Lucia de Berk

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

Vrijdag 9 augustus 2013: Lucia de Berk: Vechten tegen massahysterie Mijn naam is Lucia de Berk.

Voordat ik de beruchte Lucia de B. werd, was ik kinderverpleegkundige. Moeder van Fabienne en vriendin van Peter. Ik deed mijn werk met veel plezier en ik was gelukkig. En dan onverwacht is alles ineens anders. Fragment NOS-Journaal: In hoger beroep is Lucia de B. zwaarder gestraft dan eerder door de rechtbank. Het Haagse gerechtshof veroordeelde haar niet alleen voor zeven in plaats van vier moorden, en drie pogingen tot moord, maar legde haar behalve levenslang, ook nog eens tbs op. Het hof acht haar zo gevaarlijk dat ze nooit meer zonder behandeling vrij mag rondlopen. Van de een op de andere dag zat ik in de politiecel en ging ik van verhoor naar verhoor. Ik werd gearresteerd terwijl ik mijn stervende opa begeleidde. Ik was bij mijn opa en oma thuis en het was in s avonds. Opa sliep eigenlijk al, die was al klaar voor de nacht. Oma en ik zaten aan tafel, televisie te kijken, te keuvelen gewoon. Toen ging ik naar de galerij om een sigaret te roken, dat deed ik in huis niet. Ik stond dus op de galerij te roken, en dacht ik: wat zie ik nou? Ik zie politieautos en toen ging mijn hart een beetje kloppen en toen kwamen ze natuurlijk in de richting van de flat van mijn oma. Ik zei: Oma de politie staat voor de deur, ik doe wel open. Toen deed ik de deur open en stond Degeling voor me, officier van justitie. Die zei: Bent u Lucia de Berk? Ik zei ja. Nou, dan bent u gearresteerd. Mijn opa en oma schrokken zich wezenloos. Ik zei: Ach, ik had het hier zo graag af willen maken, doelend op het begeleiden van oma en opa. In de rechtbank vertelde de officier van justitie dat ik bedoelde dat ik mijn opa wilde afmaken. Alles wat ik zei werd verdraaid of verkeerd begrepen. Tijdens de verhoring raadde mr. Visser, mijn advocaat, mij aan om niet te praten maar om mij te beroepen op het zwijgrecht. Denk aan de Puttense moordzaak, zei hij. De zaak waarin onschuldigen onder druk een bekentenis hadden afgelegd. Ik heb naar hem geluisterd maar het was niet makkelijk hoor, echt niet. Ik werd behoorlijk onder druk gezet. Alle beschuldigingen bleken te komen van artsen en collegas waar ik tot dan toe goed mee had samengewerkt. Ik schrok ontzettend toen ik op de televisie zag hoe de directeur van het ziekenhuis, Paul Smits, een persconferentie gaf waarin hij vertelde dat hij ontslag had aangevraagd voor een verpleegkundige seriemoordenares die in zijn ziekenhuis werkte. Alle verklaringen die zijn afgelegd krijg ik ook. Daar heb ik recht op. Dus dan lees je wat al die collegas over mij hadden beweerd. Ik dacht, hoe kan dat nou? Gewoon goede collegas waar ik graag mee samenwerkte. Het waren zelfs vrouwen waar ik tegen opkeek. Ze wisten zo veel over kinderverpleegkunde. Het is allemaal onverwacht, allemaal. Als ik op de afdeling kwam dan: Hoi meid, gezellig avonddienst samen! Iedereen, het was altijd gezellig. Altijd een leuke sfeer en we hielpen elkaar, het kwam voor mij echt boem uit het niets. Voor deze beschuldigingen hadden de artsen geen bewijs. Zelfs nadat het OM de overledenen liet opgraven voor sectie, was er geen bewijs dat ik iemand vermoord zou hebben. Dus gooide het OM het over een andere boeg, statistisch bewijs. Meneer Elffers, een rekenkundige

werkzaam voor justitie, vertelde dat de kans dat iemand zoveel incidenten meemaakt 1 op de 342 miljoen was. Dus dat was zon kleine kans, dat ik wel schuldig moest zijn. Ik had er natuurlijk zelf ook vraagtekens bij, dat die incidenten bij mij aldoor gebeurden, dat is toch raar. Maar ja, er werd mij van alle kanten verzekerd dat ze dit wel vaker meegemaakt hadden. Een verpleegkundige, ja dat maak je dan een tijdje mee, en dan opeens is het weer over. Van alle kanten, iedereen verzekerde mij: nee, je kan er niks aan doen. Ik ging zo ver dat ik dacht van, komt het door mij soms, wat ik uitstraal? Zo ver gaat het dat je gewoon niet begrijpt waarom dat nou bij mij gebeurde. De officier van justitie zei: er zijn geen bewijzen want u bent zo geraffineerd te werk gegaan, dat er geen sporen zijn. De rechters gingen hierin mee en gaven mij een levenslange gevangenisstraf. Ik was boos, gefrustreerd, verdrietig, maar ik probeerde positief te blijven denken. Er was altijd nog het hoger beroep. Met betere, wijzere maar vooral meer ervaren rechters. Die zouden vast wel zien dat ik onschuldig was. Dat geloofde ik echt. De media kopten met de engel des doods en seriemoordenares. Het hoger beroep zou het grootste proces in de Nederlandse geschiedenis zijn. De kranten en actualiteitenprogrammas stonden bol van de analyses over Lucia de B. Een heuse Nederlandse seriemoordenaar. De stemming was: zij moet het gedaan hebben. Dat moest koste wat het kost bewezen worden. Na mijn levenslange veroordeling, na de eerste rechtszaak, werd dit gevoel van het mediapubliek alleen maar erger. Het was gewoon een soort van vijandigheid die heerste in de zaal. Heel subtiel, ik voelde het gewoon. Achteraf misschien denk ik ja, zij waren ervan overtuigd dat ik een seriemoordenaar was natuurlijk. Ze waren er gewoon klaar mee. Dat weet ik ook van mijn advocaat, het heet namelijk de meervoudige kamer, maar het is een lage rechtbank. Hij zegt heel vaak: als het een moeilijke zaak is, veroordelen ze en dan laten ze het aan het hoger beroep over, want die rechters zijn gewoon meer ervaren. Die hebben meer tijd, kunnen meer doen, doen meer onderzoek en dat soort dingen. Dus daarom denk ik ook dat ze dachten van nou, doei. We veroordelen haar maar, zo iets, ik weet het ook niet. Dat gok ik ook maar eigenlijk. Ik zat daar in dat celletje, camera op me, zon politiecel, en ik denk ja, wat moet ik nou doen? Ik zit gevangen, ik kan gillen, ik kan schreeuwen, het heeft helemaal geen zin. Dus ik dacht: nou ik houd het in me, ik blijf uiterlijk gewoon zo kalm mogelijk en ik denk er niet teveel over na gewoon. Ik ging heel veel meditatieoefeningen proberen te doen. Met mijn ademhaling en rustig blijven. Ik moest kalm blijven anders had ik geen grip op die situatie. Wat moet ik doen? En dan komt het hoger beroep en daarmee een nieuwe kans en een nieuwe advocaat, Stijn Franken. Ik ging me weer voorbereiden op de zaak, dus alle dossiers nogmaals lezen, fouten zoeken, vragen bedenken voor de vele getuigen die zouden komen. Vooraf nadenken over elk detail waardoor ik misschien de uitspraak positief kon benvloeden. Beeldvorming is natuurlijk heel erg belangrijk, dus: wat doe ik aan? Geen rood, want rood is te agressief. Wit is hartstikke onschuldig, dat wil je ook weer niet uitstralen en dan heb je zwart ja, nou zwart is

helemaal not done want dat straalt de dood uit. Dan krijg je nog meer van die associaties. Daar zat ik dan over te tobben, het werd vaak beige of bruin. Dan komen de zittingen. Dertig zittingsdagen, dertig keer naar het hof Den Haag. Er waren artsen die getuigden: het kindje zou komen te overlijden aan de ziekte, maar niet op dat moment, niet nu. Collegas vertellen aan de rechters: Nee, ik heb haar niets verkeerds zien doen, maar ik heb zon gevoel dat zij die patint wel heeft vermoord hoor. In het Pieter Baan Centrum werd ik op last van de rechter onderzocht en zij hebben mij toerekeningsvatbaar verklaard. Ik heb geen stoornis waardoor ik andere mensen wil doden. Ik vond het een soort van nachtmerrie in die nachtmerrie - nog eens extra, Pieter Baan! Ja, het was gewoon heel erg. De atmosfeer die daar hangt, iedereen maar dan ook iedereen die daar zit is bang. Wat als ik nou dat stempel krijg? Dan moet ik hier de rest van mijn leven bij wijze van spreken in zon setting leven. In zon klinieksetting heb je allemaal te maken met therapeuten, psychiaters, psychologen, sociologen allemaal dat soort lui die over jou gaan beslissen. Dat is doodeng. Dan denkt justitie, we hebben bewijs gevonden hoor, ja. Op basis van gaasjes met het weefselvocht van onduidelijke afkomst, heeft het Nederlands Forensisch Instituut het hartmedicijn digoxine uit de gaasjes geperst. Vervolgens werd dat naar drie instituten gestuurd voor analyse met de vraag: kan deze hoeveelheid digoxine de dood veroorzaken? Het ene instituut zei: nee. Het andere instituut zei: misschien wel. Op het derde instituut hebben de rechters niet eens gewacht. De rechters gingen ervan uit dat ik het kindje had vermoord met digoxine en hanteerde meteen het kettingbewijs. Fragment: De gedachte dat wel eens een verpleegkundige aan je bed zou kunnen staan, die naar eigen goeddunken beschikt over je leven en welzijn, kan niet zonder meer naar het rijk der fabelen worden verwezen. Ik hoef niks meer te horen, ik heb dit niet gedaan! Het hof neemt dus toch aan op het voetspoor van het Pieter Baan Centrum dat het eigenlijk toch een zin tot moorden betrof. Dat is natuurlijk speculatief, dat zeg ik er met nadruk bij, want er heeft geen goed onderzoek kunnen plaatsvinden in het Pieter Baan Centrum omdat ze niet wilde meewerken. Waarom wilde ze dan vermoorden? Ja, dat is innerlijke drang. Dat is ook de reden van de straf natuurlijk, dat zij kennelijk die innerlijke drang heeft om te moorden. Is ze ziek dan? Ik denk het wel. Na die uitspraak liet ik de moed wel even zakken hoor. Ik wist ook dat cassatie een heel langzaam proces is. Dus ik bereidde mij geestelijk weer voor op een extra jaar in de gevangenis voor niets. Weer een jaar van mijn leven weg. Toen werd ik ook nog naar Nieuwersluis gebracht, een afschuwelijke gevangenis. Hele onaardige mensen, bij het bezoek al - als mensen daar op bezoek komen, die worden net zo behandeld als de gedetineerden.

Toen zat ik daar alleen, ik kende niemand meer. Ik zat in die cel alleen. Wat moet ik doen? Toen had ik wel van nou, hier heb ik eigenlijk helemaal geen zin in. Maar ik wilde niet dat anderen dat zagen want op het moment dat de bewaking ziet dat je emotioneel wordt of dat ze denken nou, dan ga je gelijk eigenlijk de isoleercel in. Want dan kan het wel eens zo zijn dat je zelfmoord zou willen kunnen plegen en dat kan niet. Dat weet ik natuurlijk, dus no way dat ik dat liet zien aan hen. Dus daarom ga je alles binnenvetten en dan krijg je natuurlijk dat je kop barst, je kan geen kant op meer. Maar ondertussen was het wachten voor mij gedaan. De Hoge Raad had uitspraak gedaan. De tbs mocht er van af maar levenslang bleef staan. Levenslang, de rest van mijn leven, de rest van mijn leven in een celletje van twee bij vier. Helemaal voor niks. Ik kon het gewoon niet begrijpen. Ik kon het ook niet aanvaarden. Het was een soort nachtmerrie geworden. Dit kan toch niet. Drie dagen later kreeg ik een beroerte. s Nachts tijdens mijn slaap. De bewakers lieten me tot half vier in de middag liggen. Half verlamd was ik toen al. Pas toen ik uit mijn bed was gevallen op een of andere manier, over de grond gekropen, kon ik op de celdeur bonzen en toen kwam er pas hulp. De bewaking dacht dat ik simuleerde, want ik was toch verpleegkundige geweest. Het is jammer dat ze mij niet meteen geholpen hadden, want dan had ik nu misschien geen verlamde arm gehad. Een levende herinnering heb ik. Altijd als ik met mn arm en mn hand wat doe - het is moeilijk om met een hand dingen te doen. Maar ja Tijdens mijn wachten waren buitenstaanders zich met mijn zaak gaan bemoeien. Ton Derksen, wetenschapsfilosoof en Metta de Noo, verpleeghuisarts. Zij waren zeker van mijn onschuld. Dit kwam tot uiting in een boek: Lucia de B, reconstructie van een gerechtelijke dwaling. Dankzij hun inzet en het boek ben ik vrijgekomen. Fragment: Gaat u zitten. De beslissing van het gerechtshof te Arnhem - recht doen in herziening vernietigt de door het gerechtshof te Den Haag uitgesproken bewezenverklaring en spreekt u daarvan vrij. Dat was de uitspraak. Mn advocaat Stijn kwam mij halen in de gevangenis en ik kon het nog steeds niet geloven. Pas toen ik hem zag, vloog ik hem om zn nek. Stijn! Hij zei: Kom maar meisje dan gaan we weg. We gingen de poort uit en toen stopten we hier en zei hij: Kom, we gaan even een bakkie koffie drinken. Het was heel erg druk, het was s morgens vroeg. Heel erg druk. Al die mensen! Ik zei: Oh Stijn, ze zien wie ik ben, ze weten het. Ik had het gevoel alsof het op mijn voorhoofd stond. Maar hij zei: Nee, echt niet, ze weten het niet. Toen gingen we ergens aan een tafeltje zitten. Hij zei: Wat wil je? Ik zei: Nou ik heb wel eens gehoord van koffie verkeerd. Ik had het natuurlijk nog nooit geproefd, wel van gehoord. Toen haalde hij een koffie verkeerd. En een broodje erbij? Ik zei: nee, ik was veel te zenuwachtig om te eten. Toen hebben we een bakkie verkeerd gedronken en ik zat om me heen te kijken en ik dacht: ik ben vrij! Die snelweg die ik zag: ah dat is fantastisch. Ik was vrij.

Na ruim acht en een half jaar, een hand met geld en de excuses van het OM en de minister, mocht ik weer verder gaan met mijn leven. Alsof het nooit gebeurd is. Alsof geld en excuses alles moesten goedmaken wat mij was aangedaan. Mijn ervaring met de rechterlijke macht is teleurstellend. Er waren zoveel verschillende meningen. De rechters kozen ervoor om de verklaringen die tegen mij spraken te geloven en de verklaringen die voor mij spraken van tafel te vegen. Kennelijk is het een rechter toegestaan om uit verklaringen te kiezen. Daarom vind ik de rechters net zo vooringenomen als het OM en de politie. Ik heb ervaren dat het ziekenhuis geen veilige plek is om te werken als verpleegkundige of verzorgende. Voor artsen ligt dit anders, zij zijn solidair, houden elkaar de hand boven het hoofd als ze ergens van beschuldigd worden. Verpleegkundigen en verzorgenden doen dat niet. Zij sloten hun mond en hun ogen toen de artsen en directie mij voor de leeuwen gooiden. Collegas werden zo onder druk gezet door de politie en de ziekenhuisdirectie dat ze me lieten vallen als een baksteen. Want ieder denkt toch aan zijn baan en zijn hypotheek. Ik werk niet meer, dat is al een hele grote verandering. Ik ben anders, ik ben rustiger. Ik kan niet meer zo tegen allemaal mensen om me heen en drukte, dan gaat mijn hoofd helemaal in de war, zeg maar. Dat kan ik niet meer zo goed. Wat ik zo graag aan mensen wil meegeven: laat je niet meeslepen door de massahysterie. De media waren eerst tegen mij en daarna voor mij. Dus blijf altijd kritisch nadenken wat er in die krant staat. Zelf nadenken, vragen stellen, blijf kritisch. Ik kan het niet genoeg zeggen. Ik maak geen plannen meer want ja, dat heeft geen zin. Dat heb ik wel gemerkt. Je kan mooie plannen maken en dan komt er zoiets op je weg en dan is alles weg. Al je plannen in duigen. Dus wat ik nu doe, is: ik leef gewoon per dag. Ik geniet van elke dag. Dat ik denk: wat mooi h allemaal. Wat fijn allemaal dat ik hier gewoon kan zitten. Dat gebeurt me ook regelmatig. Het heeft echt een hele diepe indruk op me gemaakt, die gevangenistijd en die beschuldigingen allemaal. Het leven is nou, ik hou het zo simpel mogelijk. Dat is anders.

Dit is een transcriptie van het tv-programma NTR - 2013

You might also like