Professional Documents
Culture Documents
Werkpakket Conflictstijlen
Werkpakket Conflictstijlen
Bewerking van Stoelen uit: Oomkes, F; Training als beroep, deel 3; Boom Amsterdam, 1995; p. 441-448.
I NHOUD
Omschrijving .................................................................................................................................................................................................. 2 1. Doelen ............................................................................................................................................................................................. 2 2. Materialen en werkomgeving .................................................................................................................................................. 2 3. Aantal deelnemers en duur ...................................................................................................................................................... 2 4. Uitvoering ....................................................................................................................................................................................... 2 Nabespreking................................................................................................................................................................................................. 3 1. Algemene bespreking observatie tijdens de oefening en koppeling met stage .................................................. 3 Observatietips ................................................................................................................................................................................... 3 Richtvragen ........................................................................................................................................................................................ 3 Conclusie ............................................................................................................................................................................................ 3 Koppeling naar stage ...................................................................................................................................................................... 3 2. Nabespreking met de klemtoon op attitudes in de oefening ....................................................................................... 4 Attitudes ............................................................................................................................................................................................. 4 Vakoverschrijdende eindtermen (VOETen).............................................................................................................................. 5 3. Integratie in een les over conflictstijlen - lesvoorbereiding........................................................................................... 6 Mogelijk lesverloop .......................................................................................................................................................................... 6
O MSCHRIJVING
Een interessante oefening, eenvoudig en doeltreffend. Zorgt voor actie en blaast leven in een 'ingeslapen' groep. Ook geschikt voor multiculturele groepen.
1. DOELEN
De deelnemers tonen hoe je een conflict kunt hanteren door het in samenwerking te veranderen. Hen zich laten richten op mogelijke verschillen in de interpretatie van instructies. Deelnemers bekend maken met verschillen stijlen van conflicthantering. (Hen bewust maken van culturele verschillen in conflicthantering.)
2. MATERIALEN EN WERKOMGEVING
Kaartjes met instructies. Verdeel de instructies gelijk onder de deelnemers. Een ruimte zonder tafels, maar met een stoel voor elke deelnemer. Zo mogelijk video. Krijt om doelen op de grond te tekenen (indien je buiten werkt).
4. UITVOERING
De leerkracht / trainer legt het doel van oefening uit en verdeelt dan exemplaren van drie verschillende instructies in gelijke aantallen (per kleur). De deelnemers mogen hun instructie niet aan andere deelnemers laten zien. Vervolgens geeft de leerkracht / trainer het beginsein. De analyse achteraf richt zich op alle aspecten van niet-agressieve conflicthantering. Men kan zijn instructies niet uitvoeren als men niet samenwerkt mensen met gelijke instructies. En ook de subgroepen kunnen hun instructies niet uitvoeren als ze niet samenwerken. Er zijn verschillende oplossingen mogelijk: o (1) Alle stoelen in een cirkel zetten, tussen de deur en het raam. o (2) De stoelen achtereenvolgens in een cirkel, bij de deur en bij het raam zetten. o (3) Een deel van de instructie negeren door een derde van de stoelen in een cirkel, een derde bij het raam en een derde bij de deur te zetten. o (4) De situatie herbenoemen, door twee flapovervellen midden in de ruimte te o hangen, met op het ene 'raam' en op het andere 'deur' (of doel 1, doel 2 en middencirkel). o (5) De instructies compleet negeren, of een ander creatief antwoord verzinnen.
N ABESPREKING
De bespreking van deze oefening kan op verschillende wijzen worden benaderd. Naast de algemene bespreking kan men, vertrekkende vanuit het gedrag dat de deelnemers / leerlingen vertoonden en de eigen trainingscontext: een link maken naar de stagecontext hoe reageren leerlingen/deelnemers op tegenstrijdige belangen? extra aandacht besteden aan specifieke attitudes die in deze oefening aan bod komen. een les geven over conflictstijlen en het Thomas Kilmann model.
Doordrukken: vb. ruzie, geduw en getrek, oplopende discussie, eigen gelijk halen, blijven argumenteren, rustig en beheerst bij standpunt blijven, overtuigen, Samenwerken: vb samen met ander team strategie bepalen (bv eerst stoelen in het ene doel, dan allemaal in ander doel enz) Toegeven: meewerken door eigen doelen op te geven, goed in de groep willen liggen, fijn en rustig, maar geen realisator Vermijden: houdt zich op een afstand, stil, gaat conflict uit te weg, zal toegeven of zich aan de kant zetten. Vindt het maar niks.
RICHTVRAGEN
-
Wat waren je ervaringen bij deze opdracht? Hoe voelde jij je? Hoe ging je om met je collegas die iets anders dan jou wilden? Was deze oplossing de enige oplossing? Hoe zou je de opdracht nog kunnen invullen? Denk na bij jezelf wat je het belangrijkste vond: je doel bereiken of de relatie met je collegas? Als je de opdracht nog eens zou doen, wat zou je dan anders doen? Waarom?
CONCLUSIE
-
Wat zegt deze oefening over hoe je met tegengestelde belangen kan omgaan? Welke verschillende manieren (Stijlen) herken jij?
ATTITUDES
E NGAGEMENT
Enthousiasme tijdens de oefening. Het spel meespelen, niet aan de kant blijven staan. De opdracht aanvaarden en willen uitoefenen. Emoties durven tonen tijdens de oefening en erover kunnen reflecteren. Het onderscheid kunnen maken tussen spel en werkelijkheid. Als het spel stopt, ook uit het spel stappen. (= te veel engagement). Het doel van het spel willen realiseren. Gemotiveerd zijn om de opdracht aan te pakken en tot een einde te brengen.
C OMMUNICATIE
Non-verbale communicatie tijdens de oefening (gedrag tijdens conflictsituaties, onderhandelingsfases, verkenningsmomenten). Verbale communicatie bij uitdrukking gevoelens (frustratie, overlegmomenten, succesmomenten en mislukkingen). Communicatie met medeleerlingen en het uitoefenen van druk om tot een (gewenste) oplossing te komen. Uitdrukking kunnen geven aan eigen emoties.
F LEXIBILITEIT
S TIPTHEID
Andere oplossingen kunnen (en willen) bedenken. Het eens op een andere manier bekijken. Out of the box thinking. (bijvoorbeeld een afspraak maken met anderen, of de doelen en de middencirkel van plaats veranderen) De eigen mening durven / kunnen loslaten en aansluiten bij een andere mening Omgaan met feedback op eigen gedrag. Past de leerling het eigen gedrag aan? Op welke manier bereik je je doel?
Volgen van afspraken in de oefening. Onderlinge afspraken tussen leerlingen respecteren. Hoe ga je om met het materiaal als je onder druk staat? (respect!)
D OORZETTING
Geef je het op of blijf je bijten? Waar ligt je grens? (en die van anderen!) In discussie gaan met anderen. Eigen idee verdedigen of compromis sluiten (doel bereiken via een andere weg is ook doorzetting!). Omgaan met gevoelens en gedrag van anderen.
W ILLEN LEREN
MOGELIJK LESVERLOOP
R ICHTVRAGEN
Aan de hand van de werkbundel kan de leerkracht de leerlingen begeleiden in hun zoektocht naar verschillende conflictstijlen. Richtvragen kunnen zijn:
-
Hoe heb je bij jezelf gemerkt dat het doel / de relatie / geen van beiden het belangrijkste was voor jou? Hoe heb je dat bij anderen gemerkt? Hoe belangrijk was andere aspect (doel/relatie) dan wat je hebt gekozen (relatie/doel)voor jou? (belangrijk/minder belangrijk). Waarom? Voor onverschillig: waarom, wat vreesde je?
G ROEPSWERK -
Deel de leerlingen nu in gelijkgestemde groepen in. Overleg in groep. Welk gedrag is kenmerkend voor de gekozen stijl van handelen in de oefening?
K LASGESPREK -
Wat is een conflict? Wat is een conflictstijl? (de manier waarop je als betrokkene of begeleider een conflict benadert).
Trainer / leerkracht tekent assenmodel op bord met 4 vakken met op de x as doelgerichtheid en op de y as relatiegerichtheid. Waarom 2 assen? Wat zien de leerlingen verschijnen? (spanningsveld tussen assertiviteit en coperativiteit) Thomas Kilmann model Taak: zoek op Wie was Thomas Kilmann (dit is een fout, het is net de bedoeling dat lln dit ontdekken, het is Kenneth W. Thomas en Ralph H. Kilmann) Leergesprek over conflictstijlen (> zie bundel Thomas Kilmann) Oefening: Vanuit conflict uit eigen leefwereld (bv leerlingen willen geen les en ik wil wel les geven). Hoe reageren we als we vertrekken vanuit de 5 stijlen?
S ITUATIONELE CONFLICTBEGELEIDING -
Leerlingen in groep: wanneer pas je welke stijl toe. Is een conflict altijd slecht? Waarom wel / niet?
H UISWERK -
Lees link over conflictmanagement op 123management. http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_13_conflictstijlen.html Doe de test over je eigen conflictstijl klopt dit met wat je in de oefening bent uitgekomen. Waarom wel? Waarom niet?
DOORDRUKKEN - "My way or the highway" Links bovenin bevindt zich de haai: de meest assertieve persoon, degene die zich niet bekommert om samenwerking of het welbevinden van mensen in zijn omgeving, zolang hij zijn doelen realiseert. Waarmee ook is aangegeven dat bij elk type zowel een positieve als een negatieve connotatie gemaakt kan worden.
VERMIJDEN - "I'll think about it tomorrow" Links onderin bevindt zich degene die noch de doelen realiseert, noch genteresseerd is in de relatie met de ander. De schildpad vermijdt het liefst conflicten, vindt ook dat hij of zij daar meestal niets mee te maken heeft. Voordeel van die afstand is overigens dat deze personen goed in staat zijn om een objectief oordeel over het conflict te geven, ze hebben immers weinig belang bij beide zijden.
SAMENWERKEN - Two heads are better than one Rechts bovenin bevindt zich de uil, degene die probeert zowel de relaties goed te houden, als de doelen te realiseren. Hij heeft een balans gevonden tussen zijn eigen belangen en die van anderen en is door middel van exploreren ook steeds bezig om al die belangen te onderzoeken, in kaart te brengen en te behartigen.
TOEGEVEN - It would be my pleasure Rechts onderin bevindt zich de teddybeer. Deze persoon bekommert zich vooral om de relatie met de ander en is zeer coperatief. Hij wordt dan ook meestal aardig gevonden door zijn omgeving, kan zich goed inleven in anderen en is daarom ook een goede gesprekspartner. Maar zijn doelen realiseert hij niet.
COMPROMIS SLUITEN - Lets make a deal Middenin bevindt zich de kwal: een dier zonder ruggengraat. De kwal is een berekenende onderhandelaar: de tegenpartij kan enkele van zijn punten realiseren als daar maar tegenover staat dat hij zelf ook op een aantal punten zijn zin krijgt.
2. CONFLICTEN DE THEORIE
WAT IS EEN CONFLICT?
Conflicten horen bij het leven. Aangezien je een groot deel van je leven op je werkplek doorbrengt, is dat de plaats waar de meeste conflicten optreden. Maar het kan evengoed in de klas, met vrienden op caf, thuis met je ouders of in je relatie. Een conflict is een probleem waarin twee of meer mensen een verschil ervaren in mening, manier van doen, stijl, doel, waarde enz. en wanneer die verschillen niet met elkaar te verenigen zijn. In grote lijnen bestaan er 3 soorten conflicten: instrumentele conflicten, belangenconflicten en persoonlijke-relationele conflicten (naar Oomkes F, Training als beroep, deel 3, Boom Amsterdam, 1995). Instrumentele conflicten hebben betrekking op doelstellingen, middelen, procedures en structuren. (vb. welke procedure volgen we in ons bedrijf bij een klacht) Belangenconflicten gaan over de verdeling van schaarse middelen als geld, tijd, mankracht en ruimte of factoren die daarvoor van belang zijn. (begroting 2011) Persoonlijke conflicten gaan over kwesties van identiteit en zelfbeeld. (die, das ne profiteur) Relationele conflicten gaan over relaties, vertrouwensbreuk of gebrek aan respect. (x behandelt mij alsof ik zijn slaaf ben, zie ook fragment Man Bijt Hond)
Vaak is het zo dat verschillende soorten conflicten in elkaar verweven zijn. Een persoonlijk conflict kan best aan de basis liggen van een belangenconflict of andersom. Als manager / begeleider is het een uitdaging om omzichtig alle laagjes van het conflict af te pellen en te onderzoeken.
Discussie, debat met gepolariseerde posities, geen woorden maar daden (beloften niet nakomen, ontstaan wantrouwen) TIP: om escalatie te voorkomen moet je de conflictstof aanpakken door het probleem op te lossen of te onderhandelen.
Strijd Ontmenselijking (tegenstanders worden dingen), zenuwoorlog (dreigementen worden uitgevoerd, tegenstanders worden belachelijk gemaakt), eigen positief imago in de verf gezet, geen weg terug (zij moeten verliezen) TIP: Hier helpt enkel een tijdelijke krachtdadige aanpak. Hoewel machtsgebruik eerder conflicten onderdrukt dan oplost. Deze aanpak zou best gecombineerd worden met andere toenaderingspogingen uit eerdere conflictfases (basiscommunicatie, actief luisteren).
Vaak realiseren partijen in een gescaleerd conflict zich dat hun eigen of gemeenschappelijke belangen te zeer geschonden worden, of dat ze hun doelen niet (meer) op een aanvaardbare manier kunnen bereiken. Ze zullen het conflict willen beindigen. Dat kan door: Toedekken (de gevolgen ervan zullen ondergronds doorbroeien) Blijvende verbreking van de relaties Een nieuwe verhouding tussen de betrokkenen, door oplossing van het conflict.
Conflicten komen bijna altijd voort uit de wens tot verandering of vernieuwing of wijzen ernaar. Alle partijen worden uitgedaagd om hun oplossingsvermogen en communicatieve vaardigheden ten volle aan te spreken en uit te breiden. In dit perspectief worden conflicten een bron van inspiratie, vindingrijkheid en creativiteit. TIP: De moeilijkste en lastige partij waarmee je wordt geconfronteerd bij een conflict ben je zelf. Iemand moet immers de eerste stap zetten Een duurzame oplossing is enkel mogelijk wanneer beide partijen stilstaan bij hun eigen positie, zorgen, belangen.
BENADERING
Conflicten hoeven helemaal niet slecht te zijn, het hangt ervan af hoe je ze benadert. Het grootste geheim van conflicthantering is je positieve invloed te gebruiken om constructief te blijven. Hoewel je anderen niet onder controle hebt, benvloed je ze in hoge mate. Wanneer je de controle overneemt (bv als begeleider), heb je de grootste kans om positieve invloed op anderen uit te oefenen. Enkele dingen die je beter niet doet ze maken het alleen maar erger. Schreeuwen Beschuldigen Verdedigend reageren (ja maar) Je op veronderstelde intenties richten Weglopen van de situatie Sarcastische opmerkingen maken Mensen persoonlijk beledigen Continu over de situatie klagen Ultimatums stellen Je zin proberen door te drukken Naar anderen gaan in plaats van naar de bron
Dingen die kunnen helpen Ga naar de bron: geen enkele uitvinding kan de plaats innemen van een gesprek onder 4 ogen. Blijf beheerst: de moeilijkste persoon die je tegenkomt in communicatie ben jij zelf. Blijf gericht op het onderwerp: recht je op de kwestie, niet op je persoonlijke mening of die van de luisteraar in je gesprekken. Luister actief: achterhaal de werkelijke boodschap (herhaal en toon een beetje empathie). Wees duidelijk en oprecht. Zoek naar oplossingen, bevestig geen problemen. Ga ervan uit dat de ander het goed bedoelt.
Bronnen Brounstein, M; Communicating Effectively for Dummies; Indianapolis, Indiana; Wiley Publishing, Inc.;2001 Oomkes, F; Training als beroep, deel 3; Boom Amsterdam, 1995; p. 441-448. 123management.nl http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_13_conflictstijlen.html Evens, M.J.; Cursus Communicatie en Overleg 2011-2012 hoofdstuk 6; CVO-Limlo; 2011.
2.
______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 3. Was de oplossing die jullie hebben gevonden de enige oplossing? Waren er volgens jou nog andere mogelijkheden? Omschrijf kort.
5.
Waarom heb je bovenstaande keuze gemaakt? Aan welk concreet gedrag heb je dit bij jezelf gemerkt?
______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ___________________________ 6. In de vorige vraag heb je aangegeven wat jij het belangrijkste vond in de oefening (de opdracht of de relatie). Hoe zou je je eigen gevoelens omschrijven in het tegengestelde domein?
Indien je in vraag 1 voor de opdracht was belangrijk (optie a) koos. Hoe belangrijk vond je de relatie met andere klasgenoten? (omcirkel) Toch ook belangrijk Minder belangrijk / niet belangrijk
Indien je in vraag 1 voor de relatie was belangrijk (optie b) koos. Hoe belangrijk vond je het succesvol uitvoeren van de opdracht? (omcirkel) Toch ook belangrijk Minder belangrijk / niet belangrijk
Je koos in vraag 1 voor het laat me allebei koud (optie c). Beschrijf beknopt waarom je deze optie koos. Denk daarbij aan de opdracht en andere factoren die ervoor hebben kunnen zorgen dat jij deze optie koos. ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
CONFLICTMODEL: ____________________________
7. 8. 9. 10. Benoem hieronder de X-as en de Y-as van het conflictmodel. Kijk terug naar vraag 1 en 3 uit het blokje doel en relatie. Zet jezelf in een van de 5 vakken. Denk terug aan andere conflicten waar je bij betrokken was. Komt deze indeling daarmee overeen? Benoem het conflictmodel. Wie lag er aan de grond van dit model?
CONFLICTSTIJLEN
1. Welke twee kernelementen vind je terug in de definitie van een conflict? Omschrijf ze bondig. ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 2. (Vul aan) In het _______________________ -model vinden we ________ soorten conflictstijlen. Een conflictstijl is de manier waarop je ________________________. Deze types van gedrag zijn bepaald volgens de wijze waarop mensen met een conflict omgaan. In het model vinden we 2 assen die de ____________________ en de __________________ voorstellen. Een bepaalde conflictstijl wordt bepaald door een ______________ van beiden. De ___ conflictstijlen van het model met typisch gedrag zijn:
a. b. c. d. e.
_____________ herken je aan: __________________________________________ _____________ herken je aan: __________________________________________ _____________ herken je aan: __________________________________________ _____________ herken je aan: __________________________________________ _____________ herken je aan: __________________________________________
Elke stijl vertoont _____________ gedrag. Zo zullen mensen die kiezen voor ___________ niet gauw geneigd zijn toe te geven en bovenal hun opdracht of hun gelijk willen halen. Aan de andere kant heb je mensen die het heel belangrijk vinden om de relatie met anderen goed te houden. Zij zullen zich waarschijnlijk situeren in het type____________.
O PDRACHT
1. Lees de link over conflictmanagement op 123management. http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_13_conflictstijlen.html 2. Doe de test over je eigen conflictstijl (onderaan) 3. Komt dit overeen met het resultaat van de oefening in de klas? Waarom wel? Waarom niet? Geef een bondige verklaring. 4. Print de test af en breng hem mee naar de klas.
Zet alle stoelen in doel 1 Zet alle stoelen in doel 2 Zet alle stoelen in de middencirkel Zet alle stoelen in doel 1 Zet alle stoelen in doel 2 Zet alle stoelen in de middencirkel
Zet alle stoelen in doel 2 Zet alle stoelen in de middencirkel Zet alle stoelen in doel 1 Zet alle stoelen in doel 2 Zet alle stoelen in de middencirkel