Eiffel Ebook Blik Op Transitie Jeugdzorg

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 31

Blik op transitie Jeugdzorg

// GEBUNDELDE BLOGS 2009-2013 //

DOOR

Leo Euser

Woord vooraf
Binnen de zorg is geen enkel thema zo vaak onderwerp van gesprek als de Jeugdzorg. Iedereen heeft wel een mening over het functioneren van dit orgaan. Maar wat speelt er nu werkelijk en is het echt zo slecht gesteld met de jeugdzorg in Nederland? Interim manager Leo Euser werkt al jaren via Eiffel als bestuurder binnen verschillende jeugdzorgorganisaties en schreef sinds 2009 vele blogs over zijn ervaring in deze omgeving. Soms verbaast hij zich, stelt een kritische vraag of stelt zaken met een knipoog aan de orde. Graag laten wij u kennismaken met zijn visie en kijk op diverse onderwerpen die spelen binnen de Jeugdzorg. In dit e-book bundelden wij zijn 26 interessantste blogs over jeugdzorg voor u. De blogs verschenen eerder op www.eiffel.nl/blog. Ik wens u veel inspiratie en leesplezier toe. Monique Noomen-Greve Managing Director

WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.


2

Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Evaluatie jeugdzorg: we leren niet......................................................... 4 Jeugdzorg: op zoek naar eenvoud!......................................................... 5 Emancipatie als ambitie in jeugdzorg.................................................... 6 Helpt de visie van Rouvoet (genoeg)?..................................................... 7 Minder geld voor kinderen in onderwijs en zorg?..................................... 8 Gemeenten als panacee?...................................................................... 9 Een goed tarief voor de jeugdbescherming?.......................................... 10 Meer bureaucratie als effect van het kabinetsbeleid?............................ 11 Ruzie tussen overheden over zorg voor jeugd........................................ 12

Leo Euser

10. Het Bestuursakkoord: overschatte staatsmacht..................................... 13 11. Transitie Jeugdzorg: hoe gaat het lukken?............................................ 14 12. Naar zorg voor jeugd of naar een ander stelsel?.................................... 15 13. Transitie Jeugdzorg: het ongeziene niet vergeten................................... 16 14. Lessen voor samenwerking in de jeugdzorg........................................... 17 15. De Staat, de Jeugdzorg en kindermishandeling..................................... 18 16. Jeugdzorg-op-weg-naar-2015.............................................................. 19 17. Toezicht en bestuur in de jeugdzorg..................................................... 20 18. Contingent organiseren in de jeugdzorg................................................ 21 19. Zoeken naar meerwaarde organisaties Jeugdzorg!.................................. 22 20. Leren kijken en durven handelen........................................................ 23 21. Transitie en de continuteit van jeugdzorg............................................ 24 22. Wordt het beter door transitie Jeugdzorg?............................................. 25 23. Transitiecommissie Stelselherziening jeugd spreekt.............................. 26 24. Transitie: claimen of demonstreren...................................................... 27 25. Transformatie van (jeugd)zorg?............................................................ 28 26. Onmachtige (jeugd)zorg..................................................................... 29 Nawoord........................................................................................... 30 Eiffel................................................................................................ 31

Leo Euser is sinds 2002 actief in de jeugdzorg en sinds 2010 ook in het speciaal onderwijs: adviseur, bestuurder, interimdirecteur, toezichthouder en programmamanager. De kracht van Leo ligt in het consolideren en weer in rustiger vaarwater brengen van organisaties. Hij creert overzicht en afstemming tussen mensen, beleid en bedrijfsvoering. Sinds 2009 blogt Leo voor Eiffel Blogt.

1. Evaluatie jeugdzorg: we leren niet


Het kan de afgelopen weken weinigen zijn ontgaan. De Wet op de Jeugdzorg is gevalueerd. De conclusies zijn, zoals insiders verwachtten: een groot aantal doelen is niet gerealiseerd. Er moet dus worden ingegrepen en het stelsel moet dus worden herzien. De VNG laat weten dat de gemeenten verantwoordelijk moeten worden voor de jeugdzorg. Een Centrum voor Jeugd en Gezin is de panacee voor veel jeugdzorgkwalen. Ik loop nu een jaar of 8 rond in de jeugdzorg, kom van oorsprong niet uit de sector, ben ook geen hulpverlener, slechts bedrijfseconoom en bestuurskundige met enige kennis en ervaring rond organisaties. Met stijgende verbazing lees ik het evaluatierapport en met nog meer verwondering de verschillende reacties: wordt er nog geleerd? Mensen die om een stelselherziening roepen, gaat het niet om betere hulpverlening of meer doelmatige organisaties (allemaal hard nodig), maar om een herverdeling van verantwoordelijkheden tussen overheden en vooral naar gemeenten toe. Dat heet in de politicologie het vraagstuk van de macht. Niets op tegen, maar het heeft niets met betere hulpverlening te maken. Het parlementair onderzoek naar vernieuwingen in het onderwijs kwam enkele jaren terug met vergelijkbare conclusies. We leren niet. Iedere organisatiekundige weet, dat een goede organisatie wordt opgebouwd vanuit de klant. De vraag Wat hebben kinderen met problemen in hun opvoeding en ontwikkeling in Nederland nodig aan hulp? heb ik in nog geen enkele reactie teruggehoord. We moeten het stelsel herzien om allerlei andere redenen (macht, geld). We leren niet. Uiteindelijk zijn de kinderen die hulp nodig hebben, de dupe. Dat is het trieste van alles. Ik word er af en toe moedeloos van

// IN DE JEUGDZORG WORDT NIET GELEERD, MAAR WORDEN STANDPUNTEN INGENOMEN. //


Ooit hebben een aantal deskundigen een idee ontwikkeld voor een nieuwe organisatie in de jeugdzorg. Dat is het Bureau Jeugdzorg genoemd. Het zou een huisartsenfunctie moeten vervullen voor alle opvoeders die problemen hebben met het opgroeien en de ontwikkeling van hun kinderen. Dat idee is nooit werkelijkheid geworden, om een hele boel goede en slechte redenen. De praktijk is ook niet geworden wat velen hadden gehoopt. We gaan niet na waarom dat zo is gelopen, maar komen met een idee voor een nieuwe organisatie in de jeugdzorg: het Centrum voor Jeugd en Gezin en er gebeurt precies hetzelfde als destijds. We leren niet.

18 november 2009

2. Jeugdzorg: op zoek naar eenvoud!


De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg is klaar. Hoofdlijn van de evaluatie is dat veel doelstellingen van de Wet niet zijn gehaald. Het is aan de minister om zijn visie op de toekomst te formuleren. Nu minister Rouvoet demissionair is, zal dat wel even op zich laten wachten. Is dat jammer? Ik weet het niet. Wat ik tot nu toe heb zien langskomen, vind ik nogal beperkt. Als ik het globaal samenvat gaat het om de aandacht voor preventie (die moet groter worden om de instroom in de jeugdzorg te beperken), de rol en plaats van het Bureau Jeugdzorg (die zou beperkter moeten worden met meer focus op multi-probleemgezinnen) en de rol en plaats van de Provincie. Gaat dit allemaal leiden tot betere zorg voor jeugdigen? Ik weet het niet. Opvoeders, kinderen en jongeren hebben grote moeite hun weg te vinden in de jeugdzorg en moeten veel hobbels overwinnen om de hulp te krijgen die zij nodig hebben. En vaak kost dat veel (doorloop)tijd. Hulpverleners vinden de jeugdzorg knap ingewikkeld: er moet aan veel eisen worden voldaan eer je hulp voor een kind hebt geregeld en vaak hoor je dat er geen plek is. Met inmiddels acht jaar ervaring in de jeugdzorg achter mijn kiezen, vraag ik mij meer en meer af waarom we de jeugdzorg zo ingewikkeld hebben gemaakt. Buitenstaanders die komen kijken, noemen het spaghetti. Het vak lijkt eenvoudig (namelijk anamnese, diagnose en therapie), hoewel het een grote verantwoordelijkheid betreft (nl. een veilige opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen). Maar binnen jeugdzorgorganisaties word ook ik elke keer weer overweldigd door de enorme complexiteit. Volgens mij leidt de evaluatie niet tot minder complexiteit. Ik vrees het tegendeel. Over de nieuwe visie van de minister ben ik ook niet al te optimistisch. Het zal van anderen moeten komen. Van hulpverleners of van klanten. Zij kennen de problemen en zij ervaren de ingewikkelde jeugdzorg elke dag aan den lijve. Laten we op zoek gaan naar eenvoud voor de klant. Deze marketinggedreven ambitie lijkt mij een mooie voor de jeugdzorg. Of bestaat die eenvoud niet.?

// WAAROM HEBBEN WE DE JEUGDZORG ZO INGEWIKKELD GEMAAKT? //

3 maart 2010

3. Emancipatie als ambitie in jeugdzorg


In Apeldoorn is zorgorganisatie RIWIS werkzaam. Die organisatie heeft als claim grip op geluk. In de toelichting daarop zegt directeur Theo Solen: Medewerkers moeten clinten helpen grip te krijgen op hun leven en daarmee grip op hun geluk. Niet door boven hen te staan, maar naast hen. Door te kijken wat iemand nog kan, verder te kijken dan de handicap. Hoe krijg je mensen weer in de samenleving? Daar gaat het om. Ooit sprak ik in de Achterhoek met een gezinsvoogd. Vol trots vertelde hij over een jongen van 17 jaar die nu zelfstandig woonde, een baantje had gekregen en zich uitstekend kon redden. Hij glom van trots: dat was een mooi resultaat van een aantal jaren begeleiding in het kader van een ondertoezichtstelling. Daarvoor doe je het allemaal, vertelde hij mij. In Rotterdam is in 2004 de Mnchhausenbeweging ontstaan om de keten wonen-werken-leren-zorg in Rotterdam te verbeteren. Primaire doelgroep: 10.000 jongeren die anders naar de gaan vertelde n van de Rotterdamse initiatiefnemers een keer aan directeuren in de jeugdzorg. Toen ik dit las, dacht ik, waar gaat het nu om in de jeugdzorg? In de officile documenten lees je dat de jeugdzorg zich richt op jeugdigen met ernstige problemen in hun opvoeding en ontwikkeling. In alle discussies over het stelsel van de jeugdzorg, over de evaluatie van de wet en over de eventuele rol van de gemeenten, kom ik weinig antwoorden op deze vraag tegen. Het gaat niet goed, het is spaghetti, er doen zich teveel incidenten voor, het groeit te hard, is blijkbaar allemaal belangrijker dan de vraag waarvoor veel werkers in de jeugdzorg zich met hart en ziel dagelijks inzetten. Mijn claim is dat we in de jeugdzorg zouden moeten gaan voor de emancipatie van jeugdigen. Emancipatie wil zeggen dat jeugdigen zelfstandig een volwaardige rol in de maatschappij kunnen spelen. Op die emancipatie moeten we de jeugdzorg richten. Alles wat we bedenken aan regels, structuren, kwaliteitseisen en protocollen moet daaraan worden getoetst. Dat zou de centrale ambitie van de jeugdzorg moeten zijn. Met de strategie van de eenvoud zouden we deze ambitie toch moeten willen en kunnen realiseren?

// WAARVOOR DOE JE HET IN DE JEUGDZORG ALLEMAAL? //

26 maart 2010

4. Helpt de visie van Rouvoet (genoeg)?


Er worden in Nederland kinderen mishandeld, zowel fysiek als mentaal. De organisatie No-kidding heeft ons de afgelopen week weer herinnerd aan de gevaarlijke situatie waarin te veel kinderen in Nederland zich bevinden. Ondertussen wordt er nagedacht over de toekomst van de jeugdzorg. Minister Rouvoet heeft zijn kaarten op tafel gelegd met zijn toekomstvisie. De Kamercommissie Jeugdzorg doet dit later deze maand. Helpen die visies om de kindermishandeling de wereld uit te krijgen? Minister Rouvoet heeft het vooral over de gemeenten. Die overheidslaag moet ervoor gaan zorgen dat het allemaal beter wordt. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid over de jeugdzorg, de jeugd-GGz en de jeugd-LVB-zorg. En ook de jeugdbescherming en de jeugdreclassering kunnen op termijn naar de gemeenten toe. Klus geklaard, zou je denken. Keurig gedaan wat de Regeringscommissaris voor de Jeugd Steven van Eijk een paar jaar geleden al bepleitte. Of het gaat lukken, is een heel ander verhaal. Het is namelijk al eens geprobeerd: bij de oprichting van de Bureaus Jeugdzorg en toen is het er niet van gekomen. Waarom zou het met een Centrum voor Jeugd en Gezin wel lukken? Elke gemeente moet van minister Rouvoet een Centrum voor Jeugd en Gezin krijgen. Van die Centra moet het allemaal komen. Ook dat heb ik eerder gehoord en gelezen. Zon vijftien jaar geleden verschenen er precies dezelfde verhalen over de Bureaus Jeugdzorg.

// IK KAN HET NIET HELPEN, MAAR DE VRAAG IS WAAROM ZOU HET NU WEL LUKKEN MET DE CENTRA VOOR JEUGD EN GEZIN. DIE VRAAG STELT ECHTER NIEMAND. //
Om een echte slag te maken (en dat is hard nodig) moeten we het niet hebben over verschuivingen tussen overheden of over nieuwe instellingen (die zijn er al genoeg), maar over kinderen die hulp nodig hebben (bijv. vanwege kindermishandeling). En gelukkig gebeurt dat her en der in Nederland, los van welke visie dan ook.

12 mei 2010

5. Minder geld voor kinderen in onderwijs en zorg?


Deze week praat de Tweede Kamer over de onderwijsbegroting. En van de voornemens van het kabinet is het budget voor het z.g. Passend Onderwijs te verlagen met 300 mln. Vanuit de PO-raad is stevig protest aangetekend tegen deze bezuiniging. Protest aantekenen tegen bezuinigingen doet iedereen, dus lijkt er niets bijzonders aan de hand. Wat mij betreft, bedriegt de schijn. Waar gaat het om? In Nederland kennen wij de sector van het speciaal onderwijs: bedoeld voor kinderen die in het gewone onderwijs niet uit de voeten kunnen. Het speciaal onderwijs is een aantal jaren geleden herordend onder de Wet op de Expertisecentra (WEC). Dat was blijkbaar een goed idee, want sindsdien is het aantal kinderen in het speciaal onderwijs enorm gegroeid. Dit geldt niet alleen de kinderen die op een school voor speciaal onderwijs zitten, maar ook voor kinderen die passend onderwijs krijgen op een gewone school in een combinatie met speciale onderwijszorg. Dat totale budget ligt nu onder vuur. Binnen het speciaal onderwijs gebeurt daarmee precies hetzelfde als in de Jeugdzorg: sinds de Wet op de Jeugdzorg is de vraag naar jeugdzorg enorm gegroeid. Dat vinden beleidsmakers in Den Haag een probleem. Voor beide sectoren heeft het kabinet daarom een bezuiniging in de pen. Dat gaat onder de paraplu van mooie ideen: in het speciaal onderwijs moet de bezuiniging worden gerealiseerd door kinderen met ondersteuning (onderwijszorg) veel meer dan tot nu toe in het gewone onderwijs te houden. Gewone scholen moeten daarvoor een zorgprofiel ontwikkelen. In de Jeugdzorg moet de bezuiniging worden gerealiseerd door jeugdzorg te decentraliseren naar de gemeenten. Tegen dergelijke voornemens is weinig inhoudelijks in te brengen. passend onderwijs op reguliere scholen in plaats van speciaal onderwijs in aparte scholen: wie zou er bezwaar tegen hebben? Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten: wie zou er tegen willen zijn? Niemand schijnt zich echter af te vragen wat dit voor de kinderen betekent die problemen hebben in hun opvoeding of ontwikkeling. En om die reden jeugdzorg en speciaal onderwijs nodig hebben. Daarvoor is de afstand tussen Den Haag en het veld blijkbaar te groot.

// BIJ SUCCESVOL BELEID WORDT ER BEZUINIGD //

11 november 2010

6. Gemeenten als panacee?


Over het nieuwe kabinet is al heel veel gezegd. Veel van wat aandacht krijgt, hangt samen met normatief-politieke opvattingen. Daarmee is niets mis. Dat hoort in een open westerse democratie (ook dit is een normatief-politieke opvatting). Waar minder aandacht voor is, is voor sommige passages in het Regeerakkoord. Daar zijn bijzondere bij en die hebben naar mijn inzicht nog weinig aandacht gekregen. En van die bijzondere passages betreft de jeugdzorg. Wat al een paar jaar in de lucht hing, staat nu in het Regeerakkoord: de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg moet van de provincies overgaan naar de gemeenten. Wat wel bijzonder is, is dat het kabinet ook de verantwoordelijkheid voor de jeugdpsychiatrie en de jeugd-lvg overdraagt naar de gemeenten. Nou ja: bijzonder? Ook dat valt wel weer mee. We weten immers wat de bestuurlijke mores zijn in Nederland. Als we decentraliseren naar gemeenten, boekt een kabinet meteen een bezuiniging in, want dat is de centrale politieke doelstelling. Ook daarmee is niets mis. Dat is blijkbaar de manier waarop bestuurlijke organen in Nederland met elkaar omgaan. De maatschappelijk relevante vraag naar de kwaliteit van zorg, krijgt op geen enkele manier aandacht. De politiek-bestuurlijke elite staat blijkbaar nog steeds ver af van de vragen en puzzels waarmee burgers hebben te maken. Die zijn niet genteresseerd in welke overheid verantwoordelijk is, maar veel meer in de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Daarover staat echter geen letter in het Regeerakkoord. Voor het kabinet zijn de gemeenten de panacee voor alles: en lagere kosten en betere kwaliteit. Die overtuiging maakt het politiek-bestuurlijke leven een stuk eenvoudiger. Als ik links en rechts rondvraag over de wijze waarop die decentralisatie vorm moet krijgen, blijft het angstig stil. Niemand lijkt een idee te hebben hoe dat zou moeten of kunnen. Dat kan natuurlijk een opmaat zijn naar het afblazen van dit voornemen uit het Regeerakkoord. Ook dat komt meer voor. Niet alle soep wordt altijd zo heet gegeten als t ie wordt opgediend. Maar ja: wat moet een gemeente of instelling nu gaan doen: anticiperen of niet? Mijn advies zou zijn: in ieder geval anticiperen op verbetering van zorg!

// ALS GEMEENTEN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR ZORG KRIJGEN, KRIJGEN WE DAN OOK BETERE ZORG? //

8 december 2010

7. Een goed tarief voor de jeugdbescherming?


Maandag 10 januari 2011 ben ik in Amersfoort. Er zijn meer dan 1000 mensen uit de jeugd-bescherming samengekomen in de Rijtuigenloods. Ik kom veel oud-bekenden tegen. De gezinsvoogden houden in Nederland toezicht op bijna 40.000 kinderen die door de Kinderrechter onder toezicht zijn gesteld. De jeugdbeschermers zijn bij elkaar om een vuist te maken naar de Rijksoverheid. Het subsidietarief voor een ondertoezichtstelling is te laag om de integrale kosten van een gezinsvoogd te dekken. De Bureaus Jeugdzorg - waar de jeugdbescherming is ondergebracht - staan voor een afgrijselijk dilemma: gaan zij wachtlijsten creren of geven zij de gezinsvoogden meer kinderen in hun caseload. In beide gevallen zijn kinderen de dupe. En het gaat in de jeugdbescherming om kwetsbare kinderen: het zijn kinderen waarvan de veiligheid in hun opvoeding en ontwikkeling onder druk staat. Want dat is de grondslag voor de Kinderrechter om een ondertoezichtstelling op te leggen.

// KWALITATIEF GOEDE JEUGDBESCHERMING IS EEN KWESTIE VAN BESCHAVING. //


Er is maar n goed alternatief: het Kabinet moet de tarieven voor de jeugdbescherming verhogen. Met 8% heeft een accountant uitgerekend (wat mij als oud-bestuurder in de jeugdzorg bekend voorkomt). Tot nu toe is het Kabinet doof voor dat pleidooi. Lector Adri van Montfoort legt tijdens de Manifestatie een paar interessante feiten op tafel. De nieuwe Deltamethode blijkt buitengewoon effectief: het aantal uithuisplaatsingen is gehalveerd. De duur van een ondertoezichtstelling is met een groot aantal maanden ingekort. Als bedrijfseconoom denk ik onmiddellijk: zou het Kabinet het gezegde penny wise, pound foolish kennen? Om de Delta-methode goed uit te voeren moeten gezinsvoogden veel contact hebben met de kinderen en de gezinnen. Een hogere caseload staat daarmee op gespannen voet. Wethouder Asscher uit Amsterdam stelt dat kwetsbare kinderen niet de dupe mogen worden. Gezinsvoogden die bijzonder moeilijk werk doen, mogen niet nog meer worden belast. Goede jeugdbescherming is geen kwestie van geld, maar een kwestie van beschaving, sluit Van Montfoort af. Als ik naar mijn auto loop, denk ik, als de Tweede Kamer donderdag 13 januari aanstaande het Kabinet niet ompraat, wat zou ik dan gaan doen als ik nu (interim)Directeur van een Bureau Jeugdzorg zou zijn: wachtlijsten laten ontstaan of caseload verhogen? Of opstappen, omdat ik geen van beide wil? Een duivels dilemma...

12 januari 2011

10

8. Meer bureaucratie als effect van het kabinetsbeleid?


Een week of wat terug lees ik in De Stentor een interview met Gedeputeerde Hans Esmeijer (Gelderland). Hij heeft er 12 jaar op zitten als Gedeputeerde en hangt na de verkiezingen zijn lier aan de wilgen. Jeugdzorg zit in zijn portefeuille. Zijn vertrek is een verlies voor de Gelderse jeugdzorg. Esmeijer maakt zich zorgen over de toekomst van de jeugdzorg. Hij meldt dat er nu zon 160 miljoen in de Gelderse jeugdzorg om gaat. Op het Provinciehuis zijn 15 ambtenaren belast met de voorbereiding en uitvoering van jeugdzorgbeleid. Als het kabinet de decentralisatie naar de gemeenten doorzet, dan moeten er bij de ruim 50 Gelderse gemeenten ambtenaren aan de slag met de voorbereiding en uitvoering van jeugdzorgbeleid. Dat zullen er vast meer dan 15 zijn... En waar worden die van betaald? Afgelopen week heb ik een gesprek met een manager van een jeugdzorgorganisatie. Ook in dat gesprek komt de voorgenomen decentralisatie naar de gemeenten aan de orde. Inhoudelijk heeft zij er niet zoveel op tegen. Haar zorgen betreffen de bureaucratische consequenties. Momenteel kan haar organisatie n keer per jaar een subsidieaanvraag indienen. Na de decentralisatie moeten er naar tientallen gemeenten subsidieaanvragen. Zij is benauwd voor de consequenties. Elke gemeente stelt eigen eisen aan subsidieaanvragen en -verantwoordingen. Die betekenen in de eerste plaats grote stapels papier en in de tweede plaats allemaal verschillend, omdat elke gemeente hierin haar eigen koers vaart. Dat vraagt om de nodige menskracht van haar organisatie. Maar helaas niet voor de uitvoering van jeugdzorg. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

// FORSE BEZUINIGINGEN DOORVOEREN EN BUREAUCRATIE VERERGEREN? //


Vandaag heb ik een gesprek met iemand uit het speciaal onderwijs. We wisselen van gedachten over de bezuinigingen op het passend onderwijs ( 300 miljoen). De samenwerkingsverbanden in het primair en het voortgezet onderwijs krijgen een centrale rol in het regelen van passend onderwijs voor kinderen die extra zorg nodig hebben. Dat is voor hen een nieuwe taak. Wat hebben zij nodig om deze nieuwe taken uit te voeren en waar wordt dat van betaald? En is dat inderdaad minder dan de kosten van de huidige werkwijze? Schieten de kinderen waar het om gaat, er nu iets mee op? Wie het weet, mag het zeggen.

9 maart 2011

11

9. Ruzie tussen overheden over zorg voor jeugd


Natuurlijk: het staat allemaal heel netjes geformuleerd. Rijk en Gemeenten hebben nog geen Bestuursakkoord over de decentralisatie van jeugdzorg en verwante zaken. Zoals het hoort, een keurig artikel in het blad Binnenlands Bestuur. Nu gaat het wel om een aardig bedrag: 8 mld. Met zon bedrag wil ik ook wel even wat ruzie maken over de voorwaarden waaronder ik dit geld zou krijgen en moet besteden. Maar het kan niet. Sinds dit kabinet aan de macht is, heb ik heel wat bestuurders en directeuren uit de jeugdzorg, de jeugdpsychiatrie en de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking gesproken. En zij maken zich zorgen over de consequenties van de decentralisatie en de bezuinigingen die daarmee moeten worden gerealiseerd. Die consequenties komen bij hen en dus hun medewerkers terecht. Wat doen die bestuurders en directeuren? Ze wachten af, tellen hun knopen en verkeren in grote mate van onzekerheid.

// WAAR OLIFANTEN VECHTEN, WORDT HET GRAS VERTRAPT. //


Ik ga nog een stapje verder: niemand schijnt zich te bekommeren over de effecten van die ruzies, die onzekerheid en de bezuinigingen voor de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg voor kinderen en jongeren. Dat hebben we van dit kabinet al gezien met de bezuinigingen over passend onderwijs (daar is het mantra dat er internationaal gezien in Nederland teveel kinderen in het speciaal onderwijs zitten, dus hakt het Rijk met de botte bijl, waarvan de huidige leerlingen in het speciaal onderwijs direct de dupe zullen zijn). Ik vrees dat rond de zorg voor jeugd het mantra zal zijn: de decentralisatie moet zorgvuldig gebeuren. Lees: we zijn het als overheden niet eens over de verdeling van macht en geld. De kwaliteit van zorg is daarbij een non-item. Waarom zou de afstand tussen politici en bestuurders enerzijds en burgers anderzijds zo groot zijn?

7 april 2011

12

10. Het Bestuursakkoord: overschatte staatsmacht


En van de voornemens van het huidige kabinet is de nodige zorg rondom jeugd onder verantwoordelijkheid van gemeenten te brengen. De afgelopen maanden kreeg dit publiciteit omdat het Kabinet met de gemeenten een Bestuursakkoord wil sluiten. In mijn korte wetenschappelijke loopbaan in de bestuurskunde heb ik geleerd extra op te letten als overheden een convenant, een akkoord of een overeenkomst willen sluiten. Meestal betekent dit namelijk dat er geen wettelijke bevoegdheden zijn om iets voor elkaar te krijgen. Dit gevoel bekruipt mij ook als ik Hoofdstuk 6.3 uit het Bestuursakkoord lees, dat over jeugdzorg gaat. Want het Kabinet wil nog al wat. De belangrijkste veranderingen zijn: 1. De jeugdzorg gaat qua overheidsverantwoordelijkheid over van de provincie naar de gemeenten. De doeluitkering niet langer naar provincies maar naar gemeenten. 2. Een deel van de financiering van zorg voor jeugd wordt van de AWBZ en de Zorgverzekeringswet overgebracht naar een doeluitkering aan de gemeenten Kortom: het verandert van een verzekeringsuitkering in een overheidsuitgave. Dit kabinet is ambitieus en wil het in 2016 allemaal voor elkaar hebben.

// VERANDEREN KOST TIJD EN DIE HEEFT HET KABINET NIET. //


Gaat dit lukken? Ik geloof er geen bal van. Een doeluitkering stoppen, betekent dat de provincies hun rechten en verplichtingen moeten overdragen aan gemeenten. Dat kan natuurlijk wel, maar dat kost enige tijd, om niet te zeggen jaren. Uit eigen ervaring weet ik dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie nog steeds haar handen vol heeft aan de financiering van de jeugdbescherming, terwijl de 15 Bureaus Jeugdzorg hun geld van de provincies krijgen. Ook lijkt mij dat je niet zomaar rechten op basis van verzekering kan overzetten naar een overheidsvoorziening. Dat kost aanpassing van wetten, van financieringsstromen en van verantwoordingseisen. Het kan allemaal, maar kost tijd en aandacht. Maar de belangrijkste zorg is echter een meer principile. Wetten en regels zijn niet alleen beleidsinstrumenten waarmee een overheid doelen kan bereiken. Wetten en regels vormen ook waarborgen tegen de almacht van Vadertje Staat. Daarom bestaan er beginselen van behoorlijk bestuur, een Algemene wet bestuursrecht en dergelijke. Daarover heb ik tot nu toe nog weinig gelezen. Ik voorspel veel reparatiewetgeving en bezwaar- en beroepsprocedures. En dat komt de jeugdzorg niet ten goede, vrees ik.

21 juli 2011

13

11. Transitie Jeugdzorg: hoe gaat het lukken?


Het Bestuursakkoord van het kabinet met de VNG over decentralisatie jeugdzorg is een politiek-bestuurlijke mijlpaal. Het Rijk en de Gemeenten spreken samen af dat een derde partij - de Provincies - in de toekomst niets meer over de jeugdzorg heeft te zeggen. Dat is op zijn minst bijzonder, maar daarover wil ik het deze keer niet hebben. Hoe de jeugdzorg er met al die decentralisatie precies gaat uitzien, weet nog niemand. Of het allemaal haalbaar is op de termijnen die zijn afgesproken, is evenmin bekend. Een verandermanager zou in de taal van De Caluwe concluderen: er is blijkbaar geen blauwdruk gemaakt. Een bestuurder uit de jeugdzorg vertelde mij dat hij de voorkeur aan geeft aan de big bang: in n keer alles naar de gemeenten en er vooral geen jaren over doen. Dat zou, naar zijn zeggen, de enige veranderaanpak zijn die echt wat doet veranderen in de jeugdzorg. Ik neem daarbij aan dat hij bedoelde: ten goede. Ik weet het niet.

// WIE WEET WAT DE BESTE AANPAK IS? //


Ik loop bijna 10 jaar mee in de jeugdzorg. Er is nog bijna geen jaar geweest dat er niets veranderde in de jeugdzorg. Ook heb ik inmiddels een grote map met allerlei rapporten uit die tien jaar van mensen en commissies binnen en buiten de jeugdzorg die allemaal weten hoe het (nog) beter kan. Verder zie ik veel herhaling van zetten. De ideen achter het Centrum voor Jeugd en Gezin verschillen niet veel van de eerste ideen over het Bureau Jeugdzorg uit het midden van de jaren negentig. Het samenbrengen de jeugd-LVB zorg, Jeugd-GGz en Jeugdzorg in n financieel bestuurlijk kader, is een idee van dezelfde ouderdom. Geen van alle zijn zij tot nu toe gerealiseerd. De kernvraag is wat mij betreft, hoe het nu wel zou kunnen lukken. Hoe krijgen we in Nederland een transitie voor elkaar die voor opvoeders en hun kinderen met ernstige ontwikkelings- en opvoedingsproblemen wat oplevert? Zelf zoek ik in de richting van de werkwijze van procesmanagement, zoals destijds bij de milieuconvenanten. Die kenmerkt zich door bescheiden beheersingsambities, oog voor de complexiteit van de situatie en met oog voor de belangen van alle partijen, met prioriteit voor de clinten.

1 september 2011

14

12. Naar zorg voor jeugd of naar een ander stelsel?


Het Sociaal en Cultureel Planbureau bracht op 18 oktober j.l. het rapport Jeugdzorg in groeifase uit. Het is een interessant rapport dat op een inzichtelijke manier in beeld brengt hoe de jeugdzorg in elkaar steekt, wat de groei was in de afgelopen jaren en welke factoren bijdragen aan de vraag naar jeugdzorg. Het belang van een dergelijk rapport kan niet worden overschat. Het maakt zichtbaar waar het in de jeugdzorg om gaat. Daar hebben gemeenten wat aan, als zij de komende jaren verantwoordelijk worden voor de zorg voor jeugd (dit staat voor jeugdzorg, jeugdpsychiatrie en zorg voor LVG-jeugd samen). Aan een dergelijk rapport hebben gemeenten volgens mij meer dan aan de z.g. Transitiebrief Stelselwijziging Zorg voor Jeugd van de Staatssecretaris. Die brief kondigt voor de komende jaren van alles aan met veel bekende begrippen. De Wet op de Jeugdzorg wordt vervangen door een Wet Zorg voor Jeugd. Eind 2012 moet het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer liggen. Ik maak mij grote zorgen. De kinderen waarom het gaat, blijven uit beeld, net zoals bedrijven hun klanten (dreigen te) vergeten als zij reorganiseren. Het tweede is een ervaringsfeit: structuur- en stelselwijzigingen duren altijd langer dan je denkt. Het derde is te voorkomen dat stelselwijzigingen alle aandacht van medewerkers en leidinggevenden wegtrekken van de kinderen. Het moet gaan om de zorg voor jeugd en niet om een ander stelsel. Mijn voorstel is om de zorg voor jeugd op gemeentelijk niveau te organiseren op een manier die past anno 2011 en niet bij het denken van jaren geleden. Anno 2011 horen daar begrippen bij als bijv. sociale media, het nieuwe werken, 2.0 of 3.0 (en niet stelselwijziging). Die bieden gemeenten een mooie kans om aan te sluiten bij de werkelijkheid van de zorg voor jeugd die het SCP-rapport zo mooi in beeld brengt.

// VAN 1.0 NAAR 3.0 IN DE ZORG VOOR JEUGD! //


Het Kabinet lijkt een patent te hebben op deze werkwijze. Een ander voorbeeld is het passend onderwijs. Ook daarvoor is in het kader van een stelselwijziging (met bijbehorende bezuinigingen) een nieuwe wet in de maak. Een belangrijke datum is 1 augustus 2013. De Onderwijsraad maakt in een advies hiermee korte metten: veel te snel teveel overhoop, om het kort samen te vatten.

19 oktober 2011

15

13. Transitie Jeugdzorg: het ongeziene niet vergeten


De transitie van Jeugdzorg roept een vloedgolf van publicaties op. Via Twitter (@EuserLeo) informeer ik mij prima over beleidsdocumenten van de Rijksoverheid, over handreikingen van de VNG en over beleidsdocumenten van provinciale en lokale overheden. Ook verschillende adviesbureaus laten zich niet onbetuigd over hoe het (beter) zou kunnen in de gedecentraliseerde jeugdzorg. Als ik de informatie tot mij neem, valt mij op dat het nodige ongezien blijft. Het eerste is het principile verschil tussen jeugdzorg en andere vormen van zorg. Een jeugdhulpverlener kan en mag nooit zeggen: het kind of de ouders willen geen hulp, dus ik kan niks doen. De kern van jeugdzorg is nu juist dat ter wille van het belang van kinderen, een hulpverlener hulp moet bieden. Daaraan heeft Nederland zich verplicht in het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind. Het tweede dat vrij weinig wordt gezien, is de complexiteit van zorg aan kinderen en jongeren. Het gaat niet alleen om ambulante hulp, maar soms ook complexe behandeling, gezinsvervangende voorzieningen (pleegzorg) of verblijf elders. Het gaat in de jeugdzorg niet alleen om een jeugdige, maar vaak om de hele opvoedsituatie (gezin, opvoeders). Problemen op het gebied van opvoeden en ontwikkelen gaan nogal eens samen met problemen op het gebied van (speciaal) onderwijs, huisvesting, werk en sociale omstandigheden. Ten slotte gaat het in de jeugdzorg niet altijd om vrijwillige hulp, maar soms (voor ongeveer 40.000 kinderen) om gedwongen hulp, waarvoor een uitspraak van de Kinderrechter nodig is. Het derde dat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat in Nederland jeugdzorg wordt gesubsidieerd. Dat is niet zonder reden. Maar waarom er dan begrippen als inkoop en aanbesteding worden gebruikt, vermag ik niet te snappen. De Algemene wet bestuursrecht is heel duidelijk in de voordelen van subsidiring voor zowel de overheden als de ontvangende partijen.

// DECENTRALISATIE BIEDT MEER MOGELIJKHEDEN. //


Naar mijn inzicht biedt de decentralisatie veel mogelijkheden voor een betere jeugdzorg. Mij gaat het erom dat in de transitie het ongeziene zichtbaar wordt en blijft. Daarvoor biedt decentralisatie mogelijkheden en kunnen gemeenten bij uitstek de verantwoordelijkheid nemen.

15 december 2011

16

14. Lessen voor samenwerking in de jeugdzorg


De transitie van de Jeugdzorg houdt decentralisatie in. En van de potentile voordelen van decentralisatie is dat korter op de klant kan worden gewerkt. Dat suggereert ook dat het makkelijker kan worden om een integraal (hulpverlenings)pakket voor de klant te realiseren. Voor problemen rond opvoeden en ontwikkeling van kinderen - de kern van de jeugdzorg - is dat een stevige ambitie. Vaak gaan immers problemen rond opvoeding en ontwikkeling samen met een reeks van andere problemen: geweld, laag of weinig inkomen, slechte behuizing, criminaliteit, verzin het maar. In de jeugdzorg, zo heb ik ontdekt, gaat de problematiek overigens vaak je fantasie te boven. Daarnaast zijn voor de oplossing van problemen rond opvoeding en ontwikkeling vaak ook verschillende deskundigheden nodig. Lees over dit alles de blogserie van Erik Gerritsen over ongemakkelijke waarheden in de jeugdzorg in het blad Binnenlands Bestuur! Het is dus niet zo gek, dat veel betrokkenen in de jeugdzorg roepen dat er meer moet worden samengewerkt. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar dat is het niet. En dat lijkt heel raar. De eerste les is dat er een gemeenschappelijk belang moet zijn. Populair gezegd: beide partijen moeten er voordeel aan hebben. Er moet een win-win worden gerealiseerd. Als dat niet gebeurt, zal de partij zonder win snel afhaken. Een tweede les is dat partijen nooit op hun competitive edge moeten samenwerken. Als partijen hetzelfde doen (qua doelgroep en qua expertise of methode) dan gaan ze in elkaars vaarwater zitten en dan loopt de samenwerking snel vast. Vliegen afvangen is dan de grote en energievretende valkuil. Andersom: als partijen complementair zijn (ik kan kunstje A en jij kunstje B om deze multi-probleemsituatie aan te pakken), dan treedt al snel een win-win op voor de clinten in de jeugdzorg.

// SAMENWERKEN GAAT NIET VANZELF. //


Maar dat is het niet. Want er is de nodige ervaring opgebouwd rond het samenwerken tussen professionals en tussen organisaties. En die ervaring heeft de nodige lessen opgeleverd, die ik weinig terugzie in de jeugdzorg. Het is toch goed voor het kind of het systeem, lees ik dan. Hoe waar dat ook is, in de samenwerking tussen organisaties is dit slechts een moralisme. Wat zijn dan die lessen? Ik noem er twee.

31 januari 2012

17

15. De Staat, de Jeugdzorg en kindermishandeling


Dinsdag 7 februari 2012 was ik op een symposium bij Jeugdformaat. Op dat symposium voerden twee hooggeleerden het woord: Paul Frissen en Jo Hermanns. Het was buitengewoon interessant. Beide heren vertelden hoe de Jeugdzorg als stelsel uit de hand is gelopen, de Staat een te grote rol heeft en de meest ernstige problematiek - die van kindermishandeling - onvoldoende aandacht krijgt. Paul Frissen begon zijn inleiding met de stelling dat je de mate van beschaving van een samenleving o.a. kunt aflezen uit hoe die samenleving met kinderen omgaat. Daar werd ik niet vrolijker van. De vraag naar jeugdzorg is de afgelopen 10 jaar enorm gegroeid. Ditzelfde geldt overigens voor het speciaal onderwijs. Gaat het zo slecht met de jeugd in Nederland? Of moet ik zeggen: met hun opvoeders, die niet meer weten hoe anno 2012 een kind goed op te voeden? Wie het weet, mag het zeggen. Een kleine rekensom illustreert dit: de provincies hebben gemiddeld 10 ambtenaren die zich bezighouden met jeugdzorg, elke gemeente zal er 2 willen hebben. 15 provincies en stadsregios x 10 = 150 en 400 gemeenten x 2 = 800 ambtenaren. Over de kosten daarvan heb ik nog niemand gehoord. Evenmin over de baten ervan. Wel weet iedere betrokkene, dat er gaat worden bezuinigd. Jo Hermanns wees op nog een ander maatschappelijk verschijnsel. In Nederland overlijden elk jaar kinderen als gevolg van kindermishandeling. Het aantal meldingen over vermoedens van kindermishandeling stijgt nog elk jaar. Veel onveilige opvoedsituaties worden door allerlei meldpunten en projecten niet bereikt. Wat is er aan de hand met de jeugdzorg in Nederland? Het was een boeiende bijeenkomst bij Jeugdformaat in Rijswijk!

// DIE MIDDAG BIJ JEUGDFORMAAT WERD IK NIET VEEL VROLIJKER. //


Verder signaleerde Paul Frissen dat de Staat enorm oprukt in de jeugdzorg. Dat valt niet alleen af te leiden uit de enorme groei van de jeugdbescherming. Paul las enkele vragen voor waarmee jonge ouders krijgen te maken in het kader van een lokale initiatieven. De antwoorden verdwijnen in een systeem Zelf moest ik onmiddellijk denken aan de Transitie-operatie. Die zal leiden tot een groei van het aantal ambtenaren dat zich bezighoudt met jeugdzorg.

14 februari 2012

18

16. Jeugdzorg-op-weg-naar-2015
Er wordt wat af gesproken, vergaderd, getwitterd, gedocumenteerd, geschematiseerd, geconfereerd en nagedacht over de jeugdzorg na de transitie. Transitie staat voor de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van provincies naar gemeenten. De datum van overgang is gepland op 1 januari 2015. Die transitie is een bron van inspiratie voor vele (in)direct betrokken bij de Jeugdzorg. Er komen veel ideen voor verbeteringen en vernieuwingen. Sommigen zeggen dat het niet alleen gaat over transitie, maar ook over transformatie. Gelukkig maar: kinderen en hun opvoeders met problemen hebben veel creativiteit nodig. Hulpverleners in de jeugdzorg weten als geen ander, dan dat het elke keer weer maatwerk is om tot oplossingen te komen. Inspiratie en creativiteit helpen daarbij. Bovendien er gaat veel goed in de jeugdzorg, maar het kan en moet nog beter. Echte kwaliteit, zei ooit een DAF-directeur tegen mij, staat voor continuous improvement. Dat geldt ook voor de jeugdzorg. Maar toch, maar toch. Ik heb wel zorgen.

// ZORGEN BIJ TRANSFORMATIE-AMBITIES IN DE JEUGDZORG OP WEG NAAR 2015. //


Nieuwe wetgeving is er nog niet. De Wet op de Jeugdzorg (2005) heeft een voorgeschiedenis van meer dan tien jaar. Zou het nu in een jaar of drie lukken? Er is meer aandacht voor incidenten en uitzonderingen, dan voor de normale gang van zaken in de jeugdzorg. Ook in de jeugdzorg worden effecten gemeten, wordt clinttevredenheid onderzocht. De resultaten daarvan zijn behoorlijk en wijken zeker niet af van andere sectoren in de zorg. Er wordt heel makkelijk gedacht dat met Buurtzorg Jong de jeugdzorg uit de voeten zou moeten kunnen. Dat is zeker waar, maar niet voor alle vormen van jeugdzorg. De rol van de gemeenten wordt overschat. Een gemeente verleent geen hulp, dat doen hulpverleners, oude of nieuwe, maakt niet uit. Een wethouder die tijdens een conferentie laat weten, dat hij met een parttime ambtenaar jeugdzorg de kosten van de 60 kinderen wil regelen en verder niks, wordt meewarig aangekeken. Ik vind hem een realist. Veel wordt gediscussieerd zonder deelname van mensen die nu jeugdzorg uitvoeren, in de modder staan en concreet successen behalen met kinderen. Die zouden bij voorbeeld kunnen vertellen dat ook in de zware hulpverlening (in daghulp of verblijf) aan jongeren uit multi-probleemgezinnen op veel plaatsen onderwijs wordt gegeven - zelfs in de schoolvakanties - met goede werkafspraken met het speciaal onderwijs. Daar wordt passend onderwijs al lang vorm gegeven.

19 april 2012

19

17. Toezicht en bestuur in de jeugdzorg


Afgelopen week heb ik twee vergaderingen van een Raad van Toezicht meegemaakt. In de ene vergadering heb ik de rol van toezichthouder, in de andere vergadering ben ik n van de bestuurders die verantwoording aflegt. Na n van die vergaderingen, stuit ik via Twitter op een column van adviseur Grimbert Rost van Tonningen naar aanleiding van de situatie bij Vestia. En van zijn statements luidt: Het toezicht sliep zoals gewoonlijk. Zelfs na een goede vergadering van een Raad van Toezicht zet zon uitspraak aan het denken. Mij schiet de situatie rond Zonnehuizen door het hoofd. De Stichting dreigde failliet te gaan door fouten van het voormalige bestuur, aldus de interim-bestuurder. Inmiddels is de organisatie overgenomen door zorgondernemer Loek Winter en jeugdzorgorganisatie LSG/Rentray. COA is een andere organisatie, waar veel is te doen over de rol van de bestuurder en die van het toezicht. Een aantal maanden geleden gold dit voor het Maasstadziekenhuis in Rotterdam. Dat zet aan tot persoonlijke reflectie, nu ik al geruime tijd acteer in bestuur en toezicht van jeugdzorgorganisaties.

// GOED BESTUUR HEEFT NABIJ TOEZICHT NODIG, GEEN BESTUUR-OPAFSTAND. //


In Governance-codes staat sinds jaar en dag dat Raden van Toezicht recht hebben op informatie. Zonder goede informatie kan een Raad geen goed toezicht uitoefenen. Dat vraagt van een Raad van Toezicht goede vragen stellen. Dat vraagt van een Raad van Bestuur transparant handelen. Ik word gevraagd als interim-bestuurder in die situaties dat er iets mis is met de financin en de bedrijfsvoering. Dat heeft een voorgaande directeur de kop gekost. Vaak blijkt er meer aan de hand. Ik typeer dat met begrippen als crisis en wantrouwen. Het begrip transparantie is daarbij de grote afwezige. Dat geldt niet alleen in de relatie tussen bestuur en medewerkers (waarin sociale media heel nuttig zijn), maar ook in de relatie tussen bestuur en toezicht (waar het gaat om informatie-uitwisseling). In de relatie tussen bestuur en toezicht doet zich in mijn ervaring nogal eens het misverstand voor dat een Raad van Toezicht op afstand moet worden gehouden. Dan kan het bestuur zijn gang gaan en blijft een Raad van Toezicht aan de oppervlakte. Mijn pleidooi is een radicaal andere: een goede Raad van Toezicht acteert zeer nabij.

1 mei 2012

20

18. Contingent organiseren in de jeugdzorg


Op Twitter lees ik vandaag de verzuchting dat allerlei tweets over noodzakelijke veranderingen in de jeugdzorg vooral worden geschreven door adviseurs. Ik herken die verzuchting. Er zijn gelukkig een paar uitzonderingen (bijv. @egerrit; @hugovaneijk; @marienneverhoef), maar de meeste zijn van (halve) buitenstaanders. Wat mij verder opvalt, is dat veel tweets wijzen op nieuwe documenten of voornemens van overheden over de transitie in de Jeugdzorg. Het komt voor dat ik op n dag vijf (re)tweets krijg over een landelijk of provinciaal beleidsdocument. Ook maken sommige Twitteraars verschillende tweets achter elkaar over allerlei nieuwe informatie over door overheden gewenste veranderingen in de jeugdzorg. Wat moet ik daarmee, vraag ik mij af? Het enige voordeel is dat ik niet meer hoef te googelen of nieuwsbrieven moet checken of er wat nieuws is verschenen. Moet het dan bij voorbeeld op de manier van Buurtzorg Nederland? Ik moet zeggen dat ik het niet weet. Mede op basis van mijn ervaring als organisatieadviseur geloof ik namelijk niet in algemeen toepasbare organisatiemodellen. De kunst is steeds contingent te organiseren: passend bij de kenmerken van de doelgroep, de lokale sociale infrastructuur en de medewerkers in de jeugdzorg. Buurtzorg is zelf ook terughoudend over de algemene toepasbaarheid van haar model. Het belangrijkste vind ik dat mensen met en in verbinding met jeugdzorg, met de soms heel moeilijke probleemsituaties van huishoudens en kinderen de kans krijgen om jeugdzorg zo te organiseren dat het de hulpverlening stimuleert in plaats van belast (vaak met een hoop bureaucratie). Alleen dan wordt de kans dat het beter gaat in de jeugdzorg, groter.

// BIJZONDER: OUD DENKEN OP EEN MODERN MEDIUM. //


Een andere tweet verwijst mij naar een interessante column van Lenette Schuijt over failliet verandermanagement. De centrale these van deze column is dat veel verandermanagement voortkomt uit het idee van de n die vindt dat een ander moet veranderen. Zon opvatting over veranderingen in de organisatie komt per definitie weerstand tegen en leidt vaak tot mislukkingen. De oratie Wolkenridders van Thijs Homan schiet mij door het hoofd. Daarin ageert hij tegen iedereen die komt met een verhaal dat het allemaal anders moet. Feitelijk bedoelt die persoon dat anderen moeten veranderen.

28 juni 2012

21

19. Zoeken naar meerwaarde organisaties Jeugdzorg!


De afgelopen weken ben ik druk met allerlei organisatievragen van jeugdzorginstellingen. Het zijn boeiende vraagstukken die ik samen met betrokkenen tot oplossingen probeer te brengen. Dit is de ene kant van mijn ervaringen in de afgelopen weken. De andere kant van mijn ervaringen komt voort uit mijn timeline op Twitter. Daar lees ik talloze tweets met allerlei commentaar op jeugdzorgorganisaties, hun management en overhead. Die zouden uit de tijd zijn en professionele jeugdzorg eerder belemmeren dan stimuleren. Met de transitie moet daar ook de transformatie worden ingezet, is de hoofdlijn van die tweets. En ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat wordt bedoeld: in ieder geval niet met bestaande organisaties. Ik moet zeggen dat mij dit als organisatiekundige puzzelt. Ben ik bezig met vraagstukken uit een voorbije tijd? Is het inderdaad zo dat met meer hoger opgeleide mensen dan 100 jaar geleden organisaties overbodig zijn geworden? Maakt moderne technologie bestaande organisaties overbodig? Is het inderdaad zo dat managers alleen kosten maken en geen baten opleveren? Hebben organisaties in de 21e eeuw geen meerwaarde meer? Organisaties zijn ooit opgericht omdat sommige doelen alleen door samenwerking van een grote groep van mensen zijn te realiseren. Voorbeeld is een instelling voor 24-uurs verblijf en behandeling van jongeren. Nieuwe technologie maakt het mogelijk samen te werken zonder elkaar f2f te ontmoeten. Allerlei denkbeelden rond het nieuwe werken illustreren dit. Dan valt er minder te organiseren. Binnen grote organisaties ontstaan na verloop van tijd tal van dysfuncties. Ondersteunende diensten die meer taakgericht dan dienstverlenend acteren. Systemen die een doel in zichzelf zijn geworden. Topleiding die bezig is met vraagstukken die los staan van de doelen van de organisatie. Veel systemen in organisaties zijn genitieerd door externe verantwoordings- en veiligheidseisen. Inspecties vragen om tal van vastleggingen en rapportages. Leidinggevenden vragen soms om veel (detail)informatie van hun medewerkers om de eigen onzekerheid te verbergen. Control versus vertrouwen, is de zelfgekozen spagaat. De toetssteen van het bestaansrecht is de meerwaarde. Soms is die niet meer actueel, als resultaat van maatschappelijke ontwikkeling. Het zij zo. Soms is die nog steeds actueel en dan moet het kind niet met het badwater worden weggegooid, maar kan het soms wel beter.

// BESTAANSRECHT NOG AANWEZIG? //


Antwoord op dergelijke vragen vraagt een ruimer bestek en dialoog. In deze blog beperk ik mij tot een paar invalshoeken toegespitst op jeugdzorginstellingen:

17 september 2012

22

20. Leren kijken en durven handelen


Ruim 10 jaar werk ik als organisatiekundige in jeugdzorgorganisaties. Als externe professional word ik o.a. ingeschakeld in organisaties bij financile problemen, soms in combinatie met een sfeer van crisis en wantrouwen. Meer dan eens heb ik de afgelopen jaren gedacht, dat het niet gekker kon, dan ik op dat moment meemaakte. Maar vervolgens bleek het elders toch weer ernstiger. Zo las ik ook het Rapport Omgeven door zorg toch niet veilig van de Commissie Samson, dat deze week verscheen. Willem Mastenbroek heeft een boeiend betoog geschreven over organisatierot. Hij noemt organisatierot de knelpunten waar men al sinds jaar en dag tegenaan loopt: traag of niet reageren op klantsignalen; gebrekkige interne cordinatie, precaire verhoudingen binnen teams, heilige huisjes en hobbyisme, voortwoekerende fricties op grensvlakken, beroerde communicatiepatronen. Organisatierot ondermijnt niet alleen de resultaten. Het tast ook de motivatie van de medewerkers aan. Het is een rechtstreekse aanval op de geloofwaardigheid van het management: zij laten dit soort zaken maar op hun beloop. Medewerkers zien het geroep over bijv. protocollering of bijv. de lerende organisatie dan al gauw als een bewijs van onvermogen om de echte problemen aan te pakken. In het voorjaar van 2012 gaf Joost Kampen bij Eiffel een workshop over Verwaarloosde organisaties. In verwaarloosde organisaties negeren mensen elkaar en weten niet meer hoe zij echt contact kunnen maken. Het gewone organisatieleven is soms meer ontregeld, dan je geneigd bent te denken. En van zijn uitspraken was: let op, verwaarlozing zit altijd dichterbij dan je denkt en het is altijd erger dan je denkt. In die situaties zijn de leidinggevenden aan zet.

// RAPPORT COMMISSIE SAMSON BIEDT LESSEN VOOR ORGANISATIES. //


Vanuit dit perspectief is het Rapport van de Commissie Samson zeer leerzaam. Er is sinds 1945 sprake geweest van misbruik van kinderen met een ondertoezichtstelling die uit huis waren geplaatst. Maar een zeer klein deel van dat misbruik is gemeld en er is weinig gehandeld. Dat is verbazingwekkend voor een sector die de veilige ontwikkeling en een veilige opvoeding van kinderen hoog in het vaandel heeft staan. Het is minder verbazingwekkend voor diegenen die een scherp oog hebben voor het functioneren van organisaties. Ik blijf er vooral over verbaasd dat kwetsbare kinderen fysiek en mentaal het slachtoffer konden worden. Daar kan ik nog steeds niet met mijn pet bij.

10 oktober 2012

23

21. Transitie en de continuteit van jeugdzorg


Het is in november even schrikken geweest in Gelderse jeugdzorg. Het Provinciaal Bestuur van Gelderland heeft alle instellingen per brief laten weten dat zij per 1 januari 2015 stopt met het subsidiren van jeugdzorg. Of alle instellingen terughoudend willen zijn met het aangaan van langlopende verplichtingen, is het welgemeende advies dat er bij staat. Formeel klopt het: het is een tijdige aankondiging van het stopzetten van subsidie conform artikel 4:51 Algemene wet bestuursrecht. Een verrassing is het evenmin: de transitie Jeugdzorg van provincie naar gemeenten hangt al een poosje in de lucht. Vanaf 1 januari 2015 zijn wat betreft de subsidiring van jeugdzorg de gemeenten aan zet en niet langer de provincies. Maar toch: wat moet een jeugdzorginstelling doen, als zich volgende week een clint meldt, die in een pleeggezin moet worden ondergebracht, naar het zich laat aanzien voor een groot aantal jaren. De hulpverlener heeft geen twijfel. Als de clint langdurig pleegzorg nodig heeft, dan krijgt het dat. De bedrijfsvoerder zal zeggen: vertel clint en pleegouder dat de verplichting tot zorg wordt aangegaan tot 1 januari 2015. Het genoemde welgemeende advies van de Provincie is een goed advies. Want daarna is er geen zekerheid dat de zorg ook betaald wordt, dat er geld is voor de vergoeding aan pleegouders. Als ik het zo opschrijf, dan realiseer ik mij dat het voor de zoveelste keer dreigt te gebeuren. (Politieke) bestuurders bedenken iets, wat op zichzelf een goed idee is. Maar de consequenties ervan dreigen terecht te komen bij de clinten, de kinderen waarom het in de jeugdzorg allemaal is begonnen. Die kunnen niet de zekerheid krijgen, dat zij de zorg die zij nu krijgen, kunnen behouden. Gemeenten en instellingen weten dat vanaf 2015 zij samen aan zet zijn. De contacten en voorbereidingen van die nieuwe situatie zijn in volle gang. Maar er zijn nog geen afspraken en er is nog geen zekerheid. Na de transitie hebben gemeenten alle (beleids)vrijheid om die instellingen te subsidiren, die passen in het gemeentelijk beleid. Die vrijheid willen zij niet bij voorbaat opgeven. Maar minstens zo belangrijk, is aandacht te hebben voor kinderen die al in zorg zijn bij of via welke instelling dan ook. Die aandacht ben ik nog maar weinig tegen gekomen.

// WIE DRAAGT VERANTWOORDELIJKHEID VOOR CLINTEN IN ZORG ALS SUBSIDIE STOPT? //

12 december 2012

24

22. Wordt het beter door transitie Jeugdzorg?


Het is ongeveer een week geleden. Ik ben op de nieuwjaarsbijeenkomst Koersen op nieuwe Zorg voor Jeugd van JSO, een expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling. Clinten, bestuurders van instellingen, ambtenaren en wethouders komen aan het woord. Het is een prima bijeenkomst, ik spreek een aantal oude bekenden en vertrek na het drinken van een glas. Wat heb ik gehoord en wat is bij mij blijven hangen? Clinten vragen om herkenbare en professionele hulpverleners die zij bij nacht en ontij kunnen bellen als het even niet lukt. Ook nu worden veel kinderen al in pleeggezinnen binnen het eigen sociale - en familienetwerk geplaatst. Er worden nieuwe organisaties opgericht: in de regio Rijnmond is een nieuw Centrum voor Jeugd en Gezin in het leven geroepen. In de regio Den Haag gebeurt hetzelfde, maar dan als gemeentelijke dienst. Wethouders en ambtenaren willen vooral eerst een stevig fundament leggen. De toelichting duidt op klassieke structuren en -beleidstaal. Overheden willen de jeugdzorg transformeren. Dat wil zeggen: innoveren, want het zou nu niet goed gaan.

// WELKE SIGNALEN ROND DE TRANSITIE GEVEN VERTROUWEN VOOR DE TOEKOMST? //


Al rijdend op weg naar huis mijmer ik nog wat na. Het valt mij op dat ik niets heb gehoord over nieuwe zorg. Dat er verbeteringen nodig en mogelijk zijn in het stelsel, lijdt geen twijfel. Maar de spannende vraag is wat daarvoor nog meer nodig is dan de bestuurlijke en financile decentralisatie naar gemeenten. Al rijdend door de files komen de volgende reflecties bij mij boven: Een jaar of tien geleden zijn de Bureaus Jeugdzorg als nieuwe organisaties in de jeugdzorg ontstaan. Dat heeft niet gebracht wat werd verwacht. Waarom zou het met nieuwe CJGs nu wel lukken? Ambulante jeugdzorg laat zich uitstekend in de wijk organiseren, maar dat is slechts een deel van de jeugdzorg. Over de andere delen hoor ik nog weinig meer dan dat gemeenten ook daarvoor verantwoordelijkheid willen dragen. In veel sectoren in onze maatschappij wordt de innovatie juist niet verwacht van de overheid, maar van de particuliere sector. In de jeugdzorg lijkt het bijna andersom. Ik bedenk mij, bijna thuiskomend, dat het overheden eigen is te beginnen met beleidsnotas en nieuwe structuren. Maar de echte veranderingen komen niet door het uitrollen van beleid of structuren, maar door het inrollen, om de bestuurder van BJz-Amsterdam te citeren.

30 januari 2013

25

23. Transitiecommissie Stelselherziening jeugd spreekt


Een mooi rapport landt op mijn virtuele bureaublad. Een commissie van drie wijze mannen (sorry dames) monitoort de Stelselherziening Jeugd en maakt zich grote zorgen. Op basis van kennis en ervaring in het brede veld van jeugdzorg geeft de commissie aan wat er naar haar idee vooralsnog ontbreekt. Kernachtig vat zij dit samen als een ontbrekend planningsdocument. Er wordt niet gepland en gewerkt vanuit de resultaten die er op 1 januari 2015 moeten zijn, stelt de commissie. De commissie maakt zich grote zorgen over de continuteit van zorg voor clinten na 1 januari 2015. Het enige dat duidelijk is, is dat de subsidiring door provincies dan stopt. Gemeenten weten nog amper hoeveel clinten zij onder hun hoede krijgen en ze weten evenmin hoeveel geld daarvoor beschikbaar en nodig zal zijn. De commissie maakt zich zorgen over de aanpak. De aandacht van het Rijk is tot nu toe vooral gericht op de conceptwet Zorg voor Jeugd, waarvan het wetsontwerp nog moet verschijnen. Er wordt weinig aandacht besteed aan de gevolgen van de transitie voor de positie en de samenwerking tussen verschillende zorgverleners en instellingen. De commissie heeft wat mij betreft raak geschoten: De transitie is een politiek-bestuurlijke operatie. Het Rijk wil van de verantwoordelijkheid af en de landelijke politiek wil de gemeenten versterken. Dat verklaart de focus op wetgeving en budget(kortingen). De transitie kan geen succes worden als niet tegelijkertijd ook een transformatie plaatsvindt. Er vindt een forse budgetkorting plaats en er zijn verbeteringen nodig en mogelijk in de jeugdzorg. De basis daarvoor is informatie over de zorg- en clintvolumes. De afgelopen jaren is de nodige kennis opgebouwd over effectieve jeugdzorg. Die kennis lijkt vooralsnog niet interessant. De lokale en regionale visies die ik tot nu toe heb gezien, starten in de groene wei. Er is geen oog voor de kinderen die langdurig in zorg zijn, denk bijvoorbeeld aan pleegzorg, en de specifieke expertise die met name voor zware zorg nodig is. Niemand herinnert zich hoeveel tijd het destijds kostte om het ontwerp Wet op de Jeugdzorg door het parlement te krijgen. Instellingen moeten medio 2014 bij gemeenten subsidie gaan aanvragen, willen zij in 2015 geld beschikbaar hebben om de zorg aan hun clinten te kunnen continueren. Dat vraagt tempo. De transitie en bijbehorende transformatie blijven boeiende fenomenen.

// TRANSITIECOMMISSIE LEGT DE VINGER OP DE ZERE PLEK. //

1 maart 2013

26

24. Transitie: claimen of demonstreren


Er verandert veel in de zorg in Nederland. Vrijwel alle zorginstellingen hebben of krijgen te maken met bezuinigingen. Een deel van de instellingen krijgt bovendien te maken met de transitie naar gemeenten. Dat geldt met name voor de instellingen die nu op basis van de AWBZ of de Wet op de Jeugdzorg hun financin krijgen. Veel instellingen buigen zich over een passende strategie in de wereld van bezuinigingen en transitie. Een belangrijk element daarin is het opbouwen van relaties met de nieuwe financiers, in casu de gemeenten. Zorg dat je in beeld bent is daarbij het motto, en terecht. Voor zorginstellingen duiken daarbij nieuwe fenomenen als accountmanagers en transitiemanagers op. Wat ik merk, is dat veel instellingen een ander belangrijk element over het hoofd lijken te zien. Dat element is hoe en waarmee de instelling zich in de nieuwe relaties positioneert en profileert. Of, in andere taal: waarmee verkoopt de instelling zich? De afgelopen maanden heb ik aan verschillende bijeenkomsten rond deze vraag deelgenomen. Deze antwoorden zijn alle goed, maar wat mij betreft niet bevredigend. Natuurlijk hebben instellingen een missie (die lang niet altijd onderscheidend is), beschikken ze over de nodige kennis en ervaring en helpen ze veel clinten. De marketeer in mij zegt echter: daarmee val je niet op, daarmee heb je geen onderscheidend vermogen. De kosten-batenanalist in mij zegt: dat zijn toch niet de maatschappelijke baten van zorginstellingen? Bij maatschappelijke baten denk ik aan het aantal clinten van een MEE-instelling dat een (on)betaalde baan heeft verworven. Of aan het aantal jongeren dat na de nodige jeugd- en opvoedhulp zelfstandig kan wonen en in het eigen onderhoud kan voorzien. Bij een instelling voor verzorging of verpleging denk ik aan het aantal clinten dat na een periode van begeleiding zelfstandig kan blijven wonen. De uitdaging voor instellingen is de resultaten te omschrijven in dergelijke maatschappelijke resultaten. Daarmee kan een instelling demonstreren wat haar bestaansrecht is. Dat werkt, zo leert de marketing, veel beter dan het claimen dat de instelling de nodige expertise heeft.

// EXPERTISE, VOLUMES OF (MAATSCHAPPELIJKE) RESULTATEN? //


Het antwoord dat ik het meeste hoor is: Lees onze missie, dan weet je waarvoor wij zijn. Een andere toppositie is voor: We hebben de nodige kennis en ervaring rond deze problematiek. Dit geldt ook voor het antwoord: We hebben x-duizend clinten geholpen.

3 april 2013

27

25. Transformatie van (jeugd)zorg?


De komende jaren gaat in de jeugdzorg en de AWBZ-gefinancierde zorg het nodige veranderen. De ene verandering is de transitie. Er gaat een verschuiving plaatsvinden van verzekeraar naar gemeente en van provinciale overheid naar gemeentelijke overheid. De andere verandering zit in de bezuinigingen die met deze verschuiving gepaard gaan. De bezuinigingen bedragen 450 miljoen op de jeugd (op het totale bedrag van ruim 3,5 miljard) en 2,1 miljard op de AWBZ-zorg (op het totale bedrag van 9,4 miljard). Het gaat dus niet om kleingeld. De combinatie van transitie en bezuinigingen maakt het een onhaalbare kaart om dezelfde vormen van zorg aan dezelfde groep clinten te blijven verlenen. Er zal alleen al om financile redenen wat moeten gebeuren. In het veld wordt hiervoor het begrip transformatie gebruikt. De transitie kan niet zonder transformatie, is het parool. Los van de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de transformatie zijn in theorie de volgende opties denkbaar: Minder clinten: aan minder mensen zorg verlenen door goede preventie, eigen kracht en mantelzorg. Als mensen zorg nodig hebben, de zorg korter inzetten (verkorten looptijd). Als mensen zorg nodig hebben, goedkopere vormen van zorg ontwerpen en inzetten (innovatie en substitutie). Als mensen zorg nodig hebben, die door hen zelf laten betalen (privatisering).

// REALISEREN VAN TRANSFORMATIE VRAAGT AANDACHT. //


Welke optie de beste is of het meeste kans maakt, zou ik niet durven zeggen. Wat ik wel weet, is dat er her en der in het land al de nodige initiatieven zijn genomen. Sommige zijn ontstaan in de wijk, andere initiatieven komen vanuit instellingen. Die initiatieven maken de beoogde transformatie meer haalbaar. Er hoeft niet in de groene wei te worden begonnen. In september 2013 organiseert het whyland jeugdzorg een happening over deze initiatieven. Rond de transformatie (-initiatieven) vind ik een aantal zaken van belang: Het gaat om de vraag van clinten, en niet om het meest creatieve idee. Inzicht in de ontwikkeling van de vraag in een wijk of dorp of stad. Niet alle bestaande vormen van zorg zijn per se fout; niet alle nieuwe vormen van zorg zijn per se goed. De specifieke expertise die nodig is voor sommige vormen van zorg aan sommige groepen clinten. Er zijn clinten die levenslang ondersteuning nodig hebben. Anno 21e eeuw mogen begrippen als sociale media, domotica, ehealth, the cloud, digitale dossiers van de clint niet ontbreken.

19 april 2013

28

26. Onmachtige (jeugd)zorg


Een paar weken geleden had ik een gesprek met een psychiater. Hij vertelde mij dat in zijn instelling een project loopt naar de effectiviteit en de werkzame factoren van behandelingen. Uit dat project komt naar voren dat de behandeling en bijbehorende methoden niet veel meer dan 30% bijdragen aan het herstel van de clint. De inzet van de clint zelf is een belangrijke factor in de overige 70%. Langer geleden had mijn vrouw ter voorbereiding op een grote operatie een gesprek met de anesthesist. De belangrijkste vraag was hoe zij er zelf mentaal voor stond. Dat zou namelijk wel eens beslissend kunnen zijn voor het succes van de operatie. De technische kant van de operatie kwam amper aan de orde. In de jeugdzorg is deze leerervaring vertaald in het centraal stellen van de eigen kracht van het gezin. Instellingen voor jeugd- en opvoedhulp willen dat kinderen zo veel en zo snel mogelijk (weer) in een normale gezins- of thuissituatie opgroeien, zo nodig met inzet van het familieen sociaal netwerk. Het grote verschil met andere zorgsectoren is dat de jeugdzorg soms daaraan voorbij moet gaan, namelijk als de veiligheid in de opvoeding in het geding is. Dan wordt er drang in gezet en in sommige situaties dwang. Beide doen afbreuk aan de eigen kracht. Dat is puzzelen. Dit alles schoot door mijn hoofd bij de berichtgeving over de rol van jeugdzorg rond Ruben en Julian. Ik lees daarbij amper iets over wat jeugdzorg wel/niet kan en over de bijbehorende puzzels uitgaande van de wenselijkheid van een normale gezinssituatie voor kinderen. Ik denk aan het volgende: Jeugdzorg wordt vaak betrokken in situaties van zogenaamde vechtscheidingen. Ex-man en ex-vrouw maken over de ruggen van de kinderen (waarvan zij de ouders zijn en blijven) ruzie met elkaar. De inzet van hulpverlening is te voorkomen dat er een vechtscheiding ontstaat, want kinderen blijven (lang) loyaal aan vader en moeder. Bij vechtscheidingen is soms sprake van een stapeling van problemen, die lang niet altijd in de jeugdzorg thuishoren. Sommige ouders zijn verslaafd aan hulpverlening: zij vragen om aandacht, niet om hulp. Het inzetten van jeugdbescherming en een uithuisplaatsing is een ultimum remedium. (Nederland doet dat internationaal gezien al bovenmatig).

// ALS EEN VADER OF MOEDER KWAAD WIL, VINDT HIJ OF ZIJ DAARVOOR ALTIJD EEN WEG. //
Jeugdzorg staat soms machteloos.

24 mei 2013

29

In contact komen met Leo Euser? T 06 55 16 07 05 M leuser@eiffel.nl Of kijk op www.eiffel.nl/blog

Nawoord
Continue ontwikkeling met constante themas Sinds begin 2002 ben ik actief in de jeugdzorg. In die jaren lag het ontwerp van de Wet op de jeugdzorg bij de Tweede Kamer. Deze Wet werd van kracht op 1 januari 2005. Die Wet positioneerde de Provincie als de overheid verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De belangrijkste verandering met de invoering van die Wet was de totstandkoming van de Bureaus Jeugdzorg. Met mijn blogs ben ik in het najaar van 2009 begonnen. Rond dat jaar ontstond de beweging om niet langer de Provincie, maar de Gemeente verantwoordelijk te maken voor de jeugdzorg. Het centrale begrip werd Transitie en dat is een dankbaar onderwerp geworden in mijn blogs, waarvan dit e-book een selectie bevat. Wat al sinds het midden van de jaren negentig een constante is, is de zoektocht naar een structuur die het overheden mogelijk maakt de (kosten van de) jeugdzorg te beheersen. De Transitie is de volgende bestuurlijke operatie met dat doel. Voor het Rijk moeten de uitgaven met 15% omlaag. De transitie is niet zonder risicos voor de jongeren en gezinnen die jeugdzorg krijgen of in de toekomst nodig hebben. Die operatie is evenmin zonder risico voor het behoud en de innovatie van de expertise die nodig is om met de soms zeer ingewikkelde problematiek van kinderen en gezinnen om te gaan. Juist als interim-manager en adviseur met de nodige ervaring in organisatie, management en bedrijfsvoering gebruik ik mijn blogs om op die risicos te wijzen. Mijn drive is dat de jeugdzorg geen beheersingsstructuur, maar ruimte nodig heeft om kinderen en gezinnen te helpen bij problemen van opvoeding en ontwikkeling. Daar hebben gemeenten een opdracht in, maar ook de instellingen voor jeugdzorg. Daar wil ik hen in welke rol dan ook, graag bij helpen. Het verschijnen van dit e-book is daarom allesbehalve een reden om te stoppen met mijn blogs en mijn werk vanuit Eiffel in de jeugdzorg. Daarvoor gaat de jeugdzorg mij teveel aan het hart. Leo Euser, Juli 2013

WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.

Eiffel
Sinds de oprichting in 1992 houdt Eiffel zich als dienstverlener in legal, finance en process dagelijks bezig met het optimaal oplossen van organisatievraagstukken. Of het nu gaat om de tijdelijke invulling van een functie, interim management of een oplossingsgericht dienstverleningsconcept. Met onze bijna vijfhonderd professionals zijn we actief in verschillende nichemarkten. We combineren onze inhoudelijke expertise op deze gebieden met een diepgaande kennis van de sectoren. Daarbij profiteren we optimaal van brancheoverschrijdende kennisdeling. Vanuit onze kennis en ervaring zorgen wij ervoor dat de strategische keuzes die de klant maakt, ook cht gaan werken. Wij maken, met andere woorden, strategie werkzaam. En geven onze klanten 100% resultaatgarantie op onze dienstverlening. Meer informatie of contact? T 088 04 56 789 M info@eiffel.nl www.eiffel.nl/zorg

WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.

You might also like