Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

Groep 5 t/m 8: Ralfilezen

RALFI is een programma dat wij gebruiken voor kinderen in de groepen 5 t/m 8, die de basis-leeshandeling (grotendeels) beheersen, maar langdurig veel te traag of met veel fouten blijven lezen. Het programma is gericht op het verhogen van het leesniveau en vloeiend lezen. De praktijk Voor kinderen die bij ons op school extra leesbegeleiding krijgen in de vorm van Connect lezen of Ralfi lezen wordt altijd een zogenaamd handelingsplan gemaakt. In dit handelingsplan stellen de leerkrachten (soms ook samen met de kinderen) een doel waar naartoe gewerkt wordt. Dit Handelingsplan wordt met de betrokken ouders besproken. Bij een volgend toetsmoment wordt dan gekeken of de kinderen aan dit doel voldoen en of de leesbegeleiding voortgezet moet worden of (tijdelijk) gestopt kan worden. Op die manier wordt de leesontwikkeling van uw kind goed gevolgd en kan er tijdig ingegrepen worden indien deze ontwikkeling niet goed verloopt. De sessies van Ralfi gaan meestal als volgt: sessie 1 (45 minuten) De leerkracht leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. Twee moeilijke woorden worden besproken. De leerkracht leest de tekst voor en de leerlingen wijzen bij. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor, waarbij de leerkracht meeleest. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om. De leerkracht loopt rond en observeert.

t Prisma, een school met een taalprofiel!

Sessie 2 en 3 (25 min.) De leerkracht leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht rondloopt en observeert. Sessie 4 (20 minuten) De leerkracht leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht rondloopt. Woordenschat Tijdens RALFI staat de betekenis en de beleving van het lezen centraal, daarom is het essentieel dat de kinderen de stukken tekst goed begrijpen. Woordbegrip is daarbij een zeer belangrijke bepalende factor. Herhaald en ondersteund lezen geeft goede uitgangspunten voor een positieve ontwikkeling m.b.t. de woordenschat. De te lezen stukken zullen vaak een rijke woordenschat bevatten (rijker dan gewoon mondeling taalgebruik) en de herhaling en context tijdens RALFI lezen, zorgt ervoor dat de betekenis beter blijft hangen. Herhalen! Herhaald lezen blijkt effectief om de kinderen vloeiender te laten lezen. Daarom wordt bij ons in vier achtereenvolgende sessies, verspreid over verschillende dagen in de week met een groepje steeds hetzelfde stukje tekst gelezen. Pas daarna wordt overgegaan tot het volgende stukje tekst. Binnen de leesgroep wordt gebruik gemaakt van koorlezen en duolezen (het ene kind leest, het andere leest stil mee, zegt voor en verbetert als er een woord fout wordt gelezen) om voldoende tekstherhaling voor ieder individueel kind mogelijk te maken. Bij voorkeur wordt er in de groep niet om beurten gelezen. Om beurten lezen kost te veel tijd waarbij ieder individueel kind te weinig tekst leest en te weinig vordert. Het lijkt saai om steeds dezelfde tekst te herhalen, maar kinderen met ernstige leesproblemen reageren heel positief op het niveau en de motiverende inhoud van de tekst. Ze reageren ook positief op de succeservaring; na de vierde keer kunnen ze de tekst vaak vloeiend lezen, terwijl het toch (voor hen) een heel moeilijke tekst is. Dat is goed voor het zelfvertrouwen en het leesplezier. RALFI kost de eerste les waarin een tekst gepresenteerd wordt ongeveer een half uur, daarna is een kwartier vaak voldoende. De rest van de tijd van de leesgroep kan dan gaan naar vormen van begeleid zelfstandig lezen (bijvoorbeeld duolezen*). Voor kinderen, die na vier oefenmogelijkheden nog onvoldoende vloeiend lezen, kunnen nog extra individuele oefenmogelijkheden gerealiseerd worden, door bijvoorbeeld de tekst mee naar huis te geven.

t Prisma, een school met een taalprofiel!

Ondersteunen De eerste drie keer leest de leerkracht de tekst eerst zelf voor in een vloeiend leestempo. De kinderen lezen mee terwijl ze bijwijzen. Na het voorlezen lezen de kinderen de tekst zelf. De vierde keer lezen ze zelf zonder dat de tekst eerst wordt voorgelezen. De kinderen worden ondersteund bij het lezen. Op deze manier wordt het lezen vergemakkelijkt en wordt aangestuurd op een succeservaring. De ondersteuning bestaat uit de volgende technieken: Bij het lezen in groepen wordt gebruik gemaakt van koorlezen. Dat betekent dat de kinderen tegelijkertijd hardop de tekst verklanken. Koorlezen ondersteunt het lezen van zwakke lezers en zorgt ervoor dat ze geen last hebben van schaamte tijdens het voorlezen, bovendien zijn leesfouten niet hoorbaar voor anderen. Ze horen wel het goede voorbeeld van de anderen en de leerkracht. Als een leerling aarzelt bij het zien van een woord zegt de leerkracht het woord meteen voor . Dit doet de leerkracht alleen tijdens de eerste drie keren dat de tekst gelezen wordt. De vierde keer geeft de leerkracht de kinderen 5 seconden de kans om het woord te zeggen. Fouten voorkomen is beter dan ze te laten optreden. Fouten voorkomen betekent een veiliger inprenting en minder frustratie. Dus als een leerkracht weet dat bij iedere b' altijd aarzeling optreedt dan is het beter die letter steeds maar voor te zeggen. Iedere keer dat een leerling aarzelt tussen de b of de d, worden beiden mentaal geactiveerd en wordt de verwarring versterkt. Ook traagheid bij woordherkenning is bij deze leerlingen schadelijk voor de leesontwikkeling en kan beter voorkomen worden door voor te zeggen. Deze leerlingen ontcijferen al heel lang traag en al die traag ontcijferde woorden zijn niet geautomatiseerd. Tijdelijk voorzeggen leidt sneller tot automatiseren van het leesproces en directe woordherkenning. Niveau RALFI steunt op de bevinding dat het voor de leesontwikkeling van zwakke lezers gunstig is om te werken met relatief moeilijke teksten, mits er voldoende ondersteuning geboden wordt. Daarom werken we met teksten die bij de leeftijd van het kind passen. Er kan worden gekozen voor boeken met korte stukjes tekst of bijvoorbeeld voor informatieve boeken, gedichtenbundels, zaakvakboeken enz. In het begin zijn de teksten ongeveer 100 woorden. Dat kan oplopen tot 250 a 300 woorden. Leerlingen met leesproblemen reageren heel positief en trots op het niveau van deze teksten. Plotseling worden er echt serieuze teksten gelezen! Bij de veelvuldige herhaling die nodig is, is het ook van belang dat de inhoud werkelijk interessant is. Dat maakt dat er bij iedere herhaling wel weer iets nieuws over de tekst te bespreken valt. Bij de tekstkeuze staat de interesse van de kinderen dan ook voorop. Minder geschikt zijn spannende jeugdboeken. Je wilt bij die boeken immers weten hoe het afloopt. Meestal kiezen we dus voor afgeronde teksten op een A4-tje.

t Prisma, een school met een taalprofiel!

Terugkoppeling Directe feedback (woord voorzeggen) en gerichte positieve feedback zijn in deze oefenvorm heel belangrijk. Hierdoor krijgen fout gelezen woorden niet de kans om in te prenten. Het is van belang deze wijze van feedback geven aan de leerlingen uit te leggen, dit om frustratie te voorkomen en ook om ze te leren hetzelfde te doen tijdens het werken in duo's. Kinderen kunnen goed begrijpen dat het meteen noemen van het goede woord voorkomt dat ze het woord verkeerd leren lezen, ditzelfde geldt voor het eventueel herhalen van de zin. Als je het woord (de woorden) in de betreffende zin meteen nog een keer leest worden ze goed in de hersenen opgeslagen'. Positieve feedback is nog belangrijker dan feedback op leesfouten. Positieve feedback moet duidelijk maken wt er precies goed gegaan is. Dus niet: goed zo' of goed gelezen, maar: ik vind het heel knap dat je het woord beneden' vandaag goed leest, terwijl het gisteren nog zo lastig was' of ik vind dat je zo mooi op toon voorleest, je weet het echt spannend te maken'. Als er vooruitgang is dan moet dat duidelijk met het kind besproken en gevierd worden waarbij duidelijk gemaakt wordt dat de vooruitgang te wijten is aan zijn eigen inspanningen, niet die van de leerkracht. Een manier om dit heel duidelijk te maken is om de kinderen te vragen hun eigen lezen te evalueren. Hoe vind je zelf dat je gelezen hebt?' Daarbij kan de leerkracht aandachtspunten geven. - Lukt het om lange woorden te lezen?,- Wat vind je makkelijk om te lezen, wat moeilijk en waarom? - Lees je spannend voor? - Word je nog moe van het lezen? Vooruitgang is bij RALFI vaak duidelijk hoorbaar doordat de gelezen passages al na minder dan vier sessies voldoende vloeiend worden. Dit leidt tot een verlenging van de te lezen teksten. Dit wordt positief ingeleid bij de kinderen. Ik denk dat jullie zo goed vooruit gegaan zijn dat jullie wel een iets langer stukje aan kunnen, wat denken jullie daarvan?' Wisselwerking Het is belangrijk om enthousiaste communicatie over en weer te hebben over de inhoud. Dat wil zeggen dat het kind bij de inhoud van de tekst betrokken wordt. Bovendien is het van groot belang dat kinderen zich ook binnen RALFI bewust zijn van het grote centrale doel van het leren lezen: begrijpen wat er staat. Na bepaalde zinnen met interessante inhoud praten begeleider en kind over deze inhoud. Er worden geen vragen gesteld naar allerlei kleine details, het is geen overhoring. Er wordt meer gevraagd naar de eigen beleving en ervaring.

t Prisma, een school met een taalprofiel!

You might also like