Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 71

Kapitein Outjes

at nu? Het schip zat vast op de zandbank en het roer was afgebroken. Water kwam naar binnen. Natuurlijk moest het gat gedicht worden. Naar beneden, met alles wat voorhanden was proberen het gat te dichten en ondertussen pompen. Maar het water kwam zo snel binnen door het grote gat, dat het onmogelijk was iets te doen. Alle maats waren op het dek. Wat deden ze met de lading? Het water kwam al in het ruim. Er klonk gegil en geroep vanuit het ruim. De slaven waren zo snel het ruim ingejaagd dat er geen tijd was geweest om de ketenen en boeien vast te maken. Dat was nu goed te merken, want de luiken werden opengestoten en slaven kwamen naar boven. Matrozen snelden op de luiken af en duwden iedereen die probeerde naar boven te komen, terug. In het ruim, daar blijven. De lading kapitein, de lading! riep stuurman Non. Wat doen we met de lading? De kapitein aarzelde even; wat moesten ze doen? Maar de bootsman riep: Als dat gebroed naar boven komt, zullen ze ons vermoorden! En ook een paar matrozen riepen: Die
71

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 72

Tutuba Het meisje van het slavenschip Leusden

zwarten zullen ons doden, de slaven zullen ons vermoorden. Ze mogen niet boven komen; ze moeten daar blijven, anders zijn we dood! Help, help! Dat is waar, dacht de kapitein en hij gaf weer het bevel: Luiken dicht! De luiken zijn dicht, maar ze stoten die open, zei stuurman Non. Het water is al in het ruim, ze willen zich redden! Dichthouden, dichttimmeren dan, brulde de kapitein. Hij moest echt wel brullen, want het gegil en geroep van de slaven in het ruim was nu oorverdovend geworden. Geloei, gekrijs, gehuil. Openstoten van luiken, eruit klimmen. Een matroos zag een hoofd naar boven komen, hij gaf een harde slag met een knuppel; de slaaf zeeg bewusteloos neer, zijn hoofd bleef op de rand van het luik liggen, want door het gedrang onder hem, kon het lichaam niet naar beneden vallen. De matroos schopte tegen het hoofd en klapte het luik dicht; een andere ging erop zitten en weer een derde begon te timmeren. Op alle luiken zaten nu matrozen, soms met drie of vier op elkaar en onder de luiken werd gebruld, geschreeuwd; nagels krabden, hoofden bonsden en gillen, schreeuwen, om hulp roepen, mensen in doodsnood! Matrozen renden af en aan met latten, met spijkers en hamers en alle luiken werden dichtgetimmerd. Aan de rand van twee luiken waren handen van zwarten die naar boven wilden komen; de luiken werden dichtgetimmerd met de handen ertussen. Het gehuil en geschreeuw hield aan. Je hoorde ook het water in de ruimen klotsen. De zwarten van het achterdek kwamen
72

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 73

Kapitein Outjes

aangehold, vrouwen voorop. Toen ze zagen wat de matrozen deden, wilde eentje bij het luik komen. De matroos gaf haar zon duw dat ze achterover tuimelde en bijna in zee verdween, ze werd door een andere vrouw overeind geholpen. Opdonderen, schreeuwde de matroos terwijl hij vervaarlijk met de hamer zwaaide. Een andere sloeg op die vrouwen in met de latten die hij had om de luiken dicht te timmeren. Wegwezen of ik vermoord je. Wegwezen! Huilend dropen die zwarten af, je zou haast gaan denken dat ze begrepen wat er daaronder gebeurde. Ondertussen was het schip gaan hellen; het helde langzaam maar zeker. Het werd onmogelijk om over het dek te lopen, iedereen gleed naar bakboord. Kap de masten, was het bevel van de kapitein; kap de masten! Vlug wat. Zo zal het schip weer goed liggen. Matrozen kwamen aangehold met bijlen en houwelen en de masten werden gekapt. De masten vielen in het water en inderdaad helde het schip niet verder. Er kwam van onderen uit een diep gorgelend geluid en toen lag het schip stil, hellend en schuin, het dek aan bakboordzijde helemaal onder water, aan stuurboordzijde bleef een deel van het dek, ongeveer een meter breed, boven water en de reling stak boven water uit. Het schip zat vast op de zandbank, het was dus niet diep en het schip kon niet verder zinken. Maar het water dat van onderuit kwam, had alle ruimen gevuld. Het geschreeuw, het gehuil, gebons, geloei had ongeveer een half uur geduurd; toen was het allengs stil geworden. De hele bemanning kon zitten op het dek aan stuur 73

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 74

Tutuba Het meisje van het slavenschip Leusden

boordzijde, want daar was ongeveer een meter ruimte. Daar zaten ze dan ook, bibberend, scheldend, mopperend. Waarom moest dit gebeuren? Hoe moest het nu verder? Was het schip nog te redden? De ene mopperde omdat hij zijn nieuwe broek kwijt was, een andere had zijn beurs niet meer; weer een derde miste zijn kruikje jenever en een andere zijn pijp. Door dat rot water was dat verloren gegaan. En nu!? Hoe moest het nu verder? Waar bleef die idioot van een Sanders toch met de boot? De zestien zwarten van het achterdek zaten er ook, achter aan de kant. Ze zeiden niets, want ze durfden geen kik te geven uit angst voor de bemanning. Bibberend zaten ze tegen elkaar gedrukt en keken wezenloos voor zich uit. Opeens dacht kapitein Outjes aan het kistje goud. Dat mocht niet verloren gaan. Het goud! Het goud van de Denen, zei hij hardop en toen beval hij: Haal het kistje uit mijn kajuit. Zes matrozen lieten zich naar bakboord glijden en doken onder water om de kajuit te zoeken en binnen te gaan. Twee kwamen meteen proestend weer naar boven; de andere vier doken en een poosje later kwamen ze alle vier met veel geproest en geschreeuw boven met de kist, die door de kapitein en de stuurman op het dek aan stuurboordzijde getrokken werd. Een enkele matroos dook weer naar beneden en kwam soms terug met een kledingstuk of een ander voorwerp. Een kwam met een beurs en een met de verrekijker, een andere had een paar kruikjes jenever en de bootsman kwam naar boven met een paar trommels beschuit.
74

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 75

Kapitein Outjes

Uit het ruim kwamen geen geluiden meer; alleen geklots van het water. Het was nacht geworden, een kille donkere zwarte nacht. Geen sterren, geen maanlicht. Wat een manier om het nieuwe jaar in te luiden. Rillend en verkleumd zat de bemanning op het wrak. Een enkele mopperde, een ander snikte stilletjes, een paar spraken fluisterend met elkaar, de meesten staarden zwijgend in het duister. Ook de kapitein zei niet veel; hij dacht des te meer. Er moest hulp komen en gauw. Weer dacht hij aan Sanders, waar bleef hij toch met de boot? Hoe lang zouden ze het hier uithouden. Wat was dit toch voor ongeluk? Zo dichtbij het eindpunt, zon mooie en veilige reis en nu dit einde. Zijn hele lading weg, want alle gevangenen waren versmoord, verdronken. Had hij anders moeten handelen, had hij ze moeten redden? Hoe dan? Als hij ze uit het ruim had laten komen, wat dan? Zouden ze de bemanning vermoord hebben? Misschien wel, maar misschien ook niet, want wat doet een wezen in doodsnood? Maar waar had hij ze dan moeten laten? Hadden ze ook op het schip moeten zitten? Daar was geen ruimte voor en bovendien veel zwarten zijn uitstekende zwemmers. Als ze uit het ruim waren gekomen, als ze in het water terecht waren gekomen, wat zou dat gebroed gedaan hebben? De kust was zo dichtbij. Natuurlijk zou een heel stel zwemmend de kust kunnen bereiken. En dan zouden ze de bossen zijn ingevlucht. Ze zouden zich hebben aangesloten bij die andere weglopers en het bestuur in Suriname zou hem
75

1355 Tutuba_Opmaak 1 15-08-13 14:20 Pagina 76

Tutuba Het meisje van het slavenschip Leusden

verwijten maken dat hij het aantal weglopers had vergroot. Dus hij zou ze in ieder geval kwijt zijn. Het was beter zo. Door ze te laten verdrinken, kon de wic aanspraak maken op het verzekeringsgeld, maar als de lading had kunnen wegkomen, kreeg niemand wat. De wic, de directeuren, hoe zouden die reageren? Het was een ongeluk, hij was niet de schuldige. Maar wat een verlies voor de compagnie. Ze zouden woedend zijn. Nou ja, ze kregen in ieder geval het verzekeringsgeld; zijn verlies was veel groter. Zijn eigen slaven die hij had willen verkopen waren immers ook dood. Was het pas eergisteren dat hij bij de reling had gestaan en had berekend hoeveel geld hij zou hebben? Geld waarmee hij zijn droom zou verwezenlijken. Verdwenen was zijn mooie berekening, verdwenen was zijn toeslag. Wat toeslag? Integendeel; hij zou zich moeten verantwoorden voor het vergane schip en de verloren lading. Die verdomde Marowijnerivier ook met zijn zandbanken. Maar hoe had hij moeten weten dat dit niet de Suriname- maar de Marowijnerivier was. In dit verdomde tropenland leek toch alles en iedereen op elkaar. Verdomme, verdomme, verdomme!

76

You might also like