijgen zodat er met een bepaalde hoeveel- » Deze stap is in de aanlooprichting
heid aanvangssnelheid begonnen kan worden aan een flik- » De eerste hand wordt op dezelfde lijn geplaatst
flak. Ook gedurende de flik-flak mag er geen snelheid ver- » De 2e hand wordt net achter de eerste en een klein beet-
loren gaan. Indien in de overgang van rondat naar flik-flak je buiten de aanlooplijn geplaatst.
het lichaamszwaartepunt op de zelfde hoogte (niet stijgt) » Landing is been voor been waarbij de heupen evenwijdig
blijft, zal de voorwaartse snelheid niet afnemen. blijven aan de aanlooprichting, m.a.w. er wordt aan het
einde van de rad niet doorgedraaid. (FIGUUR 6)
De eindhouding van een rondat is als volgt:
» De heupen en de schouder bevinden zich achter de verti- 2. De gymnast maakt een langzame rad
cale lijn die er vanuit de voeten te trekken valt. met het sluiten van de benen
» De knieën zijn zeer licht gebogen in de landing van de
zodra deze de verticaal bereikt hebben.
voeten (maar worden onmiddellijk bij de overgang in de
flik-flak naar achteren gestrekt) » De aandachtpunten over het voorste been en de hand-
» Het bekken is a.o.in retroversie (of achterwaarts) gekan- plaatsing blijven ongewijzigd.
teld » Nadat de gesloten benen de verticaal passeren draait het
» De rug is licht gebogen, zodanig dat er van een gesloten lichaam met de romp en de benen voor 1/4 in.
houding in het thoracale deel sprake is. » De beide handen moeten blijven staan, een van beide mag
» De armen zijn ter hoogte van de schouders. niet over de grond schuiven.
(FIGUUR 4) » De benen worden langzaam op de grond geplaatst waarna 25
het lichaam zich langzaam opricht tot de rechtopstaande
Als ten gevolge van een van de drie genoemde fouten de stand. (met bekken a.o. gekanteld en een gesloten thora-
schouders na de steunfase onvoldoende omhoog komen, en caal deel) (FIGUUR 7)
dus de voeten verder naar achteren geplaatst worden, zal de
eindhouding van de rondat er een zijn waarbij het lichaams-
zwaartepunt zich voor de verticale lijn van uit de voeten
bevindt. Nu zal het lichaamszwaartepunt tijdens de over-
gang van rondat naar flik-flak stijgen waardoor een gedeelte
van de voorwaartse snelheid verloren gaat.
In de praktijk is een dergelijke rondat eenvoudig te herken-
nen. De overgang van rondat naar flik-flak wordt geken-
merkt door sterk gebogen knieën, zo sterk dat de verticale
lijn door de knie zelf voor de voeten de grond raakt.
(FIGUUR 5)

FIGUUR 6: langzame rad

FIGUUR 4: FIGUUR 5: Een verkeerde FIGUUR 7: langzame rad met sluiten benen + 1/2 dr.
Eindhouding rondat eindhouding van de rondat met
de gevolgen voor de baan van
het l.z.p.
3. Het zelfde als bij 2, echter nu uit en op- Met andere woorden het
sprong en met meer aanvangs-snelheid. landen met het zwaartepunt achter de voeten moet ge-
stimuleerd worden.
(FIGUUR 9)
» Beginpositie met beide armen laag voor, de gymnast buigt
de benen en maakt een krachtige, vlakke, in verticale af- Veel plezier bij het oefenen.
stand grote voorhup.
» Er wordt pas ingedraaid met de romp en de armen vlak
voordat deze op de grond geplaatst gaan worden.
» Rest van de bewegingsafloop als hierboven beschreven.
(FIGUUR 8)

4. Idem 3, echter uit twee pas aanloop


met voorhup.
» Opnieuw komen de armen tijdens de opsprong niet boven
het niveau van de schouders uit.
» Het is verstandig deze vorm zo te situeren dat de gymnast
ofwel na de landing a.o. achterover kan vallen tot een
landing op de rug ofwel na de landing op de voeten
achterwaarts kan weglopen. FIGUUR 8: idem II met voorhup

26

FIGUUR 9: correcte rondat met 2 passen aanloop + flik

FOTO: Volker Minkus

You might also like