Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 72

8APN

vzw
Recht op gezondheid
hertekenen
Verantwoordelijke uitgever
Christinc Mahy
\oorzitstcr 8APN
Maatschappelijke zetel
8clgisch Nctwcrk Armocdcbcstrijding (8APN) vzw
\ooruitgangstraat 333/6
1030 8russcl
T 32 2 265 01 53 ] F 32 2 265 01 55 ] inloCbapn.bc ] www.bapn.bc
Uitgave: lcbruari 2011
Illustraties door Sabinc Rixcn
Lay-out door Patrick onraad.com
Drukwerk door SintJoris, Gcnt
Mct dc stcun van hct uropccs Communautair Programma voor
Vcrkgclcgcnhcid cn Maatschappclijkc Solidaritcit
PRGRSS (2007 2013).
c inlormatic in dczc publicatic gcclt nict noodzakclijkcrwijs dc
mcning ol hct standpunt van dc uropcsc Commissic wccr.
c Rondc Talcl van 19 novcmbcr 2010, gctitcld Rccht op gczondhcid
hcrtckcncn, was ccn ociccl crkcnd cvcncmcnt ondcr hct 8clgisch
\oorzittcrschap cn maaktc dccl uit van dit projcct.
it projcct vcrlicp tijdcns hct uropccs Jaar van dc 8cstrijding van Armocdc
cn Socialc Uitsluiting 2010.
Hct bccld op dc covcr wcrd gcrcalisccrd mct hulp van dc wcbsitc photolunia.com.
Recht op gezondheid
hertekenen
RECHT OP GEZONDHEID 2 3 RECHT OP GEZONDHEID 2 3
Het vertrok vanuit mijn ontdekking dat de kennis
tussen mensen in armoede en middenklasse verschillend is.
Dat zorgt ervoor dat als ik niet weet waar ik recht op heb,
- omdat ik niet weet wat er allemaal bestaat -
ik het ook niet kan vragen.
Ik weet niet wat er voorhanden is voor mij, dus vraag ik er niet om...
Bovendien wil ik niet dom overkomen door zoiets te vragen
Maar ook omgekeerd.
Dat hulpverleners, instanties en mensen uit de middenklasse in de veronderstelling zijn
dat omdat zij het weten, wij dat ook wel zullen weten...
en zo dus vergeten hun kennis te delen.
Ik schreef een gedicht over kennis

Kennis
Ik heb niet geleerd
Wat jij hebt geleerd
Ik weet niet wat jij weet
Alleen weet ik dat niet en jij ook niet
Ik durf het niet te vragen
Misschien denk je dan dat ik dom ben
Ik heb geleerd wat jij niet hebt geleerd
Ik weet wat jij niet weet
Alleen weet jij dat niet
Je vraagt het niet
Omdat je denkt dat je het weet

Heidi den Hollander
laatstejaars ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting in stage bij Ons Gedacht in Lier
RECHT OP GEZONDHEID 2 3 RECHT OP GEZONDHEID 2 3
Waarom La Rochelle het voortouw neemt om de toegang tot het
recht op gezondheid te verwezenlijken
De mensen met wie wij in contact komen en
die het slachtoer zijn van sociale uitsluiting
worden geconfronteerd met heel uiteenlopende
problemen, die zowel henzelf als hun omgeving
raken.
Zo zijn bijvoorbeeld de gezondheidsproblemen
in de loop der jaren steeds ernstiger geworden.
Armoede kan de gezondheid ernstige schade
toebrengen. Denken we maar aan al die mensen
die ons vr hun 30e al hebben verlaten. Aan
diegenen die hun zestigste verjaardag niet
hebben gehaald en de grote groep die nauwelijks
veertig jaar is geworden. De levensverwachting
van mensen die in armoede leven ligt in onze
streken in de buurt van de levensverwachting in
de middeleeuwen of in de ontwikkelingslanden.
Een reactie drong zich op! Dankzij ons
participatief burgerproject konden we eindelijk
deze onvergeeijke ongelijkheden, een aantasting
van de mensenrechten, aan het licht brengen.

Al heel snel hebben we ons aangesloten bij
sociale fora waar deze problematieken worden
besproken en waar we hebben benadrukt dat deze
schaamte om arm te zijn (de schaamte voor een
ziekte, een verslaving, om in een minderwaardige
omgeving te leven) moet worden vervangen door
het recht op verzorging, op een waardig leven,
door het recht om als burger al deze ongelijkheden
onder de aandacht te brengen.
De komst van het netwerk armoedebestrijding,
waarnaar wij streven en dat wij ondersteunen,
was voor ons een doeltreend middel om al
deze mensen het recht te geven om zich vrij uit
te drukken en om te worden gehoord door de
betrokken autoriteiten en instanties.
Het zal een lange democratische
uitwisselingsstrijd worden, maar we moeten
blijven herinneren aan en wijzen op de ernst van
de feiten.
Laat ons nu even denken aan diegenen die in
vrede rusten en niet hebben kunnen proteren
van de toekomstige sociale doorbraken op het
vlak van gezondheid. Wij vermelden Louis,
Myriam, Rita, Lionel, Simon, Jules, Charlie,
Tierry, Michal, Christian, Jeanne, Marie,
Ren, Claudette, enz.
In hun naam, en in naam van diegenen die ook
vandaag nog lijden, zullen wij blijven vechten
voor het recht op gezondheid voor iedereen.

LEspace Communautaire
de la Rochelle

RECHT OP GEZONDHEID 4 5 RECHT OP GEZONDHEID 4 5
Inhoudstafel
SAMENVATTING AANBEVELINGEN 5
INLEIDING 8
I. ERVARINGEN EN AANBEVELINGEN VAN
MENSEN IN ARMOEDE ROND GEZONDHEID 10
A. GEZONDHEID : EEN ONDERDEEL
VAN HET GLOBAAL WELZIJN 11
1. Een toereikend inkomen 18
2. De sociale zekerheid 20
3. Versterkende samenwerking 21
B. GEZONDHEIDSPROMOTIE EN PREVENTIE 22
4. Lokale acties op kleine schaal 23
5. Bestaande toegankelijke initiatieven ondersteunen 28

C. RECHTEN VAN DE PATINTEN EN GELIJKE BEHANDELING 30
6. OCMWs op n lijn 31
7. Het OMNIO-statuut 32
8. Zorgverstrekkers : tijd nemen en kwaliteit leveren 33
9. Proactieve benadering 36
D. TOEGANKELIJKHEID 38
10. De kost van de gezondheidszorg 39
11. Wijkgezondheidscentra en de maisons mdicales 43
12. Mobiliteit 45
II. RECHT OP GEZONDHEID IN DE EUROPESE UNIE 46
1. Internationale en Europese basisteksten
over het recht op gezondheid 48
2. Recht op toegang tot gezondheidszorg 50
2.1 Europees gezondheidsbeleid 50
2.2 Gezondheidszorg als dienst van
algemeen (economisch) belang 53
3. Recht op een waardig minimum inkomen voor iedereen 56
4. Recht op gezondheid en de Europa 2020 strategie 60
VERKLARENDE WOORDENLIJST 64
BRONNEN 67
RECHT OP GEZONDHEID 4 5 RECHT OP GEZONDHEID 4 5
Samenvatting aanbevelingen
Wat de regering op nationaal vlak kan doen
Iedereen zou een toereikend inkomen moeten hebben 1.
Iedereen zou moeten kunnen genieten van een inkomen dat hem in staat stelt deel te nemen aan het
leven in de gemeenschap, op een waardige manier en in volle gezondheid.
De sociale zekerheid moet voldoende ZEKERHEID bieden 2.
De sociale zekerheid moet doeltreend zijn en ervoor zorgen dat de personen werkelijk in veiligheid
zijn. De nanciering van de sociale zekerheid moet herzien worden om haar voldoende sterk te
maken. Mensen in armoede moeten op dit gebied worden geraadpleegd.
De diverse organisaties moeten samenwerken aan de bestrijding van de 3.
sociale uitsluiting en het verbeteren van de toegang tot gezondheid en
welzijn
In onze maatschappij vormen de verschillende sectoren van hulp, bijstand en gezondheidszorg een
complex netwerk. Men moet de gebruikers helpen om hun weg te vinden doorheen deze complexiteit
door hen actief te begeleiden en door de volledige verantwoordelijkheid om de weg in dit systeem
vinden niet op hen te laten wegen.
De gezondheidspreventie moet de betrokken personen in hun leefomgeving 4.
tegemoet komen via lokale acties op kleine schaal
Het is niet voldoende om kosteloze onderzoeken of raadplegingen aan te bieden (bijvoorbeeld,
kosteloze tandheelkundige zorgen voor kinderen of kosteloze opsporing van borstkanker bij vrouwen).
Men moet de mensen ook inlichten en motiveren opdat ze van deze aanbiedingen gebruik zouden
maken. Vandaar dat het belangrijk is dat organismes die aan preventie doen, mensen in armoede
tegemoet moeten komen in hun eigen directe omgeving.
Men moet gemakkelijk toegankelijke initiatieven ondersteunen, zoals 5.
verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen
Dergelijke verenigingen spelen een primordiale rol in de ontwikkeling van het sociaal netwerk van de
deelnemers, in de gezondheidspromotie en de preventie, meerbepaald op het gebied van geestelijke
gezondheid.
Men moet ervoor zorgen dat alle OCMWs op eenzelfde en voldoende manier 6.
tussenkomen in medische kosten
Op dit ogenblik heeft elk OCMW haar eigen werkwijze (of geen werkwijze) voor wat betreft de
tussenkomst in de medische kosten van hun clinten.
RECHT OP GEZONDHEID 6 7 RECHT OP GEZONDHEID 6 7
Zo kunnen sommige clinten van sommige OCMWs maandelijks een overzicht van hun medische
kosten binnenbrengen en betaalt het OCMW een percentage terug, of zijn er andere OCMWs waar
de zorgverstrekkers de rekeningen van sommige clinten rechtstreeks naar het OCMW mogen sturen,
of zijn er OCMWs die een soort medische kaart of medische waarborg geven aan sommige clinten
Deze veelvoud aan praktijken brengt een gevaar van willekeur met zich mee. We vragen dan ook dat
er een goed systeem zou komen.
Het OMNIO-statuut moet automatisch worden toegekend 7.
Mensen met het OMNIO-statuut genieten een betere terugbetaling van geneeskundige verzorging
zoals geneesmiddelen, raadplegingen en hospitalisatiekosten. Het OMNIO- statuut zou automatisch
moeten worden toegekend aan iedereen die er recht op heeft. Met een automatische toekenning
bedoelen we dat deze mensen geen aanvraag en geen papierwerk moeten doen.
Gezondheidswerkers moeten voldoende tijd nemen voor al hun patinten en 8.
moeten goede zorg kunnen garanderen
Men moet luisteren naar de mening van de patint en deze respecteren. Men moet de samenwerking
en communicatie tussen verschillende diensten verbeteren, bijvoorbeeld wanneer het gaat over het
doorverwijzen van een patint, taakafstemming, het einde van een opname,... Daarnaast moet
inzicht in armoede en diversiteit een verplicht onderdeel zijn van de opleiding van alle toekomstige
hulpverleners en gezondheidswerkers.
Hulpverleners en gezondheidswerkers moeten de rechten van mensen meer 9.
proactief benaderen
Men moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk rechten en tegemoetkomingen automatisch worden
toegekend. In afwachting van een automatische toekenning van rechten dienen hulpverleners
en zorgverstrekkers een meer pro-actieve rol op te nemen. Ze moeten hun clinten en patinten
informeren over rechten en hen ondersteunen bij de aanvraag.
De kost van de gezondheidszorg moet verminderd worden 10.
De veralgemeende en verplichte toepassing van het derdebetalersysteem en niet alleen de toepassing
voor personen met een zwak inkomen zou de stigmatisering van personen in armoede voorkomen.
Deze regeling is reeds van toepassing voor de hospitalisaties en aankoop van geneesmiddelen. Wij
vragen dat het eveneens de algemene regel wordt voor de raadplegingen bij de arts en tandarts.
Een structurele erkenning en subsidiring moet een versterkte aanwezigheid 11.
verzekeren, zowel in kwaliteit als hoeveelheid, van de wijkgezondheidscentra
(WGC) en van de maisons mdicales (MM)
De WGC/MM bieden erg toegankelijke en multidisciplinaire geneeskunde in de eerste lijn. Ze
zijn veel meer toegankelijk dan de privgeneeskunde voor mensen in armoede, hoewel ze voor
RECHT OP GEZONDHEID 6 7 RECHT OP GEZONDHEID 6 7
alle soorten publiek werken. De WGC/MM moeten genieten van decreeterkenning op lange
termijn. Men moet eveneens voldoende budgetten voorzien voor het creren van nieuwe WGC/
MM (meerbepaald in de landelijke milieus), het engagement van onthaalmedewerkers, ditisten,
psychologen, enz
Men moet het beleid inzake mobiliteit voor zieke personen met een laag 12.
inkomen verbeteren
Men moet streven naar de kosteloosheid van de verplaatsingskosten voor personen met een
laag inkomen die zich meerdere malen per week voor onderzoeken of behandelingen moeten
verplaatsen.
Wat de Europese Unie kan doen
Toegang tot kwaliteitsvolle diensten 13.
Er moet op Europees niveau een passend wetgevings- en beleidskader worden ontwikkeld dat
sociale en gezondheidsdiensten van algemeen belang behoedt tegen onverantwoorde toepassing van
de regels van de interne markt. Een sector specieke richtlijn moet de opdracht van algemeen belang
die deze diensten vervullen voor het waarborgen van fundamentele rechten en het bevorderen van
sociale cohesie veilig stellen.
Adequate inkomenssteun 14.
De Europese Unie moet een gepast wettelijk en beleidskader ontwikkelen om aan iedereen een
waardig minimum inkomen te garanderen.
Europa 2020 strategie 15.
Nationale hervormingsplannen alleen zijn niet genoeg. Nationale actieplannen voor sociale 1.
insluiting moeten versterkt worden en mee ontwikkeld door nationale, regionale en lokale
stakeholders.
Monitor de sociale impact van de crisis en vermijdt besparingsmaatregelen die armoede doen 2.
toenemen.
Resultaten boeken op het streefcijfer rond armoede en op vlak van actieve insluiting moet beginnen 3.
bij het voorzien van een waardig inkomen.
RECHT OP GEZONDHEID 8 9
INLEIDING
In het voorwoord kon u twee bijdragen lezen, een van Heidi den Hollander (Ons Gedacht) en een
van het forum La Rochelle, twee bijdragen die geen verdere toelichting behoeven. Ze vatten perfect
de geest van het huidige project en van het maatschappelijk engagement waarmee dit project werd
uitgevoerd, samen.
In het kader van een Europese subsidie
1
heeft het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN)
een project gecordineerd, Sociale inclusie met mensen in armoede bespreken
2
. Dit project loopt in
samenwerking met drie regionale netwerken het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvret (FBLP),
het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen (VNA) en het Rseau Wallon de
Lutte contre la Pauvret (RWLP), allemaal leden van BAPN.
In het begin van het project hebben de vier partners ermee ingestemd om de nadruk te leggen op het
thema gezondheid. Het recht op gezondheid en het recht op een vlotte toegang tot de gezondheidszorg
worden immers regelmatig met de voeten getreden, zowel in Belgi als in Europa. Mensen in armoede
genieten niet ten volle van het fundamentele recht op gezondheid en welzijn. En het niet-genieten van
andere fundamentele rechten is zowel een gevolg als een oorzaak van het niet-genieten van het recht
op gezondheid en welzijn.
Op basis van hun dagelijkse ervaringen hebben mensen in armoede uit alle gewesten van Belgi
aanbevelingen geformuleerd op het vlak van het recht op gezondheid. U vindt deze aanbevelingen in
dit dossier terug. Deze aanbevelingen zijn in vier hoofdstukken ondergebracht:
de sociale determinanten van gezondheid; 1.
de preventie en de promotie van gezondheid; 2.
de rechten van de patinten en gelijke behandeling; 3.
de toegang tot gezondheidszorg. 4.
Wij willen de aandacht vestigen op het feit dat de verschillende aanbevelingen die in de vier
hoofdstukken worden beschreven vaak met elkaar verband houden. Bovendien hebben wij een
Europese dimensie toegevoegd aan dit dossier. Het project wordt niet alleen door de Europese Unie
gesubsidieerd, het voltrok zich ook deels tijdens het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede
en Sociale Uitsluiting, enerzijds, en tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese
Unie, anderzijds. Het was dan ook vanzelfsprekend dit project een Europese dimensie te geven en te
bekijken in welke mate de Europese Unie een actor is en moet zijn en borg staat voor het daadwerkelijke
recht op gezondheid. Het feit dat we op 19 november 2010 de betrokken ministers van alle entiteiten
federaal, gewesten en gemeenschappen
3
hebben ontmoet, weerspiegelt niet alleen de manier van
werken en de samenwerking van het BAPN met de netwerken en verenigingen van alle gewesten en
gemeenschappen van het land.
1 PROGRESS Communautair programma voor Werkgelegenheid en Maatschappelijke Solidariteit (2007 2013).
2 Duur van het project: 1 januari 2009 28 februari 2011.
3 De ministers Laurette Onkelinx, Jo Vandeurzen, Fadila Laanan, Harald Mollers en de vertegenwoordigers van de ministers Eliane Tillieux en
Benot Cerexhe.
RECHT OP GEZONDHEID 8 9
Het moet tevens een duidelijk signaal zijn dat er, op Belgisch vlak, sterk moet worden overlegd tussen
de ministers van gezondheid, zowel voor het nationale beleid inzake gezondheid als voor het Europese
beleid.
Wij zullen deze aanbevelingen in de toekomst aanwenden om te werken aan een constructief
pleidooi van de politici maar ook van alle andere instanties en betrokken partijen. Het einde van het
gesubsidieerde project betekent geenszins het einde van onze activiteiten op dit vlak, integendeel.
Tot slot willen we hier nog verschillende mensen bedanken. In de eerste plaats de personen die in
armoede leven en die, in de groepen in Brussel, Vlaanderen en Walloni, over hun belevenissen en
ervaringen hebben verteld. Dankzij hen bestaat dit dossier en wij zullen het samen met hen dragen
4
.
Daarnaast willen wij ook de Brusselse, Vlaamse en Waalse verenigingen bedanken waar mensen
die in armoede leven het woord nemen. Ze hebben actief deelgenomen aan het project, samen met
de mensen in armoede. Vervolgens gaat onze dank ook uit naar de drie grote regionale netwerken
voor armoedebestrijding, de ocile partners van het project. Wij danken de Federatie van de
Bicommunautaire Centra voor Maatschappelijk Werk (FBCMW), die goed werk heeft geleverd door
deze aanbevelingen te ondersteunen met wetenschappelijke teksten, gegevens uit studies en andere
bronnen afkomstig uit onderzoek, publicaties of wetgevende teksten. Wij danken eveneens Anne Van
Lancker, die het Europese luik van dit dossier heeft uitgewerkt en opgesteld. Tot slot willen wij voor
dit project, waarvoor wij de titel Recht op gezondheid hertekenen hebben gekozen, ook Sabine
Rixen bedanken. Zij heeft de tekeningen gemaakt op basis van de aanbevelingen en het debat tijdens
de rondetafel van 19 november 2010 en waarvan u in deze publicatie enkele voorbeelden terugvindt.
Wij willen ook alle andere mensen en instanties bedanken die op logistiek vlak hebben meegewerkt
aan de realisatie van dit project
5
.
Stephan Backes
BAPN
4 Deze verenigingen en organisaties zijn (in alfabetische volgorde): t Antwoord, t Kringske, t Lampeke, Centre mdicale Galile, Collectif de sant La
Perche, De Brug, De Fakkel, De Lage Drempel, De Vrolijke Kring, La Chrysalide, La Rochelle, Ligue des usagers des soins de sant (LUSS), Maison
mdicale La Senne, Ons Gedacht, Ons Huis, Plate-forme daction sant & solidarit - Actieplatform gezondheid & solidariteit, PSC Open Huis,
PWO Wetteren, Rseau sant mentale des Marolles (RSMM), Sivi. Onze excuses indien wij een vereniging niet hebben vermeld.
5 De tolken en vertalers, grasch bureau , de Nationale Bank van Belgi (voor de conferentiezaal tijdens de ontmoeting met de deelnemende
partijen op 26 februari), het OCMW van Sint-Gillis (voor de zalen tijdens de nationale meeting van 15 december 2009), Matthias Terry en zijn
collega voor het lmen van de rondetafel Recht op gezondheid hertekenen van 19 november 2010. Onze excuses indien wij andere instanties en/of
personen vergeten zijn die aan dit project hebben meegewerkt.
ERVARINGEN EN AANBEVELINGEN
I.
VAN MENSEN IN ARMOEDE ROND

GEZONDHEID
GEZONDHEID :
A
EEN ONDERDEEL VAN
HET GLOBAAL WELZIJN
RECHT OP GEZONDHEID 12 13
Iedereen moet zich kunnen ontplooien. Personen in armoede
hebben niet dezelfde ontwikkelingskansen als anderen; ze
moeten het hoofd bieden aan talrijke hindernissen die ze
elke keer opnieuw moeten overbruggen. Dit heeft belangrijke
gevolgen voor de eigenwaarde van een persoon.
Iedereen moet toegang hebben tot een waardig inkomen
en een duurzame baan van goede kwaliteit. De minimum
inkomens (werkeloosheidsuitkeringen of lonen) moeten
minstens gelijk zijn aan het bedrag van de drempel voor
armoederisico.
Iedereen moet toegang hebben tot informatie. Personen
in armoede moeten gemobiliseerd worden opdat ze hun
zelfvertrouwen kunnen ontwikkelen en hun rechten kunnen
doen gelden.
De armoededrempel is vastgesteld op 60% van het beschikbare nationaal mediaan inkomen
6
. In 2007
bedroeg dit cijfer 1.463 per maand. Bijgevolg beantwoordt de drempel voor armoederisico in Belgi
aan een beschikbaar inkomen dat lager is dan 878 /maand voor een alleenstaand persoon
7
. () Het is
gemakkelijk te vatten dat leven met een beschikbaar inkomen onder 878 /maand voor een alleenstaande()
alles behalve een sinecure is. Vandaag in Belgi wordt deze situatie beleefd door 15,2 % van de bevolking
8
,
d.w.z. door ongeveer n op 6,5 personen
9
. In absolute cijfers zou deze verhouding volgens de op n
januari 2007 op het grondgebied getelde bevolking 1.608.849 mensen vertegenwoordigen. () Het is
aangewezen te verduidelijken dat een deel van de armoede in deze cijfers is ondervertegenwoordigd. Hoe
zit het bijvoorbeeld in deze tellingen met de plaats van mensen zonder papieren of nog zonder vaste
verblijfplaats?
10
Het is interessant om deze tot 878 /maand oplopende armoededrempel (alleenstaand) te
vergelijken met het ontvangen bedrag voor verschillende sociale toelagen en uitkeringen (alleenstaand)
Armoededrempel
Minimum
werkloosheidsbijdrage Leeoon
Inkomensvervangende
tegemoetkoming voor
gehandicapten
878 /maand 846,56 /maand op
01/08/2009
725,79 /maand op
01/09/2009
726,15 /maand op
01/09/2009
6 Het beschikbare inkomen dekt de bruto inkomens verminderd de veranderingen, sociale lasten en overdrachten tussen huishoudens. De bruto
inkomens omvatten de bruto inkomens van arbeiders in loondienst, het (monetaire en niet monetaire) bruto inkomen van een zelfstandige, het
eigendomsinkomen, de nancile inkomens, de sociale overdrachten, de andere bruto inkomens, Indien men de individuen in serie rangschikt
in stijgende volgorde van beschikbaar inkomen, is het gemiddelde beschikbaar inkomen dat van het individu dat zich precies in het midden van de
serie bevindt.
7 Bron: EU-SILC 2007.
8 EU-SILC 2007.
9 Indien men de drempel zou vastleggen op 70 % van het mediaan beschikbare inkomen (< 1.024 /maand), zou het armoedepercentage in Belgi
oplopen tot 23,4 % (EU-SILC 2007).
10 Hugues-Olivier Hubert, Les fondamentaux: droits sociaux et questions sociologiques, te verschijnen.
RECHT OP GEZONDHEID 12 13
Gezondheid is een erg ruim concept. Hoewel men een duidelijk
onderscheid kan maken tussen gezondheid in de brede zin en
welzijn, is het niet altijd vanzelfsprekend om te bepalen waar
de grens tussen deze twee concepten ligt. Het vraagstuk met
betrekking tot de in beschouwing genomen gezondheid omvat
meerdere dimensies en omvat tegelijkertijd fysieke en geestelijke
aspecten van de gezondheid. Het stelt ons in staat om de algemene
gezondheidstoestand van de respondent af te bakenen en meet
onrechtstreeks en gedeeltelijk het algemene welzijn. In dit opzicht
is de in beschouwing genomen gezondheid een goede indicator
ten opzichte van de holistische aanpak van de gezondheid. De
gezondheid is bij uitstek een concept dat talrijke dimensies van
de mens omvat die niet kunnen begrepen worden middels n
enkele maatstaf
11
.
De onderzoeken omtrent het begrijpen en verminderen van de sociale ongelijkheden inzake gezondheid,
plaatsen de noodzaak op de voorgrond om zich niet uitsluitend op n enkele maatstaf of invalshoek
te focussen.
Laten we eerst en vooral vertrekken van de rele vaststelling dat er in Belgi wel degelijk belangrijke
sociale gezondheidsongelijkheden bestaan, ondanks haar systeem van gezondheidszorg dat onder de
meest ontwikkelde ter wereld behoort. Het verslag NAP 2008-2010 herinnert ons hieraan: Voor het
merendeel van de gezondheidsindicatoren bestaat er duidelijk een sociale gradint. De gemiddeld goede
Belgische indicatoren vertegenwoordigen bijgevolg een gemiddelde tussen de erg goede gezondheid van de
welgestelde bevolking en de eerder slechte gezondheid van de armere bevolking. De indicatoren bevestigen
dus de sterke ongelijkheden op het gebied van de gezondheidstoestand, het gezondheidsgedrag en de toegang
tot de gezondheidszorg
12
. Het project TAHIB
13
gaat helemaal mee in dezelfde richting: talrijke
onderzoeken op internationaal niveau hebben vastgesteld dat het sterfte- en ziektecijfer in het algemeen
een uitgesproken socio-economische gradint volgen: de groepen die zich bovenaan de ladder bevinden,
namelijk de meest opgeleide mensen evenals zij die beschikken over een hoger inkomen en die een hoger
professioneel statuut hebben, vertonen een minder hoog sterfte- en ziektecijfer dan hun medeburgers met een
meer benadeeld sociaal statuut. De aanwezigheid van deze sociale gezondheidsongelijkheden in Belgi valt
niet meer te betwijfelen. Tussen de socio-economische groepen vinden we ongelijkheden terug wat betreft
talrijke gezondheids- en welzijnsindicatoren, meerbepaald de levensverwachting (LV) en de in goede
gezondheid doorgebrachte jaren, het kindersterftecijfer, de gezondheidstoestand, de aanwending van de
gezondheidszorg, en de gedragingen die men gewoonlijk associeert met gezondheid, zoals tabakverslaving,
eetgewoonten of sedentarisme
14
.
11 Patrick DEBOOSERE, Sylvie GADEYNE, Welzijns- en Gezondheidsatlas van Brussel-Hoofdstad, 2006, pagina 111
12 Verslag NAP 2008-2010 pagina 175.
13 TAHIB is een project genancierd door de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Overeenkomst # TA/00/15), aan-
gevangen in januari 2006 en beindigd in december 2009. Onderzoekers uit drie instellingen werken aan bij dit project samen: het Wetenschap-
pelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), eveneens cordinator van het project, de Vrije Universiteit Brussel (VUB), en de Katholieke Universiteit
Leuven (KUL). Voor hun onderzoeksproject hebben de onderzoekers van de KUL samengewerkt met de Schotse onderzoekers van de Universiteit
van Edinburgh.
14 http://www.belspo.be/belspo/fedra/TA/TA15samenv_fr.pdf
RECHT OP GEZONDHEID 14 15 RECHT OP GEZONDHEID 14 15
De minst opgeleide burger sterft gemiddeld 7,5 jaar eerder dan de meest opgeleide. Een gemiddeld opgeleide
burger (secondair hoger onderwijs) sterft gemiddeld 2,5 jaar eerder dan een burger die een hogere opleiding
heeft genoten. Hij die een secondaire lagere opleiding heeft genoten, sterft gemiddeld 4 jaar eerder. Hij die
de lagere school niet heeft beindigd (lager onderwijs) sterft gemiddeld 6 jaar eerder. En hij die geen enkele
opleiding heeft genoten, sterft gemiddeld 7,5 jaar eerder. Men stelt eveneens vast dat de kloof de afgelopen
jaren groter is geworden.
15
Een betere toegankelijkheid tot de gezondheidszorg vormt slechts n van de factoren waarop men dient
te reageren om de globale gezondheid van een maatschappij te verbeteren en te strijden tegen de
gezondheidsongelijkheden. De Belgische politici hebben reeds mogen horen dat De eigenlijke gezondheids-
zorg in feite slechts een marginale uitwerking heeft op de gezondheidstoestand van het individu () Wanneer men
zich in een breder historisch kader plaatst, beseft men dat de geneeskunde een rele maar marginale rol heeft gespeeld
in de globale verbetering van de gezondheidstoestand van de bevolking () Een globale visie inzake gezondheid
legt prioritair het accent op de algemene omstandigheden, vermits het daar is dat men de grootste verbeteringen in
termen van gezondheid kan uitvoeren () Evans et al. tonen ons dat bepaalde van de best bewaarde geheimen
van de levensduur en goede gezondheid gezocht moeten worden in de culturele, sociale en economische omstandigheden
waarin het individu leeft. Gezondheid zou gedeeltelijk voorkomen uit het aanpassingsvermogen en het vertrouwen
in de toekomst die we tijdens de kindertijd hebben ontwikkeld evenals uit de netwerken van vriendschap en bijstand
die we kunnen toetreden op het werk, thuis en in het sociale leven. Gezondheid houdt ook verband met het gevoel
dat we beschikken over speelruimte, een zeker beheersing van ons werk en het vermogen om het hoofd te bieden aan
de brutale veranderingen van het leven (werkeloosheid, scheiding, overlijden, enz)
16
.
15 Eindverslag, luik algemene synthese van het project TAHIB
16 Verslag Peers over de gezondheidszorg in Belgi (Kamer van vertegenwoordigers; mei 2000).
Hou je goed warm en eet gezond.
RECHT OP GEZONDHEID 14 15 RECHT OP GEZONDHEID 14 15
De wetenschappelijke en institutionele literatuur loopt daadwerkelijk over van waarnemingen een
vaststellingen en legt hierbij de nadruk op een veelvoud van socio-economische determinanten van de
gezondheid.
n van de theoretische modellen die als referentie dient om dit fenomeen uit te leggen is dat
van Dahlgrne en Whitehead
17
, dat ons in staat stelt om de banden te begrijpen tussen verschillende
factoren die tussenkomen in de determinanten van de gezondheid. In het model Whitehead situeren de
oorzakelijke factoren van de socio-economische ongelijkheden van gezondheid zich op verschillende niveaus,
gaande van individueel- tot macroniveau, waarbij de factoren in de hogere niveaus niet alleen rechtstreeks
invloed hebben op het probleem maar ook een invloed uitoefenen op de factoren in de lagere niveaus. Met
andere woorden, hoe hoger het niveau, hoe fundamenteler en sterker haar invloed op het probleem:
Individueel: individuele kennis, geloof, eigenwaarde, gedrag; 1.
Het niveau van de gemeenschap: sociale samenhang; 2.
Het niveau van de diensten en structuren: dagelijkse leef-, leer- en werkomgeving en toegankelijkheid 3.
tot de diensten en structuren;
Het macrosociaal, economisch en cultureel niveau: ongelijkheden wat betreft inkomens, ... 4.
Dit schema stelt ons eveneens in staat om een plaats te geven aan alle mogelijke interventies tegen de socio-
economische gezondheidsongelijkheden te plaatsen, namelijk:
Versterking van het individu: interventies op het niveau van levensstijl en handelingsbekwaamheid; 1.
Versterking van de gemeenschap: enerzijds interventies die de mogelijkheden van een wijk verhogen om 2.
als gemeenschap (horizontale samenhang) samen de problemen te bepalen en te begrijpen en anderzijds
interventies die de verschillende socio-economische groepen met elkaar verbinden, gericht op deelname en
democratie (verticale samenhang);
Versterking van de levens- en werkomstandigheden en optimalisering van de toegang tot de diensten en 3.
structuren die een positieve invloed hebben op de gezondheid;
Stimulatie van de macro-economische, sociale en culturele veranderingen door bijvoorbeeld de 4.
ongelijkheden inzake inkomens aan te vallen).
De deskundigheidscentra, of ze nu Belgisch, Europees of internationaal zijn, pleiten unaniem in het
voordeel van een gecordineerde aanpak van de socio-economische gezondheidsongelijkheden op elk van deze 4
niveaus
18
.
17 Schema overgenomen uit het document Amliorer lquit en sant par le biais des dterminants sociaux de la sant dans lUnion europenne (De
kansgelijkheid inzake gezondheid verbeteren door middel van de sociale determinanten van de gezondheid in de Europese Unie), Balans van het
door het Consortium DETERMINE uitgevoerde werk gedurende haar eerste jaar, september 2008.
18 Onderzoek naar de initiatieven op touw gezet voor het verminderen van de socio-economische gezondheidsongelijkheden (1995-2006), Verslag
van de Koning Boudewijnstichting, december 2007, pagina 7.
RECHT OP GEZONDHEID 16 17 RECHT OP GEZONDHEID 16 17
Model van de determinanten van de gezondheid (Dahlgren and Whitehead, 1991).
De andere referentie, die samen met het model van Dahlgren en Whitehead gezagdragend is, is het
model van de Commissie van de Sociale Determinanten van de Gezondheid van de WGO (2008)
19
.
Het betreft eveneens een holistisch kader dat verschillende toegangsdeuren voorstelt om de interacties
te begrijpen die op het niveau van de gezondheid optreden (meerbepaald de socio-economische
context). Dientengevolge oppert het acties/interventies met het oog op het verminderen van de sociale
gezondheidsongelijkheden.
Boven hun bijzonderheden heen zijn deze twee modellen het eens over de belangrijke invloed van
andere factoren dan die factoren die stricto sensu aan de biomedische gezondheid verbonden zijn, om
rekenschap te geven van de verschillende gezondheidsniveaus van het individu (werk, opleidingsniveau,
gezonde omgeving, kwaliteit van de huisvestiging, enz.). Om dezelfde reden zijn ze het eens over de
nodige mobilisering en verschillende samenwerkingen van rolspelers en middelen, met het oog op het
verminderen van de gezondheidsongelijkheden.
19 Schema overgenomen uit het document Amliorer lquit en sant par le biais des dterminants sociaux de la sant dans l Union europenne (De kansge-
lijkheid inzake gezondheid verbeteren door middel van de sociale determinanten van de gezondheid in de Europese Unie), Balans van het door het Consor-
tium DETERMINE uitgevoerde werk gedurende haar eerste jaar, september 2008.
RECHT OP GEZONDHEID 16 17 RECHT OP GEZONDHEID 16 17
Kortom, zoals het WGO het sinds 1946 reeds oppert, moet de gezondheid worden opgevat als een
volledige toestand van fysiek, geestelijk en sociaal welzijn dat niet louter en alleen de afwezigheid van
ziekte of ongeschiktheid betekent
20
. In het Handvest van Ottawa van 1986
21
onderlijnt de WGO dat
Gezondheid een bepaald aantal voorafgaande voorwaarden en middelen vereist, waarbij het individu
namelijk moet kunnen: -wonen, toegang hebben tot opleiding, zich naar behoren voeden, over een bepaald
inkomen beschikken, genieten van een stabiel ecosysteem, rekenen op een duurzame toevoer aan middelen;
het recht hebben op sociale rechtvaardigheid en op een kansgelijke behandeling. Zo luiden de voorwaarden
vooraf die onontbeerlijk zijn voor enige gezondheidsverbetering.
Iedereen moet toegang hebben tot gezonde voeding. In de strijd tegen
armoede zijn er structurele maatregelingen, opdat surrogaat-
maatregelen zoals voedselhulp onnodig worden. De daadwerkelijke
toegang tot een gezonde, kwaliteitsvolle voeding moet voor iedereen
een garantie zijn.
Dat gezond eten belangrijk is, dat weet ik. Maar ik heb niet genoeg geld om dit te betalen.
Iedereen heeft het recht op een waardig levenseinde. Dit betreft
evenzeer de kosten voortkomend uit de stervensbegeleiding als de
uitgaven met betrekking tot begrafenisplechtigheden.
Mensen betalen een uitvaartverzekering die ze niet kunnen betalen. Dit moet vermeden worden.
De Koning Boudewijnstichting heeft een onderzoek gevoerd omtrent de problematiek van de
begrafenissen voor behoeftige personen
22
. De aanbevelingen uit dit verslag luiden als volgt:
n van de voorwaarden voor een waardige begrafenis is het verzekeren van een minimale
aanwezigheid, al was het maar symbolisch.
Een actieve samenwerking met de associatieve wereld kan bijdragen tot een snelle verspreiding
van het nieuws over het overlijden en aan het mobiliseren van informele solidariteitsnetwerken.
Dit impliceert eveneens dat de dag en het uur van de begrafenissen van behoeftige personen niet
op het laatste ogenblik worden beslist zonder rekening te houden met de bijzonderheden van dit
publiek. In de mate van het mogelijke is een vast uur wenselijk.
De aanwezigheid van ouders, vrienden of naasten moet worden benut om een kort ritueel te
organiseren, zoals een ogenblik van stille gedachtenis of uitdrukking ter herinnering aan de
overledene.
Het is belangrijk te bepalen waar het graf geplaatst wordt om het gemakkelijk te kunnen
terugvinden.
20 Preambule van 1946 op de Grondwet van de WGO.
21 http://www.sante.gouv.fr/cdrom_lpsp/pdf/Charte_d_Ottawa.pdf
22 Een waardig afscheid nemen: begrafenissen en armoede, Koning Boudewijnstichting, oktober 2007.

RECHT OP GEZONDHEID 18 19 RECHT OP GEZONDHEID 18 19


De gemeenten blijken de laatste wilsuitingen van de overledene goed te respecteren als deze naar
behoren werden geregistreerd. Een iets meer proactieve houding langs hun zijde (raadpleging
van de nabije omgeving) zou het ook mogelijk maken om de wil van de personen te kennen die
niet steeds via de normale administratieve weg zijn gepasseerd.
Naast de personen die helemaal geen middelen hebben, zijn er ook een groot aantal minder
uitgesproken situaties, zoals precaire families die iets wensen te doen maar hiervoor niet de
middelen hebben. Partnerschapvormen met de associatieve wereld zouden deze personen kunnen
helpen om sobere maar waardige begrafenissen te organiseren, zodat deze noodzakelijk door de
gemeente moeten benaderd worden.
Een jaarlijkse ceremonie in aanwezigheid van de lokale overheden, maakt het zowel mogelijk om
de overleden minstbedeelden een collectief eerbetoon te geven, als om iedereen te herinneren aan
de werkelijkheid van het mysterie en de sociale isolatie.
Op Europees niveau legt de Europese Commissie, in haar aanbevelingen gericht tot de Lidstaten
in het kader van de maatregelen ten voordele van de actieve inclusie van personen uitgesloten uit de
arbeidsmarkt
23
, goed nadruk op het belang om een globale en gentegreerde strategie te bedenken en toe
te passen ten voordele van de actieve insluiting van de uit de arbeidsmarkt uitgesloten personen, hierbij
combineren een aangepaste aanvulling van middelen, waarbij de arbeidsmarkt de insluiting en toegang tot
kwaliteitsvolle diensten begunstigt. De beleidsvormen voor actieve insluiting zouden de integratie moeten
vergemakkelijk voor mensen die in staat zijn om een duurzame en kwaliteitsvolle baan in te vullen en de
anderen van voldoende middelen voorzien om een waardig bestaan te leiden, evenals hen bijstaan in hun
deelname aan de maatschappij.
Iedereen zou een toereikend inkomen moeten hebben 1
Iedereen zou moeten kunnen genieten van een inkomen dat hem in
staat stelt om deel te nemen aan het leven in de gemeenschap, op
een waardige manier en in volle gezondheid.
De aanbevelingen uit de Commissie van de sociale determinanten van de gezondheid van de WGO
24

leggen duidelijk de nadruk op bepaalde fundamentele punten, waaronder de noodzaak om over een
toereikend inkomen te beschikken. Het verslag over de toegang tot de sociale grondrechten gebaseerd
op de ervaring van de maatschappelijk werkers op het terrein, zegt niets anders over de noodzaak om
de laagste inkomens te verhogen, vermits dit de beste manier is om de levensomstandigheden en dus de
gezondheid van mensen te verbeteren, evenals hun toegang tot de gezondheidszorg
25
.
Personen met een laag inkomen stellen hun gezondheidszorg vaak uit tot later, hetgeen kan leiden
tot een verergering van de problemen.
23 C(2008) 5737
24 Een generatiefkloof vullen: de gelijkheid inzake gezondheid invoeren door op te treden op het niveau van de sociale determinanten van gezond-
heid, Commissie van de sociale determinanten van de WGO, 2008.
25 Toegang tot de sociale grondrechten, FCSSB-FBCMW, oktober 2009.
RECHT OP GEZONDHEID 18 19 RECHT OP GEZONDHEID 18 19
De laatste gezondheidsenqute via interview, toegewijd aan de gezondheidszorg (2008)
26
stelt vast
dat 14% van de huishoudens in Belgi verklaren dat ze de gezondheidszorg hebben moeten uitstellen of
hebben moeten afzien van ofwel medische, chirurgische, tandheelkundige zorgen of van de aankoop van
geneesmiddelen, een bril, omwille van het probleem van de nancile toegang (...) 27% van de huishoudens
die zich in het kwintiel van de laagste inkomens bevinden, verklaren dat ze gezondheidszorg hebben moeten
uitstellen tegenover 4% van de huishoudens met hogere inkomens. Na standaardisering wat betreft het geslacht
en de leeftijd is dit verschil veelbetekenend ( ) het percentage huishoudens dat verklaart hun gezondheidszorg
te hebben moeten uitstellen is tussen 2004 en 2008 verhoogd van 9% tot 14%. De onderzoekers van dit
onderzoek besluiten hier meerbepaald uit dat ( ) het universeel karakter van de gezondheidszorg in Belgi
in bedreiging is. Het is dus dwingend om op het hoogste niveau maatregelen te treen om het universeel
karakter van de gezondheidszorg te handhaven, zelfs in deze periode van economische recessie.
De laagste inkomens (en toelagen) moeten verhoogd worden. De
banen moeten kwaliteitsvol en duurzaam zijn.
Wat betreft de toelagen leert het verslag NAP 2008-2010
27
ons dat De sociale toelagen een belangrijke
rol spelen in de armoedebestrijding. De armoededrempel vr de overdrachten (alle overdrachten met
uitzondering van de pensioenen) loopt op tot 27% voor Belgi, 32% voor Walloni en 22% voor Vlaanderen
(indien alleen de werkloosheidsuitkeringen van het inkomen worden verminderd, dan loopt het
armoederisico op tot 19% voor Belgi, 14% in Vlaanderen en 23% in Walloni). Als men de vermindering
berekent uitgedrukt in percentage armoederisico dankzij de sociale uitkeringen (behalve de pensioenen), dan
bedraagt het resultaat 44% voor Belgi, 47% voor Walloni en 50% voor Vlaanderen.
Wat het werkt betreft: dit vormt een uitstekende wal tegen de verarming indien het werkelijk
mogelijk maakt om de behoeften van de huishoudens te dekken. Zoals uitgedrukt in een artikel van het
Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank Voor de huishoudens met leden die de leeftijd hebben om
te werken, vormt het werk een goede bescherming tegen de armoede, onder voorbehoud van een voldoende
aantal gewerkte uren en het vergoedingsniveau. In Belgi neigt het bestaan van het minimumloon het
aantal arme werkers te beperken
28
. Het is verankerd aan de situaties waarin mensen geen stabiele baan
verkrijgen en tussen werk, werkeloosheid en inactiviteit schommelen of slechts een deeltijdse baan hebben
niet toereikend is om het nodige inkomen te verzekeren. .
29
De Dienst voor Armoedebestrijding gaat
verder door te wijzen op Het feit dat het minimum netto inkomen voor de meeste gezinssituaties onder
de drempel voor armoederisico ligt, pleit voor een verhoging van dit bedrag. Dit zou bij voorkeur een
verhoging van het brutoloon moeten impliceren, rekening houdend met het feit dat de inkomensvervangende
tegemoetkomingen in de sociale zekerheid berekend worden op basis van de bruto bedragen
30
.
26 Gezondheidsenqute via interview, Wetenschappelijk Instituut van Gezondheid, 2008, pp 45-51.
27 Nationaal Actieplan Insluiting 2008-2010, pagina 175.
28 Volgens het verslag NAP 2008-2010 loopt het cijfer werkende armen op tot 4%.
29 Y. Saks en Ph. Delhez, Armoede in Belgi, Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank, p. 107.
30 Memorandum voor de verkiezingen van 13 juni 2010, Dienst Armoedebestrijding, p. 2.
RECHT OP GEZONDHEID 20 21
Tot slot mag men ook de kwaliteit en detijdelijke dimensie van de werkovereenkomst niet
verwaarlozen: Het belang van een stabiele werkovereenkomst kan nooit teveel benadrukt worden.
De instabiliteit van een overeenkomst leidt tot onzekerheid op het gebied van inkomen. Dit neigt
de bestaansonzekerheid op andere gebieden te verhogen, zoals de huisvesting en gezondheidszorg
31
.

Het inkomen waarmee moet worden rekening gehouden is het
beschikbaar inkomen: hetgeen na vermindering van de basisuitgaven
(belastingen, huur, verwarming, water, elektriciteit, voeding, andere
lasten) en schulden overblijft.
Door de hoogte van mijn inkomen kom ik niet in aanmerking voor allerhande premies, maar ik
heb maandelijks erg hoge kosten, waardoor er nauwelijks iets overblijft.
De sociale zekerheid moet voldoende ZEKERHEID bieden 2
De sociale zekerheid moet doeltreffend zijn en ervoor zorgen dat de
personen werkelijk in veiligheid zijn.
De financiering van de sociale zekerheid moet herzien worden om
haar voldoende sterk te maken. Mensen in armoede moeten op dit
gebied worden geraadpleegd.
De Dienst Armoedebestrijding benadrukt het feit dat men moet zorgen voor het waarborgen van
een sterke sociale zekerheid () De familiale uitkeringen en de gezondheidszorg vormen twee takken van
de sociale zekerheid die een gunstige evolutie hebben gekend. De te zwakke bedragen van de minimum
uitkeringen van bijstand en sociale zekerheid daarentegen vormen nog steeds een negatief punt, zoals de
vergelijking met de drempel het laat zien. Een andere ongunstige evolutie ligt in de aanvullende voorwaarden
verbonden aan de erkenning van het recht op werkeloosheidsuitkering. Het betreft de controleprocedure
van de inspanningen om werk te zoeken, waarbij er zo goed als geen rekening wordt gehouden met het
multidimensioneel aspect van de armoede noch met het gebrek aan kwaliteitsvolle banen. Deze tendens
impliceert eveneens een verzwakking van de verzekerende en solidaire aard van de sociale zekerheid
32
.
31 Memorandum voor de verkiezingen van 13 juni 2010, Dienst Armoedebestrijding, p. 2.
32 Memorandum voor de verkiezingen van 13 juni 2010, Dienst Armoedebestrijding, p. 3.

RECHT OP GEZONDHEID 20 21
De diverse organisaties moeten samenwerken aan de 3
bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en aan het
verbeteren van de toegang tot gezondheid en welzijn
In onze maatschappij vormen de verschillende sectoren van hulp,
bijstand en gezondheidszorg een complex netwerk. Men moet de
gebruikers helpen om hun weg te vinden doorheen deze complexiteit
door hen actief te begeleiden en de hele verantwoordelijkheid om
zich hierin terug te vinden niet op hen te laten wegen.
De diverse organisaties moeten een inspanning tot cordinatie
doen om deze complexheid te verkleinen. Hetzelfde geldt voor de
verschillende niveaus van bevoegdheid op gebied van gezondheid.
Tegenover deze complexheid werden er door de werkgroep ongelijkheden in gezondheid van de
Koning Boudewijnstichting aanbevelingen geformuleerd die oproepen tot een systematisering van de
intersectorile samenwerking door [niet] naast maar met elkaar [te] werken. Fragmentering van de hulp
leidt in de gezondheidssector tot een medicalisering van de sociale problemen, en dat helpt de kwetsbaren geen
stap vooruit
33
.
Ditzelfde verslag beveelt sterk een betere cordinatie van de eerstelijnszorgverlening aan door beroep
te doen op () interdisciplinair samenwerken, in het bijzonder in de kansarme wijken. De overheden
moeten aanmoedigend werken voor die samenwerking die de vorm kan aannemen van grotere praktijken, al
dan niet van het type wijkgezondheidscentrum of de vorm van wijkgezondheids- en welzijnscentra, of van
netwerken van functioneel samenwerkende zorgverstrekkers (spinnenwebmodel). Het gentegreerde aanbod
mag zich niet beperken tot de curatieve gezondheidszorg, maar moet ook de preventieve gezondheidszorg
(ziektepreventie en gezondheidsbevordering) omvatten en de welzijnszorg. En wederzijdse doorverwijzing
en ondersteuning moet daarbij de norm zijn
34
.
VSO-Gezondheid
35
pleit voor meer structurele samenwerking tussen welzijnswerk en gezondheidszorg.
Individuele gezondheidszorgverstrekkers moeten de nodige ondersteuning en middelen krijgen om afdoende te
kunnen omgaan met vragen met een welzijnsdimensie.
33 Pagina 11
34 Ibidem, pagina 12.
35 Memorandum aan de federale regering 2010, VSO-Gezondheid, p. 8.
GEZONDHEIDSPROMOTIE
B
EN PREVENTIE
De gezondheidspreventie moet de betrokken personen 4
in hun leefomgeving tegemoet komen via lokale acties
op kleine schaal
Het is niet voldoende om kosteloze onderzoeken of raadplegingen
aan te bieden (bijvoorbeeld, kosteloze tandheelkundige zorgen
voor kinderen of kosteloze opsporing van borstkanker bij vrouwen).
Men moet de mensen ook inlichten en motiveren opdat ze van deze
aanbiedingen genieten. Vandaar dat het belangrijk is dat organismes
die aan preventie doen, de mensen in armoede tegemoet komen. De
bewustmakingsacties hebben slechts zin indien ze in samenwerking
met deze personen worden geleid en dit binnen hun rechtstreekse
omgeving: dit werkt veel doeltreffender dan grote mediacampagnes.
Er moet ook worden opgemerkt dat informatie op zich alleen
onvoldoende is:
ze moet toegankelijk,
begrijpbaar,
gemakkelijk
beschikbaar en
correct zijn;
men moet daarnaast
ook de personen
begeleiden in de
stappen die ze
ondernemen.
RECHT OP GEZONDHEID 24 25 RECHT OP GEZONDHEID 24 25
Talrijke verslagen leggen de nadruk op de noodzaak om instrumenten voor informatie en communicatie
als specieke, voor het precaire publiek bestemde, projecten en opleidingen te ontwikkelen.
Het is zo dat de aanbevelingen van het verslag armoede
2008-2010 het belang onderlijnen van het Beter informeren ;
tegemoetkomen van het publiek ; beter begeleiden en maximaal
vereenvoudigen van de administratieve aanpak.
De Gezondheids- en Welzijnsatlas 2006 van Brussel-Hoofdstad
36
heeft het over het Belang van
het opzetten van specieke campagnes voor precaire personen: In termen van gezondheidsbeleid impliceert
deze situatie dat men verschillende paden tegelijkertijd moet volgen. Campagnes inzake openbare gezondheid
gericht op nicotineverslaving of eetgewoonten kunnen bijdragen aan de verbetering van de gezondheid van
de bevolking. (Onrechtstreeks kunnen ze echter k bijdragen een grotere ongelijkheid: men heeft immers
vastgesteld dat personen met een opleidingsniveau meer geneigd zijn om gezonde leefgewoonten aan te nemen.
Het is dus belangrijk dat er tijdens de campagnes bijzondere aandacht wordt besteed aan het bereiken van de
meest kwetsbare doelgroepen).
Een onderzoekactie geleid door de Christelijke Mutualiteiten
37

toont aan dat men de precaire personen absoluut moet betrekken
bij het opstellen van de maatregelen, en dit meerbepaald op
het niveau van de gezondheidspromotie, aangezien een eigen
werkelijkheid om aanpaste maatregelen vraagt.
De Socialistische Mutualiteiten van Luik
38
benadrukken in hun aanbevelingen meerbepaald het
ondersteunen van de dynamieken die bijzondere strategien met het precaire publiek ontwikkelen via
initiatieven die de kennis, middelen, vaardigheden en rele noden van precaire personen herkennen en zich
hierop verlaten om de ontwikkeling van de projecten samen aan te pakken en op te bouwen ;die vaardigheden
en kritische geest doen opkomen of er een nieuwe dynamiek aan geven en het zelfvertrouwen van precaire
personen versterken. Het doel is dat een zo groot mogelijk aantal onder hen een actieve rol kunnen spelen
en verlichte keuzes kunnen maken. Men moet dus zorgen dat ze de gelegenheid krijgen om zich opnieuw
meester te maken van hun leven en gezondheid eerder dan hen schuldig te doen voelen; die rekening houden
met de werkelijkheid van het leven van de personen tot wie ze zich richten, die rekening houden met hun
verwachtingen en middelen, die hen in hun globaliteit in beschouwing nemen en die rekening houden met het
geheel van de factoren die hun gezondheid bepalen.
36 Patrick DEBOOSERE, Sylvie GADEYNE, Gezondheids-en Welzijnsatlas van Brussel-Hoofdstad, 2006, p. 137.
37 CM-inlichtingen 238, december 2009.
38 Gezondheidspromotie en sociale gezondheidsongelijkheden: Vaststellingen en aanbevelingen van professionnals uit arrondissement van Luik ten voordele van
het gezondheidsbeleid, document gecordineerd door het Centre ligeois de promotion de la sant, September 2009.
RECHT OP GEZONDHEID 24 25 RECHT OP GEZONDHEID 24 25
Meer speciek over de preventieve geneeskunde, is de Fdration
des maisons mdicales van mening dat ze de volledige bevolking
moet bereiken, met inbegrip van de meest misbedeelden. Met haar
vijf gemiddelde contacten per jaar en 70 % van haar klanten die ze
in n jaar ontmoet heeft, biedt de sector primaire gezondheidszorg de
bevolking een mogelijkheid tot gediversieerd contact. Dit kan zowel
het curatief werk, meestal uitgevoerd op aanvraag van het individu,
als het aanpakken van preventie en gezondheidspromotie, waarvoor
de vraag minder vanzelfsprekend is, combineren. Dit is eens te meer
waar voor de bevolkingsgroepen in meer precaire toestand. In de
nabije toekomst voorziet men om een preventieve opvolging in het
kader van het Globaal Medisch Dossier terug te betalen. Deze kansen
op preventie lopen het risico op ondergebruik door mensen uit de
meer precaire bevolkingsgroepen. Het gaat om het onderhouden van
eerstelijns organisatievormen die het mogelijk maken om deze personen
gemakkelijker te bereiken. 1. Naast de inschrijving, waardoor het
mogelijk is om de bevolking op verantwoordelijkheid van elke huisarts
te indenticeren, gaat het erom om instrumenten in werking te stellen
die het proactief werk naar deze meer precaire bevolkingsgroepen toe
mogelijk maken; 2. Vaak zijn deze personen reeds bij gelegenheid
of regelmatig in contact met andere professionals uit de sociale- en
gezondheidssector. Deze verbindingsprofessionals kunnen de precaire
personen actief orinteren naar de verzorgers in de eerste lijn. Er
moeten partnerschappen tussen de als verbinding optredende verzorgers
in de eerste lijn en deze professionals uit de sociale- en gezondheidssector
worden toegereikt, aangemoedigd en ondersteund ten voordele van de
gezondheid van de meer precaire bevolkingsgroepen, met inbegrip van
de preventieve geneeskundige zorg
39
.
De door de wijkgezondheidscentra gespeelde rol is fundamenteel om op lokale schaal te kunnen
optreden op het gebied van gezondheidspromotie. Het is om deze reden dat, zoals benadrukt door
de Vereniging van Wijkgezondheidscentra, De keuze om maatschappelijk werk, preventiewerk en
gezondheidspromotie in het aanbod van een wijkgezondheidscentrum te integreren, niet van overheidswege
ondersteund is, noch op federaal noch op Vlaams niveau. De wijkgezondheidscentra hopen dat deze integrale
aanpak van zorg en preventie in de toekomst alsnog steun kan krijgen van de Vlaamse overheid
40
.
39 http://www.maisonmedicale.org/Cahier-de-propositions-en-matiere,1249.html
40 Memorandum 2009 van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra.
RECHT OP GEZONDHEID 26 27 RECHT OP GEZONDHEID 26 27
Het voorbeeld van de promotiecampagnes voor het opsporen van borstkanker in
Henegouwen
41
.
Volgens de beoordelingen, voor de jaren 2005-06 in Henegouwen, van de vrouwen die
25% van het doelpubliek vertegenwoordigen van de rechthebbenden op een verhoogde
tegemoetkoming (RVT) voor gezondheidszorg, nemen de vrouwen van 50 tot 69 jaar
minder deel aan de opsporingsonderzoeken (). Het was aldus de wens van het Sociaal
Observatorium van Henegouwen dat het kwetsbare en/of publiek in precaire toestand
bijzonder aandacht kreeg/kregen in alle in de provincie actieve programmas. In dit
opzicht omvat het driejaarlijks actieplan 2010-2012 zowel specieke tussenkomsten voor
elke gentegreerde werkspil (jongeren, bejaarden, gemeenschappen, gezondheidsgegevens),
als weloverwogen specieke acties gericht op het meest misbedeelde publiek. De promotie
van het opsporen van borstkanker werd al snel voor de hand liggend: een specieke actie
ter attentie van deze precaire vrouwen moest de nationale campagne die oproept tot de
opsporing van borstkanker bij het grote publiek versterken. () Voor het leiden van hun
projecten benadrukken de betreende professionals meerdere punten via dewelke men
specieke paden kan vrijmaken voor de interventie bij deze bevolkingsgroepen () : meer
investering () in communicatie en partnerschappen in de acties, de mensenrelaties () ;
meer inspanningen tot aanpassing: () aanpasbaarheid van de berichten, instrumenten
en methodes aan de situaties die worden gekenmerkt door de complexiteit en verstrikking
van de problemen () ; meer banden en transversaliteit () de communicatie- en
opleidingsacties inzake gezondheid hebben zich gedurende lange tijd gesteund op de
overdracht van kennis. De interventies hebben voor verschillende themas het volgende
idee gevolgd: de individuen die de risicos kennen (in dit geval het ontwikkelen van een
kankergezwel), nemen een gunstig gedrag aan ten opzichte van hun gezondheid. Welnu,
in de praktijk beantwoorden de precaire personen niet of slechts gedeeltelijk aan deze
logica. Men moet rekening houden met andere gedragbepalende dimensies. Proberen om
de gezondheidsongelijkheden te verminderen via communicatie kan niet vermijden dat
men tegelijkertijd op verschillende assen moet tussenkomen, zoals het versterken van de
individuele vaardigheden om zich te projecteren, het gevoel van zelfdoeltreendheid, het
vermogen om de eigen behoeften uit te drukken () en vooral investeren in sterk aan de
gezondheid gebonden domeinen, zoals huisvestiging, vervoer, milieu,(.).
41 Pierrer Bizel, et.al, Sant, prcarit, communication: lexemple des campagnes du dpistage du cancer du sein en
Hainaut (Gezondheid, precariteit, communicatie: het voorbeeld van de campagnes rond de opsporing van borstkanker in
Henegouwen), Het Observatorium nr. 65, p53-54.
RECHT OP GEZONDHEID 26 27 RECHT OP GEZONDHEID 26 27
Wat betreft preventie en gezondheidspromotie bestaan er talrijke
goede praktijken en heel veel verschillende plaatsen. Men moet
de goede praktijken oplijsten en verspreiden opdat ze op andere
plaatsen worden gereproduceerd. Dergelijke acties kunnen door
structurele financieringen ondersteund worden, vermits het gaat
om langdurig werk met het oog op het bekomen van diepgaande
gedragsveranderingen.
De huisarts is n van de rolspelers wat betreft de preventie in de eerste lijn. Het Tijdschrift voor
Algemene Geneeskunde legt in n van haar artikels uit dat het ongetwijfeld raadzaam is om, alvorens
grote projecten voor gezondheidspromotie te lanceren, zich te concentreren op kleine concrete lokale
projecten die worden gekenmerkt door precieze doeleinden, gevalideerde strategien, waarneembare en
beoordeelbare uitwerkingen en dit vooral samen met de huisartsen die in de projecten gentegreerd zijn
vanaf het ogenblik waarop ze ontworpen werden
42
.
Een verslag van de Koning Boudewijnstichting
43
vermeldt in haar aanbevelingen het lokaal werk en
de verspreiding van de goede praktijken: De op federaal en/of regionaal niveau bestaande inspanningen
van intersectorile samenwerking, bijvoorbeeld tussen de sectoren gezondheid en opleiding, moeten ontwikkeld,
gesystematiseerd, ondersteund, beoordeeld en genancierd worden. De lokale initiatieven moeten op zijn minst
op experimentele basis gestimuleerd en beoordeeld worden, zodanig dat men er de goede praktijken uit kan
distilleren De Gemeenschappen en Gewesten moeten de lokale overheden eveneens aanmoedigen om een lokaal
gezondheidsbeleid te ontwikkelen, gebaseerd op het idee van kansgelijkheid,en zich hierbij prioritair richten
op het onderhouden van de lokale netwerken. Ook hier moet men onderzoeken welke de meest doeltreende
modellen zijn, er de goede praktijken uit distilleren en deze nancieren.
Het communautaire actieprogramma inzake gezondheid 2008-2013 zegt op Europees niveau niets
anders, vermits het ertoe moet bijdragen om de oorzaken van de ongelijkheden op het gebied van gezondheid
te bepalen, onder andere de uitwisseling van de beste praktijken om de strijd tegen die ongelijkheden aan te
spannen
44
.
42 Het Tijdschrift voor Algemene Geneeskunde, nr. 255, september 2008, pagina 291.
43 Politieke Aanbevelingen en gezondheidsongelijkheden, Koning Boudewijnstichting, oktober 2007, p. 17.
44 Beslissing nr. 1350/2007/CE
RECHT OP GEZONDHEID 28 29
Men moet gemakkelijk toegankelijke initiatieven 5
ondersteunen, zoals verenigingen waar mensen
in armoede het woord nemen
Dergelijke verenigingen spelen een primordiale rol in de ontwikkeling
van het sociaal netwerk van de deelnemers, in de gezondheidspromotie
en de preventie, meerbepaald op het gebied van geestelijke
gezondheid.
Ik denk soms: wat was er van mij geworden zonder de vereniging? Iedereen zou terecht moeten
kunnen op zon plek.

RECHT OP GEZONDHEID 28 29
Na de onderzoeksactie van de CM
45
heeft men verschillende elementen kunnen bepalen die fundamenteel
zijn voor het slagen van een project inzake gezondheidspromotie gericht tot een kwetsbaarder publiek:
Het project moet beantwoorden aan de vragen en bezorgdheden van het doelpubliek (deze moet een actieve rol
spelen in het project). Het is fundamenteel om met de bestaande groepen of structuren samen te werken. Deze
hebben immers een goede kennis van het terrein en maken het mogelijk om de actie verder te doen voortleven
dan het project .
Tijdens een in 2009 door de APES-ULg georganiseerde seminarie gewijd aan de actualisering van
de gezondheidspromotie, is gebleken dat zelfs indien de vraag omtrent de deelname talrijke ethische en
politieke eisen opwekt, het onontkoombaar blijft op het gebied van gezondheidspromotie. De oprichting van
intersectorile netwerken is dus niet voldoende. De gebruikers/inwoners moeten met deze netwerken verbonden
worden. Zonder voorzorgsmaatregelen lopen deze oprichtingen het risico dat ze uitsluiting reproduceren en
boven het hoofd van de bevolking werken.
De WGO is in haar verslag van de Commissie van de sociale determinanten van de gezondheid (2008)
daadwerkelijk van mening dat de burgermaatschappij in grote mate kan bijdragen aan het benvloeden van
de sociale determinanten van de gezondheid door:
De deelname aan de beleidslijnen, planning, programmas en beoordeling: de deelname aan het opstellen
van de beleidslijnen en planning, het uitvoeren van de programmas en beoordelingen betreende de sociale
determinanten van de gezondheid, tegelijkertijd op wereldniveau, binnen de nationale intersectorile
instellingen alsook op lokaal niveau (beoordeling van de noden, levering van diensten en steun); en het
beoordelen van de kwaliteit, gelijkheid en uitwerking van de diensten.
De controle op de uitvoering: de evolutie van bepaalde determinanten van de gezondheid opvolgen,
er rekenschap van geven en campagnes voor meer kansgelijkheid voeren het verbeteren van de
leefomstandigheden en het leveren van diensten in de sloppenwijken, werkomstandigheden in de
gestructureerde en niet gestructureerde sectoren, kinderarbeid, rechten van de autochtone bevolkingsgroepen,
gelijkheid tussen de geslachten, gezondheids- en opleidingsdiensten, activiteiten van de gemeenschappen,
commercile overeenkomsten en bescherming van het milieu
45 CM-Inlichtingen 238, december 2009.
RECHTEN VAN DE
C
PATINTEN EN GELIJKE
BEHANDELING
Men moet ervoor zorgen dat alle OCMWs op eenzelfde 6
en voldoende manier tussenkomen in medische kosten.
Eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn dat OCMWs tussenkomen
in de medische kosten van mensen. De ziekteverzekering zou
moeten volstaan. Omdat vele mensen met een beperkt inkomen
en gezondheidskosten echter in financile moeilijkheden komen,
zochten OCMWs oplossingen.
Op dit ogenblik heeft elk OCMW haar eigen werkwijze (of geen
werkwijze) voor wat betreft de tussenkomst in de medische kosten
van hun clinten. We hebben het hier dus over praktijken buiten de
tussenkomst in medische kosten voor mensen in een asielprocedure
of mensen zonder papieren. Zo kunnen sommige clinten van
sommige OCMWs maandelijks een overzicht van hun medische
kosten binnenbrengen en betaalt het OCMW een percentage terug,
of zijn er andere OCMWs waar de zorgverstrekkers de rekeningen
van sommige clinten rechtstreeks naar het OCMW mogen sturen, of
zijn er OCMWs die een soort medische kaart of medische waarborg
geven aan sommige clinten
Deze veelvoud van praktijken brengt een gevaar van willekeur met
zich mee. We vragen dan ook dat er een systeem zou komen. Dit
systeem moet ontwikkeld worden op basis van een analyse van de
bestaande systemen en de keuze voor het beste systeem.
RECHT OP GEZONDHEID 32 33 RECHT OP GEZONDHEID 32 33
Ook een onderzoek van de Universiteit van Luik
46
heeft vastgesteld dat een vrij groot gedeelte van de
organisatie van de medische kaart willekeurig is, in die zin dat de toekenningsvoorwaarden arbitrair zijn en
van verschillen van OCMW tot OCMW. Deze situatie leidt meerbepaald tot een hirarchisering van de
rechthebbenden (zij die de bijstand het meest of het minst verdienen). Het verslag bevestigt eveneens dat n
van de gevaren van precariteit ligt in haar capaciteit om identiteiten tot een socio-economisch etiket te herleiden.
Tegelijkertijd impliceert armoede, in een sociale toestand, mogelijkheden tot recht op een geheel van bijstanden,
waaronder onder andere de medische kaart, een mechanisme dat een betere toegang tot de gezondheidszorg biedt.
Haar harmonisering evenals verspreiding onder de OCMWs zijn bijgevolg fundamenteel .
Het OMNIO-statuut moet automatisch worden toegekend 7
Mensen met het OMNIO-
statuut genieten een
betere terugbetaling van
geneeskundige verzorging zoals
geneesmiddelen, raadplegingen
en hospitalisatiekosten. Volgens
een schatting van het RIVIZ
hebben meer dan 800.000
mensen recht op het OMNIO-
statuut. Op 1 april 2010 hadden
272.572 mensen dit statuut
ook effectief. Er zijn meerdere
redenen voor dit ondergebruik;
onwetendheid, schaamte, het
vele papierwerk,
Het OMNIO- statuut zou
automatisch moeten worden
toegekend aan iedereen die
er recht op heeft. Met een
automatische toekenning
bedoelen we dat deze mensen
geen aanvraag en geen
papierwerk moeten doen.
Mensen kunnen niet vragen naar iets waar ze het bestaan niet van kennen.
46 Waarnemingsverslag over de OCMW-praktijken betreende de medische kaart, Dounia Chaoui Mezabi (onder leiding van Marie-Trse Casman),
Universiteit van Luik voor de POD Maatschappelijke Integratie, 2009, pp 21 en 23.

RECHT OP GEZONDHEID 32 33 RECHT OP GEZONDHEID 32 33


Alle OCMWs in Belgi drukken in hun eisenpakket
47
hun steun uit aan de automatische toekenning
van het OMNIO-statuut aan iedereen die er recht op heeft. Het is immers zo dat vandaag de dag een te groot
aantal personen er niet van geniet en dit terwijl ze aan de toekenningsvoorwaarden voldoen.
Op basis van hun onderzoekactie
48
formuleren de Christelijke Mutualiteiten een politieke eis tot
automatische toekenning: een automatische toekenning lijkt immers de enige manier om personen met een
zwak inkomen ertoe te leiden dat ze hun recht op het OMNIO-statuut uitoefenen. Deze optie is echter niet
de meest vanzelfsprekende: de scale gegevens hiervoor nodig weerspiegelen de huidige situatie niet, hetgeen
riskeert zich te vertalen in zowel een onrechtvaardige toekenning als verwerping van het statuut. Nochtans
moet men, in het kader van het over de hervorming van het OMNIO- statuut lopende overleg, andere paden
zoeken om het statuut ondanks alles op zijn minst aan een gedeelte van de doelgroep automatisch toe te kennen
en andere potentile kandidaten systematischer op te sporen.
Het verslag 2008-2009 over de armoedebestrijding raadt aan dat het OMNIO-statuut automatisch
wordt toegekend en haar toegankelijkheid verbeterd wordt, door het zo strak mogelijk aan de
werkelijkheid van de precaire personen te verbinden. Dit impliceert een aanpassing van de huidige
bepalingen (herziening van het begrip huishouden, het in aanmerking nemen van de meest recente
inkomens,).
Gezondheidswerkers moeten voldoende tijd nemen 8
voor al hun patinten en moeten goede zorg
kunnen garanderen
Men moet luisteren naar de mening van de patint en deze respecteren.
Huisartsen moeten de situatie van hun patinten voldoende opvolgen,
bijvoorbeeld door gebruik te maken van het Globaal Medisch
Dossier en bijvoorbeeld door aandacht te hebben voor de mentale
gezondheid van patinten.
Verminder het administratief werk van hulpverleners zodat ze meer tijd hebben voor de
mensen.
Men moet de samenwerking en communicatie tussen verschillende
diensten verbeteren, bijvoorbeeld wanneer het gaat over het doorverwijzen
van een patint, taakafstemming, het einde van een opname,...
Inzicht in armoede en diversiteit moet een verplicht onderdeel
zijn van de opleiding van alle toekomstige hulpverleners en
gezondheidswerkers. We geloven immers dat dit inzicht cruciaal is
om een hulp- en dienstverlening op maat van de noden van mensen
in armoede te garanderen. De ontwikkeling van zon cursus over
armoede moet gebeuren in samenspraak met mensen in armoede.
47 Federaal Memorandum 2010 van de OCMW.
48 CM-Inlichtingen 238, december 2009, pagina 32.

RECHT OP GEZONDHEID 34 35 RECHT OP GEZONDHEID 34 35


Het zit in de houding van sommige hulpverleners: een gebrek aan respect, dat voel je.
Het Tijdschrift voor Algemene Geneeskunde benadrukt, naar aanleiding van een artikel gewijd aan
de grote uitdagingen van de algemene geneeskunde, de noodzaak dat huisartsen aan preventie en
primaire zorgverlening doen en om voor bepaalde aspecten multidisciplinair werken: Men moet zich
er dus van bewust zijn dat de huisartsen in de toekomst vaardigheden op het gebied van primaire preventie
en gezondheidsopleiding moeten ontwikkelen. Men moet eveneens toegeven dat ze al deze taken niet alleen
kunnen verzekeren en dit vooral niet zullen kunnen doen. Verplegers, ditisten en psychologen zullen hen
ongetwijfeld moeten bijstaan
49
.
De Fdration des Maisons Mdicales stelt dat het inschrijven van patinten in een praktijk van
algemene geneeskunde het mogelijk maakt om de relatie verzorger-verzorgde contractueel vast te stellen en een
betere kennis mogelijk maakt van de aanpak van bevolkingsgroepen, meerbepaald om preventieacties op een
meer proactieve manier uit te voeren. Deze inschrijving koppelt zich aan het gecentraliseerd beheer van een
globaal en multidisciplinair gezondheidsdossier in de praktijk van algemene geneeskunde, hetgeen de globale
ondersteuning, de continuteit van de zorgverlening en de integratie verbetert. (...)
50
.
Een verslag van de Koning Boudewijnstichting
51
heeft een veelvoud aan concrete voorstellen met het
oog op het verbeteren van de deelname van de patinten in het gezondheidszorgbeleid. Ook al hebben
deze maatregelen niet uitsluitend betrekking op mensen in armoede, ze kunnen ongetwijfeld bijdragen
aan een positieve dynamiek die gevolgen zal hebben voor alle patinten. Zo wil men bijvoorbeeld
de oprichting van een ondersteuningscentrum voor de deelname van patinten, belast met het coachen van
patintenverenigingen en met de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken wat betreft de deelname
van patinten.
Volgens de Fdration des Maisons Mdicales moet men voorzien dat de basisopleiding van de
professionals voldoende het accent legt op de aspecten van het netwerken en multidisciplinair samenwerken,
de complementariteit tussen de beroepen en zorglijnen, de aanpak en de cultuur van een kwaliteitsvolle
verzekering, evenals de niet alleen biologische maar ook psychosociale en omgevingsgebonden aspecten van de
gezondheid
52
.

Het Gezondheidsobservatorium van Henegouwen stelt in n van haar publicaties vast dat de
verschillende leden binnen een precaire familie, of ze dit nu is in sociaal, fysiek, nancieel, relatiegebonden
opzicht of alles te samen, hun zelfstandigheid aan het verliezen zijn. Ze stellen geen vragen en zijn niet in
staat om naar de juiste diensten te gaan om hun problemen op te lossen.
49 Het Tijdschrift voor Algemene Geneeskunde, nr. 252, april 2008, pagina 156.
50 Voorstellenpakket inzake gezondheidsbeleid 2009 van de Fdration des Maisons mdicales en collectifs de sant francophone.
51 De patinten, belanghebbenden in het gezondheidszorgbeleid, Verslag van de Koning Boudewijnstichting, februari 2008.
52 Voorstellenpakket inzake gezondheidsbeleid 2009 van de Fdration des Maisons mdicales en collectifs de sant francophone.

RECHT OP GEZONDHEID 34 35 RECHT OP GEZONDHEID 34 35


Het is aan de sociaal optredende personen en aan de huisartsen die de families binnendringen om de precaire
personen te ontdekken en te analyseren, naar hun leefomgeving te luisteren en zelf de personen en diensten
(die ze trouwens zullen hebben leren kennen) met elkaar te verbinden en ervoor te zorgen dat deze elkaar
ontmoeten. De huisarts is dan verantwoordelijk voor het verwijzen naar de aangepaste diensten voor een
betere aanpak van deze families en voor het samen met hen ontwikkelen van een aangepast en respectvol
project in ontwikkeling
53
.
In een niet uitsluitend op de armoede gecentreerde aanpak maar n die zich in dezelfde lijn
inschrijft, verklaart Anne Gillet, vicevoorzitter van de Belgische Groepering van Huisartsen (BGH)
dat ons zorgensysteem de speciekheid van haar eerste lijn verliest. De algemene geneeskunde wordt in haar
globaliserende dimensie slecht geleid, vermits de universitaire opleiding nog te erg benvloed wordt door de
heersende gespecialiseerde stroming, ondanks de opmerkelijke inspanningen van de Universitaire Centra voor
Algemene Geneeskunde. De universitaire ziekenhuiselite verspreidt een verbrokkelde kennis waarvan de
pertinentie niet valt tegen te spreken, maar die ten nadele werkt van een transversaal, holistisch, globaal en
aan de openbare gezondheid gebonden inzicht dat nodig is voor de primaire zorgverlening. Weinig cursussen
menselijke wetenschappen en openbare gezondheid, weinig opleiding wat betreft counselling en interactieve
deelname. Welnu, we weten dat de deur openen naar de interactieve deelname tussen verzorgers en verzorgden
in de therapeutische relatie een meer diepgaand beheer van deze relatie vereist
54
.
Het Memorandum van de Federatie van de Bicommunautaire Centra voor Maatschappelijk werk
van juni 2009 benadrukt de noodzaak om de maatschappelijk werkers en gezondheidsprofessionals op
te leiden en in te lichten over de precaire personen.
53 Preventie info Henegouwen, nr. 5, augustus 2006, p. 4.
54 Sant Conjugue, nr. 50, oktober 2009, pagina 6.
Je moet in elk geval alle stress vermijden.
RECHT OP GEZONDHEID 36 37
Op Europees niveau heeft de Raad in haar besluiten van juni 2006 positie ingenomen opdat alle
gezondheidssystemen van de EU ertoe streven om zich op de patint te centreren. Dit betekent dat ze als doel
hebben de patinten bij hun behandeling te betrekken, hen blijk te geven van doorzichtigheid en daar waar
mogelijk de keuze te geven tussen bijvoorbeeld verschillende zorgverstrekkers. Elk systeem is erop gericht het
individu in te lichten over zijn gezondheidstoestand evenals zijn recht op volledige informatie omtrent de
zorgverlening die hem wordt voorgesteld en recht om hiermee akkoord te gaan. Alle gezondheidssystemen zouden
eveneens de rekeningen van hun activiteiten openbaar moeten maken en een goed beheer en doorzichtigheid
moeten verzekeren
55
.
Hulpverleners en gezondheidswerkers moeten de 9
rechten van mensen meer proactief benaderen
Men moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk rechten en
tegemoetkomingen automatisch worden toegekend. Een voorbeeld
van zon recht dat men automatisch zou moeten toekennen is het
OMNIO-statuut (zie hierboven).
In afwachting van een automatische toekenning van rechten dienen
hulpverleners en zorgverstrekkers een meer pro-actieve rol op te
nemen. Ze moeten hun clinten en patinten informeren over rechten
en hen ondersteunen bij de aanvraag.
Waarom zorgen de ziekenfondsen er zelf niet veel actiever voor dat hun klanten krijgen waar ze
recht op hebben?
Patinten moeten voldoende en begrijpbare informatie krijgen bij
opname, tijdens en na ontslag uit een ziekenhuis. Zo zouden patinten
persoonlijk ingelicht moeten worden over het opnameformulier, de
kosten, enz Men zou eveneens een aangepast onthaal moeten
voorzien voor dakloze patinten of patinten zonder ziekteverzekering.
Artsen moeten duidelijk bekend maken of ze geconventionneerd
zijn.
Waarom heeft een dakloze of iemand zonder papieren minder recht op gezondheid?
Administratieve procedures moeten zo eenvoudig mogelijk zijn.
Patinten moeten ingelicht worden over de diensten waarop ze
zich na ontslag uit het ziekenhuis kunnen beroepen en voldoende
ondersteund worden indien ze zich thuis moeten verzorgen. Men moet
de patinten inlichten over de mogelijkheden tot beroep in geval van
ongelijke behandeling.
55 2006/C 146/01

RECHT OP GEZONDHEID 36 37
Ik begreep niets van de factuur die ik van het ziekenhuis kreeg. Ik kan alleen maar hopen dat
mijn ziekenkas dit goed nakijkt.
Het memorandum 2009 van de Federatie van de Bicommunautaire Centra voor Maatschappelijk Werk
moedigt de mutualiteiten aan om te investeren in meer proactieve acties ten opzichte van het publiek dat
zich door ziekte, ongeval, handicap, of een langdurige werkonderbreking in precaire toestand bevindt.
De informatie die mutualiteiten nu geven is gemaakt voor een mama, papa en een baby op de
achterbank van hun auto. Dit is niet onze realiteit.
De Christelijke Mutualiteit stelt het integreren van de stem van de meest kwetsbaren in onze instellingen
en dit op meer structurele wijze via partnerschappen (...) ; het standpunt van de meest kwetsbaren in onze
communicatie op meer structurele wijze integreren (...), de instrumenten voor communicatie samen met het
doelpubliek opbouwen (...), het bemoedigen van de proactiviteit van onze verschillende diensten ten opzichte
van de leden. Dit betekent de leden meer tegemoetkomen en aldus tijd vrijmaken en ontmoetingsplaatsen (aan
huis, binnen zorginstellingen zoals ziekenhuizen en rusthuizen, enz) voorzien
56
.
In het Relais Sant van Charleroi zijn 92% van patinten van Belgische afkomst van het Relais Sant
in orde bij de mutualiteit 50% weet dit echter niet en ziet ervan af zich te laten verzorgen, onder
andere omdat ze denken dat ze daar geen recht op hebben! Dit bewijst in welke mate het onvoldoende
is om louter toegang te geven tot rechten en dat het van belang is dat het begeleiden verder gaat dan het
eenvoudigweg verstrekken van inlichtingen.
57
De OCMWs van Belgi voeren actie voor heldere ziekenhuisfacturen die duidelijk aantonen wat
de patint moet betalen en wat ten laste is van de ziekteverzekering. Bovendien zou men de betaling
van supplementen gebonden aan het medisch materiaal, de geneesmiddelen en honoraria moeten
beperken
58
.
Wat het onthaal betreft in ziekenhuizen eist de Federatie van de Bicommunautaire Centra voor
Maatschappelijk Werk het organiseren van een eerste lijn gericht op het ontwikkelen van een kwaliteitsvol
onthaal binnen het ziekenhuis zelf, aangepast aan de noden van de meest arme personen en aan de opvang van
hun specieke ervaringen door het ontwikkelen van de spil preventie
59
.
56 CM-Inlichtingen 238, december 2009, pagina 37.
57 C. Leclercq, Relais Sant: tape prliminaire pour raccrocher au circuit de soins, Tijdschrift LObservatoire nr. 65, 2010, pagina 62.
58 Federaal Memorandum 2010 van de OCMW.
59 Memorandum 2009 van de Federatie van de Bicommunautaire Centra voor Maarschappelijk Werk.

TOEGANKELIJKHEID
D
Er zijn pro deo advocaten. Dus, weet je wat: er moeten ook pro deo artsen bestaan.
De kost van de gezondheidszorg moet verminderd worden: 10
De veralgemeende en verplichte toepassing van het
derdebetalersysteem en niet alleen de toepassing voor personen
met een zwak inkomen zou de stigmatisering van personen in
armoede voorkomen. Deze regeling is reeds van toepassing voor de
hospitalisaties en aankoop van geneesmiddelen. Wij vragen dat het
eveneens de algemene regel wordt voor de raadplegingen bij de arts
en tandarts.
Ondertussen dient men de terugbetalingen contant uit te betalen
aan de loketten van de mutualiteiten.
Heel wat mensen ondervinden problemen met de overschrijvingen via de banken omdat ze lang
moeten wachten op hun geld.

RECHT OP GEZONDHEID 40 41 RECHT OP GEZONDHEID 40 41


Het verslag over de toegang tot de sociale grondrechten gebaseerd op de ervaring van de maatschappelijk
werkers op het terrein leert ons dat dit niet-terugbetaalde aandeel voor bepaalde mensen nog steeds
een moeilijk draaglijk en een belemmering tot raadpleging vormt, hoewel dit nochtans noodzakelijk blijft.
Bovendien stelt er zich de vraag van de voorschotten: de terugbetaling door de mutualiteit komt pas a posteriori
tussen. De patinten moeten dus vooraf een belangrijk bedrag uitgeven, waarover ze niet altijd beschikken.
Het mechanisme van de derdebetaler vermindert dit probleem: de patinten betalen slechts het remgeld en de
beoefenaar laat zich zelf door de mutualiteit terugbetalen. Dit voor de patinten interessant systeem wordt
vandaag weinig toegepast, meerbepaald omwille van betwistbare redenen van verantwoordelijkheid, maar
ook omdat het een bron van verwikkelingen vormt voor de artsen (die kunnen kiezen om het al dan niet toe
te passen), die slechts laat betaald worden
60
.
Als gevolg van haar studie over de beoordeling van de eecten van de maximumfactuur op het
verbruik en de nancile toegankelijkheid van de gezondheidszorg, heeft het Federaal Kenniscentrum
voor de Gezondheidszorg enkele aanbevelingen toegereikt:
In de eerste plaats is de invoering en geleidelijke uitbreiding van het systeem met behoud van de bestaande
rechten uitgelopen op een grote administratieve ingewikkeldheid. Dit vereenvoudigen zou op zich reeds een
verbetering betekenen. Het is bijvoorbeeld niet coherent om de inkomendrempels van de MF te bepalen in
functie van het netto belastbaar inkomen, aangepast aan de omvang van het huishouden, terwijl het OMNIO-
statuut wordt toegekend op basis van het bruto inkomen, aangepast aan de omvang van het huishouden.
Ten tweede vertoont de sociale bescherming nog grote gebreken. Het aantal families dat meer dan 5% (zelfs
10%) van hun inkomen uit hun zak aan gezondheidskosten moeten betalen blijft hoog. Chronische zieken en
psychiatrische patinten vormen in deze context specieke problematische groepen. Met de uitbreiding van de
sociale bescherming zullen de ethische keuzes betreende de beperkingen van de individuele verantwoordelijkheid
goed moeten worden verduidelijkt. Meer dan voorheen zal men eveneens rekening moeten houden met de
persistentie van de persoonlijke bijdragen doorheen de tijd.
Ten derde kan men het in beschouwing nemen om de bescherming voor de meest arme families te verbeteren
door een aanvullend plafond tot 250 in te voeren. Deze maatregel zou de administratieve kosten echter sterk
doen stijgen. Bovendien is de MF, als ex post corrigerend systeem, niet werkelijk afdoend om de problemen van
ondergebruik progressief te verhelpen
61
.

60 De toegang tot de sociale grondrechten, FCSSB-FBCMW, oktober 2009, p. 62.
61 Beoordeling van de eecten van de maximumfactuur op het verbuik en de nancile toegankelijheid van de gezondheidszorg, Federaal Kenniscentrum
voor Gezondheidszorg, Report 80B, juli 2008.
RECHT OP GEZONDHEID 40 41 RECHT OP GEZONDHEID 40 41
De Christelijke Mutualiteiten hebben in hun onderzoekactie
62
eveneens waargenomen dat het
derdebetalersysteem heel erg weinig wordt toegepast: de mogelijkheid blijft ruim ongekend onder de
patinten en in het tegenovergestelde geval vinden ze het moeilijk, zelfs stigmatiserend om hun arts hierover
te suggereren. Ook de artsen hebben verschillende redenen om zich aarzelend op te stellen tegenover de sociale
derdebetaler. Ze willen aanvullende administratieve moeilijkheden voorkomen, ze zijn niet zeker dat hun
patint in orde is en dus op terugbetalingen recht heeft en ontvangen hun honoraria niet rechtstreeks. Op
basis van deze vaststelling eisen de Christelijke Mutualiteiten eveneens de uitbreiding van de regeling
van de sociale derdebetaler tot alle categorien van beschermde patinten zoals bepaald in het KB van 14
juni 2006; de uitdrukkelijke integratie van het OMNIO-statuut in het stelsel van de sociale derdebetaler
(zoals reeds beschreven in een omzendbrief van het RIZIV); de mogelijkheid om in het stelsel van de sociale
derdebetaler eveneens de raadpleging betreende het opstellen van een Globaal Medisch Dossier te factureren
of het verkrijgen van een diabetes medisch paspoort.
Tenslotte pleiten alle OCMW van Belgi in hun eisenpakketten
63
voor Het invoeren van een stelsel
van derdebetaler voor de ambulante zorgen, als een recht van de patint en niet alleen op initiatief van de arts,
om te voorkomen dat de patinten de medische kosten niet uit hun eigen budget moeten vooruitbetalen.
Men moet het voorschrijven van generische geneesmiddelen
bevorderen. Wanneer geneesmiddelen voor geestelijke problemen,
ontstekingremmers of pijnstillers nodig zijn voor de behandeling van
personen, moeten deze beter worden terugbetaald.
De toepassing van het Kiwi-model moet bestudeerd worden om
te bepalen of de invoering van dit model in Belgi de prijs van de
geneesmiddelen zou kunnen doen verminderen.
Generische geneesmiddelen: Het is hetzelfde medicijn, het is enkel de verpakking die wijzigt.
En natuurlijk ook de prijs!
Wat betreft het voorschrijven van de generische geneesmiddelen stelt het Federaal Kenniscentrum voor
de Gezondheidszorg (FKG) in n van haar recente onderzoeken gewijd aan het referentieprijssysteem
dankzij de opkomst van de generische geneesmiddelen een daling vast van de prijs van de originele
geneesmiddelen die de minst bevoorrechte patinten en patinten die genieten van een preferentile terugbetaling
(gehandicapten, bepaalde gepensioneerden, ...) de goedkopere geneesmiddelen iets meer gebruiken en dus minder
referentiesupplementen betalen. Nochtans wijst het FKG op het feit dat de patinten in 2008 toch meer
dan 60 miljoen aan referentiesupplementen betaald hebben, gemiddeld 4 per conditionering, hetgeen op
lange termijn zwaar kan doorwegen op het budget van patinten die aan chronische ziektes lijden. Deze
supplementen werden vooral betaald in geval van geneesmiddelen voorgeschreven bij hart- en vaatziekten,
antidepressiva en pijnstillers. Deze waarnemingen leiden het FKG tot het formuleren van aanbevelingen
ten gunste van de artsen, apothekers en patinten:
62 CM-Inlichtingen 238 december 2009, paginas 26-29.
63 Federaal Memorandum 2010 van de OCMW.

RECHT OP GEZONDHEID 42 43 RECHT OP GEZONDHEID 42 43


Om dit bedrag te verminderen oppert het FKG in het kader van een overleg om de minimum quota van
minder dure voorschriften voor de artsen te verhogen. Deze quotas, die voor elke specialiteit aangegeven
worden, werden sinds hun invoer in 2006 immers nooit herzien.
Vervolgens raadt het FKG aan apothekers het recht toe te kennen om een generisch geneesmiddel af te
geven in geval van voorschrift van een origineel geneesmiddel, behalve indien de voorschrijvende arts
dit uitdrukkelijk heeft verboden. Dit vervangingsrecht bestaat reeds in de 11 andere in dit verslag
bestudeerde landen maar nog niet in Belgi. Hoewel dit nochtans is voorzien in een wet daterend van
1993 werden er nooit uitvoeringsbesluiten genomen.
Tot slot raadt het FKG aan om de patint op het ogenblik van de aankoop van het geneesmiddel beter
in te lichten over het bestaan van een goedkoper alternatief en hierbij duidelijk de prijsverschillen uit te
leggen.
De eis om het Kiwi-model in Belgi toe te passen wordt ruim ondersteund door het Platform
Gezondheid/Solidariteit dat meerbepaald de twee grote syndicaten, de mutualiteiten, de NGOs en
de leerkrachten verenigt, evenals door de Fdration des Maisons Mdicales die zich beroept op het
inwerkingstellen van aanbestedingen voor het terugbetalen van de minst dure geneesmiddelen (genspireerd op
het model KIWI)
64
. In deze lijn kan men het Kiwi-model toepassen op paracetamol, dat in Belgi
sinds 1 april 2010 het meest gebruikte geneesmiddel tegen koorts en pijn vormt. De prijs hiervoor is
op die manier voor de helft gedaald, en de patinten die lijden aan chronische pijn moeten nog maar
n tiende tot zelfs n twintigste van de vroegere prijs betalen.
Een structurele erkenning en subsidiring moet een 11
versterkte aanwezigheid verzekeren, zowel in kwaliteit als
hoeveelheid, van de wijkgezondheidscentra (WGC) en
van de maisons mdicales (MM)
De WGC/MM bieden een erg toegankelijke en multidisciplinaire
geneeskunde in de eerste lijn. Ze zijn veel meer toegankelijk dan de
privgeneeskunde voor personen in armoede, hoewel ze voor alle
soorten publiek werken. De WGC/MM moeten genieten van
decreeterkenning op lange termijn. Men moet eveneens voldoende
budgetten voorzien voor het creren van nieuwe WGC/MM (meerbepaald
in de landelijke milieus), het engagement van onthaalmedewerkers,
ditisten, psychologen, enz
In haar voorstellenpakket pleit de Fdration des Maisons Mdicales voor de ocile erkenning en een
doeltreende ondersteuning van de multidisciplinaire gezondheidscentra. De dekking van het Belgisch
grondgebied wat betreft multidisciplinaire groepspraktijken zou zo moeten zijn dat elke burger de
keuze heeft zich te laten verzorgen door een multidisciplinair team. Een eerste stap zou eruit bestaan de
gezondheidscentra in de verarmde of medisch weinig bediende zones op prioritaire wijze te nancieren.
64 Voorstellenpakket inzake gezondheidsbeleid 2009 van de Fdration des Maisons mdicales et des collectifs de sant francophone.
RECHT OP GEZONDHEID 42 43 RECHT OP GEZONDHEID 42 43
Het project IMPULSEO 2 maakt de solodisciplinaire groepspraktijken van huisartsen mogelijk door de
nanciering van een administratieve ondersteuning en onthaal. Dit betekent een mooie vooruitgang
maar blijft echter ontoereikend: de volgende stap zou bestaan uit het erkennen van de multidisciplinaire
groepspraktijken
65
.
Tot slot benadrukt de Vereniging van Wijkgezondheidscentra eveneens de noodzaak om de rol van de
Wijkgezondheidscentra ocieel te erkennen op het niveau van Vlaanderen: Ondanks veel waardering
voor de belangrijke maatschappelijke rol van de wijkgezondheidscentra in de verhoging van de toegankelijkheid
van de gezondheidszorg, in het bijzonder voor de maatschappelijk kwetsbare groepen, is er in Vlaanderen
nooit een formele erkenning voor wijkgezondheidscentra gekomen. In tegenstelling tot hetgeen in Walloni het
geval is, zijn de Vlaamse wijkgezondheidscentra nog steeds niet decretaal erkend. Het is zeer merkwaardig dat
een organisatievorm die al meer dan 30 jaar bestaat, decretaal nog steeds niet bestaat. Deze positie is niet
langer houdbaar en werkt sterk in het nadeel van de wijkgezondheidscentra. Met het oog op erkenning werden
er herhaaldelijk pogingen gedaan tot het formuleren van voorstellen van decreet te formuleren, maar geen van
deze voorstellen heeft ooit de plenaire bespreking in het Vlaams Parlement gehaald
66
.
Er moet bijzondere aandacht gaan naar de toegankelijkheid in
de sector geestelijke gezondheid. Men moet de wachttijd voor
het bekomen van een afspraak in de centra voor geestelijke
gezondheid sterk verminderen. Het is eveneens nodig dat de
geestelijke gezondheidsprofessionals de mensen tegemoet komen.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg moeten over voldoende
materile en menselijke middelen beschikken om aan preventie en
gezondheidspromotie te kunnen doen.
Een verslag van de Universiteit van Antwerpen
67
wijst met de vinger naar de nodige verhoging van
het aanbod zorgverlening inzake geestelijke gezondheidszorg voor personen in precaire toestand, die
moet vergezeld gaan van een verbeterde aanpak en kennis van de geestelijke gezondheidsprofessionals
(en in het algemeen iedereen die ertoe gebracht wordt om met dit publiek te werken): Verenigingen
hebben ook dringend nood aan een bijkomend aanbod op het gebied van geestelijke gezondheidszorg voor
mensen in armoede, zowel in de ambulante hulp, de residentile hulp als de crisisopvang. Het aanbod en
de hulpverlening moeten ook meer worden afgestemd op de specieke behoeftes van mensen in armoede, en
betaalbaar zijn. Expertise over het werken met mensen in armoede moet ook worden doorgegeven tussen de
professionals. Mensen ervaren ook nog andere drempels om naar een centrum voor geestelijke gezondheidszorg
te stappen. Er hangt nog al te vaak een taboesfeer rond de centra en mensen zijn bang voor de gevolgen
(bijvoorbeeld dat de kinderen zullen worden geplaatst). Daarnaast legt men sterk de nadruk op het belang
van vorming en opleiding bij preventie- en gezondheidspromotiewerkers rond armoede (ook bij CLB-artsen,
Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg) en een blijvende inspanning vanuit VIG en LOGOs voor mensen
in armoede.
65 Voorstellenpakket inzake gezondheidsbeleid 2009 van de Fdration des Maisons mdicales et des collectifs de sant francophone.
66 Memorandum 2009
67 Katrien De Boyser (Promotor: Prof. Dr. Jan Vranken), Opdrachtgever: Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Vlaamse Overheid,
NAAR EEN DOELMATIGERE ARMOEDEBESTRIJDING : Een verkenning van de paden naar een meer planmatig en evidence-based armoedebe-
strijdingsbeleid in Vlaanderen, OASeS (Universiteit Antwerpen), 2008, p. 181.
RECHT OP GEZONDHEID 44 45
Het verslag over de toegang tot de sociale grondrechten gebaseerd op de ervaring van de maatschappelijk
werkers op het terrein
68
raadt aan om de begeleiding van de mensen met geestelijke problemen te
optimaliseren. Hiervoor moet men:
Plaatsen scheppen waar de rolspelers uit de sociale sector en die van de geestelijke gezondheid met elkaar
kunnen overleggen met het oog op het bevorderen van de samenwerking en de opvang van personen op
de grens tussen deze twee sectoren.
Het overleg tussen psychologisch ziekenhuis- en ambulant personeel aanmoedigen om een betere
opvolging van de personen te verzekeren.
Het creren van psychosociale initiatieven die de eerstelijns sociale themas bevorderen .
LInstitut wallon pour la Sant Mentale heeft een bijzonder katern
69
uitgebracht met talrijke
aanbevelingen over de toegankelijkheid in geestelijke gezondheid, waaronder o.a. de wachttijd. Het
gaat dus om het werk van de vraag tijdens de wachttijd politiek en nancieel te erkennen. Ter herhaling, dit
fundamentele werk, dat het vervolg van het parcours bepaalt, vindt omwille van het gebrek aan erkenning
niet altijd plaats, terwijl de wachttijd in bepaalde diensten soms verschillende maanden kan oplopen.
Tegenwoordig wordt dit vrij vaak enkel uitgevoerd op basis van de goede wil van de rolspelers die de
verantwoordelijkheid op zich nemen om dit niet-gesubsidieerde werk te verzekeren.
68 De toegang tot de sociale grondrechten, FCSSB-FBCMW, oktober 2009, pp. 119-120.
69 Katern nr. 3, juni 2006, p. 196.
RECHT OP GEZONDHEID 44 45
Men moet het beleid inzake mobiliteit voor 12
zieke personen met een laag inkomen verbeteren





























Er moeten diensten worden ontwikkeld voor personen met een
beperkte mobiliteit.
Men moet streven naar de kosteloosheid van de verplaatsingskosten
voor personen met een laag inkomen die zich meerdere malen per week
voor onderzoeken of behandelingen moeten verplaatsen.
Als men zich meerdere keren per week moet verplaatsen voor onderzoeken, worden de kosten
voor vervoer echt onbetaalbaar.
Het Memorandum van juni 2009 van de Bicommunautaire Centra voor Maatschappelijk Werk
pleit voor de ontwikkeling van een niet dringend beleid van het transport van zieken dat voor iedereen
toegankelijk is.


II.
RECHT OP GEZONDHEID

IN DE EUROPESE UNIE

Anne Van Lancker

II.
RECHT OP GEZONDHEID

IN DE EUROPESE UNIE

Anne Van Lancker
In het volgende hoofdstuk zullen we de ervaringen van mensen in
armoede binnen een Europees perspectief kaderen.
Recht op gezondheid raakt aan vele Europese beleidsdomeinen: volksgezondheid, milieu,
werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, sociaal beleid, hebben allemaal op n of andere manier een
raakvlak met het recht op gezondheid. Voor dit hoofdstuk hebben we ervoor gekozen om slechts twee
aspecten meer uitgebreid te verkennen: toegang tot gezondheidszorg en het recht op inkomen.
Dit hoofdstuk bestaat uit vier grote delen:
Fundamentele teksten over het recht op gezondheid 1.
Europees beleid en perspectieven voor toekomstig beleid over het recht op toegang tot 2.
gezondheidszorg
Europees beleid en perspectieven voor het toekomstig beleid over het recht op een waardig 3.
minimum inkomen
Armoede en recht op gezondheid in de Europa 2020 strategie 4.
Aanknopingspunt voor de verkenning van het Europese beleid rond het recht op toegang tot
gezondheidszorg en het recht op een waardig minimum inkomen is de aanbeveling van de Europese
Commissie over actieve insluiting van mensen uitgesloten uit de arbeidsmarkt, goedgekeurd door
de Raad van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale zaken in december 2008, die stelt
De Lidstaten zouden een gentegreerde en omvattende strategie moeten uittekenen en uitvoeren voor de
actieve insluiting van mensen uitgesloten uit de arbeidsmarkt, die adequate inkomenssteun, inclusieve
arbeidsmarkten en toegang tot kwaliteitsvolle diensten combineert
70
. We leggen de focus op 2 pijlers van
de strategie voor actieve insluiting (adequate inkomenssteun en toegang tot diensten) en formuleren
meteen 3 aanbevelingen op Europees niveau:
Toegang tot kwaliteitsvolle diensten:
~
Er moet op Europees niveau een passend wetgevings- en beleidskader worden ontwikkeld dat
sociale en gezondheidsdiensten van algemeen belang behoedt tegen onverantwoorde toepassing van
de regels van de interne markt. Een sector specieke richtlijn moet de opdracht van algemeen belang
die deze diensten vervullen voor het waarborgen van fundamentele rechten en het bevorderen van
sociale cohesie veilig stellen.
Adequate inkomenssteun:
~
De Europese Unie moet een gepast wettelijk en beleidskader ontwikkelen om aan iedereen een
waardig minimum inkomen te garanderen.
Europa 2020 strategie
~
Nationale hervormingsplannen alleen zijn niet genoeg. Nationale actieplannen voor sociale 1.
insluiting moeten versterkt worden en mee ontwikkeld door nationale, regionale en lokale
stakeholders.
Monitor de sociale impact van de crisis en vermijdt besparingsmaatregelen die armoede doen 2.
toenemen.
Resultaten boeken op het streefcijfer over armoede en op vlak van actieve insluiting moet beginnen 3.
bij het voorzien van een waardig inkomen.
70 C(2008)5737
RECHT OP GEZONDHEID 48 49 RECHT OP GEZONDHEID 48 49
Internationale en Europese basisteksten over 1
het recht op gezondheid
Verschillende internationale overeenkomsten bevatten bepalingen die rechtstreeks of onrechtstreeks
verwijzen naar het recht op gezondheid.
De Universele verklaring van de rechten van de mens (VN), artikel 25 : Een ieder heeft recht op een
levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder
inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten,
alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de
echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden
onafhankelijk van zijn wil;
Het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (VN), artikel 12 : 1. De Staten
die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op de best mogelijke lichamelijke en geestelijke
gezondheid die hij kan bereiken. De door de Staten die partij zijn bij dit Verdrag te nemen maatregelen
ter volledige verwezenlijking van dit recht omvatten onder meer die welke nodig zijn om te komen tot: a)
Vermindering van het aantal doodgeborenen en van de kindersterfte, alsmede een gezonde ontwikkeling
van het kind; b) Verbetering van alle aspecten betreende de hygine van het gewone milieu van de mens en
van het arbeidsmilieu; c) Voorkoming, behandeling en bestrijding van epidemische en endemische ziekten,
alsmede van beroepsziekten en andere ziekten; d) Het scheppen van juiste omstandigheden die een ieder in
geval van ziekte diensten van geneeskundige bijstand en verzorging waarborgen.
Het Europees Sociaal Handvest (Raad van Europa, herziene versie, Strasbourg 3 mei 1996). In het
ESH betreen de artikels 11tot 13 en artikel 30 het recht op de bescherming van de gezondheid
(art.11), het recht op sociale zekerheid (art.12), het recht op sociale en geneeskundige bijstand (art.13)
en het recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting. Met het oog op het verzekeren
van een daadwerkelijke uitoefening van het recht op sociale en geneeskundige bijstand, verbinden
de Staten zich in artikel 13 ertoe om te waarborgen dat een ieder die geen toereikende inkomsten heeft
en niet in staat is zulke inkomsten door eigen inspanning of met andere middelen te verwerven, in het
bijzonder door uitkeringen krachtens een stelsel van sociale zekerheid voldoende bijstand verkrijgt en in
geval van ziekte de voor zijn toestand vereiste verzorging geniet (art.13.1). Vervolgens verbinden de
Staten zich ertoe te waarborgen dat personen die zulk een bijstand ontvangen, niet om die reden een
vermindering van hun politieke of sociale rechten ondergaan (art.13.2), alsook te bepalen dat een ieder
van de bevoegde openbare of particuliere diensten de voorlichting en persoonlijke bijstand ontvangt die nodig
zijn om zijn persoonlijke nood of die van zijn gezin te voorkomen, weg te nemen of te lenigen (art13.3).
Daarenboven stelt artikel 30 dat teneinde de doeltreende uitoefening te waarborgen van het recht op
bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting, de Partijen zich verbinden: a. maatregelen te nemen
binnen het kader van een algehele en gecordineerde aanpak om de daadwerkelijke toegang te bevorderen
van personen die zich in een situatie van sociale uitsluiting of armoede bevinden of in die situatie terecht
dreigen te komen, alsook hun gezinsleden, tot, met name, werk, huisvesting, opleiding, onderwijs, cultuur
en sociale en medische bijstand; b. deze maatregelen te toetsen met het oog op de aanpassing daarvan indien
noodzakelijk.
RECHT OP GEZONDHEID 48 49 RECHT OP GEZONDHEID 48 49
Het Gemeenschapshandvest van fundamentele sociale rechten van werkenden (Europese Raad, Strasbourg
1989) erkent in artikel 10 het recht van de werkenden op adequate sociale bescherming en een adequaat
niveau van sociale uitkeringen; het recht op voldoende uitkeringen en middelen voor personen
uitgesloten van de arbeidsmarkt en zonder bestaansmiddelen. Artikel 25 erkent het recht van ouderen
zonder recht op pensioen en zonder bestaansmiddelen, op voldoende middelen en op medische en
sociale bijstand, aangepast aan hun specieke behoeften.
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (dat door het Verdrag van Lissabon bindende
juridische kracht heeft verworven), bevestigt de rechten die voortvloeien uit de constitutionele
tradities en de internationale verplichtingen die de lidstaten gemeen hebben en omvat verschillende
sociale rechten die verband houden met het recht op gezondheid, zoals de onschendbaarheid
van de menselijke waardigheid (art.1), het recht op menselijke integriteit (art.3), het recht op
non-discriminatie (art. 21), het recht op integratie van personen met een handicap (art.26).
Drie sociale grondrechten verdienen een uitdrukkelijke vermelding:
Artikel 34: sociale zekerheid en sociale bijstand: 1. De Unie erkent een eerbiedigt onder door het recht van
de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden het recht op toegang tot sociale
zekerheidsvoorzieningen en sociale diensten die bescherming bieden in omstandigheden zoals moederschap,
ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijkheid of ouderdom, alsmede bij verlies van arbeid. 2. Eenieder die legaal
in de Unie verblijft en zich daar legaal verplaatst, heeft recht op sociale zekerheidsvoorzieningen en sociale
voordelen overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken. 3. Om sociale
uitsluiting en armoede te bestrijden, erkent en eerbiedigt de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand
voor huisvesting, teneinde eenieder die niet over voldoende middelen beschikt, onder de door het recht van de
Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden een waardig bestaan te verzekeren.
Artikel 35: Gezondheidsbescherming: een ieder heeft recht op toegang tot preventieve
gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken
gestelde voorwaarden. Bij de bepaling en de uitvoering van het beleid en het optreden van
de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.
Artikel 36: De toegang tot diensten van algemeen economisch belang: De Unie erkent en eerbiedigt
overeenkomstig het Verdrag de toegang tot diensten van algemeen economisch belang zoals die in de
nationale wetgevingen en praktijken is geregeld, teneinde de sociale en territoriale samenhang van de Unie
te bevorderen.
Het Verdrag van Lissabon omschrijft de waarden waarop de Unie berust (art.2) zoals eerbied voor
de menselijke waardigheid, gelijkheid, eerbiediging van de mensenrechten, waarden die de lidstaten
gemeen hebben in een samenleving die gekenmerkt wordt door non-discriminatie, rechtvaardigheid,
solidariteit, gelijkheid van vrouwen en mannen. Bij de doelstellingen van de Unie lezen we (art.3) dat
de Unie zich inzet voor sociale vooruitgang en een hoog niveau van bescherming. De Unie bestrijdt
ook sociale uitsluiting en discriminatie, bevordert sociale rechtvaardigheid en bescherming en sociale
samenhang. Het Verdrag bevat ook een horizontale sociale clausule die stelt (art.9): In het bepalen
en inwerkstellen van haar beleidsvormen en acties houdt de Unie rekening met de eisen gebonden aan de
promotie van een hoog werkniveau, de garantie op een aangepaste sociale bescherming, de strijd tegen de
sociale uitsluiting evenals een hoog niveau van opvoeding, opleiding en bescherming van de menselijke
gezondheid.
RECHT OP GEZONDHEID 50 51 RECHT OP GEZONDHEID 50 51
Recht op toegang tot gezondheidszorg 2
Uitgangspunt: engagementen van de lidstaten in de aanbeveling over
actieve insluiting:
Garanderen van toegang tot kwaliteitsvolle diensten: de lidstaten moeten alle maatregelen treen om
betrokkenen toe te laten om gepaste sociale steun te krijgen door toegang tot kwaliteitsvolle diensten,
in het bijzonder moeten maatregelen genomen worden om diensten te verlenen die essentieel zijn
om actieve sociale en economische insluiting te ondersteunen, met inbegrip van sociale diensten,
huisvestingssteun en sociale huisvesting, kinderopvang, langdurige zorg en gezondheidszorg.
De lidstaten doen dit op basis van gemeenschappelijke principes, zoals territoriale beschikbaarheid,
fysieke toegankelijkheid, betaalbaarheid, gebruikersparticipatie en gepersonaliseerde aanpak.
Opvolging van dit engagement gebeurt binnen de Open Methode van Cordinatie voor sociale
bescherming en sociale insluiting.
Europees gezondheidsbeleid. 2.1
De Europese Unie heeft slechts beperkte bevoegdheden inzake gezondheid. Artikel 168 van het
Verdrag over de werking van de Europese Unie stelt over volksgezondheid dat bij de bepaling en
de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van
de menselijke gezondheid verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling is op het nationale
beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij
de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit
optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van
onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van
gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs, en de controle van, de alarmering bij en de bestrijding
van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Het artikel stelt verder dat de Unie
de samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigt en hun optreden kan steunen en dat de lidstaten
hun beleid en programmas onderling cordineren. De Commissie kan initiatieven nemen om deze
cordinatie te bevorderen via richtsnoeren, indicatoren, uitwisseling van beste praktijken en verzamelen
van elementen voor periodieke controle en evaluatie. Deze subsidiariteit in het optreden van de Europese
Unie is uitdrukkelijk gewild door de lidstaten die het Verdrag goedkeurden, omdat ze geen dwingende
inmenging van de Europese Unie in hun stelsels van gezondheidszorg wensen.
RECHT OP GEZONDHEID 50 51 RECHT OP GEZONDHEID 50 51
Het Europese beleid inzake gezondheidszorg gebeurt dus vooral via de zachte procedure van de Open
Methode van Cordinatie over sociale bescherming en sociale insluiting (verder sociale OMC). De
herziene versie van de sociale OMC uit 2006 omvat een hoofdstuk over zorgen voor toegankelijke,
kwalitatief hoogstaande en duurzame gezondheidszorg en langdurige zorg waarin als doelstelling
geformuleerd wordt om iedereen toegang te bieden tot de nodige gezondheidszorg en langdurige zorg
en voorkomen dat zorgbehoeftigheid tot armoede en nancile afhankelijkheid leidt. Ongelijkheid op het
vlak van toegang tot zorg en gezondheidsresultaten aanpakken. Het hoofdstuk heeft het verder over het
bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg en langdurige zorg, de aanpassing van de zorg
aan veranderende behoeften en over de betaalbaarheid en duurzaamheid van de zorg. Indicatoren
die gebruikt worden om het beleid van de lidstaten te evalueren in relatie tot toegang, kwaliteit en
duurzaamheid van de zorg, zijn: gezondheidstatus, onvoldane behoeften, dekkingsgraad van de
gezondheidsverzekeringen, tevredenheid van de gebruikers, gezondheidsuitgaven met inbegrip van
persoonlijke uitgaven en out-of-pocket betalingen, waar mogelijk volgens geslacht, leeftijd en socio-
economische status.
Verschillende gemeenschappelijke rapporten die op basis van de nationale actieplannen en de
nationale verslagen door de Europese Commissie worden geschreven, wijzen op de hinderpalen in
de toegang tot de gezondheidszorg en langdurige zorg in de lidstaten en op de impact daarvan op
kwetsbare groepen
71
.
In 2009 heeft een publieke consultatie plaats gevonden over ongelijkheid in gezondheidszorg. De meeste
respondenten (125 in totaal waarvan 13 van de lidstaten of van nationale gezondheidsinstellingen)
antwoordden dat ongelijkheid in gezondheid een ernstig probleem is dat door de economische crisis
nog vergroot wordt. Vooral in Oost-Europa vergroten de socio-economische verschillen in toegang
tot gezondheidszorg door de invoering van de markteconomie, maar ook in West-Europa neemt de
ongelijkheid toe. De ergste ongelijkheid inzake toegang tot gezondheidszorg werd gerapporteerd bij
de meest kwetsbare groepen, zoals mensen met een handicap, onbegeleide minderjarige migranten en
vrouwen die slachtoer zijn van mensenhandel. Met betrekking tot gelijke toegang tot gezondheidszorg
lieten verschillende respondenten opmerken dat het niet volstaat om formele gelijkheid van toegang
te voorzien. Er moeten ook actieve maatregelen getroen worden om kwetsbare groepen zoals
straatkinderen, HIV-patinten, mensen met een (psychische) handicap, migranten, gevangenen e.a. te
bereiken. De overweldigende meerderheid van respondenten vinden EU optreden inzake ongelijkheid
in gezondheidszorg gewenst, vooral ter ondersteuning van het nationale beleid.
De meeste respondenten vinden dat de EU moet tussen komen via best practices, de open
cordinatiemethode, steun van het Europees Sociaal Fonds, netwerken.
Naast de activiteiten en rapporten in het kader van de sociale OMC hebben de Europese Commissie,
de Raad en het Europees Parlement verschillende niet-bindende teksten goedgekeurd, die het beleid
van de Unie en de lidstaten rond gezondheidszorg orinteren.
71 Inequalities persist in health status and in life expectancy between dierent socio-economic groups and dierent regions. Evidence shows a clear
correlation between ill health and poverty, unemployment and low education. Many NSRs explicitly recognise that social inequalities in health
hamper peoples life chances. Several present cross-sectoral policies, spanning both health promotion and disease-prevention and mobilising a
wide range of services such as education, housing and employment. Te main policies aim to enhance primary and preventive care, to remove
nancial, organisational, informational and other barriers to access and to address the situation in deprived areas. Joint report 2009, 7503/09
RECHT OP GEZONDHEID 52 53 RECHT OP GEZONDHEID 52 53
De besluiten van de Raad van juni 2006
72
over de waarden en beginselen gemeenschappelijk aan de
gezondheidssystemen van de Europese Unie legt meerbepaald de nadruk op de universaliteit, toegang
tot kwaliteitsvolle zorgen, kansengelijkheid en solidariteit. Meer precies: Universaliteit betekent dat aan
niemand de toegang tot de gezondheidszorg mag verboden worden; de solidariteit is nauw gebonden aan
het nancieel stelsel van onze nationale gezondheidssystemen en aan de noodzaak om iedereen de toegang
tot zorgverlening te verzekeren; onder kansengelijkheid verstaat men een identieke toegang voor iedereen
volgens de noden, onafhankelijk van de etnische afkomst, het geslacht, de leeftijd, het sociaal statuut of de
capaciteit om te betalen.
Voor de periode 2008-2013 heeft de Europese Commissie een globale gezondheidsstrategie aangenomen,
met als titel Samen werken aan gezondheid: een strategische benadering voor de EU
73
. Deze routekaart
stelt een globaal strategisch kader op voor de op EU-niveau ondernomen acties en legt de orintaties voor de
komende jaren vast. Het betreft niet alleen het in de gezondheidssector uitgevoerde werk maar eveneens alle
beleidsgebieden. De nieuwe strategie leunt op vier principes en drie strategische themas voor het verbeteren
van de gezondheid in de Europese Unie. Deze principes bestaan uit het aannemen van een aanpak gebaseerd
op gemeenschappelijke waarden, het erkennen dat gezondheid en economische welvaart gepaard gaan, het
integreren van de gezondheid in alle beleidsvormen en het versterken van de stem van de Europese Unie op
dit gebied, op wereldniveau. De strategische themas bestaan uit het bevorderen van de gezondheid in een
vergrijzend Europa, het beschermen van de burgers tegen de gezondheidsbedreigingen en het bevorderen
van dynamische gezondheidssystemen en nieuwe technologien. De strategie krijgt de steun van nancile
instrumenten beheerd door de algemene directie van gezondheid maar ook van andere instrumenten zoals
het 7
e
kaderprogramma voor onderzoek en aan het regionale beleid gewijde fondsen.
In de gezamenlijke beslissing van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007
74

betreende het communautaire actieprogramma op het gebied van gezondheid 2008-
2013, vermeldt artikel 2 paragraaf 2 onder de in de acties nagestreefde doeleinden het
bevorderen van de gezondheid met inbegrip van het verminderen van de ongelijkheden ter zake.
In oktober 2009 publiceerde de Europese Commissie een mededeling Solidariteit in gezondheid.
Ongelijkheid inzake gezondheid verminderen in de Europese Unie
75
, waarin 5 speerpunten voor het
Europese beleid worden genoemd: een meer rechtvaardige verdeling van gezondheid, verbetering
van data en kennis, verhogen van het maatschappelijk engagement ten aanzien van gezondheid,
tegemoetkomen aan de noden van kwetsbare groepen en de bijdrage van de Europese Unie aan het
verminderen van gezondheidsverschillen. Het Comit voor Sociaal Beleid formuleerde hierover een
advies
76
dat door de Raad van Ministers werd goedgekeurd in juni 2010. Dit advies verwelkomt de
5 speerpunten, noemt de reductie van gezondheidsverschillen essentieel voor sociale bescherming en
sociale insluiting en is van oordeel dat de sociale OMC hier een belangrijke rol te spelen heeft.
72 2006/C 146/01
73 COM/2007/630 nal
74 1350/2007/CE
75 COM(2009)567
76 SPC/2010/5/4 nal
RECHT OP GEZONDHEID 52 53 RECHT OP GEZONDHEID 52 53
Op nancieel niveau kan men vaststellen dat minder dan 1% van het budget van de EC aan gezondheid
of rechtstreeks hiermee verbonden kwesties wordt uitgegeven en dat ongeveer 36% van het budget van
de EU wordt uitgegeven aan programmas voor structurele ontwikkeling om een grotere gelijkheid
te verzekeren tussen de verschillende Europese regios. Voor het eerst werd gezondheid gentegreerd
als expliciet nancieringsgebied in het nieuw beleid voor Structurele Financiering (2007-2013). Dit
betekent dat het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voortaan gebruikt kan worden voor
het ontwikkelen en verbeteren van de gezondheidsniveaus die aan de regionale ontwikkeling en
de levenskwaliteit in de regios bijdragen. Via het communautair programma PROGRESS worden
innovatieve acties over gezondheidsongelijkheid genancierd.
Gezondheidszorg als dienst van algemeen (economisch) belang 2.2
Diensten van gezondheidszorg zijn openbare diensten
Toegang tot gezondheidszorg is een fundamenteel recht. Toch heeft niet iedereen dezelfde
rechten op gezondheidszorgen. Ziek zijn maakt vaak arm en mensen in armoede hebben vaker
gezondheidsproblemen. Nochtans is hun toegang tot goede gezondheidszorgen dikwijls veel beperkter.
De gezondheidsrisicos zijn erg ongelijk verdeeld. Binnen de gezondheidszorg bestaat bovendien een
sterke asymetrie van informatie tussen de patint en de zorgverstrekker.
Om al die redenen is overheidsoptreden heel erg nodig. Gezondheidszorgen worden ondersteund
door publieke nanciering binnen sociale beschermingssystemen, gebaseerd op solidariteit en
universele dekking. Overheidreglementering, planning en overeenkomsten reguleren het aanbod van
gezondheidsdiensten om de zorg betaalbaar en toegankelijk voor iedereen te houden. Het verstrekken
van universele gezondheidszorgen van hoge kwaliteit voor iedereen wordt als n van de kerntaken
van de overheid aanzien. Gezondheidsdiensten zijn dus openbare diensten, zelfs al doet de overheid
voor het verlenen van de dienstverlening in ruime mate beroep op organisaties uit de private sector of
de non-prot sector.
en toch onderworpen aan de regels van de interne markt
77
In het Europees jargon wordt dat diensten van algemeen economisch belang. De term economisch
is hier van belang, omdat door de uitspraken van het Europese Hof van Justitie (verder: het Hof) wordt
verduidelijkt dat diensten die op de markt tegen betaling worden aangeboden, ongeacht de rechtsvorm
van de dienstverlener en ongeacht de wijze van nanciering, als een economische activiteit moeten
aanzien worden. Uitzondering op deze regel zijn de entiteiten waarvan het functioneren essentieel
gebaseerd is op sociale solidariteit zoals de sociale zekerheid. Het Hof sluit de ziekteverzekering dus uit
van de activiteiten die vallen onder de mededinging als de overheid zowel de bijdrage als de prestaties
bepaalt in het kader van een regeling die op het solidariteitsprincipe is opgebouwd. Maar sinds 1998
stelt het Hof dat ook gezondheidszorgen tegen vergoeding een economische activiteit zijn, ook als die
door de sociale zekerheid wordt terugbetaald.
77 Voor een helder en volledig overzicht zie Rita Baeten, Sociale en gezondheidsdiensten van algemeen belang, in Vrancken e.a. Arm Vlaanderen,
Acco 2009, p.125-145
RECHT OP GEZONDHEID 54 55 RECHT OP GEZONDHEID 54 55
Gezondheidszorgen zijn daardoor onderworpen aan de Verdragsregels in verband met het vrij
verkeer van diensten. In principe leggen die regels op dat er geen beperkingen mogen opgelegd worden
aan het vrij verkeer, tenzij er gerechtvaardige redenen kunnen ingeroepen worden ter bescherming
van het algemeen belang. Het mededingingsrecht stelt expliciet dat nancile steunmaatregelen
van de lidstaten onverenigbaar zijn met de interne markt, tenzij deze maatregelen vallen onder de
uitzonderingen. Diensten van algemeen belang kunnen aan dit verbod ontsnappen indien toepassing
van het mededingingsrecht zou verhinderen dat zij hun opdracht kunnen vervullen. Maar de
overheidssubsidie mag slecht evenredig zijn aan wat nodig is om de diensten te laten functioneren.
Voorwaarde om uitgezonderd te worden is ook dat de sociale of gezondheidsdienst door de overheid
erkend is als dienst van algemeen economisch belang.
In 2004 lanceerde de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn in verband met de diensten
in de interne markt, de dienstenrichtlijn
78
, met als bedoeling tegen 2010 een echte interne markt van
diensten tot stand te brengen, door de vrijheid van vestiging voor dienstverleners en het vrij verkeer
van diensten tussen de lidstaten te vergemakkelijken. In het oorspronkelijke voorstel waren ook
gezondheidsdiensten en sociale diensten in het toepassingsgebied opgenomen. Dankzij zwaar protest
van de vakbonden en het maatschappelijk middenveld werden gezondheidsdiensten en de meeste sociale
diensten door het Europees Parlement en de Raad
79
uit het toepassingsgebied van de richtlijn geschrapt.
Deze schrapping betekent echter niet dat de regels van de interne markt en van de mededinging niet van
toepassing zouden zijn op gezondheidsdiensten en sociale diensten, zoals hierboven is aangegeven.
Naar een Europees wetgevingskader voor gezondheidsdiensten?
Artikel 14 van het Verdrag over de werking van de Europese Unie stelt het volgende over diensten
van algemeen economisch belang: (...) gezien de plaats die de diensten van algemeen economisch belang
in de gemeenschappelijke waarden van de Unie innemen, alsook de rol die ze vervullen bij het bevorderen
van de sociale en territoriale samenhang, dragen de Unie en de lidstaten er zorg voor dat deze diensten
functioneren op basis van beginselen en, met name economische en nancile, voorwaarden die hen in
staat stellen hun taken te vervullen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen volgens de gewone
wetgevingsprocedure bij verordeningen deze beginselen en voorwaarden vastleggen, om deze diensten
te verstrekken, te laten verrichten en te nancieren. In protocol n9, aangehecht aan het Verdrag van
Lissabon, wordt de nadruk gelegd op de essentile rol en de ruime bevoegdheid van nationale, regionale
en lokale autoriteiten om diensten van algemeen belang te verrichten en te organiseren op een manier
die zoveel mogelijk in overeenstemming is met de noden van de gebruikers.
78 COM(2004)2 denitief
79 2006/123/EG
RECHT OP GEZONDHEID 54 55 RECHT OP GEZONDHEID 54 55
Sinds de uitsluiting van gezondheidszorgen en sociale diensten uit het toepassingsgebied van de
dienstenrichtlijn heeft de Europese Commissie een aantal mededelingen gepubliceerd waarin het
specieke karakter van sociale en gezondheidsdiensten expliciet wordt erkend. In de mededeling van
april 2006 over sociale diensten van algemeen belang
80
onderscheidt de Europese Commissie twee soorten
sociale diensten: statutaire en complementaire sociale zekerheidsstelsels enerzijds en essentile sociale
diensten die rechtstreeks verleend worden aan personen, die een rol van preventie en sociale cohesie
spelen en bestaan uit klantgerichte bijstand om sociale insluiting te bevorderen en fundamentele rechten
te waarborgen, anderzijds. In de mededeling van november 2007 over diensten van algemeen belang en
sociale diensten van algemeen belang
81
identiceert de Europese Commissie een aantal doelstellingen en
principes voor de organisatie van sociale diensten, zoals hun persoonsgericht karakter, in het bijzonder
voor gebruikers in kwetsbare posities, hun gerichtheid op het waarborgen van fundamentele rechten,
sociale cohesie, non-discriminatie en gelijke kansen, bescherming van de menselijke gezondheid,
verbetering van de levensstandaard en de levenskwaliteit. Daarom zijn sociale diensten gebaseerd
op solidariteit en spelen non-prot organisaties en vrijwilligers vaak een belangrijke rol. Er wordt
ook gewezen op de asymetrische relatie tussen dienstverleners en gebruikers, vooral bij kwetsbare
gebruikers en de nood aan klantgerichte gepersonaliseerde dienstverlening, die rekening houdt met
de diversiteit van de gebruikers en mee evolueert met de sociale noden. De Commissie analyseert de
toepassing van de interne marktregels op deze sociale diensten en concludeert dat er onduidelijkheid
bestaat over de toepassing van de regels inzake staatshulp en overheidsopdrachten. In 2007 publiceerde
de Europese Commissie een handleiding met frequently asked questions
82
; in 2008 wordt een
interactieve informatiedienst
83
opgericht waar overheden terecht kunnen met vragen over toepassing
van het gemeenschapsrecht en in 2010 zal een gids gepubliceerd worden met aanbevelingen.
Toch wordt het steeds duidelijker voor een aantal betrokkenen uit de sector van de sociale
en gezondheidsdiensten en uit het beleid dat er maatregelen moeten genomen worden om de
onduidelijkheid en onzekerheid voor de sector weg te nemen. Het Social Platform stelt duidelijk dat er
een juridisch kader moet komen op Europees vlak dat de sociale en gezondheidsdiensten veilig stelt
van blinde toepassing van de regels van de interne markt. Het Europees vakverbond en fracties binnen
het Europees Parlement steunen de vraag naar een kaderrichtlijn over diensten van algemeen belang
en het Europees Parlement sprak zich in 2006 al uit voor een richtlijn, speciek voor de sector van de
sociale en gezondheidsdiensten.
Ondertussen werd, op basis van het mandaat dat door de Raad van juni 2009 is gegeven aan de
Europese Commissie en de lidstaten binnen het Comit voor Sociale Bescherming, wel werk gemaakt
van een vrijwillig Europees kwaliteitskader voor sociale diensten. In de consensustekst van het CSB van
8 oktober 2010
84
worden overkoepelende principes opgesomd zoals beschikbaarheid, toegankelijkheid,
betaalbaarheid, persoonsgerichtheid, omvatten karakter, duurzaamheid en resultaatsgerichtheid. Onder
het hoofdstuk relatie tussen de dienstverleners en de gebruikers wordt gewezen op de noodzaak van
respect voor de rechten van de gebruiker, participatie en empowerment van de gebruikers. Het vrijwillig
Europees kwaliteitskader is bedoeld om overheden te helpen bij het ontwikkelen van instrumenten
voor het deniren, meten, evalueren en verbeteren van de kwaliteit van sociale diensten.
80 Implementing the Community Lisbon programme : Social services of general interest in the European Union, COM(2006),177 nal
81 Diensten van algemeen belang, met inbegrip van sociale diensten van algemeen belang : een nieuwe Europees engagement, COM(2007)725 nal
82 http://ec.europa.eu/services_general_interest/faq_en.htm
83 http://ec.europa.eu/services_general_interest/registration/form_en.html
84 SPC/2010/10/8 nal
RECHT OP GEZONDHEID 56 57 RECHT OP GEZONDHEID 56 57
Tijdens het 3 Forum van Sociale Diensten van Algemeen Belang (26-27 oktober 2010)
85
heeft het
Belgisch Voorzitterschap van de Raad een uitgebreide discussie gelanceerd over de positie van sociale
diensten van algemeen belang, hun relatie tot de regels van de interne markt, in het bijzonder inzake
staatssteun en overheidsopdrachten, en stappen gedenticeerd die zouden moeten gezet worden om
de toepassing van de Verdragsregels op sociale diensten te verduidelijken, om sociale diensten toe te
laten hun specieke functie inzake fundamentele rechten en sociale cohesie te vervullen. Het Forum
heeft 15 concrete aanbevelingen geformuleerd die zullen worden voorgelegd aan de Raad in december
2010.
Aanbeveling BAPN
Er moet op Europees niveau een passend wetgevings- en beleidskader worden ontwikkeld
dat sociale en gezondheidsdiensten van algemeen belang behoedt tegen onverantwoorde
toepassing van de regels van de interne markt. Een sector specifieke richtlijn moet de
opdracht van algemeen belang die deze diensten vervullen voor het waarborgen van
fundamentele rechten en het bevorderen van sociale cohesie veilig stellen.
Recht op een waardig minimum inkomen voor iedereen. 3
Om hun recht op gezondheid te kunnen realiseren is het evident dat mensen moeten kunnen
beschikken over een inkomen dat hen in staat stelt om een waardig leven te leiden. Meestal wordt erg
benadrukt dat dit de verantwoordelijkheid is van de lidstaten en dat de Unie hiervoor niet bevoegd is.
Nochtans blijkt uit de Verdragsteksten dat de Unie wel zou kunnen optreden via wetgeving, indien
hiervoor de politieke wil zou bestaan.
Uitgangspunt: engagementen van de lidstaten in de aanbeveling over
actieve insluiting
86
:
Het fundamenteel recht van het individu erkennen op toereikende inkomsten en prestaties nodig om
een leven te leiden dat verzoenbaar is met de menselijke waardigheid. Bij de bepaling van inkomsten
noodzakelijk om een waardig leven te leiden, moeten de levensstandaard en de prijsniveaus per type en
omvang van de huishoudens in de lidstaten in aanmerking genomen worden, door gebruik van passende
nationale indicatoren.
85 http://www.socialsecurity.fgov.be/eu/en/agenda/26-27_10_10.asp
86 C(2008)5737
RECHT OP GEZONDHEID 56 57 RECHT OP GEZONDHEID 56 57
De pijler over adequate inkomenssteun van de strategie van actieve insluiting herneemt de engagementen
van de lidstaten uit de aanbeveling van de Raad van juni 1992 over gemeenschappelijke criteria met betrekking
tot toereikende inkomsten en prestaties in de sociale zekerheidsstelsels
87
. Daarin erkennen de lidstaten het
recht op toereikende inkomsten en prestaties voor een waardig leven en keuren zij gemeenschappelijke
principes en richtsnoeren goed: bij de bepaling van toereikende inkomsten en prestaties moet rekening
gehouden worden met levensstandaard en prijspeil in de lidstaat, er moet gebruik gemaakt worden
van geschikte indicatoren zoals gemiddeld beschikbaar inkomen, gezinsconsumptie, wettelijk
minimumloon; deze inkomsten en prestaties moeten aangevuld worden voor specieke behoeften.
Binnen de strategie van actieve insluiting wordt het recht op toereikende inkomsten gecombineerd
met actieve beschikbaarheid voor werk of opleiding en met beleid dat nodig is voor de sociale en
economische integratie van betrokkenen. Opvolging van de strategie van actieve insluiting gebeurt via
de sociale OMC. De herziene versie van deze strategie van 2006
88
formuleert volgende doelstellingen
in het hoofdstuk een beslissende bijdrage leveren aan de uitroeiing van armoede en sociale uitsluiting
door adequate inkomenssteun: zorgen voor actieve sociale integratie door het bevorderen van deelname
aan de arbeidsmarkt en het bestrijden van armoede en uitsluiting van gemarginaliseerde mensen en
groepen; iedereen toegang bieden tot basisvoorzieningen, grondrechten en sociale diensten die nodig
zijn om aan het maatschappelijk leven deel te nemen; extreme vormen van uitsluiting aanpakken en alle
vormen van discriminatie bestrijden. Hierbij moet gezorgd worden voor inspraak van alle beleidsniveaus
en alle betrokken actoren, waaronder ook mensen die armoede ondervinden. Het is opvallend dat de
strategie van actieve insluiting niet meer uitdrukkelijk verwijst naar gemeenschappelijke doelstellingen
over adequate inkomenssteun. Nochtans omvatten de indicatoren die gebruikt worden om vooruitgang
te meten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting wel degelijk indicatoren m.b.t. inkomen,
waaronder een indicator over het relatieve armoede risico, gemeten op basis van het 60% nationaal
mediaan inkomen voor diverse huishoudtypes.
In het gemeenschappelijk rapport over sociale bescherming en
sociale insluiting 2010
89
constateert de Raad dat de dekking en
de adequaatheid van minimum inkomensstelsels sterk verschilt
tussen de lidstaten en dat in de meeste lidstaten sociale bijstand
alleen niet volstaat om mensen boven de armoedegrens te
tillen. Een duidelijk gebrek aan mechanismen om minimum
inkomensstelsels op te trekken heeft in sommige gevallen zelfs
geleid tot een verslechtering van de toereikendheid van de
uitkeringen. Complexe regels, gebrek aan informatie, willekeur
bij de beoordelingen, administratieve fouten en vrees voor
stigmatisering zijn enkele van de vele redenen, aangehaald in
het rapport, die niet-opname verklaren. Het rapport besluit dat
er ruimte is voor verbetering van de eectiviteit en de ecintie
van minimum inkomensstelsels.
87 92/441/EEC
88 COM(2005)706 denitief
89 Conclusies EPSCO Raad 8 maart 2010
RECHT OP GEZONDHEID 58 59 RECHT OP GEZONDHEID 58 59
In het rapport van het Europees Netwerk van nationale onafhankelijke experten over sociale insluiting
van oktober 2009
90
constateren zij dat de meeste lidstaten n of ander vorm van minimum inkomen
hebben, maar dat die sterk verschillen in dekking en eectiviteit. Het rapport toont ook aan dat in
de meeste lidstaten en voor de meeste huishoudtypes minimum inkomensstelsels tekort schieten om
mensen boven de armoedegrens te tillen, dat niet-opname een groot probleem is en dat uitkeringen
in de minimum inkomensstelsels de verhogingen van de lonen en de levensstandaard niet hebben
gevolgd. De experten formuleren belangrijke aanbevelingen voor actie, met inbegrip van maatregelen
op Europees niveau: de Commissie en de lidstaten zouden een Europese kaderrichtlijn moeten
goedkeuren, met inbegrip van gemeenschappelijke criteria voor de bepaling van wat een adequaat
minimum inkomen is.
In mei 2009 heeft het Europees Parlement een resolutie goedgekeurd over actieve insluiting
91
, waarin
het de Raad verzoekt om een Europese doelstelling goed te keuren voor minimum inkomensstelsels,
waarbij een tijdspad zou overeengekomen worden voor het bepalen van inkomenssteun van ten minste
60% van het nationaal mediaan inkomen voor diverse huishoudtypes en bijkomende steun te verlenen
voor extra kosten van sommige kwetsbare groepen.
Ondanks sommige positieve resultaten van de sociale OMC is het duidelijk dat soft law niet volstaat
om betekenisvolle vooruitgang te maken met betrekking tot het recht op een waardig minimum
inkomen. Wetgeving is noodzakelijk om aan alle mensen een waardig leven te waarborgen via een
waardig inkomen.
Naar een Europese kaderrichtlijn over een waardig minimum
inkomen?
In het kader van het Europees jaar tegen armoede en sociale uitsluiting besliste het Europees Netwerk
Armoedebestrijding EAPN om werk te maken van een Europese kaderrichtlijn over minimum
inkomen
92
. Daartoe moest eerst de kwestie van de juridische basis uitgeklaard worden. Die juridische
basis moet gezocht worden in het hoofdstuk van het Verdrag van Lissabon over het sociaal beleid.
Art. 151 VWEU formuleert het doel van het Europees sociaal beleid waaronder verbetering van
de levensomstandigheden (...) adequate sociale bescherming, bestrijding van sociale uitsluiting.
Uitgangspunten zijn hierbij de sociale grondrechten zoals vastgelegd in het Europees Sociaal Handvest
en het Gemeenschapshandvest voor de sociale rechten van werkenden (zie deel 1). Art. 153,1 VWEU
maakt duidelijk dat de Unie het beleid van de lidstaten ondersteunt en aanvult, onder andere op
volgende terreinen: (c) sociale zekerheid en sociale bescherming, (h) integratie van personen die van de
arbeidsmarkt zijn uitgesloten, (j) de bestrijding van sociale uitsluiting. Om dit te bereiken kunnen het
Europees Parlement en de Raad volgens art. 153,2 (a) samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigen:
best practices, innovatie, evaluatie; (b) minimum voorschriften vastleggen door middel van richtlijnen
(niet voor j). Het Europees Parlement en de Raad beslissen via de gewone wetgevingsprocedure (niet bij
c waar unanimiteit geldt in de Raad). De Europese Unie kan dus via wetgeving minimum standaarden
bepalen voor sociale rechten.
90 Frazer H and Marlier E. (2009) Minimum income schemes across EU Member States. http://www.peer-review-social-inclusion.eu/network-of-
independent-experts
91 Resolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2009 over actieve insluiting van mensen uitgesloten uit de arbeidsmarkt (2000/2335(INI))
92 Working document on a framework directive on Minimum Income, Anne Van Lancker for EAPN, September 2010
RECHT OP GEZONDHEID 58 59 RECHT OP GEZONDHEID 58 59
Het EAPN voorstel voor een Europese kaderrichtlijn over adequate minimum inkomens neemt dus art.
153,1,h in combinatie met art.153,2,b als juridische basis. In het voorstel voor een kaderrichtlijn wordt
bepaald dat de lidstaten zich engageren om tegen 2020 een stelsel van adequate minimum inkomens
te garanderen voor iedereen. Voor wat betreft de bepaling van de denities van adequaat inkomen,
de criteria van adequaatheid, opname, dekkingsgraad en de participatie van mensen in armoede aan
het proces, verzoekt het voorstel de Raad om een mandaat te geven aan de Europese Commissie en
het CSB om deze elementen uit te werken via een werkplan dat opgestart wordt in 2010, tijdens het
Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede en Sociale Uitsluiting.
Het voorstel voor een kaderrichtlijn werd gelanceerd op de conferentie georganiseerd door EAPN en
BAPN op 24 september 2010
93
.
Ondertussen heeft het Belgische voorzitterschap een poging gedaan om van de EPSCO Raad een
mandaat te krijgen om met dit werk te starten, evenwel zonder succes. Eind november 2010 vindt
onder Belgisch voorzitterschap nog een peer review plaats over het gebruik van referentie-budgetten
als instrument om te bepalen wat verschillende types van gezinnen nodig hebben om een waardig
leven te leiden. Het komende Hongaarse voorzitterschap heeft beloofd om het werk rond adequate
minimum inkomens verder te zetten.
Aanbeveling BAPN
De Europese Unie moet een gepast wettelijk en beleidskader ontwikkelen om aan iedereen
een waardig minimum inkomen te garanderen.
93 Laying the foudation for a fairer Europe, ensuring an adequate minimum income for all
RECHT OP GEZONDHEID 60 61 RECHT OP GEZONDHEID 60 61
Armoede, het recht op gezondheid en 4
de Europa 2020 strategie
De Europa 2020 strategie
94
, die de opvolger is van de Lissabonstrategie na 2010, zet de krachtlijnen uit
van een strategie die de Europese Unie in staat moet stellen om sterker uit de nancile en economische
crisis te komen en de economie te doen evolueren naar een verstandige, duurzame en inclusieve groei,
gekenmerkt door een hoog niveau van werkgelegenheid en door sociale cohesie. Het bevorderen van
inclusieve groei en sociale cohesie zijn fundamentele prioriteiten in de Europa 2020 strategie, die
als n van de 5 kerndoelen stelt sociale insluiting te willen bevorderen door het verminderen van
armoede, door ten minste 20 miljoen mensen uit het risico op armoede en sociale uitsluiting te tillen.
De doelgroep is gedenieerd als het aantal mensen die het risico lopen op armoede en sociale uitsluiting
op basis van drie indicatoren: armoederisico (op basis van 60% van het nationaal mediaan inkomen
voor diverse huishoudtypes), materile deprivatie en huishoudens zonder baan. Door het integreren van
deze doelstelling opent de Europa 2020 strategie perspectieven om sociale waarden en doelstellingen
te mainstreamen in zowel het nationale beleid als in het Europese beleid.
De doelstellingen om sociale insluiting te bevorderen en armoede te bestrijden worden verder
geconcretiseerd in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten
95
. Richtsnoer 10
stelt dat de inspanningen moeten toegespitst worden op het waarborgen van gelijke kansen, onder
meer door iedereen toegang te bieden tot hoogwaardige, betaalbare en duurzame diensten, in het
bijzonder op sociaal gebied en dat overheidsdiensten hierbij een grote rol spelen. De richtsnoer
heeft het verder nog over het feit dat sociale beschermingssystemen, met inbegrip van pensioenen
en toegang tot gezondheidszorg, moeten gemoderniseerd worden en volledig te worden ingezet zodat
zij adequate inkomenssteun en diensten en daarmee sociale cohesie - kunnen waarborgen maar
ook nancieel houdbaar blijven en tot maatschappelijke en arbeidsmarktparticipatie aanmoedigen.
De werkgelegenheidsrichtsnoeren vormen de basis van eventuele specieke aanbevelingen die de
Europese Commissie kan richten tot de lidstaten. Ze zijn ook de basis voor het gemeenschappelijk
verslag over de werkgelegenheid dat jaarlijks door de Raad voor werkgelegenheid en door de Commissie
naar de Europese Raad gestuurd wordt. Het werkgelegenheidscomit en het comit voor sociale
bescherming bewaken de vooruitgang die geboekt wordt in de werkgelegenheids- en sociale aspecten
van de richtsnoeren, vooral in het kader van de Open Methode van Cordinatie op het vlak van
werkgelegenheid en op het vlak van sociale bescherming en sociale insluiting. De Raad van Ministers voor
werkgelegenheid en sociaal beleid (EPSCO) staat in voor de thematische cordinatie van de richtsnoeren.
De EPSCO Raad heeft op zijn vergadering van 21 oktober
96
de Commissie en de lidstaten uitgenodigd
om een stappenplan uit te werken voor de ontwikkeling en goedkeuring van EU indicatoren en
instrumenten om de sociale dimensie van de Europa 2020 strategie beter te kunnen bewaken, vooral
richtsnoer 10 dat nog niet volledig gedekt wordt door de bestaande set van indicatoren in de sociale
OMC portefeuille, in het bijzonder wat betreft de adequaatheid van sociale beschermingsbeleid. Onder
het communautair programma PROGRESS zullen de noodzakelijke budgetten voorzien worden voor
de ontwikkeling van indicatoren en andere instrumenten voor monitoring en evaluatie van de sociale
dimensie van de richtsnoeren.
94 Conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010
95 Besluit van de Raad over richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, 12 oktober 2010, 14338/10
96 3039th Council meeting Employment, Social Policy, Health and Consumer aairs, 15172/10
RECHT OP GEZONDHEID 60 61 RECHT OP GEZONDHEID 60 61
De lidstaten moeten nu de Europa 2020 strategie, de doelstellingen en ook de werkgelegenheidsrichtsnoeren
concretiseren voor hun land en hun nationale doelen vastleggen in het kader van nationale
hervormingsplannen die elk jaar in april aan de Commissie zullen worden voorgelegd. Op de jaarlijkse
Lentetop zal de vooruitgang in de 5 kerndoelen worden beoordeeld.
Om de Europa 2020 strategie te ondersteunen werden door de Europese Commissie een aantal
zogenaamde kerninitiatieven in het vooruitzicht gesteld. Voor inclusieve groei is er sprake van een
vlagschip genoemd Europees Platform tegen Armoede. In de oorspronkelijke voorstellen van de Europese
Commissie
97
werd gesteld dat het doel van het platform tegen armoede moet zijn om economische,
sociale en territoriale cohesie te verzekeren, voortbouwend op het Europese Jaar voor de bestrijding
van Armoede en Sociale Uitsluiting om de fundamentele rechten van mensen in armoede en sociale
uitsluiting te erkennen en hen in staat te stellen om een leven te leiden in waardigheid en om actief
te kunnen deelnemen aan de samenleving. Op Europees niveau wil de Commissie volgende acties
ondernemen:
De Open Methode van Cordinatie inzake sociale bescherming en sociale insluiting omvormen
tot een platform voor samenwerking, peer-review en uitwisseling van best practices en tot een
instrument dat de inzet van private en publieke partners aanmoedigt om sociale uitsluiting te
verminderen en om concrete actie te ondernemen onder meer door doelgerichte ondersteuning
door de structuurfondsen, vooral het Europees Sociaal Fonds.
Programmas te ontwikkelen en uit te voeren om sociale innovatie voor de meest kwetsbare, te
bevorderen, vooral door innovatief onderwijs, opleiding en werkgelegenheidskansen te voorzien
voor gedepriveerde gemeenschappen, te strijden tegen discriminatie (bv. mensen met een
handicap) en een nieuwe agenda te ontwikkelen voor integratie van migranten zodat ze hun
potentieel volledig kunnen benutten.
Een assessment te maken van de adequaatheid en de duurzaamheid van sociale beschermingsstelsels
en pensioenstelsels en wegen te identiceren om betere toegang tot gezondheidssystemen te
verzekeren.
De lancering van het Europees Armoedeplatform is al herhaaldelijk uitgesteld en
het is momenteel nog niet duidelijk wat exact de inhoud zal zijn van het platform.
In een position paper van 30 juni 2010 heeft EAPN bovendien voorstellen gedaan voor het Europees
Platform tegen Armoede.
Omzetting van de sociale OMC in een dynamisch Europees en nationaal Platform tegen 1.
Armoede.
Ontwikkel mechanismen om de eectiviteit te meten van bestaande instrumenten en vooruitgang 2.
te boeken om op Europees niveau sociale standaarden te waarborgen.
Mobiliseer Europese nancile instrumenten om de ontwikkeling te ondersteunen van sociale 3.
en duurzame diensten, demonstratie projecten en betere participatie door civile dialoog.
Verzeker dat de doelstellingen inzake sociale insluiting worden gemainstreamd doorheen de 4.
Europa 2020 strategie en onderneem eectieve sociale impact analyses.
97 Europese Commissie (2010) Mededeling van de Commissie Europa 2020 : een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
COM(2010)2020
RECHT OP GEZONDHEID 62 63 RECHT OP GEZONDHEID 62 63
Op de 9 Ronde Tafel over armoede en sociale uitsluiting van 18 en 19 oktober 2010 heeft EAPN alvast
zijn vrees uitgedrukt dat het platform zou gereduceerd worden tot een Europese experten meeting die
zou werken rond een aantal prioritaire themas en de meer gentegreerde systematische benadering
ten aanzien van de strijd tegen armoede zou verloren gaan. EAPN directeur Fintan Farrell legde de
nadruk op het grote belang van het behoud van participatieve nationale actieplannen in het kader van
de sociale OMC, waarbij vertegenwoordigers van mensen in armoede ten volle worden betrokken bij de
uittekening en de evaluatie van het nationale beleid. Op de Ronde Tafel werden 3 kernboodschappen
gelanceerd voor de Europa 2020 strategie, waar BAPN zich ten volle achter schaart.
Aanbevelingen BAPN
1. Nationale hervormingsplannen alleen zijn niet genoeg. Nationale actieplannen voor
sociale insluiting moeten versterkt worden en mee ontwikkeld door nationale, regionale
en lokale stakeholders.
2. Monitor de sociale impact van de crisis en vermijdt besparingsmaatregelen die
armoede doen toenemen.
3. Resultaten boeken op het kerndoel over armoede en in actieve insluiting moet beginnen
bij het voorzien van een waardig inkomen.
Anne Van Lancker voor BAPN, december
RECHT OP GEZONDHEID 62 63 RECHT OP GEZONDHEID 62 63
Conclusie
Armoedebestrijding is een zaak van iedereen. Wij roepen alle beleidsmedewerkers
op om de strijd tegen armoede mee aan te knopen. Armoedebestrijding is niet alleen
de verantwoordelijkheid van de ministers of staatssecretarissen van sociale zaken,
gezondheid, welzijn en armoedebestrijding, maar van iedereen. En dit op elk niveau, van
lokaal tot Europees.
De stem van mensen in armoede in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting is
daarbij noodzakelijk. Participatie van mensen in armoede aan het beleid vormt de
beste garantie voor een effectief beleid. Wij willen dit rapport dan ook afsluiten met
een oproep naar alle beleidsmedewerkers om de aanbevelingen geformuleerd in dit
rapport, mee te nemen en te ondersteunen. We willen deze oproep tot slot specifiek
richten naar al diegenen die mee de verantwoordelijkheid dragen voor een effectief en
efficint gezondheidsbeleid. Wij verwachten ook dat de Belgische regeringen op alle
niveaus, samen met de regeringsleiders en staatshoofden, de richting van de EU naar
een meer sociaal en rechtvaardig Europa vorm geven, om zo de blijvende strijd tegen
armoede en sociale uitsluiting n de volledige toegang naar basisdiensten (waaronder
ook gezondheidsdiensten) te garanderen.
Armoede is een onrecht.
Wij vechten dat aan en rekenen daarbij ook op u.
RECHT OP GEZONDHEID 64 65 RECHT OP GEZONDHEID 64 65
Verklarende woordenlijst
De derdebetaler
98
: De derdebetaler biedt de patint de mogelijkheid om het bedrag van bepaalde verstrekkingen niet volledig
voor te schieten. De patint betaalt alleen het remgeld (de persoonlijke tussenkomst) en de eventuele honorariasupplementen.
De zorgverstrekker (arts, tandarts...) of zorginstelling laten zich rechtstreeks terugbetalen bij de mutualiteit. De derdebetaler
vormt de uitzondering op de regel: arts, tandarts en kinesist zijn vrij om het systeem al dan niet toe te passen. De patint
moet het voordeel van de derdebetaler aan de betrokken verstrekker aanvragen, die de nodige stappen zal ondernemen bij de
mutualiteit van de patint. Bij het kopen van terugbetaalbare, door zijn arts voorgeschreven geneesmiddelen in de apotheek,
betaalt de patint enkel en alleen het remgeld (bij vertoon van zijn SIS-kaart die ervan getuigt dat hij in orde is ten opzichte van
zijn mutualiteit). In het ziekenhuis krijgt de patint na hospitalisering een factuur die de globale kost van de ontvangen zorg
opneemt. Hij betaalt echter enkel het remgeld (evenals de eventuele supplementen). Het is de mutualiteit die het ziekenhuis
rechtstreeks het bedrag betaalt dat beantwoordt aan de tussenkomst van de verzekering gezondheidszorg.
Het regime van de derdebetaler bestaat voor bepaalde categorien van de bevolking: de rechthebbenden op het gewaarborgd
inkomen voor bejaarden (GIB), de rechthebbenden op een leeoon (LL), de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetko-
ming (RVT vroeger WIGW), de rechthebbenden op een uitkering voor gehandicapten, en personen die sedert meer dan 6
opeenvolgende maanden volledig werkloos zijn (alleenstaande of gezinshoofd).
Dringende geneeskundige hulpverlening
99
: De dringende geneeskundige hulpverlening is een geneeskundige hulpverlening
in de vorm van een nancile tussenkomst van de OCMW in de medische onkosten van personen zonder wettig verblijf.
De dringende geneeskundige hulpverlening is geen nancile bijstand die rechtstreeks aan de persoon gestort wordt. Het be-
treft een bijstand die er enkel toe dient de personen zonder wettig verblijf toegang te verzekeren tot de medische zorgen, door
het betalen van de arts, het ziekenhuis, de apotheker, enz. De naam wijst erop dat het een dringende bijstand betreft (bijvoor-
beeld na een ongeval of ten gevolge van een ziekte) maar ze overschrijdt dit dringend karakter en kan betrekking hebben op een
medisch onderzoek, kinesitherapiesessies, de betaling van geneesmiddelen en zelfs een eenvoudig bezoek bij de huisarts. De
dringendheid van de geneeskundige zorg wordt uitsluitend door de arts bepaald, niet door de patint noch door het OCMW.
Gezondheidspromotie: volgens de Handvest van Ottawa van de WGO, is de gezondheidspromotie de procedure die de be-
volkingsgroepen de middelen verstrekt om een grotere controle op hun eigen gezondheid te verzekeren en deze te verbeteren.
Globaal Medisch Dossier
100
: door hun Globaal Medisch Dossier (GMD) aan de huisarts toe te vertrouwen, genieten de pa-
tinten van een betere zorgopvolging en nancieel voordeel (vermindering van 30% op het remgeld) tijdens de raadplegingen
bij hun huisarts. Voor sommige patinten (chronische zieken of personen ouder dan 75 jaar) geldt dit voordeel ook ingeval
van huisbezoek. Het GMD draagt bij aan een betere organisatie en betere kwaliteit van de gezondheidszorg. De invoering
van dit dossier maakt het immers mogelijk om een communicatie tussen de verstrekkers op touw te zetten en te vermijden dat
eenzelfde onderzoek onnodig twee maal wordt uitgevoerd.
Kiwi-model
101
: Het model Kiwi verwijst naar het systeem van kracht in Nieuw-Zeeland betreende de verkoop van genees-
middelen. Het bestaat uit de aankoop en verspreiding van geneesmiddelen door de Staat van Nieuw-Zeeland via openbare aan-
besteding. Op deze manier wordt enkel het door de Staat aangeboden geneesmiddel terugbetaald. De regering wordt geacht
om voor elk product, via openbare aanbesteding, het beste geneesmiddel tegen de beste prijs te bekomen.
De Maximumfactuur
102
: De MF biedt elke familie (huisouden) de waarborg dat ze niet meer dan een bepaald bedrag (pla-
fond) aan haar gezondheidszorg zal moeten uitgeven. Indien de medische onkosten tijdens het jaar dit maximumbedrag be-
reiken, worden de overige medische onkosten van het huishouden volledig terugbetaald. Alle personen die op hetzelfde adres
woonachtig zijn vormen een huishouden. Het is van weinig belang of ze getrouwd zijn of samenwonen. Ook een alleenstaand
persoon wordt als een huishouden beschouwd. Voor de MF is het de situatie op 1 januari van het betrokken jaar die telt. Het
plafond wordt vastgesteld in functie van het netto belastbaar inkomen van het huishouden (bijvoorbeeld 450 euro in n jaar
voor zij die genieten van een preferentile terugbetalingsregeling (OMNIO-statuut) enz).
Medische kaart
103
: Onder medische kaart verstaat men elk systeem dat medische en/of farmaceutisch bijstand verleent
aan bepaalde kwetsbare doelgroepen, en dit via terugbetaling van medische onkosten, geneesmiddelen of verblijf in het
ziekenhuis. Het betreft een document dat de gebruiker aan de geconventioneerde zorgverstrekkers vertoont en waarvan de
kosten door de OCMWs worden opgevangen. Het concept medische kaart moet dus in beschouwing genomen worden
98 http://www.mutsoc.be/NR/rdonlyres/09334C68-E08B-4AAB-ABBC-6B1A28CF6C22/0/05ticketmoderateur.pdf
99 http://www.ocmw-info-cpas.be/images/uploads_x/FV_aidemedicaleurgente__Fr_.pdf
100 http://www.mc.be/fr/135/remboursements/dossier_medical_global/index.jsp
101 http://www.vbs-gbs.org/lms/ms2006/ra2005/ra2005-07.asp
102 https://www.socialsecurity.be/CMS/fr/citizen/displayTema/health/SANTH_4/SANTH_4_3.xml#N10033
103 http://www.mi-is.be/be_fr/01/gezondheid/Medische%20Kaart/index.html
RECHT OP GEZONDHEID 64 65 RECHT OP GEZONDHEID 64 65
in het licht van de omzendbrief van 14 juli 2005 betreende de dringende geneeskundige hulpverlening. Het gaat dus niet
over systemen die de bijstand geval per geval organiseren, zoals de requisitoirs.
NAP: zie Open Methode voor Cordinatie.
OMNIO
104
: Dit gaat over een verhoogde tegemoetkoming van de mutualiteit voor de medische onkosten (arts, tandarts,
kinesist, apotheker, hospitalisatie...). Het remgeld*** in de kosten van deze verstrekkingen is dus minder hoog. Het Omnio
is bestemd voor alle huishoudens (meerbepaald arbeiders, bedienden, zelfstandigen, werklozen...) die slechts over een heel
zwak inkomen beschikken. Om te kunnen genieten van Omnio moet het jaarlijks bruto belastbaar inkomen van het huis-
houden lager zijn dan 14.778,26 euro, verhoogd met 2.735,85 euro per gezinslid dat geen aanvrager van het statuut is.
Open Methode voor Cordinatie (OMC)
105
: Sinds 2001 stellen alle Lidstaten van de Europese Unie regelmatig een Nati-
onaal Actieplan Sociale Insluiting op, in Belgi gekend onder de benaming NAP Insluiting. Hierbij volgen de Lidstaten
de richtlijnen van de Europese Unie. In werkelijkheid vormt de NAP Insluiting n van de 5 instrumenten van een samen-
werkingsmethode tussen de Lidstaten, Open Methode voor Cordinatie (OMC) genoemd. Het OMC werd in het leven
geroepen na een Europese topontmoeting die in maart 2000 in Lissabon heeft plaatsgevonden. De Europese Raad heeft aan
de Europese Commissie gevraagd om de Lidstaten te helpen om voor 2010 de volgende doeleinden te bereiken:
de economische groei verhogen in naleving van de duurzame ontwikkeling;
het volume en de kwaliteit van de werkgelegenheid vergroten;
een beslissende uitwerking hebben op het wegwerken van de armoede.
Elke Lidstaat kan zelfstandig de maatregelen bepalen die tot de verwezenlijking van deze doeleinden moeten leiden. Het
is echter nodig om naar een bepaalde discipline te streven om een zekere coherentie tussen de Lidstaten te bevorderen. Om
deze reden werd de keuze van de 3 beleidsprioriteiten van de NAP Insluiting 2006-2008 benvloed door de aanbevelingen
van de Europese Commissie. Hetzelfde geldt voor de statistische indicatoren die voor een groot deel gelijkaardig zijn voor
alle landen die aan de OMC deelnemen. Naast de Actieplannen luiden de 4 andere OMC-instrumenten als volgt:
gemeenschappelijke doeleinden die erop gericht zijn de armoede in Europa op te heen;
gemeenschappelijke indicatoren die het mogelijk maken om de situatie tussen de verschillende Lidstaten te
vergelijken;
gezamenlijke verslagen van de Europese Commissie die de individuele verslagen van de Lidstaten samenvatten;
een gemeenschappelijk actieprogramma dat de Europese Commissie in staat stelt om de uitwisseling van de goede
praktijken tussen de Lidstaten te nancieren.
Tot in 2004 was er n OMC voor de sociale integratie en n OMC voor de pensioenen, evenals een samenwerkingsprocedure
voor gezondheidszorg en langdurige zorg. In 2005 heeft de Europese Commissie beslist om deze procedures te rationaliseren
door ze samen te voegen. Dit is wat men de streamlining (rationalisering) heeft genoemd. Sindsdien vormt de NAP
Insluiting geen afzonderlijk document meer, maar is het n van de hoofdstukken van een volumineuzer verslag geworden:
het Nationaal Strategisch Verslag voor de Sociale Bescherming en Insluiting. Het tweede Strategisch Verslag werd in
oktober 2008 aan de Europese Commissie overhandigd. Om het hoofdstuk Sociale Integratie duidelijker zichtbaar te
maken, heeft men besloten om de NAP Insluiting 2008-2010 aan het Belgisch publiek voor te stellen als een onafhankelijk
document, beter ontwikkeld dan het ingekort hoofdstuk NAP Insluiting van het Strategisch Verslag en aangevuld met
een inleiding.
104 http://www.mc.be/fr/135/remboursements/omnio/index.jsp
105 http://cohesionsociale.wallonie.be/spip/IMG/pdf/PanInclu_2008-2010.pdf
RECHT OP GEZONDHEID 66 67 RECHT OP GEZONDHEID 66 67
Preventie van de gezondheide
106
: De preventie volgens het WGO is het geheel van maatregelen gericht op het voorkomen of
verminderen van het aantal of de ernst van ziektes of ongevallen.
1. Een eerste benadering is erop gericht een onderscheid te maken in preventie in functie van het ogenblik waarop ze
zich situeert ten opzichte van de opkomst van de ziekte.
de primaire preventie. Dit is het geheel van de handelingen gericht op het verminderen van de incidentie van
een ziekte, d.w.z. het beperken van het optreden van nieuwe gevallen. Ze doet beroep op individuele maatre-
gelen (lichaamshygine, voeding) en/of collectieve maatregelen (distributie drinkwater, vaccinatie);
de secundaire preventie. Dit zijn alle handelingen gericht op het verminderen van de prevalentie van een
ziekte, d.w.z. het verminderen van haar evolutieduur. Het omvat de opsporing en behandeling van de eerste
aandoeningen;
de tertiaire interventie. Dit zijn alle handelingen gericht op het verminderen van de prevalentie van chronisch
invaliditeit of hervallen bij de bevolking, d.w.z. het beperken van de aan de ziekte te wijten functionele invalidi-
teit. Ze heeft als doel het bevorderen van de maatschappelijke en professionele herintegratie na de ziekte. Deze
denitie breidt de preventie uit naar de revalidatiezorg.
2. Een tweede benadering is erop gericht een onderscheid te maken in preventie in drie subgehelen (San Marco 2003) :
de universele preventie gericht op de bevolking in haar geheel, welke ook haar gezondheidstoestand is; ze
streeft ernaar iedereen in staat te stellen om via het oprichten van een gunstige culturele omgeving zijn gezond-
heid in stand te houden, te bewaren of te verbeteren, welke ook zijn toestand is;
de gerichte preventie met betrekking tot de risicopersonen die ernaar streeft het optreden van de ziekte waar-
mee ze bedreigd worden te voorkomen;
en tot slot de op de zieken toegepaste doelgerichte preventie, die helpt om hun behandeling zodanig te beheren
dat het resultaten verbeteren. Dit beantwoordt aan de therapeutische opleiding.
3. Een derde benadering is erop gericht een onderscheid te maken in de preventiemaatregelen naargelang de betrekking
van het individu bij hun verwezenlijking: de actieve of passieve preventie.
De Raad
107
: De Raad van de Europese Unie (Ministerraad of Raad) is de voornaamste beslissende instelling van de Euro-
pese Unie. Ze komt samen op het niveau van de ministers van de Lidstaten en vormt zo de vertegenwoordigingsinstelling van
de Lidstaten. De zetel van de Raad is gelegen in Brussel, maar ze kan bijeenkomen in Luxemburg. De zittingen van de Raad
worden opgeroepen door het Voorzitterschap, dat de dagorde vastlegt.
Referentieprijssysteem
108
: Sinds 2001 kent Belgi het systeem van referentieterugbetaling (een systeem dat eveneens in de
meeste Europese landen aanwezig is). Het is van toepassing wanneer het brevet van een oorspronkelijk geneesmiddel (merk)
vervalt en de generische geneesmiddelen op de markt verschijnen. Deze laatste bevatten dezelfde bestanddelen en werken op
dezelfde manier als de originele geneesmiddelen. Vermits de fabrikant geen research&development-kosten heeft, is dit vaak heel
wat goedkoper. Het systeem van referentieterugbetaling zorgt dan voor een verlaging van 30% voor de terugbetaling van alle
producten met dezelfde bestanddelen. Indien de patint ondanks alles een duurder oorspronkelijk geneesmiddel voorgeschre-
ven krijgt, dan staat hij in voor het prijsverschil (het referentiesupplement), naast het persoonlijke gebruikelijke aandeel. In dit
systeem is het dus via de patint dat de geneesheer wordt aangemoedigd om minder hooggeprijsde geneesmiddelen voor te
schrijven. De ziekteverzekering kan op deze manier besparen zonder de zorgkwaliteit te compromitteren. Ook kunnen er meer
nancile middelen gemobiliseerd worden, bijvoorbeeld voor het terugbetalen van vaak erg dure nieuwe geneesmiddelen.
Het Remgeld: Het gedeelte van het wettelijk tarief dat na terugbetaling door de mutualiteit ten laste van de patint blijft,
wordt remgeld genoemd. Er bestaat een alternatief voor de terugbetaling waardoor het in sommige gevallen mogelijk is om
enkel de supplementen te betalen: dat is het systeem van de derdebetaler.
RIZIV
109
: Het RIZIV organiseert, beheert en controleert de verplichte verzekering in Belgi. Het RIZIV is geplaatst onder
de federale bevoegdheid van de Minister van Sociale Zaken. Op die manier stelt het RIZIV de regels op voor de terugbetaling
van de geneeskundige zorgverlening en geneesmiddelen en betaalt ze er de prijzen van. Het RIZIV organiseert eveneens het
overleg tussen de verschillende rolspelers van de verzekering gezondheidszorg en uitkeringen (mutualiteiten, vertegenwoordi-
gers van de gezondheidsprofessionals, enz).
106 Franois Bourdillon, online cursus Openbare Gezondheid, gespecialiseerde arts van openbare gezondheid aan het CHU Piti-Salptrire
(Frankrijk): http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:APkCqkEQ2TEJ:www.chups.jussieu.fr/polys/santePublique/SPublBourdil-
lonP1/POLY.Chp.1.html+d%C3%A9nition+de+la+pr%C3%A9vention+de+la+sant%C3%A9&cd=3&hl=fr&ct=clnk&gl=be&client=refox-a
107 http://europa.eu/scadplus/glossary/eu_council_fr.htm
108 http://www.kce.fgov.be/index_fr.aspx?SGREF=3228&CREF=15364
109 http://www.inami.fgov.be/presentation/fr/missions/index.htm
RECHT OP GEZONDHEID 66 67 RECHT OP GEZONDHEID 66 67
Bronnen
White Paper. Together for Health: A Strategic Approach for the EU 2008-2013 (presented by the
Commission), COM(2007) 630 nal.
Working document on a framework directive on Minimum Income, Anne Van Lancker for EAPN,
September 2010.
Amliorer l quit en sant par le biais des dterminants sociaux de la sant dans lUnion europenne ,
Bilan du travail eectu par le Consortium DETERMINE au cours de sa premire anne, septembre
2008.
Aux portes du soin : laccessibilit en sant mentale, Cahier n 3, Institut Wallon pour la Sant Mentale,
juin 2006.
Combler le foss en une gnration : instaurer l quit en sant en agissant sur les dterminants sociaux de
la sant, Commission des dterminants sociaux de lOMS, 2008.
Combler le foss en une gnration : instaurer l quit en sant en agissant sur les dterminants sociaux de
la sant, Commission des dterminants sociaux de lOMS, 2008.
Conclusions du Conseil sur les valeurs et principes communs aux systmes de sant de lUnion europenne
(2006/C 146/01), 2006.
Enqute de sant par interview, Institut Scientique de Sant Publique, 2008.
Evaluation des eets du maximum facturer sur la consommation et laccessibilit nancire des
soins de sant, Centre Fdral dexpertise en soins de sant, Reports 80B, juillet 2008.
Evaluation des eets du maximum facturer sur la consommation et laccessibilit nancire des soins de
sant, Centre Fdral dexpertise en soins de sant, Reports 80B, juillet 2008.
Laccs aux droits sociaux fondamentaux, FCSSB-FBCMW, octobre 2009.
Les patients, partie prenante de la politique des soins de sant, Rapport de la Fondation Roi Baudouin,
fvrier 2008.
Promotion de la sant et ingalits sociales de sant : Constats et recommandations de professionnels de
larrondissement de Lige l intention des responsables politiques, document coordonn par le Centre
ligeois de promotion de la sant, Septembre 2009.
Rapport dobservations des pratiques des CPAS en matire de carte mdicale, Dounia Chaoui Mezabi
(sous la direction de Marie-Trse Casman), Universit de Lige pour le SPP Intgration sociale,
2009.
Recherche sur les initiatives mises en place pour rduire les ingalits socioconomiques de sant (1995-
2006) , Rapport de la Fondation Roi Baudouin, dcembre 2007.
Recommandations politiques en ingalits de sant, Fondation Roi Baudouin, octobre 2007.
Travailler ensemble, travailler mieux : Un nouveau cadre pour la coordination ouverte des politiques de
protection sociale et d inclusion sociale dans lUnion europenne., Communication de la Commission
au Conseil, au Parlement Europen, au Comit Economique et Social Europen et au Comit des
Rgions, COM(2005)706 dnitif.
Un adieu digne pour tous : les funrailles des personnes indigentes, Fondation Roi Baudouin, octobre
2007.
3039th Council meeting Employment, Social Policy, Health and Consumer aairs, 15172/10.
C. Leclercq, Relais Sant : tape prliminaire pour raccrocher au circuit de soins, Revue
LObservatoire n65, 2010.
Cahiers de propositions en matire de politique de sant 2009 de la Fdration des Maisons mdicales
et des collectifs de sant francophone.
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions. Solidarity in Health: Reducing
Health Inequalities in the EU, COM(2009) 567 nal.
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions. Accompanying the
Communication on A single market for 21st century Europe. Services of general interest, including
social services of general interest: a new European commitment. COM(2007)725 nal.
Communication FROM THE Commission. Europe 2020: A strategy for smart, sustainable and
inclusive growth, 3 March 2010, COM(2010)2020.
Conclusions of the European Council of 17 June 2010, A New European Strategy for Jobs and
Growth.
Council Conclusions on Common values and principles in European Union Health Systems (2006/C
146/01).
Council Decision on guidelines for the employment policies of the Member States, 14338/10, 12
October 2010.
Council Recommendation of 24 June 1992 on common criteria concerning sucient resources and
social assistance in social protection systems, 92/441/EEC.
Dcision n 1350/2007/CE du Parlement europen et du Conseil du 23 octobre 2007 tablissant un
deuxime programme daction communautaire dans le domaine de la sant (2008-2013).
Decision No 1350/2007/EC of the European Parliament and of the Council of 23 October 2007
establishing a second programme of Community action in the eld of health (2008-13).
Frazer H and Marlier E., Minimum income schemes across EU Member States, 2009.
Hainaut prvention info, n5, aout 2006.
Hugues-Olivier Hubert, Les fondamentaux : droits sociaux et questions sociologiques, paraitre.
Implementing the Community Lisbon Programme : Social services of general interest in the
European Union, COM(2006),177 nal.
Katrien De Boyser (Promotor: Prof. Dr. Jan Vranken), Opdrachtgever: Departement
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Vlaamse Overheid, NAAR EEN DOELMATIGERE
ARMOEDEBESTRIJDING : Een verkenning van de paden naar een meer planmatig en evidence-
based armoedebestrijdingsbeleid in Vlaanderen, OASeS (Universiteit Antwerpen), 2008.
Laccs aux droits sociaux fondamentaux, FCSSB-FBCMW, octobre 2009
La Charte communautaire des droits sociaux fondamentaux des travailleurs (Conseil europen,
Strasbourg, 1989).
La Charte des droits fondamentaux de lUnion europenne.
La Charte sociale europenne (Conseil de lEurope, version rvise, Strasbourg, le 3 mai 1996).
La Dclaration universelle des Droits de lHomme (ONU), 1948, article 25.
La Revue de la Mdecine Gnrale, n 252, avril 2008.
La Revue de Mdecine Gnrale, n255, septembre 2008.
Le Pacte international relatif aux droits conomiques, sociaux et culturels (ONU), 1966, article 12.
Le Trait de Lisbonne.
Les statistiques de lUnion Europenne sur le revenu et les conditions de vie (EU-SILC).
MC-Informations 238, Mutualits chrriennes, dcembre 2009.
Mmorandum 2009 de la Fdration des centres de service social.
Memorandum 2009 van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra.
Memorandum aan de federale regering 2010, VSO-G.
Mmorandum fdral 2010 des CPAS.
Mmorandum pour les lections du 13 juin 2010, Service de Lutte contre la Pauvret.
Patrick Deboosere, Sylvie Gadeyne, Atlas de la sant et du social de Bruxelles capitale, 2006.
Pierrer Bizel, et.al, Sant, prcarit, communication : lexemple des campagnes du dpistage du cancer
du sein en Hainaut, LObservatoire, n65.
Plan daction national inclusion 2008-2010.
Rapport Peers sur les soins de sant en Belgique (Chambre des reprsentants ; mai 2000).
Recommandation de la Commission europenne du 3 octobre 2008 relative linclusion active des
personnes exclues du march du travail. [notie sous le numro C(2008) 5737].
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreende
diensten op de interne markt, 2006/123/EG.
Rita Baeten, Sociale en gezondheidsdiensten van algemeen belang, in Vrancken e.a. Arm Vlaanderen,
Acco 2009.
Sant Conjugue, n50, octobre 2009.
SPC Opinion. Solidarity in Health: Reducing health inequalities in the EU, SPC/2010/5/4 nal.
Te Social Protection Committee. A Voluntary European Quality Framework for Social Services,
SPC/2010/10/8 nal.
Voorstel voor een Richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreende diensten op de
interne markt (ingediend door de Commissie), 2004/0001 (COD).
Y. Saks et Ph. Delhez, La pauvret en Belgique, Revue Economique de la Banque Nationale.
Websites
http://www.bclspo.bc/bclspo/lcdra/TA/TA15samcnv_lr.pdl
http://www.iuhpc.org/uploadcd/Publications/8ooks_Rcports/SummaryRcport_!UHP_FR.pdl
http://www.who.int/govcrnancc/cb/who_constitution_lr.pdl
http://www.santc.gouv.lr/cdrom_lpsp/pdl/Chartc_d_ttawa.pdl
http://curlcx.curopa.cu/Noticc.do:modc-dbl&lang-lr&ihmlang-lr&lng1-lr,nl&lng2-bg,cs,da,dc,cl,cn,cs,ct,,lr,hu,i
t,lt,lv,mt,nl,pl,pt,ro,sk,sl,sv,&val-483148:cs&pagc
http://www.nbbmuscum.bc/doc/scminar2010/lr/bibliographic/inactivitc/pauvrctc.pdl
http://www.maisonmcdicalc.org/Cahicrdcpropositionscnmaticrc,1249.html
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-J:L:2007:301:0003:0013:lr:PF
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-J:C:2006:146:0001:0003:FR:PF
http://cc.curopa.cu/hcalthcu/hcalth_in_thc_cu/policics/indcx_lr.htm
http://www.inami.lgov.bc/inlormation/lr/studics/study20081211/pdl/Conl111208_Hcrvcy_slidcs.pdl
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-J:C:2006:146:0001:0003:FR:PF
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-J:L:2007:301:0003:0013:FR:PF
http://cc.curopa.cu/hcalth/ph_ovcrvicw/ocumcnts/stratcgy_wp_lr.pdl
http://cc.curopa.cu/hcalth/ph_ovcrvicw/ovcrvicw_lr.htm
http://cc.curopa.cu/cu2020/pdl/CMPLT20FR208ARRS2020uropc2020202020FR20vcrsion.pdl
http://www.capn.cu/imagcs/storics/docs/APNpositionpapcrsandrcports/capnproposalslorstrcnghtcningthcomc_lr.pdl
http://www.robcrtschuman.cu/qucstion_curopc.php:num-qc72
http://curopa.cu/lcgislation_summarics/cmploymcnt_and_social_policy/social_inclusion_ght_against_povcrty/
cm0011_lr.htm
http://www.iuhpc.org/uploadcd/Publications/8ooks_Rcports/SummaryRcport_!UHP_FR.pdl
http://www.ocmwinlocpas.bc/imagcs/uploads_x/F\_aidcmcdicalcurgcntc__Fr_.pdl
http://www.miis.bc/bc_lr/01/gczondhcid/Mcdischc20Kaart/indcx.html
http://curopa.cu/scadplus/glossary/cu_council_lr.htm
http://www.mc.bc/lr/135/rcmbourscmcnts/dossicr_mcdical_global/indcx.jsp
http://www.inami.lgov.bc/prcscntation/lr/missions/indcx.htm
https://www.socialsccurity.bc/CMS/lr/citizcn/displayTcma/hcalth/SANTH_4/SANTH_4_3.xml#N10033
http://cohcsionsocialc.wallonic.bc/spip/!MG/pdl/Pan!nclu_20082010.pdl
http://wcbcachc.googlcuscrcontcnt.com/scarch:q-cachc:APkCqkQ2TJ:www.chups.jussicu.lr/polys/santcPubliquc/
SPubl8ourdillonP1/PLY.Chp.1.htmldC3A9nitiondclaprC3A9vcntiondclasantC3A9&cd-3&
hl-lr&ct-clnk&gl-bc&clicnt-rcloxa
http://www.vbsgbs.org/lms/ms2006/ra2005/ra200507.asp
http://www.mc.bc/lr/135/rcmbourscmcnts/omnio/indcx.jsp
http://www.kcc.lgov.bc/indcx_lr.aspx:SGRF-3228&CRF-15364
http://www.mutsoc.bc/NR/rdonlyrcs/09334C680884AA8A88C681A28CF6C22/0/05tickctmodcratcur.pdl
http://www.un.org/lr/documcnts/udhr/indcx2.shtml
http://www2.ohchr.org/lrcnch/law/ccscr.htm
http://www.coc.int/t/dghl/monitoring/socialchartcr/dclault_lr.asp
http://convcntions.coc.int/trcaty/lr/trcatics/html/163.htm
http://www.curoparl.curopa.cu/workingpapcrs/soci/104/chap2_lr.htm#2
http://www.curoparl.curopa.cu/chartcr/pdl/tcxt_lr.pdl
http://curopa.cu/lisbon_trcaty/indcx_lr.htm
http://curlcx.curopa.cu/JHtml.do:uri-J:C:2006:146:SM:cn:HTML
http://cc.curopa.cu/hcalth/ph_ovcrvicw/ocumcnts/stratcgy_wp_cn.pdl
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-J:L:2007:301:0003:0013:cn:PF
http://www.googlc.bc/url:sa-t&sourcc-wcb&cd-1&vcd-0C8cQFjAA&url-http3A2F2Fcc.curopa.cu2Fsocial
2F8lobScrvlct3Fdoc!d3536326lang!d3cn&rct-j&q-SPC2F20102F52F420nal&ci-zoh3TlniN
870bbZql0N&usg-AFQjCNG5bu24K2u41t!7oyVo1k7bF5s\4A&cad-rja
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-CM:2004:0002:F!N:NL:PF
http://cc.curopa.cu/scrviccs_gcncral_intcrcst/laq_cn.htm
http://cc.curopa.cu/scrviccs_gcncral_intcrcst/rcgistration/lorm_cn.html
http://www.curo.ccntrc.org/data/progrcss/SPC_QF_documcnt_SPC_2010_10_8_nal.pdl
http://www.socialsccurity.lgov.bc/cu/cn/agcnda/2627_10_10.asp
http://curlcx.curopa.cu/LcxUriScrv/LcxUriScrv.do:uri-CM:2005:0706:F!N:FR:PF
http://www.pccrrcvicwsocialinclusion.cu/nctworkolindcpcndcntcxpcrts
http://www.capn.org/indcx.php:option-com_contcnt&vicw-articlc&id-1884:bapncapnconlcrcncconminimum
incomcschcmcs24092010&catid-46&!tcmid-77&lang-cn
8APN vzw
\oovui:c~xcs:v~~: /6 +oo 8vussvi
T : : :6 o+ ] F : : :6 o+ ] ixvoCn~vx.nv ] www.n~vx.nv

You might also like