Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs

Guimardstraat 1 1040 Brussel

ARCHITECTURALE KUNST ARCHITECTURALE VORMING AUDIOVISUELE VORMING BEELDENDE VORMING BINNENHUISKUNST TOEGEPASTE BEELDENDE KUNST VRIJE BEELDENDE KUNST AV KUNSTGESCHIEDENIS Derde graad KSO Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week

In voege vanaf 1 september 1999

Licap - Brussel D/1999/0279/101

september 1999

INHOUD

1 2 2.1 2.2

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Algemene doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4

3 3.1 3.2

LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Minimumprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Uitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

MINIMALE UITRUSTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

BEGINSITUATIE

Leerlingen van de derde graad KSO kunnen een heterogene groep vormen. Velen hebben wel de tweede graad KSO gevolgd en lessen gehad in Kunstgeschiedenis en Kunstinitiatie. In de lessen Kunstgeschiedenis is de kunstevolutie van de oudheid tot en met de 17de of 18de eeuw gegeven aan de hand van representatieve voorbeelden uit verschillende stijlperiodes, die chronologisch behandeld werden. De kunst van de (18de,) 19de en 20ste eeuw wordt dan in de derde graad grondig behandeld. In de lessen Kunstinitiatie hebben ze de componenten van de beeldtaal leren kennen en een methode geleerd om een kunstwerk te analyseren. Een aantal leerlingen komt echter vanuit andere onderwijsvormen en heeft nog niet kennisgemaakt met de specifieke KSO-vakken. Voor hen kan het zeker zinvol zijn enkele inleidende lessen te besteden aan de kunstevolutie van vr de 18de, respectievelijk 19de eeuw. Zo kan in de derde graad opnieuw een algemene tijdslijn duidelijk worden, doordat bij de bespreking van een kunstwerk kan verwezen worden naar een ander uit een vroegere periode. In de lessen Geschiedenis hebben alle leerlingen (zowel van KSO als andere onderwijsvormen) inzicht gekregen in het historisch gebeuren en in de cultuur van de prehistorie tot en met de 18de eeuw (eerste en tweede graad) en maken zij kennis met de 19de en de 20ste eeuw (derde graad). Ze zijn ook via Plastische en Muzikale opvoeding op een actieve en creatieve manier met kunst in contact gekomen.

Daarnaast zijn ze via de media benvloed door de eigentijdse beeld-, woord- en muziekcultuur. 2 2.1 DOELSTELLINGEN Algemene doelstellingen Belangstelling tonen voor kunst. Gesensibiliseerd worden voor een persoonlijk ontdekken en benaderen van het kunstgebeuren. Overzicht en inzicht krijgen in stijlstromingen van de (18de,) 19de en 20ste eeuw. De kunstactualiteit leren bekijken, begrijpen en beleven. Kennis verwerven van de kunstgeschiedenis als voedingsbodem voor het persoonlijk werk binnen het atelier en voor de lessen Kunstinitiatie (indien op het programma vermeld). Het ontwikkelen van een attitude, waarbij objectieve analyse primeert op vooringenomenheid of vooroordeel. Het doorbreken van een te enge begrenzing van een kunstrichting. Komen tot een aanvoelen en het zinvol verwoorden van een kunstwerk. Het visueel geheugen activeren.

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

2.2 3

Leerplandoelstellingen Kennis van en inzicht verwerven in de voornaamste kunstrichtingen van de (18de,) 19de en 20ste eeuw. Karakteristieken van een stijlperiode aflezen uit enkele representatieve voorbeelden. Belangrijke vertegenwoordigers van een stijl(periode) kennen. Verbanden, gelijkenissen en/of tegenstellingen zien tussen verschillende kunstwerken, kunstrichtingen en disciplines. Situeren van een kunstwerk en/of kunstenaar binnen zijn historische (culturele, politieke, religieuze, sociale, economische en filosofische) context. Leren inzien dat ook wetenschap, techniek en industrie invloed hebben op de kunst. LEERINHOUDEN

3.1

Minimumprogramma

UITDIEPING VAN DE KUNST VAN DE 18DE, 19DE EN 20STE EEUW De kunst(r)evoluties van de (18de,) 19de en 20ste eeuw worden aangebracht met voorbeelden uit de architectuur en de beeldende kunsten. Het is niet de bedoeling een gedetailleerde opsomming van namen te geven, geen encyclopedische kennis. De voorbeelden worden niet uitsluitend besproken als gesoleerde werken, maar worden verduidelijkt door confrontatie met andere kunstwerken en -periodes. Vermits het grote deel van de kunstliteratuur gebruik maakt van de traditionele indeling van de kunstgeschiedenis, wordt deze terminologie hieronder overgenomen. Het is echter duidelijk dat een te enge begrenzing van een kunstrichting moet worden doorbroken. Het hieronder gegeven schema geeft een opsomming van de kunstrichtingen uit de 18de, 19de en 20ste eeuw, die niet allemaal even sterk uitgediept moeten of kunnen aan bod komen.

SCHEMA Kunst van de 18de eeuw (eventueel, indien niet gezien in de tweede graad) Rococo: 1ste helft 18de eeuw Classicisme: tweede helft 18de eeuw

Kunst van de 19de eeuw Architectuur Classicisme Neo-stijlen Ingenieurskunst of ijzerarchitectuur Architectuur rond 1900

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

Beeldende Kunsten Romantiek Realisme Impressionisme Neo-impressionisme Voorlopers van de kunst van de 20ste eeuw Symbolisme

Kunst van de 20ste eeuw Architectuur 20ste eeuw Beeldende Kunsten 20ste eeuw Vr 45 Expressionisme Fauvisme Futurisme Dadasme Surrealisme Kubisme Abstracte kunst Na 45 Een goed overwogen keuze uit: Cobra Abstract expressionisme - Informele kunst Materieschilderkunst - Art brut Op-art - Kinetische kunst Nieuwe figuratie Nouveau ralisme Pop-art Minimal art Environment - Happening - Conceptuele kunst Arte povera - Fluxus - Zero/Nul beweging Land-art Body-art Hyperrealisme Videokunst - Computerkunst Hedendaagse tendensen

3.2 -

Uitbreiding Kunstactualiteit De leraar kan ook bepaalde onderwerpen en/of stijlstromingen uitdiepen. Andere kunstvormen (muziek, toegepaste kunsten, film enz.) kunnen ook besproken worden.

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

4 -

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Naast vakkennis en pedagogische onderlegdheid zijn geestdrift, overtuiging en contact met de kunstactualiteit van de leraar onmisbare kwaliteiten om de doelstellingen te bereiken. Het bezielende woord werkt, zeker in een vak als dit, stimulerend. Indien nodig (Cf. Beginsituatie), worden enkele inleidende lesuren besteed aan de Westerse kunst vr de 18de eeuw. Deze kunnen ook vervangen worden door een aangepaste literatuuropgave. Het is zeer belangrijk dat voldoende tijd kan besteed worden aan de kunst van de 20ste eeuw. De leerlingen worden in geen geval overladen met namen, encyclopedische details, alle mogelijke strekkingen enzovoort. Het leerplan Kunstgeschiedenis is gemeenschappelijk voor alle leerlingen, maar daarbinnen is er ruimte voor differentiring naar gelang van de studierichting. Binnen de school worden afspraken gemaakt i.v.m. de cordinatie met het vak Kunstinitiatie, onder meer om te leren omgaan met een of meerdere methodes om een kunstwerk te bespreken en te analyseren. . Contact met atelierwerk en theorievakken is zeker ook aan te raden. Aan de basis van de lessen ligt de waarneming. Het leerproces geschiedt daarom aan de hand van kwalitatieve teksten, beeld- en/of klankmateriaal. Dit is een conditio sine qua non. De leerlingen zullen zoveel mogelijk zelf ontdekken en analyseren en zo tot een zinvolle verwoording en beleving van een kunstwerk komen.
Activering via het schetsen van plattegrond, opstand, gewelf, compositieschema enz. of het verzamelen van documentatie is een belangrijk hulpmiddel bij het verwerken en assimileren van de leerinhoud.

Het vak moet de leerling in zijn totaliteit aanspreken door niet alleen zijn cognitieve, maar ook zijn sensitieve, affectieve en eventueel zijn psychomotorische vermogens verder te ontwikkelen. EVALUATIE

Reflectie van het leerproces gedurende het jaar gebeurt via een werkschrift en/of een documentatiemap. Zodoende is bijkomend huiswerk niet meer noodzakelijk. De neerslag van de lessen Kunstgeschiedenis kan ook tot uiting komen in het atelierwerk. De eindevaluatie wordt voorafgegaan door tussentijdse evaluaties gedurende het schooljaar. Zij maken als permanente begeleidingen deel uit van het leerproces. De eindevaluatie geeft dan informatie over de mate waarin de leerling gevolueerd is en de vooropgestelde doelstellingen bereikt heeft, zodat de leraar in samenspraak met de klassenraad adviserend kan optreden op het einde van het schooljaar. Deze evaluaties moeten beantwoorden aan de algemene doelstellingen en de leerplandoelstellingen of een deel ervan. Zij peilen, onder meer, naar het inzicht van de leerlingen in bepaalde stijlstromingen, in de chronologische opeenvolging van stijlperioden, in de specifieke kenmerken van een bepaalde periode, in belangrijke kunstenaars die een bepaalde stijlperiode vertegenwoordigen. Dit betekent ook het nagaan of de leerlingen representatieve kunstenaars en werken visueel herkennen. De nadruk ligt ook bij evaluatie op de waarneming. Toetsen gebeuren zoals het leerproces zelf, zoveel mogelijk aan de hand van representatief beeld/klankmateriaal.

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

Naast toetsen kan evaluatie ook slaan op actieve werkvormen: een persoonlijk werk, zoals het onderzoek van een bepaalde stijl (of een fragment ervan), van een kunstenaar of van een bepaald kunstwerk uitgaande van de gegeven lessen; een presentatie, niet noodzakelijk gesproken van een stijl, een kunstenaar of een kunstwerk; een documentatiemap aangelegd door de leerling, met beeldmateriaal; Het kan nooit de bedoeling zijn louter feiten/data/kenmerken/namen te kunnen opsommen. Bij het peilen naar inzicht is de gevolgde redenering belangrijker dan de feitelijke correctheid. 6 MINIMALE MATERIELE VEREISTEN

Projectiemateriaal, mogelijkheid tot verduistering en video-apparatuur zijn noodzakelijk. 7 BIBLIOGRAFIE

Over kunst bestaat een uitgebreide bibliografie in meerdere talen. De lijst hieronder bevat slechts een keuze van Nederlandstalige uitgaven. Naast deze lijst zijn zeker ook kunstenaarsmonografien, tentoonstellings- en museumcatalogi, reeksen, tijdschriften enz. interessant en zeer bruikbaar voor de lessen. ALPERS, S., De Kunst van het kijken. Nederlandse schilderkunst in de zeventiende eeuw, Bert Bakker, Amsterdam, 1989, 330 blz. ARTS, Th., VAN DEN BOOGAERD, R. e.a., Zienderogen kunst, dl. 3, Den Bosch, Malmberg, 1983, 175 blz. BR, N., Beeldende kunsten van de Oudheid tot 1800. Overzicht van de beeldende kunst in Europa vanaf de Griekse beschaving tot en met de achttiende eeuw, Het Spectrum, Utrecht, 1992, 251 blz. BR, N., Beeldende kunsten in de 19de eeuw, Het Spectrum, Utrecht, 1991, 229 blz. BR, N., Nieuw handboek voor de kunstgeschiedenis. Kunst van 1900 tot 1945, De Bilt, Cantecleer, 1984, 192 blz. BR, N., Nieuw handboek voor de kunstgeschiedenis. Kunst na 1945, De Bilt, Cantecleer, 1982, 150 blz. BR, N., Zicht op kunst, Educaboek, Culemborg, 1985. BERGER, J. e.a., Anders zien, SUN, Nijmegen, 1974, 162 blz. BOMBRICH, E.H., Eeuwige schoonheid, Gaade/Unieboek, Houten, 1996, 688 blz. BONGARD, W., Is de moderne kunst corrupt?, Gaade, Den Haag, z.j., 191 blz. BRAND, J., e.a., Architectuur en verbeelding, Waanders, Zwolle, 1989, 317 blz.

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

BRITT, D. (red.), Moderne kunst. Van Impressionisme tot Postmodernisme, Atrium, Alphen aan de Rijn, 1994, 416 blz. COLLINS, J., e.a., De schildertechnieken van deze eeuw. Dertig beroemde kunstenaars in close up. De Bilt, Cantecleer, 1983, 190 blz. CUMMING, R., Kijken en zien, Meulenhoff, Amsterdam, 1982, 62 blz. CUMMING, R., Kunst uit de doeken. DENVIR, B., Het Impressionisme. De kunstenaars en hun werk, Lisse, Zuid, 1992, 424 blz. DE SUTTER, H., Kunst in de 19de en 20ste eeuw, Van den Broele, Brugge, 1979, 60 blz. DE VISSER, A., Hardop kijken, SUN, Nijmegen, 1986, 144 blz. DE VISSER, A., Kunst met voetnoten. Inhoud en betekenis in de beeldende kunst, SUN, Nijmegen, 1989, 144 blz. DE VISSER, A., De tweede helft. Beeldende kunst na 1945, SUN-Kritak, 1997, 430 blz. DE JONG, C., Schilderijen zien, Het Spectrum, Utrecht, 1966, 200 blz. DOERNER, M., Schilderkunst, materiaal en techniek, Gaade, Amerongen, 1981, 455 blz. DUNLOPP, J., Kunst die de wereld schokte. Zeven opzienbarende kunsttentoonstellingen 18681937, Bussum, De Haan, 1972. EGMOND J., DE POEL K., Kunstbeschouwing,, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985 (3), 192 blz. ELIAS, J.S.W., Geschiedenis van de Europese beeldhouwkunst, Prisma, Utrecht, 1966, 279 blz. FRAMPTON, K., Moderne architectuur. Een kritische geschiedenis, SUN, Nijmegen, 1988, 444 blz. GETTINGS, F., De kunst van het kijken, Gaade, Amerongen, 1985, 96 Blz. GOLDSCHMIDT, E., Sinds 45, 3 delen. Brugge, Desclee-Debrouwer, 1970/1973, 304 blz./ 304 blz./208 blz. GOMBRICH, E.H., Eeuwige schoonheid, Bussum, De Haan, 546 blz. HAFTMANN, W., Schilderkunst in de 20ste eeuw, Lemniscaat, Rotterdam, 1977, 416 blz. HARRIS, N., De geschiedenis van het impressionisme, Zutphen, Alphen a/d Rijn, 1980, 319 blz. HAUSER, A., Sociale geschiedenis van de kunst, SUN, Nijmegen, 1975, 686 blz. HIBBARD, H., Hoogtepunten van de beeldhouwkunst, Amsterdam Brussel, Elsevier, 1978, 239 blz.

AV Kunstgeschiedenis

Studierichtingen 3de graad KSO

HOMMES, E., Prisma van de kunst. Circa 2000 begrippen van a tot z verklaard,, Het Spectrum, Utrecht, 1990, 287 blz. HUGHES, R., Kritisch, in vredesnaam kritisch. Over kunst en kunstenaars. Leuven, Kritak, 1990, 308 blz. HUGHES, R., De schok van het nieuwe. Kunst in het tijdperk van verandering,, Veen, Leuven, Davidsfonds, Utrecht, 1991, 424 blz. HUNTER, S., e.a., 100 jaar moderne kunst. Van postimpressionisme tot heden,, Amsterdamboek, Amsterdam, 1977, 351 blz. ITTEN, J., Kunst en kleur, De Bilt, Cantecleer, 1973, 157 blz. JAEGER, S., Stijlengids, De Bilt, Cantecleer, 1985, 150 blz. JANSON, H.W., Wereldgeschiedenis van de kunst, Bussum, De Haan, 1991, 824 blz. JANSON, H.W., De geschiedenis van de schilderkunst, Bentveld, Aerdenhout Landshoff, 1977, 768 blz. JENCKS, Ch., Modern Movements in Architecture, Anchor Press, USA, 1973, 432 blz. KAPPELMAYR, B. (red.), Gellustreerd handboek van de kunst, De Hoeve, Alphen a/d Rijn, 1995, 480 blz. KOCH, W., Europese bouwstijlen, Agon, Amsterdam, 1988, 496 blz. KOPPERS, P. e.a., Goed bekeken, De Bilt, Cantecleer, 1985, 114 blz. LEINZ, G., Moderne kunst zien en begrijpen, Kon. Smeets, Weert, 1987, 380 blz. LUCIE-SMITH, E., Kunst nu. Kunst vanaf 1960, Thot, 1 Bussum, 996, 512 blz. LUCIE-SMITH, E., Moderne kunst van abstract expressionisme tot postmodernisme, Agon, Amsterdam, 1990, 552 blz. LUTZELER, H., Verklarend kunstwoordenboek, Gaade, Amerongen, 1982, 202 blz. MEKKINK, M. e.a., Kunst van nu. Encyclopedisch overzicht vanaf 1970, Leiden, 1995, 336 blz. MULLER, W., VOGEL, G., Sesam atlas van de bouwkunst, 2 delen, Bosch en Keuning, Baarn, 1976 & 1983, 600 blz. NICOLAUS, K., Het schilderij: materiaal techniek behoud, De Bilt, Cantecleer, 1981, 263 blz. NORWICH, J.J., Geschiedenis van de bouwkunst, Atrium, Alphen aan de Rijn, 1986, 287 blz. PAWLIK, J., e.a., Beeldende Kunst. Begrippen en lexicon, Brugge, Orion Nijmegen, Gottmer, 1978, 358 blz.
AV Kunstgeschiedenis 9 Studierichtingen 3de graad KSO

PEVSNER, N., Europese architectuur, 2 delen,, A. Donker, Rotterdam, 19791984 (34), 258 en 290 blz. PIPER, D., e.a., Encyclopedie van de schilder en de beeldhouwkunst, 2 delen. Utrecht, Veen, Antwerpen, Reflex, 1986, 471 blz.491 blz. RASMUSSEN, R., Architectuur beleven, Staatsuitgeverij, 's Gravenhage, 1983, 252 blz. READ, H., Kunst zien en begrijpen, UtrechtAntwerpen, Het Spectrum, 1962, 170 blz. READ, H., Moderne beeldhouwkunst, Gaade, Den Haag, 1964, 312 blz. READ, H., Moderne schilderkunst, Gaade, Den Haag, 1959, 376 blz. RISEBERO, B., Architectuur. Vijftien eeuwen bouwkunst van de Westerse beschaving, Ploegsma, Amsterdam, 1990, 288 blz. Schilderkunst van A tot Z. Geschiedenis van de schilderkunst van oorsprong tot heden. Lisse, Rebo, 1997, 766 blz. SCHOOLMEESTERS, A., Inleiding tot de moderne kunst, Acco, Leuven, 1983, 275 blz. STANGOS, N., e.a., De kernbegrippen van de moderne kunst, Meulenhoff, Amsterdam, 1985, 360 blz. STUBBE, A., Algemene kunstleer, Heideland, Hasselt, 1960, 156 blz. VAN DEN AKKER L.J., Kunsthistorisch overzicht, 2 delen, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1984 & 1985, 96 en 207 blz. VAN DER LINDEN F., De grafische technieken, De Bilt, Cantecleer, 1979, 224 blz. VAN RHEEDEN, H. (red.), Kunstgeschiedenis in het onderwijs, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1989, 321 blz. VAN DER LINDEN, F., De grafische technieken, De Bilt, Cantecleer, 1979, 224 blz. VAN LAARHOVEN, J., Van Prehistorisch tot Postmodern, SUN, Nijmegen, 1993, 216 blz. VAN LEEUWEN, F., Een goede eeuw kunst. Kijken naar de Modernen van omstreeks 1850 tot heden, VRT Instructieve Omroep, Brussel, 1989. VENTURA, P., Beroemde schilders. Ontdek de wereld achter het schilderij, Lannoo, Tielt, 1983, 160 blz. VRIEND J.J., Stijlen in de bouwkunst, AmsterdamAntwerpen, Kosmos, 1979, 82 blz. WATKIN, D., De Westerse architectuur. Een geschiedenis, SUN, Nijmegen, 1994, 591 blz.

AV Kunstgeschiedenis

10

Studierichtingen 3de graad KSO

Reeksen Dover Collection (Dover Publications, Inc.: New York). Drempelreeks (Zeist, Het Vrij Geestesleven). Geschiedenis van de schilderkunst, 27 delen. Utrecht (Het Spectrum). Grote ontmoetingen. Kunsthistorische monografien (Brugge, Orion). Priv-domein (Amsterdam, Arbeiderspers). World of Art (Thames and Hudson). Reeksen van de uitgeverijen Taschen (Deurne, Boeken Diogenes), Knemann, Atrium/Terrail. Dossiers van de Vereniging van Vlaamse Leerkrachten (VVL).

AV Kunstgeschiedenis

11

Studierichtingen 3de graad KSO

You might also like