Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 25

DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Lubienski, Stefan


De liefde voor het onvolmaakte/Stefan Lubienski

Bewerking en redactie: Cecile van Spronsen Diever: Stichting Stefan Lubienski Met literatuuropgave
ISBN 90-70865-06-8 SISO 157.4 UDC 111 NUGI 622 Trefwoord: Filosofie

1982Stichting Stefan Lubienski, Diever.


No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de uitgever.

STEFAN LUBIENSKI

DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

een voordracht

derde geheel herziene druk

Stichting Stefan Lubienski


Watersnip 11
3755 GK EEMNES

DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

Van nature heeft de mens het volmaakte lief, en die liefde wordt steeds groter naarmate het geliefde object een meer volmaakte en goddelijke gedaante aanneemt. Toch berust dit gegeven slechts gedeeltelijk op waarheid. We moeten ons namelijk tegelijkertijd afvragen wat de betekenis is van het onvolmaakte. Kan de mens het onvolmaakte liefhebben? En zo ja, met welke gevoelens en zielekrachten is de liefde voor het onvolmaakte verbonden?

Dat de liefde voor het volmaakte verbonden is met gevoelens van dankbaarheid, overgave en uiting geeft aan onze verbondenheid met het goddelijke, is begrijpelijk. De liefde voor het zieke, lelijke, het onvolmaakte is daarentegen verbonden met verantwoordelijkheidsgevoel, dat diep in ons aanwezig is, maar wat ons niet altijd helder genoeg voor de geest staat. Het is bijzonder belangrijk dat we het onvolmaakte -het nog niet ontwikkelde- leren liefhebben. De liefde voor het onvolmaakte kan verdeeld worden in vijf verschillende vormen. Het eerste object van liefde voor het onvolmaakte betreft de liefde voor onze persoonlijkheid. Hoewel ieder

mens weet dat zijn persoonlijkheid niet volmaaktis, gaatmen dikwijls


toch verkeerd met zijn persoonlijkheid om. Vaak koestert de mens antipathie voor zijn persoonlijkheid en antipathie is geen liefde! Dit belangrijke besef geeft de mens de mogelijkheid zijn onvolmaaktheid te leren verdragen. Vanuit dit uitgangspunt kan men het besluit nemen om zijn onvolmaakte persoonlijkheid te willen vervolmaken. Dan zijn we voor onze

persoonlijkheid een opvoeder die met strenge liefde zijn kind -de
persoonlijkheid- probeert op te voeden.
Vaders en moeders weten hoeveel een klein kind moet leren om

volwassen te worden. Bij zwakzinnige kinderen is de opvoeding nog indringender, maar in welke staat van ontwikkeling een kind ook
verkeert, het verdient bij voorbaat altijd onze liefde! Zonder liefde kan men het kind nooit opvoeden en zo kan de mens zichzelf nooit opvoeden wanneer hij zieh niet met gestrenge vader- en moederliefde ontfermt over zijn persoonlijkheid.

Het tweede object van liefde voor het onvolmaakte, namelijk de liefde voor de onvolmaakte medemens, sluit onmiddellijk aan bij bovengeschetste gedachtengang. Ieder mens weet dat zijn gezinsleden, collega's in fabriek of school niet volmaakt kunnen zijn; allen

zijn gelukkig onvolmaakt. Daaraan ontlenen we de taak om de medemens met liefde te helpen in zijn proces van vervolmaking. De belangrijkste basis voor het sociale, dagelijks leven wordt gevormd
door de liefde voor de onvolmaakte medemens.

Het derde object van liefde voor het onvolmaakte is de liefde voor het beroep. In feite bestaat er niemand die geheel tevreden is met zijn beroep. Zelfs beroepen als arts of verpleegster brengen nog zaken met zieh mee welke niet geheel bevredigend zijn. De arts van tegenwoordig moet zijn patienten vaak als nummers behandelen. Hij is veelal gedwongen te veel patinten aan te nemen, waardoor hij geen wezenlijk contact met zijn patienten tot stand kan brengen. Wanneer de arts op deze wijze zijn beroep moet uitoefenen, voelt hij zieh zeker niet gelukkig met die situatie. Niemand kan zieh geheel in zijn beroep ontplooien en dat geldt evenzeer voor een architekt, landbouwer of welk beroep dan ook. Het gevolg van die onvrede is dat we ons dikwijls beklagen en er moe van worden. Maar zieh beklagen en een negatieve houding aannemen ten opzichte van het beroep is geen vorm van liefde! Liefde voor het onvolmaakte beroep is verbonden met gevoelens van medeverantwoordelijkheid en een positieve houding. Het vierde object van liefde voor het onvolmaakte is de liefde voor zijn lot. Abel Herzberg1 heeft een boek gewijd aan de liefde voor hetlot: Amor Fati. In dit boek beschrijft hij op indringende wijze, aan de hand van zijn ervaringen in een concentratiekamp, de moeilijke taak om
liefde voor het lot te voelen. Amor Fati is de liefde voor het

onvolmaakte, ongelukkige en gebrekkige lot, dat ieder mens in


mindere of meerdere mate ten deel valt. Liefde voor de onvolmaaktheden van het lot betekent niet zieh

passief schikken naar de omstandigheden, maar door middel van een positieve en actieve houding de gebreken in het lot omvormen tot
betere omstandigheden. De verbeteringen die op deze wijze tot stand worden gebracht, dienen niet alleen ten bte van onszelf maar vooral
ook voor andere mensen heilzaam te zijn.

De vijfde vorm van liefde voor het onvolmaakte is de liefde voor de planeet aarde. De aarde en de natuur zijn nog niet volmaakt. Het zou fataal zijn wanneer de natuur reeds volmaakt zou zijn, omdat we dan niet scheppend op de onvolmaakte aarde konden inwerken. In dat geval zou de mensheid de goddelijke genade slechts hoeven te
consumeren. God zou alles voor ons doen, terwijl we zelf niets hoefden te doen. Dat is gelukkig niet het geval. In de kosmos bestaan vele onvolmaakte planeten. Deze planeten
worden bewoond door wezens die tot taak hebben hun onvolmaakte situatie tot volmaaktheid te leiden. Maar dat werk kan niet zonder

liefde tot stand worden gebracht; er is niet een handeling mogelijk


zonder liefde en met het verstand alleen gaat het niet. Alleen met het

vuur van de liefde, dat met een enorme kracht in ons kan ontvlammen,
wordt dit werk tot stand gebracht.

De liefde voor het onvolmaakte is verbonden met verantwoorde-

lijkheidsgevoel. Wij zijn samen verantwoordelijk voor de toekomst van


de aarde. Niemand anders zal de situatie op onze planeet verbeteren wanneer we het zelf niet doen. Wij zijn de voortrekkers; wij moeten de

spits afbijten voor de evolutie van de aarde. Pas wanneer de mens op eigen initiatiefcreatieve handelingen verricht voor de toekomst van de aarde, kunnen goden en geestelijke wezens ook behulpzaam zijn bij het
streven naar dit doel.

Figuurlijk gesproken beploegt de mensheid de aarde, waarna het geestelijk zaad uit de hogere gebieden neerdaalt. We moeten dit zaad eigenhndig op aarde zaaien. Wij zijn landbouwers van de aarde en we
kunnen deze taak alleen uitoefenen wanneer we de aarde liefhebben

als een levend, bezield wezen en haar niet beschouwen als een stuk materie. De aarde is een gedeelte van de ziel van het Universum, die zieh aan de mensheid heeft aangeboden opdat we haar kunnen transformeren tot de nieuwe aarde die in de Apocalypse wordt
beschreven als het nieuwe Jeruzalem. De realisatie van dit ideaal dat

bereikt zal worden door het werk van onze handen, ledematen en ons

hart, is nog heel ver weg.

De vijfledige liefde voor het onvolmaakte kunnen we beschouwen als een bewegende vijfpuntige ster, geladen met magische kracht.
Door ons over het onvolmaakte te ontfermen en wanneer we met liefde

het volmaakte proberen te creeren, kunnen we onze persoonlijkheid

opvoeden en ontwikkelen, kunnen we onze medemens aanvaarden en verdragen, en met hem samenleven. Dan kunnen we ons beroep zo positief mogelijk uitoefenen en het beste maken van het siechte; dan
leren we ook het lot te dragen door ons niet passief op te stellen maar door actief te leren handelen. Tenslotte leren we zo een grote liefde voor

de gehele aarde te ontwikkelen. De vijfledige liefde voor het onvolmaakte is over het algemeen
minder bekend en de mens realiseert zieh niet hoe enorm belangrijk

deze is. Naast de vijfledige liefde voor het onvolmaakte bestaat er nog

een tweeledige liefde voor het volmaakte. Door de toepassing van de vijf vormen van liefde voor het onvolmaakte, kan de mens handelend optreden in de wereld. Ditis echter alleen mogelijk wanneer hij ook iets ontvangt. De vijfledige liefde is scheppend, producerend en de tweeledige liefde voor de goddelijke genade is ontvangend en
consumerend.

In de geestelijke wereld zijn bepaalde polariteiten te onderschei den. Dit onderwerp kunnen we weliswaar ook op een andere manier benaderen, maar het eenvoudigste is, als eerste aspect, de liefde voor
het wre Zelf te onderscheiden. Wij zijn ergens goden en het wre Zelf

is van een goddelijke hoedanigheid. Onze persoonlijkheid is natuurlijk onvolmaakt, maar iets van de mens staat in contact met het goddelijke. Dat contact ontstaat wanneer de mens open wordt in meditatie en gebed. Dit geeft de mogelijkheid tot een ontmoeting met het wre Zelf, waardoor de mens buitengewone krachten ontvangt van liefde, licht en van de harmonie der sferen.
7

Het andere aspect beleven we als de liefde voor het Al-Zijnde, dat alle goden, alle hierarchische wezens van de gehele Jakobsladder tot de hoogste Vader-God omvat. Het Al-Zijnde is niet identiek aan het
wre Zelf. Het wre Zelf van de mens wordt behoed door hierarchische

wezens, meesters en door grootse machten en krachten van de hemel.


Het wre Zelf rust in de sfeer van de Vader-God. De liefde voor het Al-

Zijnde drukt een oneindige en dankbare liefde uit voor God de Vader,
wiens kinderen de mensen op aarde zijn. De vereniging met de hoogste
Vader-God kan men beleven door de liefde voor Hem in contact te

brengen met het wre Zelf. De mens moet zichzelf op positieve wijze liefhebben. Daarom staat er in de Bijbel: 'Heb uw naaste lief als uzelf. We moeten weten dat we een kind van God zijn, een God in wording. Het kind van God treedt weliswaar op in een onvolmaakte verschijning met een onvolmaakte persoonlijkheid, maar God is in ons. Wij zijn goden en dat is geen

hoogmoed. De oude mysterin drukten deze wijsheid uit in de spreuk: 'Mens ken uzelf. Dit betekent dat de mens een God in wording is en dat hij een stralende vonk van het goddelijke in zieh draagt. God heeft de mens lief, anders zouden we niets op aarde kunnen
doen. Vanuit deze beleving ontstaat het besluit om zieh te ontfermen,

om te dienen en om allen die in ontwikkeling achter zijn gebleven, te


helpen. Het Sanskriet kent het prachtige begrip Avatara. Een Avatara is

een God die in de duisternis daalt om de wezens die daar leven, te


helpen. Eigenlijk is ieder mens in zekere zin een Avatara. En alleen in zijn hoedanigheid als Avatara kan de mens het besluit nemen om niet eenmalig te leven maar net zo vaak op aarde terug te komen totdat de aarde een planeet van liefde is geworden. Dit grootse besluit neemt de mens bovenbewust en is gebaseerd op opofferingsgezindheid.

Reincarnatie, is een gemeenschappelijke beslissing van de gehele mensheid waarvan de grondslag niet is gebaseerd op geloof of op het wetmatige karakter ervan. Het aspect van het verleden speelt wel een rol, maar in de huidige tijd wordt daar niet de nadruk op gelegd. Het belangrijkste aspect van reincarnatie is gericht naar de toekomst. Bij
de dood neemt de mens het besluit eerst terug te keren tot de Vader-God om vanuit deze bron opnieuw op aarde te komen met krachten die hem door dit hoogste goddelijke principe zijn toevertrouwd. Die krachten

bevatten het zaad wat de mens opnieuw op aarde wil zaaien, nadat hij
figuurlijk gesproken de aarde hiervoor heeft omgeploegd. Dit besluit dient tegenwoordig elke dood te begeleiden. Want de mens gaat na de dood niet rsten; integendeel, men gaat werken in de geestelijke wereld. Het werk dat de mens na de dood wacht, is veel omvattender dan het werk op aarde. Het werk op aarde is veel kleiner van omvang en gespecialiseerd in een bepaalde sector. Na de dood worden we verbonden met een congregatie van geestelijke wezens. De
betekenis hiervan is dat we moeten afzien van het kleine individuele en

egoistische ik. In deze sfeer worden we opgelost in goddelijke liefde,


8

zonder echter ons bewustzijn te verliezen. De liefde die ons na de dood geschonken wordt, brengen we later als doel mee naar de aarde. Want wat zou er met de aarde gebeuren indien we niet regelmatig zouden terugkeren? Als de mens niet steeds met een nieuwe boodschap zou terugkeren, zou de aarde al lang een hei van haat zijn geworden. ledere keer komen er kinderen met een nieuwe boodschap op aarde. We kunnen dat in hun ogen lezen. Zij hebben het enorme grote offer gebracht op aarde te komen om ons te bezoeken. Zij hebben honderd of driehonderd jaar onder de engelen vertoefd, daar heel veel geleerd en zieh in bepaalde dingen gespecialiseerd. Voor de geboorte neemt de mens bovenbewust in zijn wre Zelf bepaalde besluiten, waar zijn persoonlijkheid geen weet van heeft. Hij neemt het besluit om de persoonlijkheid en het lichaam te aanvaarden en al datgene wat hem er niet aan past, gewoonweg te aeeepteren. Allerlei kinderziekten, andere ziekten, lasten en ontberingen neemt het kind op zieh en brengt dit allemaal door zijn besluit mee op aarde. Zo ziet men bijvoorbeeld vaak dat mensen met een lang en zwaar ziekbed, toch een opgewekt gemoed hebben. Deze mensen begrijpen dat zij een voorgeboortelijk offer hebben gebracht, waardoor zij hun ongeluk en ziekte aanvaarden en er niet tegen strijden. Wanneer men de zinsnede begrijpt: 'Uw wil geschiede, gelijk in de hemel als ook op aarde door mijn bescheiden bemiddeling' is men God dankbaar voor zijn ongeluk. De franse mystica Simone Weil2 heeft een boek gewijd aan God en het ongeluk. Zij heeft een enorm moeilijk leven gehad met ontzettende

hoofdpijnen, maar heeft God altijd gedankt voor haar pijn. Zo zijn er bijvoorbeeld ook mensen zonder armen en voeten geboren. En
wanneer men God dan toch dankt voor zijn lot, kunnen de gebreken
overwonnen worden en kan men het lichaam als instrument leren

gebruiken. Er zijn mensen die hebben leren schrijven en schilderen met de mond en zieh op geheel andere wijze hebben leren
voortbewegen. Bij al deze voorgeboortelijke besluiten wordt de mens begeleid door

een wezen dat we engelbewaarder noemen, de meest regle kracht die we kennen. In de wereld van vandaag hebben we de leidende kracht van de engelbewaarder vergeten en het gevolg is dat de mensheid in
volkomen duisternis is geraakt.

De engelbewaarder is de meest belangrijke kracht die ons met de Vader-God verbindt. De kracht van de engel is oneindig wijs en vervuld van grote liefde voor ons. De engel komt ons altijd te hulp. En het is deze engel die ons doelgericht naar de gevangenis -de aardebrengt. Het is moeilijk een gevangenis lief te hebben en toch behoort
dat tot onze opgave.

De engel brengt het kind dus in een lichaampje dat absoluut onvolmaakt is, want het menselijk lichaam is al duizend jaren mismaakt zoals de gehele natuur nog niet volmaakt is. Er bestaat een

gedaehtengang die er van uitgaat dat de natuur volmaakt is, omdat


God haar geschapen zou hebben. God heeft de natuur echter niet

geschapen. God heeft aan medeseheppers de opdracht geschonken om de kosmos verder gestalte te geven en op hun beurt hebben deze medeseheppers een gedeelte van hun opdraehttrapsgewijs aan andere

scheppende wezens overgedragen en deze aan nog weer anderen, totdat het Universum uiteindelijk vormen aannam die gedeeltelijk
bedorven waren. Het mensenrijk, dat ook wel als de tiende higrarchie wordt aangeduid, heeft de opdracht tot reparatie.

De legende van de gevallen engelen spreekt over bepaalde geestelijke wezens die de wil van God niet konden begrijpen. Door hoogmoed hebben deze wezens de wereld enigszins bedorven, een gebeurtenis die men aanduidt met het begrip erfzonde. De mens is veel dieper in de materie gevallen dan aanvankelijk de bedoeling van de

goden was en het gevolg hiervan is dat wediep aan ons driftleven zijn
gekluisterd.

Driften, zoals bijvoorbeeld ook de geslachtsdriften, verduisteren ons in zekere zin; toch moeten wede driften niet afwijzen. Driften leven als dieren in de mens, maar tenslotte is het dier ook een wezen dat we moeten liefhebben. Het uitstekende boek van Erich Neumann3: 'Dieptepsychologie en nieuwe ethiek' behandelt de adoptie van het dier in de mens. Dit schaduwwezen leeft als een donkere broeder in ons en

wolf, de vos en al die dieren in de mens, moeten weleren liefhebben, want alleendoorliefde kunnen wehen opvoeden en tarn maken, zodat ze niet zo hebzuchtig, eerzuchtig en driftig in ons te keer gaan. geleid wordtdoor eerzucht, in plaats van toewijding en opofferingsgemoet de mens afleren. Alleen door steeds op aarde terug te keren,
worden we in de gelegenheid gesteld deze dingen langzamerhand afte
leren.

de huidige tijd stelt de eis dat wedit wezenmoeten leren adopteren. De oude ethiek heeft het schaduwwezen namelijk altijd afgewezen. De

Het is bijzonder fataal wanneer het motief voor ons handelen

zindheid. Door eerzucht wil men zieh in de wereld Taten gelden en dit

moeten we leren. Het leven is een leerschool, opgebouwd uit klassen; elke klas heeft verschillende afdelingen en zo leert ieder mens in zijn
sector het beste van het siechte te maken.

keer wordt men begaafd geboren, de andere keer minder begaafd; de ene keer gezond, de andere keer ziek; de ene keer als man, de andere keer als vrouw; de ene keer arm en de andere keer rijk. Alle lessen

Ook moet de mens in verschallende omstandigheden, met steeds verschillende capaciteiten van de ziel op aarde terugkomen. De ene

Voor een dergelijk leerproces is een mensenleven van ongeveer


tachtig jaar absoluut niet toereikend. Een mensenleven is niet alleen te

kort, maar ook te gespecialiseerd. Men kan bijvoorbeeld het mysterie


van het leven niet werkelijk leren kennen wanneer de mens als man

wordt geboren. Een man is eenzijdig; hij is over het algemeen te materialistisch ingesteld en enorm verblind door zijn intellectuele
10

Vermgens. Het intellect kan in het geheel niet het mysterie van het leven of van God openbaren, waardoor de man vaak zijn toevlucht zoekt tot enerzijds het geloof in God en anderzijds tot zijn intellectuele kwaliteiten. De vrouw is daarentegen vaak te overgevoelig, hetgeen haar eveneens egocentrisch kan maken. Zowel de levens van man en vrouw zijn bijzonder eenzijdig, waardoor we genoodzaakt worden de geslachten af te wisselen. Wanneer men echter in het ene leven als man leeft, wil dat nog niet zeggen dat de volgende incarnatie vrouwelijk is. Leven is geen mathematische aangelegenheid; er bestaat enorm veel vrijheid en er zijn vele variaties mogelijk. De wetten van het lot, het karma, zijn heel interessant en bijzonder gecompliceerd. Wanneer de uitgangspunten van de werking van het lot vanuit het aspect van het verleden worden beschouwd, zien we dat bepaalde siechte hoedanigheden van de ziel in een volgend leven leiden tot bepaalde vormen van lichamelijke ontaarding. Karma is een voorgeschreven weg die we met dankbaarheid en overgave moeten aanvaarden, en het doet er niet toe of we gezond of ziek, begaafd of nietbegaafd zijn. Het karma is het cadeau uit het verleden en wordt ons als zodanig toevertrouwd; het dient als waarborg om uit het onvolmaakte want alles is min of meer onvolmaakt- iets beters tot ontwikkeling te brengen. We kunnen dit gestalte geven indien onze houding bescheiden en deemoedig is, terwijl we tegelijkertijd met een grote dosis moed dit werk aanpakken. De vijf vormen van liefde voor het onvolmaakte, kunnen we dus alleen in praktijk brengen door een moedige houding. En die grote moed wil ik bijzonder sterk benadrukken omdat we anders niet wakker worden voor al die banaliteiten in de wereld om ons heen. Toch mgen we geen ontevredenheid koesteren, maar dienen positief werk te verrichten als tegenwicht voor de grote banaliteit in bijvoorbeeld de kunst, de siechte televisieprogramma's ofde afschuwelijke reclame die men onder andere op de radio kan hren, een dwaze zaak die goederen
alleen maar duurder maakt. Wanneer we ons gevoel hiervoor

ontwikkelen, ontmoeten we vele afstotende dingen om ons heen. Het tweeledige karakter van de liefde die de mens uit goddelijke brennen ontvangt, kan ook in twaalven verdeeld worden. Terwille van de eenvoud, zullen we de liefde voor het volmaakte als een tweeledigheid beschouwen. Het wre Zelf en het hoogste goddelijke principe van het Al-Zijnde -dat door alle geestelijke hierarchiegn, onze engelbewaarder en de meesters werkt- zijn een levende realiteit. De meesters met hun kracht als Avatara leven op aarde om de mensheid te dienen en te inspireren. De mens die dit niet weet, is geestelijk gesproken blind en doof. Het geloven aan dergelijke zaken is slechts een surrogaat. Het bestaan van meesters kan men echter wel voorlopig als een werkhypothese aannemen. Sinds mijn vroegste kinderjaren weet ik met absolute zekerheid dat er leiders en engelen zijn; ik heb er nooit een seconde aan getwijfeld. Onze engelbewaarder
11

is een trouwe vriend die een enorm geduld met ons heeft.

De engelbewaarder, de vertegenwoordiger van het hoogste goddelijke, is echter niet identiek aan het wre Zelf van de mens. In

vergelijking met de mens is de engel een volmaakt wezen, hoewel uiteindelijk alleen God volmaakt is. Dit geldt natuurlijk alleen voor de normaal ontwikkelde engelen, want de gevallen engelen, de zogenaamde duivels, hebben zieh niet volgens de wil van God ontwikkeld. Deze wezens dagen ons uit, maken de voortgang van de
evolutie moeilijker, maar merkwaardigerwijze worden we daardoor geholpen.

De normaal ontwikkelde engelen zijn vervuld van een oneindige wijsheid en liefde. Zij eisen niets voor zichzelf en zij zijn net zo transparant voor God als een helder vensterglas voor de zon. Een rechtstreeks contact met God kan de mens eigenlijk niet tot stand brengen; het verloopt altijd via de engelbewaarder. De engel begeleidt ons al duizenden jaren, gedurende alle incarnaties. De verhouding van de engel tot het wre Zelf kan het best vergeleken worden met de wijze waarop een moeder haar kind draagt. Het wre Zelfis een deeltje van God, het is iets enorm groots, maar onze persoonlijkheid op aarde is slechts een karikatuur van dat wre Zelf. Het wre Zelf is een kiem van God die pas over duizenden jaren tot ontwikkeling zal zijn gekomen. Het wre Zelf zal dan een toestand bereikt hebben, waarin het net zo volmaakt en transparant voor het goddelijke is geworden als de engelen nu reeds zijn. Voorlopig rust het
wre Zelf in de armen van de engelbewaarder.

De engel gaat tegenwoordig lngs een ongelooflijke lijdensweg


omdat de mens hem voortdurend afwijst, terwijl de engel ons helemaal

vrij laat. De mens vertrouwt in het algemeen het meest op zijn


intellectuele Vermgens en zijn driftleven, zodat zijn ziel donkeris. In de verschillende erediensten wordt echter een brug gevormd tussen de mens en de engel, waardoor de engel een moment van troostbeleeft. Zo kan bijvoorbeeld het sacrament van de doop, indien de vader en moeder dit ernstig opvatten, een hulp zijn voor de engel om meer contact te verkrijgen met de ziel van het kind. De mens kan de liefde van de engel en de geestelijke wezens ontvangen met de linkerhand. Het wre Zelf speelt de grote rol om die liefde te kunnen opnemen. Met de rechterhand geven we de vijf vormen van liefde aan onze kleine onvolmaakte persoonlijkheid, aan de medemens die ons dikwijls stoort en die ons juist moet helpen, aan ons vervelende beroep, aan ons zware lot en aan de verminkte aarde. Dit zijn belevenissen die we elke dag meemaken. Om te beginnen
ontwaakt men 's morgens met de geestelijke vonk van het wre Zelf in

een onvolmaakt lichaam. Niettemin kunnen we geconfronteerd worden met bepaalde onvolmaaktheden die zieh voordoen in de vorm

van schijnvolmaaktheid en die moeilijker te onderscheiden zijn. Zo zien we bijvoorbeeld dat nietiedereen 's morgens bij het wakker
worden de onvolmaaktheid van het lichaam beleeft. Voor zieke
12

mensen, met alle mogelijke belemmeringen, geldt dit natuurlijk wel, maar flinke jonge mensen staan meteen op, schieten in alle ledematen en nemen het lichaam met vreugde op. Is dit een werkelijke vreugde?
Het is alleen een echte vreugde wanneer onze motieven niet door eerzucht worden geleid. Dat is moeilijk want de mens wil uitblinken en

zoveel mogelijk lof ontvangen. Hij wil graag werken en goed betaald worden, waarvoor hij van allerlei wil kopen. Zo is de mens diep in de
materie ondergedoken; hij heeft de materie lief en wil haar gebruiken

als genotmiddel voor zijn jonge lichaam. Op dezelfde wijze staat de


mens ook tegenover de geslachtsdrift. Men moet nooit vergeten dat het lichaam ook een genotmiddel is. Dit alles betekent dat de mens niet onbevangen tegenover zijn lichaam en ziel staat. De ziel is enerzijds ambitieus, wil uitblinken,

presteren en loon ontvangen, terwijl de ziel anderzijds in een lichaam


woont dat zij eigenlijk met liefde zou moeten aeeepteren, omdat het onvolmaakt is. De mens maakt zichzelf wijs dat het lichaam tamelijk volmaakt is, zolang het nog jong is en goed funetioneert. Zo is de mens nog helemaal niet onzelfzuchtig en hij, die op deze

wijze tegenover zijn persoonlijkheid staat, zal geen interesse hebben om zijn medemensen te ontmoeten. Voor hem is de medemens eerder
een strend dement, want hij wil meer presteren dan anderen. Hierdoor ontstaat competitie, waarin Sympathie en antipathie een rol

speien en die beide bedrieglijk zijn wanneer men tot iets wezenlijks wil
komen.

Dit is voor deze mensen weliswaar zeer animerend, maar zij zijn niet in staat om te onderscheiden waarom bepaalde sympathiegn,

antipathiegn of driften in hen opkomen. Het ene moment wil bijvoorbeeld iemand met veel rumoer iets onder de aandacht brengen en het volgende moment weer alles afwijzen; dan is hij ongelukkig,
vindt alles waardeloos en onzin. Deze mensen verkeren voortdurend

tussen die twee uitersten, zowel ten opzichte van hun medemens als ten

opzichte van het beroep. Het beroep is dan slechts een middel om geld
te verdienen, invloed uit te oefenen en een middel om origineel te zijn. Dat is allemaal heel interessant, maar het neemt niet weg dat het
misleidend is.

Zolang de mens zieh vanuit een egoistische houding met zijn prestaties verbindt, raakt hij namelijk tegelijkertijd in een tegengestelde situatie verzeild waarin hij de zin van het leven ontkent. Hij beschouwt het leven dus enerzijds als middel tot competitie en genot,

terwijl hij anderzijds het leven afwijst. Beide opvattingen zijn misleidend. Het zijn de twee verleidingen die we ontmoeten op onze weg wanneer we de liefde voor het onvolmaakte in praktijk brengen. Daarbij moeten we wel in gedachten houden dat deze misleidingen ons juist opvoeden, omdat we anders nooit aangespoord zouden worden
om voort te gaan.

Deze misleidingen zijn terug te voeren op de twee aanzichten van

het boze, de verzoeker. Enerzijds bindt de verzoeker ons met eerzucht


13

en lusten te sterk aan de aarde, anderzijds wil hij ons van de aarde wegvoeren door de aarde als een tranendal voor te stellen. In het laatste geval lijkt het leven niet de moeite waard en wil men zieh van

zijn taak op aarde terugtrekken. Wanneer de mens aan zijn opdracht


begint moet hij beide verzoekers leren weerstaan.

De twee krachten kunnen ook met de begrippen aardzucht en

aardvlucht worden aangeduid. CG. Jung en E. Neumann gebruiken


weer andere begrippen, namelijk ik-deflatie en ik-inflatie. Aristoteles

sprak over de geaardheid van het boze als een verschijnsel dat enkel en

alleen berust op een teveelof een tekort aan bepaalde hoedanigheden.


Zo zien we dat zowel de moderne Psychologie als de wijsheid van de

mysteriescholen op het tweeledige karakter van de verzoeker wijzen.


De weg die de mens ontwikkelt, wanneer hij de liefde voor het

onvolmaakte in praktijk brengt is geen doorsneeweg tussen bovengeschetste twee uitersten, maar een oorspronkelijke, creatieve
weg die voor iedereen anders is.

Vanzelfsprekend kan de mens op zijn weg vergissingen maken, maar hij kan vergissingen corrigeren en hoeft er niet wanhopig van te worden. Vooral 's avonds kunnen we rstig de dag bekijken en gewoon onder ogen zien welke fouten zijn gemaakt om er zieh vervolgens van te distantieren. Is het dan niet interessant om de volgende dag iemand een positieve brief te schrijven, een ander vergeving te vragen en voor
weer een ander iets te doen?

Bij het inslapen neemt de mens dus een beslissing. Hij besluit om terug te komen; echter niet onder dwang, omdat hij op een gegeven moment weer wakker moet worden, maar om bewust de volgende dag aan te pakken. Bij het inslapen zijn zowel de terugblik op de afgelopen dag, als het besluit voor de volgende dag van groot belang. Hierbij speelt nog iets anders een rol, wat bijzonder onderstreept dient te worden. We maken namelijk vaak grote fouten, omdat we ons geen raad weten met het animale gedeelte van de ziel, het intellect en
onze tekortkomingen. Wanneer we deze zaken te sterk met onszelf verbinden, zien we geen uitweg meer. Het is weliswaar een feit dat we fouten maken, maar eigenlijk ligt de zaak anders. De onvolmaaktheid

in de mens heeft fouten gemaakt en de mens is er getuige van op welke


wijze zijn persoonlijkheid zieh heeft kunnen vergissen. Het wre Zelf kan nu 's avonds de onvolmaakte resultaten van het werk en de

tekortkomingen van de persoonlijkheid aan de geestelijke wereld


offeren.

In vroegere tijden verbrandden de priesters hetlandbouwafval om

de grond schoon te maken van de achtergebleven rommel. Opdezelfde wijzekan ieder mens 's avonds op het altaar van zijn hart iets van zijn onvolmaaktheden verbranden, zieh er van distantigren en zijn aandacht in gebed naar de geestelijke wereld richten: 'Goddelijke wereld, de oogst van mijn dag is volonkruid. Ik heb maar weinig graan geoogst, maar ik offer zowel het graan als het onkruid. Ik vertrouw
dat u door de bemiddeling van Uw engelen de oogst zal omvormen tot
14

betere krachten voor de gehele mensheid'.

Door een dergehjk gebed kan de mens bevrijd worden van zijn onvolmaakte persoonlijkheid. En omdat men loskomt van zijn
tekortkomingen wordt ook de slaap gezond. De mens is wel verantwoordelijk voor zijn daden maar hij wil zijn onvolmaaktheden

op positieve wijze, met daden corrigeren en niet door erover te piekeren,


want dat is het ergste wat er bestaat.

Het is egocentrisch om zieh te verdiepen in kleine delen van zijn niet-interessante zieleleven; het is in het geheel niet belangwekkend
hoe een mens is. In ieder mens is een deel goed en een ander deel niet. De persoonlijkheid is een Instrument dat men kan stemmen om het te gebruiken terwille van de mensheid.

Belangrijk is slechts dat de mens de volgende dag klaarstaat en het doet er niet toe welke onvolmaaktheden hij tegenkomt. Dan worden we ook niet met allerlei zorgen belast, want geldzorgen of zorgen om gezondheid leiden allemaal tot niete. En hoe meer zorgen
men heeft, hoe meer er nog bij komen. Dat is een wet waar niemand

aan ontkomt. De mens verbindt zieh het meest met zijn zorgen en trekt deze als een magneet aan. Hetgevolg is dat er allerlei ziekten optreden,
zoals galaandoeningen of een maagzweer. We worden van dit alles

bevrijd door ons 's morgens en 's avonds met bovengeschetste gedach
ten te verbinden.

In de diepe droomloze slaap is de mens in het hart van het

goddelijke. Deze beleving is zo groots dat het kleine ik van de mens nog niet in staat is een dergelijke ervaring in het herinneringsvermogen
vast te houden. Wanneer de mens dan 's morgens weer ontwaakt kan hij echter wel de naklank van die ervaringen beleven in de tweebladige lotusbloem, een bovenzinnelijk orgaan dat op het voorhoofd is gelegen. Dit orgaan, dat in het Sanskriet de ajna-chakra wordt genoemd, staat rechtstreeks in verband met de hypofyse, de dirigent van alle klieren
met interne secretie.

De naklank kunnen we beleven door ons voor te stellen, dat we 's morgens op de plaats van de ajna-chakra een fakkel aansteken, waarvan het licht afkomstig is uit de zee van licht waarin men 's nachts vertoefde. Vanuit dit bewustzijn kan men zieh over zijn

onvolmaakte persoonlijkheid ontfermen. Nu kan men de dag met open


handen, met een open hart en met positieve gedachten tegemoet treden terwijl men toch met beide benen op de grond blijft staan. Op deze wijze kan de mens positieve gedachten, woorden en daden uitstralen ten
bte van de wereld.

Ons leven is voortgekomen uit een voorgeboortelijke bewustzijnstoestand, een van de grootste mysterign die betrekking hebben op het verleden. De mens, beladen met bovenbewuste en onderbewuste herinneringen aan het voorgeboortelijke, gaat in dit leven de toekomst tegemoet met het positieve besluit op aarde terug te keren. In zijn volgende leven ontmoet hij mensen van wie mogelijk nog meer antipathie uitgaat dan de mensen in dit leven; hij krijgt een beroep dat
15

misschien nog moeilijker is en zijn lot is misschien nog ongelukkiger


dan het tegenwoordige. In dit verband wil ik er nog op wijzen dat de mens meer dan een lichaam heeft. Naast het gewone fysieke lichaam heeft de mens een

fijner lichaam, geweven uit goddelijke substantie. Het fijnere lichaam is via wetenschappelijke methoden niet te onderzoeken; het is ook niet te fotograferen, maar de mediterende4 mens kan dit fijnere lichaam
ervaren.

In symbolische taal wordt dit lichaam aangeduid als een organisme met zeven ehakra's. Eigenlijk omvat dit lichaam meer ehakra's, maar zeven zijn de meest belangrijke. Het woord chakra betekent in het Sanskriet rad of wiel; ehakra's zijn rderen van

goddelijk onzichtbaar licht. De ehakra's tonen via spiraalbewegingen het inwikkelen en uitwikkelen van goddelijk licht. Het goddelijk licht
is een zodanig fijne en hoge vorm van substantie, dat deze -en dat dient nogmaals benadrukt te worden- niet te fotograferen is.
Het stelsel van ehakra's is zodanig ingericht dat de mens er drie tot zijn beschikking heeft. Het zijn als het wre drie altaren die we tot

ontplooiing kunnen brengen. De drie heilige punten zijn verbonden


met de neuswortel bij het voorhoofd, het strottehoofd en het hart. Men kan echter niet zeggen dat de ehakra's in deze punten zitten. In het fijnere lichaam is het wre Zelf een zon, die bepaalde krachten bndelt

en in deze punten projecteert. Een chakra zit dus niet in een bepaald
punt, maar is een projeetiepunt van goddelijk licht.

De eerste chakra is de reeds bovengenoemde ajna-chakra, de


tweebladige lotusbloem op het voorhoofd. Het woord ajna betekent in het Sanskriet opdracht. De ajna-chakra is het projeetiepunt waar de

mens op eigen initiatiefhet goddelijk vuur aansteekt. Uit het goddelijk bovenzinnelijk licht maakt de mens een fakkel of een kaars, die groots of miezerig kan branden. De ajna-chakra is een orgaan van de wil en
van moed; zij is uit te beeiden als een trechter met twee stralen en zo werd zij reeds door Egyptische farao's gekend.

De tweede chakra vindt haar projeetiepunt op de plaats van het strottehoofd. Het achtvoudig pd van Boeddha, waarin de acht juiste
houdingen op hetgebied van waarheid, denken, woord, besluiten daad worden geleerd, brengt dit bovenzinnelijk orgaan tot ontwikkeling. De naam van het tweede punt is vishudha-chakra of zestienbladige lotusbloem. In het Sanskriet betekent het woord vishudha de reine, het juiste of het waarachtige. De vishudha-chakra verdraagt geen leugens; onwaarheid, pose of ijdelheid vernietigen iets in dit orgaan.

De derde is de anahata-chakra of twaalfvoudige lotusbloem; zij


heeft haar projeetiepunt in het hart. In dit hartchakra worden het

bovenzinnelijk licht van de ajna-chakra en de waarachtige


bovenzinnelijke toon van de vishudha-chakra omgevormd tot wrmte. De zaligsprekingen uit de Bergrede vormen de weg om de drie genoemde ehakra's tot ontwikkeling te brengen.
De krachten van de andere ehakra's staan niet tot onze
16

beschikking; slechts in een occulte cursus5 kan hier over gesproken


worden. Er is echter een zaak waarvoor gewaarschuwd moet worden.

Het is namelijk zo, dat ademoefeningen die gericht zijn op een bepaald doel, de scheppende krachten van de lagere ehakra's, de zogenaamde
kundalini kunnen wakker roepen.

Dat er mensen zijn die hun toevlucht nemen tot dergelijke oefeningen, en zelfs tot drugs, is een heel grote tragiek. De schuld hiervan ligt gedeeltelijk bij hen die dergelijke jonge mensen veel te intellectueel hebben opgevoed. Op bepaalde scholen wordt de jonge mens enerzijds bijgebracht hoe hij zo snel mogelijk zijn geld kan verdienen, terwijl anderzijds wetenschappelijke opleidingen veelal zodanig gespecialiseerd zijn dat Studenten bij wijze van spreken vergiftigd worden door wetenschap. De wetenschappelijke voorstelling die ervan uitgaat dat kleine elementaire deeltjes het organisme van de wereld zouden hebben opgebouwd, is bijvoorbeeld een karikatuur van de kosmos, waarin helemaal geen gevoel betrokken is. Gelukkig zien we nu de holistische wetenschappen ontstaan, maar de universiteiten zijn nog niet zo ver. In Duitsland kent men het begrip Ganzheitswissenschaft. Niettemin zijn het nog pioniers die de weg opgaan van deze moderne wetenschap. Jonge mensen worden tegenwoordig op scholen en universiteiten door het intellect opgeleid tot automaten. Daarnaast kunnen zij geen

bevrediging meer vinden in de bestaande godsdiensten, die veelal een


materialistisch of juist een zweverig karakter hebben gekregen. Bovendien zijn veel kinderen getuige geweest van de scheiding van hun ouders; kinderen moeten enorm veel ontberen wanneer zij het
voorbeeld van hun vader of moeder missen.

De wakker geworden driften en animale krachten in de jonge mens, leerde men vroeger onderdrukken, terwijl men juist moet leren
deze om te vormen en te veredelen, bijvoorbeeld door kunst en sport.

Enerzijds moeten we niet toegeven aan driften want dan wordt het
driftleven alleen maar sterker. Men kan bijvoorbeeld nooit een sexueel

verlangen geheel lessen; hoe meer men er aan toegeeft, hoe groter de
sexuele driften worden. Maar anderzijds deze driften louter

onderdrukken, berust ook op een enorme domheid.


Alleen liefde kan de sexuele driften omvormen en veredelen. De

geaardheid van het sexuele leven op aarde is een weeffout in het


Universum en heeft niet op alle planeten deze vorm aangenomen. En dat het sexuele leven heden ten dage verbonden is met de

uitscheidingsorganen is toch een onmogelijkheid! Het berust op een tragiek om gebonden te zijn aan een bepaalde uiting van zijn sexuele
kracht. Maar we moeten er niet onze ontevredenheid over uiten; we moeten alleen weten dat de sexuele geaardheid van de mens in een
verre toekomst heel anders zal worden.

Wanneer de mens zieh als een tuinman ten opzichte van zijn lichaam voelt staan, kan hij zieh geleidelijk met liefde, geduld en door het moederschap veredelen. Dit proces van transformatie en
17

veredeling kan niet bereikt worden door het gebruik van bijvoorbeeld de anticonceptiepil, waarmee het moederschap niet gewild wordt. Dit leidt tot ernstige domheden; zelfs de toevlucht tot drugs kan een van de
gevolgen zijn. Door het gebruik van drugs betreedt de mens de wereld van het

surrogaat. De ervaringen in de meditatie zijn rechtvaardig en nooit schadelijk, omdat deze belevingen zijn veroverd met behulp van arbeid en smart, terwijl het gebruik van drugs te vergelijken is met diefstal. Men kan bij wijze van spreken nog beter een postkantoor beroven dan l.s.d. gebruiken; zo ernstig zijn de gevaren die hiermee samenhangen.

De wereld die met behulp van drugs betreden wordt, kan men nog op geen enkele wijze beheersen. Men ondervindt een bepaald gevoel van verruiming van bewustzijn, ziet van allerlei dingen, beleeft een
soort geluk en in deze roes stijgt de kundalinikracht uit het onderste chakra door de ruggegraat omhoog; ondertussen heeft men er in het

geheel geen weet van hoe enorm gevaarlijk dit kan zijn. Voorlopig zie ik dit vraagstuk tamelijk duister in, hetgeen

betekent dat ik geen andere weg zie dan dat een aantal mensen,

plaatsvervangend voor anderen, worden genezen door een collectieve

waanzin. Door de aldus opgetreden krankzinnigheid zal men in zijn volgende incarnatie, na bijvoorbeeld twee- of driehonderd jaar, met
zo'n sterke impuls tegen drugs op aarde terugkomen dat het uitgesloten is dat men het ooit nog zelf zal willen gebruiken. Het

gebruik van drugs zal mensen tijdelijkvan hun pd afhouden, tijdelijk


zullen ze hier het slachtoffer van zijn. Er zijn zelfs mensen die

zelfmoord hebben gepleegd door het gebruik van drugs. En de enige manier om dit brandende vraagstuk onder de aandacht te brengen, is
zonder pardon deze zaken radicaal uit te spreken. Een andere vraag is hoe men het gebruik van drugs kan afwennen. Verslaving -en dat geldt eveneens voor alle gewoonten- kan alleen

geleidelijk genezen,want de mens overschat zieh dikwijls wanneer hij


iets te vlug wil bereiken. Dat zien we ook bij het alcoholisme. Maar er

bestaan mensen die zsterk zijn dat zijin een keer van hun verslaving
af kunnen komen. Normaal gesproken echter, is het afwennen van een
verslaving een genezingsproees dat geleidelijk aan beter wordt en dat bevorderd wordt door kunst en gezonde sport.

fin van de vijf vormen van liefde voor het onvolmaakte die we
behandeld hebben, betrof de liefde voor de onvolmaaktheden van het
lot. Nu bestaat er een verband tussen het onvolmaakte lot en de wetten

van de kosmos, zoals deze in de astrologie zijn vastgesteld. De wetenschap van zowel de astronomie als ook de astrologie gaan uit
van de ziehtbare en meetbare aspecten van het heelal. De constellatie

van planeten om de zon is als het wre in een Spiegel geprojeeteerd en deze zienswijze komt overeen met de uitgekristalliseerde afdruk van
18

het verleden van de kosmos. De vormen van het Universum zijn uit oeroude toestanden van warme nevels ontstaan, op dezelfde wijze zoals in warme lak een zegel kan worden afgedrukt. De constructie van zonnestelsels en melkwegsystemen brengen door hun onderlinge verhoudingen bepaalde wetten tot uitdrukking. Wanneer men de wetten van de planeten en de sterren -speciaal de twaalf dierenriemtekens- goed bestudeert, kan men hieruit de voorgeschreven weg, het lot, afleiden van een zieh incarnerend menselijk wezen. Dit plan omvat alle hoedanigheden, capaciteiten en schulden van de ziel, en wordt in het fijnere zielelichaam maar ook in de hersenen afgedrukt. Wanneer de bevruchting normaal is, volgens de wil van de engel en de geestelijke wereld, draagt de mens op deze wijze zijn karma. Wanneer men over grote wijsheid beschikt -want vergissingen zijn gemakkelijk te maken- kan tamelijk veel uit de horoscoop gelezen worden. Maar men mist eigenlijk de horoscoop van de dood van de voorafgaande incarnatie, waardoor veel van het astrologisch weten min of meer op losse schroeven komt te staan. De priesters uit de eultuur van het oude Chaldea kenden de horoscoop van de voorafgaande incarnatie wel; deze astrologie stond op een buitengewoon hoog peil, maar is verloren gegaan. Tegenwoordig kan men de

horoscoop van een vorige incarnatie niet meer berekenen. De mens in de moderne wereld heeft de opdracht om door deze vergetelheid en blindheid heen te gaan. Dat is een hogere vorm van helderziendheid dan die, waarover de priesters van Chaldea of Egypte vroeger beschikten. Vroeger waren de priesters helderziend en konden zij vorige incarnaties schouwen; nu heeft de mens de taak om blind in
de duisternis te leren leven. Wanneer een mens het nu gelukt om zelfstandig zijn eigen licht in de duisternis aan te steken, volbrengt hij een opdracht die hoger staat dan door God verlicht te zijn. Voorlopig zal het nog honderden jaren duren voordat de mens de incarnaties van zijn medemens zuiver en zonder speculaties zal kunnen waarnemen. Bovendien is het een enorme belemmering van vrijheid wanneer men zijn medemens met vooropgezette gedachten

gaat bezien. Wanneer iemand bijvoorbeeld ziet dat een van zijn
medemensen hem in een andere incarnatie kwaad heeft berokkend, zou hem dat ervan weerhouden het verleden los te laten. Hij is in dat geval niet meer in staat om onbevangen een stap naar de toekomst te
kunnen doen.

De huidige astrologie beschikt dus niet meer over alle middelen, maar kan niettemin nuttig zijn voor de psycholoog. De astroloog kan ook als adviseur van artsen optreden en goede dingen naar voren brengen over de diagnose van ziekten. De horoscoop moet echter niet gebruikt worden om de toekomst te voorspellen. De toekomst is in de
handen van de mens zelf en van God. De mens kan vele verschillende

wegen bewandelen met het karma dat hij op aarde meekrijgt. Door het lot wordt men niet gedwongen een bepaalde weg te bewandelen, men
kan ook andere wegen inslaan.
19

Iemand heeft bijvoorbeeld in zijn horoscoop geen aanwijzingen die duiden op een muzikale aanleg. Toch kan men desondanks door studie en werk een musicus worden. Wat de sterren en planeten in de horoscoop als aanleg laten zien, kan de mens op eigen kracht enorm veranderen, terwijl de stand van de sterren toch dezelfde blijft. De verandering die hierdoor tot stand komt, vindt plaats in het hart van
de mens. De wet van de vrijheid stelt de mens steeds in staat andere

wegen te bewandelen en daarom is fixeren en voorspellen gevaarlijk. De astroloog heeft het boek van het verleden in de hand, maar hij moet
zieh ervoor hoeden het boek van de toekomst te willen lezen.

De mens zal samen met geestelijke wezens de nieuwe vormen van


de toekomst cregren. Er zal een nieuwe toekomst ontstaan. De nieuwe

aarde wordt in de Openbaring van Johannes het nieuwe Jeruzalem genoemd; het is de geestelijke zon van het zonnestelsel. De aarde heeft in dit zonnestelsel de bestemming om de nieuwe zon van het zonnestelsel te worden, ofschoon het mogelijk is dat de aarde haar opdracht niet vervult. In die verre toekomst zal onze tegenwoordige, ziehtbare zon verdwijnen. De aarde zal de zon en alle planeten inademen en deze nieuwe aarde wordt de nieuwe constellatie van het zonnestelsel, een onzichtbare planeet van wijsheid en liefde. Dit toekomstbeeld wordt letterlijk beschreven in de laatste twee hoofdstukken van de Openbaring, terwijl de andere hoofdstukken minder letterlijk gelezen moeten worden, omdat anders wordt afgedwaald van de wezenlijke
betekenis.

In de laatste hoofdstukken van de Openbaring, treedt de Logos van het zonnestelsel -Christus- op als bruidegom van de mensheid. Door de vereniging van Christus, de zonne-Logos, met de mensheid ontstaat de planeet van de liefde. In een oerverleden heeft Christus zijn broeders op de zon verlaten. Hij heeft afstand gedaan van hetgrootste geluk, en de hoogste hemelen verlaten om als leider van alle Avatara's op de duistere aarde te komen werken. In zijn werk wordt Christus begeleid door de leidende geesten van de andere planeten. Dit proces vindt plaats in elk zonnestelsel van het Universum. Het berust op een denkfout, wanneer men veronderstelt dat ons
zonnestelsel het enig bezielde zonnestelsel in het Universum is. Men

kan zieh het Universum het beste voorstellen als een tuin van God, waarin veel appelbomen staan. De bloesems -de verschillende zonnestelsels- van al die appelbomen -de melkwegsystemen- zijn tegelijkertijd bevrucht door de Logos van de hoogste God, de zon van een zonnestelsel. De rijpe appels zijn de volledig ontwikkelde vruchten van al de zonnestelsels; het zijn planeten van de liefde geworden. Dit
betekent dat er vele nieuwe Jeruzalems zullen ontstaan, in meervoud
dus.

Er bestaat een zeer groot aantal bewoonde planeten. In ons zonnestelsel is alleen de planeet aarde bewoond. De aarde vormt het toneel van ons zonnestelsel, waar de strijd tussen licht en duisternis
20

zieh afspeelt, waar het mysterie van Golgotha en de opstanding van Christus hebben plaatsgevonden. Dit weten is bekend bij alle meesters van de witte lge.
Zo is het Universum een tuin van God. De ruimte tussen de sterren

is niet meetbaar maar wel levend. De afstanden tussen de sterren zijn niet evenredig aan de berekeningen van de astronomie en zodra de

grens van Saturnus is gepasseerd, heeft de grootte van dergelijke getallen helemaal geen geldigheid meer. De astronomie weet in het geheel niets over eindigheid en oneindigheid van het Universum. Ons
intellect vormt weliswaar allerlei voorstellingen over de kosmos, maar

deze zijn niet in overeenstemming met de werkelijkheid.


In de astronomie wordt het Universum bijvoorbeeld voorgesteld als een levenloze machine, die volgens bepaalde wetten loopt. Dit is een enorme karikatuur. Waar is diegene die een dergelijke machine heeft

gemaakt? Deze vraag wordt in de natuurkunde niet gesteld. Wanneer


de mens alleen de natuurkunde bestudeert, kan hij niet meer in God geloven. Een ander voorbeeld heeft betrekking op de evolutie. Het begin van de evolutie, de oerstand van het Universum, wordt door Teilhard de Chardin6 met het begrip Alpha aangeduid. Evenals andere materialistisch denkende wetenschapsmensen, stelt Teilhard de Chardin de Alpha voor als het oerstadium van de evolutie, welke door samenstelling van elementaire deeltjes, zoals het atoom, steeds

complexere vormen aanneemt. In werkelijkheid is de evolutie een proces dat enerzijds inderdaad van onderen opstijgt tot steeds gecomplieeerder uiterlijke vormen, maar het is anderzijds een proces
van afdalen, vanuit de geestelijke wereld. De eindtoestand van het Universum verbindt Teilhard de Chardin met het begrip Omega, waarover hij juiste conelusies heeft geformuleerd. Hij heeft buitengewoon goede dingen over Omega naar voren gebracht, die ook tot uitdrukking komen in zijn prachtige mis en gebed. Omega is het
nieuwe Jeruzalem!

21

TOELICHTINGEN
1.
2.
3.

Abel Herzberg, geb. 1893

'Amor Fati', uitgegeven door Querido, Amsterdam, in de serie salamanderpockets.


Simone Weil, 1909-1943

'Wachten op God', uitgegeven door Erven J. Bijleveld, Utrecht.


Erich Neumann.

'Dieptepsychologie en nieuwe ethiek', uitgegeven door Van Loghum Slaterus,


Arnhem.

4.

Zie ook: 'Meditatie in het dagelij ks leven'door Stefan Lubienski; uitgegeven door de
Stichting Stefan Lubienski te Diever; 1985.

5. 6.

Zie ook: 'Inwijding' door Stefan Lubienski; uitgegeven door de Stichting Stefan
Lubienski te Diever; 1988

Teilhard de Chardin 1881-1955; Frans theoloog, filosoof, paleontoloog.

22

BIBLIOGRAFIE

Uitgaven van de Stichting Stefan Lubienski


DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

Een voordracht gehouden te Den Haag in 1969

In beeidende taal beschrijft Stefan Lubienski de innerlijke ontwikkeling van mens en mensheid aan de hand van een positieve en liefdevolle verhouding tot het onvolmaakte.
ISBN 90 70865 06 8; derde druk

DE MENS ALS KRUISDRAGER OP ZOEK NAAR DE ZIN VAN HET LEVEN;


DE TWAALF ZINTUIGEN

Cyclus van zes voordrachten, gehouden in het voorjaar van 1974 te Amsterdam. De mens is op weg om samen met geestelijke wezens bewust deel te nemen aan de
evolutie van de kosmos. ISBN 90 70865 02 5

HET TWAALFVOUDIG PINKSTERMYSTERIE; MEDITATIES OVER


GEOMETRISCHE FIGUREN

Voordracht gehouden op 30 mei 1974 te Amsterdam.

Verleden, heden en toekomst van aarde en kosmos worden in samenhang met het
pinkstermysterie uitgewerkt. In het tweede gedeelte van de voordracht worden meditatie-oefeningen besproken.
ISBN 90 70865 03 3

WEGEN NAAR GEESTELIJK INZICHT Het IK tussen microkosmos en macrokosmos.

Een vroeger werk van Stefan Lubienski, geschreven in 1941voor zijn Poolse lotgenoten in de oorlogsjaren, uitgegeven door Ankh-Hermes in samenwerking met de Stichting
Stefan Lubienski. ISBN 90 202 5452 9
MEDITATIE IN HET DAGELIJKS LEVEN

In levendige bewoordingen wordt duidelijk gemaakt hoe de praktijk van meditatie leidt tot rechtstreeks kontakt met de wezens van de kosmische wereld. Het dagelijks leven
krijgt door meditatie een zichtbaar doel.
ISBN 90 70865 04 1

VIJANDSCHAP, BROEDERSCHAP

Stefan Lubienski registreert het kwade en het goede in de wereld van vandaag en plaatst
de betekenis hiervan in een spirituele kontekst.
ISBN 90 70865 05 X

Het werk van Stefan Lubienski berust enerzijds op zijn sprituele ervaringen en
anderzijds op omvattende studies van verscheidene esoterische scholen. Centraal staat hierin zijn originele uitwerking van de Antroposofie van Rudolf

Steiner. Een belangrijke uitspraak van Stefan Lubienski is dat de mens zelf, actief het licht in de duisternis moet leren scheppen. Dit thema komt in al zijn
werken, steeds vanuit nieuwe gezichtspunten naar voren.

De Stichting Stefan Lubienski heeft als doel het verbreiden en uitgeven van de filosofische, literaire en muzikale werken van Stefan Lubienski. Er zijn diverse
publicaties in voorbereiding. Ons secretariaat verstrekt u gaarne alle inlichtingen.

23

STICHTING Secretariaat: (

STICHTING STEFAN LUBIENSKI

Noordswegje 5
Postbanknr.: 5

Watersnip 11
3755 GK EEMNES

|22
Lubienski te Diever.

Indien u het werk van de Stichting wilt steunen, kunt u donateur worden. De minimum bijdrage is f. 25, per jaar. U krijgt dan regelmatig informatie over onze meuwste uitgaven.

24

DE LIEFDE VOOR HET ONVOLMAAKTE

In deze beschouwingen beschrijft Stefan Lubienski in beeidende taal de innerlijke ontwikkeling van de mens aan de hand van een
liefdevolle verhouding tot het onvolmaakte.

Hij daagt de lezer uit om actief deel te nemen aan de evolutie van de

wereld en om bij tedragen aan eenverbetering van de verhoudingen in


de wereld.

Het gereedschap dat hij hiervoor dandraagt, bestaat uit vijf vormen van liefde, namelijk voor de persoonlijkheid, de medemens, het beroep,
het levenslot en de planeet aarde.

Stefan Lubienski beschrijft de bovenzinnelijke gebeurtenissen, welke


de oorzaak zijn van de onvolmaaktheden in de wereld.

Hij houdt daarbij een warm pleidooi voor de gedachte, dat juist de
ontmoeting met het onvolmaakte een voorwaarde wordt voor onze

verdere ontwikkeling, vooral wanneer we de meditatie en het gebed


daarin betrekken.

Lngs deze weg wordt het mogelijk om, juist door de bestaande beperkingen en onvolmaaktheden, nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen. Het boek is een aanmoediging om een nieuwe visie op het leven van
alledag te creeren.

Een uitgave van de Stichting Stefan Lubienski


ISBN 90.70865.06.8 NUGI 622

You might also like