Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Praten en beslissen over leerlingen

In het onderwijs wordt veel gepraat over leerlingen: in de wandelgangen in de docentenkamer in het team op rapportvergaderingen op intervisiebijeenkomsten ... Er wordt ook een aantal keren een beslissing genomen: over de overgang, als de leerling niet voldoet aan de norm over strafmaatregelen bij ernstige vergrijpen tegen het schoolreglement bij de determinatie In dit stuk gaat het mij om het zoeken naar een manier van beslissen over de overgang waarbij twee dingen centraal staan: rendement kwaliteit van de besluitvorming commitment / eigenaarschap aan de beslissing 1 risicos nemen bij de overgang van 4-havo naar 5-havo)

Het aantal leerlingen dat in 4-havo blijft zitten is opvallend hoog, landelijk in de buurt van de 20 procent. In 3-havo, ook niet altijd zon makkelijke jaarlaag, valt het allemaal wel mee met het zitten blijven, de slagingspercentages in 5-havo zijn vergelijkbaar met die van het vwo, maar het aantal zittenblijvers in 4-havo valt echt op en deze situatie is al jaren zo. Aan de koffietafel wordt veel gepraat over de mogelijke oorzaken, er zijn zelfs serieuze studies naar dit verschijnsel verricht. Maar los van de vraag naar de mogelijke oorzaken, is het ook wel eens interessant om te kijken naar wat er zou gebeuren als je eens wat meer risicos zou nemen bij de overgang van 4- naar 5-havo. In 5-havo hebben leerlingen over het algemeen wat meer tijd om een inhaalprogramma te doen, het doet vast wel iets positiefs met de motivatie van de leerlingen als zij een kans krijgen om zich waar te maken . . . Toen ik vroeger aan mijn collegas de vraag stelde waarom wij niet meer leerlingen de kans gaven zich te bewijzen in 5-havo was het antwoord steeds: dat is niet goed voor de slagingspercentages en die komen in de krant. Als docent wiskunde gaf ik regelmatig wat les in de kansrekening, dus ik ben eens een modelletje gaan opstellen om te kijken wat je zou kunnen verwachten als je meer risicos gaat nemen bij de overgang naar 5-havo. En inderdaad: de slagingspercentages in 5-havo zullen beslist omlaag gaan. Maar er verandert meer! En verandering is een open deur: het overgangspercentage van 4-havo naar 5-havo gaat omhoog. En daarmee komt een interessant gevolg mee. Iedere zittenblijver loopt een kans om weer te blijven zitten, ik ga er van uit dat deze kans weer 20% is (80% gaat immers over). Twee keer doubleren in het zelfde leerjaar betekent einde oefening, op een havo/vwo-school betekent dat zelfs dat deze leerling van school moet. Bij bevorderingsprocedure volgens de norm kan je verwachten dat 4% van de leerlingen aan het eind van 4-havo zonder diploma de opleiding moet verlaten wegens twee maal zittenblijven in 4-havo. Meer risicos nemen bij de overgang betekent dus direct een verlaging van het aantal schoolverlaters. Wil je verder kunnen rekenen aan het modelletje, dan moet je een aanname maken over het aantal leerlingen dat zal slagen na tegen de norm bevorderd te zijn naar 5-havo. Ik doe een gokje: 50 % (fifty fifty). Er komt dus een groep leerlingen bij die ie n keer slaagt. Daarmee gaat het doorgangspercentage 3-havo naar onvertraagd examen omhoog. Dat doorgangspercentage is ook n van de getallen die (via de inspectie) terecht komt in de overzichten van de Trouw en van de Elsevier. Kortom, meer risicos nemen bij het bevorderen van leerlingen van 4-havo naar 5-havo benvloedt minstens vier kengetallen, waarvan er drie de krant halen: de slagingspercentages in 5-havo gaan omlaag het percentage onvertraagd van 3-havo naar diploma gaat omhoog het aantal leerlingen dat zonder diploma de opleiding moet verlaten gaat omlaag het overgangspercentage 4-havo naar 5-havo gaat omhoog

In een tabel ziet het er als volgt uit. Hierbij is uitgegaan van een overgangspercentage van 4- naar 5havo van 80% en van een slagingspercentage in 5-havo van 90%. In de tabel betekent: 80 5h(1) 80 leerlingen zitten in 5-havo voor het eerste jaar 20 4h(2) 20 leerlingen zitten in 4-havo voor het tweede jaar (zijn dus blijven zitten) Er is uit gegaan van 100 leerlingen die starten in 4-havo. Hierdoor zijn de aantallen leerlingen ook te interpreteren als procenten. Deze tabellen zijn gemaakt in een spreadsheet. Deze spreadsheet is te downloaden op www.willemdenijs.nl 1) De normale situatie, er wordt geen enkele risico genomen, 20 van de 100 leerlingen blijven zitten. start na 1 jaar 80 100 4h(1) zittenblijvers 16 20 4h(2) 4 resultaat 72% geslaagd zonder vertraging 22% geslaagd in 3 jaar 1% geslaagd in 4 jaar 5% van school 90% 80% slagingspercentage overgang 4->5 van school 5h(1) 1,6 5h(2) 1,4 0,2 Geslaagd van school 5h(1) 8 5h(2) 7,2 0,8 14 Geslaagd van school Geslaagd na 2 jaar 72 geslaagd na 3 jaar na 4 jaar

2) Het andere uiterste: alle 20 leerlingen die volgens de norm niet bevorderd zijn krijgen een kans. Hun slaagkans in 5-havo heb ik het eerste jaar in 5-havo op 50 % gezet. In deze variant zijn alle leerlingen na drie jaar van school. start na 1 jaar 80 100 4h(1) kansgroep 20 5h(1) 10 10 geslaagd 5h(2) 9 1 geslaagd van school 5h(1) 8 5h(2) 7,2 0,8 geslaagd van school na 2 jaar 72 geslaagd na 3 jaar na 4 jaar

resultaat 82% geslaagd zonder vertraging 16% geslaagd in 3 jaar 0% geslaagd in 4 jaar 2% van school 82% 100% slagingspercentage overgang 4->5

3) Vaak zal een school een mix willen maken van deze twee modellen. Van de 20 leerlingen die volgens de norm niet bevorderbaar zijn krijgen een aantal (hier 12) een kans.

start

na 1 jaar 80 5h(1)

na 2 jaar 72 geslaagd 8 5h(2) geslaagd 5h(2)

na 3 jaar

na 4 jaar

7,2 0,8

geslaagd van school

100

4h(1)

kansgroep 12 5h(1)

6 6

zittenblijvers 6,4 8 4h(2) 1,6 van school 5h(1)

5,4 0,6 5,76 0,64

geslaagd van school geslaagd 5h(2) 0,6 0,04 geslaagd van school

resultaat 78% geslaagd zonder vertraging 18% geslaagd in 3 jaar 1% geslaagd in 4 jaar 3% van school 85% 92% slagingspercentage overgang 4->5

Hoe ziet de besluitvorming er nu uit

Meestal wordt de beslissing genomen in een overgangsvergadering waarop alle docenten die het voorafgaande jaar aan de leerling les hebben gegeven n stem hebben bij het nemen van de beslissing over overgaan of niet. De vergadering wordt doorgaands voorgezeten door de cordinator of afdelingsleider. Deze is vaak technisch voorzitter, het voorstel dat in stemming wordt gebracht wordt dan geformuleerd door de mentor van de leerling. Bijgaand een handleiding voor de mentor in deze situatie. (uit de mentormap van het Goois Lyceum, 2004 / 2005) uit de mentormap van het Goois Lyceum, 2004 / 2005

De overgangsvergadering 4-havo
De overgangsnorm Aan de volgende eisen moet minstens zijn voldaan: - 1 x 5 of 1 x 4 - 2 x 5 of 1 x 5 n 1 x 4, maximaal n onvoldoende in het profiel - minstens voldoende voor LO en CKV-1 - alle handelingsdelen en praktische opdrachten moeten zijn afgerond Regels voor de superherkansing: - De superherkansing is uitsluitend bedoeld voor de afsluitvakken. In 4-havo zijn dat Frans 1, Duits 1, ANW, maatschappijleer en wiskunde a1 (profiel C&M)

Je mag alleen aan de superherkansing mee doen als je eindcijfer onvoldoende is. Het is dus niet bedoeld om van een 6 een 7 te maken. Je mag superherkansingen doen voor meerder afsluitvakken. Inhoud en vorm van de superherkansing wordt door de docent bepaald.

De eerste voorbereiding Denk er aan dat je de meest recente uitdraai van de cijfers bij de voorbereiding gebruikt! Je begint met te kijken waar de problemen optreden: - onvoldoende bij LO en/of CKV1 is er nog een inhaalmoment? leerlingen bellen om werkstukken te laten inleveren / verbeteren contact opnemen met de docent(en) - er staan een GG op de lijst kan de leerling nu nog aan het werk gezet worden? contact met de vakdocent - In alle gevallen (overgaan of zittenblijven) is het nuttig dat leerlingen de afsluitvakken met een voldoende afronden. Let erop of de gegevens van de superherkansing al zijn verwerkt en probeer er dus voor te zorgen dat je daar voor de vergadering duidelijkheid over hebt. - maak een kopie van de SE-lijst van de leerlingen en beoordeel de kansen die de leerling in 5-havo zou hebben op grond van de SE-resultaten die de leerling meeneemt. Bronnen bij het maken van een voorstel - SE-resultaten Je kunt ze vinden op intranet, je hebt als het goed is een kopie per leerling. Een goede SE-lijst is een sterk argument voor bevordering naar 5-havo - Ouders Soms is het nodig dat een leerling bijles gaat nemen. Als ouders dat toezeggen kan je meer risico nemen. Een jaar intensief bijles is goedkoper dan een jaar lesgeld! - De leerling zelf Neem contact op met de leerling en bespreek de mogelijkheden en vooral ook de wensen. Als de leerling een duidelijke voorkeur heeft voor 5-havo, is die leerling ook aanspreekbaar op motivatie. Aan de andere kant: soms heeft een leerling een reden om het jaar over te willen doen - Omstandigheden Beschrijf de aard van de omstandigheden en bekijk in hoeverre de omstandigheden het presteren hebben benvloed. Doorslaggevend is vaak of de omstandigheden volgend jaar nog een rol spelen. Meld indien nodig een leerling op tijd aan bij het CBO. - Taken De afgelopen jaren wordt er steeds meer gebruik gemaakt van het geven van taken. Het is handig om van te voren te kijken of een docent een taak kan en wil geven. Contact met een docent van een vak met een cruciale onvoldoende kan je onaangename verrassingen besparen tijdens de vergadering. Voorstellen maken voor de overgangsvergadering De mentoren doen een voorstel wat in het belang is van leerlingen die op grond van de norm niet bevorderbaar zijn. Dit voorstel kan zijn: - zittenblijven en alles overdoen wat niet afgesloten is - zittenblijven en wisselen van profiel - zittenblijven en in de ruimte van afgesloten vakken onderdelen van 5-havo naar voren halen, in ieder geval het PWS - doorgaan naar 5-havo met taken - doorgaan naar 5-havo met de verplichting om een aantal onderdelen van 4-havo over te doen in 5-havo Bij het voorbereiden van het voorstel dat de mentor indient zijn een aantal aandachtspunten - Doe een voorstel dat de leerling recht doet. Ga geen leerlingen overpraten die echt moeten blijven zitten! Soms is het in het voordeel van de leerling om te blijven zitten,

bijvoorbeeld om te kunnen wisselen van profiel.Concentreer je op de leerlingen die echt een kans maken in 5-havo. Doublure is slecht voor motivatie, gedrag, absentesme etc. Doublure mag geen straf zijn voor slecht gedrag (spijbelen etc) 5-havo heeft minder contacttijd dan 4-havo. Dat geeft tijd en ruimte voor bijspijkeren en inhalen. De kansberekening leert dat we best wat meer risicos kunnen nemen. Dat vertaalt zich namelijk in een lager percentage uitval (zonder diploma van school) gerekend over een periode van drie jaar.

Nu ik mijn eigen handleiding weer terug lees, valt mij op dat een belangrijk deel van de voorbereiding op de besluitvorming wordt ingeruimd voor het zoeken naar manieren om om te gaan met door de leerling niet of te laat nagekomen verplichtingen. Het betreft dan uren LO, handelingsdelen van de talen enz. Het gaat daarbij op het anticiperen van gevoelens van docenten die te maken hebben met het afrekenen van de leerling op het gedrag van het afgelopen jaar. . Ik hoor vaak: we willen geen afrekencultuur (meer) zijn. Toch is er op overgangsvergaderingen vaak een duidelijk afrekensentiment bij docenten te beluisteren. Er wordt dan altijd weer serieus in overweging genomen om leerlingen een heel jaar over te laten doen omdat een handelingsdeel of een gymles niet is gedaan. Uiteraard moeten leerlingen alles moeten doen wat zij moeten doen, maar het is voor mij wel een vraag of het niet nakomen van verplichtingen bestraft moet worden met het over laten doen van een heel opleidingsjaar. Als het alleen gaat om de corrigerende werking, dan moeten daar adequatere oplossingen / machtsmiddelen voor zijn. Dit is de dimensie: afrekenen op het verleden kansen voor de toekomst . In de tweede fase zie je deze dimensie terug in het belang dat aan de twee soorten cijfers wordt toegekend. De rapportcijfers, waarop ook alle woordjes-SOs meetellen, geven meestal aan hoe de leerling het afgelopen jaar heeft gewerkt, het examendossier, waarin de opbouw van het examendossier wordt bijgehouden aan de hand van de cijfers die de leerling heeft gehaald voor het scholexamen, bestaat uit cijfers die de leerling mee neemt tot aan de berekening van het eindexamencijfer en geeft dus een goede indruk van de kansen voor de toekomst. Daarnaast is mij in de overgangsvergaderingen die ik in de zes jaar dat ik afdelingsleider bovenbouw havo ben geweest, opgevallen dat het stemgedrag van de docenten erg benvloedbaar is. Er zijn docenten wiens oordeel door de andere docenten cruciaal wordt geacht. Wij hadden in deze categorie een docent wiskunde, wiens deze leerling is kansloos voor NG in 5-havo wet was. Er ontstaat een zoeken naar consensus in plaats van het geven van een eigen individuele mening. Daarnaast ontstaat steeds weer dat er bepaalde sentimenten ten aanzien van leerlingen worden opgeroepen. Het gaat dan ineens niet meer over kwaliteiten, kansen of competenties maar puur over aangepast gedrag. Hoeveel last hebben we het afgelopen jaar van deze leerling gehad en hoe veel goodwill is er dus over? Het lijkt er op dat de overgangsvergadering zijn bestaansrecht niet ontleent aan de kwaliteit van de besluitvorming, maar aan het committeren van de docenten aan deze besluitvorming. Anders gezegd: als een leerling over gaat door een besluit van de mentor of de afdelingsleider, dan kan dat onhandelbare weerstanden oproepen bij de docenten die de leerling in het gareel moeten zien te houden. Dit is de dimensie: aangepast gedrag individualiteit van de leerling. Kunnen leerlingen beslissen? Er zijn reden waarom de leerling er zelf voor kiest om te blijven zitten. Ik heb deze leerlingen zelf een beslissing zien nemen, altijd goed beargumenteerd en ruim op tijd. Het gaat dan om leerlingen die er achter zijn gekomen dat zij een profiel hebben gekozen dat niet bij hun past, of om leerlingen die zelf vinden dat zij om wat voor reden dan ook een jaar langer nodig hebben. Inpassen: Jolles en de prefrontale cortex Effect op de motivatie Rol van de ouders

Dimensie :

leerling beslist docenten beslissen

Aandachtspunten voor een nieuw model Als je echt los wil komen van het afrekenaspect, zal je waarschijnlijk de beslissing niet bij een plenaire docentenvergadering moeten leggen, maar bij de mentor, bij de afdelingsleider, of bij de leerling zelf. De mentor doet dan niet alleen een voorstel, maar neemt ook de uiteindelijke beslissing. Het voorwerk om te komen tot die beslissing is niet wezenlijk anders als in mijn mentormap beschreven. De vraag is os de leerling zelf er niet een grotere rol in moet krijgen. Ik denk van wel. De mentor neemt een beslissing samen met de leerling, in samenspraak met de ouders, na de docenten gehoord te hebben (als tussen vorm is denkbaar dat docenten schriftelijk stemmen, zonder mogelijkheid om elkaar te benvloeden). In deze beslissing kunnen voorwaarden zijn opgenomen, zoals het voldoen aan verplichtingen. Argumenten / overwegingen: de leerling staat centraal, kiest, neemt verantwoordelijkheid enz rekening houden met / werken aan motivatie de ouders kunnen een grotere rol spelen de mentor is deskundig sommige docenten zijn deskundig en betrokken, andere niet of minder beslissen nemen op basis van deskundigheid (erkende ongelijkheid) de kwaliteit van de besluitvorming staat centraal de beslissingen bijhouden en evalueren (op de korte en lange termijn) nemen van een beslissing koppelen aan het opstellen van een plan Modellen: direct effect methode / andere intervisiemethoden o op basis van deskundigheid en betrokkenheid o mentor (+ leerling ? ) staat centraal o niet alleen beslissen, maar ook plan maken actieonderzoek (evaluatie en verbetering kwaliteit van de beslissingen) een driedeling: leerlingen die over gaan op grond van de norm, leerlingen in het kansgebied, wellicht is dit het gebied waar leerlingen zelf mogen beslissen, leerlingen waar de school (en wie is dat dan) de beslissing neemt dat de leerling doubleert Inventarisatie van mogelijkheden voor een plan: taken in de zomervakantie voorwaardelijke bevordering afspraken met ouders over extra begeleiding specifieke afspraken met de leerling Welke informatie wordt gebruikt: gemiddelde van (schriftelijke) kennistoetsen informatie over de sociaal/emotionele achtergrond informatie die de leerling (in het mentoraat?) opbouwt over vragen als wie ben ik, wat wil ik vaardighedenprofiel tov doorlopende leerlijnen (rubrics) competentieprofiel tov doorlopende ontwikkellijnen (portfolio) uitwerken: relatie toetsbeleid (toetsing gericht op beslissen, voorspellende waarde) Betrokken partijen: de leerling de ouders de docenten o die de leerling dit jaar les hebben gegeven o die de leerlingen wellicht volgend jaar les geven o die in het team zitten o die in de betreffende afdeling les geven de mentor de cordinator of afdelingsleider

You might also like